Conceptverslag Eurogroep/Ecofinraad
Verslag van een algemeen overleg
Nummer: 2020D34513, datum: 2020-09-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2020-09-09 10:15: Eurogroep/Ecofinraad (Algemeen overleg), vaste commissie voor Financiën
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer, Eurogroep/Ecofin-Raad
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG
Concept
De vaste commissie voor Financiën en de vaste commissie voor Europese Zaken hebben op 9 september 2020 overleg gevoerd met de heer Hoekstra, minister van Financiën, en de heer Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst, over:
de brief van de minister van Financiën d.d. 4 september 2020 inzake geannoteerde agenda eurogroep en informele Ecofin-Raad 11 en 12 september 2020 (2020Z15649);
de brief van de minister van Financiën d.d. 17 augustus 2020 inzake verslag van de eurogroep en Ecofin-Raad van 9 en 10 juli 2020 (21501-07, nr. 1714);
de brief van de minister van Financiën d.d. 26 juni 2020 inzake vertrouwelijke brief over het Europees wisselkoersmechanisme ERM-II (21501-07, nr. 1706);
de brief van de minister van Financiën d.d. 3 juli 2020 inzake voorstel Europese begroting 2021 (21501-03, nr. 145);
de brief van de minister van Financiën d.d. 7 juli 2020 inzake vertrouwelijke brief over het Europees wisselkoersmechanisme ERM-II (21501-07, nr. 1709);
de brief van de minister van Financiën d.d. 10 juli 2020 inzake verslag bijeenkomst aangaande ERM-II toetreding van Bulgarije en Kroatië (21501-07, nr. 1712);
de brief van de minister van Financiën d.d. 31 augustus 2020 inzake aangepast voorstel Europese begroting 2021 en zevende aanvullende begroting 2020 (21501-03, nr. 146);
de brief van de minister van Financiën d.d. 3 september 2020 inzake uitvoeringsbesluiten in het kader van de Europese COVID-19-crisismaatregel SURE (35466, nr. 11);
de brief van de minister van Financiën d.d. 4 september 2020 inzake EU-begroting 2020: achtste aanvullende begroting (21501-03, nr. 147).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,
Anne Mulder
De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken,
Veldman
De griffier van de vaste commissie voor Financiën,
Weeber
Voorzitter: Van der Linde
Griffier: Weeber
Aanwezig zijn vier leden der Kamer, te weten: Van der Linde, Slootweg, Sneller en Aukje de Vries,
en de heer Hoekstra, minister van Financiën, en de heer Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst.
Aanvang 10.17 uur.
De voorzitter:
Goedemorgen. Ik heb gelukkig geen ambitie om de vaste voorzitter van
deze commissie te worden, dus dat scheelt weer. Ik open de vergadering.
Aan de orde is een AO Ecofin. We hebben een spreektijd van vier minuten
afgesproken en zijn dus over een minuut of twaalf klaar met de eerste
termijn, stel ik mij zo maar voor. Ik heet natuurlijk de minister en de
staatssecretaris van harte welkom — dat hoort er ook bij — en het
publiek, dat op afstand in groten getale meeluistert. Ik geef het woord
aan mevrouw De Vries van de VVD.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Voorzitter, dank. We merken dat er vanavond nog een debat is dat een
beetje in het verlengde van dit AO Ecofin ligt. Allereerst wat mij
betreft het Stabiliteits- en Groeipact. Dat is in 2020 met instemming
van Nederland buiten werking gesteld en dat is ook wel begrijpelijk.
Nederland haalt het ook niet. Maar hoe gaat het in 2021 en wanneer zou
het wel weer in werking kunnen treden? Wat is de inzet van het kabinet?
Voor veel landen zal dit een aantrekkelijk moment zijn om definitief
afscheid te nemen van het begrotingstoezicht. Daarvan kan wat ons
betreft geen sprake zijn, maar wat gaat het kabinet doen? Wij denken dat
dat begrotingstoezicht bikkelhard nodig is. De evaluatie van het huidige
Stabiliteits- en Groeipact is weer vooruitgeschoven. Denkt het kabinet
nog na over de toekomstige begrotingsregels? Wij hebben daar eerder een
brief over gekregen en ik vroeg me af of daar een update van kan
komen.
Dan de bankenunie. In de geannoteerde agenda wordt cryptisch geschreven
dat "een lidstaat" aangaf nog geen parlementaire goedkeuring te hebben
voor de wijzigingsovereenkomst van het ESM-verdrag. Laten we gewoon man
en paard noemen: dat is Italië, voor zover wij hebben begrepen. Er wordt
nu wel weer gezegd dat we verdere stappen moeten zetten, maar voordat er
überhaupt verder gesproken kan worden over de bankenunie moet dit
natuurlijk eerst wel rond zijn. Wij zijn benieuwd of het kabinet dat
standpunt deelt. Voor het overige zijn onze standpunten op dit onderdeel
niet gewijzigd. Wij verwachten dan ook nog steeds een kritische houding
van het kabinet tegenover de bankenunie en dat we eerst aan
risicoreductie gaan doen.
Ik kom op het uitvoeringsbesluit crisismaatregel SURE. Zeventien
lidstaten hebben al een aanvraag ingediend. Klopt het dat Nederland,
Duitsland en Frankrijk niet gaan aanvragen? Hoe gaat dat proces nu
verder? We hebben wel een klein velletje papier gekregen waarop wat
bedragen staan, maar ik zou het prettig vinden om een iets diepgaandere
kabinetsappreciatie van die plannen te krijgen. Nu hebben we alleen maar
wat cijfertjes op een rijtje. Ik vind dat we wel goed moeten kijken
waaraan dat geld nu besteed gaat worden. De Europese Commissie geeft ook
aan dat een dergelijk instrument zeer waardevol is omdat er zo veel
aanvragen zijn. Ik snap dat ze dat zelf zeggen, maar wat ons betreft is
wel de insteek dat we dit eenmalig doen.
De bilaterale garantieovereenkomst voor SURE is getekend. Dat was ook de
deur op slot voor de verlenging, om daar grip op te houden. Er komt nu
meer ruimte onder het kader van de Europese Unie. Kan de minister
garanderen dat die niet ingezet wordt voor de verlenging van SURE zonder
dat ook wij ons daarover kunnen buigen?
Tot slot het herstelfonds. Vanavond gaan we daar breder over spreken.
Mij is niet helemaal duidelijk wat de rol van Ecofin daarin gaat worden
en wat daar besproken gaat worden. Er worden volgens mij wel wat
oriënterende discussies gevoerd. Er zijn berichten in de media gekomen
over Frankrijk, waar plannen gepresenteerd werden waar geen hervormingen
in zouden zitten. Ik ben wel benieuwd hoe het kabinet met dat soort
zaken omgaat, en ook met de eigen middelen. Er is aangekondigd dat er
een verkenning is. U kent het standpunt van de VVD-fractie daarover,
maar ik ben wel benieuwd hoe het kabinet daar verder in gaat de komende
tijd.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Sneller van D66.
De heer Sneller (D66):
Dank u wel, voorzitter. Het was bij het lezen van de geannoteerde agenda
bij mij heel gek. Het leek alsof er schuin doorheen stond "er is niks
aan de hand, niks te zien, gewoon doorlopen", terwijl er volgens mij
deze zomer toch echt wat belangrijke dingen zijn gebeurd. Commentatoren
hadden het over de isolatie ten opzichte van Duitsland. Het woord
"Hanzeliga" hebben we al een tijd niet gehoord. Het ging over de
grootste stap in de Europese economische integratie sinds de invoering
van de euro, volgens sommige met name Angelsaksische
commentatoren.
Op de agenda staan voor de informele Ecofin-Raad een aantal strategische
discussies, maar het lijkt mij ook belangrijk dat wij ons in Nederland
bezinnen op die strategie. De minister heeft waarschijnlijk vanochtend
in de krant ook gelezen wat zijn oud-fractiegenoot Knapen zegt over de
Duitse draai en dat we die hadden moeten zien aankomen, en over de
opstelling van de Nederlandse politici. Maar dat is, denk ik, eerder
iets voor het debat vanavond, zoals mevrouw De Vries terecht zegt.
Over die eigen middelen heb ik toch een vraag. Ik had het gekscherend
over "gewoon doorlopen", maar in de geannoteerde agenda staat "eventuele
toekomstige voorstellen worden door het kabinet t.z.t. geapprecieerd".
Tegelijkertijd staat in de Raadsconclusies toch redelijk hard: "De Unie
zal de komende jaren streven naar een hervorming van het stelsel van
Eigen Middelen en nieuwe eigen middelen invoeren." Gaat die
Raadsconclusie alleen maar over wat er nu is afgesproken ten aanzien van
niet-gerecycled plastic? Of is daarmee toch ook al ingecalculeerd dat er
een positieve grondhouding is beloofd of afgesproken voor de voorstellen
waartoe de Europese Commissie wordt uitgenodigd ten aanzien van het
carbon adjustment mechanism — de CO2-grensbelasting, zal ik maar zeggen
— en de digitale belasting? Of is de discussie inderdaad zo open als ik
in de geannoteerde agenda lees?
Er wordt ook nog explicieter doorgesproken over het OESO-traject ten
aanzien van de digitale economie. Daarover heb ik twee vragen. We hebben
het daar vorige keer ook al over gehad. De staatssecretaris, denk ik,
schrijft: "Hier ligt een mogelijkheid voor de Europese Unie om waar
nodig de voortgang te behouden van de besprekingen over de digitale
economie." Hoe moet ik dat nou lezen in samenhang met de afspraak dat er
een voorstel gaat komen, als ik de Raadsconclusies goed interpreteer? En
hoe ziet de staatssecretaris dan precies voor zich dat de EU niet een
blokkeerder van het proces wordt, maar een versneller van het proces? Er
wordt expliciet gezegd dat het oogmerk is om deze belastingen uiterlijk
1 januari 2023 te laten ingaan. Tegelijkertijd kennen we de problemen
met de techniek bij de Belastingdienst en de termijnen die er vaak
worden gehanteerd voor implementatie. Is dat dan wel haalbaar?
