[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2020D37279, datum: 2020-09-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Wijziging van artikel 8 van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof; ā€™s-Gravenhage, 6 december 2019 (2020D37278)

Preview document (šŸ”— origineel)


Wijziging van artikel 8 van het Statuut van Rome inzake het
Internationaal Strafhof; ā€™s-Gravenhage, 6 december 2019 (Trb. 2020,
44)

TOELICHTENDE NOTA 

Inleiding

Van 2 tot en met 7 december 2019 vond in ā€™s-Gravenhage plaats de 18e
bijeenkomst van de Staten die partij zijn bij het Statuut van Rome
inzake het Internationaal Strafhof (hierna: het Statuut). Tijdens deze
Vergadering van Verdragspartijen werd bij consensus een resolutie
aangenomen houdende een wijziging van artikel 8 van het Statuut. Zo
wordt aan het tweede lid, onder e, een nieuw onderdeel xix toegevoegd.
De betreffende resolutie van 6Ā december 2019, ICC-ASP/18/Res.5, kan
worden geraadpleegd op de website van het Internationaal Strafhof. 

De Vergadering van Verdragspartijen heeft reeds eerder wijzigingen voor
het Statuut aanvaard. Deze wijzigingen, aanvaard respectievelijk te
Kampala in 2010 , te ā€™s-Gravenhage in 2015 en te New York in 2017 (zie
Trb. 2011, 73, Trb. 2016, 74 en Trb.Ā 2018, 74), zijn evenals het
Statuut goedgekeurd voor het gehele Koninkrijk. 

Wijziging van artikel 8 van het Statuut

Op grond van het op 17 juli 1998 te Rome tot stand gekomen Statuut
((Trb. 2000, 120) is het Internationaal Strafhof bevoegd rechtsmacht uit
te oefenen over personen ter zake van de meest ernstige internationale
misdrijven. 

Ingevolge artikel 8 heeft het Internationaal Strafhof rechtsmacht ter
zake van oorlogsmisdrijven in het bijzonder wanneer deze worden gepleegd
als onderdeel van een plan of beleid of als onderdeel van het op grote
schaal plegen van dergelijke misdrijven. Het artikel is laatstelijk
gewijzigd in 2017. Deze wijziging betrof de strafbaarstelling van het
gebruik van bepaalde wapens in niet-internationale gewapende conflicten
als een oorlogsmisdrijf. Deze strafbaarstelling bestond reeds voor
internationale gewapende conflicten.



In de brief van 2 december 2019 aan de Tweede Kamer gaf de regering
informatie over de jaarlijkse Vergadering van Verdragspartijen van het
Internationaal Strafhof. In die brief werd verwezen naar een voorstel
van Zwitserland betreffende de strafbaarstelling van uithongering van de
burgerbevolking als oorlogsmisdrijf in niet-internationale gewapende
conflicten. Daarbij werd aangegeven dat uithongering reeds een
oorlogsmisdrijf is in de context van internationale gewapende conflicten
(zie artikel 8, tweede lid, onder b, onderdeel XXV van het Statuut) en
dat het voorstel voortbouwt op de door Nederland in 2018 geĆÆnitieerde
en door de VN-Veiligheidsraad unaniem aangenomen Resolutie 2417 over de
verbanden tussen conflict en honger. Deze wijziging van het Statuut van
Rome bestendigt de verdere ontwikkeling van het internationaal
strafrecht en draagt bij aan de bestrijding van straffeloosheid voor dit
misdrijf. Nederland dat het belang van opname van het voorstel in het
Statuut mede heeft onderstreept, heeft het Zwitserse amendementsvoorstel
daarom actief gesteund.

De nieuwe wijziging die bij resolutie van 6 december 2019 is aanvaard,
betreft het toevoegen van een nieuw onderdeel xix aan artikel 8, tweede
lid, onder e. Deze strafbaarstelling heeft betrekking op het opzettelijk
gebruikmaken in niet-internationale gewapende conflicten van
uithongering van burgers als methode van oorlogsvoering door hun
voorwerpen te onthouden die onontbeerlijk zijn voor hun overleving,
waaronder het opzettelijk belemmeren van de aanvoer van hulpgoederen.

Overigens zijn in combinatie met de wijziging van artikel 8 ook nieuwe
zogenoemde Ā«Elementen van MisdrijvenĀ» aanvaard. Deze zijn opgenomen in
bijlage II bij de voornoemde Resolutie ICC-ASP/18/Res.5.

Ingevolge artikel 9 van het Statuut zijn de Ā«Elementen van MisdrijvenĀ»
een hulpmiddel voor het Strafhof om de definities van misdrijven,
vastgelegd in de artikelen 6, 7 en 8 van het Statuut, te interpreteren
en toe te passen. De Ā«ElementenĀ» hebben echter een voor het Strafhof
niet-bindende status. Het Strafhof is dan ook vrij om van deze
Ā«ElementenĀ» af te wijken of andere toe te passen (zie de toelichting
op artikel 9 op pagina 20 van de memorie van toelichting bij de
goedkeuring van het Statuut). Om die reden behoeven de Ā«ElementenĀ»
niet ter parlementaire goedkeuring te worden voorgelegd.



Uitvoeringswetgeving en eenieder verbindende bepalingen

De wijziging heeft voor het Europese deel en het Caribische deel van
Nederland geen gevolgen voor de wet- en regelgeving. Er hoeft dan ook
geen uitvoeringswetgeving opgesteld te worden. De betreffende
strafbaarstelling van het belemmeren van humanitaire hulp in een
niet-internationaal gewapend conflict is reeds opgenomen in de Wet
Internationale misdrijven, artikel 6, derde lid, onderdeel m.

 

De wijziging van artikel 8 bevat naar het oordeel van de regering een
eenieder verbindende bepaling in de zin van de artikelen 93 en 94 van de
Grondwet, die aan een rechtssubject rechtstreeks rechten toekent of
plichten oplegt. Het betreft hier namelijk de uitbreiding van de
internationale strafbaarstelling van oorlogsmisdrijven voor individuen.
Zoals hierboven vermeld, bestaat deze strafbaarstelling al onder
nationaal recht.

Procedurele aspecten

In de overwegingen van de genoemde Resolutie ICC-ASP/18/Res.5 is
vastgelegd dat de wijziging van artikel 8 ingevolge artikel 121, vijfde
lid, van het Statuut van kracht wordt voor staten die deze wijziging
hebben aanvaard. Voorts is bepaald dat staten die alsnog partij worden
bij het Statuut, in het licht van artikel 40, vijfde lid, van het op
23Ā mei 1969 te Wenen tot stand gekomen Verdrag van Wenen inzake het
verdragenrecht (Trb.Ā 1972, 51), de keus hebben om al dan niet partij te
worden bij de betreffende wijziging.



Koninkrijkspositie

De wijziging van artikel 8 van het Statuut zal voor het Europese deel en
het Caribische deel van Nederland worden aanvaard.

Zoals hierboven aangegeven geldt het Statuut van Rome inzake het
Internationaal Strafhof voor het gehele Koninkrijk. De wijziging van
artikel 8 zal dan ook voor het gehele Koninkrijk worden goedgekeurd. Van
de regeringen van Aruba, CuraƧao en Sint Maarten is nog geen
bevestiging over de medegelding ontvangen omdat de regeringen van die
landen hierover nog geen besluit hebben kunnen nemen. Wanneer deze
landen hebben aangegeven dat medegelding van de wijziging gewenst is en
de betreffende uitvoeringswetgeving gereed is, zal de onderhavige
wijziging eveneens voor die landen kunnen worden aanvaard. 

De Minister van Buitenlandse Zaken,

De Minister van Justitie en Veiligheid,

De Minister van Defensie,

   HYPERLINK
"https://asp.icc-cpi.int/iccdocs/asp_docs/ASP18/ICC-ASP-18-Res5-ENG-arti
cle-8-resolution-10Dec19-1300.cln.pdf" 
https://asp.icc-cpi.int/iccdocs/asp_docs/ASP18/ICC-ASP-18-Res5-ENG-artic
le-8-resolution-10Dec19-1300.cln.pdf  

 Het Statuut is bij rijkswet goedgekeurd voor het gehele Koninkrijk (zie
Stb. 2001, 343) en is op 1 juli 2002 voor het gehele Koninkrijk in
werking getreden. Voor een toelichting op het Statuut zie de memorie van
toelichting bij de parlementaire goedkeuringsstukken; Kamerstukken II
2000/01, 27 484 (R 1669), nr. 3.

   HYPERLINK
"https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2019/12/02/kamerbr
ief-inzake-jaarlijkse-vergadering-van-verdragspartijen-van-het-internati
onaal-strafhof" 
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2019/12/02/kamerbri
ef-inzake-jaarlijkse-vergadering-van-verdragspartijen-van-het-internatio
naal-strafhof  

 VNVR Resolutie 2417 van 24 mei 2018, S/RES/2417 (2018),   HYPERLINK
"http://unscr.com/en/resolutions/2417" 
http://unscr.com/en/resolutions/2417  

 Artikel 6, derde lid: ā€œHij die zich in geval van een
niet-internationaal gewapend conflict schuldig maakt aan een van de
volgende feiten: [ā€¦] m. opzettelijk gebruikmaken van uithongering van
burgers als methode van oorlogvoering door hun voorwerpen te onthouden
die onontbeerlijk zijn voor hun overleving, waaronder het opzettelijk
belemmeren van de aanvoer van hulpgoederen zoals voorzien in de
Verdragen van GenĆØve;ā€

  PAGE   \* MERGEFORMAT  1