Antwoord op vragen van het lid Wassenberg over het bericht dat het strafrechtelijk onderzoek naar frauderende slachthuizen is gestopt, ondanks dat het Openbaar Ministerie (OM) wist dat er dingen gebeurd zijn die niet hadden mogen gebeuren
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2020D36126, datum: 2020-09-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (ah-tk-20202021-0029).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van zaak 2020Z14351:
- Gericht aan: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Gericht aan: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Indiener: F.P. Wassenberg, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (š origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
0029
Vragen van het lid Wassenberg (Partij voor de Dieren) aan de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Justitie en Veiligheid over het bericht dat het strafrechtelijk onderzoek naar frauderende slachthuizen is gestopt, ondanks dat het OM wist dat er dingen gebeurd zijn die niet hadden mogen gebeuren (ingezonden 27Ā juli 2020).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 18Ā september 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019ā2020, nr.Ā 3743.
Vraag 1
Kent u het bericht Ā«NVWA te traag: onderzoek naar misstanden slachthuizen gestoptĀ»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Kunt u bevestigen dat dit gaat om het onderzoek naar de slachthuizen in Noord Nederland, waarbij onder andere minstens honderd ernstig zieke en kreupele dieren koeien werden aangeleverd, hoewel zij helemaal niet hadden mogen vervoerd, omdat dit vervoer leidt tot ernstig dierenleed?
Kunt u bevestigen dat de geconstateerde overtredingen direct hadden moeten worden bestraft door de aanwezige dierenartsen van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), maar dat deze NVWA-ers hebben nagelaten om te handhaven?
Antwoord 2 en 3
In het geval een dierenarts op basis van feiten constateert dat er bij een slachthuis niet- transportwaardig vee wordt aangevoerd schrijft het specifiek interventiebeleid Ā«Dierenwelzijn bij transportĀ» van de NVWA voor dat een dierenarts een Rapport van Bevindingen dient op te maken. In deze casus is op verzoek van het OM door de NVWA een plan van aanpak opgesteld om bij een drietal slachthuizen in Noord-Nederland te onderzoeken of sprake was van overtredingen ten aanzien van de aanvoer van niet-transportwaardig vee. Dit heeft geleid tot strafrechtelijke onderzoek, dat echter door het OM is beĆ«indigd omdat de NVWA niet in staat bleek om tijdig processen-verbaal (pvās) op te leveren die voldoen aan de relevante kwaliteitseisen. Daardoor kan nu niet meer worden vastgesteld of er evident sprake was van bewijsbare overtredingen door de slachthuizen op het gebied van dierenwelzijn, die alsnog grond zouden kunnen zijn voor bestuursrechtelijk optreden.
Vraag 4
Kunt u bevestigen dat de NVWA-dierenartsen die toezicht hielden bij deze slachthuizen lange tijd niet hebben opgetreden tegen deze (ernstige) misstanden en dat dit pas aan het licht kwam toen medewerkers van een andere afdeling binnen de NVWA hierover aan de bel trokken, waarna de officier van justitie verzocht om de zaak verder te onderzoeken?
Antwoord 4
Begin 2018 werd, op verzoek van het OM, door de Directies Keuren en Handhaven van de NVWA in gezamenlijkheid een plan van aanpak opgesteld om bij een drietal slachthuizen in Noord-Nederland te onderzoeken of sprake was van overtredingen ten aanzien van de aanvoer van niet-transportwaardig vee. De selectie van slachthuizen vond plaats op basis van informatie van de directie Keuren over slachthuizen die in grotere volumes afgemolken melkkoeien slachten, waarbij een mogelijk risico voor het dierenwelzijn bestaat. De intentie was om binnen de NVWA tot een aanpak te komen gericht op de relevante schakels in de gehele keten (Ā«van boer tot slachthuisĀ»). Deze gezamenlijke aanpak is niet tot stand gekomen.
Vraag 5
Kunt u zich herinneren dat uit het 2Solve onderzoek dat vervolgens is ingesteld naar het optreden van de NVWA bij kleine en middelgrote slachthuizen in Noord Nederland bleek dat er een structureel probleem is met de handhavingscultuur bij een deel van de NVWA?
Antwoord 5
Ja, zie mijn brief van 12Ā september 2019 (Kamerstuk 28Ā 286, nr.Ā 1065). Hierin ben ik tevens ingegaan op de maatregelen die ik naar aanleiding hiervan heb genomen.
Vraag 6
Is het waar dat nu van vervolging is afgezien wegens het niet tijdig aanleveren door de NVWA van bewijsstukken en informatie, ondanks dat het Openbaar Ministerie (OM) wist dat er dingen gebeurd zijn die niet hadden mogen gebeuren? Zo ja, hoe kon dat gebeuren?
Antwoord 6
Gelet op de lange duur van het strafrechtelijk onderzoek, het moeizame proces om tot afrondende pvās te komen en het feit dat twee van de drie de pvās uiteindelijk te laat zijn ingeleverd en van onvoldoende kwaliteit bleken te zijn, heeft de officier van justitie besloten de onderzoeken stop te zetten.