Dan staat er ook een interessant onderwerp op de agenda over de
financiële markt en de digitalisering daarvan. Bij de
implementatiewetgeving over PSD2 hebben onder andere de voorzitter en
ondergetekende gezegd: toen dit werd bedacht, waren het heel erg de
banken, maar nu zijn het met name de grote technologiebedrijven die
lijken te profiteren. Toen heeft de Kamer aan de minister gevraagd om
zowel het mededingingsaspect als het toezichtsaspect ook in Europees
verband aan te kaarten. Mijn vraag is of dat in deze discussie ook terug
zal komen, of dat er al meer duidelijkheid over is en we een stap verder
kunnen zetten.
En dan ten slotte, voorzitter. Ik vond de opmerking in de geannoteerde
agenda ten aanzien van hervormingen te mooi om niet ook te citeren. Die
is namelijk dat de Europese Commissie observeert "dat hervormingen
kansrijker zijn naarmate de urgentie groter is, en minder kansrijk
naarmate verkiezingen dichterbij komen". Het kabinet onderschrijft die
analyse. Ik denk dat die analytisch klopt. We zitten hier nu met alleen
maar coalitiepartijen het kabinet te controleren, maar mijn vraag aan de
minister zou zijn of het fonds groot genoeg is om die
politiek-economische logica te doorbreken, of dat we daarvoor tot
vrijdag moeten wachten.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Slootweg van het
CDA.
De heer Slootweg (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Het is een agenda waarin eigenlijk overal
"gedachtewisseling" stond en, als ik het goed had, nergens het puntje
"besluitvorming". Het is misschien ook wel goed om zo net na de zomer
weer eens wat te reflecteren, maar ik vond het toch wel een beetje
jammer dat er een aantal documenten waren die tenminste wel mijn
belangstelling hadden, maar waarbij stond "(nog) niet openbaar",
bijvoorbeeld over het eigenmiddelenbesluit en zo. Is er nog een
mogelijkheid dat die documenten wel beschikbaar komen? Dat is mijn
eerste vraag. Ten tweede: ik had eigenlijk van het Duitse
voorzitterschap wel iets meer transparantie verwacht. Wij hebben dat in
het verleden ook gevraagd. Zit daar nog wat — hoe zal ik het zeggen? —
positieve ontwikkeling in?
Dan het tweede punt. Dat gaat eigenlijk niet zozeer over het
herstelfonds, maar wel over alle maatregelen die de verschillende landen
nemen om toch tot een soort fiscale stimulans te komen. We hebben het
hier eerder gehad over de pro's en contra's van bijvoorbeeld het
btw-instrument. Ik lees hoe lastig de ontwikkeling en de afstemming
allemaal is, maar is er nou ook nog ergens een soort platform waarin je
bespreekt welke maatregelen effectief zijn? Ik begrijp natuurlijk dat
elk land zijn eigen economische structuur kent, maar ik denk dat alle
landen ook wel zien dat we allemaal te maken hebben met een uitval aan
de vraagzijde. Op welke wijze zouden we dat nou het beste het hoofd
kunnen bieden? Is er op dat punt eigenlijk iets van een inhoudelijke
afstemming, een inhoudelijke coördinatie? En worden de effecten daarvan
gemeten om te zien wat nou relevant is?
Voorzitter. Collega De Vries had het ook al over de bankenunie en maakte
daar een aantal rake opmerkingen over. Waar ik een beetje mee zit, is
dat er nu in het najaar een document komt. Maar we zitten wel midden in
een COVID-19-crisis. Dat doet natuurlijk ook iets met de risicoprofielen
van banken. Hoe opportuun is het eigenlijk om zo'n beslissing of er
sprake is van risicoreductie te nemen, terwijl je eigenlijk in het oog
van de storm zit? Zou het niet veel logischer zijn dat je die eerste
meting eigenlijk meer als een nulmeting ziet en eerder kijkt naar wat
dat een jaar later zou kunnen betekenen? Dan zie je namelijk wat het
effect van COVID-19 op verschillende banken met verschillende
portefeuilles is geweest. U weet dat voor ons risicoreductie belangrijk
is. Ik heb nou niet het gevoel dat banken heel erg opgejaagd worden. Hun
wordt eerder gevraagd ervoor te zorgen dat bedrijven en burgers overeind
worden gehouden.
Ten slotte over de kapitaalmarktunie. De vraag naar Europese schulden is
nu al erg hoog. De Europese Unie kent uiteraard een triple A-status. De
Commissie heeft haar ambitie uitgesproken over mondiale positionering
van de euro. Vanuit geopolitiek belang en de Europese soft power biedt
deze stap van de EU op de kapitaalmarkt enorme potenties. Maar kan ook
worden aangegeven welke bredere strategie er wordt gehanteerd om te
komen tot die kapitaalmarktunie? Hoe zien wij dan, ook in zo'n
verschuivende wereld — China, de Verenigde Staten — wat de euro precies
kan betekenen?
Daar wilde ik het bij laten, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Nou, twaalf minuten, een flitstermijn. Ik kijk even naar de
excellenties. Tien minuten?
Minister Hoekstra:
Nee, ik denk dat we gewoon proberen te beginnen met de
beantwoording.
De voorzitter:
We beginnen gelijk, we maken een doorstart. Dan is het woord aan de
minister.
Minister Hoekstra:
Voorzitter, dank. Misschien dat ik wat inleidende opmerkingen mag maken,
waarna ik in volgorde iets zal zeggen over het SGP, waar mevrouw De
Vries over begon, het ESM, Duitsland, eigen middelen en nog een paar
dingen in de categorie overig. Maar misschien eerst nog inleidend,
waarbij ik meteen de vraag van de heer Sneller meepik. Kijk, een keer
per jaar, niet per se gemakkelijk voor de Nederlandse delegatie, is er
vlak voor Prinsjesdag een informele eurogroep/Ecofin-Raad. Die vindt
plaats in de lidstaat die op dat moment voorzitter is. Die is normaal
gesproken ook met partners. Dat geeft het type vergadering ook een
beetje aan. Het is nu overigens zonder partners, vanwege corona. Maar
het is dus echt informeel. De heer Sneller heeft gelijk dat er wel
degelijk strakkere ambities zijn ten aanzien van de eigen middelen. Maar
zoals we dat vorig jaar ook hebben gezien, worden tijdens deze informele
bijeenkomst de inleidende beschietingen gehouden; het is geen
besluitvormende vergadering. De thema's zijn overigens tegelijkertijd
natuurlijk wel de bekende thema's — Sneller zei het licht verwijtend —
maar dat maakt dat de annotatie is opgeschreven zoals ze is
opgeschreven.
Ik vind het wel ontzettend nuttig dat we die bijeenkomst deze week
hebben, omdat we elkaar fysiek al een heel lange tijd niet gezien hebben
en omdat juist Nederland en ik persoonlijk het afgelopen jaar heel erg
veel hebben geïnvesteerd in de persoonlijke contacten met mensen met wie
we het makkelijk eens zijn, maar ook met mensen met wie we het minder
makkelijk eens zijn, omdat dat nou eenmaal helpt in het bouwen van
bruggen of in het met elkaar constateren dat je het niet eens bent. Dan
is het handig als de persoonlijke relaties verder goed zijn. Ik ben er
dus zelf content mee dat de staatssecretaris en ik daar, al is het
zonder partners, acte de présence kunnen geven en iedereen fysiek kunnen
zien.
Ik begin met het SGP. Mevrouw De Vries stelde daarover eigenlijk twee
vragen. De een gaat over de korte termijn. De tweede heb ik meer
begrepen als ten principale: hoe gaan we nou verder met het SGP? Ik
markeer nogmaals dat Nederland een van de eerste lidstaten is geweest
die heeft aangedrongen op het tijdelijk buiten haken plaatsen van het
SGP. Je kunt ook zeggen: het SGP geeft daar zelf al de ruimte voor. Als
je ziet wat er in de wereld gebeurt op financieel-economisch gebied,
maar ook breder maatschappelijk, dan is dat volstrekt gerechtvaardigd.
Daarom kwam ik daar zelf nog voor de Commissie mee en was ik er ook hier
in een AO helder over dat mij dat verstandig leek. Ik zou me goed kunnen
voorstellen — een beetje afhankelijk van hoe de pandemie zich ontwikkelt
— dat de situatie ook ten aanzien van het Stabiliteits- en Groeipact
voortduurt tot ver in volgend jaar. Zie hoe de economische getallen voor
volgend jaar eruitzien en zie ook hoe de ontwikkeling van het virus op
dit moment gaat: we zijn daar echt nog niet door de bocht. Dat zou het
antwoord voor de korte termijn zijn.
Wat natuurlijk ongemakkelijk is — dat kan ik me voorstellen, ook gegeven
de politieke oriëntatie van mevrouw De Vries — is hoe deze op zichzelf
logische en verstandige beweging om de ontsnappingsclausule te gebruiken
hand in hand gaat met verstandig beleid op de lange termijn. Daarbij wil
je toch weer solide overheidsfinanciën in de lidstaten terug hebben. Om
het allemaal nog verder te compliceren gebeurt dat in een situatie
waarin lidstaten in economische opzicht en wat hun eigen rijksbegroting
betreft, achteruit geboerd hebben in plaats van vooruit, waarbij
bovendien de discussie over de lage rente ook door zal gaan.
Ik denk dat dat betekent dat die discussie over hoe het nu verder moet
met het Stabiliteits- en Groeipact heel relevant wordt. Daarbij lopen
twee zaken dwars door elkaar — laten we daar ook eerlijk over zijn —
namelijk wat inhoudelijk verstandig is en wat lidstaten zelf politiek
opportuun vinden gegeven de ruimte die zij denken nodig te hebben om
over de lat van de Commissie heen te komen. Dit AO is eerlijk gezegd
bijna te kort om dit helemaal af te pellen, maar ik stel voor dat ik
voordat die discussie opnieuw opportuun wordt in Europa … Ik denk
eerlijk gezegd dat het verstandig is om die te hernemen voor het einde
van dit kalenderjaar. Ik moet even naar de precieze timing kijken, maar
dat lijkt mij nu verstandig. Ik stel voor om daarvoor nog met een
bredere bespiegeling te komen naar de Kamer. Daarbij is het echt
belangrijk om ons te realiseren dat datgene wat inhoudelijk verstandig
is en hoe lidstaten daar politiek in zitten, vaak wordt ingegeven door
hun eigen specifieke situatie. Dat is het wat betreft het Stabiliteits-
en Groeipact, denk ik. Het punt van de handhaafbaarheid zal, hoe het
toekomstarrangement er ook uitziet, voor Nederland recht overeind moeten
blijven staan.
Dan het volgende punt dat mevrouw De Vries maakte, over het verdrag, of
het bijna-verdrag, de afspraak van vorig jaar. Ik kan niet verhullen dat
dat natuurlijk bij een aantal andere ministers van Financiën, en ook bij
mij, tot opgetrokken wenkbrauwen heeft geleid, omdat dat eerlijk gezegd
een behoorlijk evenwichtig pakket is. Daar zit ook helemaal niet
uitsluitend zoet of zuur voor de een of de ander in. Het pakket van nog
een halfjaar eerder is in de pers gekarakteriseerd als een noordelijke
overwinning, even los van of dat terecht is. Maar dat ging heel
duidelijk de kant uit van risicoreductie. Er zaten vrij veel scherpere
maatregelen in. Ik vind zelf het pakket van december vorig jaar alles
bij elkaar genomen verstandig. Daar zat voldoende stevigheid in, als ik
het zo mag formuleren, maar het had wel balans. De verschillende
lidstaten konden dit dus echt prima uitleggen in hun eigen parlement,
met de plussen en de minnen.
En toch heeft één lidstaat aangegeven dat het politiek lastig ligt. Ik
ben erop gebrand om het nog wel te realiseren, maar ik heb al niet de
illusie dat ik kan bepalen wat het Nederlandse parlement doet — de
verhoudingen zijn namelijk staatsrechtelijk precies andersom — laat
staan dat ik kan bepalen wat er in andere lidstaten gebeurt. Dat blijft
dus een punt van aandacht. Wij zullen dat wel betrekken, zeg ik tegen
mevrouw De Vries, bij elk van de dossiers die wij hernemen. Het heeft
ook de aandacht van de minister-president. Dat hebben we natuurlijk ook
meegenomen in de overleggen van de afgelopen maanden. Maar het is ook
niet evident hoe je daar precies een oplossing voor verzint.
Voorzitter. Dan ga ik door naar het punt dat mevrouw De Vries maakte.
Ook de heer Slootweg …
De voorzitter:
Mevrouw De Vries heeft er nog wel een vraag over.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Ik begrijp dat de minister niet gaat over wat er in de andere
parlementen gebeurt en dat we landen er ook niet toe kunnen dwingen.
Maar er staat nu wel weer een discussie op de rol over hoe we verdergaan
met de bankenunie. Ik zou het heel raar vinden als we doen alsof er niks
aan de hand is, doorwandelen en verder de discussie met die landen
aangaan, terwijl we dit niet afgehecht hebben en niet alle landen hier
akkoord op hebben gegeven. Ik zou dan ook wel een pas op de plaats
willen maken. Is de minister dat met me eens?
Minister Hoekstra:
De vraag is hoe absoluut dat zou moeten zijn. Laat ik het zo formuleren:
het gegeven dat er in het parlement ook wordt gedacht dat dit in meer of
mindere mate een entreeticket zou moeten zijn voor het vervolgen van de
discussie, sterkt het kabinet alleen maar in de overtuiging dat het ook
aan de die route moet vasthouden. Maar het is ook geen wet van Meden en
Perzen. Dat is het enige wat ik probeer te zeggen. Ik heb goed gehoord
wat mevrouw De Vries zegt. Ik heb ook zomaar het vermoeden dat dit
breder in het parlement leeft. Nogmaals, dat sterkt het kabinet in het
vasthouden aan de ingeslagen route.
Dan wat betreft die bankenunie zelf. Daar vroeg mevrouw De Vries naar,
evenals de heer Slootweg. De basisopstelling van Nederland is steeds
geweest: wij willen wel, maar wel in de juiste volgorde. Dat is een
andere positie dan van degenen die zeggen: wij willen graag, maar wij
willen de volgorde eigenlijk andersom. Er is ook een aantal lidstaten
dat zich überhaupt, soms principieel, soms meer tactisch, soms
inhoudelijk, afvraagt of je dat dossier van de bankenunie verder moet
duwen.
Ik zou een beetje voorzichtig willen zijn, hoewel ik goed begrijp wat de
heer Slootweg zegt: kun je die discussie eigenlijk wel voeren, want je
weet toch niet hoe het met die risicoreductie staat? Dat is natuurlijk
de ene kant van het verhaal: veel van die parameters bewegen
vermoedelijk de verkeerde kant uit. Denk bijvoorbeeld aan NPL's. Die
hebben we de afgelopen jaren naar beneden zien razen, maar nu maken veel
lidstaten, vermoed ik, juist een beweging de andere kant uit. Dus op
zichzelf is dat aan de ene kant waar. Aan de andere kant is het
natuurlijk ook waar dat je je kunt voorstellen dat je juist in deze
situatie het vertrouwen wil versterken en extra veiligheidskleppen wil
inbouwen om ervoor te zorgen dat het niet in een lidstaat bij een bank
verschrikkelijk misgaat. Ik denk dat het belangrijk is dat wij ons dat
goed realiseren. Ik heb geen enkele aanwijzing dat dit staat te
gebeuren. In mijn tweewekelijkse gesprekken met de president van De
Nederlandsche Bank vraag ik natuurlijk altijd naar het Nederlandse
bankenlandschap, maar ik vraag hem ook naar zijn bredere observaties.
Dan word ik ten aanzien van Nederland altijd opnieuw gerustgesteld: wij
staan er wat betreft het bankenlandschap echt aanmerkelijk beter voor
dan aan de vooravond van de vorige crisis. Maar het is nou eenmaal zo
dat er in onze Unie zo'n sterke verwevenheid is dat, als de vlam in de
pan slaat bij een bank in een lidstaat, je niet kan garanderen dat die
niet overslaat naar andere banken in die lidstaat en vervolgens breder.
Er is dus ook een logica op te bouwen die erop neerkomt dat je juist in
deze fase zou moeten proberen om wél wat te doen. Voor ons is het
daarbij dan echt wel belangrijk dat we de risico's verkleinen in plaats
van vergroten. Dat standpunt zullen we natuurlijk niet verlaten.
De heer Slootweg (CDA):
Ik ben blij dat de minister aangeeft dat hij hoort dat het Nederlandse
bankenlandschap er veel gezonder uitziet dan voor de vorige crisis, maar
het zou mij ook een stuk geruststellen als de president van De
Nederlandsche Bank kan zeggen dat dit ook Europees zo is. Daar stopte de
minister. Dat begrijp ik wel, maar dat zorgt bij mij nou niet bepaald
voor meer gerustheid op deze stoel.
Minister Hoekstra:
Nee. Los van dat dat soort gesprekken die in vertrouwelijkheid gevoerd
worden: als de president daarover heel zorgelijke woorden had gesproken,
dan had ik mijn formulering anders aangevlogen. Alleen, zijn perspectief
op elk van die andere lidstaten en wat daar bij de banken gebeurt, is
natuurlijk veel minder diep dan zijn perspectief op wat er gebeurt bij
de Nederlandse banken. Bovendien is niet alleen zijn perspectief, maar
zijn mijn en zijn handelingsperspectief ook volstrekt anders. Natuurlijk
vraag ik daar ook naar, maar het gros van de discussie gaat over hoe het
in Nederland gaat. De heer Slootweg kan zich voorstellen dat ik in elk
overleg opnieuw naar dit onderwerp vraag. Sterker nog, ook tussendoor
heb ik hem daarover weleens bevraagd: weet je zeker dat …? Waarom? Zeker
toen corona net om de hoek kwam kijken, was ik zeer beducht voor een
gezondheidscrisis plús een economische crisis plús een potentiële
bankencrisis. Nogmaals, dit is heel strak gemonitord. Ik heb daar
natuurlijk contact over gehad met de president. Financiën heeft ook
geprobeerd om op dat vlak mee te kijken. We hebben ook contact gehad met
de directeuren van de verschillende grote banken. So far, so good, of in
ieder geval: aanzienlijk beter dan hoe het was. Maar daarom maak ik het
onderscheid tussen Nederland en Nederlandse grootbanken en het inzicht
in het bredere bankenlandschap, dat wij hier per definitie maar zeer
beperkt hebben.
De heer Slootweg (CDA):
Dank u wel. Dat geeft toch wel even iets meer reliëf aan de gesprekken
en het landschap. Maar toch nog even. Het is een gedachtewisseling; het
is geen besluitvorming. Maar toch: het idee om een aantal stappen
misschien te versnellen, terwijl we op dit moment deze crisis hebben …
Gezien de omstandigheden vind ik het eigenlijk echt eerder tijd voor een
pas op de plaats dan voor het versnellen van een aantal zaken, ook omdat
je niet precies weet hoe het ervoor staat. Ik vind dus ook veel
moeilijker te duiden wat de waarde is van een aantal testen die
waarschijnlijk al voor een heel gedeelte afgenomen zijn voordat de
coronacrisis aanbrak.
Minister Hoekstra:
Ik hoor de staatssecretaris ook al, hetzij tegen zichzelf, hetzij tegen
mij, zeggen dat dat laatste natuurlijk juist is. Dat ben ik overigens
volstrekt met hem eens. We hebben hier vaker discussies gehad over de
vraag welk type rapportage nou eigenlijk afdoende is en hoe het komt dat
relatief veel banken — ik hoor de heer Omtzigt nog zeggen "alle banken,
schande!" — goed door bepaalde tests zijn gekomen. Dat is niet iets wat
we gisteren gedaan hebben en vandaag op ons bordje hebben. Dat is altijd
zo. Dat weten we; dat is bij elke review zo. Tegelijkertijd zijn
centrale banken de afgelopen maanden wel degelijk extra alert geweest.
Als ik hoor hoe dat gaat bij, toevallig, een van de grootbanken die ik
de afgelopen twee weken heb gesproken en hoe het gaat bij De
Nederlandsche Bank, dan blijkt dat echt wel wordt gekeken hoe de
ontwikkelingen sinds corona zijn. Want iedereen ziet natuurlijk dat dat
een potentiële gamechanger is. Dat is de ene kant.
Dan de andere kant. Ik ben het niet per se met Slootweg oneens, maar ik
zou er wel een ander perspectief naast willen leggen. Het kan natuurlijk
ook zo zijn dat handelen, een aantal stappen nemen, het komend halfjaar
juist extra gewenst is om erger te voorkomen. Dat hangt natuurlijk
helemaal af van hoe de wereld zich ontwikkelt en welke voorstellen er op
tafel komen. Maar ik zit niet automatisch in de modus van "laten we het
maar uitstellen". Ik denk dat er gewoon een case te bouwen is en ik hoop
dat lidstaten te inspireren zijn om daar stappen op te nemen, mits die
verstandig zijn natuurlijk. De heer Slootweg kijkt nog wat glazig.
De voorzitter:
Eerst meneer Slootweg en dan mevrouw De Vries.
De heer Slootweg (CDA):
Ik kijk een beetje glazig omdat ik denk dat het resultaat daarnaar zal
zijn. Dat is misschien mijn beduchtheid en wellicht ook een overdreven
angst; dat kan ik niet helemaal beoordelen. Ik denk dat daardoor veel
ongewenste risico's verdeeld worden en dat Nederlandse spaarders
daardoor opdraaien voor risicovol gedrag. Dan ben je niet echt happy met
die stappen voorwaarts. Wanneer er meer vertrouwen is in de markt,
wanneer het bij gezondheid is, vind ik dat iets anders. Daardoor komt
mijn glazige kijken nu: ik word niet direct happy, ook omdat ik het
gewoon niet kan overzien, van "laten we die stappen voorwaarts maar
maken" zonder dat ik weet wat de positie van banken elders is.
Minister Hoekstra:
Maar dat ben ik natuurlijk zeer met de heer Slootweg eens. Wat zich hier
wreekt, is dat er helemaal geen concreet voorstel op tafel ligt. We
hebben het hier op een relatief hoog abstractieniveau over wat er zou
kunnen gebeuren en wat dan verstandig zou kunnen zijn. Op dat
abstractieniveau zegt de heer Slootweg: dat zou weleens kunnen betekenen
dat je eigenlijk een pas op de plaats moet maken. Er zijn best
argumenten te verzinnen waarom dat zou kunnen kloppen. Maar ik leg daar
iets naast, omdat ik de voorstellen nog niet kan overzien en ook niet
kan overzien hoe de ontwikkeling in het bankenlandschap en in de
economie zal zijn. Ik leg er dus naast dat er ook best een case te maken
zou kunnen zijn die zorgt dat er momentum ontstaat om verstandige
stappen voorwaarts te zetten. Ik denk dat we elkaar kunnen vinden in die
verstandige stappen voorwaarts. De markten zullen alleen maar meer
vertrouwen krijgen als dat verstandige stappen zijn. De opvattingen van
parlement en kabinet zijn natuurlijk ook bekend.
Ik denk dat we het gesprek moeten hernemen op het moment dat er iets
concreets zou komen. Ik zou zelf het momentum om verstandige dingen te
doen, best willen benutten, omdat die bankenunie en die infrastructuur
onaf zijn. Dat betekent op zichzelf al een risico, ook voor Nederland.
Het is echt wel belangrijk om ons dat te realiseren. Het is natuurlijk
ook steeds ons verwijt geweest naar anderen: dit gaan we een keer nodig
hebben en dan gaan we het potentieel betreuren dat we het niet gebouwd
hebben. Tegelijkertijd ben ik het zeer met Slootweg eens dat je, als het
onverstandige stappen zouden zijn, die je de bietenbrug op helpen, die
vooral moet nalaten. Maar dat geldt ook in een ander
tijdsgewricht.
De voorzitter:
Dan mevrouw De Vries nog.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Op zich vind ik het wel zorgelijk dat het ministerie van Financiën
blijkbaar geen zicht heeft op de gezondheid van de totale bankensector
in Europa. Ik zou het goed vinden als we daar wél zicht op krijgen,
omdat ik denk dat het ons kan raken als daar dingen misgaan. De minister
had het over stappen voorwaarts zetten. Op dat punt sluit ik mij aan bij
de heer Slootweg. De VVD heeft de afgelopen tijd regelmatig vragen
gesteld over reddingen van banken, bijvoorbeeld in Spanje en Italië. We
zien dat er allemaal muizengaatjes in zitten, waardoor het misschien
toch niet helemaal werkt zoals wij vonden dat het had moeten werken, met
een bail-in. Ik zou graag een analyse krijgen van de gaten in de
regelgeving die je zou moeten of kunnen dichten om het ook daar beter te
maken. Ik zou dus graag een eigen analyse van de minister krijgen van
wat je daarin nog zou moeten doen om te zorgen dat ook de zuidelijke
landen die bail-in gaan doen.
Minister Hoekstra:
De verzuchting van mevrouw De Vries dat niet alles werkt zoals zij graag
zou willen dat het werkt, brengt mij bijna tot de filosofische opmerking
dat ik dat probleem met eigenlijk alles in het leven heb: bijna niks of
misschien wel niks werkt zoals ik graag zou willen dat het werkt. Maar
dat is het kruis dat ik met me meedraag, en anderen misschien ook.
Mevrouw De Vries heeft vaak gevraagd naar specifieke banken in met name
Italië en Spanje maar ook breder naar deze problematiek. Wij hebben de
afgelopen jaren juist geprobeerd haar van informatie te voorzien.
Volgens mij heeft mevrouw De Vries recent nog weer vragen gesteld en
daar hebben we ook op geantwoord. Alleen, ook in de scheiding der
machten, zou ik bijna zeggen, en in wie waarvoor verantwoordelijk is,
spelen resolutieautoriteiten, toezichthouders en de Europese Commissie
allemaal een bepaalde rol. Het is niet zo dat het ministerie van
Financiën wekelijks op de koffie gaat bij banken in andere lidstaten om
daar eens even de balans door te spitten. Zo zit het nou eenmaal.
Bovendien, maar dat is iets wat mevrouw De Vries en ik vaker besproken
hebben, moet de Commissie vervolgens kijken waar de regels van
staatssteun al dan niet worden overtreden. Ik meen haar zo begrepen te
hebben, maar ik zeg het voorzichtig, dat zij de Commissie daarin nog
weleens wat wankelmoedig vond. Mag ik het zo formuleren?
Om een poging te doen om het punt af te ronden en te benoemen hoe we wat
mij betreft voorwaarts zouden moeten gaan, het volgende. Stel dat het zo
zou zijn dat hier weer onderwerpen op tafel komen waar de komende
maanden besluiten over genomen zouden kunnen worden die ons bevallen,
die ons niet bevallen of die ons zouden kunnen bevallen als we ze weten
te veranderen, dan zullen we die hier onmiddellijk in de Kamer ter tafel
brengen en zullen we die moeten bespreken. Alleen, die heb ik nu niet en
daarom hebben we nu een wat abstracte discussie over wat er mogelijk zou
kunnen gebeuren in de bankenunie. Ik moet er wel bij zeggen, en dan
herhaal ik wat ik vaker heb gezegd, dat het wel mooi zou zijn als we een
keer meer van de juiste dingen kunnen doen. We zijn immers bijna net
zover als niet alleen één, maar ook twee, drie en vier jaar geleden, in
ieder geval wat heer EDIS betreft.
De voorzitter:
Mevrouw De Vries nog en dan de heer Sneller.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Ik vraag de minister echt niet om alle balansen van alle banken in
Europa door te spitten, maar ik neem aan dat er wel gesprekken zijn met
de resolutieautoriteiten en andere instanties en organisaties die
toezicht houden en erbij betrokken zijn en dat die ook weleens
verzuchten "dit is niet hoe wij de regels in de praktijk hadden willen
zien uitwerken" of, indien er wel sprake is van het redden van een bank
op een manier die niet in lijn is met de intentie van de bankenunie,
"hier hebben wij geen mogelijkheid om te verhinderen dat dit gaat
plaatsvinden". Ik ben een beetje op zoek naar hoe we hier de vinger
achter kunnen krijgen, zonder dat het ministerie van Financiën alle
bankenbalansen gaat doorspitten. Uit de gesprekken daar zullen toch ook
zaken naar voren komen waarvan men zegt "dit was niet de intentie" en
"dit zorgt ervoor dat de bail-in niet werkt zoals we zouden
willen"?
Minister Hoekstra:
Als ik zelf zou moeten articuleren wat ik nog meer zou willen, dan zijn
dat de dingen die we voor een deel in dit debat hebben besproken en voor
een deel ook eerder. We hebben het net nog gehad over het pakket van
vorig jaar december. We hebben het vaker gehad over de vraag welke
aanvliegroute voor het EDIS verstandig zou zijn. We hebben het vaker
gehad over de AQR's: dat dit een heel ingrijpende manier is om naar een
bank te kijken, maar dat dit wel een stresstest is die goed inzicht
geeft in hoe de stand van het gewas is binnen een bank en waarom je
daarmee door zou moeten gaan. Ik weet niet of ik daar nog heel veel
nieuwe dingen naast zou kunnen leggen. Wat ik mevrouw De Vries wel zou
kunnen toezeggen, is het volgende. Wanneer wij toch het dossier van de
bankenunie hernemen in Europa en er dus potentieel nieuwe dingen op
tafel komen de komende maanden, die we ook hier zullen bespreken, dan
zal ik daarbij eveneens meenemen wat dingen zijn waarvan wij vinden dat
ze echt behoorlijk goed gaan binnen de huidige infrastructuur en wat
daarin nog verbeterpunten zijn. Misschien is dat een goede manier om het
gesprek wat meer in detail te hernemen.
De heer Sneller (D66):
Even een controlevraag. De minister gebruikte het woord "staatssteun".
De staatssteunregels zijn door de Europese Commissie in verband met
corona deels buiten werking gesteld. Dat geldt toch niet voor de
bail-in- en de bail-outregels, voor zover ik weet?
Minister Hoekstra:
Wel ten dele, maar als de heer Sneller mij nu zou vragen hoe die split
precies is, dan zou ik daar echt op terug moeten komen.
De heer Sneller (D66):
Het hoeft niet nu of in een aparte brief, maar ik denk dat het met het
oog op de verwachtingen wel goed zou zijn om een beter beeld te hebben
van wat er nu opeens wel mogelijk is met staatssteunregels in het kader
van de resolutie.
Minister Hoekstra:
De staatssteundiscussie, waarnaar mevrouw De Vries vaker heeft verwezen,
liep overigens juist in de precoronatijd. Mevrouw De Vries heeft mij
daar toen heel vaak op bevraagd, omdat zij toen al zorgen had over
staatssteun aan met name Italiaanse banken. Dat is ook
begrijpelijk.
De heer Sneller (D66):
Ik vond dat toen ook terecht, maar misschien is het voor de discussie de
komende tijd wel goed als we dat ook voor die banken helder hebben,
zeker in de context van de discussie die er in helemaal in het begin
tussen u beiden was over het Stabiliteits- en Groeipact en het buiten
werking stellen van dat soort regels voor nog een halfjaar of nog
anderhalf jaar.
Minister Hoekstra:
Ja, dat lijkt me uitstekend.
Voorzitter. Er waren eigenlijk weinig vragen, maar we hebben toch een
goed gedeelte van de tijd aan de bankenunie besteed. Ik heb een paar
korte opmerkingen over SURE. Mevrouw De Vries vroeg daar ook naar. Het
klopt inderdaad dat de Commissie bekend heeft gemaakt welke landen een
aanvraag hebben gedaan. Duitsland, Frankrijk en Nederland hebben dat
niet gedaan. Dat lag overigens ook niet in lijn der verwachting, zoals
ik volgens mij ook steeds in de Kamer heb gezegd. Wij kunnen namelijk
gewoon zelf tegen lagere rentes op de kapitaalmarkt lenen, dus waarom
zouden we dat SURE-loket gebruiken?
Volgens mij heb ik begin september, op 3 september, een brief gestuurd
naar de Kamer over de inhoud en het proces. De Commissie heeft op basis
van alle aanvragen voorgesteld dat de Raad met uitvoeringsbesluiten komt
waarin de maatregelen staan die voor de financiering met SURE-leningen
in aanmerking komen. De Raad besluit met een gekwalificeerde meerderheid
over die uitvoeringsbesluiten. Tot zover was dat het makkelijke
gedeelte, denk ik.
De tweede vraag van mevrouw De Vries ging over een punt waar zij en ik
het zeer over eens zijn. Kan ik garanderen dat SURE een noodmaatregel
blijft? Dat is absoluut zoals we het hebben afgesproken. Ik heb eerder
ook een brief geschreven waarin staat dat de tijdelijkheid van SURE in
de regelgeving wordt gewaarborgd. De regeling is beschikbaar tot 31
december 2022. Daarna kunnen er gewoon geen leningen meer worden
uitgegeven. Kan men dat debat dan politiek weer openen? Dat kan
natuurlijk altijd, maar dan kan mevrouw De Vries dat ook altijd met mij
doen, of met mijn opvolger als dat over een langere periode zou
zijn.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Ik heb ook nog even een controlevraag. Die zijn vandaag populair,
begrijp ik. We gaan nu van het oude Meerjarig Financieel Kader naar het
nieuwe. Er komt een nieuw eigenmiddelenbesluit. Er komt een nieuw
Meerjarig Financieel Kader. Daar zit ruimte tussen. Het kan toch niet zo
zijn dat de Europese Commissie zonder instemming van de lidstaten
besluit dat die ruimte gebruikt gaat worden voor een verlenging van
SURE?
Minister Hoekstra:
Laat ik het even precies proberen te zeggen. In theorie kan de ruimte
die je onder het eigenmiddelenplafond hebt, hiervoor worden ingezet.
Tegelijkertijd betekent dit dat je dat geld dan wel opmaakt. Dat geld
wordt dan niet uitgegeven aan andere prioriteiten waarvoor die ruimte
nodig is. Dat is de realiteit. Bovendien is SURE natuurlijk opgezet als
een tijdelijke regeling, terwijl dat nieuwe MFK voor een veel langere
periode loopt. Voor de goede orde, mocht er op enig moment een voorstel
komen voor een verlenging van die regeling, dan kan dat niet zonder
tussenkomst van het kabinet en daarmee ook niet zonder tussenkomst van
de Kamer.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Wij hebben een hele uitgebreide discussie over SURE gehad.
Minister Hoekstra:
Zeker.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Deze minister heeft toen bij hoog en laag beweerd dat de bilaterale
garantieovereenkomst die daar specifiek voor is gesloten, het slot op de
deur is.
Minister Hoekstra:
Zeker.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Want op het moment dat men tot verlenging wil overgaan, geldt de
bilaterale garantieovereenkomst en zou die verlengd moeten worden. Ik
krijg er nu toch wel twijfels over of ze dat onder het nieuwe MFK niet
gewoon in de headroom, zoals dat zo mooi heet, kunnen duwen zonder dat
dat een specifieke toestemming van een bilateraal land vraagt.
Minister Hoekstra:
Nee, volgens mij niet. Laat ik het in tweede termijn even hernemen, maar
volgens mij geldt gewoon precies wat wij eerder bespraken. Ik ga even
een paar dingen uitsorteren. Het klopt dat die bilaterale garantie het
slot op de deur voor SURE is. Dat heb ik gezegd en dat is ook zo. Dat is
één. Twee. We hebben gewoon een hele duidelijke eindtermijn afgesproken.
Dat slot op de deur vind ik zeker zo belangrijk, want dat betekent
gewoon dat er niet alleen een maximumbedrag is, maar ook een
maximummoment tot wanneer je het geld kan uitgeven. Drie. Je kan
natuurlijk altijd een discussie krijgen over verlenging. Er zullen vast
lidstaten zijn die nog zoiets als SURE willen. De kans lijkt mij groter
dat landen niet zozeer zeggen dat zij SURE willen verlengen, maar dat
zij denken dat dit instrument naar meer smaakt: we willen zoiets als
SURE, maar we geven het een andere naam en we willen dat niet meer zo
tijdelijk. Die discussie kunnen mevrouw De Vries en ik samen niet
willen, maar die je zie potentieel aankomen. Daar zal ik niet
enthousiast over zijn, precies om de redenen waarom we over SURE ook
niet enthousiast waren. We waren niet enthousiast over stukken van SURE
in het oorspronkelijke design. Je moet uitkijken wat betreft de scope en
wat we in Nederland vinden van de sociale zekerheid en het primaat van
de lidstaten. We hebben het daarom toen weten uit te breiden tot medisch
en we hebben toen de sunset clause erin gebracht. Dat laatste stukje —
dat is precies het stukje waar mevrouw De Vries naar vraagt — is de
vraag in hoeverre dat slot een slot is. Ik zei net al dat je in theorie
wat ruimte kan inzetten. Tegelijkertijd gaat dat altijd ten koste van
wat anders. Ik zal zo even kijken of ik daar nog meer inzicht in kan
geven: hoe groot is het dan en wat betekent het dan? Het is, denk ik,
niet de meest logische aanvalsroute voor degenen die meer willen op dit
dossier.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Minister Hoekstra:
Voorzitter. De heer Sneller vroeg met wie we eigenlijk optrekken, een
vraag die vaker wordt gesteld. Ik heb het betoog van mijn overigens zeer
gewaardeerde oud-collega niet gelezen, maar hij heeft kennelijk een
interview of een stuk in de krant gezet. Wat wel belangrijk is, en wat
we vaker met elkaar hebben besproken, is dat Nederland er altijd goed
aan doet om op te trekken met andere lidstaten en zich daarbij niet te
verlaten op slechts één lidstaat. Dat is namelijk per definitie
kwetsbaar. Daarom heb ik hier bij herhaling betoogd dat in de eerste
plaats Duitsland in veel opzichten een hele natuurlijke bondgenoot van
Nederland was, is en blijft. In de tweede plaats zijn er in mijn optiek
mogelijkheden om vaker samen op te trekken met Frankrijk, gegeven de
brexit en de huidige Franse regering. Sommigen in Nederland vinden dat
weleens spannend, maar het is ook niet iets wat we de afgelopen jaren
aan de lopende band hebben gedaan. In ieder geval hebben we dat op een
deel van mijn dossiers heel nadrukkelijk wel gedaan. Denk daarbij aan
het witwasdossier, de kapitaalmarktunie en andere dossiers. In de derde
plaats trekken we op met landen die soortgelijke opvattingen als
Nederland hebben, en als het Verenigd Koninkrijk hadden, als het gaat om
de vrije markt en begrotingsdiscipline. Dat is een groep van over het
algemeen kleinere, noordelijke lidstaten. Ik heb steeds betoogd dat het
en-en-en is, dat je alle drie die dingen moet doen, zeker in een context
waarin de eeuwenoude driehoek Duitsland-Engeland-Frankrijk, waarbij
Nederland altijd op zoek is naar balans, niet meer bestaat. Je hebt
daarin wat nieuws nodig.
Belangrijk om hieraan toe te voegen is het volgende, dat ik al eens
eerder in de Kamer heb gezegd. Voor elke lidstaat geldt natuurlijk dat
die in de allereerste plaats zal kijken naar het eigenbelang op de korte
en lange termijn. Je kan een lidstaat als Duitsland ook niet kwalijk
nemen dat men daar, hoewel men ongetwijfeld geïnteresseerd is in het
Nederlandse belang, eerst zal kijken naar het Duitse belang. Vervolgens
zal een lidstaat als Duitsland, met de importantie die dat land heeft
voor de Unie en de as die het land vormt met Frankrijk, toch ook niet
alle lidstaten daarin altijd een soortgelijk gewicht toekennen. De
natuurlijke neiging om dan vervolgens een deal te maken met Frankrijk
zou weleens groter kunnen zijn dan om dat te doen met Nederland. Het zou
naïef zijn om te denken dat men altijd in de eerste plaats met ons
rekening zou willen houden. Dat is, denk ik, de realiteit. Ik benoem dat
omdat het in het verleden heel vaak zo is geweest — dat is tegenwoordig
gelukkig nog steeds ook heel vaak zo — dat als je het samen eens bent,
het ook makkelijker is om samen op te trekken. Dat is misschien weleens
verward met "wat wordt er goed naar ons geluisterd". Nee, de sporen
liepen dan toevallig toch gelijk.
De heer Sneller (D66):
Met het risico dat we hier meer een Europese-Zakendiscussie gaan voeren
…
Minister Hoekstra:
Daar bent u altijd voor gemotiveerd.
De heer Sneller (D66):
Zeker! Ik ambieer die discussie een keer te mogen voeren. Kijk, voor mij
zijn er twee dingen. Eén is: Duitsland heeft gewoon een andere
interpretatie gekregen van het eigenbelang. Als je de opstelling ten
tijde van de eurocrisis vergelijkt met wat er afgelopen zomer is
gebeurd, dan heeft Duitsland meer de opvatting gekregen dat het Europees
belang het Duitse belang is. Zoals Merkel een aantal keren heeft gezegd:
als het goed gaat met Europa, gaat het goed met Duitsland. De vraag is
of Nederland die verandering voldoende heeft aan zien komen en heeft
doorvoeld, en of Nederland daarop heeft geanticipeerd en gehandeld. Dat
is volgens mij de ene discussie.
De andere discussie is inderdaad, zoals de minister terecht zegt: wat is
nou onze positie post brexit? Ik onderken volledig hoe deze minister
heeft geïnvesteerd in de contacten met Frankrijk en hoe er op een aantal
onderwerpen heel goed samen is opgetrokken met non-papers. Maar in de
discussie die deze zomer speelde over het ontwarren van deze MFK-kluwen
was onze relatie met Frankrijk niet doorslaggevend, zal ik maar zeggen.
Het was al een onzekere situatie na het vertrek van het Verenigd
Koninkrijk, en daarom heeft deze minister volgens mij heel logisch in
onze contacten met de Hanzeliga, de kleine noordelijke landen, gezocht
naar gezamenlijke belangen, zonder daarbij helemaal op die poot te gaan
staan. Wat we van deze episode meenemen is, zoals oud-collega Knapen
zegt, het zoeken van Nederland na de brexit naar wat onze allianties
moeten zijn. Daarom is deze minister volgens mij prima in staat om op
basis van deze ervaringen voor de Nederlandse toekomst richting mee te
geven.
Minister Hoekstra:
Op het gevaar af dat het precies de discussie wordt die de heer Sneller
zegt niet te willen hebben, namelijk een Buitenlandse-Zakendiscussie,
die financiële woordvoerders en bewindspersonen graag ergens willen
laten landen, wil ik daar toch nog een paar zinnen over zeggen. In
sommige opzichten is het zeker waar dat Duitsland een andere opstelling
heeft gekozen in de vorige crisis dan in de huidige crisis. Het
ingewikkelde is natuurlijk altijd wat het eigenbelang is en wat het
Europese belang. Ik denk dat heel goed te articuleren is dat de
opstelling van Duitsland in de vorige crisis evident in het Europese
belang was. Sterker nog: ik denk dat de positie die Nederland heeft
gekozen, namelijk aan de ene kant de bereidheid om zelf ook financiële
stappen te zetten maar aan de andere kant ook te verwachten van
lidstaten dat er hervormd wordt, wordt versmald tot: dat doet Nederland
zeker omdat men hier zo graag zuinig is. Maar dat is echt minder dan de
helft van het antwoord. Nederland heeft daarop ingezet vanuit de echte
overtuiging bij de minister-president, mijzelf en het hele kabinet dat
die hervormingen uiteindelijk in het belang zijn van de andere lidstaten
en de Unie. Ik vind het zelf weleens — "somber" is te somber gezegd —
wat ingewikkeld dat dat gezien wordt als Hollandse zuinigheid sec. Dat
is natuurlijk niet waar. Ik ben ervan overtuigd dat bijvoorbeeld meer
investeren in zaken die leiden tot duurzame economische groei, zoals
innovatie en R&D, verstandig is. Dat dat onherroepelijk ten koste
gaat van consumptieve uitgaven in lidstaten is helemaal niet per se
makkelijk, maar het is wel verstandig. Het recept is voor alle lidstaten
anders, maar ik ben er echt van overtuigd dat hervormingen zoals
Nederland die ook de afgelopen twintig jaar in belangrijke mate heeft
doorgevoerd en voor een deel nog door te voeren heeft — ook wij zijn
daar niet brandschoon — ook voor andere lidstaten gelden. Ik denk dat
dat wel belangrijk is ten aanzien van het eigenbelang.
Over het MFK: vanavond is er een uitgebreid debat met de
minister-president. Wat het investeren in de relaties brengt, is het
zoeken naar gemeenschappelijke grond. Dat kan niet verhullen — neem de
MFK-discussie — dat lidstaten daarin heel verschillende posities hebben
en dat zelfs sommige van de nettobetalers daar heel verschillende
posities in hebben, om de simpele reden dat sommige nettobetalers voor
bepaalde regio's in hun eigen land gewoon veel meer geld terugkrijgen
dan andere. Nederland heeft weinig regio's die ver achterop zijn geraakt
en krijgt dus relatief weinig regionale gelden terug, ook vergeleken met
sommige andere nettobetalers.
Overigens, het vertrek van de Britten vraagt meer assertiviteit en een
nieuwe positionering; daar ben ik het zeer mee eens. Het is wel
interessant om nog eens te memoreren dat ook anderen zien dat het
vertrek van de Britten niet alleen een uitdaging is voor Nederland, maar
ook kansen biedt en een andere positie met zich meebrengt voor
Nederland. Dat zeg ik zonder dat ik ons nou groter wil maken dan we
zijn, want er is natuurlijk toch een verschil tussen lidstaten van het
formaat van Nederland en lidstaten van het formaat van Duitsland en
Frankrijk.
Voorzitter. Na deze bespiegelingen, die de heer Sneller en ik vanaf nu —
dat beloof ik plechtig — uitsluitend nog zullen overlaten aan degenen
die daar het meest voor geëquipeerd zijn, namelijk mensen die zich
bezighouden met Buitenlandse Zaken, ga ik snel door naar de eigen
middelen. Dat was een vraag van de heer Sneller. Daar zijn afspraken
over gemaakt en de positie van het Nederlandse kabinet is bekend. Daar
hebben we natuurlijk al vaker over gesproken. Wij hechten aan een
transparant, eenvoudig en voorspelbaar stelsel van eigen middelen.
Sneller heeft gelijk als hij zegt: er zijn toch ook echt afspraken in
die richting gemaakt in het pakket. Dat is absoluut waar, maar daar
zullen komende vrijdag of zaterdag geen grote bewegingen op gemaakt
worden. Daar komen we ongetwijfeld nog over te spreken.
De heer Sneller (D66):
Toch even voor de helderheid: wat is nou de strekking van de
Raadsconclusies ten aanzien van de eigen middelen als het gaat om de
digitale belasting en de CO2-grensbelasting? Is het "we gaan
ze invoeren en we gaan nog verder praten over de vormgeving" of is het
"ze komen en dan gaan we als Nederland bekijken of we ervoor zijn"? Het
ene betekent volledige continuïteit ten opzichte van de vorige lijn, het
andere betekent dat er na deze zomer een nieuwe werkelijkheid is.
Minister Hoekstra:
Het is misschien teleurstellend, maar het gaat eigenlijk zoals het
altijd gaat. De Commissie komt gewoon met voorstellen. Vervolgens zullen
wij die voorstellen moeten beoordelen. Dan zal je een discussie hebben.
Je zou kunnen zeggen: een deel van de discussie over het wat is gevoerd,
maar de discussie over het hoe en de vormgeving is natuurlijk zeer
relevant bij dit soort zaken. Nederland heeft altijd gezegd een
positieve grondhouding te hebben, om dat begrip maar weer eens van tafel
te halen, gegeven het debat van vorige week ten aanzien van plastic, of
— beter gezegd — niet-gerecycled plastic afval. Over de digitaks hoeven
we niet het hele debat te herhalen, maar daarvan hebben we ook vaker
gezegd: daar zit een zekere logica in. Maar hoe is dan de samenloop met
de afspraken die we binnen de OECD proberen te maken? Als dat niet lukt,
moeten we iets in Europa. Vervolgens krijg je dan overigens nog flinke
bonje over hoe dat er dan uit moet zien. De Commissie moet ook komen met
voorstellen op het gebied van carbon, van CO2. Mijn voorstel
zou zijn, als Sneller het daarmee eens is, om gewoon die voorstellen af
te wachten. Dan krijgen we er dan een discussie over.
De voorzitter:
De heer Sneller is akkoord. Mevrouw De Vries heeft nog een vraag.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Even kijken of ik de minister goed begrijp. Het staat de Commissie vrij
om met voorstellen te komen. Dat is volgens mij altijd het geval. Die
voorstellen worden gewoon op hun merites beoordeeld, dus dan kan
Nederland ook nog gewoon zeggen: nee, dit zien wij niet zitten.
Minister Hoekstra:
Ik stel voor dat de precieze duiding vanavond wordt gegeven door de
minister-president. Maar wat Sneller zegt, klopt natuurlijk ook: er zijn
wel afspraken op conceptueel niveau geweest over eigen middelen. Is de
looproute voor Nederland dan volstrekt vrij? Nee, natuurlijk niet. Dat
is de ene kant van het verhaal. Is daar nog heel veel te onderhandelen
en uit te discussiëren op de details? Absoluut wel. Is er dan een
mogelijkheid — daar zoekt mevrouw De Vries naar, denk ik — om het
kabinet vervolgens de maat te nemen of potentieel de maat te nemen over
hoe die voorstellen eruitzien? Die is er ook absoluut.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Minister Hoekstra:
Ik weet niet of mevrouw De Vries nou dolgelukkig zit te kijken.
De voorzitter:
Maar mevrouw De Vries gaat u niet nu de maat nemen. Gaat uw gang.
Minister Hoekstra:
Ik ga snel verder met het blok overig.
Voorzitter. Er was nog één vraag in het blokje overig, over het
profiteren door grote banken en technologiebedrijven. De Kamer heeft
gevraagd het mededingingsrecht aan te kaarten. Volgens mij was dat een
vraag van Sneller en ik dacht dat Slootweg nog een vraag in het
verlengde daarvan stelde. Ik heb eerder aan de Kamer toegezegd om in het
kader van PSD2 de marktmacht van grote bedrijven te monitoren. Dat
hebben we gedaan door de ACM onderzoek te laten doen naar big tech. De
resultaten daarvan komen als het goed is al dit najaar en dan zullen ze
met de Kamer worden gedeeld. Daarnaast heb ik toegezegd dat we als
kabinet dit punt zullen aankaarten bij de Commissie in het kader van de
evaluatie van PSD2. Ik zeg "ik": dat geldt in ieder geval wel voor PSD2.
Maar ten aanzien van de ACM zou het ook kunnen dat dit via de
bewindspersoon van Economische Zaken met de Kamer wordt gedeeld.
Voorzitter. Dan vroeg de heer Slootweg in de categorie overig nog naar
de kapitaalmarktunie. Hij zei eigenlijk twee dingen. Hij noemde de
kapitaalmarktunie en de geopolitieke positionering van de euro in één
moeite door; hij veegde ze bij elkaar. Ten aanzien van de
kapitaalmarktunie is onze hoop en verwachting dat we daar nu eindelijk
stappen nemen. De heer Slootweg kent het Nederlandse initiatief. Tot
mijn tevredenheid zijn meerdere lidstaten op de wagen gesprongen waarin
Frankrijk, Duitsland en Nederland aan het stuur zaten. Spanje is erbij
gekomen en ook andere zijn erbij gekomen. Dat heeft geresulteerd in een
rapport en vervolgens heeft de Commissie gezegd: nu gaan wij er ook snel
mee aan de slag. "Snel" is natuurlijk altijd relatief in Europa,
waarvoor verder ook begrip. De Commissie wil nu voor het einde van het
jaar een actieplan presenteren over het verdiepen van de
kapitaalmarktunie.
Dat is de ene kant. Het andere deel van de discussie gaat over de vraag
hoe nu verder met de geopolitieke rol van de euro. Daarover zijn niet
per se eensluidende opvattingen, maar daar loopt natuurlijk ook een
discussie doorheen, en dat merk je ook bij de voorstanders. Sommige
lidstaten hebben wat meer kaas gegeten van geopolitiek dan Nederland. De
Commissie verdiept zich ook in het onderwerp, maar is geen land en heeft
geen leger, dus daar is geopolitiek niet altijd de natuurlijke habitat.
Ik denk dus dat de zoektocht ook nog eens is: hoe dan? Voor een deel
moet je constateren dat, gegeven de kracht van de Europese Unie in
financieel-economische zin, daarmee automatisch de euro een rol van
betekenis vervult, ook op het wereldtoneel. Tegelijkertijd zijn er ook
mensen die verwacht hadden dat de euro tien jaar na invoering de dollar
potentieel al verdrongen zou hebben als dé munt van de wereld, en dat is
natuurlijk niet gebeurd. Maar dit is wel een onderwerp dat voorlopig bij
ons zal blijven en dat door lidstaten die — dat bedoel ik positief —er
meer kaas van hebben gegeten, zoals Frankrijk, vooruit gedreven zal
worden.
De heer Slootweg vroeg naar transparantie, waar al eerder vragen over
zijn gesteld. Ik zou bijna willen zeggen dat het een gebed zonder eind
is. We proberen altijd zo veel mogelijk transparantie te betrachten. We
hebben vanochtend groen licht gekregen om de stukken te delen. Die
zullen we nog deze week met de Kamer delen.
Voorzitter, dat brengt mij bij het einde van mijn eerste termijn.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan geef ik het woord aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik heb één vraag van de heer Sneller over de digitale economie. Dank
daarvoor. Waar staan we op dit moment? De OESO-discussie lijkt nu wel
weer op gang te gaan komen. Het is de bedoeling van de OESO om in
oktober de zogenaamde blauwdruk te presenteren voor beide pijlers. Dat
is op zich goed nieuws. Zoals ik eerder aan de Kamer heb toegezegd, zal
ik daar graag een brief over sturen zodra dat aan de hand is.
Waar gaat de discussie in de Ecofin over? Dat is een typisch Europese
discussie. Wij zitten met z'n allen in de G20 en de OESO, moeten we daar
niet één positie innemen? De heer Sneller vraagt terecht welke positie
Nederland inneemt. In het vorige debat heb ik dat volgens mij al gezegd:
wij zijn heel positief hierover. Wij zijn er op zich voorstander van dat
hier actie komt. Wij zijn er ook een stevig voorstander van dat dit op
wereldniveau gebeurt, dus op OESO-niveau, want dat zorgt voor veel
minder problemen. De minister zei net terecht dat als je terug moet
vallen op Europees niveau, je in heel moeilijke discussies terechtkomt.
Onderschat niet dat er ook op Europees niveau landen zijn die zelfs voor
de OESO-aanpak weliswaar met de mond steun belijden, maar die toch ook
wel eng vinden. Zaterdag zal ik, als we daar een discussie over voeren,
dat met verve proberen in te brengen.
De heer Sneller stelde nog een heel praktische vraag, die mij na aan het
hart ligt: stel dat dit zou leiden tot een digitaks of zoiets in 2023,
kan de Belastingdienst dat dan al? Ik heb dat bewust nog niet gevraagd
aan de Belastingdienst, omdat ik denk dat ik het eerste antwoord ken
maar nog niet zeker weet of 2023 haalbaar is. Ik maak er een beetje een
grapje over, maar het is eigenlijk geen grapje. Het zal lastig worden,
want ik ken de systemen en ik weet hoe het nu bijvoorbeeld met
e-commerce gaat. Dat is allemaal moeizaam. Het is een terechte vraag,
maar ik kan er nu geen antwoord op geven. Ik wil het liefst een antwoord
geven als helder is wanneer die datum vaststaat. Ik kan me zomaar
voorstellen dat het er niet per 1 januari 2023 is. Het klinkt voor ons
wel heel ver weg, maar in beleidstermen — OESO, wetgeving, et cetera —
duurt het allemaal wel even. We zullen zien, maar van mijn kant zal ik
met volle kracht pleiten voor voortgang op beide pijlers, zowel de
pijler van de digitale economie zelf als de pijler van de internationale
coördinatie op winstbelasting, die dezer dagen toch weer heel veel in
het nieuws is.
De heer Sneller (D66):
Ik kijk dan uit naar het antwoord op de vraag over de
Belastingdienst.
Ik heb twee vragen. In de Raadsconclusies staat: met het oog op de
invoering ervan op uiterlijk 1 januari 2023. Dat vind ik dan best wel
concreet en ambitieus. Een andere vraag. Het staat in de context van
eigen middelen: een specifieke digitale belasting. Als het OESO-traject
doorgaat, betekent dat dat internationaal alle bilaterale
belastingverdragen overhoop worden gehaald. Dan komt er geen aparte
digitale belasting als dat spoor wordt gevolgd en dan vervalt die ook
als aparte grondslag voor een nieuw eigen middel. Of zegt Europa met de
Raadsconclusies van afgelopen zomer eigenlijk: nee, boven op het
OESO-traject doen we nog een aparte digitale belasting? Hoe moet ik dit
nou met elkaar rijmen?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik denk dat het antwoord op die vraag … Stel dat er een OESO-wereldwijde
oplossing voor de digitale belasting zou komen. Dan kan ik mij niet
voorstellen dat Europa zal zeggen: wij gaan daarbovenop nog iets anders
stoppen. Is het dan nog mogelijk dat je op Europees niveau dat deel van
de belastingen afzondert als zijnde een nieuw eigen middel? Ik denk dat
dat altijd kan, technisch, maar dat ligt dan minder voor de hand. Dat is
denk ik waar de heer Sneller naartoe redeneert, en dat lijkt mij
ook.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we gekomen aan het eind van de eerste termijn.
Ik kijk even naar de collega's. Is er behoefte aan een tweede termijn?
Ik zie iemand nee schudden. Ik hoor mevrouw De Vries "mwa" zeggen.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Nou, de minister zou nog terugkomen op een punt met betrekking tot SURE.
Ik heb verder geen inhoudelijke vragen. Dank voor de antwoorden.
De voorzitter:
Geldt dat ook voor de heer Slootweg? Anders geef ik gelijk het woord aan
de minister.
Minister Hoekstra:
Ja, zeker.
De voorzitter:
O, een schijnbeweging.
De heer Slootweg (CDA):
Ja. Een heel klein ding, waar we op een later moment over kunnen praten
denk ik. Tijdens de bijeenkomst is ook een gedachtewisseling met de heer
Fuest en de heer Pisani-Ferry, geloof ik. Misschien heb ik dat niet in
een heel scherpe vraag geformuleerd aan beide bewindslieden, maar er is
iets waar benieuwd naar ben. Je ziet dat er ondertussen heel veel
verschillende pakketten ontstaan die een stimulans aan de economie
willen geven om zo snel mogelijk weer op niveau te komen. Voor mijn
gevoel — misschien doe ik het daar onrecht mee — worden er overal een
beetje nationaal wielen uitgevonden. Ik zou het zo mooi vinden als, op
een moment dat je toch met z'n 27'en bent, een beetje beter wordt
gekeken wat nou wel werkt en wat niet. Ik zie ook dat het door corona
moeilijker is om echt goed met elkaar van gedachten te wisselen, maar ik
vind het ook wel een beetje een gemiste kans.
Minister Hoekstra:
Daar ben ik het mee eens. Het zou absoluut moeten en het is best lastig,
omdat ook daar vaak nationale belangen zich wel weer wreken. Laat ik één
thema noemen waarvan ik denk dat er niet alleen een nationale maar ook
evident een Europese opdracht ligt en dat is alles wat te maken heeft
met artificial intelligence, kunstmatige intelligentie, waarbij Europa
dramatisch onderinvesteert, echt dramatisch onderinvesteert, ten
opzichte van China en de Verenigde Staten: de lidstaten zelf en ook de
Europese Unie namens ons allen. Als je toch je exposure naar de toekomst
zou willen vergroten, is dat natuurlijk een onderwerp waarvan je zou
kunnen zeggen: mooi dat we daar allemaal nationaal wat doen, maar laten
we daar nou ook proberen de handen ineen te slaan. Er is vermoedelijk —
ik weet niet zo heel veel van het onderwerp — wel wat voor te zeggen om
goed na te denken over hoe je dat samenbrengt, hoe je op in ieder geval
een aantal facetten van kunstmatige intelligentie bijvoorbeeld in
specifieke industrieën inzet. Dus ten minste coördinatie, maar
vermoedelijk meer zou daar denk ik helpen. De tragiek van de Unie is dat
ons dat natuurlijk lang niet altijd lukt, al zou het heel verstandig
zijn. Ik kan in het hele domein van R&D en innovatie, waar Europa
bepaald niet de eerste viool speelt, nog wel meer zijpaden bewandelen.
Ik ben dat dus erg met Slootweg eens.
Waar ik in ieder geval wat meer van verwacht, al ben ik ook daar niet
helemaal zonder zorgen … Wat ik echt een van de verstandige dingen vind
in het design van de afgelopen zomer, is dat die country specific
recommendations, waar allerlei lidstaten jaar na jaar vrolijk omheen
zijn gefietst en waarover zij hebben gezegd "dat komt dan wel, het is
allemaal moeilijk, moeilijk, moeilijk", nu zijn gekoppeld aan de worst.
Dat is een verstandige keuze. Vervolgens zijn we niet automatisch zonder
zorgen over of je dat allemaal bij elkaar kan houden, want dat moet echt
nog uitgewerkt worden en het moet ook nog bewezen worden. Dat is iets
waar de minister-president zeer op heeft aangedrongen, vanwege het grote
belang van het bij elkaar houden van die twee dingen. Maar als we nou
eens even voor dit debat doen alsof het glas daar halfvol is en het ons
zou lukken, dan is het goede nieuws dat die country specific
recommendations, die lidstaten toch voornamelijk aan hun laars hebben
weten te lappen de afgelopen jaren, dan worden geïmplementeerd en dat je
daarmee, vanuit het welbegrepen eigenbelang van individuele lidstaten,
maar ook voor de Unie als geheel, wat verstandigs doet. Dat zou heel
mooi zijn.
Dan ga ik nog even terug naar de vraag van mevrouw De Vries. Het goede
nieuws is dat ik wat ik in eerste termijn heb gezegd echt staande kan
houden. Ik kan er wel nog een of twee dingen aan toevoegen. Ik ga het
even heel precies proberen te zeggen. Het klopt dat die bilaterale
garantie een slot op de deur is en dat die niet gebruikt kan worden voor
de verlenging. Dus in dat opzicht is het een hard slot op de deur,
tenzij je — daar kan ik mevrouw De Vries als laatste van verdenken — die
unanimiteit zou willen openbreken. Dan zou je het natuurlijk wel kunnen
doen. Dan kan er vervolgens — dat is de tweede laag — onder het nieuwe
MFK in theorie headroom gebruikt worden voor SURE, maar dat gaat ten
koste van iets anders. Dat is volgens mij letterlijk wat ik net ook heb
gezegd. Dan wordt die bilaterale garantie niet gebruikt, maar — dat is
goed om nog toe te voegen, en ik denk dat dat ook geruststellend is voor
mevrouw De Vries — stel dat je die route zou willen bewandelen, waar die
bilaterale garantie dus niet een slot op de deur is, dan is het
vervolgens wel zo dat er een nieuw voorstel van de Commissie nodig is.
De Kamer is daar dan weer bij betrokken omdat de Raad besluit. Bovendien
zou het dan zo zijn dat de rechtsgrondslag van het voorstel de
tijdelijkheid en bepaalde omstandigheden opnieuw moet vereisen. Het kan
dus dan per definitie niet gebruikt worden voor iets structureels. Ik
denk dat we het daarmee echt goed hebben ingekaderd.
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Nou, dat hebben we snel met z'n allen gedaan, even aannemend dat de
staatssecretaris geen aanvullende antwoorden heeft. Nee. Ik dank u
hartelijk voor uw antwoorden. Ik herhaal nog even de toezeggingen.
Aan mevrouw De Vries de toezegging over een brede bespiegeling over het SGP en de wijze waarop de lidstaten daartegen aankijken. Voor het einde van het jaar.
Minister Hoekstra:
Mag ik die op twee punten specificeren? Ik heb vooral bedoeld te zeggen
dat we met ons eigen perspectief komen en dat ik ga proberen om dat te
doen voor het einde van het jaar. Het kan zijn dat we daar iets meer
tijd voor nodig hebben. Ik zal wel iets van een schets geven van de
lidstaten, maar ik kan dat niet per lidstaat doen. Daar heb gewoon de
informatie niet voor. Ik kan dus een schets van het krachtenveld geven,
maar ik kan niet per lidstaat aangeven wat ze precies willen in de
toekomst.
De voorzitter:
Maar het komt wel voor het kerstreces? De minister zegt dat hij een
poging gaat doen. Dan een toezegging aan de heer Sneller.
De resultaten van de monitoring door de ACM van de effecten voor big tech van PSD2 worden dit najaar naar de Kamer gestuurd.
Ik heb ook nog een toezegging genoteerd aan de heer Slootweg.
De nu nog vertrouwelijke documenten waarover de gedachtewisseling in de Europagroep/Ecofin plaatsvindt, worden openbaar gemaakt.
Minister Hoekstra:
Dan mis ik er nog één. Dat zeg ik niet als werkverschaffing, maar er
mist er nog één. Ik had nog een debat met Sneller over welke zaken nou
tijdelijk buiten haken zijn geplaatst ten aanzien van de staatssteun.
Daar hoort ook de bail-in bij.
De voorzitter:
Waarvoor dank. Ik dank de minister en de staatssecretaris voor hun
antwoorden. Ik dank hun medewerkers voor de immer intellectuele
lenigheid die zo'n AO vergt.
Sluiting 11.30 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Verslag AO van 9 september 2020 |
---|
Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl |