[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op verzoek commissie over de situatie bij de Volksbank

Deelnemingenbeleid Rijksoverheid

Brief regering

Nummer: 2020D34252, datum: 2020-09-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-28165-332).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 28165 -332 Deelnemingenbeleid Rijksoverheid.

Onderdeel van zaak 2020Z15859:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

28 165 Deelnemingenbeleid rijksoverheid

Nr. 332 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 september 2020

De commissie Financiën heeft mij op 18 augustus 2020, op voorstel van het lid Van der Linde (VVD), verzocht de Kamer per brief te informeren over de situatie bij de Volksbank. Aanleiding voor dit verzoek vormde onder meer hetgeen beschreven in het artikel op FD.nl van 14 augustus 2020.1 Met deze brief voldoe ik aan dat verzoek. Ik beschrijf eerst de ontwikkelingen in het bestuur van de Volksbank, daarna de governance-verhoudingen en besluit met het vervolg.

Ontwikkelingen bestuur de Volksbank

Op 14 augustus 2020 heeft de raad van commissarissen (rvc) van de Volksbank aangekondigd besloten te hebben om afscheid te willen nemen de Chief Financial Officer (CFO) van de Volksbank. De rvc heeft geconcludeerd dat de bestaande dynamiek tussen de directieleden onvoldoende basis vormt voor een constructieve samenwerking. De rvc heeft aangegeven de ontstane situatie te betreuren, temeer omdat afscheid wordt genomen van een vakinhoudelijk competent directielid. De rvc benadrukt daarnaast dat het vertrek van de CFO niet wordt veroorzaakt door een discussie over de strategische richting van de bank en dat er geen financiële en of risicobeheersingsaspecten aan de orde zijn.

Door NLFI2, dat de aandelen van de staat in de Volksbank beheert, en de rvc ben ik geïnformeerd over deze ontwikkelingen. Ik heb richting de voorzitter van de rvc en de voorzitter van het bestuur van NLFI mijn zorgen geuit. Ik vind het teleurstellend dat constructieve samenwerking tussen de directieleden kennelijk niet mogelijk is gebleken en dat dit uiteindelijk tot het vertrek van de CFO heeft geleid. Een stabiel bestuur en gezonde bestuursdynamiek is essentieel voor (de continuïteit van) de koers van de bank. Ik vind het daarom verstandig dat de rvc heeft toegelicht zich op dit moment te buigen over de toekomstige structuur en invulling van de directie en hier gesprekken over voert. Het is aan de rvc om de uitkomst hiervan te delen wanneer daar meer duidelijkheid over is. Inmiddels kan ik u wel melden dat NLFI op 5 september een aandeelhoudersbesluit heeft genomen waarmee het afscheid van de CFO is geformaliseerd. De Volksbank heeft hierover een persbericht uitgebracht.

Een ander thema waarover in de media enkele berichten verschenen is de green card (een permanente verblijfsvergunning voor de Verenigde Staten) die in het bezit was van de nieuwe CEO van de Volksbank. Ik heb begrepen dat deze green card inmiddels is ingeleverd.

Governance-verhoudingen

Bij thema’s als beschreven in deze brief is het belangrijk om oog te houden voor de governance-verhoudingen. Op 16 februari 2018 heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd over de governance-verhoudingen en de rolverdeling met betrekking tot het benoemingsproces van bestuurders en commissarissen van ABN AMRO.3 De governance-verhouding en de rolverdeling bij benoemingen en ontslag van bestuurders van de Volksbank is in grote lijnen vergelijkbaar. Hieronder licht ik dat nader toe.

De aandelen van de staat in de Volksbank worden beheerd door NLFI. NLFI is opgericht naar aanleiding van de motie van het lid Weekers c.s.4 om het aandeelhouderschap in de financiële instellingen, op dit moment de Volksbank en ABN AMRO, op een zakelijke, niet-politieke wijze in te vullen en de belangen van de staat als aandeelhouder en beleidsmaker op transparante wijze te scheiden. In de praktijk betekent dit dat NLFI zelfstandig het reguliere aandeelhouderschap uitvoert. Het Ministerie van Financiën wordt door NLFI betrokken bij zwaarwegende of principiële beslissingen ten aanzien van de uitoefening van het aandeelhouderschap. In geval van een principieel of zwaarwegend besluit vraagt NLFI voorafgaand goedkeuring aan de Minister van Financiën. In de governance-verhoudingen met NLFI is het in eerste instantie aan het bestuur van NLFI om te beoordelen of een voorgenomen beslissing geldt als principieel of zwaarwegend. Wat benoemingen betreft zijn alleen de benoeming van de voorzitter van de rvc en de voorzitter van de rvb als principiële of zwaarwegende besluiten aangemerkt. Andere benoemingen (en in lijn daarmee ook ontslag) van bestuurders of commissarissen betreffen dus geen principieel of zwaarwegend besluit. Wel informeert NLFI mij over dit soort beslissingen.

Vervolg

NLFI heeft mij geïnformeerd dat de Volksbank een onafhankelijk en extern onderzoek laat verrichten naar de bestuursdynamiek. NLFI verricht een monitoringsrol bij dit onderzoek. Voorts heeft de rvc (zoals eerder in deze brief al aan bod kwam) toegelicht zich te buigen over de toekomstige structuur en invulling van de directie. Ik heb de rvc en NLFI laten weten dit een verstandig vervolg te vinden en dat ik graag over de uitkomsten geïnformeerd word.

Ik vind het van groot belang dat er sprake is van een stabiel bestuur dat constructief samenwerkt. De aandacht van het bestuur van de Volksbank moet gericht zijn op de toekomst van de bank en een nieuwe strategie voor 2021–2025.

De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra


  1. CFO Volksbank moet het veld ruimen na ruzies binnen raad van bestuur, FD.nl 14 augustus 2020.↩︎

  2. De volledige statutaire naam luidt: Stichting Administratiekantoor beheer financiële instellingen.↩︎

  3. Kamerstuk 31 789, nr. 93.↩︎

  4. Kamerstuk 31 965, nr. 7.↩︎