JBZ-raad (asiel- en vreemdelingenbeleid) 8-9 oktober 2020 (ongecorrigeerd stenogram)
Stenogram
Nummer: 2020D39410, datum: 2020-10-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2020-10-06 18:30: JBZ-raad (asiel- en vreemdelingenbeleid) 8-9 oktober 2020 (Notaoverleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer, JBZ-Raad (asiel- en vreemdelingenbeleid) 8-9 oktober 2020
VERSLAG VAN EEN NOTAOVERLEG
Concept
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid en de vaste commissie voor Europese Zaken hebben op 6 oktober 2020 overleg gevoerd met mevrouw Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, over:
de brief van de minister van Justitie en Veiligheid d.d. 17 juli 2020 inzake verslag van de informele JBZ-Raad van 6-7 juli 2020 (32317, nr. 627);
de brief van de minister van Justitie en Veiligheid d.d. 28 september 2020 inzake geannoteerde agenda voor de JBZ-Raad van 8-9 oktober 2020 (32317, nr. 629);
de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 6 oktober 2020 inzake antwoorden op vragen commissie over de geannoteerde agenda JBZ-Raad van 8 en 9 oktober 2020 (asiel- en vreemdelingenbeleid) inzake EU-migratiepact (Kamerstuk 32317-629) (2020Z17995).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en
Veiligheid,
Van Meenen
De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken,
Veldman
De griffier van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid,
Haveman-Schüssel
Voorzitter: Van Meenen
Griffier: Tielens-Tripels
Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Becker, Emiel van Dijk, Jasper van Dijk, Groothuizen, Kuiken, Van Meenen, Van Ojik en Van Toorenburg,
en mevrouw Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Aanvang 18.38 uur.
De voorzitter:
Goedenavond. Welkom bij het notaoverleg van de vaste commissie voor
Justitie en Veiligheid. Aan de orde is de JBZ-Raad van aanstaande
donderdag en vrijdag over asiel- en vreemdelingenbeleid. Ik heet de
staatssecretaris en haar ambtenaren van harte welkom.
Er is een punt van orde van de heer Groothuizen.
De heer Groothuizen (D66):
Voorzitter. Wij hebben van het kabinet begrepen dat het nog nadenkt over
de reactie op het migratiepact. Dat betekent dat het bespreken van dat
onderwerp vandaag waarschijnlijk niet zo zinvol is. Ik zou daarom het
voorstel willen doen dat we het vandaag kort houden en beperken tot een
aantal andere thema's die mensen eventueel ter sprake willen brengen, en
dat we zo spoedig mogelijk nadat het kabinet de voorstellen heeft kunnen
bestuderen, een AO plannen. En dan kijk ik even de griffier aan. Op die
manier kunnen we gewoon echt een goed inhoudelijk gesprek voeren.
De voorzitter:
Ik kijk even naar uw collega's en zie dat iedereen hiermee instemt. Dan
stel ik voor dat we een eerste termijn houden met spreektijden van twee
minuten. En dan kijken we even of er nog een tweede termijn nodig is. Ik
zie dat iedereen zich daarin kan vinden. Dan geef ik als eerste het
woord aan de heer Emiel van Dijk van de PVV.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Voorzitter. Ik zal toch kort het migratiepact aanstippen. Ten opzichte
van vorige week is er inderdaad weinig veranderd. Het EU-omvolkingspact
heeft nog steeds tot doel om bootjes met gelukszoekers uit Afrika
hierheen te halen. Het is nog steeds: halen of betalen. Of je haalt
asielzoekers naar Nederland of je betaalt voor bootjes om asielzoekers
vanuit Afrika op te halen. Meer smaken zijn er niet! En mocht de
Europese Commissie dan besluiten dat je niet genoeg hebt betaald, dan
moet je alsnog asielzoekers en/of illegalen in Nederland gaan opvangen.
Ook staat er nog steeds in dat de EU van plan is om meer legale wegen te
openen voor laaggeschoolde migranten uit Afrika. Ngo's die als laatste
schakel in de mensensmokkelketen hun brood verdienen, worden ongemoeid
gelaten. Sterker nog, ze worden juist aangemoedigd om gelukszoekers te
gaan ophalen. Verder staat er niets maar dan ook niets concreets in over
opvang in de regio. Het is glashelder: het enige doel is om
massa-immigratie naar het Westen in een stroomversnelling te brengen
onder het mom van zogenaamd strenge immigratieplannen. Aan de andere
kant, de Europese Commissie windt er ook geen doekjes om als het gaat om
de vraag wat het doel is van dit pact. Ze heeft het niet voor niets het
pact vóór migratie genoemd.
Voorzitter. De positie van de PVV ten aanzien van dit verschrikkelijke
pact is dan ook niet veranderd. Wij zijn en blijven van mening dat
besluiten over ons toelatingsbeleid volledig in Nederland moeten worden
genomen, en niet in Brussel. Wij hebben helaas ook gezien dat we een
jubelende VVD hadden in Brussel, en zelfs een voorzichtig optimistische
VVD in de Tweede Kamer, die het vooral goedvindt dat Brussel zich met
ons migratiebeleid bemoeit. De PVV vindt gewoon dat landen zoals
Griekenland en Italië zelf volledig verantwoordelijk zijn voor wie zij
besluiten binnen te laten. Dit mag er dan ook nooit toe leiden dat
Nederland geconfronteerd wordt met hordes bedriegers, illegalen of
andere overlastgevers. Of het nu volwassenen zijn die zich als kind
voordoen, of nephomofielen uit Uganda, dat maakt voor de PVV niets uit.
In beide gevallen mag dergelijk gedrag nooit beloond worden met iets
anders dan de directe uitzetting uit Nederland en een levenslang
inreisverbod voor desbetreffende oplichters.
We moeten ermee stoppen om mensen Nederland binnen te halen. Nederland
is vol en er is niet eens fatsoenlijke huisvesting voor onze eigen
mensen. Dat komt onder andere doordat er in tien jaar Rutte en zijn VVD
aan de macht migratierecord op migratierecord is gebroken. Deze vicieuze
cirkel dient te worden doorbroken, en dat kan. Dat kan als we de
controle over ons migratiebeleid terugveroveren op de elite en weer in
Nederland bepalen welke kant we met ons land opgaan.
Dank u.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een interruptie voor u van de heer Van Ojik.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik zou de heer Emiel van Dijk iets willen vragen. Hij gebruikt nu weer,
net als de vorige keer, het woord "omvolkingspact". Een aantal van ons
is daar de vorige keer boos over geworden. En om nou te voorkomen dat we
er gewoon aan wennen en denken dat het eigenlijk geen zin heeft om daar
boos over te worden, omdat de heer Emiel van Dijk toch niet luistert,
wil ik hem het volgende vragen. Als ik nou tegen hem zeg dat er heel
veel mensen zijn voor wie die term "omvolking" een hele nare associatie
oproept met de naziperiode en het nazibeleid, zou hij dan bereid zijn om
die term niet te gebruiken? Verder mag hij van mij ongelooflijk veel
zeggen, maar ik vraag hem om die term niet te gebruiken. Dat wil ik hem
gewoon vragen, voorzitter. En als hij "nee" zegt, nou ja, dan is het
jammer. Maar dan heb ik het toch geprobeerd. De vorige keer was het
onder anderen de heer Voordewind die terecht vroeg: waarom moet je nou
zo onnodig mensen op hun tenen gaan staan door zo'n verschrikkelijk
beladen term te gebruiken? Je kunt toch iets anders daarvoor verzinnen?
Dat zou ik hem willen vragen.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Voorzitter, om te voorkomen dat het een herhaling van zetten wordt, houd
ik het heel kort. Het lijkt op het eerste oog natuurlijk sympathiek wat
de heer Van Ojik stelt, maar die term heb ik dus gewoon uit het
VN-migratieverdrag van 2000 gehaald, en niet van bizarre websites waar
de heer Voordewind — die er nu niet is — destijds aan refereerde. Dus
daar zou ik het dan ook graag bij willen laten.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik kan niet anders doen dan een dringend beroep op de collega om een
beetje rekening te houden met mensen die hele nare herinneringen bij dit
verschrikkelijke woord hebben. Als de heer Emiel van Dijk daar niet toe
bereid is, dan vind ik dat heel betreurenswaardig.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Tot slot. Het is jammer dat het weer over de woordkeuze moet gaan. Het
is een semantische discussie. Het zijn de Verenigde Naties die dat
hebben verzonnen, niet ik. Ik gebruik het gewoon. Het wordt door van
alles en iedereen gebruikt. En het is ook de facto wat de Europese Unie
voorstaat. Dus ik zal dat blijven benoemen, want dat moet gewoon benoemd
worden. We gaan ons hier niet zelfcensureren. En laten we het een keer
over de inhoud van het pact hebben in plaats van dat we struikelen over
het woordgebruik van de collega's.
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Becker van de VVD.
Mevrouw Becker (VVD):
Voorzitter, dank u wel. Het zou inderdaad een heel goed idee zijn om het
te hebben over de inhoud van de voorstellen, en niet zozeer in deze fase
met grote krachttermen dit voorstel nu al in een bepaald frame te
zetten. Dat doet daar geen recht aan. Ik zie sommige partijen in deze
Kamer dat doen. Gelukkig geldt dat niet voor de meeste partijen die hier
vanavond aanwezig zijn. En wij als VVD doen dat ook niet, want wij
denken dat het heel erg goed is dat de Europese Commissie nu eindelijk
na jaren van dralen met een voorstel is gekomen dat op een aantal punten
echt belangrijke tekortkomingen van het Europees asielstelsel erkent.
Het is een voorstel dat zegt dat er afspraken zullen moeten worden
gemaakt met derde landen over het terugdringen van irreguliere migratie
en dat ook zegt dat eigenlijk aan de buitengrens al bepaald zou moeten
worden wie er wel en geen recht zouden moeten hebben op asiel in de EU.
Dat zijn toch een aantal punten die een aantal jaren geleden door
Brussel zeker niet zo stevig werden benoemd als nu gebeurt.
Tegelijkertijd heeft de VVD in het vorige debat ook een heel aantal
kritiekpunten aangegeven. Dat betreft zaken waar wij ons nog zorgen over
maken als het gaat om de uitvoering ervan. Ik zal die nu niet allemaal
herhalen. Die vragen hebben we ook gesteld aan de staatssecretaris in de
schriftelijke ronde. We hopen dat zij de standpunten die we naar voren
hebben gebracht, ook mee kan nemen als het kabinet met een uiteindelijk
BNC-fiche komt, maar dat zullen we afwachten.
Dan wil ik, nu we toch vandaag met elkaar een notaoverleg hebben, kort
op een aantal andere thema's ingaan. Dat zijn niettemin wel heel
belangrijke thema's. Dat is ten eerste het toenemende geweld tegen
homo's in asielzoekerscentra. We lezen het keer op keer, vandaag ook
weer in de krant. We hebben al het verschrikkelijke incident gehad met
een homoseksuele asielzoekster die is overgoten met kokend water, en we
lezen dan toch steeds dat de slachtoffers apart moeten worden geplaatst,
maar dat het de vraag is of de daders ook wel stevig apart worden
aangepakt. Ik zou de staatssecretaris willen vragen of zij wat kan
zeggen over de aanpak van sociale veiligheid in asielzoekerscentra. Komt
dat al voldoende aan de orde in de voorlichting als iemand een
asielzoekerscentrum binnenkomt? Zou het niet een idee zijn om iedereen
bij binnenkomst te laten tekenen voor de gelijke rechten van man en
vrouw en om mensen die dat weigeren, eigenlijk al meteen in de htl te
plaatsen? Want daar was het ooit bedoeld: juist de mensen die niet
tolerant zijn apart zetten in plaats van de slachtoffers. Zou de
staatssecretaris kunnen aangeven hoe zij die veiligheid meer kan
garanderen?
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Wat hoor ik nu? Mensen die de Nederlandse normen en waarden niet delen,
die het blijkbaar oké vinden om mensen met een andere seksuele
geaardheid te overgieten met kokend water, die moeten in een htl worden
geplaatst? Die moeten niet in een htl worden geplaatst, die moeten het
land uitgeknikkerd worden, linea recta terug naar waar ze vandaan komen.
Bent u nou helemaal …? Ik zal het netjes houden. Wat denkt u nu? U kunt
dat toch niet menen, u kunt toch niet vragen of de staatssecretaris hier
oren naar heeft? De staatssecretaris zou moeten zeggen: die mensen
kunnen in Nederland missen als kiespijn. Die gaan we toch niet in een
htl opvangen? Zo blijft het natuurlijk dweilen met de kraan open. Als we
dit soort lui in Nederland toegang verlenen en dus gaan opvangen in een
aparte opvang, dan komt er nooit een einde aan die overlast en aan die
verschrikkelijke cultuur van homohaat en alles wat anders is dan onze
westerse waarden voorstaan.