Vraag 7
Zijn de benodigde rapporten helemaal niet af of is er voldoende informatie om de slachthuizen te vervolgen en zijn er voldoende stukken verzameld om fraude en mishandeling te bewijzen?
Antwoord 7
Er zijn uiteindelijk wel pvās ingeleverd, maar die bevatten onvoldoende bewijsmiddelen. De officier van justitie kon op basis van de ingeleverde pvās geen vervolgingsbeslissing nemen. Gelet op de genoemde voorgeschiedenis heeft hij besloten om niet alsnog om het in orde laten maken van de pvās te vragen.
Vraag 8
Op welk moment bent u geĆÆnformeerd door het OM of door de NVWA over het feit dat de vervolging van de frauderende slachthuizen zou worden gestaakt, wegens het niet tijdig aanleveren door de NVWA van bewijsstukken en informatie?
Antwoord 8
Op 20Ā juli 2020 is de Minister van LNV door de NVWA geĆÆnformeerd over het besluit van het OM om de drie strafrechtelijke onderzoeken tegen de drie slachthuizen te beĆ«indigen.
Vraag 9
Kreeg u eerder signalen dat de vervolging problematisch zou kunnen worden omdat de benodigde bewijsstukken en informatie niet geleverd werden aan het OM? Zo ja, wanneer kreeg u deze signalen en welke actie heeft u daarop ondernomen om vervolging van de strafbare feiten te kunnen vervolgen? Zo nee, hoe is het mogelijk dat u pas op het allerlaatste moment bent geĆÆnformeerd over de niet-vervolging van de frauderende slachthuizen?
Antwoord 9
Nee. De beide Ministers zijn via de reguliere lijnen op de hoogte gebracht van de beslissing van de officier van justitie om de onderzoeken stop te zetten.
Vraag 10
Wat vindt u ervan dat door nalatigheid of disfunctioneren van een handhavingsdienst als de NVWA strafrechtelijk onderzoek door het OM wordt gefrustreerd en dat daardoor fraudeurs/criminelen vrijuit gaan?
Antwoord 10
Helaas moet ik concluderen dat de NVWA tekortgeschoten is in de uitvoering van haar opdracht om binnen redelijke termijn en op adequate wijze een strafrechtelijk onderzoek af te ronden. Het in opdracht van de inspecteur-generaal van de NVWA uitgevoerde onderzoek geeft inzicht in wat is misgegaan en daarmee ook wat voor maatregelen er nodig zijn om strafrechtelijke onderzoeken door de NVWA in de toekomst adequaat en tijdig op te pakken. De inspecteur-generaal van de NVWA zal zorgdragen voor adequate monitoring op de realisatie van de maatregelen genoemd in de begeleidende brief bij de beantwoording van de door uw Kamer gestelde vragen.
Vraag 11
Vindt u dat geconstateerde, herhaalde misstanden in slachthuizen onbestraft mogen blijven? Zo ja, waarom? Zo nee, welke actie onderneemt u om de geconstateerde misstanden alsnog voor de rechter te brengen?
Antwoord 11
Het gaat in dit geval om verdenkingen van strafbare feiten, die door het OM niet aan de strafrechter kunnen worden voorgelegd. Het is aldus niet bewezen dat er strafbare feiten zijn gepleegd. Ook kan nu niet meer worden vastgesteld of er evident sprake was van bewijsbare overtredingen door de slachthuizen op het gebied van dierenwelzijn, die alsnog grond zouden kunnen zijn voor bestuursrechtelijk optreden.
Vraag 12
Is het juist dat van vervolging zou moeten worden afgezien Ā«omdat het onderzoek te lang zou gaan durenĀ»? Zo ja, waarom en acht u het acceptabel dat misdrijven daarmee onbestraft zouden kunnen blijven? Zo nee, bent u bereid het OM aan te sporen alsnog tot vervolging over te gaan?
Antwoord 12
De redenen genoemd in antwoord op vraag 6 waren voor de officier van justitie aanleiding om de onderzoeken stop te zetten. Gelet op de genoemde voorgeschiedenis heeft hij besloten om niet alsnog om het in orde laten maken van de pvās te vragen.
Vraag 13
Wat is in het algemeen de termijn voor het redelijkerwijs instellen van vervolging en wat is de reden in onderhavig geval niet tot vervolging over te gaan en acht u niet-vervolging Ā«redelijkĀ» gelet op het vertrouwen in de rechtsorde?
Antwoord 13
Als het gaat om de duur van een strafrechtelijk onderzoek is dat afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Er staat geen vaste termijn voor. Het past ons als Ministers niet om een waardeoordeel te geven over de beslissing van de officier van justitie in een specifiek strafrechtelijk onderzoek.
Vraag 14
Is het waar dat er tussen de officier van justitie en de NVWA meerdere gesprekken zijn geweest om de NVWA aan te sporen het onderzoek sneller te doen, maar dat dat geen resultaat heeft gehad en hoe verklaart u dit?
Antwoord 14
De drie strafrechtelijke onderzoeken liepen van het begin 2018 tot het voorjaar 2020. Gedurende deze periode is er, zoals gebruikelijk bij strafrechtelijke onderzoeken, veelvuldig contact tussen de officier van justitie en de NVWA. Deze contacten gingen over de inhoud van de onderzoeken, de bij de NVWA beschikbare capaciteit voor de onderzoeken en de planning van de onderzoeken. Eind november 2019 geeft de officier van justitie aan dat hij de onderzoeken wil afronden. Na overleg met de NVWA werd eind januari 2020 de deadline voor het bij de officier van justitie aanleveren van de drie pvās op eind maart 2020 gesteld. Vanuit het OM werd daarbij aangegeven dat er geen uitstel meer zou worden geaccepteerd. Het eerste pv werd op 1Ā april 2020 aan de officier van justitie toegezonden. Het tweede pv werd op 8Ā mei 2020 aan de officier van justitie toegezonden. Het derde pv werd op 20Ā mei 2020 aan de officier van justitie toegezonden. Duidelijk is dat de aansturing, monitoring en kwaliteitsborging binnen de NVWA in deze casus tekort heeft geschoten. De inspecteur-generaal van de NVWA heeft daarom gerichte maatregelen getroffen om bij strafrechtelijke onderzoeken beter te sturen en te monitoren en om de kwaliteit te bewaken.
Vraag 15
Deelt u de mening dat het niet langer aan de NVWA overgelaten kan worden het toezicht en de handhaving te verbeteren, maar dat ingrijpen in de NVWA noodzakelijk is? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze?
Antwoord 15
Nee, die mening deel ik niet. Bij de NVWA is de afgelopen jaren veel bereikt, en iedere dag wordt er door de NVWA belangrijk en goed werk verricht. Maar er zijn zaken die beter moeten. Een voorbeeld daarvan is de gebrekkige sturing, monitoring, kwaliteitsbewaking en samenwerking bij het toezicht op dierenwelzijn in de gehele productieketen voor vlees, specifiek bij deze strafrechtelijke onderzoeken. In de periode van herbezinning zijn de dieperliggende belemmeringen voor het realiseren van de maatschappelijke doelen waar de NVWA voor staat geĆÆdentificeerd en is bekeken hoe deze doelen op een andere manier kunnen worden gerealiseerd. De periode van herbezinning wordt binnenkort afgerond en heeft waardevolle inzichten opgeleverd. Verbetermaatregelen bedoeld om de basis op orde te brengen en de NVWA toekomstbestendig te maken zijn geformuleerd en een aantal is inmiddels in gang gezet. Ik zal uw Kamer separaat informeren over de herbezinningen en de vervolgaanpak daarvan.
Vraag 16
Deelt u de mening dat het disfunctioneren van de NVWA grote gevaren voor het welzijn van dieren en de volksgezondheid met zich meebrengt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze wilt u ingrijpen en op welke termijn?
Antwoord 16
Goed en onpartijdig toezicht is essentieel voor het publiek vertrouwen in het toezicht. Bij de NVWA is de afgelopen jaren veel bereikt, en ieder dag wordt er door de NVWA belangrijk en goed werk verricht. Maar er zijn zaken die beter moeten. Samen met mijn collega voor Medische Zorg en Sport geef ik prioriteit aan het borgen van de maatschappelijke belangen voedselveiligheid en dierenwelzijn. Het beeld dat er grote gevaren bestaan voor de volksgezondheid en het welzijn van de dieren deel ik niet. Zoals ik aangaf in mijn brief aan uw Kamer naar aanleiding van het Ā«feitenonderzoek toezichtsketen en tekortkomingen hierin kleine- en middelgrote slachthuizen Noord-NederlandĀ» moet en kan het toezicht beter op alle schakels van de productieketen van dieren die uiteindelijk bij kleine en middelgrote slachthuizen worden aangevoerd. Zoals ik in antwoord 15 heb aangegeven rondt de NVWA binnenkort een periode van herbezinning af. Ik informeer uw Kamer binnenkort over de vervolgaanpak daarvan.
Vraag 17
Bent u bereid om de dierenwelzijnsteams van de NVWA onder te brengen bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid om op die manier ernstige en structurele misdrijven effectiever aan te kunnen pakken?
Antwoord 17
Nee, de dierenwelzijnsteams maken een integraal onderdeel uit van de NVWA. Uitplaatsing naar het Ministerie van Justitie en Veiligheid is niet de oplossing voor de tekortkomingen die in deze casus zijn geconstateerd.
Toelichting
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen van het lid Lodders (VVD), ingezonden op 27Ā juli 2020, vraagnummer 2020Z14345
Website RTL nieuws, 25Ā juli 2020, Ā«NVWA te traag: onderzoek naar misstanden slachthuizen gestoptĀ», https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/artikel/5172849/nvwa-noordelijke-slachthuizen-friesland-drenthe-groningen-ziek-onderzoekā©ļø