[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Aandachtspunten bij de ontwerpbegroting 2021 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2021

Brief Algemene Rekenkamer

Nummer: 2020D38214, datum: 2020-10-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35570-V-7).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35570 V-7 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2021.

Onderdeel van zaak 2020Z17666:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

35 570 V Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2021

Nr. 7 BRIEF VAN DE ALGEMENE REKENKAMER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 oktober 2020

Een goede begroting legt de basis voor een goede verantwoording. Met deze brief ontvangt u enkele aandachtspunten bij de ontwerpbegroting 2021 (begrotingshoofdstuk V) van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (Kamerstuk 35 570 V, nrs. 1 en 2) die de Tweede Kamer kan gebruiken bij de begrotingsbehandeling. De begroting omvat € 11.393,4 miljoen aan uitgaven, € 11.172,6 miljoen aan verplichtingen en € 921,3 miljoen aan ontvangsten.

Wij gaan in op enkele aandachtspunten voortkomend uit onze onderzoeken, die relevant kunnen zijn voor de begrotingsbehandeling dit najaar, te weten:

• Reisadviezen

• Informatiebeveiliging

• Nettobetalingspositie Nederland in de Europese Unie

Reisadviezen

De coronacrisis onderstreept het belang van de reisadviezen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, waar de Algemene Rekenkamer in het verantwoordingsonderzoek 2019 onderzoek naar heeft gedaan. De reisadviezen zijn voor de Nederlandse overheid een belangrijk instrument om Nederlandse reizigers voorbereid en verantwoord op reis te laten gaan. In het voorjaar aan het begin van de pandemie vormden de reisadviezen dan ook een primaire informatiebron voor Nederlandse reizigers in het buitenland die terug wilden keren naar Nederland. Later gold dit voor Nederlanders die op weer op reis wilden gaan naar het buitenland.

In de ontwerpbegroting 2021 geeft de Minister van Buitenlandse Zaken aan dat een van de lessen van de coronacrisis is dat er nog meer nadruk moet komen op de voorbereidingen van reizigers aan de hand van de reisadviezen. In dit kader is het positief dat de Minister van Buitenlandse Zaken een aantal van onze aanbevelingen uit het verantwoordingsonderzoek 2019 (deels) overneemt om de kwaliteit van de reisadviezen te verbeteren. Hij heeft de Tweede Kamer bijvoorbeeld laten weten te bezien of de afwegingen voor aanpassingen van de reisadviezen transparanter kunnen worden gemaakt. Ook is de Minister van plan de dossiervorming te optimaliseren. Zo wordt vanaf 1 mei 2020 gewerkt met een checklist zodat alle relevante informatie en overwegingen worden vastgelegd. Naar verwachting zal dit een bijdrage leveren aan verdere uniformiteit in de aanpassingen van reisadviezen.

Een aanbeveling die de Minister niet heeft overgenomen luidt: «Maak de risicoclassificatie (kleur) van het reisadvies leidend in plaats van de tekst van het reisadvies. Op deze manier sluit de werkwijze van de Minister aan op het gebruik van de reisadviezen.» Wel gaf hij aan in een volgend gebruikersonderzoek expliciet aandacht te besteden aan de vermeende sterke focus op de kleurcodes. Omdat de kleur van de reisadviezen een belangrijke rol speelde in de berichtgeving tijdens de coronacrisis, zin wij benieuwd of de uitkomsten van dit gebruikersonderzoek onze aanbeveling onderschrijft.

Informatiebeveiliging

De Minister van Buitenlandse Zaken onderstreept in de ontwerpbegroting 2021 dat veranderende machtsverhoudingen en snel gaande technologische ontwikkelingen leiden tot nieuwe dreigingen, zoals hybride conflictvoering en cyberaanvallen. Dit is voor de Minister een belangrijke reden om digitalisering als een onderdeel van het Nederlandse buitenlandbeleid te zien. Internationaal streeft Nederland dan ook een voortrekkersrol na op dit gebied, onder meer door de inzet van zogeheten cyberdiplomaten.

De Minister stipt in de ontwerpbegroting 2021 aan dat digitalisering niet alleen een onderdeel is van het buitenlandbeleid, maar ook een belangrijke voorwaarde om als Ministerie van Buitenlandse Zaken goed te functioneren. Dit is volgens de Minister des te meer het geval nu werknemers hoofdzakelijk zijn gaan thuiswerken tijdens de coronacrisis. In het verantwoordingsonderzoek 2019 oordeelden wij namelijk dat op het gebied van informatiebeveiliging sprake was van een ernstige onvolkomenheid bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De Minister heeft de Tweede Kamer toegezegd extra inspanningen te zullen leveren om de informatiebeveiliging te verbeteren. Onze aanbevelingen zijn meegenomen in een plan van aanpak dat met extra sturing en personele capaciteit wordt uitgewerkt.

Nettobetalingspositie Nederland in de EU

Op 21 juli bereikten de regeringsleiders en staatshoofden van de lidstaten van de Europese Unie, verenigd in de Europese Raad, een akkoord over de meerjarenbegroting voor de periode 2021–2027: het Meerjarig Financieel Kader (MFK) (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1575). Als zogeheten nettobetaler wilde het Nederlandse kabinet niet dat er meer geld zou gaan naar de EU. Ondanks het voorstel van de Europese Commissie om bestaande kortingen ter compensatie van nettobetalers te schrappen, heeft Nederland vooralsnog zijn korting behouden. Daarnaast mag het, zoals het er nu uitziet, een groter deel van de geïnde douaneheffingen houden (van 20 naar 25%).

Dat Nederland een nettobetaler is, staat vast. Hoe de nettobetalingspositie van Nederland zich verhoudt tot die van andere lidstaten hangt ook af van de manier waarop de afdracht wordt berekend. Nederland hanteert een andere definitie om zijn betalingspositie te berekenen dan de Europese Commissie.1 In eerdere begrotingen nam de Minister van Buitenlandse Zaken beide benaderingen mee. De nettobetalingspositie werd daarbij in miljoenen euro’s weergegeven, berekend volgens de Nederlandse definitie. Voor een vergelijking met andere lidstaten gebruikte de Minister de definitie van de Europese Commissie. Hierbij werden de afdrachten als percentage van het bni weergegeven. Omdat de Europese Commissie nog geen nieuwe cijfers heeft gepubliceerd over de nettobetalingspositie van de lidstaten voor 2019, is de nettobetalingspositie van Nederland niet in de ontwerpbegroting 2021 meegenomen.

Dit jaar heeft de Algemene Rekenkamer een focusonderzoek uitgevoerd om de effecten van de verschillende definities in kaart te brengen. Het rapport «Focus op de nettobetalingspositie van Nederland» publiceren wij naar verwachting op 14 oktober 2020.

Overig te publiceren onderzoek van de Algemene Rekenkamer

Wij zijn bezig met het onderzoek «Zicht op rijksbezit» de geplande publicatiedatum van dit onderzoek is 8 april 2021.

Tot de publicatie van ons verantwoordingsonderzoek over 2020 op 19 mei 2021 verwachten we op het terrein van het Ministerie Buitenlandse Zaken verder geen andere onderzoeken te publiceren.

Wij vertrouwen erop dat deze begrotingsbrief behulpzaam is bij de begrotingsbehandeling in uw Kamer.

Algemene Rekenkamer


drs. A.P. (Arno) Visser
president


drs. C. (Cornelis) van der Werf
secretaris


  1. De totale afdracht van een lidstaat aan de EU bestaat uit 3 onderdelen: de zogenoemde «traditionele eigen middelen», de btw-afdracht en de bni-afdracht. Nederland neemt in de berekening van de traditionele eigen middelen ook de afdracht van de douaneheffingen aan de EU mee, terwijl de Europese Commissie deze als inkomsten van de EU beschouwt. Nederland rekent verder de administratiekosten wel mee, waar deze in de definitie van de Europese Commissie niet zijn opgenomen.↩︎