Mevrouw Becker (VVD):
Het is jammer dat de heer Emiel van Dijk mijn woorden weer compleet
verdraait. Ik heb heel veel vragen gesteld, juist over het incident, en
heb ook gezegd dat wat mij betreft dit soort acties stevige
consequenties moet hebben. Er moet worden gezorgd voor een straf die zo
streng is dat we op basis daarvan geen verblijfsvergunning hoeven te
verstrekken. Dus laat dat helder zijn. Maar het is ook zo dat iedereen
die hier binnenkomt, in de procedure recht heeft op opvang. De VVD heeft
ervoor gezorgd dat die opvang niet voor iedereen hetzelfde hoeft te
zijn. We hebben ervoor gezorgd dat er een aso-azc — en tegenwoordig de
htl — is gekomen voor bijvoorbeeld mensen die homohater zijn, waar
mensen apart, heel sober en heel streng in kunnen worden ondergebracht,
zodat de welwillende mensen daar niet langer het slachtoffer van hoeven
te worden. Ik lees in de antwoorden van de staatssecretaris dat dit
soort types apart kúnnen worden geplaatst, maar ik wil dat dat ook
altijd gebeurt. Volgens mij is dat de hele stevige inzet die u altijd al
van mij gewend bent.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Ik vind dat helemaal niet stevig. En het verhaaltje van "iedereen heeft
recht op opvang in Nederland" … Ik heb u vandaag in een interview op
Radio 1 of Radio 2 horen zeggen …
De voorzitter:
Mevrouw Becker!
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Ik heb mevrouw Becker op Radio 1 of Radio 2 horen zeggen dat als de
regering niks tegen dit soort mensen kan doen, de wet dan moet worden
aangepast. Zou het dan niet een beter voorstel zijn om de wet aan te
passen en al die wetten en regels die het belemmeren dat dit soort
mensen het land wordt uitgezet, eens een keer op te zeggen in plaats van
hier opvang te blijven bieden? Want dat is helemaal stevig, zoals u doet
voorkomen.
Mevrouw Becker (VVD):
Dat is wel opmerkelijk. Want het sneller kunnen overgaan tot het
vastzetten van mensen en het sneller kunnen overgaan tot het uitzetten
van mensen en daar stevige afspraken over maken, daar hebben wij volgens
mij een kans toe nu de Europese Commissie met een plan is gekomen voor
een aanpassing van het Europees asielstelsel. En wat zegt de PVV? Die
heeft het over omvolkingspolitiek. Die strijkt daarmee iedereen tegen de
haren in en doet er verder niet aan mee. Dán bereik je niks voor de
mensen. Wat ik wil, is dat we inderdaad wetten en regelgeving steviger
gaan maken. En daar ga ik zo meteen ook nog een vraag over stellen. Dat
geldt ook voor liegende asielzoekers, voor mensen die misbruik maken van
ons systeem. Ik wil dat gekeken wordt of er sneller kan worden
overgegaan tot maatregelen tegen die mensen.
Voorzitter. Zal ik met het oog op de tijd doorgaan met mijn betoog? Als
de heer Van Dijk tenminste geen interruptie meer heeft.
De voorzitter:
Heel graag.
Mevrouw Becker (VVD):
Want dat zou mijn tweede punt voor vandaag zijn. We hebben gezien dat
zowel ten aanzien van leeftijd als ten aanzien van homoseksualiteit er
mensen zijn die misbruik maken van ons stelsel en soms zelfs ten
onrechte een verblijfsvergunning hebben gekregen. Dat geldt met name ten
aanzien van mensen die uit Uganda zijn gekomen, die hebben beweerd
homoseksueel te zijn maar die daar allemaal hetzelfde verhaal bij
hebben. Ik heb daar een set schriftelijke vragen over ingediend. Klopt
het dat je volgens de Europese kwalificatierichtlijn wel degelijk een
verblijfsvergunning kan intrekken als blijkt dat de grond voor de
verblijfsvergunning helemaal niet bestaat? Wil de staatssecretaris samen
met de IND bekijken of dat in dit geval bij deze mensen ook kan
gebeuren? En ten slotte, heeft zij ten aanzien van leeftijd wel
voldoende instrumenten om ook te kunnen zeggen: als je daarover gelogen
hebt, dan kunnen we je uitzetten? En als dat niet kan, omdat een land
onveilig is, zou ik eigenlijk willen dat er iets anders gebeurt,
bijvoorbeeld een boete, bijvoorbeeld versobering van opvang. Zou zij
eens willen onderzoeken of het mogelijk is om daar steviger mee om te
gaan?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Van Ojik van GroenLinks.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Voorzitter. Dank u wel. Ik voel mee met de staatssecretaris die geen
idee heeft wat er vanavond door ons allemaal wordt opgebracht, maar die
er straks wel op moet antwoorden. Ik hoop althans dat zij dat
doet.
Ik heb twee korte punten. Het eerste is eigenlijk wel gerelateerd aan
het EU-pact, want bij de presentatie daarvan maakt de verantwoordelijk
Commissaris melding van de oprichting van een taskforce voor het
aanpakken van de problematiek op Lesbos, en met name in kamp Moria. Dat
betreft zowel het goed regelen van de opvang als het opzetten van
eindelijk eens een keer een snelle procedure. Ik ben heel benieuwd hoe
het daarmee staat. Ik zou de staatssecretaris willen vragen om tijdens
de JBZ-Raad daar ook naar te vragen en erop aan te dringen dat dit nu
zonder uitstel heel snel wordt aangepakt. Want dat is volgens mij toch
wat veel mensen zich afvragen rond het EU-beleid: hoe gaat dit nu helpen
om een einde te maken aan situaties, aan wantoestanden zoals in kamp
Moria op Lesbos of op andere Griekse eilanden of zoals in Libië? Die
taskforce zou daar een oplossing voor kunnen zijn. Ik hoop dat de
staatssecretaris daar met haar collega's heel veel vaart achter gaat
zetten.
Mijn tweede en meteen laatste korte punt heeft betrekking op de nu
lopende onderhandelingen met Afghanistan over het verlengen van de
samenwerkingsovereenkomst, de Joint Way Forward. Een van de zaken die
daar heel moeilijk loopt — en dat vind ik op zichzelf niet zo erg, zeg
ik maar heel eerlijk — is het terugnemen van gedwongen uitgezette
minderjarigen. Dat maakt onderdeel uit van dat plan. Ik zou de
staatssecretaris willen vragen of zij bereid is om dat idee dat je
minderjarige alleenstaande asielzoekers op dit moment naar Afghanistan
kunt uitzetten, te laten varen.
En toen was ik ineens klaar, voorzitter. U let even niet op en ik ben
gewoon klaar.
De voorzitter:
Ik begrijp net dat wij buiten deze zaal niet goed te volgen zijn. Ik
weet niet of dat aan uw bijdrage of aan de techniek ligt, maar …
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Dat kan ik me niet voorstellen.
De voorzitter:
Als het de techniek is, dan valt er wat aan te doen. Er waren inderdaad
wat problemen, maar ik hoor dat het debat vanaf nu wel te volgen zal
zijn. Kijk eens aan! Meneer Van Ojik, er is een interruptie voor u van
mevrouw Becker.
Mevrouw Becker (VVD):
Voorzitter. We hebben het vorige week tijdens het debat met deze
staatssecretaris over van alles gehad. De heer Van Ojik werd daarin
vervangen door een collega. Maar ik zou ook van de heer Van Ojik zelf
willen horen hoe hij aankijkt tegen de inzet van GroenLinks op dit
moment in het Europees Parlement ten aanzien van de Terugkeerrichtlijn.
Ik heb die vraag destijds ook aan zijn collega gesteld. Is hij het met
me eens dat het kunnen laten terugkeren van mensen die daadwerkelijk
geen recht hebben op asiel, die dus eigenlijk ten onrechte een beroep
hebben gedaan op onze veiligheid, wel een belangrijk sluitstuk is om het
draagvlak overeind te houden? En als het antwoord op die vraag "ja" is,
hoe rijmt hij dat dan met de inzet om die Terugkeerrichtlijn eigenlijk
niet verder te verstevigen maar juist af te zwakken? Zou hij daar eens
op in kunnen gaan?
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Dat wil ik graag doen. Ik heb, wachtend op de uitslag van een
coronatest, dat debat inderdaad vanuit huis gevolgd en ik heb toen
natuurlijk ook de briljante antwoorden van mijn collega Niels van den
Berge gehoord. Ik zou me er dus makkelijk van af kunnen maken door te
zeggen: daar heb ik niets aan toe te voegen. Maar ik begrijp de vraag
van mevrouw Becker natuurlijk wel. Er zitten een aantal dingen in het
rapport van mevrouw Strik, want dat is waar zij, denk ik, op doelt, die
ik heel logisch vind. Het gaat bijvoorbeeld om een lijst van criteria op
grond waarvan je iemand in detentie kunt plaatsen, die in de Europese
richtlijn stond. Ik zie mevrouw Becker knikken. Dat is een van de dingen
waar zij op doelt. De reden dat de rapporteur voor het Europees
Parlement, mevrouw Strik, heeft gezegd dat dat er wel uit kan, is dat
alle lidstaten nu zelf al dat soort lijsten met criteria hebben. De
rapporteur zegt in dit geval — ik spreek hier niet namens mevrouw Strik,
maar ik kan het wel toelichten — als dat al in de nationale regelgeving
van elke lidstaat geregeld is, is het wat mij betreft niet nodig om dat
ook nog door de Europese Commissie in een Europese Terugkeerrichtlijn te
laten regelen. Is dat nou verwatering? Wel misschien van hetgeen je op
Europees niveau regelt, maar het staat de lidstaten volledig vrij om dat
allemaal op eigen gelegenheid te doen. Er zitten heel veel aspecten in
haar rapport. Sommige zijn verbeteringen, vind ik. Andere zijn te
verklaren uit het feit dat zij zegt: het is eigenlijk meer een nationale
competentie. Dus ik vind het moeilijk om daar in het algemeen iets over
te zeggen.
Mevrouw Becker (VVD):
Dank aan de heer Van Ojik voor dit antwoord, want het verheldert toch
enigszins het standpunt van GroenLinks ten opzichte van het door de heer
Van Ojik briljant genoemde antwoord van zijn collega Van den Berge. Naar
mijn informatie staat er toch een aantal dingen in deze richtlijn die we
als Nederland juist nodig hebben, die dit kabinet ook bepleit heeft, om
mensen sneller in detentie te kunnen zetten als het risico bestaat dat
zij zich aan toezicht gaan onttrekken. Ik weet dat het kabinet gezegd
heeft: als iemand overlast veroorzaakt, als iemand geen eigen woning
heeft of als iemand geen financiële middelen heeft, dan zouden we
eigenlijk willen dat we dan al tot detentie kunnen overgaan, want dan
bestaat er een risico op onttrekking aan toezicht. Dus zou de heer Van
Ojik dan samen met mij aan de staatssecretaris willen vragen of zij daar
eens op wil reflecteren? Is het inderdaad zo dat ten aanzien van die
richtlijn alles nationaal al te regelen is? Ik heb namelijk altijd
begrepen dat we die richtlijn wel degelijk nodig hebben om sneller tot
detentie en sneller tot terugkeer over te kunnen gaan. Maar laten we dat
anders samen aan de staatssecretaris vragen.
De voorzitter:
De heer Van Ojik.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Dat vind ik sowieso prima. Ik noemde dit specifieke voorbeeld, wat niet
voor de hele terugkeerrichtlijn geldt, maar bijvoorbeeld wel voor de
specifieke richtlijnen wanneer iemand in detentie kan worden geplaatst.
Als ik het goed begrijp stonden in het voorstel van de Commissie
daarvoor iets van zestien criteria. De rapporteur heeft nu gezegd: dat
is iets wat nationale lidstaten nu al zelf regelen. Ook Nederland heeft
een aantal van die criteria, dus laat dat gewoon op nationaal niveau.
Vervolgens zijn er zaken waar mevrouw Bekker en ik misschien over van
mening verschillen, en ook mevrouw Strik en mevrouw Bekker, als zij
bijvoorbeeld zegt: je moet de termijn van detentie wel beperken, of je
moet de voorwaarden voor detentie wel heel strikt formuleren, terwijl
mevrouw Bekker het daar misschien inhoudelijk niet mee eens is. Dat
sluit ik absoluut niet uit. Ik wil maar zeggen dat het een heel gemengd
beeld is. Er ligt en terugkeerrichtlijn, het Europees Parlement
rapporteert daarover, zoals bij elke richtlijn, en mevrouw Strik
probeert in het Parlement meerderheden te krijgen voor voorstellen die
zij natuurlijk als verbeteringen van de terugkeerrichtlijn beschouwt.
Zij heeft daartoe het volste recht toe, sterker nog, dat is haar plicht.
Ik ben ook wel benieuwd hoe de staatssecretaris daartegenaan kijkt.
Prima om dat aan haar te vragen. Alleen is het wel voor het Europese
Parlement, en niet voor ons, het werk dat mevrouw Strik doet.
De voorzitter:
Goed, u was aan het einde van uw bijdrage gekomen, meen ik?
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ja.
De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan mevrouw Van Toorenburg van het CDA.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Voorzitter. Daar kan ik meteen bij aanhaken, want ik vind het wel heel
erg relevant wat de staatssecretaris hiervan vindt, want het hoort
volledig bij het voorstel vanuit de Europese Unie. Het een hoort gewoon
bij het ander. We kunnen nooit met zo'n voorstel instemmen als de
terugkeerrichtlijn niet ook op een fatsoenlijke geborgd is, wat maakt
dat mensen die hier niet mogen blijven uiteindelijk gedwongen worden te
vertrekken. Dus daar ben ik wel benieuwd naar: gaat de staatssecretaris
er echt voor zorgen dat die twee hand-in-hand worden besproken? Anders
zijn we nog ver van huis.
Wij hebben in onze schriftelijke inbreng al aangegeven dat wij eigenlijk
een heleboel voorstel vanuit de Europese Commissie best creatief vinden,
dat niet iedereen elkaar gevangen houdt in "het mag alleen maar op zo'n
manier". Ik hoop dat de staatssecretaris daar met een positieve
grondhouding het gesprek over aangaat, want ik denk dat daar wel wat te
winnen is. Ik vind het overigens interessant om te lezen dat we net een
nieuwe Belgische staatssecretaris hebben die volgens mij allemaal
precies dezelfde dingen zegt als deze staatssecretaris: graag mensen
kunnen ontvangen, maar mensen die hier niet mogen blijven moeten zeker
terug. Ik hoop dat de staatssecretaris haar nieuwe collega meteen aan de
hand neemt om diezelfde koers te varen, zodat we uiteindelijk wel een
deuk in een pakje boter slaan met een paar landen samen.
Ik sluit me aan bij de vragen over de Ugandezen die homoseksualiteit
veinzen, waardoor ze denken eerder in aanmerking te komen voor een
verblijf in Nederland, terwijl ze niet de doelgroep zijn waar we
uiteindelijk met recht en reden bescherming aan geboden hebben. Ik vind
het vrij kwalijk dat op deze manier die grond wordt misbruikt. Dat is
niet de bedoeling geweest. Hetzelfde geldt overigens voor de
leeftijdsfraude. Ik vind het niet alleen heel erg dat het blijkbaar zo
ingewikkeld is om erachter te komen hoe oud iemand is, maar dat het
vervolgens geen consequenties heeft. Dat vind ik onbestaanbaar. Ik wil
graag van de staatssecretaris weten hoe zij ervoor gaat zorgen dat het
wel consequenties gaat hebben. Want we hebben nu eenmaal redenen om op
een bepaalde manier naar leeftijdscategorieën te kijken en om informatie
te wegen. Natuurlijk weet ik ook wel dat iemand die net in een procedure
gaat en helemaal getraumatiseerd is niet meteen de eerste seconde alles
op tafel legt, maar als mensen echt moedwillig liegen over bijvoorbeeld
leeftijd, ja, dan moet dat gewoon consequenties hebben, heel
simpel.
Tot slot nog een opmerking. Als Brabantse pak ik altijd mooi wat
Brabantse punten mee, als ik de tijd heb. De IND vertrekt uit Eindhoven,
en gaat alleen nog maar naar Den Bosch. Nu hoor ik vanuit de IND dat men
denkt, en ook Vluchtelingenwerk en anderen doen dat, dat het misschien
wel heel veel duurder wordt en allemaal langer duurt, juist omdat de
regio Eindhoven best wel veel mensen heeft en gezinnen. Het is
natuurlijk Brainport Eindhoven, dus een heel internationaal gezelschap.
Dan is het natuurlijk een beetje gek dat de IND verdwijnt, waardoor het
misschien wel moeilijker wordt om dingen strak te regelen. Dat het
duurder wordt en langer duurt, daar word ik nooit zo blij van als ik dat
in een zin hoor zeggen met de term "IND". Dus graag opheldering
daarover. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Jasper van Dijk van de
Socialistische Partij.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter, dank. Allereerst over de situatie in Moria. Er is een nieuw
kamp gebouwd. Ik vrees met grote vreze dat het wachten, wat de mensen
die daar zitten al deden, weer kan beginnen; het jarenlange wachten,
helaas. Dat is mijn grote vrees. Daarom heb ik er ook altijd voor
gepleit dat de Europese lidstaten veel meer doen om de Grieken te
ontlasten. Hoe staat het nu met de opname van vluchtelingen uit Lesbos?
Er zouden 100 mensen hiernaartoe komen. In de brief van 1 oktober
schrijft de staatssecretaris: ik heb op 30 september in een
videoverbinding gesproken met mijn Griekse ambtsgenoot; daarbij hebben
wij besproken hoe invulling kan worden gegeven aan het door het kabinet
gedane aanbod. Dan gaat het over die 100 mensen. "Ik zal uw Kamer zo
spoedig mogelijk informeren over de uitwerking van het Nederlandse
herplaatsingsaanbod", schrijft ze. U heeft dus met hem gesproken. Ik ben
heel benieuwd wat u dan met hem besproken heeft. Wat heeft hij gezegd?
Heeft hij gezegd: ik heb wel 100 mensen? Of heeft hij gezegd: ik heb
geen 100 mensen? Of heeft hij gezegd: ik heb wel 500 mensen? Kunt u daar
wat meer over zeggen?
Voorzitter. Dan Bosnië. Daar is ook een vluchtelingenkamp. Dat heet
Bihać. Daar heeft recent verschrikkelijk geweld plaatsgevonden. Er zijn
twee doden gevallen en het kamp is opgedoekt, waardoor er duizenden
mensen op straat terecht zijn gekomen. Dat doet denken aan Moria. Wil de
staatssecretaris zich er bij deze JBZ-Raad voor inspannen, met haar
Europese collega's, om die wanpraktijken in Bosnië tegen te gaan en wil
zij pleiten voor humane opvang? Ook zo'n buurland als Bosnië zou de
Europese Unie moeten aangaan.
Voorzitter. Ik ben het helemaal eens met mevrouw Becker, die zich boos
maakt over het geweld tegen homoseksuelen in de azc's. Dat is natuurlijk
volstrekt onacceptabel. Je moet allereerst de daders aanpakken.
Tegelijkertijd zagen we gisterochtend twee opmerkelijke berichten. Het
ene ging over honderden asielzoekers uit Uganda die onterecht een
verblijfsvergunning hebben verkregen na leugens over hun geaardheid. Het
andere ging over asielzoekers die liegen over hun leeftijd. Twee
berichten over fraude door asielzoekers. Bent u het met me eens dat
liegen nooit beloond zou mogen worden? Is het waar dat er helemaal geen
sancties staan op bijvoorbeeld liegen over je leeftijd? Wat vindt u
daarvan?
Voorzitter. Tot slot het bericht over Ali al-Showaikh, gisteren in NRC.
Dat is een asielzoeker uit Bahrein die door Nederland werd uitgezet.
Eenmaal in Bahrein werd hij gemarteld en kreeg hij levenslang.
Ongelofelijk pijnlijk. In strijd met alle regels van ons
asielrecht.
De voorzitter:
Kunt u afronden?
De heer Jasper van Dijk (SP):
De grote vraag is of de IND dit had kunnen voorzien. De vraag is ook
waarom de Nederlandse ambassadeur in Bahrein niet is geraadpleegd. De
inspectie heeft onderzoek gedaan, maar de staatssecretaris wil dat niet
openbaar maken. NRC heeft het onderzoek ingezien en schreef er een
artikel over. De conclusie: er zijn grote fouten gemaakt en het zou goed
zijn als dat wordt erkend. Graag een reactie.
Voorzitter. Die onthullingen laten zien dat ons asielsysteem rammelt. Er
worden verkeerde beslissingen genomen. Onderzoek naar de kwaliteit van
de beslissingen van de IND is nodig. Graag een reactie.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de heer Groothuizen van D66.
De heer Groothuizen (D66):
Dank u wel, voorzitter. Kortheidshalve sluit ik me aan bij de punten van
mevrouw Becker en de heer Van Dijk over de opvang van
lhbti-asielzoekers. Er worden de laatste tijd wel heel veel incidenten
gemeld. Ook al gaat de helft misschien over wat anders, dan nog zijn het
er wel veel. Ik las in een brief dat de staatssecretaris het WODC
onderzoek laat doen. Ik vroeg me eigenlijk af waarom de inspectie niet
gewoon kijkt of de veiligheid voldoende is geborgd. Graag een antwoord
op die vraag.
Voorzitter. Ik heb nog één ander punt. Ik heb gelezen over een nieuw
samenwerkingsverband tussen Oostenrijk en een aantal landen op de
Balkan, het Operational Platform Eastern Mediterranean Route. Zij zouden
samenwerken, ook operationeel, op het gebied van grensbewaking en
terugkeer. Ik vraag mij af hoe dat nou allemaal precies democratisch en
juridisch geborgd is. Ik begrijp dat Nederland hiermee heeft ingestemd,
maar de vraag is een beetje: hoe is dit ingekaderd, wie let erop dat het
allemaal goed gaat? We weten natuurlijk dat het op de Balkan — denk aan
Kroatië, Bosnië — niet altijd helemaal geregeld is zoals we dat hier in
Nederland hopen te hebben gedaan. Wat is precies de positie van
Nederland in dit pact? Blijkbaar hebben we deze afspraken goedgekeurd,
maar welke rol vervullen we daarin en hoe verhoudt dit zich weer tot de
afspraken die we op een ander moment gaan bespreken in het kader van het
Europese migratiepact? Want het lijkt er toch op dat er weer allerlei
verschillende zijpaden zijn. Graag een toelichting, vooral op het punt
van die samenwerking tussen Oostenrijk en een aantal landen op de
Balkan.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is ten slotte het woord aan mevrouw Kuiken van de Partij
van de Arbeid.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Goedenavond, voorzitter. Ik zit ook bij de begrotingsbehandeling, maar
ik vind het ook belangrijk om even terug te komen. Ik besef ook dat ik
mijn inbreng enigszins moet wijzigen. Dat doen we gewoon, flexibel als
we zijn. Ik begin met lhbti. Binnen de azc's komen steeds meer
meldingen. We hebben er niet voor het eerst aandacht voor gevraagd, dat
gebeurde ook al in vorige debatten. Geweld is onacceptabel. Er moeten
aparte units komen en de bejegening moet beter, inclusief de opvolging.
Het valt me ook op dat heel veel incidenten verzwegen worden, in plaats
van dat er volledige openbaarheid over is. Graag een reactie.
Over Bahrein: het is bekend dat wij meerdere malen hebben aangedrongen
op openbaarheid van het rapport, waarbij we ook hebben aangegeven dat de
familie daarmee akkoord was. Nu zijn we enkele maanden verder. Is het
rapport eindelijk openbaar? Ik kan daar heel veel vragen over stellen,
maar ik vind eigenlijk dat ik nu een normale reactie van de
staatssecretaris op die rapporten mag verwachten, zodat we die op een
ander moment zorgvuldig kunnen bespreken en niet in de beslotenheid,
zoals eerst de bedoeling was. Ik sluit me graag aan bij andere vragen
die hierover zijn gesteld.
Het derde onderwerp is IS-vrouwen. Ik verwijs naar het bericht dat de
Koerden vrouwen willen laten gaan. Dat brengt weer allerlei
veiligheidsrisico's met zich mee. In de zaal hiernaast wordt met
minister Blok gesproken, waarbij dit onderwerp ook aan de orde zal
komen. Nederland voert nog steeds een strategie van "ik hoor niks, ik
zie niks, ik ruik niks en ik voel niks, zodat er geen problemen zullen
zijn". Tegelijkertijd hebben we gewoon een veiligheidsissue. Hoe denkt
de staatssecretaris met deze situatie om te gaan? Graag een
reactie.
Ten slotte waren er vandaag weer wat actualiteiten over vrouwenmisbruik.
Asielprocedures moeten rechtvaardig zijn, maar vragen ook om een
bepaalde mate van strengheid. Goed dat de staatssecretaris daar
helderheid en duidelijkheid in verschaft. Alle vragen over het
migratiepact gaan we dus op een ander moment doen. Dat begrijp ik. Dan
sluit ik hiermee mijn improvisatie af. De antwoorden volg ik
schriftelijk. Ik ga nu weer terug naar mijn debat. Excuus. Hartelijk
dank.
De voorzitter:
Succes daar. Dank u zeer. Daarmee eindigt de eerste termijn van de zijde
van de Kamer. Ik kijk even naar de staatssecretaris.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Voorzitter. Ik hoop dat u kunt begrijpen dat ik even tijd nodig heb om
mij te bezinnen. Kom op, jongens! O, dat mag ik zo niet zeggen, neem me
niet kwalijk.
De voorzitter:
Dat mag.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik heb even tijd nodig. Als er kan worden geschorst tot half acht, heel
graag. Want het is een nogal gemengd pakketje van vragen en opmerkingen
geworden.
De voorzitter:
Het is een assortimentje geworden. Ik schors tot half acht.
De vergadering wordt van 19.10 uur tot 19.30 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
voor haar bijdrage in de eerste termijn.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Dank, voorzitter. Laat ik eerst beginnen over de dimensie van de vragen
die het dichtst bij het JBZ-onderdeel komen. Dat betreft de informele
JBZ-Raad van aanstaande donderdag.
Voorzitter. Er is gevraagd naar een operationeel platform voor de
Westelijke Balkan. Dat operationele platform betreft een voorstel van
Oostenrijk. Het is erop gericht om verschillende EU-activiteiten op het
gebied van asiel en migratie samen te brengen, zowel van de
EU-agentschappen als van de lidstaten, in dat operationele platform voor
de Westelijke Balkan. Het gaat dus niet over een besluit dat is genomen
door Oostenrijk. Het is een voorstel dat wordt getrokken door
Oostenrijk. Een eerste versie daarvan ligt momenteel voor in de
JBZ-Raad. Het voorstel voor een operationeel platform past binnen het
idee om de EU-samenwerking met bepaalde landen en regio's te laten
trekken door één lidstaat. Ik zie dit regionale samenwerkingsverband als
positief. Daarnaast is het democratische aspect gewaarborgd. Het betreft
hier namelijk een gezamenlijke, gecoördineerde aanpak ten behoeve van
het verbeteren van de migratiesituatie in de Westelijke Balkan. Dat was
een vraag van de heer Groothuizen.
De heer Jasper van Dijk vroeg: wat doen we aan de zorgelijke situatie
ten aanzien van de opvang in Bosnië? Ik ben ook bekend met die
zorgelijke situatie op het gebied van opvang van migranten in Bosnië.
Daarom is het ook belangrijk dat er in Europees verband wordt
samengewerkt om het migratiemanagement op de Balkan te versterken. Het
operationele platform waarover ik net iets vertelde, draagt daaraan
bij.
Mevrouw Kuiken vroeg naar de veiligheid in verband met het vrijlaten van
Syrische strijders. Daarom moet ik het volgende antwoorden. Het is niet
aan mij om die vraag te beantwoorden. Die vraag zal moeten worden
beantwoord door de ministers van JenV en Buitenlandse Zaken. Ik zal die
vraag onder hun aandacht brengen.
De heer Van Ojik heeft een vraag gesteld over de Joint Way Forward, de
overeenkomst met Afghanistan: waarom zet het kabinet in op terugkeer van
amv's en waarom is het zo belangrijk kinderen terug … enzovoort?
Asielverzoeken van mensen uit Afghanistan worden getoetst tegen de
achtergrond van de precaire veiligheidssituatie in dat land. Alle
individuele omstandigheden en ook de omstandigheden die de heer Van Ojik
noemde, kunnen in de toelatingsprocedure naar voren komen en worden
beoordeeld, ook door de rechter. Als de uitkomst is dat er onvoldoende
aanleiding is om asielbescherming te verlenen, dan moet een
terugkeerprocedure mogelijk zijn. Dat geldt voor volwassenen, maar dat
geldt ook voor uitgeprocedeerde minderjarigen. Dat moet ook serieus
worden genomen, ook in de afspraken met de landen van herkomst. Bij
alleenstaande minderjarigen is verder een voorwaarde voor terugkeer dat
er in het land van herkomst adequate opvang is. Daar wordt echt goed
naar gekeken.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Even deels ook een feitelijke vraag. Als ik het goed, begrijp komt er
van die uitzetting van alleenstaande minderjarige uitgeprocedeerden in
de praktijk helemaal niks terecht. Het is dus wel een onderwerp op de
agenda voor de Europese Unie en Afghanistan, maar in de praktijk lukt
het helemaal niet om aan de voorwaarde te voldoen. Klopt dat? En als dat
zo is, zou het dan niet goed zijn om te zeggen: nou ja, weet je, ook
gezien alle twijfels die er vaak zijn over de veiligheid in Afghanistan
en zo, laten we dit nou maar even helemaal onderaan op ons
prioriteitenlijstje zetten?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik denk toch dat het belangrijk is om die mogelijkheden open te houden.
Er kunnen zich situaties voordoen waarin je toch een beroep zou moeten
kunnen doen op een bepaalde regeling, en die regeling is er. Ik denk dat
het daarom belangrijk is dat die regeling er is, want anders kom je
misschien voor een situatie te staan waarin je geen
handelingsperspectief hebt. Ik denk dat dat belangrijk is.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Klopt het dat er nu in de praktijk eigenlijk helemaal geen alleenstaande
minderjarigen gedwongen — daar gaat het dan om — worden uitgezet naar
Afghanistan, omdat Afghanistan zegt: dat willen we helemaal niet, dat
gaan we helemaal niet doen?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik zou even moeten nakijken of dat inderdaad op dit moment het geval is
wat de Nederlandse situatie betreft. Ik weet — maar dat is ook
nattevingerwerk; daar moet ik mee uitkijken — dat andere landen die
mogelijkheden wel benutten, maar ik moet het even nakijken. Ik kan het u
laten weten als ik die informatie verkregen heb.
De voorzitter:
Daar komt dan een schriftelijke reactie op.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ja.
Dan de Terugkeerrichtlijn. Door mevrouw Becker en ook door de heer Van
Ojik is in een klein interruptiedebat gevraagd om de reactie op de
rapportage van mevrouw Strik aan het Europees Parlement. Het Europees
Parlement werkt aan zijn rapportage over de recast van de
Terugkeerrichtlijn. Die rapportage is voor haar het startpunt van de
gesprekken met de lidstaten en de Commissie. Ik heb van de amendementen
van de rapporteur kennisgenomen. Ik zal u eerlijk zeggen dat het rapport
veraf staat van wat voor Nederland als uitkomst acceptabel is. Er zijn
ook door andere leden van het Europees Parlement amendementen ingediend.
Europa staat voor een uitdaging om ongecontroleerde migratie van
illegalen tegen te gaan. Voor mij is de kern: vrijwillige terugkeer
betekent niet dat terugkeer vrijblijvend is. Medewerking aan terugkeer
is een plicht, en dat mag ook best zo vastgelegd worden. Er moeten meer
mogelijkheden komen voor bewaring, in het bijzonder bij overlast en
criminaliteit. Belangrijk is ook dat het allemaal niet te administratief
en ingewikkeld wordt. Uitvoerbaarheid en heldere objectieve criteria
moeten vooropstaan, en wat mij betreft de effectiviteit.
De insteek van veel amendementen van het EP lijkt juist te zijn dat er
minder controle op het terugkeerproces moet zijn in de hoop dat dat de
vrijwillige terugkeer versterkt. Ja, daar kun je verschillend over
denken, maar ik denk niet dat dat zo realistisch is. Maar hoe dan ook,
de Raad en het EP zullen daarover in gesprek gaan. Ik hoop natuurlijk
dat het eindresultaat van de onderhandelingen tussen het EP, de Raad en
de Commissie voor Nederland acceptabel is, want we hebben allemaal
gezien dat in de plannen van de Commissie de terugkeer een belangrijk
onderdeel uitmaakt. Ik zal de uitkomsten van de onderhandelingen
kritisch beoordelen. Als die het terugkeerproces niet ondersteunen en
versterken, is het een optie om in te zetten op behoud van de bestaande
regelgeving, samen met andere lidstaten. Maar nogmaals — het is ook door
u wel naar voren gebracht — het voorstel van de Commissie nu over de
aanpassingen van asiel en migratie, een belangrijk stuk, is geënt op
terugkeer. Dan moet het ook mogelijk zijn.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Kan de staatssecretaris aangeven waar precies in het migratiepact van de
Europese Commissie iets staat over gedwongen terugkeer?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
In de mededeling van de Commissie waar aanstaande donderdag de informele
JBZ-Raad over gaat, staat niet met zoveel woorden "gedwongen terugkeer",
maar wel "terugkeer". Terugkeer is een heel belangrijk onderdeel van de
grensprocedure die naar voren wordt gebracht in het plan van de Europese
Commissie.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Is het niet een beetje de essentie van het hele probleem waar we het
hier over hebben dat dit hele plan natuurlijk voor de liefhebbers een
complete wassen neus is op het moment dat de woorden "gedwongen
terugkeer" niet eens in de voorstellen van de Europese Commissie naar
voren zijn gekomen? Hoe kan de staatssecretaris dan serieus naar zo'n
Raad toe gaan en zeggen "nou, laten we daar eens lekker met z'n allen
over gaan praten", terwijl het belangrijkste, wat dus nu in Nederland
niet eens lukt en waarvan collega's zeggen "daar heb je dus juist de
Europese Unie voor nodig", namelijk terugkeer, niet eens besproken
wordt, dat het niet eens genoemd wordt? Hoe kan dat nou?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik denk dat de heer Emiel van Dijk wat voorbarig is, want het dieper
ingaan op de verordeningen die worden voorgesteld, komt nog aan de orde.
Daar komen nog BNC-fiches over en daar kom ik nog met uw Kamer over te
spreken.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Door de heer Van Ojik is de vraag gesteld of ik kan aangeven hoe en
wanneer de taskforce in Griekenland aan de slag gaat. De Commissie heeft
recent aangekondigd dat een EU-taskforce wordt opgericht om Griekenland
gecoördineerd te kunnen ondersteunen om structurele verbeteringen door
te voeren in Griekenland, met name ten aanzien van de wederopbouw op
Lesbos. Die taskforce zal toezien op het samenbrengen van de
activiteiten van de Europese Unie, de Europese Unieagentschappen en de
Europese Unielidstaten met betrekking tot asiel, opvang en terugkeer,
alsmede op het samenwerken, ook met overige partners, zoals
internationale organisaties en ngo's. Op dit moment is nog niet
duidelijk op welke termijn de taskforce operationeel zal zijn. De
Commissie en Griekenland zijn op dit moment bezig met de verdere
uitwerking. Zo heeft recent een eerste overleg tussen de Commissie,
Griekenland, EASO en internationale organisaties als IOM, UNHCR en
UNICEF plaatsgevonden. Daarnaast is EASO bezig met het verzoek tot inzet
van nationale experts om hieraan bij te dragen. Nederland staat klaar om
Griekenland hierin te ondersteunen als dat nodig en mogelijk is. Tot
slot ben ik zeer bereid om dit tijdens de JBZ-Raad naar voren te
brengen, omdat dit juist een voorbeeld is van hoe we elkaar kunnen
ondersteunen bij de voorstellen van de Commissie over asiel en migratie.
Het antwoord is dus: ja, dat zal ik naar voren brengen.
De heer Jasper van Dijk heeft gevraagd wat ik heb besproken met minister
Koumoutsakos met betrekking tot de herplaatsing. Ik heb afgelopen week
met mijn Griekse counterpart Koumoutsakos gesproken, onder andere over
het Nederlandse aanbod met betrekking tot herplaatsing en de invulling
daarvan. We hebben gekeken naar wat mogelijk is ten aanzien van het
Nederlandse aanbod voor 50 alleenstaande minderjarigen beneden de
leeftijd van 14 jaar en 50 personen in gezinsverband met minderjarige
kinderen. Daarover zijn we in gesprek. Hij weet hoe het in Nederland
zit. We zijn erover in gesprek met Griekenland en de Commissie. Ik zal
uw Kamer hier zo snel mogelijk over informeren. Ik heb gezegd: dat is de
Nederlandse inzet. Hij wil graag het aanbod aanvaarden. Hij was er heel
blij mee, maar hij zei: geef ons de tijd om even samen met de Commissie
te kijken hoe we het uitwerken. Er zijn ook andere lidstaten bij de
herplaatsing betrokken. Ik heb hem gezegd dat me dat prima lijkt, want
uiteindelijk moeten we ervoor zorgen dat het zo goed mogelijk tot stand
komt. De inzet is en blijft, zoals ik uw Kamer eerder heb gezegd, om 100
kwetsbare personen te herplaatsen vanuit Griekenland. En dat is zo
besproken.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dank voor die uitleg. In de brief van 1 oktober staat dat er 4.400
minderjarige alleenstaande kinderen in Griekenland zijn. U heeft dat
gesprek gevoerd met uw counterpart. Heeft hij daarbij aangegeven dat de
wens van de Europese lidstaten voldoende is? Of zegt hij "nee, hier kom
ik er echt niet mee, ook niet wat met wat Duitsland, Frankrijk én
Nederland allemaal aanbieden, het blijft allemaal heel erg noodlijdend?
Of zegt hij "nee, het gaat hartstikke goed"?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Zo'n gesprek heb ik niet gevoerd met hem. Wij hebben het gehad over het
Nederlandse aanbod en wat dat inhoudt. Hij heeft laten weten met de
Commissie en met andere lidstaten bezig te zijn om te kijken hoe het het
beste kan worden ingevuld, rekening houdend met de wensen van iedereen.
Maar de opmerking zoals de heer Jasper van Dijk die nu maakt, is
helemaal niet naar voren gekomen.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Dan is er een vraag gesteld, of liever gezegd een opmerking gemaakt,
door mevrouw Van Toorenburg over of ik mijn Belgische collega aan de
hand wil nemen. Gezien de leeftijd van mijn Belgische collega, 32, gaat
mij dat lukken.
Door mevrouw Van Toorenburg is ook gevraagd naar de loketten in
Eindhoven. In 2019 is besloten om een deel van de loketten van de IND te
sluiten. Op 1 oktober 2020 is het loket in Eindhoven gesloten. Dat was
een zogeheten regulier loket. Het gaat dus niet om een asielloket.
Klanten van dit loket kunnen vanaf nu terecht bij het loket in Den
Bosch. De IND zet in op betere en snellere dienstverlening via het
digitale kanaal: ind.nl. Daar maken ook steeds meer klanten gebruik van.
Voor klanten die persoonlijk contact op prijs stellen of verdere hulp
nodig hebben, blijven de IND-loketten in Den Haag, Amsterdam, Den Bosch
en Zwolle beschikbaar. Voor klanten in het zuiden van Nederland blijft
naast het loket in Den Bosch, ook een servicepunt in Maastricht
beschikbaar bij het Expat Centre Maastricht Region. Voor expats is er
ook het expat center in Eindhoven. Ik heb geen reden om te denken dat
het sluiten van het loket leidt tot meer kosten of langere
wachttijden.
Dan de vragen over de Ugandese problemen met lhbti. Daar is door velen
van u een vraag over gesteld. In 2018 heeft de IND besloten om een
werkgroep te vormen om vermoedens van fraude onder Ugandese asielzoekers
te onderzoeken. De aanleiding hiervoor waren verschillende signalen die
erop wezen dat er mogelijk misbruik gemaakt zou worden van de
asielprocedure door Ugandese asielzoekers die op lhbti-gronden een
asielaanvraag deden. Het doel van de werkgroep was om te bezien of er
inderdaad sprake was van fraude en om beter inzicht te verkrijgen in de
kenmerken van Ugandese asielaanvragen met een lhbti-motief. Uit de
resultaten van deze werkgroep is onder meer gebleken dat circa 80% van
de onderzochte Ugandese asielzoekers lhbti-motieven aanvoert en dat
circa 50% van de onderzochte Ugandese asielzoekers met een Schengenvisum
is ingereisd. Ook is gebleken dat visumfraude tegen betaling wordt
gefaciliteerd vanuit Uganda. Sinds 2018 worden Ugandese lhbti-zaken zo
veel mogelijk door ervaren IND-medewerkers behandeld, met extra oog voor
eventuele fraudesignalen.
Ik moet zeggen dat ik het heel erg kwalijk vind dat er zo veel gevallen
van fraude lijken te zijn, omdat we van asielzoekers eerlijkheid
verlangen in de procedure, maar ook omdat berichten zoals deze — en dat
vind ik echt heel zorgelijk — het draagvlak voor asielzoekers
ondermijnen. Bovendien belast het de IND onnodig. Ik vind het zorgelijk
dat het momenteel moeilijk blijkt om tot intrekking over te gaan in
gevallen waarin er zeer waarschijnlijk gefraudeerd wordt met deze
asielgronden. De situatie is dan ook aanleiding om dit kader goed te
onderzoeken. Ik heb daar al opdracht voor gegeven. Er wordt nog gekeken
of het nuttig is om dit door een externe partij te laten doen. U moet
begrijpen dat het probleem is dat de bewijslast dat er fraude geweest
is, bij de IND ligt. Dat is helemaal niet makkelijk. In de enkele
gevallen — het zijn er meerdere geweest — waarin de IND heeft gezegd "we
trekken de vergunning in" komt het vervolgens bij de rechter. Als de
rechter, op terechte gronden die de rechter beoordeelt, vaststelt dat de
bewijslast niet voldoende is, dan gaat het feest niet door. Het is dus
best een lastige zaak, maar we gaan het onderzoeken, want het is iets
heel zorgelijks en het is heel slecht voor het draagvlak.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Hoor ik nu goed dat de staatssecretaris zegt: als de IND besluit tot
intrekking, het voor de rechter komt en de rechter besluit dat de
intrekking niet gegrond is, de IND zich dan aan die gerechtelijke
uitspraak moet houden? Begrijp ik dat goed?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik denk dat gerechtelijke uitspraken bindend zijn voor degenen tegen wie
ze gericht zijn, maar er is in heel veel gevallen ook hoger beroep
mogelijk. Er zijn ook zaken in hoger beroep. Als de IND dan in het
ongelijk gesteld wordt, is dat een gegeven. We leven in een rechtsstaat
en daarin is een uitspraak van de rechter bindend.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Mag ik de staatssecretaris dan het volgende vragen? Ik denk aan het
generaal pardon, het kinderpardon. Dat waren er duizenden zo niet
tienduizenden in de afgelopen vijftien à twintig jaar. Er waren
gerechtelijke uitspraken. Mensen waren compleet uitgeprocedeerd tot aan
het hoogste beroep. Er stond geen enkele beroepsmogelijkheid meer open.
De rechter zei: er is een vertrekplicht; het land uit. Maar die werden
gewoon door de shredder gehaald. Waarom is het nu dan ineens een
probleem om deze gerechtelijke uitspraken ook naast u neer te leggen,
als u weet dat er fraude is gepleegd? Toen kon het wel, in het voordeel
van de asielzoekers die hadden gelogen en die uitgeprocedeerd waren.
Maar nu kan het ineens niet. Er klopt iets niet.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Het is een politieke afspraak geweest om bij deze kinderpardongevallen
alsnog het kinderpardon te verlenen.
Mevrouw Becker (VVD):
Dank aan de staatssecretaris voor haar bereidheid om dit al dan niet
extern te gaan onderzoeken. Mag ik haar vragen of zij daarbij de
intentie heeft dat in dat onderzoek ook gekeken wordt hoe de
bewijsvoering van de IND en datgene wat wordt aangeleverd bij de
rechtbank heel krachtig kan zijn, zodat we het in ieder geval blijven
proberen en het meer kans van slagen heeft? Zijn er ook andere sancties
denkbaar als uitzetten niet kan? Denk aan het in ieder geval niet
verlenen van een permanente verblijfsvergunning als die nog niet
verleend is, versobering van bepaalde regimes of het opleggen van
boetes. Zijn er andere mogelijkheden als er een onwaarheid verteld is
die niet kan leiden tot het intrekken van de vergunning?
En tot slot, kan de staatssecretaris in dat onderzoek ook meenemen of
dit soort zorgelijke percentages ook aan de orde zijn in andere
specifieke landen? Ik denk aan verhalen over dat iemand homoseksueel is.
In het geval van Oeganda gaat het zelfs om 80%. Daarbij wordt ook veel
gebruikgemaakt van het Schengenvisum. Zijn er andere landen met een
soortgelijk zorgelijk beeld qua cijfers? Kan zij dit ook in het
onderzoek meenemen?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Mevrouw Becker kan ervan verzekerd zijn dat we een heel stevig onderzoek
doen, want ik vind dit namelijk een heel vreselijke affaire. Dit moet
niet kunnen. Ik vind het draagvlak voor het asiel dat wij in Nederland
kennen ongelofelijk belangrijk. Het draagvlak wordt hierdoor aangetast.
Het verschijnt in de media en dan zeggen allerlei mensen: kijk nou eens
eventjes. Zo werkt dat. Dat kan dus niet. We zullen zeker onder de loep
nemen welke andere mogelijkheden er zijn om er eventueel een sanctie op
te zetten. Daar kunt u van verzekerd zijn.
Dan wat andere gevallen betreft. We hebben een tijdje terug gehad dat er
heel vaak een beroep gedaan werd op mensenhandel. Mevrouw Becker weet
heel goed dat je binnen 24 uur een tijdelijke verblijfsvergunning hebt
wanneer je zegt dat je slachtoffer bent van mensenhandel. Er bleek toch
een bepaald traject te zijn waardoor mensen dachten: goh, in Nederland
is dat toch wel heel handig. Toen heb ik dat veranderd, namelijk dat er
vier weken de tijd is om te kijken of er inderdaad sprake is van
mensenhandel. Dus daar hebben we maatregelen op genomen. We zijn er zo
veel mogelijk alert op. Dat geldt ook voor het onderwerp dat ik zo
meteen aan de orde zal stellen, namelijk de leeftijdsfraude bij
alleenstaande minderjarige vreemdelingen. Het is ongelofelijk belangrijk
dat we zorgen dat dit soort gevallen niet, of althans zo min mogelijk,
voor kunnen komen, omdat dit het draagvlak enorm aantast.
De voorzitter:
Mevrouw Becker nog?
Mevrouw Becker (VVD):
Kan de staatssecretaris iets zeggen over de termijn waarin zij verwacht
dit onderzoek te hebben afgerond? Wanneer kan de Kamer er verder weer
iets over vernemen?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Op dit moment niet. Ik heb er net opdracht toe gegeven. Maar het is niet
de bedoeling dat we er een jaar over gaan doen. Ik wil het vrij snel
doen, maar ik kan u niet toezeggen dat ik het over zes weken heb. Dat
durf ik niet te zeggen. Ik kan wel informeren bij diegenen aan wie ik
gevraagd heb het te onderzoeken, aan welke termijn zij denken. Ik wil
het dus vrij vlot. Ik geloof dat ik toch al een brief moest schrijven
aan de Kamer. Misschien kan ik dit erin meenemen. Ja?
De voorzitter:
Graag. Meneer Groothuizen op dit punt.
De heer Groothuizen (D66):
Ik begrijp uit de media, maar ook een beetje uit de woorden van de
staatssecretaris dat er naar aanleiding van tips op een gegeven moment
is teruggekeken naar een aantal aanvragen en dat toen is geconstateerd
dat mensen heel vaak hetzelfde verhaal hebben verteld, of in ieder geval
verhalen die erg op elkaar leken. Dat heeft begrijpelijk de alarmbellen
doen afgaan. Als je dan terug redeneert, zou je dus denken dat dit een
indicatie is dat je op dit soort zaken eigenlijk mensen wilt hebben die
continu hetzelfde type zaken behandelen en daar heel veel van weten. Dan
kun je dit namelijk in een vroegtijdig stadium onderkennen. Dat brengt
ons op een punt dat we volgens mij al vaker hebben besproken, namelijk
dat een echt heel goed werkende uitvoeringsorganisatie, met mensen die
precies van de hoed en de rand weten, lijkt te helpen. Het zal niet
alles voorkomen, maar is het ook de voorlopige inschatting van de
staatssecretaris dat we misschien moeten werken aan een organisatie die
haar kennispositie beter op orde heeft?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Op dat laatste punt, "die beter haar kennispositie op orde heeft", sluit
ik me niet aan bij de heer Groothuizen. Maar ik denk dat het wel van
belang is dat je gericht mensen hebt die antennes hebben voor bepaalde
zaken. Daar hebben we het eerder over gehad. We hebben een rapport laten
maken door een onderzoeksbureau, Significant, over sturing en planning.
Ik denk dat dit wel onder die sturing valt. Het gaat met name om meer
sturen op bepaalde zaken, zodat mensen die daar heel veel ervaring in
hebben, die zaken doen. Maar dat is een kwestie waar de IND zichzelf aan
het verbeteren is om te zorgen dat die sturing en planning beter
wordt.
De heer Groothuizen (D66):
Dank daarvoor. In het verlengde daarvan heb ik een vraag waarvan ik me
realiseer dat die ingewikkeld is. Ik maak me er soms zorgen over of het
voor mensen nog interessant is om bij de IND te werken. Of zijn datgene
wat we te bieden hebben en misschien ook het feit dat de spotlight er
altijd op een negatieve manier op staat, op een gegeven moment vooral
redenen waarom mensen denken: ik ben hier het liefst zo snel mogelijk
weg, want het is intern moeizaam? Er is altijd negatieve aandacht en op
een feestje wil je het misschien ook niet onmiddellijk vertellen. Is de
werkgever IND uiteindelijk aantrekkelijk genoeg om die kwaliteit in huis
te halen en te houden?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik kan daar maar één heel helder antwoord op geven. We hebben
geadverteerd, want we konden dus uitbreiden; we moesten ook uitbreiden.
Dat is goed gelukt. Kennelijk is de aantrekkelijkheid dus groot
genoeg.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Voorzitter. Dan over de leeftijdsfraude bij alleenstaande minderjarigen.
Daar hebben vele leden van de commissie, van de Kamer, naar gevraagd. De
IND constateert in voorkomende gevallen dat de door een asielzoeker
opgegeven leeftijd niet juist is. In de praktijk gaat het vaak om
kansarme asielzoekers die er baat bij hebben zich als minderjarige voor
te doen. Dat is echt niet oké, als ik het netjes zeg. Dat is zeer
onwenselijk, omdat van alle asielzoekers in Nederland eerlijkheid wordt
verlangd, maar ook omdat berichten zoals deze het draagvlak voor
asielzoekers ondermijnen. Dat heb ik zojuist ook gezegd en dat geldt ook
voor deze kwestie. Bovendien belast dit zowel de IND als de
minderjarigenopvang onnodig zwaar. Om dit tegen te gaan, zijn de
instrumenten leeftijdsschouw en het medisch leeftijdsonderzoek
ontwikkeld. Als uit de onderzoeken van de IND blijkt dat een asielzoeker
zich ten onrechte als minderjarige heeft voorgedaan, zal snel ingezet
worden op een asielbesluit en na afwijzing op vertrek. Juist voor deze
groep is dat vaak de beste sanctie. Strafrechtelijke maatregelen zijn
niet per se kansrijk en belemmeren vaak een snel vertrektraject, maar ik
zie in wat zich nu heeft voorgedaan, wel absoluut reden om te kijken of
liegen over de leeftijd niet zwaarder kan meewegen in de beoordeling van
de geloofwaardigheid van het asielverhaal. Daarover zal ik uw Kamer
informeren.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Kan de staatssecretaris aangeven of zij bereid is om dat initiatief
omtrent het liegen wat breder te trekken, zodat het dus niet alleen gaat
om liegen over de leeftijd, maar ook om liegen over de nationaliteit of
over het vluchtverhaal? Ik bedoel duidelijke leugens, in de zin van: ik
weet niet hoe ik hier ben aangekomen, et cetera, et cetera, et cetera.
Kan zij dat zo breed mogelijk trekken, zodat de consequentie bij liegen
standaard moet zijn: niet welkom, wegwezen?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Dat klinkt aantrekkelijk. Liegen op zich is gewoon niet goed, maar ik
moet daar wel bij zeggen dat wanneer er maatregelen komen omdat we
zeggen dat er is gelogen over de nationaliteit of over de wegen, bewezen
moet worden dat dat allemaal inderdaad juist is. Ik denk dat we met het
leeftijdsonderzoek, de leeftijd van de alleenstaande minderjarige en de
lhbti-verhalen, zoals in Uganda, echt een duidelijke case hebben om die
te onderzoeken. Voor het overige denk ik ... Ik wil best kijken of daar
mogelijkheden zijn, maar ik voorzie eerlijk gezegd dat dat niet heel erg
realistisch is. Maar het kan natuurlijk ook niet zo zijn dat je alleen
een maatregel treft in een specifiek geval. Als het mogelijk is om op
dit punt maatregelen te treffen op basis van wat liegen inhoudt —
misschien wordt dat iemand vervolgens in zijn geloofwaardigheid
tegengeworpen — zal je dat altijd breder moeten trekken, want je kan dat
niet op één categorie vastpinnen.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Voor Nederlanders die naar dit debat zitten te kijken, is het natuurlijk
heel wrang om te horen dat het lastig is om liegen te bewijzen. Een
Nederlander moet eens proberen bij zijn belastingaangifte dingen te
verzwijgen, inkomsten lager op te geven, te sjoemelen of weet ik veel
welke mogelijkheden er allemaal zijn om met belastingen te sjoemelen.
Dat moet een Nederlander niet proberen, want die heeft dan de fiscus op
zijn nek en die moet boetes betalen. Dat is ook allemaal terecht, maar
dan kan het toch niet zo zijn dat we bij mensen die moedwillig misbruik
maken van de asielprocedure, die liegen, bedriegen en verhullen, een
andere maatstaf gaan hanteren? Die moeten toch net zo hard worden
aangepakt? Wat de PVV betreft kan er ook maar één consequentie zijn en
dat is: wegwezen.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik heb uw Kamer net gezegd dat ik ga kijken of het niet zwaarder kan
meewegen in de beoordeling van de geloofwaardigheid van het
asielverhaal. Daar ga ik uw Kamer over informeren. Ik denk dat dat op
dit moment een toezegging is waarmee u uit de voeten kunt.
De voorzitter:
Dank u wel. Gaat u verder.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Dan had mevrouw Becker nog de vraag: als de grond van verlening van de
asielvergunning is komen te vervallen, kan de vergunning dan worden
ingetrokken? Het klopt dat op basis van de kwalificatierichtlijn een
asielvergunning voor bepaalde tijd, de zogenaamde VVA-bepaald, kan
worden ingetrokken als de grond van verlening is komen te vervallen en
als er ook geen andere aanleiding is om asielbescherming te verlenen. Om
tot intrekking over te gaan, dient de IND aan te tonen dat er sprake is
van een intrekkingsgrond. De bewijslast rust dus bij de IND om aan te
tonen dat er bijvoorbeeld onjuiste of valse gegevens zijn verstrekt, de
lhbti-gerichtheid niet geloofwaardig is en de vreemdeling geen risico
loopt op vervolging dan wel ernstige schade in het land van herkomst.
Dit zal, zoals dat heet, ex nunc en ex tunc getoetst worden. Dit houdt
in dat door de IND bewezen zal moeten worden dat er zowel nu als
destijds geen sprake is geweest van een oprecht beroep op het
lhbti-motief.
Dan vroeg mevrouw Becker op welke wijze het COA de sociale veiligheid
voor lhbti borgt. Kan het COA er zorg voor dragen dat iedereen bij
binnenkomst op azc's tekent voor de Nederlandse normen en waarden,
desnoods op straffe van plaatsing in de htl? In de begeleiding van het
COA en in de contacten met de bewoners is er oog voor de kwetsbaarheid
van asielzoekers. Er wordt rekening gehouden met eventueel benodigde
aanpassingen, bijvoorbeeld overplaatsing, de wijze van begeleiding of
aanvullende begeleiding of verzorging vanuit andere organisaties.
Specifiek voor de groep lhbti zijn er contactpersonen die fungeren als
vraagbaak en kennishouder met betrekking tot dit onderwerp. Zij
onderhouden ook contacten met lhbti-organisaties in de omgeving. Om
medewerkers handvatten te bieden in de begeleiding van lhbti-bewoners
heeft het COA samen met COC Nederland een aantal trainingen ontwikkeld
en is er voor alle medewerkers de mogelijkheid voor intervisie en
coaching on the job.
Met betrekking tot het tekenen voor de normen en waarden kan ik u
meedelen dat het COA nieuwe bewoners in een rechten- en plichtengesprek
informeert over onder andere de huisregels, meldplicht en deelname aan
begeleidingsprogramma's. Iedere bewoner wordt daarover geïnformeerd.
Tijdens dit gesprek ondertekent de bewoner het rechten- en
plichtendocument. Hierin is een verwijzing naar de huisregels opgenomen.
In de huisregels is helder opgenomen wat van de bewoner verwacht wordt
ten aanzien van artikel 1 van de Nederlandse Grondwet. Dit document is
echter niet van zodanige aard dat daar consequenties aan kunnen worden
verbonden, zoals plaatsing in de htl. Plaatsing in de htl is een stevige
maatregel die wordt gebruikt in situaties die daar aanleiding toe geven.
In gevallen waar daar noodzaak toe bestaat, dus als dat nodig is, wordt
dit ook consequent toegepast door het COA. Ik ben het met mevrouw Becker
eens dat daders steviger aangepakt dienen te worden. Dat gebeurt
ook.
Mevrouw Becker (VVD):
Dank aan de staatssecretaris voor dit uitgebreide antwoord. Zij zegt:
indien daar noodzaak toe bestaat. Dat heb ik ook eerder in antwoorden op
mijn Kamervragen gelezen. Dat is natuurlijk een subjectief begrip.
Wanneer vind je nou dat het noodzakelijk is om te zeggen: nu ben je zo
over de schreef gegaan, we zetten je apart? Ik zou het jammer vinden,
sterker nog, ik zou het heel erg vinden als dat te weinig gebeurt, als
dat afhankelijk is van willekeur, als dat een gevoel is van: nou ja, we
hebben het slachtoffer al op een veilige plek gezet, dus laat maar
zitten. Ik zou echt vinden dat we voor deze mensen een hele duidelijke
norm moeten stellen, dus kan de staatssecretaris dan misschien aangeven
— dat hoeft niet nu, maar misschien later in een brief — hoe vaak er na
een incident met homogeweld of -bedreiging wordt overgegaan tot
plaatsing in de htl? Want als blijkt dat dat nauwelijks gebeurt, moeten
we misschien toch wel meer overwegen. Ik zou het niet gek vinden als
alleen al het niet willen tekenen van dat rechten- en plichtendocument
of het overschrijden daarvan, wel degelijk een grond kan zijn om iemand
de opvang in een regulier azc te ontzeggen. Zou de staatssecretaris daar
toch nog eens op willen reflecteren?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Om op het laatste in te gaan: de opvang ontzeggen is niet meer mogelijk
sinds het Haqbinarrest, helaas.
Mevrouw Becker (VVD):
Ik bedoel de reguliere opvang, dus om iemand dan naar de htl over te
plaatsen.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik zeg tegen mevrouw Becker dat wanneer het incident heel ernstig is,
maar echt heel ernstig, dan natuurlijk ook de politie er aan te pas
komt. Dan komen we dus in het strafrecht terecht. Maar mevrouw Becker
vraagt nu naar de mate van ernst die er moet te zijn om te zorgen dat
iemand na een incident in de htl komt. De opmerking van mevrouw Becker
dat er sprake is van willekeur bij het beoordelen daarvan deel ik niet.
Het is de inschatting van de professionals die werken in het COA en die
ook gewend zijn om met lhbti-mensen te werken. Die krijgen daar ook
training in. Die inschatting van de ernst van het incident lijkt mij een
degelijke. Als zij inschatten dat op dat moment overplaatsing naar de
htl niet aan de orde is, dan lijkt mij dat zij dat op goede gronden
kunnen menen.
Mevrouw Becker (VVD):
Dan ga ik toch even door, want we hebben ooit als politiek met elkaar
besloten dat er aso-azc's en later een htl is gekomen, omdat we als
politiek met elkaar vonden dat er een plek moet zijn waar we dit soort
intolerante types apart zouden kunnen zetten. Nou denk ik dat alle
mensen die bij het COA werken zeer te goeder trouw zijn en ook met dit
soort incidenten willen omgaan, maar ik denk ook dat we als politiek wel
inzicht moeten hebben in: is wat we afgesproken hebben nou ook
daadwerkelijk effectief? Dus dan toch de vraag aan de staatssecretaris:
kan zij met ons met delen hoe vaak ... Misschien is het best weleens een
idee om te kijken of we een soort rapportage kunnen krijgen van hoe vaak
er nou sprake is van geweld tegen deze doelgroep. Hoeveel incidenten
zijn er nou jaarlijks? Dat kan geanonimiseerd. Hoe vaak wordt er nou
daadwerkelijk tot bepaalde maatregelen overgegaan? Want we horen er nu
steeds van in de media en we horen dan dat specifieke COA-medewerkers a,
b en c kunnen. Maar om er toch iets meer op te kunnen sturen, zou het
misschien wel goed zijn om een soort lhbti-rapportage te krijgen van de
staatssecretaris. Hoe gaat het nou in de COA-locaties, wat is de
opvolging en moet er misschien niet toch een tandje bij?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Mevrouw Becker is ervan op de hoogte dat we natuurlijk een
incidentenoverzicht verstrekken. Daar staan incidenten in. Als ik
mevrouw Becker goed begrijp, doelt mevrouw Becker speciaal op incidenten
tegen lhbti. Laat ik dit zeggen. Ik ga informeren bij het COA of daar
een rapportage van wordt bijgehouden en zo ja, wat dat dan betekent.
Maar om een aparte rapportage te verstrekken over lhbti-incidenten ...
We moeten uitkijken dat we daardoor niet tegelijkertijd ook weer
discriminatoir werkzaam zijn. Dus je moet voorzichtig zijn. Laat ik dit
zeggen. Maar ik ben wel bereid om bij het COA na te vragen en te
informeren hoe vaak het voorkomt, wat de ernst ervan is, enzovoort. Dan
kan ik u laten weten hoe het zit. U moet niet verwachten dat u van mij
meteen een of ander heel erg gelikt overzicht gaat krijgen, maar ik ga
informeren hoe en wat.
De voorzitter:
Mevrouw Becker nog tot slot.
Mevrouw Becker (VVD):
Dat vind ik fijn. Ik kan dan misschien nog het volgende zeggen om de
staatssecretaris iets mee te geven. Ik wil geen extra bureaucratie
teweegbrengen. De staatssecretaris zegt dat zij al een
incidentenrapportage heeft. Als daarin specifiek kan worden
gerapporteerd over incidenten tegen lhbti, zowel in de COA-locatie als
daarbuiten, dan vind ik het ook goed. Het gaat mij erom dat we daar
specifiek inzicht in krijgen en dat we ook weten welke opvolging daaraan
wordt gegeven. Maar ik heb haar goed verstaan dat zij het gaat navragen,
dus daar ben ik blij mee.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik ga in actie komen. Ja.
Dan had de heer Groothuizen nog gevraagd waarom het WODC en niet de
inspectie onderzoek doet naar de opvang en de begeleiding van kwetsbare
groepen. Het plan om de opvang en de begeleiding van kwetsbare groepen
in het COA te laten onderzoek was al in werking gezet voordat de recente
incidenten zich hadden voorgedaan. Die opdracht was al verstrekt en daar
wordt al aan gewerkt. Daarom is het niet opportuun om het op dit moment
ook door de inspectie te laten onderzoeken, want dan heb je twee dingen
die naast elkaar lopen en dat is niet heel erg werkzaam. Zoals ik in
eerdere antwoorden ook heb aangegeven, is mijn ervaring dat de
begeleiding van lhbti-asielzoekers in de regel goed verloopt. Ik heb
daar zojuist ook iets over gezegd tegen mevrouw Becker. Desalniettemin
vind ik het van belang dat er nogmaals goed naar gekeken wordt. Ik ben
er ook van overtuigd dat het WODC daar een meer dan geschikte partij
voor is.
Tot slot zijn er vragen gesteld over Bahrein. Ik begrijp dat er behoefte
is aan een gesprek daarover. Daarom heb ik ook eerder aangeboden om een
besloten gesprek met uw Kamer te voeren. Maar inmiddels heeft de
advocaat van betrokkene het rapport openbaar gemaakt, zo hebben wij
begrepen. Op de website van de advocaat is het rapport openbaar gemaakt.
Ik zal uw Kamer daarom een openbare reactie op het rapport doen
toekomen. Dan kunnen we op basis daarvan met elkaar het gesprek voeren,
als u daar behoefte aan heeft.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dat is goed om te weten. Misschien kan de staatssecretaris al zeggen
wanneer die reactie komt. Maar ik heb een andere vraag, want je ziet
eigenlijk overeenkomsten tussen drie dingen die hier voorbijkwamen,
namelijk de Ugandezen, de leeftijdsfraude en nu dit geval in Bahrein.
Het zijn alle drie omstreden beslissingen door de IND. De
staatssecretaris gaat nu onderzoek doen naar de Ugandezenkwestie, maar
is het niet veel beter om echt te kijken naar de kwaliteit van de
beslissingen door de IND? Met alle respect voor de IND. De heer
Groothuizen zei net: die club moet zijn werk doen, die wordt zeer
gewaardeerd, maar die heeft het wel zwaar. Ik was het daar zeer mee
eens. Je ziet hier drie voorbeelden van omstreden beslissingen door de
IND. Bent u dat met mij eens en zou je dus niet breder moeten
kijken?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Laat ik eerst dit zeggen. Ik heb inmiddels verschillende bezoeken
gebracht aan de IND en van één ding ben ik overtuigd, namelijk van de
enorme inzet, toewijding en kwaliteit van de medewerkers. Tegelijkertijd
heb ik afgelopen november niet voor niks aan onderzoeksbureau
Significant de opdracht gegeven om een onderzoek te doen naar het
functioneren van de IND, met name in de asielprocedure, onder andere
vanwege de doorlooptijden. Onder andere. De uitkomsten van dat
onderzoek, die ik ook met u heb gedeeld, zijn dat er meer sturing en een
betere planning moet komen. Daar wordt aan gewerkt. Dat is niet een
operatie die van de ene minuut op de andere kan plaatsvinden, maar het
is de bedoeling dat het efficiënter en sneller zal zijn en dat de
kwaliteit minstens zo goed zal zijn als nu en als het kan, nog beter.
Daar wordt dus aan gewerkt, maar nogmaals, het is een grote organisatie
en het is een organisatie waarbij je dat niet in twee dagen tijd even
hebt opgelost. Het heeft onze aandacht.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dat ben ik zeer eens met de staatssecretaris. Vanzelfsprekend. Maar de
staatssecretaris zegt wel: de Ugandese kwestie ga ik onderzoeken. Dat is
dan toch een beetje selectief? Die mensen hebben hun best gedaan om een
asielstatus te krijgen. Wellicht hebben een aantal van hen zich
voorgedaan als lhbti'ers terwijl ze dat niet zijn. Ongetwijfeld. Het
zijn allemaal mensen die hun best doen om een status te krijgen. Met die
leeftijdsfraude is het natuurlijk hetzelfde verhaal. Met de kwestie
Bahrein is het andersom. Daar heeft de IND evident iemand uitgezet die
eigenlijk recht had op asiel, in mijn ogen. Het gaat allemaal om de
kwaliteit van de beslissingen. Dat moet je volgens mij onderzoeken. Het
is raar om daar nu één puntje uit te halen, de Ugandezen, en dat dan
specifiek te onderzoeken. Bent u dat met mij eens?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Nee, dat ben ik niet met de heer Jasper van Dijk eens. Zoals ik net heb
uitgelegd, wordt er hard gewerkt om de uitkomsten van het rapport van
Significant in de hele organisatie in te voeren, dus in de totaliteit
van de organisatie wat betreft asiel, want de IND doet meer dan dat. Dat
er hier en daar onderdelen zijn waarvan je zegt … U noemt de Ugandezen,
maar ook de fraude van je voordoen als alleenstaande minderjarige is
genoemd. Ik denk dat het belangrijk is om een paar van die dingen nog
eens even extra grondig te bekijken, want het zijn wel hele specifieke
dingen, waar ook nog eens een gestructureerde club achter zit om te
zorgen dat dit zo gaat werken. Het geheel is van belang. Daar wordt naar
gekeken. Daar wordt aan gewerkt. Ik heb gezegd: de kwaliteit van de
medewerkers is goed; de toewijding en inzet zijn goed. Maar er kan nog
wel behoorlijk wat verbeteren, met name wat betreft de sturing en de
planning. Tegelijkertijd kun je enkele punten die eruit steken onder de
loep nemen en zeggen: luister eens even, daar kijken we met extra grote
aandacht naar, daar besteden we extra aandacht aan. Ik denk dat dat een
hele gebruikelijke procedure is wanneer je goed bezig bent om een
organisatie toekomstproof te maken voor een vraagstuk dat echt heel
lastig is. Want asielbeoordeling is niet iets wat je even op een
achternamiddag doet; dat is best een hele ingewikkelde procedure.
De voorzitter:
U heeft toegezegd met een openbare reactie te komen op de
Bahreinkwestie. Voor de goede orde vraag ik of u enig idee heeft wanneer
die kan komen.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Die vraag is net gesteld. Ik denk … Ik kijk even naar achteren. In ieder
geval dit jaar nog. Sowieso. Ik hoop dat we dat voor de begroting voor
elkaar kunnen krijgen. Dat vind ik ook wel een redelijke termijn.
De voorzitter:
Dank u wel. U was aan het eind van uw beantwoording gekomen?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ja, voorzitter. Dit was het.
De voorzitter:
Dan kijk ik of er nog behoefte is aan een tweede termijn. Die is er. Dan
gaan we die houden. Ik geef als eerste het woord aan de heer Emiel van
Dijk van de PVV.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Voorzitter, dank u wel. Ik had net al een kort interruptiedebatje met de
staatssecretaris over het verbinden van consequenties aan liegen. Als
partij vinden wij het belangrijk dat daar met harde hand strikt op
gehandhaafd wordt. Daarom hebben we de volgende motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering om de verblijfsvergunningen van alle statushouders
die hebben gelogen over hun leeftijd of seksuele geaardheid of op andere
manieren fraude hebben gepleegd voor, tijdens of na hun asielprocedure,
per ommegaande in te trekken en desbetreffende personen het land uit te
gooien,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Emiel van Dijk. Naar mij blijkt,
wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 632 (32317).
Er is een interruptie van mevrouw Van Toorenburg.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Ik snap best wat de collega van de PVV nu zegt, maar hij weet dat het
niet kan op de manier waarop hij het stampvoetend blijft zeggen. Heeft
hij dan nooit eens bij zichzelf het gevoel: laat ik eens iets indienen
wat misschien een soort kans maakt, waardoor ik echt iets ga veranderen?
Het is een beetje in het verlengde van wat mevrouw Becker eerder zei,
maar bij zo'n motie denk ik: wíl de PVV nou helemaal gewoon nooit dat er
iets gaat gebeuren wat de kant opgaat die zij voorstellen?
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Wij willen niet dat het blijft bij zoals het nu is, met het CDA en de
VVD aan de macht, die zich er blijkbaar wel bij neerleggen dat er niks
kan. In tegenstelling tot daar iets aan te doen en zelf met voorstellen
te komen, lopen CDA en VVD te klagen over de voorstellen die wij
indienen om wél de koe bij de hoorns te vatten. Mijn wedervraag aan
mevrouw Van Toorenburg zou zijn: wordt u er niet moe van dat u aan de
knoppen zit en helemaal niks klaarspeelt, niks doet en alleen maar
kritiek hebt op de oppositie, die wel met voorstellen komt?
De voorzitter:
Mevrouw Van Toorenburg wellicht nog.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Ja, voorzitter. Wij hebben met de staatssecretaris net een debat
gevoerd. Zij heeft gezegd dat zij een aantal dingen gaat doen. Nu hoor
ik de PVV eigenlijk alleen maar zeggen "ja, maar het moet zo", wetende
dat dit een onbegaanbare weg is, hoe graag we die soms ook willen
bewandelen. Dat is toch een gemiste kans iedere keer? Why? Waarom steeds
doorgaan met bij voorbaat een motie zo maken dat deze a niet gesteund
kan worden en b niet uitgevoerd kan worden? Wat is daar toch de lol van
als politicus?
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Het is heel simpel: als het niet kan, dan doe je er wat aan. In de motie
geven wij niet aan hoe het moet, maar geven wij aan waar wij willen
eindigen. Het is aan de staatssecretaris om een creatieve manier te
vinden om die motie tot uitvoering te brengen. Als u dat voor de
verandering eens zou steunen, zeg ik tegen mevrouw Van Toorenburg, dan
zou er misschien een keer wat veranderen en zouden we illegalen het land
uit krijgen in plaats van ze hier opvang te bieden of ze vervolgens een
leven lang te blijven pamperen in bed-bad-brood. Dat is wat de PVV
voorstaat. Ik hoop een keer op steun van de VVD en het CDA in
dezen.
De voorzitter:
Was u aan het einde gekomen van uw termijn?
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Ja, dat was het voor mij.
De voorzitter:
Dan is het woord aan mevrouw Becker van de VVD.
Mevrouw Becker (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb geen moties, want ik heb heel goed de
toezegging van de staatssecretaris gehoord dat zij gaat onderzoeken of
liegen sneller en harder kan meewegen in de grond om een asielverzoek te
kunnen afwijzen en ook of er andere sancties mogelijk zijn. Wij hoeven
daarom zelf geen motie in te dienen. Ik wil dan ook wel in de richting
van de PVV gezegd hebben dat ik niet wil dat als wij tegen de motie
stemmen die zij hebben ingediend, weer op allerlei plekken op internet
wordt gezegd: zie je wel, de VVD is er helemaal niet voor dat een
verblijfsvergunning wordt ingetrokken als iemand liegt. De VVD is daar
wél voor, maar de VVD realiseert zich ook dat we in een rechtsstaat
leven. Anders dan de heer Emiel van Dijk net verbaasd aan de
staatssecretaris vroeg of zij vond dat als de rechter een bepaald
oordeel heeft gegeven, dat moet worden nageleefd, vindt de VVD nog
steeds dat de rechtsstaat fier overeind staat. Wij vinden wat wij
vinden, maar wij gaan niet mee in dit soort moties voor de bühne. Wij
danken de staatssecretaris dus voor haar toezeggingen. Datzelfde geldt
voor haar toezegging om te kijken of homogeweld kan worden meegenomen in
een rapportage.
Zeer veel dank, voorzitter. We kijken uit naar de verdere debatten over
het pakket uit Brussel.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Als eerste de constatering dat de collega van de VVD mevrouw Becker in
allerlei interviews dan misschien wat minder hoog van de toren moet
blazen. Ik quote: "VVD: stuur liegende statushouders terug." Dat is
natuurlijk compleet iets anders dan "laten we eens effe aan de
staatssecretaris vragen of liegen misschien wat zwaarder kan worden
meegewogen in de beoordeling of een asielzoeker hier toch mag blijven".
Mijn vraag aan de VVD is: waarom roept u al die dingen op het internet
en zwakt u die hier allemaal weer af? U bent er helemaal niet voor om
mensen het land uit te zetten op het moment dat ze hier misbruik maken
van de asielprocedure, liegen, bedriegen, oplichten. U staat ervoor dat
ze in een htl-locatie worden geplaatst en dat ze hier gewoon opvang
krijgen. Vervolgens zet u ook nog uw handtekening onder allerlei
bed-bad-broodregelingen, die illegaliteit juist belonen in plaats van
strafbaar stellen. Kom niet met dit soort praatjes aan, en zeker niet
bij de PVV.
Mevrouw Becker (VVD):
De heer Emiel van Dijk weet heel goed dat wij in dit regeerakkoord er
juist voor gezorgd hebben dat bed-bad-brood wordt afgebouwd en dat er
alleen nog maar een voorziening is als mensen meewerken aan vertrek.
Maar om op zijn verdere punt in te gaan: ja, mijn standpunten zijn niet
alleen vormgegeven in vijf woorden in koeienletters, zoals bij een kop
bij een artikel. Als de heer Emiel van Dijk had geluisterd naar het hele
interview waarop deze kop is gebaseerd, had hij gehoord dat ik heel
duidelijk heb gezegd dat ik vind dat er geen plek is in Nederland voor
iedereen die liegt. Maar op dit moment vraag ik me ook af of de
staatssecretaris voldoende instrumentarium heeft om dat altijd te doen.
Daarnaast is er een categorie die je nu eenmaal niet kan terugsturen
naar een onveilig land. Dan zouden andere sancties aan de orde moeten
komen. Dat is een afgewogen verhaal. Dat is misschien iets wat de PVV
ook aanbevolen kan worden omdat dit misschien weleens meer effect kan
hebben dan alleen maar dit soort geroep voor de bühne.
De voorzitter:
Meneer Van Dijk, ten slotte.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Ik concludeer hieruit dat de VVD dus gewoon helemaal niets doet, alleen
maar stoere taal spreekt en vervolgens zegt: wij stellen toch ernstige
vragen over hoe het hier nu aan toegaat en wij weten dat wij eigenlijk
niks kunnen doen. Maar daar zit natuurlijk de fout: ze kunnen wel wat
doen. Daar zit de staatssecretaris van de VVD. Hier zit de grootste
partij van Nederland. Als die zegt "jongens, wij kunnen niks doen", dan
zeg ik: kom op zeg, wat zitten we hier met zijn allen te doen? Als zelfs
de grootste partij van Nederland, die de staatssecretaris levert, zegt
"we kunnen niks"... Echt, neem jezelf even serieus, zou ik willen
zeggen.
De voorzitter:
Mevrouw Becker, ten slotte, kort.
Mevrouw Becker (VVD):
Mevrouw Van Toorenburg zei het net ook al: ik geef het op. Het is een
wondere wereld waar de heer Emiel van Dijk in leeft. Ik geef een
antwoord waarin ik zeg wat er volgens mij allemaal gedaan kan worden en
waarop de staatssecretaris ook toezeggingen heeft gedaan. Dan zegt de
heer Emiel van Dijk: de VVD zegt dat er niets mogelijk is. Dat heb ik
gewoon niet gezegd. Dat is gewoon niet waar, het is fake nieuws en
verdraaiing van de werkelijkheid. Alternatieve feiten. Van mij mag het,
maar volgens mij hoef ik er niet serieus op in te gaan.
De voorzitter:
Dank u wel. Meneer Van Ojik, het woord is aan u, als u dat wenst.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ja, voorzitter. Als u het ook goedvindt, maak ik daar graag gebruik van.
Ik ben blij dat de staatssecretaris nog eens heeft gezegd dat zij bij de
aanstaande JBZ-Raad over die taskforce voor Lesbos wil spreken. Het gaat
er volgens mij niet om dat er weer een bureaucratisch construct komt,
maar het gaat erom dat we nu kunnen laten zien dat we in zo'n
noodsituatie echt iets kunnen betekenen. Jasper Van Dijk sprak er ook al
over: anders zitten die mensen straks met z'n allen alleen ergens anders
weer in precies dezelfde situatie als ze voorheen in Moria zaten.
Hartstikke goed; ik hoop dat de staatssecretaris daar hard op wil
inzetten de komende week.
Ik heb een motie over Afghanistan. Ik zit daar toch nog een beetje mee.
De staatssecretaris gaat misschien nog die feiten geven, maar ik vermoed
dat het nu helemaal niet de realiteit is dat we minderjarige
asielzoekers kunnen uitzetten. Als we toch weer met Afghanistan gaan
onderhandelen, denk ik dat we misschien beter op andere dingen kunnen
inzetten. Vandaar de volgende motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland bij de onderhandelingen tussen de EU en
Afghanistan over voortzetting van de Joint Way Forward afspraken inzet
op medewerking van Afghanistan aan de gedwongen uitzetting van
alleenstaande kinderen;
overwegende dat in Afghanistan veel willekeurig geweld voorkomt, maar
ook kindspecifieke gevaren zoals kinderarbeid, kindermisbruik en
gedwongen kindhuwelijken, en de veiligheid van alleenstaande kinderen
bij gedwongen terugkeer naar Afghanistan daarom zeer twijfelachtig
is;
verzoekt de regering niet langer in te zetten op het mogelijk maken van
gedwongen terugkeer van alleenstaande kinderen naar Afghanistan,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Ojik. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 633 (32317).
Het woord is aan mevrouw Van Toorenburg, maar die heeft daar geen
behoefte aan. Dan de heer Jasper van Dijk van de SP.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. Ik heb twee moties. Ik zal ze gelijk voorlezen, dan houd ik
het kort voor u.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er circa 4.400 alleenstaande vreemdelingenkinderen in
Griekenland zijn;
constaterende dat het draagvlak groot is om 500 alleenstaande kinderen
naar Nederland te halen;
verzoekt de regering aan deze breed gedragen wens te voldoen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt,
wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 634 (32317).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat beslissingen van de IND regelmatig onjuist blijken te
zijn;
verzoekt de regering onderzoek te doen naar de kwaliteit van de
beslissingen door de IND,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt,
wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 635 (32317).
Het woord is aan de heer Groothuizen, maar hij ziet daarvan af. Ik denk
dat de staatssecretaris eerst de moties nog even wil zien. Dan schors ik
voor enkele ogenblikken.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, voor
haar reactie op de moties.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Voorzitter. De motie van de heer Emiel van Dijk op stuk nr. 632 moet ik
helaas ontraden. Die is heel erg absoluut en onuitvoerbaar. Dat heeft
mevrouw Van Toorenburg ook al gezegd. Dat neemt niet weg — en dat heb ik
ook toegezegd aan mevrouw Becker — dat ik scherp wil blijven kijken naar
alle mogelijkheden om fraude te sanctioneren. Maar ik ontraad de
motie.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 632 wordt ontraden.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Mevrouw Becker had geen motie.
Dan de motie van de heer Van Ojik op stuk nr. 633, die ik heel kort
samenvat als "geen amv's terug naar Afghanistan". Het is veel beter
geformuleerd, maar even heel kort. Ik heb daar een antwoord op gegeven
in eerste termijn, namelijk dat wij de mogelijkheid gewoon open willen
houden. Ik vind dat je ervoor moet zorgen dat je middelen hebt die je
kunt gebruiken als dat nodig is. Die mogelijkheid is er nu en om die
reden moet ik helaas de motie ontraden. Ik denk dat het echt belangrijk
is om die mogelijkheid te behouden in de afspraken die we hebben met de
Europese Unie en Afghanistan.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 633 is ontraden. De heer Van Ojik heeft daar nog
een vraag over.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
De staatssecretaris zei net in haar beantwoording dat zij best nog even
schriftelijk wil terugkomen op hoe de situatie nu feitelijk is met het
gedwongen uitzetten van minderjarigen. Zou dat mogelijk zijn voor de
stemming van dinsdag? Dan lees ik in de brief misschien zaken die voor
mij aanleiding zouden kunnen zijn om de motie aan te houden of te
wijzigen. Dat zou heel fijn zijn.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik heb even naar de begeleidende ambtenaren gekeken. Zij moeten
natuurlijk kijken of het mogelijk is. Zij hebben "ja" geknikt, dus het
antwoord is ja. Mag ik nog één ding zeggen over de motie van de heer Van
Ojik? In de motie wordt voortdurend gesproken over kindspecifieke
gevaren: kinderarbeid, kindermisbruik, gedwongen kindhuwelijken en
alleenstaande kinderen. Maar we hebben het ook over jongvolwassenen,
vaak 16- of 17-jarigen. Daar zou ik niet gauw het etiket "kind" op
plakken. Het zijn jongvolwassenen.
De voorzitter:
Waarvan akte, zou ik zeggen. De volgende motie.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Er zijn twee moties ingediend door de heer Jasper van Dijk. De motie op
stuk nr. 634 gaat over het overnemen van 500 amv's uit Griekenland. We
hebben in Griekenland twee projecten. Het ene project is dat we een
veilige opvang verzorgen met 48 plekken voor 3 jaar tijd. Dat zijn 500
minderjarigen. Daarnaast helpen we de Grieken met het opzetten van een
voogdijprogramma zoals we dat in Nederland hebben van Nidos voor
alleenstaande minderjarigen. Dat is het ene. Het andere is dat wij de
Grieken hebben aangeboden om 100 kwetsbaren over te nemen. 50
minderjarigen in de leeftijd beneden de 14 jaar. Dat zijn kansrijke
minderjarigen. Daarnaast 50 personen in gezinsverband met minderjarige
kinderen. Dat is het aanbod van Nederland. Ik moet daarom ook de motie
van de heer Van Dijk ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 634 is ontraden.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
En dan de motie op stuk nr. 635, over de kwaliteit van de IND. Die moet
ik ook ontraden. Ik heb aangegeven dat er door Significant een onderzoek
is gedaan. We zijn bezig de uitkomsten daarvan te implementeren bij de
IND. De IND heeft het daar druk mee. De kwaliteit van de IND en de inzet
van de medewerkers zijn voor mij heel belangrijk. De inzet van de
medewerkers is ook een gegeven. Wat de kwaliteit betreft zorgen wij
ervoor, juist ook met verbetervoorstellen zoals sturing en planning, dat
die die nog beter wordt dan die was. Wij zorgen ervoor dat de
organisatie helemaal klaar is voor de toekomst, ook de komende jaren, en
goed haar werk kan doen. Dat heb ik zojuist in mijn termijn
gezegd.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dat neemt niet weg dat ik moet vaststellen dat de staatssecretaris
vandaag toezegt om toch nog eens beter te gaan kijken naar de Ugandezen
die gefraudeerd hebben, ondanks het onderzoek dat al is gedaan. Vandaar
mijn wens in deze motie om dat net iets breder te doen. Er zijn door de
IND nogal eens omstreden beslissingen genomen. Bekijk dat dan in den
brede, en niet alleen de Ugandese kwestie.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik heb de heer Van Dijk geantwoord hoe we dat gaan doen en gezegd dat er
bepaalde punten zijn die extra omhoog poppen, zoals de Ugandese kwestie
en zoals de fraude van de minderjarige asielzoekers. Er wordt in den
brede hard gewerkt om ervoor te zorgen dat de IND goed functioneert,
beter functioneert en geprepareerd is op te toekomst.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee eindigt de tweede termijn, en ook dit notaoverleg.
Mij resteert om te melden dat over de ingediende moties volgende week
dinsdag gestemd zal worden.
Ik dank de staatsecretaris, haar ambtenaren, de leden, onze onvolprezen
ondersteuning in alle gedaanten en de kijkers thuis. Ik wens u allen nog
een mooie avond toe.
Sluiting 20.35 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Verslag OSV 7 (2020-2021) van 6 oktober 2020 |
---|
Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl |