Landelijke introductie CoronaMelder en ‘Oplossing 2’
Infectieziektenbestrijding
Brief regering
Nummer: 2020D39407, datum: 2020-10-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-25295-620).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Advies 10: noodzaak voldoende testcapaciteit voor opvolging notificaties CoronaMelder
- Advies 11: Landelijke uitrol CoronaMelder zodra direct testen na notificatie, ook zonder klachten, gegarandeerd is
- Uitvoeringstoets CoronaMelder
Onderdeel van kamerstukdossier 25295 -620 Infectieziektenbestrijding.
Onderdeel van zaak 2020Z18240:
- Indiener: H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2020-10-13 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-10-14 13:00: Procedurevergadering VWS (per videoconferentie) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2021-05-12 14:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 620 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 oktober 2020
Ik ben verheugd u mee te kunnen delen dat de Eerste Kamer afgelopen dinsdag heeft ingestemd met het wetsvoorstel voor de Tijdelijke wet notificatieapplicatie covid-19 (Kamerstuk 35 538). Vrijdag a.s. zal de wet in het Staatsblad worden gepubliceerd en dan ook in werking treden. Dit betekent dat de wettelijke grondslag voor het gebruik van CoronaMelder is geëxpliciteerd en dat daarmee de weg vrij is voor landelijke introductie van de app. Ik zal daarom op zaterdag 10 oktober het startschot geven voor de landelijke introductie van CoronaMelder.
CoronaMelder is vanaf dat moment voor iedereen in Nederland te downloaden en het gebruik van de app zal door alle GGD-en worden ondersteund. Dit houdt in dat in alle GGD-regio’s een melding van besmetting kan worden gedaan om mensen te waarschuwen dat zij in contact zijn geweest met iemand die besmet is gebleken met het virus. Ik ben van mening hiermee een waardevol instrument toe te voegen aan het pakket van maatregelen en instrumenten in de strijd tegen covid-19.
Op 2 september heb ik met uw Kamer gedebatteerd over het eerder genoemde wetvoorstel. Ik heb uw Kamer in dat debat een aantal toezeggingen gedaan en uw Kamer heeft een motie1 aangenomen over het uitbreiden van het evaluatieprotocol. In deze brief kom ik op de uitvoering van deze motie en de door mij gedane toezeggingen terug. Tevens stuur ik u bij deze brief de definitieve uitvoeringstoets die gezamenlijk met de GGD-en is uitgevoerd2. De begeleidingscommissie heeft recent een tiende en een elfde advies uitgebracht. Deze adviezen zijn als bijlagen bij deze brief gevoegd3.
Naast CoronaMelder heb ik mij de afgelopen periode, samen met de GGD, ook beziggehouden met het ontwikkelen van een tweede digitale oplossing die de GGD zal ondersteunen bij het uitvoeren van de bron- en contactopsporing. Het primaire doel van deze tweede digitale oplossing is het verkorten en daarmee versnellen van het reguliere bron- en contactonderzoek. Dit onder meer door met Corona besmette personen in staat te stellen zelf digitaal gegevens over hun contacten aan te leveren bij de GGD. Ik informeer u in deze brief over de ontwikkelingen rond «Oplossing 2».
Doorlopende evaluatie
Op 28 augustus4 heb ik uw Kamer het evaluatieprotocol gestuurd dat wordt gebruikt bij de doorlopende evaluatie van CoronaMelder. Het evaluatieprotocol beslaat de volgende vijf onderzoeksgebieden: adoptie, gebruik, direct beoogde effecten, indirect beoogde effecten en niet beoogde effecten. Naar aanleiding van het debat op 2 september en de motie van het lid Middendorp c.s., zal ik bij de doorlopende evaluatie extra inzetten op het onderzoeken van (negatieve) onbeoogde (gedrags)effecten zoals bijvoorbeeld de verslapping van navolging van andere maatregelen, impact van het gebruik van CoronaMelder op het werkproces en de werklast van de GGD en/of huisartsen en het voorkomen van onterechte notificaties. Ook zal in de doorlopende evaluatie gekeken worden naar de effecten die het gebruik van CoronaMelder heeft op het percentage mensen dat zich meldt voor een test na een notificatie te hebben gehad en het percentage hiervan dat vervolgens besmet blijkt te zijn. Vanaf het moment van de landelijke introductie van CoronaMelder zal ik uw Kamer maandelijks informeren over de resultaten en inzichten van de doorlopende evaluatie.
De gegevens op basis waarvan het onderzoek kan plaatsvinden kunnen niet via CoronaMelder zelf verzameld worden. Dit is een bewuste ontwerpkeuze. Het waarborgen van de privacy betekent namelijk dat er in de app zo weinig mogelijk gegevens geregistreerd worden. De gegevens ten behoeve van de evaluatie, met name waar het de maatschappelijke en gedragseffecten betreft, worden verzameld aan de hand van surveys. Hiertoe worden via een aantal kanalen (zoals het RIVM) vragenlijsten uitgezet onder representatieve panels Nederlanders en ook onder GGD-medewerkers en huisartsen om de impact van CoronaMelder goed in beeld te brengen.
De nulmeting over de attitude van mensen ten aanzien van de app is inmiddels uitgevoerd. De resultaten van het gedragsonderzoek van het RIVM laten zien dat voor afgaand aan landelijke introductie en de bijbehorende publiekscampagne 44% van de mensen positief tegenover het invoeren van CoronaMelder staat, 34% hier licht positief tot neutraal over is en 22% er niet positief tegenover staat. Daarnaast geeft 54% van de ondervraagden meer of minder stellig aan van plan te zijn om de app te gebruiken, 20% weet het nog niet en 26% denkt de app niet te gaan gebruiken. Van de ondervraagden verwacht 39% dat het gebruik van de app ook bijdraagt aan de bestrijding van het virus5.
Bij de uitvoering van het evaluatieonderzoek wordt samengewerkt met onderzoekers van andere EU-lidstaten die, net als Nederland, het effect van hun notificatie-apps onderzoeken. Om de laatste stand van de wetenschap in binnen- en buitenland te benutten bij de evaluatie, vindt daarnaast doorlopend literatuuronderzoek plaats. We blijven de gedragswetenschappelijke en epidemiologische literatuur in relatie tot innovaties in de zorg bekijken om nieuwe inzichten te betrekken bij het onderzoek.
Vervolg praktijktest
Op 17 augustus ben ik gestart met de praktijktest van CoronaMelder in vijf regio’s in Nederland. Hierbij is de werking van de app in de praktijk getest en tegelijkertijd gekeken naar de technische werking van CoronaMelder bij grotere aantallen gebruikers. Op dinsdag 6 oktober hadden ruim 1,4 miljoen mensen de app gedownload. In de vijf GGD regio’s die de app ondersteunen tijdens deze testperiode is er tot op dinsdag 6 oktober door 615 personen aangegeven dat zij positief getest zijn. Dit is samen met de GGD en op vrijwillige basis gebeurd. Contacten van de betreffende personen zijn op deze wijze via CoronaMelder gewaarschuwd. Op basis van ruwe cijfers uit de praktijktest, die nog nader moeten worden onderzocht, is het percentage van positieve testen na notificatie in week 40 10,5%. In het reguliere BCO bleek bij huisgenoten over het gemiddelde van de weken 27 tot en met 37 13,3% besmet, van overige nauwe contacten in dezelfde periode lag dit percentage op 5,8%. Ik constateer daarmee, op basis van deze eerste cijfers, dat het vindpercentage van de app veel dichter blijkt te zitten bij het vindpercentage onder huisgenoten dan onder overige nauwe contacten.
Europese samenwerking in contacten Apple en Google
Tijdens het debat dat ik met uw Kamer heb gevoerd op 2 september heb ik uw Kamer toegezegd in overleg te gaan met mijn Europese collega’s over het maken van afspraken met Apple en Google over het uitzetten van het exposure notifcation framework als de Nederlandse regering bepaalt dat dit niet meer nodig is. In Europees verband wordt momenteel hard gewerkt aan de uitrol van de European Federated Gateway Service (EFGS) die het mogelijk maakt om nationale notificatie-apps zoals CoronaMelder interoperabel te maken met apps van andere landen. Deze interoperabiliteitsoplossing werkt ook conform het GAEN (Google/Apple Exposure Notification) protocol. Hier is in Europees verband doorlopend overleg over met Apple en Google. Op Europees niveau is door mijn ministerie ingebracht dat Nederland graag gezamenlijk op wil trekken bij het maken van afspraken over hoe het framework uit te schakelen is. In eerste instantie is door de andere lidstaten aangegeven dat ze dit niet als aandachtspunt beschouwen. Ik zal dit op korte termijn opnieuw inbrengen in het overleg.
Ik heb u ook toegezegd bij de Ierse collega’s na te gaan hoe het zit met het bericht dat de Ierse app sinds lancering al 500.000 keer is verwijderd. Navraag leert dat het gaat om een ruwe schatting op basis van statistieken uit de app. Ierland houdt in de app, op basis van toestemming van de gebruiker, statistieken bij over het gebruik van de app. Een groot deel van deze verwijderingen komt van Android telefoons, wat waarschijnlijk te wijten aan een softwarefout in de Ierse app. Door deze fout liep de batterij van Android telefoons snel leeg wat dus mogelijk heeft geresulteerd in het verwijderen van de app door gebruikers. Deze softwarefout is binnen 36 uur hersteld. Eind september was het aantal downloads van de Ierse app weer toegenomen en lag dit op 1.970.000 gebruikers, wat neer komt op zo’n 40% van de bevolking. Dit getal is al gecorrigeerd voor de eerdere 500.000 verwijderingen.
Definitieve uitvoeringstoets
Zoals in mijn vorige brief aangegeven2, is gedurende de praktijktest door Berenschot een uitvoeringstoets uitgevoerd. Het doel van de uitvoeringstoets was zicht te krijgen op de impact van de introductie van CoronaMelder op de GGD-en. De managementsamenvatting van de tussenrapportage van dit onderzoek heb ik u bij mijn vorige brief toegestuurd. Bij deze brief vindt u het definitieve rapport.
De conclusie van de uitvoeringstoets is dat de GGD-en positief kritisch staan tegenover CoronaMelder als aanvulling op de reguliere bron- en contactonderzoek. Wel kwam uit het onderzoek naar voren dat de onduidelijkheid over testen na notificatie, maar zonder klachten, het draagvlak voor het gebruik van CoronaMelder verminderde. Het beeld van een aantal GGD-en was dat testen zonder klachten leidt tot een toename van testen bij een schaarste aan testcapaciteit. Vanwege de schaarse testcapaciteit is het onderdeel «testen zonder klachten» na notificatie als onderdeel van de praktijktest stop gezet6.
Uit de uitvoeringstoets bleek ook dat de beschikbaarheid van een e-learning module de werkzaamheden voor de GGD-medewerkers die het bron-en contactonderzoek in de testregio’s doen heeft vergemakkelijkt. De aanvullende taken in het reguliere bron- en contactonderzoek vanwege CoronaMelder blijken goed uitvoerbaar en weinig extra tijd te kosten. Deze taken worden door BCO-medewerkers uitgevoerd. Een aantal GGD-en ervaren wel dat CoronaMelder de regie over het reguliere BCO kan bemoeilijken. In de uitvoeringstoets zijn verschillende aanbevelingen gedaan, die ik samen met GGD GHOR Nederland heb opgevolgd. Zo is meer bekendheid gegeven aan de Helpdesk CoronaMelder. GGD GHOR Nederland heeft mij laten weten klaar te zijn voor de introductie van CoronaMelder.
Adviezen 10 en 11 Begeleidingscommissie
Op 28 augustus heeft de Begeleidingscommissie haar tiende advies uitgebracht waarin de begeleidingscommissie aandacht vraagt voor de noodzaak van voldoende testcapaciteit om opvolging te kunnen geven aan de notificaties van CoronaMelder. Zij is van mening dat de effectiviteit van de app in gevaar komt indien genotificeerden zich niet kunnen laten testen. Het advies is om spoedig de testcapaciteit uit te breiden, zodat ook mensen zonder symptomen die een notificatie van CoronaMelder hebben ontvangen, getest kunnen worden. Indien de LCI-richtlijnen in de toekomst zo worden aangepast dat dit wordt aanbevolen zal ook CoronaMelder dat handelingsadvies bevatten. Daarnaast wordt ook geadviseerd om een wettelijke basis te creëren voor vrijwillige, geanonimiseerde gegevensverwerking om de effectiviteit van de app te kunnen meten. In overleg met de commissie wordt nu beoordeeld of dit met behoud van de privacy van gebruikers mogelijk is.
Hierop volgend bracht de commissie op 3 september haar elfde advies uit waarin wordt ingegaan op het belang van testen zonder klachten na notificatie. Dit handelingsperspectief draagt volgens de commissie bij aan de kans dat mensen de app installeren en ook blijven gebruiken. Indien de testcapaciteit nog niet voldoende is om dit handelingsperspectief van direct testen bij een notificatie te garanderen, adviseren zij om nog niet over te gaan tot landelijke introductie. Naar aanleiding van dit advies ben ik in gesprek gegaan met de commissie. De voorzitter heeft mij laten weten dat dit het ideale scenario is en wat de commissie betreft het meest effectief is. Maar meldde daarbij ook dat in de huidige situatie met beperkte testcapaciteit de landelijke introductie van CoronaMelder zonder testen zonder klachten al een bijdrage kan leveren aan het bestrijden van de epidemie.
Gedurende de praktijktest in de 5 GGD-regio’s in Nederland konden gebruikers die een notificatie kregen zich wel als proef enige tijd zonder klachten laten testen. Door de toegenomen druk op de testcapaciteit is dit handelingsperspectief, zoals ook eerder in deze brief beschreven, gewijzigd en in lijn gebracht met de algemene LCI-richtlijn. Bij landelijke introductie zal het op dat moment geldende advies na notificatie worden gehanteerd. Het RIVM doet onderzoek naar de toegevoegde waarde van asymptomatisch en presymptomatisch testen. Als dit leidt tot nieuwe inzichten zal het OMT gevraagd worden te adviseren over andere afwegingen in het testbeleid. Zoals ook toegelicht in mijn brieven van 28 augustus en 11 september7 werk ik op dit moment aan het verruimen van de testcapaciteit. Op de langere termijn wordt daarnaast gewerkt aan het op grotere schaal kunnen inzetten van innovatieve testmethoden.
Geleerde lessen toepassen
Zoals ik u op 2 september heb toegezegd, is er contact geweest tussen mijn ministerie en het Ministerie van BZK over het borgen van de geleerde lessen die te trekken zijn uit de ontwikkeling van CoronaMelder. Deze lessen kunnen worden ingezet bij het verbeteren van de omgang van de overheid met ICT. Afgesproken is dat Bureau ICT-toetsing betrokken wordt bij de evaluatie van dit traject. De reikwijdte en het moment van deze evaluatie worden nader uitgewerkt. De evaluatie zal onder andere worden gebruikt om de afweging omtrent het gebruik van open source software te kunnen concretiseren. Naar verwachting zal deze evaluatie begin komend jaar starten. Ik verwacht u voor de zomer over de uitkomsten van deze evaluatie en de lessen voor de rijksoverheid te kunnen informeren.
«Oplossing 2»
In mijn Kamerbrief dd. 22 april8 heb ik u, met verwijzing naar het OMT-advies van 6 april, geïnformeerd over het tweede thema dat ik zou onderzoeken in het kader van digitale ondersteuning van het bron- en contactonderzoek; de inzet van apps bij thuisrapportage. Dit stelt mensen die positief zijn getest op het coronavirus onder meer in staat zelf digitaal gegevens over hun contacten aan te leveren bij de GGD. Hierdoor hoeft die inventarisatie niet (in zijn geheel) uitgevoerd te worden door een GGD-medewerker, wat veelal telefonisch gebeurt, en wordt de tijd van het bron- en contactonderzoek verkort. Ook de kans op fouten bij overname van gegevens wordt zo verminderd. Gedurende de marktconsultatie van april zijn meerdere oplossingen ingebracht, maar geen van de ingezonden oplossingen adresseerde het doel van deze tweede digitale oplossing; het verkorten en daarmee versnellen van het bron- en contactonderzoek.
Met de tweede digitale oplossing, met als werktitel «Oplossing 2», wordt mogelijk gemaakt dat een besmet persoon, na een positieve testuitslag of wanneer de test wordt aangevraagd of afgenomen, contactgegevens van relevante contacten zelf kan verzamelen en met de GGD kan delen. De GGD-medewerker beschikt op deze manier sneller over de relevante contactgegevens van contacten van een besmet persoon. Ook zijn deze contactgegevens mogelijk van een betere kwaliteit dan bij het reguliere bron- en contactonderzoek-proces doordat deze niet telefonisch worden doorgegeven en vervolgens moeten worden ingetypt door de GGD-medewerker.
De GGD heeft specificaties voor deze tweede digitale oplossing vastgesteld. De eerste versie, die op korte termijn beschikbaar zal komen, bevat op verzoek van de GGD GHOR Nederland de volgende functionaliteiten: «installeren en aanmelden», «contactgegevens verzamelen» en «contactgegevens delen met GGD (zonder automatische koppeling met de systemen van de GGD)». Onderzocht wordt of met het toevoegen van functionaliteiten zoals «klachten registreren» en «informeren en ondersteunen» de ondersteuning van het BCO-proces verder kan verbeteren.
Ik ondersteun de GGD bij het realiseren van deze toepassing. Net als bij CoronaMelder doe ik daarbij geen concessies ten aanzien van privacy, informatieveiligheid, grondrechten, nationale veiligheid en toegankelijkheid en vrijwillig gebruik. Hiermee beoog ik het noodzakelijke draagvlak en vertrouwen te creëren en te komen tot een solide implementatie op basis van geldende wet- en regelgeving.
Rectificatie antwoord
Geconstateerd is dat bij de beantwoording van uw vragen in het kader van de wetsbehandeling van de Tijdelijke wet notificatie-applicatie covid-19 een fout is geslopen in de beantwoording van vraag 239 in de Nota naar aanleiding van het verslag (Kamerstuk 35 538, nr. 10). Hierbij is geantwoord dat het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens op maandag 10 augustus is ontvangen. De AP heeft mij erop gewezen dat het advies op vrijdag al 7 augustus op mijn ministerie is bezorgd. Dit blijkt inderdaad correct. Het advies is 7 augustus bezorgd en op 10 augustus overhandigd aan de verantwoordelijke beleidsdirectie.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge