Verkeersveiligheid met minister IenW (ongecorrigeerd stenogram)
Stenogram
Nummer: 2020D40289, datum: 2020-10-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2020-10-12 14:00: Verkeersveiligheid met minister IenW (Notaoverleg), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
Preview document (š origineel)
Tweede Kamer, Verkeersveiligheid
VERSLAG VAN EEN NOTAOVERLEG
Concept
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft op 12 oktober 2020 overleg gevoerd over:
de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 25 mei 2020 inzake voortgang uitvoering Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030 (29398, nr. 827);
de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 25 mei 2020 inzake informatie over een aantal onderwerpen ten behoeve van het algemeen overleg Verkeersveiligheid van 28 mei 2020 (29398, nr. 825);
de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 22 juni 2020 inzake keuze traject voor pilot maximumsnelheden op matrixborden (29398, nr. 830);
de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 29 juni 2020 inzake resultaten internetconsultatie ontwerpbesluit helmplicht snorfietsers (29398, nr. 839);
de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 1 juli 2020 inzake concept onderzoeksrapport Royal Haskoning DHV over dodelijk ongeval met spookrijder op de A73 (29296, nr. 37);
de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 16 juli 2020 inzake stand van zaken beoordeling aanvraag Stint Bus (29398, nr. 844);
de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 25 augustus 2020 inzake reactie op de motie van de leden Van Aalst en Agema over tegengaan van het gebruik van lachgas in verkeerscampagnes meenemen (Kamerstuk 29398-832) (29398, nr. 849);
de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 24 augustus 2020 inzake gefaseerd weer aanzetten van de verlichting op de autosnelwegen (29398, nr. 847);
de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 4 september 2020 inzake reactie op het eindrapport van de Alliantie Samen Sterk (rijscholenbranche) en aanbieding onderzoek kwaliteitsimpuls rijscholen (29398, nr. 851);
de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 1 oktober 2020 inzake informatie over verschillende ontwikkelingen op het gebied van weginfrastructuur en verkeersveiligheid (2020Z17709);
de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 30 september 2020 inzake onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) rapport "Spookrijongeval A73. Leren van verkeersongevallen." (2020Z17593);
de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 22 september 2020 inzake stand van zaken ontwerpbesluit helmplicht snorfietsers (29398, nr. 857);
de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 7 oktober 2020 inzake antwoorden op vragen over de stand van zaken van het ontwerpbesluit helmplicht snorfietsers (Kamerstuk 29398-857) (2020Z18195);
de brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 7 oktober 2020 inzake stand van zaken van de aanvraag tot aanwijzing van de BSO-bus als bijzondere bromfiets (2020Z18214).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en
Waterstaat,
Agnes Mulder
De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur en
Waterstaat,
Rijkers
Voorzitter: Schonis
Griffier: Koerselman
Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Van Aalst, Gijs van Dijk, Remco Dijkstra, Krƶger, LaƧin, Postma, Schonis en Stoffer.
Aanvang 14.00 uur.
De voorzitter:
Aan de orde is vandaag het notaoverleg Verkeersveiligheid met de
minister van IenW. Er zijn ook overleggen met de minister van IenW en de
minister van JenV, maar vandaag is het alleen de minister van IenW.
Welkom alvast. Welkom aan alle Kamerleden hier in de Oude Zaal. Dat is
natuurlijk een hele mooie plek om te mogen vergaderen, alleen is de
akoestiek wel een ding. Ik verzoek dus echt om goed gebruik te maken van
de microfoons, want anders bent u niet te verstaan, kan ik u
verzekeren.
Ik heet van harte welkom de heer Dijkstra namens de VVD, mevrouw Postma
namens het CDA, de heer Stoffer namens de SGP, mevrouw Krƶger namens
GroenLinks, de heer LaƧin namens de SP en de heer Van Dijk namens de
PvdA. Wij verwachten nog de heer Van Aalst namens de PVV en wellicht
mevrouw Van Brenk van 50PLUS. Mevrouw Van der Graaf van de ChristenUnie
heeft zich afgemeld. Ikzelf ben Rutger Schonis namens D66. Ik mag
vandaag ook nog voorzitten.
We hebben vandaag tot 18.00 uur de tijd en iedereen heeft vier minuten
spreektijd. Ik zal dat even toelichten. Op de agenda staat 17.00 uur,
maar het is een notaoverleg en mensen moeten natuurlijk nog tijd hebben
om hun laatste termijn te gebruiken om hun moties in te dienen. Daar
willen we wel de tijd voor hebben. De zaal is in ieder geval beschikbaar
tot 18.00 uur; laat ik het zo formuleren. Ik weet van een aantal leden
dat ze eerder naar huis moeten.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
We hebben alleen nog een vrijwilliger nodig om de moties te kopiƫren,
geloof ik.
De voorzitter:
Ja, we moeten nog even een bode zoeken, maar dat schijnt wel geregeld te
worden. Volgens mij heeft iedereen in de tweede termijn voldoende tijd
om zijn of haar moties in te dienen.
Ik stel voor dat we vandaag in eerste termijn twee keer twee
interrupties hanteren. Ik zal ze netjes bijhouden. Iedereen heeft, zoals
gezegd, vier minuten spreektijd. De heer LaƧin zit te kijken of daar
onderhandelruimte in zit. Nee.
Ik geef als eerste de heer Dijkstra het woord voor zijn inbreng. Zijn
vier minuten gaan nu in.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Dank u, voorzitter. Verkeersveiligheid is een belangrijk onderwerp, dat
iedereen ook belangrijk vindt. Terecht, want ieder ongeval is vervelend,
naar en brengt ook grote schade met zich mee, zeker als er slachtoffers
vallen en als het te voorkomen lijkt. We hadden sinds de vorige eeuw een
forse daling van het aantal verkeersslachtoffers, maar het stagneert
momenteel weer. We zien ook nieuwe trends, zoals afleiding in het
verkeer, de relatief toch wel beperkte pakkans die er is en, nog steeds,
verkeershufters die zich nergens iets van aantrekken. Vaak zijn de
slachtoffers dan jongeren of ouderen ā denk aan de e-bikes; heel veel
mensen zijn boven de 60 ā of kinderen, wat natuurlijk helemaal een drama
is. Dan praten we over ongeveer 680 doden en ruim 22.000 gewonden. Dat
is verkeerd.
We steunen de minister dus als het gaat om een goede aanpak op het
gebied van verkeersveiligheid. We boeken daar nu ook resultaat en dat
moet zich vertalen in minder slachtoffers. Dat doen we met het
Strategisch Plan Verkeersveiligheid ā we hebben geld gereserveerd voor
de uitvoering: tien jaar lang 50 miljoen, dus een half miljard in totaal
ā met cofinanciering en vooral ook met beter inzicht in de data en de
oorzaken van verkeersongevallen, waardoor we het beter kunnen gebruiken
om zaken te voorkomen. We stimuleren gemeentes en provincies om te
investeren in de fysieke infrastructuur, waar nog steeds iets van winst
te behalen is. Ook hebben we een aanpak als het gaat om gedrag. Ik denk
dat we dit punt moeten benadrukken: verkeerveiligheid als een breed punt
in deze kabinetsperiode, waar veel partijen natuurlijk achter staan. Dat
succes moeten we ook vieren.
Dan heb ik een aantal specifieke punten, zoals de Stint. Op woensdag of
donderdag kregen we de brief over de bso-bus, zoals ik 'm voortaan zal
noemen, want het is een ander apparaat geworden. We steunen de minister
daarin en vragen haar om de voortgang te bewaken. In de brief lees ik
ook dat er een soort beleidsregel moet komen waarbij je juridisch een en
ander vastlegt. Misschien kan de minister daarop ingaan, maar graag zien
wij 'm spoedig en veilig terug op de weg in de nieuwe vorm.
De helmplicht is een punt dat in de media voorbijkwam en waar collega's
over beginnen. Wij zien daar voor snorfietsen niets in. We hebben het al
voor brommers, maar voor snorfietsen willen we het niet, omdat het een
inperking is van de vrijheid en de mobiliteit van heel veel mensen. Dat
is behoorlijk ingrijpend. Ik benadruk ook de zorgvuldigheid die we hier
willen, want we willen niet een verschuiving van snorfietsen naar de
rijbaan, waar sommige steden toch wel erg op hinten, en we willen de
mensen ook niet dwingen om hun vrijheid op te geven of een ander
vervoermiddel te kiezen, dat misschien sneller gaat en ook weer nadelen
heeft.
Dan de punten die ik zelf inbreng. Een week of twee geleden heb ik met
collega's schriftelijke vragen gesteld over de vrachtwagenchauffeur van
de melkvrachtwagen in Drenthe. Dat is een meneer met een aangeboren
handicap, die ruim 20 jaar naar alle tevredenheid heeft gereden, zonder
schade. In ƩƩn keer wordt hij geconfronteerd met een brief van het CBR
waarin staat: het kan niet meer op deze manier, uw rijbewijs wordt niet
verlengd en u bent uw rijbewijs kwijt. Die meneer zit dus thuis sinds de
zomer. Ik heb daar vragen over gesteld en daar net de antwoorden op
gekregen. Ik vraag wel of er een soort coulanceregeling mogelijk zou
zijn. Er is ook een petitie gestart. Er was behoorlijk wat
maatschappelijke onrust. De minister heeft gelukkig erkend dat de
communicatie beter had gekund, maar volgens mij zou het uitgangspunt
moeten zijn: is deze persoon, en zijn soortgelijke personen, in staat om
zo'n voertuig goed te besturen en op tijd tot stilstand te laten komen?
Want als dat het geval is ā en daar gaat het om ā dan moeten we niet op
zijn kafkaiaans optreden als overheid versus het individu. Ik kreeg daar
een beetje een nare smaak van.
De voorzitter:
Meneer Dijkstra, op dat punt wil mevrouw Postma interrumperen.
Mevrouw Postma (CDA):
Dit punt over die vrachtwagenchauffeur is absoluut een belangrijk punt.
Volgens mij heeft hij in 1987 zijn rijbewijs gehaald. Toen was het zo
dat het CBR daar zo mee begaan was dat er vier instructeurs naar
Groningen zijn getogen, zo heb ik begrepen, om te kijken of deze man een
vrachtwagen kon besturen. Sterker nog, degene die verantwoordelijk was
voor het uitgeven van het rijbewijs zei: ik ga er ook heen, want dan
weet ik zeker, als deze man slaagt en er iets misgaat, dat wij met z'n
allen hebben gezien dat deze man wel kan rijden en dat het daar niet aan
ligt.
Is de VVD het met het CDA eens dat je een samenleving wilt die op die
manier kijkt naar dit soort gevallen en niet zegt: dit is een aandoening
die we in een medische lijst hebben staan, waardoor we weten dat het
niet meer kan? En niet een samenleving waarbij we niet meer naar de
persoon zelf kijken en daardoor eigenlijk een samenleving creƫren waarin
je dus niet meer kunt meedoen als je niet aan de goede kant van het
lijstje zit?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Dat is precies de reden waarom wij vragen hebben gesteld. Als je dit zo
ziet, komt dat over als: ja, wat is dit nou weer? Iemand die het altijd
goed heeft gedaan, mag in ƩƩn keer niet meer rijden van de grote boze
overheid van buiten, waar hij dan tegen moet vechten. Dan kan zo iemand
in bezwaar en beroep. Ja, maar dan krijg je zo'n brief zonder enige
uitleg. Dat is niet fraai en het is niet goed. Ik hoop dat er dus wel
oplossingen mogelijk zijn. Aan de andere kant moeten we ook reƫel zijn:
de regels hebben we niet voor niks. Maar ik denk dat de menselijke maat
hier een belangrijk begrip is. Ik weet niet of je met vier man
daarnaartoe moet afreizen. Dat heeft ook weer allerlei kanten. Maar ik
vraag of hiervoor een oplossing te vinden is. Het gaat mij niet om de
persoon zelf, maar eigenlijk staat hij symbool voor het individu versus
die grote overheid, die de regels heel strak hanteert en in ƩƩn keer
ergens achter komt, terwijl de overheid zelf misschien ook wel iets te
verwijten valt. Dat is niet goed, dus ik hoop dat die menselijke maat
terug kan komen, die we eigenlijk allemaal willen.
De voorzitter:
Mevrouw Postma, heeft u daar een vervolgvraag op? Nee? Dan mag meneer
Dijkstra zijn betoog vervolgen.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Dan een ander punt, over de voorstellen die we hebben gelezen om met een
geldig rijbewijs en een behoorlijk aantal jaren ervaring, via een
praktijkexamen te kunnen motorrijden op een lichte motor van maximaal
125 cc. Dat is hartstikke leuk. Heel veel mensen doen dat al tijdens hun
vakantie. Je kunt zo'n ding in het buitenland gewoon huren met je
autorijbewijs en een bepaalde leeftijd. Er zijn al 13 landen in Europa
waar dat kan. Wil de minister daarnaar kijken? Ook hierbij geldt weer de
vrijheid voor mensen om zelf een vervoermiddel te kiezen. Op een lichte
motor heb je die vrijheid. Dat is ook leuk. Je moet dan wel een helm op,
natuurlijk. Zeker voor korteafstandsvervoer en in het licht van corona,
de files en alles zou dat goed zijn. Er moeten wel waarborgen zijn voor
de veiligheid, dat snap ik. Maar ik heb begrepen dat de branche en de
rijschoolsector daar best voor openstaan.
De voorzitter:
Meneer Dijkstra, u bent door uw spreektijd heen.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Precies. Kan de minister daarnaar kijken en naar ons daarover
terugkoppelen op het moment dat zij daaraan toe is?
Dat is het.
De voorzitter:
De heer Van Dijk heeft nog een vraag aan u.
De heer Gijs van Dijk (PvdA):
De heer Dijkstra had het in zijn inbreng over de vrachtwagenchauffeurs.
Veel vrachtwagenchauffeurs in Europa vinden Nederland eigenlijk een
soort walhalla, omdat hier toch veel wordt toegestaan en er weinig
handhaving is. Een van de redenen is dat het met de boetes op dit moment
zo werkt dat je, op het moment dat je de rij- en rusttijden overtreedt
als vrachtwagenchauffeur en ILT erachter komt, wel een boete krijgt,
maar wel zo mag wegrijden. Is het niet een idee om naast een boete ook
staking van arbeid in te voeren, waarbij de chauffeur ook echt moet
stoppen en de werkgever dus echt een boete krijgt, in plaats van alleen
de geldboete?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik heb dat zelf niet teruggezien in de brief van de minister, maar
misschien heb ik eroverheen gelezen. Ik weet wel dat de heer Van Dijk
dit punt vaker gemaakt heeft. Wat zit u trouwens ontzettend ver weg, een
vrachtwagenlengte ver. Laten we ernaar kijken. Als u zo meteen goede
voorstellen heeft, dan kunnen we samen kijken wat er nodig is. Als er
overtredingen zijn, moet er gehandhaafd worden, moet er een pakkans zijn
en moet er ook een sanctie op staan. Laten we goed kijken wat de
gevolgen zijn. Als u het wat strenger wilt, sta ik er zeker voor open om
te kijken wat nodig is.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Dijkstra, voor uw bijdrage. Dan geef ik het woord aan
mevrouw Postma van het CDA.
Mevrouw Postma (CDA):
Dank. Ik heb vier punten: een initiatiefnota over hufterig gedrag in het
verkeer, de matrixborden, de bso-bus en de helmplicht.
Ik begin met hufterig gedrag in het verkeer. Aan het begin van de
coronacrisis hebben we gezien hoe solidair we kunnen zijn met onze
medemens, zelfs als je diegene niet kent. Bij verkeersveiligheid geldt
precies hetzelfde als bij corona. Als je je aan de regels houdt, dan
breng je jezelf en anderen niet in gevaar. Maar hufterig gedrag hoort
daar niet bij. Toch zie je dat zelfs de grootste braverik achter het
stuur kan veranderen in een enorme aso, waarbij "ikke eerst" geldt en de
ander niet bestaat op de weg. Nederland holt achteruit op de
internationale lijstjes van verkeersveiligheid. Volgens het CDA is dit
het moment om te breken met deze negatieve trend en ons gedrag te
verbeteren, zodat het aantal onnodige slachtoffers de komende jaren weer
gaat afnemen.
Ik ben deze week met een initiatiefnota gekomen met voorstellen om
verkeershufters aan te pakken en hen te confronteren met hun gedrag,
zodat het aantal onnodige slachtoffers de komende jaren afneemt. Graag
zou ik daarom via de griffier deze initiatiefnota aan de minister willen
aanbieden.
De voorzitter:
De bode komt naar u toe om de nota in ontvangst te nemen en te
overhandigen aan de minister. Dat doen we coronatechnisch netjes op 1,5
meter afstand. Dat is bij dezen gebeurd.
Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit stuk ter inzage
wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer.
(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal.)
De voorzitter:
Ik zie dat de heer Dijkstra gelijk een vraag voor u heeft, mevrouw
Postma.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik heb 'm digitaal gelezen deze week. Mijn complimenten. Ik zie dat het
CDA blauw gekleurd is op de voorkant van de nota, dus dat is ook mooi.
Ik heb zeven punten gezien, maar ik miste datgene wat uw collega mevrouw
Van Toorenburg twee weken geleden zei: laten we spijkermatten gaan
neerleggen om de mensen die bij rode kruizen doorrijden, te laten
verongelukken of in ieder geval te laten stoppen. Dat voorstel zie ik
niet terug in de nota. Hoe zit dat? Is het CDA voor of tegen
spijkermatten op de snelweg om het doorrijden bij rode kruizen tegen te
gaan?
Mevrouw Postma (CDA):
Ik denk dat wij allen mevrouw Van Toorenburg kennen als een zeer
enthousiast mens. Zodra het woord "hufter" valt, springt zij op en kijkt
zij hoe die aangepakt kunnen worden. In haar enthousiasme heeft zij dit
voorstel gedaan. De heer Dijkstra zei terecht dat het gaat om het
terugdringen van het aantal slachtoffers in het verkeer. Dat is het
echte doel van deze notitie. Dit voorstel ziet u dan ook niet terug in
de nota, want spijkermatten neerleggen op een snelweg is misschien goed
om de hufters aan de pakken, maar niet per se voor de
verkeersveiligheid.
De voorzitter:
Meneer Dijkstra, nog een vervolgvraag?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Dank voor dit heldere antwoord. Het was dus even een slip of the tongue
van mevrouw Van Toorenburg. In hetzelfde verhaal zei zij: auto's zijn
moordwapens. Hoe denkt het CDA daarover? We gaan toch niet 8 miljoen
auto's verbieden of iedereen onder die noemer scharen?
Mevrouw Postma (CDA):
Dat is wat we zien als je niet juist met je auto omgaat. Er is een
kleine groep mensen in Nederland die keer op keer gedrag vertonen dat
enorme risico's met zich meebrengt: veel te hard rijden, bumperkleven,
negeren van rode kruizen. Dat is de groep die we willen aanpakken; daar
doen we ook voorstellen voor. Als je een auto niet goed gebruikt, kan
dat ontzettend veel schade en leed veroorzaken.
De voorzitter:
Dan zag ik nog een interruptie van meneer Van Aalst.
De heer Van Aalst (PVV):
Ik had me voorgenomen om te wachten tot het moment dat de initiatiefnota
zelf aan de orde is, maar ik voel me toch wel wat getriggerd door
mevrouw Postma, vooral door haar vergelijking met de corona-aanpak: we
moeten solidair zijn. Als we het hebben over hufters, de corona-aanpak
en het voldoen aan regels, zitten die hufters volgens mij in vak-K. Ik
mis het hoofdstuk "zelfreflectie". Kan mevrouw Postma daar misschien wat
over zeggen?
Mevrouw Postma (CDA):
Het blijft altijd prachtig, die interrupties van de PVV!
Deze nota zet juist neer wat dat hufterige gedrag is en hoe je een
hufter daarmee kunt confronteren. Er zit bijvoorbeeld een voorstel in
waarin we zeggen: als je keer op keer een overtreding maakt of een
overtreding maakt die heel veel risico met zich meebrengt, loop dan maar
eens een keer mee met de mensen die daarvan slachtoffer zijn geworden.
Ga eens naar een revalidatiekliniek om zelf te zien wat daar gebeurt.
Juist die reflectie en juist die confrontatie zijn zo ontzettend
belangrijk hierbij.
Voorzitter. Het CDA pleit al langer om op de matrixborden langs de
snelweg de juiste snelheid aan te geven. Het CDA vindt het een
belangrijke stap dat er een pilot wordt uitgevoerd op de A27 tussen
Utrecht-Noord en knooppunt Eemnes. Van wanneer tot wanneer loopt deze
pilot precies en zouden we de resultaten al in het eerste kwartaal van
2021 in de Kamer kunnen hebben?
Verder lezen wij dat het versnellen van de vervanging van de
matrixborden en de wegkantpuntsystemen niet mogelijk is en dat er een
afronding is in 2027, maar dat is wel heel ver weg. Welke kansen ziet de
minister om dat alsnog naar voren te halen of om sommige al eerder te
starten?
De heer LaƧin (SP):
Ik dacht dat mevrouw Postma door zou gaan over haar initiatiefvoorstel;
vandaar dat ik even wachtte. Maar ik heb daar toch wel een vraag over.
Ik heb 'm nog niet helemaal gelezen, maar ik begrijp dat het persoonlijk
aanspreken van zo'n verkeershufter onderdeel uitmaakt van de aanpak die
het CDA voorstelt. Volgens mij is daar niks mis mee, maar is het CDA het
ook niet met de SP eens dat om hufters daadwerkelijk aan te pakken, ook
de subjectieve pakkans, dus het gevoel dat je gepakt kan worden als je
een overtreding begaat, echt omhoog moet? Ik rijd ook weleens in een
auto, maar de laatste keer dat ik een alcoholcontrole heb gezien in
Rotterdam ā ik kijk effe de minister aan ā is ook alweer heel lang
geleden. Dat kan aan mij liggen, want misschien rijd ik niet al te laat
op de avond. Maar dingen als die subjectieve pakkans zijn volgens mij
een wezenlijk onderdeel van de aanpak van verkeershufters. Is het CDA
het daarmee eens?
Mevrouw Postma (CDA):
Ja, absoluut. Dat staat ook voor een groot deel in de nota zelf. Daarin
doen we voorstellen om zowel de pakkans als het aantal staandehoudingen
te vergroten. Dat is namelijk een heel effectief middel om mensen op hun
gedrag te wijzen. Maar daarnaast willen wij ook elektronische middelen
inzetten en mensen vervolgens confronteren met hun gedrag. Het gaat dus
constant om die drie elementen bij elkaar. Inderdaad, zodra mensen de
weg opgaan moeten ze, omdat het zo ontzettend belangrijk is, doorhebben
dat ze in de gaten worden gehouden en dat ze zich moeten gedragen.
De heer LaƧin (SP):
Dat is goed om te horen. Ik heb zelf de paragraaf verkeershufters
bewaard voor het verkeersveiligheidsdebat met de minister van JenV dat
we later hebben, om te voorkomen dat we in een discussie terechtkomen
die we vandaag niet kunnen beslechten.
Voorzitter, ik wil toch wel even een soort punt van orde maken. De heer
Van Aalst noemde bewindspersonen net weer "hufters" en ik vind dat we
daarmee moeten kappen. We zijn hier gewoon een debat aan het voeren.
Bewindspersonen die hier niet zijn, wegzetten als hufters, vind ik
gewoon niet passen bij het debat. Laten we het gewoon over de inhoud
hebben. Dat wilde ik eigenlijk net al zeggen, maar ik zeg het nu ik toch
het woord heb.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer LaƧin, uw punt is gemaakt.
De heer Van Aalst (PVV):
Ik vind het heel normaal om mensen aan te spreken op regels en
verkeersregels, of het nou verkeershufters zijn of andere mensen die
regels overtreden. Ik vind het geen enkel probleem om die mensen
allemaal gewoon hufters te noemen. Punt! Ik snap dat meneer LaƧin dat
niet wil, maar dat zijn we gewend van de SP.
De voorzitter:
Nou ... Dat laatste punt, waarvan akte.
Mevrouw Postma, u mag nog reageren op meneer LaƧin. Ik zie u kijken,
maar er is inderdaad niet echt een vraag gesteld. U kunt dus ook uw
betoog vervolgen.
Mevrouw Postma (CDA):
Voorzitter. Mijn derde punt is de bso-bus. Ik heb een vraag over het
voorwaardelijke besluit. In eerste instantie is het goed nieuws voor de
kinderopvang dat we weer verder kunnen op een manier die daarbij past.
Het CDA is wel heel benieuwd wat de achterliggende reden was waarom de
SWOV geen bindend advies heeft gegeven over het wel of niet toelaten van
het voertuig. Hoe heeft de minister het advies dat er wel ligt,
meegewogen? Mijn laatste vraag daarover: is de minister tevreden over
hoe het proces tussen de RDW en de SWOV is doorlopen? En biedt dit ook
een blauwdruk voor andere voertuigen die we eventueel in de toekomst via
dit traject zouden willen testen?
De voorzitter:
Meneer Van Aalst, u heeft een interruptie?
De heer Van Aalst (PVV):
Ja, over de bso-bus. Ik kijk even of collega Postma klaar is met de
bso-bus of dat er nog een vervolg komt. Zo te zien is ze klaar, al zit
ik wat ver weg, namelijk helemaal op de rechterflank.
Voorzitter. Even een vraag. Het CDA was er, geloof ik, na drie zinnen
klaar mee. Ik heb het rapport van SWOV gezien en maak mij daar toch wel
ernstige zorgen over als ik die risicoanalyse zie en alle opmerkingen
daarbij. Is de collega van het CDA het met mij eens dat we juist voor
dat tijdelijke handelingskader hadden afgesproken dat SWOV leidend zou
zijn en ons zou adviseren? Is zij het met mij eens dat het bij zo veel
opmerkingen toch wel heel gek is dat er al een voorgenomen besluit is om
de bso-bus toe te laten?
Mevrouw Postma (CDA):
Dat was de reden dat ik de vraag aan de minister heb gesteld hoe zij dat
ziet, tegenover het bindend advies. Ik zie wel dat het SWOV-onderzoek
heel gedegen is. Ik zie ook dat de RDW het goedgekeurd heeft. Daarnaast
hadden we een debat in deze Kamer, volgens mij was dat in mei 2019, en
ligt er een convenant met de kinderopvang, waarin bekeken is welke
routes die kinderopvangorganisaties kunnen nemen om veilig vanaf school
naar de buitenschoolse opvang te komen. Ik wil wel graag van de minister
horen of die combinatie dan meegewogen wordt. Vandaar mijn vraag hoe zij
dat in haar besluit heeft meegenomen. Maar ik vroeg ook naar de toekomst
toe of we gaan naar een bindend advies van SWOV of dat het bij dit soort
adviezen blijft.
De heer Van Aalst (PVV):
Het is wel een beetje gek dat het CDA nu naar de minister gaat wijzen.
Nee, de minister heeft met ons afgesproken dat SWOV een bindend advies
zou geven. Als dat niet het geval is, zou de minister volgens mij bij
ons terug moeten komen en zeggen: "Goh, ik kan deze procedure niet
volgen; wat vindt de Kamer daarvan?" Het convenant dat er nu ligt met de
kinderopvang, is leuk en aardig, maar dat zegt helemaal niks. We hebben
gewoon wetgeving en als ik constateer dat zowel RDW als SWOV opmerkingen
maken over dingen die niet voldoen, dan vind ik het heel merkwaardig dat
er nu een voorgenomen besluit ligt en dat het CDA de minister daarmee
blijkbaar weg laat komen. Bent u het met mij eens dat dat niet de
bedoeling zou moeten zijn, gezien de procedure die we met elkaar zouden
volgen?
Mevrouw Postma (CDA):
Ik heb een aantal vragen aan de minister gesteld. Ik verwacht dat ze
daar een antwoord op gaat geven na onze eerste termijn. Dan hebben wij
nog een tweede termijn, waarin we kunnen kijken wat voor antwoord dat
is. Maar als ik kijk naar het rapport van SWOV en naar de studies die
bij de RDW gedaan zijn, als ik kijk naar het convenant dat er ligt, dan
heeft het CDA daar vertrouwen in. Wel ben ik op zoek naar waarom het
SWOV-advies geen bindend advies is en hoe ze daarin verdergaat. Die
afweging hoor ik heel graag nog.
De voorzitter:
De laatste interruptie van meneer Van Aalst.
De heer Van Aalst (PVV):
Ja, mijn laatste interruptie. Er ligt helemaal geen advies van SWOV, dat
is nu juist het punt. Er is geen advies en SWOV weigert in mijn optiek
ook om een advies uit te brengen. Daar kun je van alles van vinden, maar
de afspraak is: SWOV brengt een advies uit alvorens de minister een
besluit neemt. Dat advies ligt er niet, dus volgens mij kun je dan ook
geen besluit nemen. Is het CDA het met mij eens dat de minister gewoon
terug moet naar de Kamer met de vraag hoe we hier nu mee omgaan, want
dit is niet wat we met elkaar hebben afgesproken?
Mevrouw Postma (CDA):
Ik kan herhalen wat ik net zei. Volgens mij ligt er een gedegen
risicoanalyse van SWOV, volgens mij ligt er een goedkeuring van de RDW
en een convenant vanuit de kinderopvang.
De voorzitter:
Dank u wel. U kunt uw betoog vervolgen. U heeft nog anderhalve
minuut.
Mevrouw Postma (CDA):
Dan kom ik bij mijn laatste punt, namelijk de helmplicht. Het CDA is
niet te spreken over het proces rond de helmplicht. Het begint erop te
lijken dat de politieke wil van de minister ontbreekt om deze ontwerpwet
naar de Kamer toe te sturen. Het is een langdurige wens van de Tweede
Kamer, die al in januari 2019 is begonnen met de motie-Van Martels c.s.
om spoedig met een wetsvoorstel voor een helmplicht te komen. Daarnaast
hebben we in mei 2020 nog een debat gehad, ook in deze zaal, waarin we
weer een motie hebben ingediend om te vragen of die ontwerpwet toch echt
aan het einde van het zomerreces deze kant op zou kunnen komen. Maar we
zien hem nog steeds niet. We zien wel dat elke keer weer nieuwe
onderzoeken worden opgestart. Waarom weten we eigenlijk ook niet, want
sinds 2019 is het al een langdurige wens van de Tweede Kamer om te komen
tot een helmplicht voor de snorfiets. Wij wachten dus ook met smart op
de ontwerpwet voor de helmplicht voor de snorfiets en willen de minister
vragen deze binnen twee weken naar de Tweede Kamer te sturen. Ik eindig
met een hele simpele vraag. Is de minister daartoe bereid?
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Postma. Ik zie dat de heer Dijkstra een vraag voor u
heeft.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik weet hoe het CDA hierin staat, maar ik vraag wel aandacht voor
zorgvuldigheid, zeker als je een consultatie hebt en blijkt dat heel
veel partijen daar negatief tegenover staan vanwege gevolgen die je nog
niet goed kan inschatten. Ook vraag ik aandacht voor zorgvuldigheid,
omdat de Raad van State misschien nog een advies gaat geven. Als je als
Tweede Kamer een wet behandelt, moet je wel goed de ins en outs en de
voor- en nadelen kennen. Mijn vraag aan mevrouw Postma is: wat is nou
precies het verschil tussen met 25 km/u ergens tegenaan rijden met een
snorfiets of met een e-bike?
Mevrouw Postma (CDA):
Hier zitten verschillende vragen achter. Ik wil even bij de eerste
beginnen. Zorgvuldigheid is altijd belangrijk, maar we zijn al in
januari 2019 begonnen. Dat is bijna twee jaar geleden. Het is een hele
simpele wijziging van de wet. Ik wil even teruggaan in de geschiedenis.
Ik heb een geschiedenislerares gehad die altijd wijs zei: geschiedenis
leer je, zodat je van je fouten kan leren. Ik wil even terug naar de
invoering van de veiligheidsgordel. Wie van ons draagt er geen
veiligheidsgordel in de auto? Volgens mij doet iedereen dat. Wie van ons
gaat er niet in een auto zitten of rijden omdat die een gordel om moet
doen en dat een beperking vindt van de vrijheid? Ik kan jullie vertellen
dat toen de veiligheidsgordel in Nederland zou worden ingevoerd, alle
liberalen moord en brand schreeuwden, want het zou weleens zo kunnen
zijn dat mensen de auto links lieten liggen. De ANWB heeft toen
ontzettend stevig tegen de gordel gelobbyd, want het zou weleens de
vrijheid in de weg kunnen zitten en mensen zouden minder graag in de
auto willen zitten. De SWOV, een instituut dat echt ontzettend goed
wetenschappelijk onderzoek aflevert, zegt tegen ons: wij kunnen
onderzoeken waarbij je vraagt naar het potentiƫle gedrag van mensen in
de toekomst, niet wetenschappelijk staven. Je ziet ook dat er feitelijke
onjuistheden zitten in de antwoorden die de ANWB, BOVAG en RAI geven in
de brief.
Wat wij dus eigenlijk zien, is een discussie die we 20 Ć 30 jaar geleden
ook hadden over de gordel. Als CDA, en volgens mij ook als
Kamermeerderheid, zeggen wij al sinds 2019 dat het inderdaad een
verandering is en even vervelend, want je moet iets doen wat je hiervoor
niet deed. Maar we hebben 130 artsen die ons smeken en zeggen: kijk eens
wat ik op de operatietafel heb liggen. Dan lijkt het ons juist om nu te
zeggen: dit is iets waarmee we de veiligheid in het verkeer kunnen
verbeteren.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw uitgebreide antwoord, mevrouw Postma. Ik kan me niet
voorstellen dat meneer Dijkstra nog een vervolgvraag heeft, maar ik zie
toch zijn hand omhooggaan.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ja, dit is mijn laatste vraag hierover. Op zich is zorgvuldigheid
volgens mij wel essentieel. Zo'n wet moet namelijk ook juridisch
kloppen. Het tweede deel van mijn vraag was wat het verschil is als je
met 25 km/u ergens tegenaan rijdt met een snorfiets of met een e-bike.
Het antwoord daarop is niet gekomen. Het onderscheid is er op dit moment
wel, maar zo meteen niet meer. Want waarom zou je dan nog een snorfiets
hebben? Wat is dan nog het verschil tussen een snorfiets en een
bromfiets? Je hebt de kans dat je de 790.000 mensen die zo'n snorfiets
hebben ā althans, zo veel rijden er rond in Nederland ā dupeert, want
zij hebben bewust voor zo'n apparaat gekozen. Die moeten dan naar
alternatieven zoeken. Het is volgens mij ā¦
De voorzitter:
Meneer Dijkstra, uw vraag is helder.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
⦠wel handig om te weten wat mensen gaan doen. Heeft het CDA erover
nagedacht waarom ze zo'n grote groep mensen die bewust voor een
snorfiets hebben gekozen, wil duperen?
Mevrouw Postma (CDA):
Het is voor ons vooral belangrijk wat er gebeurt als je een ongeval hebt
als je wel of geen helm op hebt. Wij zien dat het wel degelijk letsel
scheelt als je een helm op hebt en een ongeluk met een snorfiets hebt.
Wij weten ook dat niet alle snorfietsers netjes 25 km/u rijden. Dat is
gewoon de praktijk. Wij zien ook dat een snorfiets zwaarder is qua
gewicht. De intensiteit, de kinetische energie, die vrijkomt bij zo'n
botsing is dus groter dan op een elektrische fiets. Wij zien een
snorfiets als iets anders dan een elektrische fiets. Het is gewoon een
heel apparaat. In de praktijk is het vaak een omgebouwde
bromfiets.
De voorzitter:
Dank u wel. Nee, meneer Dijkstra, u heeft geen interrupties meer. Dank u
wel voor uw bijdrage, mevrouw Postma. Ik kijk even rond. Niemand heeft
nog een vraag, dus dan is het woord aan de heer Stoffer namens de
SGP-fractie.
De heer Stoffer (SGP):
Dank, voorzitter. Ik wil beginnen met een compliment aan mevrouw Postma
voor het initiatief om de verkeersveiligheid in dit land te verbeteren.
Dat verdient gewoon altijd een compliment. Ik zal het met plezier tot
mij nemen en alle goede dingen steunen die erin staan. Dat spreekt voor
zich.
Voorzitter. Vorig jaar zijn er 661 mensen omgekomen in het verkeer. Dat
is de belangrijkste reden dat de SGP aandacht blijft vragen voor de
structurele financiering van verkeersveiligheid. Ondanks de moeilijke
financiƫle situatie op dit moment doen veel gemeenten en andere
overheden mee aan de impulsregeling verkeersveiligheid. De regering
heeft 100 miljoen euro naar voren gehaald. Heel goed, ook dat is een
compliment waard. Maar het gaat natuurlijk wel af van het budget voor de
komende negen jaar. De uitvoeringsprogramma's op basis van de
risicoanalyses moeten nog van start. Mijn vraag is heel concreet: zorgt
de minister voor voldoende budget voor de uitvoeringsprogramma's op
lange termijn?
Voorzitter, dan de helmplicht voor de snorfietsers. De SGP steunt de
minister bij haar zorgvuldige aanpak van de helmplicht voor
snorfietsers. Graag vaart maken, maar wel met oog voor de praktijk. Als
we alleen maar de jongeren voor ogen hebben die met een opgevoerde
snorfiets door Amsterdam razen, dan doen we geen recht aan senioren in
het buitengebied die de snorfiets gebruiken om op hun dooie gemak naar
de plaatselijke supermarkt te tuffen. Om het scherp te krijgen: zit de
verkeersveiligheidswinst vooral in de overstap naar een ander
vervoermiddel of zit die in het dragen van de helm? Als de
snorfietscijfers alleen maar verbeteren omdat mensen overstappen op een
ander vervoermiddel, dan moet je wel goed kijken wat dat dan weer
betekent voor de verkeersveiligheid in algemene zin en het
duurzaamheidsaspect.
Ik vind dat bij een helmplicht ook een speedpedelec-helm of een ander
alternatief voor de bromfietshelm toegestaan moet worden. Dan zullen
minder mensen de neiging hebben om te kiezen voor bijvoorbeeld de auto.
We moeten niet vergeten dat de maximumsnelheid voor snorfietsen nog
steeds lager ligt dan voor speedpedelecs. Een bromfietshelm kunnen we
snorfietsers gewoon niet aandoen. Sorteert de minister bij het onderzoek
ook hierop voor?
Voor elektrische deelscooters heeft een helmplicht een enorme impact,
terwijl de scooters begrensd zijn op 25 km/u. Ook snorfietsen met
trapondersteuning gaan niet harder dan 25 km/u. Mijn vraag is of daar
uitzonderingen voor komen.
Dan de rijks-N-wegen. Die zijn vaak smal zonder fysieke
rijbaanscheiding. Na onderzoek van Arcadis kijkt Rijkswaterstaat nu naar
toepassing van reguliere geleiderails, zo nodig in combinatie met
wegverbreding. Afgelopen zomer was ik op de Afsluitdijk voor een
werkbezoek. Omdat die dijk niet zo breed is, is voor dit project de
innovatieve SafeStar-geleiderail toegepast, een prachtig product
...
De voorzitter:
Meneer Stoffer, er is een interruptie van mevrouw Postma.
De heer Stoffer (SGP):
Over de geleiderail, hoop ik. Daar wou ik net een heel enthousiast
verhaal over beginnen.
Mevrouw Postma (CDA):
Dat hoor ik dan ook graag, maar het gaat over de helmplicht. De heer
Stoffer noemde al de deelscootertjes, bijvoorbeeld die hier in Den Haag
rondrijden van Felyx, waarvan we allemaal een brief hebben gehad. Ze
geven aan: we zijn eigenlijk bang dat het ons business kost, dat mensen
dan niet op die deelscootertjes gaan zitten. Maar wat schetste mijn
verbazing? Ze gaven een beeld: het is allemaal zo moeilijk, het is zo
lastig om te zorgen dat mensen dan een helm dragen. Ik woon zelf in
Ypenburg, een nieuwbouwwijk in Den Haag. Daar kwam ik toevallig zo'n
scootertje tegen ā ik heb de foto op Twitter gezet ā die al heel mooi
zo'n helmkoffertje had en waar je dus gewoon een helm voor de snorfiets
uit kon halen. Dat is een brommer, hoor ik hier naast me. Dat kan je dus
ook op je snorfietsen doen. Het is niet zo moeilijk: gewoon een
koffertje achterop en twee helmen erin. Is de heer Stoffer het ermee
eens dat als het zo makkelijk is, we daar toch naar moeten kijken? Daar
zitten met name jongeren op die vaak 's avonds misschien ook nog wel wat
alcohol hebben gedronken, wat natuurlijk helemaal niet mag en wat we
niet aanbevelen. Voor hun veiligheid en voor de ouders is toch wel fijn
als iedereen weer heel thuiskomt en misschien kan zo'n helm net het
verschil maken.
De heer Stoffer (SGP):
Daar zijn mevrouw Postma en ik het over eens. Alleen, het werkt net als
bij de mondkapjes. Ik was vanochtend in de supermarkt. Het is, denk ik,
heel verstandig om daar een mondkapje op te doen, maar de ene helft doet
het wel en de andere niet. Dat heeft gewoon nog even tijd nodig en
wellicht moet er ook nog even goed naar gekeken worden hoe je dat doet.
Dat geldt ook voor de helm. Wij zijn er echt voor dat dit gebeurt ā
daarom hebben we destijds de motie medeondertekend ā maar je moet het
wel zorgvuldig doen. Ik denk dat de minister wat dat betreft best vaart
wil maken; daar ga ik tenminste van uit. Het gaat erom dat je dat
zorgvuldig doet en dat je met name kijkt: wil iedereen het? Helpt het
echt voor de verkeersveiligheid? Gaan we daarmee niet de duurzaamheid
weer een negatief zetje geven, omdat mensen dan denken: als ik die helm
toch op moet doen, dan ga ik maar met de auto of pak ik een ander
vervuilend ding? Het gaat mij er dus om dat het echt effect sorteert:
niet voor de groep die het toch al wil, maar juist ook voor de groep die
het hard nodig heeft en het langst weigert om dat ding op te
zetten.
De voorzitter:
Mevrouw Postma wil daar nog op reageren.
Mevrouw Postma (CDA):
Ik vind die mondkapjes wel een mooi voorbeeld. Vorige week droeg nog
niemand die in een binnenruimte. De eerste dag na de persconferentie zag
je er eentje in de winkel en inmiddels zie je er veel meer. Dus we
hebben met z'n allen altijd een gewenningsperiode nodig. Het kenmerk
daarvan is dat je weerstand krijgt. Ik noemde niet voor niets dat
voorbeeld van de autogordel, waar zo'n stevige weerstand tegen is
geweest terwijl dat eigenlijk een van de allerbeste oplossingen voor de
verkeersveiligheid is geweest die we in Nederland gekend hebben. Ik zie
deze hier weer liggen. Dus ik snap dat het zorgvuldig moet zijn.
Tegelijkertijd is dit een hele makkelijke wetswijziging, die makkelijk
uitvoerbaar is en die dus snel naar de Kamer kan en heel veel leed kan
besparen. Is meneer Stoffer het met mij eens dat je die drempel toch ook
over moet durven gaan met z'n allen?
De heer Stoffer (SGP):
Ik ben het ermee eens. Ik gebruikte dat voorbeeld van die mondkapjes ook
omdat het eenduidig is. Je hebt geen andere keus dan het op te zetten of
niet. Als het verplicht zou worden, kom je de supermarkt gewoon niet
meer in. Maar met die helm is het anders, want je kunt ook een
alternatief kiezen, omdat je je haar een beetje netjes wilt houden of
weet ik veel wat. Dan ga je niet met de scooter maar met de auto en dan
hoef je dat ding niet op. Of je verzint nog een andere creatieve
oplossing. Dus omdat er heel veel weglekeffect kan zijn, wil ik het
graag zorgvuldig doen, zodat iedereen dat dadelijk ook op een
fatsoenlijke manier doet en we echt effect sorteren. We willen geen
weglekeffect ten koste van de brede verkeersveiligheid of de
duurzaamheid.
Daarnaast roep ik iedereen die op zo'n scooter zit ā dat zijn we met
elkaar eens ā op om dat ding gewoon op te doen. Dat is veel
verstandiger. Gewoon doen. Maar ik weet zeker dat niet iedereen daarnaar
luistert. Want als de premier al roept dat je een mondkapje op moet doen
en niemand het dan doet, gaan ze zeker geen helm opzetten als de heer
Stoffer dat roept.
De voorzitter:
Ik hoor in ieder geval een dwingende oproep van de heer Stoffer. Mevrouw
Krƶger heeft nog een vraag hierover.
Mevrouw Krƶger (GroenLinks):
Ja, over datzelfde punt. Ik hoor heel veel tegenstrijdigheden in het
betoog van de heer Stoffer. Aan de ene kant hoopt hij dat mensen het uit
zichzelf gaan doen maar aan de andere kant zegt hij: eigenlijk zie ik
ook wel dat dat niet zo reƫel is. Dat illustreert hij met het
mondkapjesvoorbeeld. Ook is hij bang voor een weglekeffect. Maar dan kom
ik toch weer bij het betoog van mijn collega van het CDA over de
autogordel. Toentertijd hebben we toch ook niet gezegd: o, we gaan hem
maar niet invoeren, want wie weet gaan mensen dan niet meer met de auto?
Dat was toen toch geen overweging? Er is gewoon gezegd: als mensen met
een auto gaan, om welke reden dan ook, dan willen we dat dat veilig
gebeurt; die gordel helpt daarbij, ergo, we stellen hem verplicht.
Diezelfde logica geldt hier toch ook? Als we weten hoeveel leed we
kunnen besparen, dan moeten we die verantwoordelijkheid toch gewoon
nemen en dat zo snel mogelijk verplicht stellen?
De heer Stoffer (SGP):
Ja, toen ik nog een jongetje was, hadden mijn vriendjes nooit een gordel
om, maar ik moest dat van mijn vader toen dat nog niet verplicht was.
Hij liet ze zelfs achter in de auto inbouwen. Dus ik ben daarvóór. Maar
toch even terug naar die auto: ik denk dat mevrouw Krƶger het wel met
mij eens is dat alle alternatieven voor de auto beter zijn voor
duurzaamheid enzovoorts. Mensen zullen niet gauw een alternatief kiezen
voor de auto, want dat is toch wel het optimum om je lekker vrij voort
te kunnen bewegen zonder dat je allerlei dingen hebt. Dat weglekeffect
was toen niet zo groot, want mensen gingen niet met de fiets of met de
bromfiets omdat ze die gordel niet om wilden. Hierbij is dat wel het
geval. Ik heb ook een aantal dingen aangegeven over het soort helmen en
de categorieƫn. Ik steun de minister in die zorgvuldige aanpak, zodat
het echt goed gebeurt. En als u er tegenstrijdigheden uit haalt: ik heb
er goed over nagedacht en voor mij klopt het als een bus. Maar daar zijn
we het nog niet helemaal over eens, begrijp ik. Maar ik denk dat we het
er wel over eens zijn dat we moeten voorkomen dat mensen van zo'n
elektrisch scootertje, of weet ik veel wat, overstappen naar de auto,
want dat is niet goed voor de verkeersveiligheid en al helemaal niet
voor het milieu. Daar moet GroenLinks toch niet voor zijn.
Mevrouw Krƶger (GroenLinks):
Als dat betoog over zorgvuldigheid nou in januari 2019 was gekomen, dan
was ik het geheel met de heer Stoffer eens en hadden we tegen de
minister gezegd: doe het zorgvuldig, maak een mooi wetsvoorstel, kom
naar de Kamer, hopsekiedee! Maar we zijn nu bijna twee jaar verder en
het enige wat de minister doet, is nog meer onderzoek en nog meer
redenen verzinnen waarom het toch echt vooruitgeschoven moet worden en
we nu op z'n vroegst in 2022 wellicht een regeling hebben. Dan wordt
zorgvuldigheid toch een eufemisme voor uitstelgedrag omdat er geen
politieke wil is? De heer Stoffer heeft die politieke wil wel, want hij
wil wel die helmplicht. Ergert hij zich er dan niet samen met mij groen
en geel aan hoe zorgvuldigheid vooral wordt gebruikt om de boel lekker
voor ons uit te duwen?
De voorzitter:
Meneer Stoffer, ergert u zich groen en geel?
De heer Stoffer (SGP):
Nee, je moet wel heel wat met mij doen voordat ik me groen en geel
erger. Dus ik zeg gewoon: vaart maken op een goede manier. Ik heb de
indruk dat dat nu gebeurt. Ik denk dat we qua intentie hetzelfde voor
ogen hebben, maar we kijken misschien net iets anders aan tegen de weg
daarnaartoe.
De voorzitter:
Dank u wel. U vervolgt uw betoog.
De heer Stoffer (SGP):
Ik was zo lekker bezig over die SafeStar-geleiderail. Daar was ik echt
heel enthousiast over. Dat komt natuurlijk doordat ik jarenlang naar
geleiderails heb gekeken, ze heb moeten laten vervangen en dat soort
dingen. Als de minister die SafeStar-geleiderail niet kent, heb ik wel
iets bij me waar dat in staat. Die geleiderail neemt veel minder ruimte
in beslag dan de reguliere geleiderail, maar zat niet in het onderzoek
van Arcadis. Mijn vraag is of deze innovatieve vangrail ook perspectief
biedt voor rijbaanscheiding op smalle enkelbaans N-wegen. In ieder geval
is mijn vraag of de minister ervoor wil zorgen dat Rijkswaterstaat de
mogelijkheid om die geleiderail toe te passen, meeneemt in zijn
afwegingen. Rijkswaterstaat kent de geleiderail, want die is ook toepast
in een project op de Afsluitdijk.
Voorzitter. Dan nog twee puntjes. In de beantwoording van de Kamervragen
over de studie Kansrijk mobiliteitsbeleid bevestigen CPB en PBL opnieuw
dat het fiscaal stimuleren van veiligere auto's voor de
verkeersveiligheid heel positief uit kan pakken. We hebben daar als SGP
eerder voor gepleit. Het ADAS-convenant zegt dat er gekeken zal worden
naar het financieel stimuleren van de aankoop van veilige auto's en het
inbouwen van rijhulpsystemen. Mijn vraag is: wanneer komt het
daarvan?
Voorzitter. Tot slot de snelwegverlichting. Ik vind het onacceptabel dat
het 's nachts aanzetten van snelwegverlichting weer uitgesteld wordt
omdat de Natura 2000-onderzoeken afgewacht moeten worden. Het kan niet
zo zijn dat de Europese natuurregels ten koste gaan van onze
verkeersveiligheid. Ik zeg: zet deze verlichting aan en zorg voor goede
monitoring.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Stoffer. Ik kijk even rond, maar volgens mij heeft
niemand meer een vraag voor u. Dan mag ik het woord geven aan mevrouw
Krƶger voor haar bijdrage.
Mevrouw Krƶger (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ik begin graag met een korte uitleg over waarom
ik verzocht heb om dit debat van donderdag naar vandaag te verplaatsen,
want ik weet dat een heleboel mensen uitkeken naar donderdag. De reden
is dat mijn fractie het van groot belang vindt dat er vandaag ook de
mogelijkheid is om een motie in te dienen om de minister op te dragen
echt zo snel mogelijk met die helmplicht te komen. We hebben daar net al
verschillende interruptiedebatten over gehad. De minister lijkt het echt
aan politieke wil te ontbreken. Zij legt twee eerdere Kamermoties over
de helmplicht voor snorfietsen eigenlijk naast zich neer of schopt ze op
de lange baan. Wij zijn daar echt ontstemd over. Wij vinden het een
onnodige vertraging van de helmplicht. De Kamer is er heel helder over
geweest. Eigenlijk staat niets de helmplicht nu nog in de weg. Wij
willen nogmaals benadrukken dat wij het pleidooi van de traumachirurgen
en het pleidooi van SWOV echt volgen en zeggen dat die helmplicht er
moet komen.
Los daarvan ā dat is een separaat traject ā moeten we onderzoeken voor
welke light electric vehicles een helmplicht nuttig en noodzakelijk is.
Dat is dan in het bredere verhaal rond de light electric vehicles,
waarbij een heleboel dingen geregeld moeten worden: wanneer mogen ze op
de weg, waar mogen ze op de weg, hoe wordt er gehandhaafd en toezicht
gehouden? Maar wat ons betreft is verder getreuzel over de helmplicht
echt onverantwoord. We hopen dus dat de minister vandaag in actie
komt.
Dan de Stint of de bso-bus. Ik moet zeggen dat ik ook daar vind dat het
proces geen schoonheidsprijs verdiende. Ik vind het pijnlijk dat er bij
een onderwerp dat zo gevoelig ligt en waar we als Kamer zo vaak en in
detail over gedebatteerd hebben, uiteindelijk de avond voor een debat
een voorgenomen besluit ligt, met niet alleen het voorgenomen besluit
over een specifiek voertuig, maar ook met een verandering in het
afwegingskader. De SWOV is namelijk van opsteller van een doorslaggevend
advies toch in een andere rol geplaatst. Ik kan mij voorstellen dat de
SWOV zegt dat het geen bindend advies kan geven en in een andere rol wil
staan ten opzichte van de RDW. Dat is een verandering in het proces. Ik
had graag van de minister gehoord hoe het proces vormgegeven zou worden.
Vervolgens is de toetsing of een individueel voertuig daar wel of niet
aan voldoet, eigenlijk aan de minister. Ik denk niet dat wij als Kamer
per voertuig moeten gaan keuren hoe en wat. Dat loopt nu dus allemaal
weer door elkaar heen. Mijn vraag aan de minister is hoe we zorgen dat
dit weer duidelijk gescheiden trajecten worden en of de minister er zelf
van overtuigd is dat de bso-bus nu, met het huidige regelkader, goed en
verantwoord de weg op kan en dat daar ook toezicht op is. Kan zij daar
duiding aan geven?
Dan, voorzitter, heb ik nog een paar losse vragen. De eerste gaat over
de afspraak om te stoppen met de bomenkap door de provincies rond de
N-wegen. Ik begrijp dat de minister in gesprek is gegaan met de
provincies en ik hoor heel graag hoe dat nu verdergaat. Zijn er
projecten waarbij er wel een kapbedoeling was maar die nu gestopt zijn?
Komen er alternatieve maatregelen? Worden de richtlijnen aangepast? Hoe
verder?
Dan een punt over verkeersveiligheid rond scholen. Ik kijk even naar de
voorzitter om te zien hoe ik in de tijd zit. Dat gaat goed, zie ik. Uit
het SWOV-advies met betrekking tot de bso-bussen wordt heel duidelijk
dat de SWOV eigenlijk generiek zegt dat er risico's zitten aan het
vervoer van kleine kinderen in een situatie met 50 km/u in het verkeer.
Ik lees dat SWOV-advies eigenlijk als een heel warm pleidooi voor 30
km/u rond, van en naar scholen. Daar hebben wij natuurlijk eerder al
heel vaak aandacht voor gevraagd. Wat gaat de minister met dat
SWOV-advies doen? Wat komt er nu uit de pilots die eerder zijn gestart
over verkeersveiligheid rond scholen? En wanneer pakt de minister door
met een integraal plan om 30 km/u rond scholen te garanderen?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Krƶger. Dat was keurig binnen de tijd. Ik kijk nog
even of iemand een interruptie voor u heeft. Dat is niet het geval. Dan
geef ik het woord aan de heer LaƧin.
De heer LaƧin (SP):
Dank, voorzitter. Ik begin met een onderwerp waarover ik het bijna in
elk verkeersveiligheidsoverleg heb gehad. Dat zijn de lichte elektrische
voertuigen. Op 22 augustus jongstleden heb ik met een paar honderd
bestuurders deelgenomen aan de demonstratie van LegaalRijden. Het was
tevens de eerste legale groepsrit van LEV's. Dat smaakte naar meer, ook
al was het in de stromende regen. Ik heb vaker gezegd dat we als land
hopeloos achterlopen op andere Europese landen. Vele hebben de toelating
van LEV's al geregeld, met de bijbehorende verzekeringen. Deze minister
heeft vooral op de rem getrapt in haar periode, en doet dat wat ons
betreft nog steeds. In haar brief van 1 oktober verwijst ze weer naar
een EU-norm voor PLEV's die nog in ontwikkeling is, en geeft ze aan dat
de RDW de opdracht heeft gekregen om te kijken naar het Duitse model van
toelating en handhaving, en dat terwijl Duitsland als enige afwijkt en
veel andere Europese landen het Belgische model hebben overgenomen voor
bijvoorbeeld e-steps. Die zijn daar gelijkgesteld aan de fiets of de
e-bike en de verzekering is geregeld via een
aansprakelijkheidsverzekering. Waarom kijkt de minister ook niet naar
dit model en neemt ze het niet over? Wat ons betreft moet de toelating
van deze LEV's zo snel mogelijk geregeld worden, ook omdat de verkoop
ervan in coronatijd flink is gestegen en er steeds meer mensen gebruik
van maken en zullen gaan maken.
Voorzitter. In het onderzoek dat de minister heeft laten uitvoeren door
MetrixLab, zie ik vooral veel achterhaalde en misleidende informatie. Er
wordt nog steeds gesproken over LEV's als speelgoed dat niet op de
openbare weg hoort. Wat ons betreft moet dat echt stoppen. Voertuigen
van soms ā¬1.500 tot ā¬2.000 waar duizenden kilometers mee gereisd wordt,
zijn wat ons betreft geen speelgoed. Dat weten ook de gebruikers, die er
bijvoorbeeld bij waren tijdens de demonstratie. Waarom praat de minister
niet met die groep om een beter beeld te krijgen? Is zij daartoe
bereid?
Ook geven cijfers omtrent ongevallen een vertekend beeld. Veel
ongelukken in andere landen vinden plaats door bijvoorbeeld deelsteps.
Ongelukken met LEV's die persoonlijk bezit zijn, zijn er nauwelijks. Ik
wil van de minister weten wat zij gaat doen om dit beeld te corrigeren
en wanneer zij verwacht dat LEV's net als e-steps en Onewheels legaal de
weg op kunnen. Graag een reactie.
Voorzitter. Dan de helmplicht. Daar is al veel over gezegd. De Kamer
heeft deze minister 21 maanden geleden de opdracht gegeven om met een
wetsvoorstel te komen voor een helmplicht voor snorfietsers. Dat
voorstel is er nog steeds niet. Het schriftelijk overleg dat we hebben
gevoerd levert eigenlijk nog meer uitstel op, door de onderzoeken. Dat
is voor ons gewoon niet acceptabel. In februari heeft deze minister zelf
gezegd dat lopende onderzoeken geen vertraging zouden veroorzaken, en
toch gebeurt dit. Ik wil de vraag van mevrouw Postma dan ook herhalen:
is de minister bereid om binnen twee weken een wetsvoorstel naar de
Kamer te sturen?
Dan nog de bso-bus. Daar is ook het een en ander over gezegd. Het nieuwe
voertuig staat klaar. De minister is voornemens om de bso-bus toe laten,
maar ik sluit me heel erg aan bij de procesafspraken die wij hierover
hebben gemaakt, bijvoorbeeld ten aanzien van de rol van de SWOV, dat een
bindend advies zou geven. De SWOV zegt zelf dat het dit niet kan doen en
is met een risicoanalyse gekomen waarin toch redelijk wat opmerkingen
staan, bijvoorbeeld over de inzittendenbescherming, die voor ons extra
belangrijk is. Hoe is die risicoanalyse van de SWOV meegenomen door de
RDW en in het voorgenomen besluit van deze minister? En kan de minister
nog eens toelichten hoe de handhaving hierop, die niet goed geregeld was
bij de Stint, nu beter geregeld is? Kan de minister hierop een reactie
geven?
Dan nog een laatste punt, voorzitter. Eind juni heeft de Alliantie Samen
Sterk de minister haar eindrapport aangeboden met het voorstel om de
rijschoolsector naar een hoger niveau te tillen. De SP zet zich daar ook
al jaren voor in. In de voorstellen van de alliantie herken ik ook
punten die wij zelf hebben aangedragen, zoals een rijscholenregister en
een kwaliteitsregister. Ik zie ook een positieve grondhouding bij de
minister als ik haar brief van 3 september lees, waarin zij reageert op
het rapport. Inmiddels is er volgens mij nog een gesprek geweest met de
alliantie. Ik zou graag van deze minister willen horen welke korte- en
langetermijnacties er gaan volgen, zodat we die sector snel naar een
hoger niveau kunnen tillen.
Nog ƩƩn laatste zin: ik sluit me heel erg aan bij de vragen van de heer
Dijkstra over de vrachtwagenchauffeur, die al 31 jaar zo rijdt en nu
niet meer kan rijden. Kan de minister daarop reageren? Hoe kan dit
opgelost worden?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer LaƧin. Ik kijk even of iemand een interruptie voor u
heeft. Dat is niet het geval. Dan geef ik het woord aan de heer Van Dijk
namens de PvdA.
De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Dank, voorzitter. Ik wil beginnen met de bso-bus, de opvolger van de
Stint. Wij realiseren ons dat het sinds dat verschrikkelijke ongeluk
voor de nabestaanden verschrikkelijk moet zijn als dit weer in het
nieuws komt. Het staat die man natuurlijk vrij om een interview aan de
Volkskrant te geven, maar wat dat met nabestaanden doet, zit denk ik
altijd in ons hoofd en ons hart. Dat gezegd hebbend, ben ik blij dat er
nu duidelijkheid is over de bso-bus, maar net als vele leden hier vraag
ik: wat is nu precies het proces geweest? We zouden na drie maanden een
uitkomst krijgen, maar dat duurde dertien maanden. Er verscheen een
interview in de Volkskrant en een week later was het geregeld. Ik denk
dat het vooral heel erg van belang is dat het proces duidelijk is en dat
we echt een objectieve toets hebben, zodat we weten dat dat ding veilig
is, gekeurd is en dat daar toezicht en handhaving op is. Dus wat wordt
nu het proces voor de komende nieuwe voertuigen, waarvan we natuurlijk
weten dat ze er zijn? De Onderzoeksraad voor Veiligheid heeft dat ook
aangegeven. Er komen allerlei nieuwe soorten voertuigen en die moeten
zich ergens aanmelden.
Wat wij willen ā de Partij van de Arbeid wil dat in ieder geval ā is dat
daar toezicht op is, dat de rolverdeling duidelijk is en dat we hier
geen discussies hoeven hebben of er aan de voorkant wel voldoende
getoetst is op veiligheid. Hoe staat het daarmee en hoe gaat het verder
in zijn werk? Hoe gaat het met de kinderopvangsector? Dit bedrijf staat
eigenlijk stil, terwijl heel veel kinderopvangorganisaties ons wel
hebben weten te vinden met hun zorgen over de veiligheid van de middelen
die ze nu hebben om te vervoeren. Wanneer kan die bso-bus dus ook echt
gaan rijden?
Voorzitter. Ik kom bij slapen in de cabine. Veel buitenlandse chauffeurs
zien Nederland nog steeds als een soort vrij land waar eigenlijk
nauwelijks wordt gehandhaafd op de rij- en rusttijden. Ook de FNV maakt
zich daar grote zorgen om. Ga maar eens bij Hazeldonk kijken. Daar staan
weer tientallen vrachtwagens waar chauffeurs in hun cabine slapen.
Buitenlandse chauffeurs vragen zich af waarom dat gewoon kan in
Nederland. Ondertussen heeft de FNV een rechtszaak lopen tegen de ILT en
tegen transportbedrijf De Rooy, een toch wel berucht bedrijf dat
stelselmatig veel regels overtreedt. Hoe kan het zo zijn dat de ILT
nauwelijks handhaaft, zegt de FNV. Ook heeft de FNV al sinds december
2018 een WOB-verzoek uitstaan om meer informatie te krijgen over hoe
vaak de ILT een staandehouding doet, hoeveel boetes er zijn opgelegd en
hoeveel boetes er zijn aangevochten. Waarom krijgt de FNV, en ook wij,
deze informatie niet? Waarom handhaaft de ILT niet net als in Belgiƫ
door standaard bij wegcontroles 28 dagen terug te kijken in de
tachograaf, waarbij de chauffeurs moeten hebben gerust? Is de minister
bereid om dit ook door de ILT te laten doen? Ik stelde er net ook al een
vraag over aan de heer Dijkstra. Is de minister bereid om niet alleen te
kijken naar het opleggen van een boete bij een overtreding, maar ook
naar het middel van staking van arbeid? Daarbij rijd je dus niet meteen
weg bij een overtreding, maar moet je blijven staan. Ik denk dat dat ook
voor de verkeersveiligheid een enorme verbetering is.
Voorzitter. Ik kom bij de rijscholen. De heer LaƧin had het daar ook al
over.
De voorzitter:
Meneer Van Dijk, voordat u bij de rijscholen komt, heeft de heer LaƧin
nog een vraag over uw vorige punt, denk ik.
De heer LaƧin (SP):
Ja, over de vrachtwagenchauffeurs. Ik ben het heel erg met de PvdA eens
dat de omstandigheden beter moeten en dat de ILT beter moet handhaven.
Maar ik werd net wel getriggerd ā ik haat dat woord, maar toch ā door de
interruptie van de heer Van Dijk op de heer Dijkstra als het gaat over
het staken van arbeid. Ik kan me er in principe wel in vinden, maar ik
vind het wel belangrijk dat een vrachtwagenchauffeur daar niet de dupe
van wordt. We zien steeds meer constructies waarbij ook Oost-Europese
chauffeurs door hun werkgever gedwongen worden om door te rijden. Hoe
ziet de PvdA het voor zich? Welke gevolgen kan het staken van zo'n
vrachtwagenchauffeur hebben voor het werk van die chauffeur? Zo iemand
zit vaak al in een flexcontract en heeft toch al weinig zekerheid. Zijn
we het erover eens dat dat niet het gevolg moet zijn?
De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Ja, een goed punt van de heer LaƧin. Dat was ook precies mijn dilemma,
want dit punt komt ook vanuit de vakbeweging die heeft aangegeven: je
moet echt iets zwaarders doen. We zien in de praktijk: je krijgt een
boete, je rijdt weg en waarschijnlijk betaalt het bedrijf ook nog je
boete. We willen inderdaad betere omstandigheden voor de chauffeurs
zodat ze niet gedwongen worden de rij- en rusttijden te overtreden, wat
nu vaak wel de praktijk is; het moet snel en nog sneller waardoor je
uiteindelijk de regels overtreedt en het gevaarlijker wordt op de weg.
Staking van arbeid betekent wel dat het bedrijf weet: die chauffeur is
niet meer inzetbaar, dus kan ik hem niet meer pushen om uiteindelijk
toch weer de weg op te gaan. Dus je raakt daarmee de chauffeur maar
indirect ook het bedrijf. Dat is ook precies het dilemma, maar je moet
wel iets doen, wil je echt wat bereiken voor de
verkeersveiligheid.
De heer LaƧin (SP):
Ik hoor dat de heer Van Dijk en ik er goed over moeten napraten en
nadenken om met een goed voorstel te komen.
De voorzitter:
Dat komt vast goed. Meneer Van Dijk, u vervolgt uw betoog.
De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Ik was bij de rijscholen. Het is, denk ik, niet onbekend dat in 2014
Kamerbreed een motie van Attje Kuiken is aangenomen om te komen tot een
gezamenlijk keurmerk en een klachtenmeldpunt binnen de
rijscholenbranche, want we kennen de praktijk. Er zijn heel goede
rijscholen maar er zijn ook rijscholen die echt heel slecht zijn en die
we volgens mij ook Kamerbreed willen aanpakken. Wat gevraagd is in de
motie, is er echter nog steeds niet. Waarom duurt dat zo lang? Waarom
worden de keuzen voor die kwaliteitsverbetering steeds vooruitgeschoven?
Er komt nu weer een onderzoek. Wanneer verwacht de minister nu eindelijk
de stap naar een echt keurmerk en een centraal klachtenmeldpunt te
zetten? Hoe kijkt de minister naar de marktwerking binnen de
rijscholenbranche die niet goed uitwerkt? Dat treft ook de leerlingen,
want je kan maar net pech hebben door bij de verkeerde rijschool te
zitten, enorm veel geld kwijt te zijn en geen rijbewijs te halen. Dus op
welke termijn verwacht de minister dat ze met verbeteringen komt op dit
punt?
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Van Aalst.
De heer Van Aalst (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Met stomme verbazing zagen wij hoe op de avond
voor ons algemeen overleg Verkeersveiligheid de mailbox nog even
volstroomde met stukken van de minister over de bso-bus, voorheen de
Stint. De minister wilde dit belangrijke onderwerp nog even in een toch
al vol algemeen overleg proppen. We zijn dan ook erg blij dat we daar
als commissie een stokje voor hebben kunnen steken en we hier vandaag
een notaoverleg hebben.
De stomme verbazing houdt daar niet op. Want hoe is het in hemelsnaam
mogelijk dat deze minister de bso-bus opeens weer de weg op wil sturen?
De ondernemer was nog niet uitgesproken over het naar huis sturen van
zijn personeel of de minister draaide als een blad aan de boom om en
liet weten dat deze elektrische bakfiets wel weer de weg op kon gaan. Of
het nu de ouders, de ondernemer of de mensen thuis zijn, iedereen is
verbijsterd over dit plotselinge en onbegrijpelijke besluit.
Dat is ook het goede woord, verbijsterd, want de PVV is bij het lezen
van alle gestuurde informatie en onderzoeken van de ene verbazing in de
andere gevallen. Ik citeer uit de brief van de SWOV van 1 oktober over
de risico's die er nog steeds zijn: "Er zijn verscheidene risicoās
geconstateerd waarvan zowel de 'kans' op het ongeval als het 'gevolg'
ervan zijn ingeschat als 'middelgroot' of 'groot'. Er zijn daarnaast elf
risico's geĆÆdentificeerd waarvan de ernst van de mogelijke gevolgen als
groot is ingeschat door de experts. De grootste gemene deler van deze
elf risico's is de kwetsbaarheid van de inzittenden door het grotendeels
ontbreken van een beschermende schil. Met name als er een aanrijding
plaatsvindt met gemotoriseerd verkeer van 50 km/uur, kan de ernst van de
gevolgen zeer groot en zelfs dodelijk zijn."
Voorzitter. Ik wilde deze woorden even goed laten doordringen tot onze
minister en al die politici hier die deze bso-bus weer de weg op willen
sturen. De risico's zijn enorm. Hoe halen deze mensen het in hun hoofd
om dit toe te staan? Zijn ze vergeten welke fouten we in het verleden
hebben gemaakt? Hoe kan de minister zeggen dat ze de verkeersveiligheid
serieus neemt als je zulke argumenten als die van een wetenschappelijk
bureau als de SWOV naast je neerlegt? Sterker nog, dit advies zou
leidend zijn, zoals met de Kamer is afgesproken.
Er kunnen straks tien kinderen in een bso-bus. Samen met de bestuurder
is dat goed voor bijna 600 kilo, ruim een meter breed en ruim twee meter
lang, en dat wordt geplaatst op het fietspad. Het laadgewicht wordt al
overschreden bij een maximale bezetting van zes passagiers met een
gewicht van 30 kilo. Zelfs de RDW waarschuwt voor de kans op
overbelasting. Een overbelaste bso-bus leidt tot een langere remweg en
verminderde wendbaarheid, wat desastreus kan uitpakken.
De PVV vindt het ook heel erg vervelend voor zowel de ondernemer en
medewerkers als de kinderdagverblijven, maar onderaan de streep moet de
veiligheid van onze kinderen toch echt op 1 komen. Daarom zullen we
vandaag een motie indienen om te voorkomen dat deze nog steeds veel te
onveilige bso-bus als bijzondere bromfiets straks de weg op kan.
Voorzitter. Er zijn nog andere zaken waar de PVV in dit notaoverleg
aandacht aan wil besteden. Zo is het goed om te zien dat de minister de
aangenomen PVV-motie om het gebruik van lachgas in het verkeer te
bestrijden serieus neemt en dat TeamAlert inmiddels de opdracht heeft
gekregen hier een campagne voor op te zetten. We blijven graag op de
hoogte.
Voorzitter. Dan nog zo'n punt waarin de minister de PVV volledig gelijk
heeft gegeven: de verlichting op de snelweg. Het kwam net al even
voorbij. Het is fijn dat de minister haar milieuactivistische alter ego
het zwijgen heeft weten op te leggen en de verlichting weer aanzet. Dat
is stukken veiliger en prettiger. Het zou alleen ook fijn zijn als de
minister dit even doorgeeft aan al die domme bestuurders in de provincie
die vervolgens hebben besloten om de verlichting op al die N-wegen uit
te zetten. Kan de minister vandaag degenen met dit idiote gedrag tot de
orde roepen en bevestigen dat het de verkeersveiligheid niet ten goede
komt als onze wegen donkerder worden? Onze automobilisten worden op deze
manier geblinddoekt en stekeblind de weg opgestuurd. Dat kan natuurlijk
niet waar zijn.
Voorzitter. Aangekomen bij de N-wegen die al zo onveilig zijn, vinden
wij het als PVV nog steeds onbegrijpelijk dat op wegen zoals de N36 en
de N50 geen extra tijdelijke maatregelen worden genomen om de
verkeersveiligheid te verbeteren. Ondertussen planten provincies vrolijk
bomen langs deze weg. Ze maken deze wegen daarmee onveilig: raak je van
de weg, dan is de kans op een lelijke botsing extra groot. Laat ik
duidelijk zijn, want ik hoor mijn collega van GroenLinks al hardop
lachen: het gaat ons niet om die bomen, maar voor de verkeersveiligheid
zou het veel beter zijn om gewoon een greppel aan te leggen alvorens de
bomen te planten. Is de minister het dus met de PVV eens dat het
eigenlijk staand beleid zouden moeten zijn om eerst een greppel aan te
leggen, zodat botsingen met bomen voorkomen kunnen worden?
De voorzitter:
Meneer Van Aalst, uw slotzin.
De heer Van Aalst (PVV):
Voorzitter, ik zal toch iets over die helmplicht moeten zeggen. U weet
van ons dat wij niet willen verplichten een helm op te zetten. Dat is
eenieder z'n eigen keus. Dat lijkt ons prima. Verder zijn we dus tegen
die helmplicht. Dat is volledig duidelijk. Dat heeft met name te maken
met de onderzoeken die nu voorliggen. Die bieden eigenlijk geen enkele
onderbouwing voor deze helmplicht.
Voorzitter, de rest bewaar ik dan voor mijn tweede termijn. Dank u
wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Aalst. De heer Stoffer heeft een interruptie voor
u.
De heer Stoffer (SGP):
Het siert de heer Van Aalst van de PVV dat hij zo veel oog heeft voor de
veiligheid van kinderen die vervoerd worden. Ik weet natuurlijk niet
exact hoe straks zijn motie eruitziet, maar dat zal wellicht iets zijn
in de trant van het niet de weg op laten gaan van die bso-bus. Nou, dat
kan. Dat is een keus die je dan maakt, maar daar heb ik de volgende
vraag over. Je hebt ten eerste de constatering. Twee is: wat is dan de
oplossing? Want de kinderen zullen uiteindelijk natuurlijk wel vervoer
nodig hebben om van de ene naar de andere plek te kunnen komen. Wat voor
een oplossing heeft de heer Van Aalst daarvoor, zodat dat op een
veiligere manier kan dan wat hij nu ziet gebeuren met de bso-bus?
De heer Van Aalst (PVV):
Dat kan gewoon op de wijze waarop dat ging voordat de bso-bus of de
Stint bestond. Toen ging het gewoon met een busje. Ook taxivervoer zie
ik momenteel voorbijkomen. Dat zou overigens ook een mooie impuls zijn
voor die sector, die het moeilijk heeft in coronatijd, maar dat
terzijde.
Verder constateer ik dat de wetgeving ook veel beter is qua
verkeersveiligheid op het moment dat je kiest voor een busje. Dan heb je
hele andere eisen, ook aan de bestuurder. Alles bij elkaar gebracht, kan
ik nog een uur praten over waarom die bso-bus niet geschikt is, maar ik
geloof niet dat dat vandaag de bedoeling is.
De voorzitter:
Nou, nu in ieder geval niet. Meneer Stoffer wil daar niet meer op
reageren, begrijp ik. Mevrouw Krƶger heeft ook nog een vraag aan meneer
Van Aalst.
Mevrouw Krƶger (GroenLinks):
Ik wil toch ook even doorgaan op dit punt. Het gaat natuurlijk ook om de
veiligheid van de hele school- en kinderopvangomgeving. Op het moment
dat er heel veel kinderen met busjes en auto's worden vervoerd, is dat
ook weer een risico voor andere kinderen die op een klein fietsje of
achterop bij hun vader of moeder gaan. In dat SWOV-advies lees ik
eigenlijk, en dat wilde ik aan de heer Van Aalst vragen ... Als hij zo'n
warm pleidooi houdt voor het echt heel veilig maken van die
schoolomgeving, dan begint dat toch bij ervoor zorgen dat men zo min
mogelijk met de auto komt? En als mensen wel met de auto gaan, moeten ze
toch maximaal 30 km/u rijden? Daardoor kan de bso-bus toch op een
veilige manier aan het verkeer deelnemen, ook volgens de SWOV?
De heer Van Aalst (PVV):
Dit is de halfjaarlijks terugkerende vraag van mevrouw Krƶger. Het enige
wat ik haar kan meegeven, is dat er rondom 90% van de scholen al 30
kilometerzones zijn. Dat hoeven we dus niet te veranderen.
Anderzijds ben ik het helemaal met mevrouw Krƶger eens dat we het rondom
scholen goed moeten inrichten. We kunnen elkaar allemaal gaan verwijten
dat men niet met de auto naar school moet gaan, maar dat doen mensen nu
eenmaal. Dat gaan we niet veranderen, ook niet op korte termijn, ook
niet met mevrouw Krƶger in de regering. Dat gaat allemaal niet gebeuren.
Volgens mij moeten we het dus op de juiste manier proberen in te
richten. Dat kan met flexibele schoolpleinen, parkeerplaatsen et cetera.
Zorg dat die weg naar de school vrij en verkeersveilig is. Daarover zijn
we het helemaal eens. Ik begrijp dus dat deze vraag elke keer weer komt,
en mevrouw Krƶger krijgt elke keer weer hetzelfde antwoord.
Mevrouw Krƶger (GroenLinks):
Ik hoor nu dat de PVV erop voorsorteert dat GroenLinks in de regering
komt. Dat lijkt me toch wel winst.
Ik worstel denk ik met hetzelfde punt als de heer Van Aalst, namelijk
dat het SWOV-advies heel pittig is. Wat mij betreft gaat dat SWOV-advies
veel breder over de vraag: hoe zorgen we dat hele zwakke
verkeersdeelnemers ā want dat zijn kinderen; dat zijn de kwetsbaarste
verkeersdeelnemers ā veilig naar school kunnen? De bso-bus is dan ƩƩn
manier, maar goed, je kunt ook achterop bij je moeder of in een bakfiets
of elektrische bakfiets, en als ze meer met de auto gaan, wordt het voor
anderen weer veiliger. Moeten we dit vraagstuk dus niet bezien in een
bredere discussie over de veiligheid in de omgeving van de scholen? De
heer Van Aalst zegt dat het bij 90% van de scholen al 30 km/u is, maar
dat is de hele nauwe omgeving; het gaat natuurlijk ook om de
aanrijroutes et cetera. Moet je dus niet veel breder kijken naar hoe je
ervoor kunt zorgen dat het verkeer niet harder dan 30 km/u rijdt, zodat
zwakke verkeersdeelnemers veilig zijn?
De heer Van Aalst (PVV):
Nee. Ik denk dat het grote probleem 'm juist zit in de inrichting,
voornamelijk binnenstedelijk, rondom de scholen. We zullen elkaar kunnen
vinden op de vraag of de weginrichting niet volledig gedateerd is. Dan
komt de hele discussie met die LEV's eraan. Zouden we dan niet elk
binnenstedelijk fietspad vrijliggend van de weg moeten hebben? Daar zijn
we het op zich over eens. Alleen, vandaag staat de bso-bus op de agenda.
Die is 1,15 meter breed en gaat zo meteen rijden op een fietspad van 2
meter breed met aan beide kanten verkeer. Dan zien we de ellende gelijk
alweer op ons afkomen. In die zin zijn we niet voorbereid op de toekomst
en kunnen we nog heel veel verbeteren, maar dat is voornamelijk
binnenstedelijk. Volgens mij zitten over het algemeen uw collega's in de
gemeenteraden. In Amsterdam heeft dat volgens mij niet gebracht wat het
moest brengen. Ik weet dus niet of het helpt als GroenLinks ergens in
het college zit. Leidt dat tot meer verkeersveiligheid? Ik heb het nog
niet gezien.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Aalst. Ik weet niet of er een correlatie bestaat.
Ik kijk even of iemand nog een interruptie heeft voor meneer Van Aalst.
Dat is niet het geval. Dan vraag ik de heer Dijkstra om het
voorzitterschap even over te nemen, zodat ik mijn bijdrage kan
leveren.
Voorzitter: Remco Dijkstra
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Schonis van D66.
De heer Schonis (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil vandaag ook vier onderwerpen bespreken.
Ik zal beginnen met de helmplicht. We hebben daar vorige week nog een
schriftelijk overleg over gevoerd. Daar ontbrak D66; dat heeft
natuurlijk iedereen gezien. Hoe kan dat nou? Nou, ik wou vandaag
eigenlijk maar gewoon een vraag stellen, dezelfde vraag die mevrouw
Postma heeft: wanneer gaat de minister nou die helmplicht invoeren? Maar
die vraag is hier al meerdere keren de revue gepasseerd, dus ik denk dat
ik het hier maar even bij laat.
Dan de Stint, of de bso-bus, zoals die tegenwoordig heet. Laat ik
vooropstellen dat ik blij ben dat er door de minister na bijna twee jaar
onduidelijkheid nu in ieder geval klare wijn geschonken gaat worden.
Tenminste, zij geeft in haar brief aan: er is een voornemen tot een
besluit. Hoe gaat zij dat voornemen daadwerkelijk omzetten in
besluitvorming en hoe ziet het vervolgproces er dan uit? Welke
voorwaarden gaat zij verbinden aan die toelating? Wat wordt de rol van
het eerder met de kinderopvangbranche gesloten convenant? Wordt dat
erbij betrokken?
Voorzitter. Dan een ander onderwerp: het afsluiten van tunnels. De heer
Dijkstra heeft daar ook vragen over gesteld. Er is onderzoek gedaan door
de omroep van Noord-Holland. Daaruit blijkt dat tunnels als de
Velsertunnel en de Coentunnel gemiddeld meer dan tien keer per dag ā dat
is bijna 4.000 keer per jaar ā onterecht worden afgesloten. Dit komt
doordat vrachtwagens te hoog beladen zouden zijn. Tenminste, dat geven
de sensoren bij die tunnels dan aan. Dat roept de vraag op waar dat dan
aan ligt. Zijn die sensoren misschien te strak afgesteld? Volgens de
antwoorden die de minister aan de heer Dijkstra heeft gegeven, lijkt dat
bij die twee tunnels inderdaad het geval te zijn. Maar het zou ook
kunnen dat vrachtwagens steeds hoger beladen zijn en daardoor steeds die
sensoren af laten gaan. Dus: waar ligt het aan? En hoe staat het met de
aangekondigde plaatsing van een videobord bij de Coentunnel met
informatie om chauffeurs daarvoor te waarschuwen? Dat bord zou vorig
jaar al geplaatst zijn, maar dat is nog steeds niet gebeurd. Ik ben dus
benieuwd wanneer dat bord daar komt.
Voorzitter. Dan mijn laatste onderwerp. Dat heeft een beetje te maken
met de donkere dagen voor kerst, die eraan zitten te komen. De heer
Stoffer had het er net ook al over. Het is een periode waarin het extra
opletten is op de weg, omdat het wat donker is en het zicht wat minder
is. De minister heeft in haar Strategisch Plan Verkeersveiligheid de
ambitie uitgesproken om in 2050 naar nul verkeersslachtoffers in
Nederland te gaan. In dat kader werd ik onlangs getipt over een heel
eenvoudige maatregel: het overdag verplicht met je lichten aan rijden op
de autoweg. Dat is in heel veel landen in Europa al zo. In Nederland is
het gek genoeg nog niet zo. Heel veel mensen doen het wel. Mij is ook
geleerd om ook overdag met licht aan te rijden. De nieuwste auto's
hebben ook een automatische sensor, zodat je niet eens zonder licht kunt
rijden. Maar de verplichting daartoe bestaat eigenlijk nog niet in
Nederland. Het is een heel makkelijk door te voeren maatregel, die niet
veel hoeft te kosten. Het draagt bij aan de zichtbaarheid van auto's en
kan op die manier heel makkelijk een bijdrage leveren aan de
doelstelling van nul verkeersslachtoffers. Ik ben dus benieuwd hoe de
minister daartegen aankijkt en of ze wellicht kansen ziet om dit op
korte termijn als verplichting in te voeren.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Zijn er vragen voor de heer Schonis. Dat is niet het
geval.
Voorzitter: Schonis
De voorzitter:
Dan neem ik het weer over. Ik kijk even naar de minister. Hoelang zullen
we schorsen? Een kwartiertje, prima. Dan schors ik de vergadering tot
15.30 uur.
De vergadering wordt van 15.10 uur tot 15.33 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de minister voor de beantwoording van de door de
Kamerleden gestelde vragen. Ik geef alle Kamerleden zo meteen de
gelegenheid om vier interrupties te plaatsen op de beantwoording van de
minister. Ik zie mevrouw Postma kijken. Nee, mevrouw Postma, vier
interrupties, niet vijf. Ik geef de minister graag het woord.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dank u wel, voorzitter. Je moet met deze afstanden inderdaad wel even
goed kijken hoeveel vingers de voorzitter opsteekt. Laat ik beginnen met
de algemene verkeersveiligheid. Dan kijk ik meteen naar mevrouw Postma,
want zij heeft natuurlijk in zijn algemeenheid een brede initiatiefnota
gemaakt met als oogmerk om het hufterige gedrag in het verkeer aan te
pakken. Ik moet het allemaal nog tot me nemen, maar ik wil om te
beginnen gewoon waardering uitspreken voor het enthousiasme van mevrouw
Postma om hier zo mee aan de slag te gaan. Dat is toch altijd een hele
kluif. In het verleden, toen ik zelf Kamerlid was, heb ik dat ook ooit
mogen doen, maar het verdient alleen maar respect om naast je gewone
werk nog een initiatiefnota te maken. Ik zie nu ook mevrouw Krƶger
knikken. Ja, dat is gewoon zo. Heel veel dank daarvoor dus. We zullen
later kijken wat er allemaal precies in wordt voorgesteld.
We hebben natuurlijk al heel vaak met elkaar gesproken over
verkeersveiligheid en het streven naar nul slachtoffers. Ik ben ook
vandaag weer blij met alle voorstellen die op allerlei verschillende
manieren van u komen. Het is al gememoreerd: 561 verkeersdoden in 2019.
Dat zijn weer aantallen waar je echt helemaal naar van wordt als je
erbij nadenkt wat voor een leed, diep verdriet en ellende dat in
allerlei gezinnen met zich meebrengt. Ik weet nog goed dat ik het jaar
ervoor in Leeuwarden, waar de herdenking was, naar beneden keek op dat
plein met al die lege stoelen die ze daar voor ieder slachtoffer hadden
neergezet. Dat was heel indrukwekkend. Het complete beeld van de
verkeersslachtoffers komt in november met de monitor van SWOV. Ik hoop
dat we daar dan ook weer handvatten en aangrijpingspunten in zullen
vinden om aan de slag te gaan om tot verbeteringen te komen. Het
Strategisch Plan Verkeersveiligheid hebben we natuurlijk gekoppeld aan
financiƫle middelen. De eerste ronde van de investeringsimpuls voor
verkeersveiligheid is een enorm succes. Ik geloof dat sommigen van u dat
ook al zeiden. Daarom heb ik ook het subsidieplafond kunnen verhogen
naar 200 miljoen. Samen met de medeoverheden zijn wij 400 miljoen aan
het verspijkeren in de infrastructuur, van vrij liggende fietspaden tot
rotondes, afgevlakte stoepranden enzovoort. Wat ik ook heel fijn vind:
we hebben de medeoverheden echt gestimuleerd om snel aan de slag te
gaan. Een heel groot deel van die maatregelen kan al binnen een jaar
worden uitgevoerd. Ik denk dat dat heel fijn is. Het is goed voor de
verkeersveiligheid. Daarnaast mogen we er ook wel blij mee zijn dat het
in deze moeilijke coronatijd werkgelegenheid biedt voor mensen in de
bouw. In die zin is het dubbel fijn dat het zo snel kan.
Verder wil ik nog even memoreren dat op 5 oktober MONO-zakelijk is
gestart met een MONO-community, waarbij werkgevers worden gestimuleerd
en gefaciliteerd om hun bedrijf meer MONO te maken. Daarmee willen we de
slag maken van de grote bedrijven, die iemand gemakkelijker zich
specifiek met reisgedrag en verkeersveiligheid bezig kunnen laten
houden, naar de wat kleinere bedrijven, die daar zelf domweg niet aan
toekomen omdat ze, zeker in deze tijd, alleen maar bezig zijn met hun
bedrijf te laten overleven.
Dan wil ik ook nog even melden dat vijftien gemeenten met onze
cofinanciering aan de slag zijn. Dat zijn de zogenaamde F10-gemeenten,
die zeggen: we willen voor fietsbeleid een 10 halen en de allerbesten
zijn. We zijn aan de slag met pilots op het thema "veilig fietsen naar
school". Dan gaat het bijvoorbeeld om het opzetten van een
schoolstraat.
Op het LEV-kader komen we nog terug. Daar komen we zo meteen
uitgebreider over te spreken. We gaan dit najaar ook aan de slag met het
opstellen van het nieuwe landelijke Actieplan Verkeersveiligheid, om de
vaart erin te houden. De tijd vliegt voorbij. Het vorige actieplan loopt
op een gegeven moment alweer af. Het doel is om eind 2021 weer een
aantal nieuwe effectieve maatregelen in gang te kunnen zetten.
Dat in zijn algemeenheid als eerste introductie op verkeersveiligheid.
Ik heb al iets gezegd over de initiatiefnota van mevrouw Postma. Daar
staan ook zaken in over pakkans en handhaving. Het lijkt mij eerlijk
gezegd wijs om dat samen met collega Grapperhaus op te pakken. Ik stel
me zo voor dat ik bij hem ga bepleiten om ernaar te streven dat mevrouw
Postma nog voor het kerstreces een schriftelijke reactie krijgt op haar
initiatiefnota, namens de minister van JenV en mij. Dat lijkt mij een
mooi streven.
Dat in zijn algemeenheid. Dan heb ik nog een paar blokken gemaakt.
Allereerst de bso-bus en als logisch vervolg daarop het LEV-kader. Dan
de helmplicht en dan nog een heleboel losse onderwerpen, in de categorie
"overig". Dat klinkt oneerbiedig, maar daar zitten ook belangrijke
dingen tussen. Er was niet eenduidig een mapje van te maken.
Dan begin ik nu graag met de bso-bus. In reactie op het rapport van de
OVV heb ik aan de Kamer gemeld dat ik de SWOV steeds om aanvullend
advies zou vragen. Dat is ook afgestemd met de SWOV. De SWOV schrijft in
de brief die ik vorige week ook met uw Kamer heb gedeeld, dat ze willen
bijdragen aan een weloverwogen besluit over het toelaten van de
vernieuwde bso-bus. Vanaf oktober 2018 heeft SWOV daarom steeds gehoor
gegeven aan achtereenvolgende verzoeken om te adviseren over eerder
uitgevoerde veiligheidsonderzoeken naar de bso-bus. De SWOV heeft de
risico-inventarisatie opgeleverd die u vorige week ook heeft ontvangen.
De risico-inventarisatie van de SWOV geeft een overzicht van de
geĆÆdentificeerde risico's. Zoals de SWOV zelf ook schrijft, bevat het
rapport geen advies over het wel of niet toelaten van het voertuig.
Daarmee was eigenlijk de situatie ontstaan dat ik geen twee bindende
adviezen had om mijn besluit op te baseren, wat ik wel aan u had
toegezegd te zullen doen naar aanleiding van het OVV-rapport.
Met de SWOV hebben wij teruggeblikt op het proces en achteraf gezien
bracht de afgesproken werkwijze hen toch te veel in een lastige positie:
men voelde zich te veel beslisser in plaats van wetenschappelijk
adviseur. Daarom heb ik met de SWOV gekeken hoe je zo'n
risico-inventarisatie anders kunt positioneren in het
beoordelingsproces, en wel op zo'n manier dat het spanningsveld wordt
weggenomen. De oplossing die besproken is met de RDW en de SWOV is om
die algemene risico-inventarisatie van de SWOV onderdeel te maken van de
informatie die de RDW meeneemt in zijn beoordeling. Op die manier kan de
RDW ook meteen kijken naar de risico's die op basis daarvan worden
gesignaleerd. Daarmee krijg je een integraal advies. Uiteindelijk was
het de dringende aanbeveling van de OVV om besluiten over individuele
voertuigen weg te houden bij de politiek, bij het ministerie, en die te
beleggen bij een echt onafhankelijke instantie.
Nogmaals, we hadden bedacht dat dat met twee aparte adviezen zou
gebeuren die allebei bindend zijn. Gaandeweg zijn wij met SWOV samen
achter gekomen dat zij zich eigenlijk niet senang voelen bij deze
oplossing, omdat ze zich dan meer beslisser voelen, terwijl ze gewoon
een wetenschappelijk advies willen geven. Vandaar dat we dit ook nog
teruggelegd hebben bij de RDW: bracht het advies van de SWOV hen tot een
andere afweging? Dat is niet het geval. Eigenlijk heb je dan de situatie
zoals we die straks bij alle voertuigen willen krijgen: de RDW is de
onafhankelijke instantie, gewogen hebbende de adviezen, de
veiligheidsrisico-inventarisatie, van SWOV.
Er zijn een heleboel vragen over gesteld, die ik alle wil beantwoorden.
Ik heb al gezegd dat de SWOV vond dat het te veel in de positie kwam
waarin het te veel beslisser werd.
Kan de minister op basis van alle info een goed besluit nemen? Nogmaals,
de OVV heeft eerder opgeroepen om de toelating te baseren op de oordelen
van experts en niet politiek te maken. Dat heb ik ook precies zo willen
doen. Ik heb gekeken naar de informatie van die experts. Er ligt een
positief advies van RDW. Dat hebben we dus nogmaals teruggelegd, ook in
ogenschouw nemende de inventarisatie van de SWOV. Het is al door een
aantal leden gememoreerd dat met het convenant met de kinderopvangsector
heldere afspraken zijn gemaakt over het veilig gebruik van de bso-bus.
Die afspraken worden gemonitord. Er is nu ook toezicht geregeld na de
toelating op de weg. Sommige risico's, zo schrijft ook SWOV, zijn
inherent aan de deelname aan het verkeer. De bso-bus voldoet aan de
Machinerichtlijn en de Inspectie SZW heeft meegekeken in de
beoordeling.
Als ik dat allemaal op een rijtje zet, dan is er geen sprake van
politieke besluitvorming. Dit is het onafhankelijke advies van RDW. Van
SWOV moeten we het met de risico-inventarisatie doen. RDW geeft aan dat
dat hen niet tot een ander oordeel brengt.
Waarom heb ik daarop niet meteen het besluit genomen? Nou, precies omdat
ik met uw Kamer had afgesproken met twee bindende adviezen te komen.
Daar voldoe ik niet aan. Het is mijn voornemen om het voortaan op deze
manier te doen. Ik vond het belangrijk om uw Kamer daarover te
informeren.
De voorzitter:
De heer Van Aalst heeft een vraag. Heeft u nog veel in dit blokje?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Niet heel veel, maar wel een paar zaken.
De voorzitter:
Dan maken we dit blokje af en doen we zo meteen de vragen.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Mevrouw Krƶger vroeg naar de snelheidsverschillen. Is dat een argument
voor de verlaging van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom naar 30
km/u? Dat is een wat meer algemene vraag en heeft hier niet direct
specifiek betrekking op, maar ik zal 'm maar gelijk beantwoorden. Op
meer dan 70% van de wegen binnen de bebouwde kom geldt al een
maximumsnelheid van 30 km/u. Gemeenten maken zelf de afweging waar dat
nog meer noodzakelijk is. Amsterdam is daar bijvoorbeeld op dit moment
naar aan het kijken. Met de investeringsimpuls ondersteun ik gemeenten
om maatregelen te treffen als die nodig zijn voor zo'n 30 kilometerzone.
Daarbij moet je bijvoorbeeld denken aan drempels, verkeersplateaus en
oversteekplaatsen. Maar het kan ook gaan om vrijliggende fietspaden,
juist langs 50 kilometerwegen.
De risicoanalyse door de RDW. De RDW heeft dus ook naar de
SWOV-risico-inventarisatie gekeken.
Kan ik nog iets vertellen over de beleidsregel, vroeg de heer Dijkstra.
De bso-bus wordt toegelaten op basis van de Beleidsregel aanwijzing
bijzondere bromfietsen uit 2019, zoals die ook op 16 april 2019 met uw
Kamer is besproken. Die beleidsregel bevat een aantal verplichtingen aan
de fabrikant van iedere bijzondere bromfiets. De fabrikant is
bijvoorbeeld verplicht om alle medewerking te verlenen aan het toezicht
door de RDW, ook op de conformiteit van productie, iets waar we het ook
eerder met elkaar over hebben gehad.
In de brief van afgelopen woensdag, 7 oktober jongstleden, is het
voornemen aangekondigd om de bso-bus toe te laten. Dit wordt
geformaliseerd in een beschikking die zeer binnenkort zal worden
vastgesteld.
Nog een paar vragen over het toezicht. De RDW houdt inderdaad toezicht
op de conformiteit van productie. Daarbij wordt steeds gekeken of de
bso-bus identiek is aan het exemplaar dat getoetst is in het
aanwijzingsproces. De ILT heeft in de handelsfase een onderzoekstaak en
kan daarbij controleren of de verhandelde exemplaren ook voldoen aan de
aanwijzing. De Inspectie SZW houdt toezicht op de Machinerichtlijn.
Daarbij houden ze toezicht op de essentiƫle veiligheids- en
gezondheidseisen en op de conformiteit van producten die bestemd zijn
voor professioneel gebruik. Bij non-conformiteit kan de Inspectie SZW
handhavend optreden. In de gebruiksfase houdt de Inspectie SZW ook
toezicht op de arbeidsomstandighedenwetgeving en ook dan kan zij, indien
daartoe aanleiding is, handhavend optreden. Al deze inspectiediensten
hebben ook afspraken met elkaar gemaakt over het uitwisselen van
informatie in het kader van de toezichtstaak. Er is dus tot in detail
gekeken naar de taakverdeling.
De heer Van Dijk heeft, omdat bedrijven stilstaan, gevraagd hoe het
staat met de kinderopvangsector. De bso-bus kan dus de weg op wanneer
het formele besluit tot aanwijzing als bijzondere bromfiets aan de
aanvrager bekend is gemaakt en de mededeling van het besluit is
gepubliceerd in de Staatscourant. Natuurlijk moet de kinderopvangsector
ook zorgen dat de afspraken uit het convenant worden uitgevoerd. De
sector is daarmee voortvarend aan de slag gegaan en heeft gezegd dat de
bso-bus pas gaat rijden als zij ervan overtuigd zijn dat de gemaakte
afspraken zijn geĆÆmplementeerd. En dat wordt ook gemonitord.
Hoe gaat de minister dit voortaan in besluitvorming omzetten? Nogmaals,
omdat het definitieve besluit nog in de beschikking moet worden
vastgelegd, is het besluit formeel nog niet genomen. Het is dus pas
helemaal formeel wanneer het ook in de Staatscourant heeft gestaan. Er
wordt nu aan die beschikking gewerkt en men probeert dat op de kortst
mogelijke termijn te doen, maar ik kan daar nu nog geen dag op
plakken.
De heer Schonis vroeg welke voorwaarden er worden gekoppeld aan de
toelating op de weg. In de beleidsregel zijn natuurlijk al een aantal
voorwaarden opgenomen. Daarin staat bijvoorbeeld dat al die voertuigen
conform het gekeurde voertuig moeten worden geproduceerd. Verder moet de
fabrikant meewerken aan het toezicht door de RDW. Bovendien is er het
convenant van de kinderopvangsector. Om tien in plaats van acht
inzittenden te mogen vervoeren zijn er voorwaarden afgesproken. Zo moet
de bestuurder minimaal 18 jaar oud zijn, moet de bestuurder een
rijvaardigheidstraining voor de bso-bus gevolgd hebben en moet er
maximaal gebruik worden gemaakt van de veilige routes die met de
kinderopvangsector zijn besproken.
Dat waren de vragen, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, minister. Ik had al staan de heer Van Aalst, de heer
Dijkstra, de heer LaƧin. Dan zie ik nog mevrouw Postma en mevrouw
Krƶger. Prima. Als eerste de heer Van Aalst.
De heer Van Aalst (PVV):
Dit is een beetje een déjà -vuverhaal. Ik blijf dit echt onbegrijpelijk
vinden: elke fout die we de vorige keer gemaakt hebben, maakt de
minister nu gewoon opnieuw. Om te beginnen met de dooddoener dat het
inherent is aan verkeer dat er risico's mee gemoeid zijn. De SWOV maakt
potverdorie 35 opmerkingen, waarvan er 11 middelgrote tot grote gevolgen
kunnen hebben. En dat doet de minister af door te zeggen: "met verkeer
zijn altijd risico's gemoeid".
Ik wil de minister toch even een heel concrete vraag stellen. Wij maken
hier met elkaar een tijdelijk kader. Dat is hier vastgesteld door de
Kamer. Daar staat heel duidelijk in "geen voorwielaandrijving". Wat
constateer ik dat de minister hier gaat goedkeuren? Een wagen met
voorwielaandrijving! Het is maar een detail, maar waar is de Kamer nu
nog aan zet als we de RDW als onafhankelijke keuringsinstantie niet de
wet laten handhaven en anderzijds alles er maar infietsen met
convenantjes, met tien personen et cetera? Het heeft toch helemaal geen
zin om hier wetgeving voor te maken met elkaar als we het dan met
convenantjes weer gaan afsluiten en anders gaan regelen? "Maximaal
inspannen tot veilige wegen": dat is toch allemaal kolder?
Ik begrijp werkelijk waar niet dat de minister dit zo licht oppakt en
maar afdoet met "elke vorm van verkeer is met risico's verbonden". Dit
is een schoffering van de SWOV! Er ligt een heel goed onderbouwd plan.
Dat is waar de minister op moet reflecteren! Ze moet al die 35 punten
gewoon af kunnen strepen. Ik begrijp dit echt niet.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Voorzitter, ik kan u ƩƩn ding verzekeren: ik neem dit absoluut niet
licht en dat heb ik ook nooit gedaan. Op de criteria in het beleidskader
dat wij met elkaar in de Kamer hebben afgesproken waar deze voertuigen
aan moeten voldoen, daar is ook echt op getest. Daar is door de RDW naar
gekeken. Daar is door TNO naar gekeken. Daar is nu ook een advies over
afgegeven door de SWOV. Dat leidt niet tot een bindend advies, omdat zij
menen er niet de instantie naar te zijn om hier beslissingen over te
nemen. Maar die adviezen zijn goed gewogen, ook door de RDW.
Natuurlijk kun je nooit ieder risico voor de toekomst uitsluiten. Op die
manier heb ik het ook bedoeld. Andere leden van uw Kamer hebben ook
gevraagd wat de alternatieven zijn en of die dan per definitie veiliger
zijn. Dat zijn allemaal zaken die natuurlijk mee hebben gewogen. Je kunt
nooit 100% verkeersveiligheid garanderen. Dat kun je voor geen enkel
voertuig. Het moet maximaal goed bekeken zijn. Dat heeft de RDW gedaan,
dat heeft TNO gedaan en de adviezen van de SWOV zijn daar ook in
meegewogen.
Nogmaals, juist om niet als minister of in uw geval als Kamer een
besluit te hoeven nemen, hebben we met elkaar de keuze gemaakt om een
beleidskader vast te stellen. De keuze om dit soort voertuigen toe te
laten, hebben we eigenlijk toen al gemaakt. En nu constateer ik dat aan
die voorwaarden is voldaan.
De voorzitter:
Meneer Van Aalst, nog een vervolgvraag?
De heer Van Aalst (PVV):
Ja, voorzitter. Laat ik ten eerste zeggen dat ik wel nieuwsgierig ben
naar de cijfers uit het onderzoek dat de minister heeft gedaan naar
hoeveel extra ongevallen er zijn geweest in de tijd dat de Stint niet
gereden heeft en er voor een andere vorm van vervoer is gekozen. Dat
hoor ik graag van haar. Het mag ook in tweede termijn.
Voorzitter. Nog even drie punten. De RDW heeft op voorwielaandrijving
getoetst. Blijkbaar, zegt de minister. In ons kader staat echt dat dat
niet kan. Overbelasting is een aandachtspunt van zowel de RDW als de
SWOV. Toch gaat de minister dit regelen in het convenant. Als we dat
soort dingen gaan doen, dan houdt het toch op met onze hele wetgeving?
Als we continu maar afwijken, terwijl onze onafhankelijke instanties,
onafhankelijk van elkaar, beide het punt maken dat we te maken hebben
met overbelasting ⦠U stuurt een voertuig van 600 kilo, ruim 2 meter
lang en ruim 1 meter breed het fietspad op, tussen verkeer met 50
kilometer/uur. En dan zegt u dat er in het convenant is geregeld dat we
ons maximaal moeten inzetten om dat soort wegen te mijden. Hoe dan,
vraag ik aan de minister. Hoe dan?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik heb het gevoel dat we hier een oude discussie aan het herhalen zijn.
We hebben met elkaar in de Kamer gesproken over dat convenant. Dat u het
daar niet mee eens bent, dat herinner ik me ook van toen, maar de
meerderheid van de Kamer heeft aangegeven wel mogelijkheden te zien in
dat convenant. Daar heb ik gewoon gevolg aan gegeven, en dat geldt voor
alle technische eisen ook. Daar hebben we nu juist ⦠Daar heb Ćk niet
naar gekeken; dat zou ik ook niet willen. We hebben vertrouwd op de RDW
en op TNO om dat heel precies te testen, zodat het ook echt voldoet aan
het kader dat wij hier met elkaar hebben vastgesteld.
De voorzitter:
Meneer Van Aalst nog een keer.
De heer Van Aalst (PVV):
Ja, voorzitter, ik ga nog even door, hoor. Als ik de minister dus goed
begrijp, liegt de SWOV als die zegt: het besturen van het voertuig
gebeurt via mechanische overbrenging op de voorwielen. We hebben
vastgelegd dat de aandrijving van de bijzondere bromfiets niet mag
plaatsvinden via de voorwielen. Ćf ons tijdelijk kader klopt niet, óf de
minister gaat het nog in een nieuw convenant vastleggen, óf de SWOV
liegt. Ik hoor graag van de minister wat het juiste antwoord is.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik ga zeker niet beweren dat de SWOV liegt. We hebben juist goed nota
genomen van het advies van de SWOV. Nogmaals, daarom hebben we dat
teruggelegd bij de RDW en gevraagd of het SWOV-rapport hem ā er is
natuurlijk al gekeken naar een deel van de risico's ā tot een ander
oordeel brengt. Dat is niet het geval. Vandaar dat ik voornemens ben het
besluit zo te nemen.
De heer Van Aalst (PVV):
Ik gebruik dan maar gelijk mijn laatste interruptie. Ik constateer dat
er sprake is van dat déjà -vugevoel waarmee ik begon. De dingen die de
vorige keer de mist in gingen ā denk aan alles wat uit het OVV-rapport
is gekomen over wat er de vorige keer mis is gegaan bij de RDW op
keuringsniveau en regelgeving ā zijn exact dezelfde fouten die we nu
weer maken. Het is echt ongelofelijk dat de minister weigert om die 35
punten gewoon onder de aandacht te brengen. Het hoeft niet van vandaag
op morgen. Waarom moet de minister van vandaag op morgen besluiten om
die bso-bus toe te laten? Die ondernemer heeft maandenlang in
onzekerheid gezeten. Hij heeft zijn mensen het ontslag aangezegd. En nu
moet de minister opeens haast gaan maken, moet het van vandaag op
morgen. Waarom zou je niet alles ordentelijk bekijken en alle punten die
van de SWOV komen bestuderen en van repliek voorzien? Het is heel netjes
en chic om ons wetenschappelijk bureau van antwoorden te voorzien.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De heer Van Aalst kan mij niet het verwijt maken dat ik hier niet
zorgvuldig naar gekeken heb. Ik heb de SWOV de tijd gegeven ā daar heb
ik uw Kamer overigens voor de zomer over geĆÆnformeerd ā om zorgvuldig
zijn werk te kunnen doen, zodat het extra tijd kon nemen voor de
risico-inventarisatie. Als die risico-inventarisatie er vervolgens is ā
ik heb die op 1 oktober ontvangen ā komt er geen andere informatie meer.
Dan heeft het ook geen zin om het een en ander nog verder uit te
stellen. Het enige wat er is gebeurd, is dat het ook bij de RDW is
teruggelegd. Nogmaals, ik wil niet daarin zelf een keuze maken of uw
Kamer forceren een keuze te maken. We hebben juist van de OVV geleerd
dat het onafhankelijk moet zijn. Vandaar dat ik aan de RDW heb gevraagd:
brengt dit jullie tot een ander advies? Dat is niet het geval. Dan heeft
het ook geen zin om het verder uit te stellen.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik denk dat de antwoorden van de minister voor zichzelf spreken. We
hebben als Kamer altijd gezegd: veiligheid boven snelheid. We willen
adviezen. Die zijn er nu. Dan is het goed dat je een besluit kan nemen.
Dat laat natuurlijk onverlet dat nooit alle risico's zijn uit te
sluiten. Mijn vraag gaat over het proces vanaf nu. Er is een voornemen.
Er komt een beschikking en een publicatie in de Staatscourant.
Ondertussen zijn er bepaalde eisen aan de bestuurders gesteld in dat
convenant. Loopt dat op dit moment parallel met elkaar op? Is de kans
aanwezig dat de bso-bus deze maand gaat rijden, als verder aan alle
eisen voldaan is?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Het antwoord of dat deze maand zou kunnen, moet ik u even schuldig
blijven. Dat hangt ook af van de kinderopvangsector, die zelf heeft
aangegeven dat die geborgd wil hebben dat de leidsters een training
gevolgd moeten kunnen hebben voor zo'n bso-bus. Ik kan het dus niet
helemaal overzien. Ik weet ook niet precies of wij al weten wanneer het
in de Staatscourant zou kunnen verschijnen. Maar ik wil u in ieder geval
toezeggen dat ik uw Kamer informeer zodra we er zicht op hebben.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de heer Dijkstra. Heeft u nog een vervolgvraag? Nee.
Dan de heer LaƧin.
De heer LaƧin (SP):
Ik begrijp het punt waar de heer Van Aalst moeite mee heeft. Los van het
hele proces ā ik heb daar ook vragen over gesteld, net als vele anderen
ā vind ik wel dat we, als we met elkaar neerzetten dat
voorwielaandrijving niet kan en de bso-bus toch wordt aangedreven door
een voorwielaandrijving, daar niet met algemeenheden overheen kunnen
stappen. Ik vind dus echt dat, als de RDW hiernaar heeft gekeken, we zo
snel mogelijk geĆÆnformeerd moeten worden over de onderbouwing van de RDW
om toch af te wijken van de punten die wij hebben samengesteld in het
tijdelijke toelatingskader. Dit is namelijk een gevoelig dossier, een
gevoel onderwerp; daar hoef ik niet veel over te zeggen. Maar als er
afgeweken wordt van wat we hier hebben afgesproken, is het goed dat wij
als Kamer die afwijkingen kunnen zien. Graag een toezegging van de
minister om daar nog even achteraan te gaan en ons wellicht straks of
schriftelijk zo snel mogelijk te informeren.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dat zeg ik natuurlijk heel graag toe. We zullen kijken of we dat nu nog
kunnen achterhalen. Anders krijgt u dat later schriftelijk.
De heer LaƧin (SP):
Ik ga nog even door, want dit was eigenlijk niet mijn ... De heer Van
Aalst heeft het volgens mij al opgezocht, maar ik maak het wel even
af.
De heer Van Aalst (PVV):
Ik heb een punt van orde. Als de minister overgaat tot aanwijzing tot
bijzondere bromfiets, dan heeft het geen zin om nog een brief te sturen
over hoe het gegaan is met de voorwielaandrijving.
De voorzitter:
Daar kan ik me iets bij voorstellen. Laten we eerst het punt van de heer
LaƧin afmaken. Dan komen we daar zo op terug.
De heer LaƧin (SP):
Ik had zelf nog een vraag over het toezicht en de handhaving. Ik stelde
dat al in mijn eerste termijn. Ik hoorde de minister daar net op
antwoorden: bij de toelating kijkt de RDW, bij de handelsfase kijkt de
ILT, de Machinerichtlijn, en de gebruiksfase, arbeidsomstandigheden, zit
bij de Inspectie SZW. Maar de vraag blijft natuurlijk ā dat was het punt
in de vorige debatten ā wie toeziet op de Stint of de bso-bus, sorry,
als die gewoon dagelijks over de weg rijdt. Wie houdt het toezicht op
het dagelijks gebruik daarvan en wordt die dan ook geƫquipeerd om dat te
kunnen doen?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dat zit bij de ILT. Precies daarom gaf ik aan dat er duidelijkheid nodig
was over de precieze taakverdeling tussen de verschillende inspecties
wie wat doet. Voor het overzicht daarvan kan ik het ook nog een keer
precies voor u op een rijtje zetten. Dat is misschien beter dan dat ik
dat nu mondeling ga doen. Ik heb net wel getracht om het aan te geven,
maar het is ingewikkeld met al die verschillende inspecties en
natuurlijk ook de RDW zelf met als rol het toezicht op de productie en
op de conformiteit van productie. Ik denk dat het verstandig is dat ik
het nog even voor u schriftelijk precies op een rijtje zet.
De heer LaƧin (SP):
Dat lijkt me prima. In de opsomming die de minister maakte, hoorde ik de
ILT niet in dit opzicht genoemd worden, maar alleen in de handelsfase.
Ik kan dat misschien verkeerd begrepen hebben, maar het is goed dat dat
overzicht er komt. Zoals de minister ook weet, zijn er meerdere partijen
die elk jaar bij de begroting kijken naar: wat vragen we van de ILT, wat
geven we de ILT en kunnen ze dat waarmaken? De begroting komt eraan over
ongeveer een maand. Ik vraag haar om dat overzicht zo snel mogelijk naar
ons toe te sturen, zodat wij het nog kunnen betrekken bij de
begrotingsbehandeling. Wellicht vinden wij dan dat er iets meer naar de
ILT moet. Dus als dat kan, graag.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer LaƧin. Voordat de minister antwoordt: er is al een
concrete vraag gesteld ā meneer LaƧin doet dat nu ook ā hoe wij als
Kamer geĆÆnformeerd worden over het besluit over de toelating. Misschien
kan de minister daar ook wat over zeggen.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik dacht dat ik net aangegeven had dat ik nu niet weet wanneer precies
besluitvorming of publicatie in de Staatscourant kan plaatsvinden en
wanneer precies de kinderopvangsector er klaar voor is. Laat ik dat dan
allemaal in ƩƩn brief bij elkaar brengen en ook nog even goed op een rij
zetten hoe het toezicht er precies uitziet. Laat ik proberen dat
allemaal in ƩƩn keer samen te vatten.
De voorzitter:
Meneer Van Aalst, is daarmee uw punt van orde van zonet getackeld?
De heer Van Aalst (PVV):
Nou nee. Volgens mij stelde de heer LaƧin dat er niet is voldaan aan de
eisen die we hebben vastgesteld. Volgens mij kan de minister er in
tweede termijn gewoon op terugkomen of de RDW daarop getoetst heeft of
niet.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Daarop heb ik aangegeven dat ik ga proberen om dat zo meteen in tweede
termijn aan de heer Van Aalst te kunnen toelichten.
De voorzitter:
Prima. Meneer LaƧin, volgens mij is uw vraag daarmee nu beantwoord, als
ik het wel heb.
De heer LaƧin (SP):
Ja.
De voorzitter:
Mevrouw Postma had nog een vraag, maar die ziet daarvan af. Of?
Mevrouw Postma (CDA):
Eigenlijk is mijn vraag al voldoende aan bod gekomen door de heer LaƧin
en de heer Dijkstra, dus ik bewaar 'm graag even voor een volgend
blokje.
De voorzitter:
Ik kan me voorstellen dat er nog een onderwerp is waarvoor u het zou
willen bewaren. Dan kijk ik even naar mevrouw Krƶger. Die had ook nog
aangegeven een vraag te willen stellen.
Mevrouw Krƶger (GroenLinks):
Ja, toch ook weer even over de vermenging van het proces en de toetsing.
De minister schetst nu een tijdpad dat er uiteindelijk in resulteert dat
wij de avond voor het debat een brief krijgen met: ik heb het proces
veranderd, want de SWOV kon toch geen bindend advies geven en ik ben
voornemens het nieuwe proces zo toe te passen. Ik heb echt veel moeite
met hoe dit proces loopt, zeker gezien de gevoeligheid. Mijn vraag is
dan ook: wanneer wist de minister dat de SWOV niet in staat was of niet
van plan was een bindend advies te geven? Wanneer wist de minister
dat?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik weet in ieder geval dat het SWOV-rapport op 1 oktober bij ons is
aangeleverd. Dat zal ik dus niet op dezelfde dag gehoord hebben, maar
dat is in ieder geval kort daarna geweest.
Mevrouw Krƶger (GroenLinks):
Dus in de hele periode voor 1 oktober heeft de SWOV nooit naar voren
gebracht: "minister, u vraagt van ons een bindend advies, maar wij
voelen ons daar eigenlijk niet senang bij; wij vinden eigenlijk niet dat
wij een bindend advies kunnen geven, dus gaan wij een gewoon advies
geven"? Dat is pas na 1 oktober, toen het rapport er lag, duidelijk
geworden?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik weet niet wat er eerder mogelijk aan twijfels waren. Het is in twee
etappes gegaan. In eerste instantie hadden we gewoon aan de SWOV
gevraagd om met een bindend advies te komen. Dat lukte niet, maar er
werd aangegeven dat er wel degelijk mogelijkheden waren om een beter
advies te kunnen geven, met een betere risico-inventarisatie. Toen ben
ik ervan uitgegaan dat dat alsnog zou leiden tot een bindend advies.
Nou, dat is het niet geworden. Daar heb je het dan met elkaar over en
daar heb je het dan mee te doen. Ik had dus niet de twee bindende
adviezen die ik had gedacht te krijgen. Over het SWOV-rapport zei u: ik
vind het niet fijn om dat op de avond voor het debat te krijgen. Maar ik
heb het juist bedoeld als service. Ik zag dat er allerlei
onduidelijkheden over ontstonden, dus dacht ik: al is het nog niet
helemaal afgehandeld, laat ik de Kamer er maar alvast over informeren,
want dan kan zij het alvast meenemen in het debat. Dat was dus alleen
maar servicegericht bedoeld. Nogmaals, ik kreeg op 1 oktober die
SWOV-risico-inventarisatie, dus hoopte ik er goed aan te doen om uw
Kamer daar binnen een week over te informeren en duidelijk te maken hoe
ik van plan ben daarmee verder te gaan.
De voorzitter:
Mevrouw Krƶger, wilt u nog een vervolgvraag stellen op dit punt?
Mevrouw Krƶger (GroenLinks):
Hoeveel interrupties hebben we?
De voorzitter:
Vier. Dus u heeft er nu nog twee. Ik begrijp dat u het er even bij laat.
Heeft nog iemand anders een vraag over de bso-bus? Zo te zien niet. Zelf
had ik nog een vraag die volgens mij niet helemaal beantwoord is. Die
ging over het convenant, waar u wel een paar punten uit noemt, maar
waarbij ik me afvroeg: worden al die punten dan als voorwaarde aan de
vergunning, aan de toelating verbonden? Of is dat gewoon een soort
verwijzing in de zin van: u moet ook aan het convenant voldoen? Er zal
immers ook een juridische koppeling tussen het toelatingsbesluit en het
convenant tot stand moeten worden gebracht.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik ken de heer Schonis als een jurist die graag het naadje van de kous
wil weten, maar omdat ik er m'n vingers niet aan wil branden hoe dat
juridisch precies wordt opgeschreven, stel ik voor om dat in dezelfde
brief mee te nemen. Maar u hebt gelijk: dat moet allemaal wel goed
geborgd zijn. Ik heb overigens in de tussentijd de antwoorden gekregen
over de bso-bus. Die heeft volgens de RDW achterwielaandrijving, en de
fabrikant bevestigt dit ook. Meer kan ik er niet van maken. De
beschikking in de Staatscourant wordt binnen drie tot vier weken
verwacht. Dan hebt u in ieder geval alvast een indicatie.
De voorzitter:
Dan is dat in ieder geval duidelijk. Kunnen we die brief, waar u net aan
refereerde, dan ook voor die drie Ć vier weken verwachten? Gaat dat
lukken?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ja, binnen een maand moet dat wel lukken. Zeker.
De voorzitter:
Helder. Dat staat dan genoteerd. Ja, meneer LaƧin, ik kan het niet
mooier maken dan het is. Volgens mij komt u nu bij het kopje
"lev-kader". Dat is het volgende hoofdstukje, toch?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ja, dat klopt. De heer LaƧin heeft gevraagd wanneer het LEV-kader gereed
is en dus ook monowheels en andere voertuigen de weg op kunnen. Dit
najaar komt de outline naar uw Kamer. Als we dan met uw Kamer die
outline besproken hebben, kunnen we beginnen met het starten van het
aanpassen van de regelgeving voor de toelating van die LEV's. Aanpassing
van die regelgeving vergt wel minimaal een jaar. Dus ik voorzie
inwerkingtreding in 2021. Tot de inwerkingtreding van die regelgeving
kunnen de LEV's dus eventueel worden toegelaten via de Beleidsregel
aanwijzing bijzondere bromfietsen.
U hebt ook nog gevraagd waarom we niet meer gebruikmaken van de
regelgeving van andere Europese landen. We hebben ook goed gekeken naar
de regelgeving en de praktijk elders. Nederland is niet in alle
opzichten vergelijkbaar met andere landen. Wij zijn bijvoorbeeld veel
meer een fietsland met heel veel fietsers en een apart netwerk van
fietspaden. We kennen ook een verscheidenheid aan snorfietsen die ook
allemaal gebruikmaken van het fietspad; daar komen we straks nog wel
over te spreken. Dat maakt dat dit een zorgvuldige afweging
vraagt.
Ongevallendata over LEV's wil ik mee gaan nemen bij het opstellen van de
risicoprofielen voor de verschillende categorieƫn, zoals ik ook
aangegeven heb in de brief van 1 oktober. We zullen daarbij ook bekijken
of we dan nog verschil moeten maken tussen deelgebruik of niet.
U hebt ook vragen gesteld naar aanleiding van het publieksonderzoek. U
noemde het beeld dat er sprake is van speelgoed en dat echte gebruikers
niet gehoord worden. Het onderzoek is een verkennend kwalitatief
onderzoek geweest, uitgevoerd onder een burgerpanel. De deelnemers zijn
alleen geselecteerd op het feit dat ze deelnemen aan het verkeer.
Daartoe behoren zeker ook niet-gebruikers van een LEV. Zo krijgen we een
beeld van de mening van gebruikers en niet-gebruikers. De echte
gebruikers van lichte elektrische voertuigen, waaronder de organisatoren
van de demonstratie waaraan u refereerde, zijn ook betrokken in het
consultatietraject, net als brancheorganisaties, gemeenten en
maatschappelijke organisaties. Uiteraard staat mijn deur altijd open om
ook met deze mensen het gesprek te voeren. Ik heb ze aangeboden dat ze
een petitie of iets dergelijks ook gerust aan mij konden aanbieden. Dat
kan altijd nog. We hebben dus met verschillende groepen gesproken.
Deze zomer lag de focus echt op de logische indeling en de wijze van
toelating en daarbij ook op ervoor zorgen dat de regels voor
soortgelijke voertuigen op elkaar aansluiten. Dat komt erop neer dat ik
voornemens ben de grotere en zwaardere LEV's onder een regime van
goedkeuring te laten vallen. Dat betekent dat we in een
toelatingsprocedure gaan kijken of zij veilig de weg op kunnen. Dan
hebben we het bijvoorbeeld over de grotere cargobikes, die pakketten
vervoeren, en natuurlijk ook over voertuigen die geschikt zijn voor het
vervoer van kinderen, zoals we het net over de bso-bus hadden.
Voor elektrische fietsen en kleine elektrische bakfietsen ben ik
voornemens om vast te houden aan het huidige regime van
zelfcertificering. Dat betekent dat de fabrikant zelf nagaat of hij aan
de norm voldoet. Voor de andere lichte LEV's, zoals de e-step, ben ik in
overleg met RDW en andere stakeholders over de vraag of we daar op
dezelfde manier tot toelating zouden kunnen overgaan als voor de
elektrische fietsen, in combinatie met registratie en toezicht, en of
daar dan ook echt goedkeuring voor nodig is. Ik vind het belangrijk om
goed zicht te hebben en te houden op deze relatief nieuwe voertuigen en
dus om te kijken welke procedure van toelating daarbij hoort. In het
najaar gaan we verder met de outline daarvan.
Dat waren volgens mij de meeste vragen over de LEV's.
De voorzitter:
De heer LaƧin heeft hierover een vraag.
De heer LaƧin (SP):
Ja, we krijgen het toelatingskader in het najaar, wanneer dat dan ook
mag zijn; ik hoop dat dat ongeveer over twee weken is. Maar over het
proces daarna hoor ik de minister zeggen dat zij verwacht dat het
wetgevingstraject minimaal een jaar duurt. Dan zitten we ergens in 2022.
Wat mij betreft loopt deze discussie al veel te lang. Ik heb toch wel de
wens en ook de oproep richting de minister om in de bestaande kaders
alvast te kijken wat mogelijk is als we dat definitieve toelatingskader
hebben. Ik weet dat als een kabinet wetgeving wil versnellen, dat ook
vrij snel gaat. Ik wil niet zeggen dat dit de topprioriteit moet zijn,
maar ik heb wel het idee dat anderhalf jaar vanaf nu echt heel ruim is,
terwijl alle landen om ons heen het al hebben geregeld. Dan vind ik het
gek om nog zo lang de tijd te nemen, terwijl de discussie al redelijk
lang speelt, de verkoop op alle mogelijke websites al frank en vrij
plaatsvindt en steeds meer mensen dit gebruiken. Dan heb ik toch wel
zoiets als: minister, versnel dit traject waar dat kan, zodat ook de
gebruikers waar ik het over had, zo snel mogelijk veilig en legaal de
weg op kunnen. Anders houden we onveilige en illegale situaties, terwijl
dat helemaal niet nodig is.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik ben er ook absoluut niet op uit om dit onnodig lang te laten duren.
Ik denk dat het ook echt afhangt van welke categorisering we maken. Als
je voor de echt lichte elektrische voertuigen op hetzelfde regime
uitkomt als nu bijvoorbeeld voor elektrische fietsen, dan zal het een
stuk eenvoudiger zijn dan wanneer dat niet het geval is. Maar ik stel me
voor dat we bij het kader dat u dit najaar toch krijgt, ook heel helder
in kaart zullen brengen welke termijnen en welke stappen er nodig zijn
voor de verschillende trajecten, zodat u ook kunt zien hoe we het op de
snelst mogelijke manier kunnen doen.
De voorzitter:
Meneer LaƧin, u bent wel door uw interrupties heen.
De heer LaƧin (SP):
Ja, ik wil alleen vragen wat voor de minister het najaar is. Kan zij
daar een indicatie van geven?
De voorzitter:
Volgens mij houdt dat op op 20 december, maar ik kijk even naar de
minister.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Laten we dan voor de zekerheid en voor de veiligheid toch maar december
aanhouden.
De voorzitter:
Graag gedaan! Ik kijk even of er over het LEV-kader nog meer vragen zijn
bij de leden. Dat is niet het geval. Dan gaan we door naar het volgende
blokje, en dat is volgens mij de helmplicht. Het woord is aan de
minister.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
U kijkt er vol verwachting bij, voorzitter. Het besluit is in concept
gereed en het is ook in consultatie geweest. Daaruit blijkt dat mensen
de helmplicht ervaren als een ingrijpende maatregel. Zowel de burgers
als de belangenorganisaties hebben overwegend negatief gereageerd. Van
de 228 reacties was 7% positief. Dat vraagt natuurlijk ook om
zorgvuldigheid en om een regeling die goed uitlegbaar en goed onderbouwd
is.
Waar wij gaandeweg achter gekomen zijn ā ikzelf tenminste; misschien
hadden de ambtenaren het al langer in het vizier ā is dat de categorie
snorfiets heel breed is. Daarin horen naast scooters ook voertuigen die
erg lijken op een elektrische fiets; denk bijvoorbeeld aan een Spartamet
of aan gemotoriseerde rijwielen. In totaal gaat het om circa 60.000
voertuigen. In de consultatie is daar terecht aandacht voor gevraagd
door gebruikers en producenten van al die voertuigen.
Bijvoorbeeld voor de snorfietscategorie, waarbij je zelf nog meetrapt,
lijkt een bromfietshelm niet heel erg geschikt. Ik heb daar inmiddels
ook bij TNO advies over gevraagd. Ook ben ik in gesprek met de minister
van JenV over wat dat betekent voor de handhaving. Want uitvoering van
het huidige ontwerpbesluit betekent dat alle snorfietsers met een blauw
kenteken een motorfietshelm dragen. Daarbij wordt dan voorbijgegaan aan
de in de consultatie gemaakte bezwaren voor die snorfietsen, die
eruitzien als een fiets en waarbij je nog fysieke inspanning vraagt. Dan
zou je kunnen denken: ach, dan zonderen we die uit. Dat dachten wij
aanvankelijk ook, maar ook dat vraagt weer een goede afbakening. En dat
houdt in een juridische beschrijving van die verschillende soorten
snorfietsen die aansluit bij het RDW-register. Ja, de werkelijkheid zit
altijd weer ingewikkelder in elkaar dan je verwacht. Uit het
RDW-register is namelijk niet eenduidig te halen om welke categorie
snorfietsen het gaat. In de handhaving zie je dan dus gewoon een
kenteken, en is niet te achterhalen met wat voor soort helm zo iemand
zou moeten rijden. De bijzondere bromfietsen worden binnen dit besluit
uitgezonderd, maar het vraagstuk van een helmplicht komt natuurlijk ook
naar voren in relatie tot het LEV-kader, waar we het net over hebben
gehad, vanwege de relatie met elektrische fietsen enzovoorts.
Dat is ook naar voren gebracht in de internetconsultatie, want de
snorfietser die zich wel aan de maximale snelheid van 25 km/u houdt,
heeft het gevoel niet veel baat te hebben bij deze maatregel vanuit
verkeersveiligheidsperspectief. Dan wordt namelijk vaak de vergelijking
gemaakt met een elektrische fiets, die ook 25 km/u kan maar waar geen
helmplicht voor geldt. De OVV heeft gevraagd om gelijke voertuigen
gelijk te behandelen. Dat betekent dan dus dat ik voor alle voertuigen
binnen het LEV-kader die 25 km/u kunnen, soms met trapondersteuning, ook
een helmplicht in zou moeten voeren.
Juridisch gezien is er nog een hoop te regelen, maar ik begrijp wel het
bredere gevoel uit de internetconsultatie van gelijke monniken, gelijke
kappen. Of gelijke helmen, in dit geval. Die afweging wil ik ook graag
beschouwen in de bredere context van dat LEV-kader, waarvoor die
risicoprofielen dan de basis bieden. De risico's houden immers verband
met de maximumsnelheid, met de plaats op de weg, met kenmerken zoals het
al dan niet aanwezig zijn van trapondersteuning en met het vermogen. Ook
het aantal wielen kan van invloed zijn, en risico's kunnen misschien in
de stad weer anders liggen dan op het platteland. Die risicoprofielen
wil ik dus graag betrekken bij het uiteindelijke besluit over de
helmplicht voor de snorfietsers.
Daarnaast speelt natuurlijk ook de samenhang met andere voertuigen. De
heer Dijkstra wees daarop, net als anderen meen ik. Dan heb je ook nog
het overstapeffect. Stappen mensen over naar een ander voertuig en is
dat dan een veiliger of minder veilig voertuig? Ik verwacht deze maand
de uitkomsten van het onderzoek naar overstapeffecten.
Tot slot. Een aantal van u hebben er al opmerkingen over gemaakt: een
helm kan echt helpen bij het voorkomen van ernstig letsel. Daar ben ik
ook zelf uiteraard zeer van overtuigd. Wat natuurlijk ook zeer van
belang is ā de G4 wijst me er in haar brief op ā is de overschrijding
van de maximumsnelheid door snorfietsen. Het blijft belangrijk dat we
ook optreden tegen het opvoeren van snorfietsen. Handhaving is daarbij
van groot belang. Ook de branche blijft zich inzetten tegen het
opvoeren.
Verschillende mensen hebben hier nadere vragen over gesteld. Ontbreekt
het aan politieke wil? Ik heb net al aangegeven welke ingewikkeldheden
er aan het ontwerpbesluit vastzitten. Het is dus zeker geen onwil, maar
we zijn zelf ook geconfronteerd met hoe ongelooflijk veel ingewikkelder
dit is dan je aanvankelijk zou denken. Ik heb hier een pagina ā dat kunt
op deze afstanden absoluut niet zien, maar misschien kan ik het
binnenkort met een brief combineren ā met welke soorten voertuigen er
allemaal onder de categorie snorfiets vallen. Op het oog kun je amper
zien of het een elektrische fiets is of toch iets wat onder de snorfiets
valt.
Dan zijn er nog vragen gesteld over de speedpedelec-helm. Zou dat een
optie kunnen zijn? Daar heb ik ook onderzoek naar in gang gezet. Ik heb
TNO om advies gevraagd over de geschiktheid van de helm. Met de RDW zijn
we aan het kijken hoe je mogelijk een oplossing zou kunnen vinden voor
uitzonderingen in dat kentekenregister. Dat maakt dat ik de tijd die ik
heb gevraagd, toch gewoon nodig heb. Als het de oproep van de Kamer is
om dit binnen twee weken te doen, dan moet ik daar helaas op aangeven
dat dit gewoon niet kan. Ik moet ook nog een toets hebben van JenV
enzovoorts. Ook al zou ik het willen, het is niet mogelijk.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat is een heldere afsluiting. Ik kijk even de zaal in of
iemand daar een opmerking over wil maken. Zoals verwacht: mevrouw
Postma. Ga uw gang.
Mevrouw Postma (CDA):
Ik vind dit een soort rookgordijn dat wordt opgetrokken. Je kunt het zo
moeilijk maken als je zelf wilt. Je kunt ook kiezen voor de duidelijke
weg. We hebben het over verschillende soorten snorfietsen. Volgens mij
is de laatste Spartamet, want daar hebben we het dan over, in 1999 uit
de fabriek gerold. Ik zie ze persoonlijk niet meer op de weg rondsnorren
of fietsen. Dan hebben we het voor de rest over snorfietsen die tot
scooters zijn omgebouwd. Voor de rest hebben we het over heel weinig
voertuigen die in deze categorie vallen. Ik zie daar zes plaatjes. Ik
herken de Spartamet met de fossiele brandstofmotor. Kan dat kloppen? En
voor de rest zie ik eigenlijk dingen die meer op een elektrische fiets
lijken.
Ik zit me dan ook af te vragen in hoeverre dat meetrappen meer als een
soort excuus wordt gebruikt om toch maar niet in deze categorie te
hoeven vallen en om maar geen helm te hoeven dragen. Als er
daadwerkelijk fanatiek wordt meegetrapt, op zo'n manier dat je ook met
je hoofd gaat transpireren ā daar hebben we het over ā dan moet je geen
integraalhelm, maar een e-bikehelm.
Ik vind het een constante opwerping van allemaal onderwerpen die erbij
worden gehaald om dit maar niet te hoeven doen. Volgens mij is het heel
eenvoudig. We hebben sinds januari 2019 al deze vraag gesteld en in
meerderheid in de Kamer afgesproken dit zo snel mogelijk hier te
krijgen. Klopt het nou, minister, dat je eigenlijk alleen maar ƩƩn
aanpassing moet hebben in de wet om ervoor te zorgen dat deze categorie,
de categorie snorfiets dus, gewoon een helm draagt? Volgens mij zou dat
binnen twee weken in de ministerraad kunnen zijn en naar de Kamer kunnen
komen.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dat kan niet. Ik ben graag bereid om nog eens op een rijtje te zetten
wat daar allemaal voor nodig is. Het moet straks ook juridisch stand
houden. U zegt: ja, die enkele Spartamet. Nou ja, al die dingen bij
elkaar opgeteld komen we toch tot 60.000 die er zijn, wat ik niet een
heel klein aantal vind. Bovendien, al zou het een heel klein aantal
zijn, je moet er wel een oplossing voor hebben. En die hebben we nu niet
in het systeem van de RDW. Je kunt ze er niet uithalen. Ik weet ook niet
hoe ik het dan zou moeten doen en JenV weet ook niet hoe ze dat dan
zouden moeten handhaven. Ik ben graag bereid om heel binnenkort met de
collega van JenV en met de RDW om tafel te gaan zitten om te kijken of
we er een oplossing voor kunnen bedenken. Het is absoluut geen onwil,
maar ik moet er wel eerst een oplossing voor vinden. Het moet toch
zorgvuldig gebeuren.
Mevrouw Postma (CDA):
Volgens mij is het een ontzettend simpele aanpassing van de AMvB, van
het RVV 1990 en van artikel 2b van de Wegenverkeerswet. Je haalt daar
iets uit en dan heb je het gewoon geregeld. Dan vraag je daarna een
advies aan de Raad van State, die vervolgens kijkt naar de uitvoering.
Het gaat ook om de ernst van het probleem, waarbij je niet alleen kijkt
naar het aantal doden maar ook naar het aantal zwaargewonden dat met
name zo ingrijpend is. Er zijn namelijk meer dan 4.000 zwaargewonden in
deze categorie per jaar. Artsen zeggen daarvan ook: als ik weer zo
iemand op mijn tafel krijg, dan haal ik daar de beste artsen bij, het
hele team; het hoofd is een ontzettend kwetsbaar deel van het lichaam en
die mensen zien we daarna weer terug in een rolstoel, eigenlijk voor
altijd. Het is een probleem waar we echt goed naar moeten kijken en dat
een snelle oplossing verdient.
Nogmaals, wat betreft al die uitzonderingscategorieƫn: we zijn sinds
januari 2019 bezig, niet sinds vorige week, niet sinds vorige maand,
niet sinds een halfjaar geleden, maar al sindsdien en elke keer wordt er
weer wat bijgehaald. Dit begint echt als een soort excuus te voelen om
het maar niet te doen. Ik herinner aan de autogordel. Die heeft ons zo
veel gebracht. Dat was iets wat we in eerste instantie niet wilden maar
waar we allemaal met argumentatie kwamen. Dan denk ik: laten we hier
toch ook luisteren naar die artsen die dit meemaken en zien en laten we
kijken wat we hieraan kunnen doen ā volgens mij kan dat heel snel ā om
ervoor te zorgen dat dit niet meer voorkomt.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Bij dit soort zaken begint het er toch mee dat ik echt een
handhavingstoets zal moeten doen. Dat hebben we zelfs ook gedaan bij
bijvoorbeeld het appverbod op de fiets. Dat is nu eenmaal een vast
onderdeel. Dat was wettelijk ƩƩn woordje in de wetgeving veranderen,
namelijk de fiets eraan toevoegen. Dat stelde op zich qua letterlijke
teksten in de wet niet zo veel voor, maar daar hebben we toch ook nog
een hele tijd voor nodig gehad en we hebben ook gesprekken moeten voeren
over de handhaving. Dan zal ik toch ook een positief advies moeten
krijgen van de collega van JenV, want anders kan ik niet verder.
Aangezien we nog niet weten hoe we dat onderscheid moeten maken in het
systeem van de RDW, ben ik daar nog niet uit. Ik kan het gewoon niet
mooier maken dan het is. Ik heb gewoon met deze situatie te maken. Ik
wil u graag toezeggen om eens op een rijtje te zetten wat er dan precies
moet gebeuren, zodat u ook kunt zien welke tijd daarmee gemoeid is. Wat
ik ook kan doen, is dat, als collega Grapperhaus daar ook tijd voor
vrijmaakt in zijn agenda, ik binnen twee weken met hem nog eens om tafel
ga zitten om te kijken of er een oplossing voor is te bedenken. Want, u
gaf het net ook al aan, het moet straks ook nog naar de Raad van State.
Ik heb er ook niets aan als straks het voorstel van de Raad van State
met een dictum D terugkomt, want dan moeten we dat huiswerk alsnog gaan
doen.
De voorzitter:
Mevrouw Postma nog op dit punt.
Mevrouw Postma (CDA):
Dit klinkt eigenlijk als iemand die gewoon zijn huiswerk niet heeft
gedaan, in de zin van: de brug stond open, daarom ben ik te laat en
daarom kon ik de toets niet doen of het proefwerk niet laten afnemen.
Nogmaals, we hebben hier in januari al om gevraagd en in mei hebben we
nota bene in deze zaal ook nog een keer met een meerderheid van de Kamer
gevraagd of dit na het reces naar de Kamer kon. Toen was die consultatie
al geweest, namelijk in het voorjaar. Dus toen had dit ook al boven
tafel kunnen komen en het komt nu pas. Elke keer wordt er weer iets
nieuws opgeworpen. Volgens mij houdt dit heel goed stand bij de Raad van
State en kunnen we heel makkelijk hiermee aan de slag, kan de minister
dit ook makkelijk indienen en kunnen we het traject gewoon laten
doorgaan.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Als ik dat met mevrouw Postma eens was, had ik het wel gedaan. Maar dat
is helaas gewoon niet zo.
Mevrouw Krƶger (GroenLinks):
De minister maakt zich er wel heel gemakkelijk van af. Er ligt een
aangenomen Kamermotie. We weten allemaal dat dit niet per se de wens is
van de minister. De minister roept heel hard dat ze van alles wil doen
voor de verkeersveiligheid, maar bij de meest simpele maatregel,
namelijk de helmplicht voor de snorfiets, stribbelt ze lekker heel hard
tegen. Maar er ligt een Kamermotie. Dan is mijn vraag aan de minister
toch wel: denkt zij dat het tijdpad dat zij gevolgd heeft sinds die
eerste aangenomen motie, het snelst mogelijke tijdpad is om tot een
helmplicht te komen? Is zij dat van mening?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik ben van mening dat de ambtenaren hier heel hard en voortvarend aan
gewerkt hebben. Ik kan natuurlijk nooit een dag of zoiets melden, maar
we hebben er echt naar gestreefd om het meteen te doen. Mevrouw Postma
had volgens mij gevraagd om het zelfs nog in het zomerreces te doen of
zoiets. We hebben het echt geprobeerd, maar je kunt geen ijzer met
handen breken.
Mevrouw Krƶger (GroenLinks):
De minister noemt zelf het voorbeeld van het appen op de fiets. Kijk
naar hoe dat is gegaan. Deze motie is begin 2019 aangenomen. De
consultatie is al lang en breed gedaan, maar alsnog zitten wij hier half
oktober en schetst de minister een heel proces met allerlei beren op de
weg over wat er allemaal nog moet gebeuren voordat deze helmplicht er
kan komen. Dan kan de minister mij als Kamerlid er toch niet van
overtuigen dat zij oprecht bezig is zo snel mogelijk een helmplicht voor
elkaar te krijgen? Ik wil heel graag de argumenten horen van deze
minister. Hoe overtuigt zij mij ervan dat zij oprecht bezig is om zo
snel mogelijk een helmplicht te realiseren? Want ik ben absoluut niet
overtuigd.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Nee, ik kan alleen maar aangeven dat dit soort zaken vaak ontzettend
lang duren. Dan noem ik toch nog maar een keer het voorbeeld van het
appen op de fiets. Daar was zelfs mijn voorgangster al mee bezig. Ik heb
er vanaf de dag dat wij aantraden, 26 oktober 2017, heel hard aan moet
trekken om het appverbod op de fiets per 1 julij 2019 ingevoerd te
krijgen. Er wordt hier ambtelijk ook echt hard aan gewerkt. Dan komen er
helaas altijd weer tegenvallers. Dat heb je bij heel veel dossiers, kan
ik u melden. Dan is het toch weer ingewikkelder dan verwacht. Ik had
zelf ook absoluut niet verwacht dat er nog 60.000 andere soorten
snorfietsen rondreden, maar nu ze er zijn en dat systeem bij de RDW zo
in elkaar zit, moeten we er wel iets mee.
De voorzitter:
Ik kijk even rond. Ik heb de heer Van Dijk en de heer Dijkstra nog staan
voor een interruptie. Eerst de heer Van Dijk.
De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Ik had nog een vraag over het risicoprofiel. We horen namelijk het
volgende uit de consultatie. Ik hoor het zelf ook veel. Vanuit de grote
steden is er veel druk en ernst om zo snel mogelijk een helmplicht in te
voeren, gezien de drukte en de kans op verkeerongelukken. Vanuit de
regio is dat veel minder. De minister zei net dat je daar wellicht
onderscheid tussen kan maken met risicoprofielen. Ik begrijp ook dat het
ingewikkeld wordt als je zegt dat je het alleen in de grote gemeentes
doet of dat je misschien lokaal besluit tot een helmplicht. Is dat ook
nog een mogelijke tussenweg? Of is het, zoals de OVV zegt: gelijke
monniken, gelijke kappen?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik denk dat de heer Van Dijk daar een belangrijk punt raakt. Er is
inderdaad een verschil tussen hoe de onveiligheid rondom snorfietsen
wordt beleefd in de grote steden ten opzichte van het platteland, al
hebben we daar geen keiharde cijfers van. Amsterdam heeft de helmplicht
natuurlijk gekoppeld aan de snorfietsen op de rijbaan. Dat kunnen andere
gemeenten natuurlijk ook doen als ze denken dat dat voor hun situatie
tot een verbetering van de verkeersveiligheid leidt. Dat is in andere
grote steden ook zeker mogelijk.
De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Maar dat kan niet in wetgeving, begrijp ik. Dat wilde ik even scherp
hebben. Als je namelijk eenmaal een helmplicht in de wetgeving hebt, dan
geldt dat uiteraard voor alle gebruikers van een bepaald type voertuig.
Je kan nu lokaal afwijken.
De tweede vraag is: wat is de uitstraling richting de e-bike? Wij hebben
als Partij van de Arbeid namelijk eerder ook gezegd dat we de helmplicht
voor scooters een goed idee vinden. Maar ik hoorde de minister zeggen:
als je het nu op deze manier met deze wetgeving doet, dan gaan heel veel
andere types, zoals snorfietsen, ook onder de helmplicht vallen. Maar is
dat dan ook een risico voor die e-bikes? Want dan kunnen we een nog veel
groter aantal consultatiereacties verwachten, denk ik.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dat is precies de reden waarom ik die vraag in het brede LEV-kader wil
beantwoorden, want daar hebben we natuurlijk met alle stakeholders naar
gekeken. De OVV heeft niet voor niks geadviseerd: gelijke monniken,
gelijke kappen. Daar moet je wel goed naar kijken. Los daarvan is er
natuurlijk ook nog altijd het verdringingseffect, weglekeffect of hoe je
het maar wilt noemen. Dat onderzoek krijg ik deze maand nog. Ik weet
niet wat daaruit gaat komen ā dat moet ik afwachten ā maar ik vind het
wel belangrijk om die aspecten ook mee te wegen. Dat zullen we voor de
onderbouwing bij de Raad van State ook echt nodig hebben.
De voorzitter:
Meneer Dijkstra had nog een vraag.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ja, die 60.000 solexen en Spartamets verbazen mij niet. Die zijn
natuurlijk nog in heel veel schuurtjes te vinden. Het is nu iets van 8%
van het totaal. We praten over bijna 800.000. Ik deel de zorgen van de
heer Van Dijk als het gaat om de uitstraling naar e-bikes, want die gaan
net zo hard ā daar hebben we het net over gehad ā en als het gaat om het
verschil tussen stad en platteland. Je moet er niet aan denken dat een
omaatje dat te goeder trouw 25 km/u rijdt op een Spartamet nu ineens op
de rijbaan zou moeten. Volgens mij komt dit deels voort uit de
problematiek uit de stad, waarbij aso's, scooteraso's, hun scooter
hebben opgevoerd en misschien wel 60 of 70 km/u rijden. Dan helpt een
helm natuurlijk ook niet meer. Als er dan toch met minister Grapperhaus
gesproken zal worden, valt er dan niet ook te kijken naar wat je verder
nog kunt doen om de overlast van aso's op snorfietsen beter aan te
pakken? Kunnen die dingen in beslag worden genomen, zodat ze uit het
straatbeeld verdwijnen? Want als daar de oorzaak zit, is dat misschien
een betere en makkelijkere aanpak dan waar we nu mee bezig zijn.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Of dat makkelijker is, weet ik niet, maar het is zeker een pad dat we
ook moeten bewandelen. Ik zou er echt een en-enverhaal van willen maken,
waarbij we kijken naar de zorgvuldigheid en naar wat het bij andere
voertuigen doet, maar ook naar de plek: of het in de stad of op het
platteland is. Ik gaf net al richting de heer Van Dijk aan dat gemeenten
de snorfiets ook naar de rijbaan kunnen verplaatsen en de helm daarbij
kunnen verplichten. Dat kan op dit moment al.
De voorzitter:
Ik kijk even of iemand hier nog een punt over wil maken. Nee. Dan zijn
we volgens mij bij het laatste blokje, overig, aanbeland.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ja, maar dat is wel een vrij uitgebreid blok, want er zijn over heel
uiteenlopende onderwerpen vragen gesteld. Ik krijg nu net nog een
papiertje, dus er komen nog een paar antwoorden bij. Die pak ik dan zo
meteen wel mee.
De heer Stoffer had gevraagd of we voor het uitvoeringsprogramma
verkeersveiligheid ook voor de lange termijn, ofwel structureel,
voldoende geld hebben. Ik ben nu druk bezig om de naar voren gehaalde
middelen op een goede manier besteed te krijgen, samen met de
medeoverheden. Van onze 500 miljoen hebben we nu 200 miljoen
gecommitteerd. Voor die andere 300 miljoen zal het echt aan een ander
kabinet zijn om daar ook goede afspraken over te maken. We hebben van de
medeoverheden al het commitment gekregen dat onze 500 miljoen, die we
voor tien jaar hadden gedacht, aangevuld zal worden met 500 miljoen
vanuit de medeoverheden, maar hoe en in welk tempo dat precies gaat
gebeuren? Mocht ik terugkomen, dan zou ik heel graag nog meer financiƫle
middelen naar voren halen om te zorgen dat we bij wijze van spreken onze
hele 500 miljoen in de eerste helft van die tien jaar uitgegeven
krijgen, omdat de verkeersveiligheid daar alleen maar mee gediend is.
Maar dat is natuurlijk erg afhankelijk van hoe het zich in de toekomst
ontwikkelt.
De heer Stoffer (SGP):
Dit klinkt natuurlijk wel mooi, maar ik dacht dat de minister de ambitie
had om naar nul verkeersdoden te gaan. Uit alle berekeningen die de SWOV
weleens gemaakt heeft, blijkt dat het gaat om miljarden en niet om 500
miljoen. We souperen nu natuurlijk al een hoop op. Stel dat de minister
de volgende periode terugkomt, maakt ze zich er dan echt hard voor om
die 500 miljoen een veel groter bedrag te laten zijn? Want met die 500
miljoen komen we er natuurlijk niet.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik hoop sowieso dat er, los van de politieke kleuren in deze Kamer, door
alle politieke partijen flink geĆÆnvesteerd zal worden in infrastructuur,
met verkeersveiligheid als hoogste prioriteit daarbij; zeker. Maar we
hebben natuurlijk ook voor beheer en onderhoud ā daar gaan we het
binnenkort ook nog wel met elkaar over hebben ā een hoop extra geld
nodig, dus er zal sowieso echt flink geld bij moeten voor de
infrastructuur in Nederland, en in de eerste plaats voor
verkeersveiligheid; zeker.
De heer Stoffer (SGP):
Toch nog even die ambitie. Denkt de minister dat die ambitie wordt
waargemaakt met het bedrag dat er nu staat?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Nee, op die korte termijn is die ambitie van nul niet haalbaar. Het zit
natuurlijk ook niet alleen in infrastructurele zaken en ook niet alleen
in fysieke zaken zoals een eventuele helmplicht. Het zit natuurlijk ook
voor een groot deel in gedrag van mensen. Ik geloof dat het de heer Van
Aalst was die straks nog even het lachgas aanhaalde en de campagne die
TeamAlert daarvoor aan het maken is of heeft gemaakt. Dat soort gedrag,
totaal onverantwoordelijk gedrag van veelal jongeren die denken dat
lachgas en het verkeer te combineren zijn, is natuurlijk ook een aspect,
net als alcoholgebruik en al die zaken meer. Het zal dus een
totaalplaatje moeten zijn, maar ik ben het zeer met u eens dat de
infrastructuur en de financiƫle middelen daarvoor echt belangrijk zijn.
Zonder vrijliggende fietspaden enzovoorts is het toch een stuk lastiger
om het doel ooit te halen.
De voorzitter:
Prima. De minister vervolgt haar betoog.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan blijf ik nog even bij de heer Stoffer. Hij had ook een vraag gesteld
over de snelwegverlichting. Uiteraard is de verlichting daar waar die
noodzakelijk is, niet uitgegaan. Dat zullen we ook zeker niet doen. In
noodgevallen zetten we gewoon de verlichting wel tijdelijk aan,
bijvoorbeeld de hele nacht. Dat hebben we ook gedaan tijdens de storm
Chiara afgelopen januari. In algemene zin is het natuurlijk beter voor
de veiligheid en de beleving om verlichting op andere plekken ook aan te
doen. Rijkswaterstaat zet zich ook maximaal in om de verlichting langs
het hoofdwegennet zo snel als praktisch mogelijk is weer aan te zetten,
maar de wet kent voor de uitvoering van het natuuronderzoek gewoon
strikte voorschriften. Daar kunnen we niet van afwijken, want dan
voldoen we weer niet aan de vereiste informatie die nodig is voor
besluitvorming. Een belangrijke bottleneck daarbij is dat je in alle
vier de seizoenen een soort moet monitoren. Het afgelopen voorjaar zijn
we er al tegen aangelopen dat je vanwege corona een stuk mist. We hebben
gezegd dat het dan geen zin heeft om een stuk van het jaar wel te doen
en dat we dan beter alles in een keer goed kunnen doen.
De heer Schonis vroeg naar de verplichting voor auto's om overdag de
lichten te voeren. Op dit moment mogen bestuurders van auto's overdag
verlichting voeren bij slecht zicht. Dat is niet verplicht. Sinds 2011
is het wel verplicht dat nieuwe types auto's worden uitgerust met
dagrijverlichting. Een groot deel van ons wagenpark heeft dat dus
inmiddels ook. Zeker op een druilerige dag in het najaar ā ik snap uw
inspiratie heel goed ā zie je dat de meeste voertuigen hun lichten
aandoen. Ik wil weleens kijken naar uw suggestie en wat daar precies
voor nodig zou zijn. Ik stel me voor dat ik daar een volgende keer op
terugkom, want u hebt ons daarmee overvallen en ik heb daar niet meteen
een pasklaar antwoord op. Ik wil dus weleens kijken wat daarvoor nodig
zou zijn.
De voorzitter:
De heer Dijkstra heeft daar nog een vraag over.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
We hebben dit al eens eerder aan de orde gehad. Toen bleek ook dat de
dagrijverlichting het heel vaak voor wel doet, maar achter niet. Mensen
hebben dan het idee dat ze verlicht zijn, terwijl je ze met gedoofde
achterlichten op de snelweg ziet rijden. Dat is ook niet heel handig.
Technisch moet een en ander dus wel kunnen als je zoiets gaat
doen.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Daar ben ik toevallig een paar weken geleden door een van de chauffeurs
nog op aangesproken: minister, wil je daar nog eens naar kijken? Ik zal
dat aspect zeker meenemen.
De heer Van Aalst vroeg ook nog ā dat had ik er net beter meteen bij
kunnen doen ā of ik provinciale bestuurders die lichten uit willen gaan
zetten, tot de orde wil roepen. Dit voornemen valt onder de
eigenstandige bevoegdheid en verantwoordelijkheid van provincies als
wegbeheerder van de desbetreffende wegen. Ik stel me dus voor dat u die
discussie voert in de Provinciale Staten van deze regio's. De provincie
Overijssel heeft bijvoorbeeld benadrukt dat ze zorgvuldig heeft bekeken
op welke plekken het niet nodig zou zijn voor de verkeersveiligheid.
Maar nogmaals, dat ligt bij hen.
Mevrouw Krƶger heeft gevraagd naar de stand van zaken rond de uitvoering
van de motie over de schoolroutes. Ik heb net al gezegd dat wij met
vijftien gemeenten aan de slag zijn, samen met de Fietsersbond en Veilig
Verkeer Nederland om pilots uit te voeren voor veilig fietsten naar
school. Die pilots worden geƫvalueerd, zodat ook andere gemeenten
effectieve maatregelen uit die pilots kunnen toepassen. Daarnaast heeft
het Kennisnetwerk Strategisch Plan Verkeersveiligheid eind vorig jaar
een themabijeenkomst schoolomgeving georganiseerd voor provincies en
gemeenten. Er is ook een factsheet Verkeersveiligheid van de
basisschoolomgeving opgesteld. Op verzoek van uw Kamer ben ik in gesprek
gegaan met Veilig Verkeer Nederland en met de aanbieders van
routeplanners en navigatiesystemen om afspraken te maken over veilige
routes rondom scholen. Dus er wordt aan alle kanten hard aan
gewerkt.
Dan het afsluiten van tunnels. Dan ben ik weer bij de heer Schonis. De
maximale hoogte voor een vrachtwagen is 4 meter. Alle hoogtedetecties
staan standaard iets hoger ingesteld dan die 4 meter, dus er zit al een
beetje leeway in. De Velsertunnel en de Coentunnel zijn oudere tunnels.
Die zijn wat lager dan de later gebouwde tunnels. Ook hier is de
hoogtedetectie zelfs hoger ingesteld dan 4 meter. De fotoborden waar de
heer Schonis ook nog naar vroeg, kunnen worden gebruikt om de
vrachtwagenchauffeurs duidelijk te wijzen op een te hoge vrachtwagen. De
plaatsing van speciale borden bij de Coentunnel is nu in voorbereiding,
kan ik melden.
De heer Stoffer vroeg weer naar de SafeStar-geleiderail. Rijkswaterstaat
gaat een verkenning uitvoeren naar concrete trajecten die voor een
kosteneffectieve toepassing van de rijbaanscheiding in aanmerking komen,
al dan niet met een beperkte wegverbreding; dat is dan soms toch nodig.
Die verkenning zal vanwege het benodigde detailonderzoek en maatwerk
naar verwachting rond de zomer van 2021 worden afgerond. Ik kan u
toezeggen dat Rijkswaterstaat ook de suggestie met betrekking tot deze
SafeStar-geleiderail zal meenemen in die verkenning.
Dan de N-wegen. Tegen de heer Van Aalst zeg ik: een greppel is niet
altijd een veilige oplossing voor bermen, want ook een greppel kan
worden gezien als een obstakel. De richtlijn voor een veilige
berminrichting beschrijft eigenlijk twee basisopties. EƩn is het
afschermen van obstakels, bijvoorbeeld met een geleiderail en de andere
is een obstakelvrije zone, die ruimte kan bieden om tot stilstand te
komen of die zorgt voor stuurcorrecties.
Dan de bomenkap. Ik heb in februari beloofd dat bomenkap echt de laatste
optie is en ik heb beloofd om met provincies in overleg te gaan: hoe
staat het ermee? De rijksbijdrage voor de bermmaatregelen voor
provinciale N-wegen wordt door de provincies besteed aan andere
verkeersveiligheidsmaatregelen dan het kappen van bomen. Ik denk dat we
daarin wel degelijk succesvol zijn en dat uiteindelijk iedereen ervan
heeft afgezien om van onze middelen aan bomenkap te gaan doen. Ook bij
de tweede tranche van de rijksbijdrage en de maatregelen in het kader
van de investeringsimpuls zal ik erop letten dat er een zeer zorgvuldige
afweging wordt gemaakt als het gaat om de bomen. Dan zal er dus een hele
goede onderbouwing nodig zijn. Wij hebben het al gedeeld: het is een
ultimum remedium en kan in een enkel geval noodzakelijk zijn. Dus daar
is een goed resultaat uitgekomen, denk ik.
Mevrouw Postma vroeg naar de pilot matrixborden. De pilot start in
november. De start van de pilot blijft natuurlijk onder voorbehoud van
het verkeersbeeld, zoals de drukte op de weg en het type weggebruiker.
We hebben natuurlijk door corona hele rare omstandigheden, die niet echt
een goed beeld geven van hoe de doorsneesituatie zou zijn. Op basis van
het huidige beeld ā we zitten op de weg weer bijna op het niveau van
voor corona ā kan de pilot volgens planning in november starten. Die zal
dan lopen tot en met februari. Daarna hebben we dan nog wat tijd nodig
om de resultaten van de pilot te analyseren en te bespreken met de
onafhankelijke klankbordgroep. Ik verwacht de resultaten voor de zomer
van 2021 aan de Kamer te kunnen sturen.
Waarom is de vervanging pas in 2027 klaar? Van belang is dat voor het
tonen van de reguliere maximumsnelheid zowel het matrixbord als het
wegkantstation geschikt moet zijn. Vervanging van die wegkantstations
wordt in 2027 afgerond. Versnelling daarvan is niet mogelijk vanwege de
beschikbare capaciteit bij RWS en bij de marktpartijen. Het heeft ook te
maken met verkeershinder voor de weggebruiker en met de doorlooptijd
voor het aanleggen van de benodigde glasvezelkabels. Mooier kan ik het
niet maken.
De heer LaƧin vroeg naar de stand van zaken rondom de Alliantie Samen
Sterk.
De voorzitter:
Mevrouw Postma heeft een vraag. Zij heeft er nog ƩƩn.
Mevrouw Postma (CDA):
Het vervangen van de wegkantsystemen en de matrixborden zal niet
allemaal in ƩƩn keer gebeuren. Ik verwacht niet dat iedereen in januari
2027 aan de slag gaat. Mogen wij een overzicht ontvangen van wanneer
welk deel aan de beurt is?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik ga kijken in hoeverre dat inzichtelijk te maken is. Het lijkt mij
heel erg ingewikkeld om dat zo precies te kunnen plannen, maar ik denk
dat er wel een globaal inzicht gegeven kan worden. Het zal zeker niet zo
zijn dat alles pas in 2027 gedaan wordt. Het is juist bedoeld om aan te
geven dat het dan klaar moet zijn. Ik zal navragen of we een beetje
grove inschatting kunnen maken van wat er per jaar ongeveer gerealiseerd
kan worden.
Mevrouw Postma (CDA):
Het hoeft niet per hectometerpaaltje, inderdaad, maar ik kan me
voorstellen dat je dit juist met snelwegen ver van tevoren plant en dat
je dus best een overzicht kan geven van welke weg wanneer aan de beurt
is.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Nogmaals, ik durf niet toe te zeggen om dat op wegniveau te doen, maar
ik ga het wel globaal over de jaren heen proberen in te schatten om u
dat zo gedetailleerd mogelijk aan te leveren.
Dan ben ik nu toch bij de Alliantie Samen Sterk. Daar wil ik nu echt wel
gaan doorpakken, want de sector is zelf erg enthousiast en ik merk dat
ze dat hebben weten te verbreden, ook in samenspraak met het CBR en de
BOVAG. Alle stakeholders willen nu echt wel voortgang boeken. Ze hebben
natuurlijk niet voor niks die Alliantie Samen Sterk gevormd. Onder
leiding van een externe voorzitter, van wie ik zeer binnenkort hoop de
naam bekend te kunnen maken ā ik denk dat ook de heer LaƧin er blij van
zal worden ā zal een commissie onderzoek gaan doen gericht op wat een
goede vorm van certificering kan zijn om die rijscholenbranche echt een
kwaliteitsimpuls te geven. De heer Van Dijk noemde al mevrouw Kuiken,
die zich hier in het verleden ook voor heeft ingespannen. De resultaten
van dat onderzoek verwacht ik op z'n vroegst pas komend voorjaar. Er
zullen de nodige gesprekken gevoerd moeten worden et cetera. Onlangs heb
ik een tweede gesprek met de alliantie gehad. Het was een zeer plezierig
gesprek: ze zijn echt goed bezig om een breed draagvlak in de sector te
krijgen voor die kwaliteitsslag. Ze willen graag een brede koepel vormen
waarin onder meer ook een garantiefonds een plek krijgt. Ze kijken dus
echt breder. Ik hoop u zeer binnenkort te informeren over wie die kar
gaat trekken. Ik denk echt dat dat tot nieuw elan zal leiden.
De heer Dijkstra vroeg aandacht voor de chauffeur. Zie ik coulance als
oplossing voor de problemen van deze chauffeur? Om te beginnen past mij
natuurlijk terughoudendheid, omdat besluiten over dit soort aanvragen
gewoon toekomen aan de deskundigen van het CBR. Als minister kan ik niet
over individuele afwegingen oordelen. Het CBR heeft mij het volgende
gemeld: in een landelijk overleg met alle deskundigen praktische
rijgeschiktheid is vastgesteld dat personen met een amputatie of het
ontbreken van de arm in of boven het ellebooggewricht ongeschikt zijn
voor het besturen van een vrachtauto.
Die ongeschiktheid komt met name door het niet kunnen ingrijpen tijdens
noodsituaties. In dergelijke gevallen is het onmogelijk om een zwaar
voertuig voldoende onder controle te houden. Deze richtlijn is mede
gebaseerd op proeven op een testbaan. Dit risico wordt vergroot door het
gewicht, de omvang en de lading van het voertuig waarin gereden wordt.
Bovendien zijn de gevolgen van een ongeval bij een vrachtwagen groter
dan bij een personenauto. Aangezien de controle over het stuur van een
voertuig in alle gevallen nog bij de bestuurder zelf ligt, doet een
aanpassing aan het voertuig hier niets aan af. Ik heb onlangs nog een
virtueel werkbezoek gebracht aan het CBR en toen hebben we het ook over
deze zaak gehad. Ik heb het CBR wel gevraagd om waar mogelijk maatwerk
te betrachten en om ook zorgvuldig te communiceren. Maar dit valt dus
echt binnen de bevoegdheid van het CBR.
De heer Van Aalst vroeg hoe het staat met de lachgascampagne en de
Opiumwet. Ik heb er net al iets over gezegd. TeamAlert heeft die
campagne ontwikkeld. Er ligt nu een goed doordacht concept waarbij de
bestuurder die lachgas gebruikt, toch niet zo stoer blijkt. Vrienden
worden ingezet om te voorkomen dat die bestuurder lachgas gebruikt. Het
is heel goed getest, juist bij de doelgroep. TeamAlert is daarvoor in
gesprek gegaan met jongeren die lachgas gebruikten en ook echt zeiden
dat ze vonden dat het best kon. Ze hebben zich dus echt goed op die
doelgroep gericht. De planning is dat de campagne half november van
start gaat. Daarnaast weet ik ook dat mijn ambtsgenoot van VWS bezig is
om lachgas in de eerste helft van 2021 aan de Opiumwet toe te voegen,
maar voor meer exacte informatie moet ik verwijzen naar VWS.
De heer Dijkstra heeft nog gevraagd of automobilisten met een vlekkeloze
reputatie straks zonder theorie-examen op de motor mogen stappen. Dat
kan eventueel alleen worden toegestaan binnen de landsgrenzen en vergt
een wijziging van de nationale rijbewijsregeling. Daarmee is ook weer
ongeveer een jaar gemoeid. Regelgeving kost bij ons nu eenmaal snel wat
tijd! Wijzigingen in de toegang tot het motorrijbewijs kunnen eigenlijk
het beste Europees geharmoniseerd worden via de herziening van de
Europese rijbewijsrichtlijn. Daar wil ik me ook graag voor inspannen en
de verwachting is ook dat dat binnenkort gaat gebeuren. De evaluatie
daar is klaar en de interne besprekingen en voorbereidingen lopen al. Er
wordt een voorstel voor herziening door de Europese Commissie verwacht
in 2021 en als er in het komende jaar een herziening bij de Europese
Commissie ligt, dan heeft het niet zo veel zin om voor iets wat alleen
binnen Nederland geldt, een proces op te starten dat een jaar gaat
duren.
De heer Stoffer heeft gevraagd of ik bereid ben om de aankoop van
ADAS-systemen te stimuleren. Veel ADAS-systemen zijn of worden per 2022
verplicht en het is onze doelstelling om ervoor te zorgen dat mensen zo
veel mogelijk veilige ADAS-systemen gebruiken. We werken daartoe ook
samen met de ADAS-alliantie. Volgend voorjaar gaat er een campagne lopen
voor die ADAS-systemen, die ondersteunende systemen. Die campagne richt
zich ook op de verkoopkanalen en de aanschaf van systemen. Een
financiƫle stimulans vind ik niet noodzakelijk, maar ik vind wel dat het
meer gepromoot moet worden. Uit onderzoek hebben we namelijk vernomen
dat mensen maar 15% van de systemen die ze in hun auto hebben,
daadwerkelijk gebruiken. Het eerste wat nogal wat mensen doen, is die
systemen uitzetten in plaats van ze gebruiken. Daar moeten we dus ook
nog wel wat mee.
Volgens mij waren dat de vragen, voorzitter. O nee, ...
De voorzitter:
Ik zie inderdaad ook nog een stapeltje huiswerk liggen.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Inderdaad, ik ben er nog niet.
De heer Van Dijk vroeg of ik bij de chauffeurs bereid ben te kijken naar
staking van arbeid. Een bevel tot staken van arbeid kan worden opgelegd
als een chauffeur op dat moment arbeid verricht, terwijl hij of zij niet
voldoende heeft gerust. Wanneer een chauffeur de wekelijkse normale rust
in de cabine doorbrengt, is dat wel een overtreding van de regel dat die
rust buiten het voertuig moet worden genoten, maar hij of zij verricht
op dat moment geen arbeid. Een bevel tot staken van arbeid ā het is een
juridische tekst ā kun je op dat moment niet opleggen, want als hij aan
het rusten is, verricht hij geen arbeid. Maar ik ben graag bereid om dit
nog eens met SZW te bekijken, want ik begrijp best dat u hier iets mee
wilt, alleen verzoek ik u wel mij dan toe te staan om hier schriftelijk
op te reageren. We moeten het namelijk echt even bekijken, want in de
letterlijke zin kan het dus niet, maar u bent op zoek naar iets wat wel
kan. Ik wil daar wel eens even met SZW over spreken.
De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Waar ik naar op zoek ben ā en overigens veel chauffeurs met mij,
verenigd bij de FNV ā is een zwaarder instrument om in te grijpen. Want
alleen een boete betalen en vervolgens wegrijden, is gevaarlijk voor de
chauffeur, maar ook voor andere weggebruikers. Wat je wilt, is dat die
auto stil wordt gezet en blijvend stil wordt gezet. Dat heet dan "staken
van arbeid", maar gevraagd wordt dus eigenlijk gewoon om zwaarder in te
grijpen bij dit soort vergrijpen. Ik ben blij dat de minister in ieder
geval die zoektocht wil doen met SZW. Dat is ook een wens vanuit de
chauffeurs zelf, ondanks dat het heel heftig klinkt. De chauffeurs
geloven hierin.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan gaan we daarmee aan de slag. Ik ga eens kijken. Ik kan het niet
overzien, maar we gaan het gewoon in kaart brengen.
U had ook nog gevraagd hoeveel controles op overnachten in de cabine er
tot vandaag zijn uitgevoerd. Sinds we dat hebben ingevoerd, zijn er 988
controles uitgevoerd en het Bureau Bestuurlijke Boete van de ILT heeft
227 boeterapporten afgehandeld.
Waarom kijkt de ILT niet zoals Belgiƫ 28 dagen terug in de tachograaf?
Dat was nog een vraag. De ILT doet dat ook. Bij de handhaving van de
rij- en rusttijden kijken ze ook 28 dagen terug. Voor de wekelijkse rust
en de tweewekelijkse rijtijd gebeurt dit bij zowel de weg- als de
bedrijfsinspecties. Voor de dagelijkse rust wordt bij wegcontroles 28
dagen teruggekeken tot de vorige genoten rust. Dat wordt dus ook gedaan
door de ILT.
Dat was het, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik hoop dat ze bij het terugkijken naar het vorige
rustmoment geen 28 dagen hoeven terug te kijken.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik hoop van niet.
De voorzitter:
Nee, ik hoop het ook niet voor de betreffende chauffeur. Meneer Stoffer
heeft nog een vraag, zie ik.
De heer Stoffer (SGP):
Ik zat nog even te zoeken, want ik kon het zo gauw niet vinden tussen
mijn stukken. Ik stelde een vraag over ADAS, het fiscaal stimuleren, of
laat ik zeggen: het fiscaal niet ontmoedigen van veiligheidssystemen in
de auto. Daar vind ik natuurlijk ook iets van, maar ik refereerde
eigenlijk aan het rapport Kansrijk mobiliteitsbeleid van het CPB en het
PBL, natuurlijk niet de minste bureaus en volgens mij ook altijd de
adviseurs van het kabinet. Die geven aan dat je bij het differentiƫren
van de autobelastingen naast de CO2-uitstoot ook zou kunnen
kijken naar veiligheid. Maar eigenlijk is mijn vraag aan de minister of
ik dan bij haar moet zijn of dat ik bij haar collega Vijlbrief moet
zijn, die natuurlijk over de autobelastingen gaat.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dat is precies de reden waarom dit antwoord niet direct aanhaakte bij uw
vraag. Als u het zo bedoelt en uw vraag echt gaat over de fiscale
stimulering daarvan, dan moet u inderdaad bij collega Vijlbrief zijn.
Die kan hierin in het kader van alle autobelastingen een afweging
maken.
De heer Stoffer (SGP):
Ik dank de minister voor dit antwoord. Ik doe ook de autobelastingen,
dus dan ga ik het daar aankaarten.
De voorzitter:
Prima. Ik kijk nog even naar de andere aanwezigen of iemand nog een
vraag heeft naar aanleiding van het laatste blokje van de minister. Dat
is niet het geval. Ik kijk even naar de klok. We hebben nog ongeveer een
uur te gaan. Ik denk dat we gelijk door kunnen gaan naar de tweede
termijn van de Kamer. Ik zie iedereen knikken, dan gaan we dat doen. Dan
geef ik als eerste het woord aan de heer Dijkstra. Het is een
notaoverleg. Dat betekent dat iedereen moties mag indienen. Daar heeft u
twee minuten de tijd voor. Als het echt moet, dan kan ik nog ƩƩn
interruptie toestaan per persoon. Een motie indienen kan dus. Dan moet u
die voorlezen en ik moet officieel vragen of de indiening ervan
voldoende ondersteund wordt zodat die onderdeel kan uitmaken van de
beraadslagingen. De minister mag moties ontraden, maar niet overnemen,
want we zitten niet in de plenaire zaal. Dat is de enige extra spelregel
die er is. Dat is dus de enige uitzondering.
De heer LaƧin (SP):
Voorzitter. Er zitten nog smaken tussen. Ze kan ook oordeel Kamer geven
bijvoorbeeld. Dat leek mij een goede om te noemen.
De voorzitter:
Dat kan natuurlijk altijd, maar het enige wat ze hier dus niet mag, is
een motie overnemen. Dat is het enige voorbehoud dat ik nog moet
maken.
Ik kijk even rond. Mevrouw Krƶger, het is ƩƩn interruptie. Twee minuten
spreektijd, ƩƩn interruptie. U liep net even weg, maar dan weet u dat.
Meneer Dijkstra, ik mag u als eerste het woord geven.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Dit blijft een boeiend onderwerp. Het is ook enorm breed, want dit raakt
alles wat op de weg zit of zich vervoert. We willen allemaal veilig
thuiskomen. Als VVD'er ben ik heel blij dat we de investeringsimpuls van
in totaal 400 miljoen, als ik de brief goed lees, een jaar naar voren
trekken en kunnen gebruiken om lokale en regionale infra te verbeteren.
Dat is echt mooi.
We hebben een uitspraak gedaan over de bso-bus. Ik hoop dat het lukt om
deze maand het juridische verhaal plus alles wat daarachter zit met het
convenant, gereed te krijgen.
Een ergernis die ik niet heb gedeeld ā maar het is fijn dat u het
aanpakt ā staat in uw verzamelbrief. Ik heb het over de
gehandicaptenvoertuigen, waarbij mensen misbruik maken en een kaartje
achter de ruit leggen, terwijl ze helemaal niet gehandicapt zijn. Dat is
natuurlijk schandalig. Als dat oneigenlijke gebruik vermeden kan worden,
zou dat heel fijn zijn.
Goed dat u bent ingegaan op de vragen van de SP ā ik had die vragen zelf
ook ā over de Alliantie Samen Sterk. Wij aarzelen zeker niet om op een
gegeven moment een keurmerk dwingend op te leggen. We zien uit naar de
vervolgstappen. Ik hoop dat het in een paar maanden tot concrete
resultaten kan leiden.
Ik ben ook heel blij met de herziening van de rijbewijsrichtlijn, die op
Europees niveau gaat volgen. Dat schept kansen voor mensen om mobiel te
zijn, op de manier die ze zelf willen.
Ik wil de minister toch nog graag iets vragen ā anders kom ik daar de
volgende keer echt op terug ā over het aantal staandehoudingen. Ik wil
u, als we vanuit de justitiekant gaan kijken en als u samen met de heer
Grapperhaus gaat kijken naar de opgevoerde snorfietsen, vragen om een
aanpak die uiteindelijk gaat werken. Want als het daar zit, moeten we
het daar ook doen.
Ten slotte de helmplicht. Daar hebben we voldoende over gezegd. Ik
verwijs nog even op de deelconcepten, waarbij een helm lastiger is. Je
gaat niet zomaar een helm van iemand opzetten, zeker niet in
coronatijd.
Ik wijs ook op de verduurzaming. Juist snorfietsen zijn allemaal
elektrisch aan het worden, veel sneller dan brommers. Wat dat betreft
zou het een gemiste kans zijn als we dat in ƩƩn keer omgooien.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Dijkstra. Dat was keurig netjes binnen de tijd. Er is
niemand met een vraag voor u, dus dan geef ik het woord aan mevrouw
Postma.
Mevrouw Postma (CDA):
Dank, voorzitter. Ik wil de minister danken voor de toezegging over de
matrixborden, om te komen met een vervangingsschema tot 2027. Mijn vraag
is of dat voor de begroting IenW naar de Kamer kan komen.
De voorzitter:
Die vraag staat genoteerd, maar u kunt gewoon doorgaan.
Mevrouw Postma (CDA):
Ik ga gewoon door. Ik ben echter niet onder de indruk van de zes
plaatjes die net getoond werden voor de helmplicht. Er bestaan zo veel
verschillende typen voertuigen dat als we alle andere snorfietsers,
bromfietsers en stepjes of wat dan ook hier neer zouden leggen, de hele
zaal met de afbeeldingen daarvan kunnen behangen. Dus van die zes denk
ik: ja, ik vind het een beetje zonde om daar nou een uitzondering voor
te maken en de regeling weer complex te maken. Ik proef daarin eigenlijk
de wil om het niet te willen. Laten we even teruggaan naar de reden
waarom de uitzondering voor die helmplicht op snorfietsen is ingevoerd.
Dan gaan we terug naar 1976. Met name de Zeeuwse dames konden hun kap
dan niet dragen. Dat voertuig, die Spartamet, kon niet harder dan 20
km/u en woog niet meer dan 50 kilogram. Dat betekent dat de impact van
een ongeval veel minder groot was en veel minder letsel gaf dan nu. We
moeten realistisch zijn: we hebben nu een heel ander type voertuig op de
weg, met veel meer zwaarder letsel.
Ik zei het net al een beetje: ik zie overal een rookgordijn opkomen qua
regelgeving. Overal wordt er elke keer gekeken naar wat er niet kan en
worden er beren op de weg gezien, in plaats van dat er gekeken wordt
naar wat er wel kan. Ik heb daarom een motie, die ik graag wil
indienen.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de aangenomen motie-Von Martels c.s. (29398, nr. 652)
van januari 2019 de regering verzoekt om de Kamer spoedig een
wetsvoorstel voor te leggen waarbij het dragen van een helm verplicht
wordt voor snorfietsers;
constaterende dat de aangenomen motie-Postma c.s. (35300-XII, nr. 97) in
mei 2020 de regering verzoekt zich tot het uiterste in te spannen om het
ontwerpbesluit helmplicht snorfiets uiterlijk in de laatste week voor
het einde van het zomerreces naar de Kamer te sturen;
constaterende dat de minister van Infrastructuur en Waterstaat in juni
2020 in een Kamerbrief (29398, nr. 839) heeft aangeven in lijn met de
motie van het lid Postma c.s. zich tot het uiterste te zullen inspannen
om het ontwerpbesluit helmplicht snorfiets uiterlijk in de laatste week
voor het einde van het zomerreces naar de Kamer te sturen voor de
gebruikelijke voorhangprocedure;
overwegende dat in de Kamer ook op andere momenten is aangedrongen op
een spoedige toezending, zoals bij het rappel van de commissie
Infrastructuur en Waterstaat op 9 september 2020 voor een spoedige
toezending ontwerpbesluit helmplicht snorfietsers;
overwegende dat het ontwerpbesluit nog steeds niet naar de Kamer is
gestuurd en de minister niet voornemens meer lijkt dit op de korte
termijn te gaan doen;
verzoekt de regering het ontwerpbesluit helmplicht snorfiets binnen twee
weken naar de Kamer te sturen en hierbij dus niet te wachten op een
bredere afweging of nader onderzoek voor de invoering van een
helmplicht,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Postma, Krƶger, LaƧin, Schonis
en Van Brenk.
Zij krijgt nr. 860 (29398).
Mevrouw Postma (CDA):
Volgens mij was dit de langste motie die ik ooit heb voorgelezen. Maar
het is ook het langste proces tot nu toe.
De voorzitter:
Dank u wel voor het voorlezen van de motie, mevrouw Postma. U bent
enigszins over uw spreektijd van twee minuten heen gegaan, dus ik ga
gauw door naar meneer Stoffer.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Dan zal ik erbinnen blijven, denk ik. Ik dank de minister
voor de beantwoording en begrijp uiteraard dat je geen ijzer met handen
kunt breken. Volgens mij is de intentie goed. Ik heb desondanks ƩƩn
aanmoedigingsmotie, en die gaat over snelwegverlichting.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het inschakelen van de snelwegverlichting in de
nachtelijke uren langs een groot deel van het snelwegennet op zich laat
wachten, omdat veldonderzoek naar de gevolgen voor beschermde soorten is
uitgesteld;
overwegende dat het soortenbeschermingsregime ruimte biedt voor
ontheffingen in het belang van onder meer de openbare veiligheid;
overwegende dat Royal HaskoningDHV in 2019 heeft geconcludeerd dat het
weer aanzetten van snelwegverlichting in de nachtelijke uren nauwelijks
zal leiden tot aanvullende verstoring van beschermde soorten en dat geen
sprake zal zijn van het overtreden van verbodsbepalingen uit de Wet
natuurbescherming;
verzoekt de regering alles in het werk te stellen om in het belang van
de verkeersveiligheid zo snel mogelijk de snelwegverlichting 's nachts
in te schakelen, zo mogelijk al komend winterseizoen bij ongunstige
weersomstandigheden in combinatie met monitoring,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Stoffer. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 861 (29398).
De heer LaƧin heeft er ook nog gevoelens bij.
De heer LaƧin (SP):
Ik begrijp de motie, maar ik wil die wel iets beter begrijpen. Wil de
heer Stoffer, wil de SGP dat op alle snelwegen te allen tijde ook in de
nacht de verlichting aangaat? Is dat het verzoek?
De heer Stoffer (SGP):
Nee, want er staat zelfs niet op alle snelwegen verlichting. Wij willen
die aan hebben op die plekken waar dat nodig is voor de
verkeersveiligheid.
De heer LaƧin (SP):
Op basis waarvan moet dan blijken dat dat nodig is?
De heer Stoffer (SGP):
Er zijn nu al onderzoeken waaruit blijkt dat het goed is om dat op
bepaalde plaatsen te doen. Maar zoals de minister al aangaf, heeft er
door de regelgeving onvoldoende monitoring kunnen plaatsvinden waardoor
de verlichting nu op bepaalde plekken niet wordt aangezet, terwijl dat
wel goed zou zijn voor de verkeersveiligheid. Dat is wat wij beogen.
Laat daar niet jaren overheen gaan. Waar dat echt niet anders kan ...
Regels overtreden moet je niet doen; we zullen ons daaraan moeten
houden. Maar we moeten wel alles in het werk stellen om dat voor elkaar
te krijgen.
De voorzitter:
Dank u wel voor het antwoord. Mevrouw Krƶger heeft nog een vraag.
Mevrouw Krƶger (GroenLinks):
Ik heb een vraag over de helmplicht, maar ik weet niet of de heer
Stoffer daar nog iets over ging zeggen. Nee? O! En ik heb een praktische
opmerking. Ik begrijp dat het debat niet meer te volgen is via Debat
Direct of online. Er staat: het debat is afgelopen. Dat is een
praktische vraag over de techniek.
De voorzitter:
Dan kijk ik even naar de technische ondersteuning of we dat nog gefikst
kunnen krijgen.
Mevrouw Krƶger (GroenLinks):
Dan mijn vraag over de helmplicht aan de heer Stoffer. Hij zei in een
soort tussenzin: de intentie is goed. Ik ga ook altijd uit van goede
intenties, maar denkt de heer Stoffer nou werkelijk dat toen wij die
motie indienden in ā wat was het? ā januari 2019, wij niet sneller tot
een helmplicht hadden kunnen komen dan nu het geval is?
De heer Stoffer (SGP):
Ik denk zeker dat dat wellicht gekund had.
De voorzitter:
Een kort, helder antwoord. Mevrouw Krƶger, u bent gelijk aan de
beurt.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter, ik had nog een hele korte afronding. Ik ga de zaal verlaten;
ik heb verplichtingen elders. Dus ik wens u verder een goede
vergadering.
De voorzitter:
Dank voor uw aanwezigheid. Mevrouw Krƶger.
Mevrouw Krƶger (GroenLinks):
Voorzitter. Mijn vervolgvraag aan de heer Stoffer was natuurlijk
geweest: als het sneller had gekund, waarom is dat dan niet gebeurd;
heeft dat dan niet iets met intentie te maken? Dat denk ik wel. Ik vind
het echt heel zorgelijk dat deze minister, die zo prat gaat op
verkeersveiligheid als speerpunt van het beleid, nu geen vaart maakt met
de helmplicht. Ik ben daarom erg blij dat ik de motie van het CDA mede
heb ondertekend.
Wij hebben ook zelf een motie, en die gaat over de 30 km/u.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de schoolomgeving voor kinderen een veilige
verkeersomgeving moet zijn;
overwegende dat de SWOV ook 50 km/u-verkeer als een risico identificeert
voor vervoer van kinderen naar school en/of de kinderopvang;
verzoekt de regering om 30 km/u in de bebouwde kom als uitgangspunt te
nemen, waarbij lokaal beredeneerd afgeweken kan worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Krƶger. Naar mij blijkt, wordt de
indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 862 (29398).
Mevrouw Krƶger (GroenLinks):
Tot slot de bso-bus. Ik vind het echt heel lastig dat het proces bij een
onderwerp dat zo ongelofelijk gevoelig ligt en waarbij zo veel emotie
speelt, nu toch weer slordig is geworden. We hadden afgesproken dat er
twee bindende adviezen zouden komen, maar uiteindelijk heeft de SWOV
aangegeven dat dat niet kan. Op mijn vraag wanneer de minister dat wist,
was haar antwoord: pas op 1 oktober. Vervolgens krijgen wij een brief
waarin zowel het proces wordt aangepast ā SWOV krijgt een andere rol ā
als een voorlopig besluit over de bso-bus wordt genomen. Dan gaan die
dingen weer door elkaar lopen. Ik vind dat niet zorgvuldig. Ik vind het
echt heel jammer. Ik wil de minister dus nogmaals vragen of zij nooit
een indicatie heeft gehad van de SWOV dat zij niet gelukkig waren met
die rol waarin zij een bindend advies zouden moeten geven. Was dit niet
toch eerder te voorzien geweest? En kunnen we deze zaken niet uit elkaar
halen?
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Krƶger. Inmiddels heb ik van de techniek begrepen
dat wij online prima te volgen zijn. Dus dat is gelukkig voortgegaan.
Dan is het woord aan de heer LaƧin.
De heer LaƧin (SP):
Dank, voorzitter. Ik zal niet heel veel woorden meer wijden aan de
helmplicht voor snorfietsers. Ik heb de motie van mevrouw Postma ook
medegetekend, omdat ik vind dat dat wetsvoorstel er na 21 maanden gewoon
moet komen en dat zorgvuldigheid in deze fase meer gebruikt wordt om uit
te stellen dan dat het daarbij inderdaad om zorgvuldigheid gaat. Die
tijd is er geweest.
Ik ben blij om te horen dat met de Alliantie Samen Sterk wordt
doorgepakt en er op korte termijn wellicht nieuws is. Ik ben heel erg
benieuwd naar de naam, waar ik waarschijnlijk heel gelukkig van ga
worden. Dus we wachten even af.
Over de bso-bus is ook al heel veel gezegd. We hadden het voorbeeld van
de voorwielaandrijving. De minister zegt: nee, het is toch
achterwielaandrijving, terwijl de SWOV zelf opschrijft dat het
voorwielaandrijving is. Ik vind dat dat soort onduidelijkheden er niet
moeten zijn. Ik vraag de minister dus nogmaals ā dat heeft ze volgens
mij al toegezegd ā om schriftelijk terug te komen op waar nou wordt
afgeweken van het SWOV-advies door de RDW, hoe die beoordeling is
meegenomen door de RDW en hoe het zit met de rol van
toezichthouder.
Voorzitter. Mijn laatste punt zijn de licht elektrische voertuigen,
bijvoorbeeld de e-steps. 2022 is wat mij betreft echt niet te doen. Ik
hoor de minister praten over zelfcertificering voor de lichte categorie.
Ik hoop dus dat ze mijn motie ook in dat kader zal beoordelen.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de toelating van verschillende LEV's zoals e-steps nog
steeds niet is geregeld;
overwegende dat dit in veel Europese landen wel is gebeurd;
overwegende dat de minister in haar brief verwijst naar een in
ontwikkeling zijnde EU-norm voor PLEV's en een onderzoek van de RDW naar
het Duitse model;
overwegende dat deze normen en onderzoeken lang op zich kunnen laten
wachten;
verzoekt de regering na publicatie van het definitieve toelatingskader
alles op alles te zetten om de toelating van LEV's zo snel mogelijk toe
te staan, en de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid LaƧin. Naar mij blijkt, wordt de
indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 863 (29398).
Meneer LaƧin, dat was uw bijdrage?
De heer LaƧin (SP):
Voorzitter. Dat was het.
De voorzitter:
Fantastisch. Hartstikke bedankt. Ik kijk nog even of iemand een
opmerking wil maken. Nee, dat is niet het geval. Dan geef ik het woord
aan de heer Van Dijk.
De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Dank, voorzitter. Ik dank de minister voor haar beantwoording in eerste
termijn. In het kader van de bso-bus heb ik gesproken over de
zorgvuldigheid van het proces. Daarvan heeft de minister inderdaad
aangegeven dat het nu ook wordt ingericht in lijn met de aanbevelingen
van de Onderzoeksraad voor Veiligheid ā dat is heel belangrijk ā en dat
er nu ook rust komt in dit dossier.
Ikzelf had een motie voorbereid over het slapen in de cabine en de
handhaving, maar de minister zegt zelf dat ze bereid is om met SZW te
gaan bekijken of de staking van arbeid linksom of rechtsom, of in ieder
geval een zwaardere boete, uitvoerbaar is. Ik zou van de minister graag
willen weten op welke termijn ze de Kamer daarover informeert en of ze
daar ook de vakbeweging bij wil uitnodigen, of dat zij in ieder geval
ook apart met de vakbeweging wil spreken. Er lopen nu namelijk allerlei
rechtszaken, aangespannen door de vakbeweging, tegen organisaties die
allerlei overtredingen begaan. Het is dus misschien goed om ook van hen
te horen waar zij zich zorgen over maken. De motie daarover dien ik dus
niet in, maar ik wacht op de minister en vooral op een toezegging over
de termijn.
Wat de rijscholen betreft sluit ik mij aan bij de heer LaƧin. Ik ben
blij dat daar nu vaart in komt en dat daar ook een goeie naam komt.
Wellicht is het de heer LaƧin zelf wel, opperde ik net, maar ik weet het
niet.
De voorzitter:
De heer LaƧin wordt nu bijna uitgedaagd. Nou, vooruit.
De heer LaƧin (SP):
Ja, ik word nu uitgedaagd. Nee, ik zal het niet zijn, denk ik. Ik wil
via de heer Van Dijk iets vragen wat ik net ben vergeten; sorry,
voorzitter, mijn excuses. De minister gaf net aan dat ze met SZW gaat
praten over de situatie van de chauffeurs en de rij- en rusttijden. Ik
zou graag willen dat de minister ook meeneemt welke mogelijke gevolgen
er voor de chauffeurs kunnen zijn en dat dit ook onderdeel uitmaakt van
de brief die wij dan wellicht krijgen.
De voorzitter:
Prima, die vraag staat genoteerd. Dat was de bijdrage van de heer Van
Dijk. Dan kijk ik naar de heer Van Aalst.
De heer Van Aalst (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik kom toch nog heel even terug op de bso-bus.
Ik zou de minister in die zin toch nog een handreiking willen doen. Als
ik de adviezen lees ⦠Nou, adviezen ⦠Dat is de vraag. De brieven van de
RDW die de minister ons toegestuurd heeft, laten toch wel wat te wensen
over, want daar staat in eerste instantie, op 14 februari, geen oordeel
in. In de brief van 6 oktober naar aanleiding van de SWOV staat: we
komen even terug op ons advies dat we op 14 februari hebben gegeven.
Maar daar staat eigenlijk geen advies in. Er wordt geen oordeel geveld
in de zin van: gaan we nu wel of niet akkoord? Het enige wat naar voren
komt, is dat er inderdaad twijfels zijn over de overbelasting of
overbelading. Eigenlijk zijn dat geen twijfels; het voldoet niet aan de
eisen wat het aantal personen betreft, maar "dat regelen we in een
convenant". Verder wordt er aangegeven dat er nog allerlei onderzoeken
lopen voor de gebruikte onderdelen et cetera. Dat allemaal bij elkaar
opgeteld, wil ik de minister toch vragen of wij de keuringsrapporten et
cetera kunnen inzien, desnoods vertrouwelijk. Ik wil weten of dit goed
is gegaan. Met het oog op waar het de vorige keer allemaal mis is
gegaan, zoals we hebben gezien, zou ik dat graag allemaal in willen
zien.
Voorzitter. Voor de zekerheid brengt dit mij bij mijn motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat:
er serieuze risico's voor de verkeersveiligheid uit de risicobeoordeling van de SWOV naar de bso-bus zijn gekomen;
het advies van de SWOV leidend zou zijn in de besluitvorming;
van mening dat het aanwijzen van de bso-bus als bijzondere bromfiets
daarmee onverantwoord is geworden;
verzoekt de regering de bso-bus niet aan te wijzen als bijzondere
bromfiets,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Aalst. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 864 (29398).
De heer Van Aalst (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik laat het daarbij.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Aalst. Dan vraag ik aan de heer Dijkstra of hij
het voorzitterschap tijdelijk over wil nemen.
Voorzitter: Remco Dijkstra
De voorzitter:
Gaat uw gang.
De heer Schonis (D66):
Dank u wel. Dank aan de minister voor de beantwoording van de vragen. Ik
heb nog wel een aanvullende vraag naar aanleiding van de te hoge
belading van vrachtwagens bij de Coentunnel. Het fotobord om te
waarschuwen is in voorbereiding, maar dat is al heel lang in
voorbereiding. De vraag is natuurlijk wanneer het echt wordt geplaatst.
Dat is de concrete vraag op dat punt.
Ik heb de minister gehoord over het ook overdag voeren van
autoverlichting. Ze zegt dat ze er welwillend tegenover staat, maar dat
ze wel eerst even wil kijken wat dat doet, omdat ik haar een beetje
overval. Dat is natuurlijk niet mijn bedoeling. Trouwens, als je iemand
overvalt, kom je met zo'n helm binnen, maar dat ter zijde. Ik heb
hierover toch een motie voorbereid om dit nog wat scherper te maken. Dat
is dus de achterliggende gedachte van mijn motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het kabinet in het Strategisch Plan Verkeersveiligheid
de ambitie heeft uitgesproken om in 2050 het aantal verkeersslachtoffers
in Nederland terug te brengen tot nul;
constaterende dat het invoeren van een verplichting om auto's ook
overdag met verlichting te laten rijden, een eenvoudige manier is om de
zichtbaarheid van personenauto's op de weg en daarmee de
verkeersveiligheid te vergroten;
verzoekt de regering om na daartoe onderzoek te hebben gedaan, de Tweede
Kamer zo spoedig mogelijk een wetsvoorstel voor te leggen waarin de
verplichting tot het continu voeren van autoverlichting is
uitgewerkt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Schonis. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 865 (29398).
De heer Schonis (D66):
Dank u wel. Dat was het.
De voorzitter:
Ik wil u nog wel een vraag stellen. U weet toch dat dit ook extra
verbruik oplevert? 1% of 2%; dat is niet veel, maar toch.
De heer Schonis (D66):
U doelt waarschijnlijk op brandstofauto's. Maar het is natuurlijk de
bedoeling dat we binnen nu en tien jaar naar 100% verkoop van
elektrische auto's gaan. Dat telt op dat moment dus niet meer.
De voorzitter:
O, maar dan is hij dus wel sneller leeg.
De heer Schonis (D66):
Die batterijen zijn tegenwoordig zo prima dat dat niet meer
uitmaakt.
Volgens mij mag ik daarmee het voorzitterschap terugkrijgen van de heer
Dijkstra.
Voorzitter: Schonis
De voorzitter:
Ik dank de leden voor hun bijdragen. Ik kijk even naar de minister om te
zien of zij behoefte heeft aan een korte schorsing.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik moet de moties wel hebben. Het lijkt me wel handig om ze eerst te
lezen.
De voorzitter:
Dat is inderdaad wel praktisch. Zullen we schorsen voor tien minuten tot
17.35 uur?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ja.
De voorzitter:
Prima. Dan schorsen we tot 17.35 uur.
De vergadering wordt van 17.24 uur tot 17.35 uur geschorst.
De voorzitter:
We gaan verder met de vergadering van de vaste Kamercommissie voor
Infrastructuur en Waterstaat. Ik geef de minister het woord om de
laatste vragen te beantwoorden en een appreciatie van de moties te
geven.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dank u wel, voorzitter. Ik zal eerst even de vragen doen en daarna de
moties.
De heer Dijkstra heeft nog gevraagd naar het aantal staandehoudingen
voor opgevoerde snorfietsen. Die vraag kan ik op dit moment niet
beantwoorden, maar we hebben wel af kunnen spreken dat de minister van
JenV daarop terugkomt in zijn debat met uw Kamer op 12 november.
Mevrouw Postma heeft nog gevraagd of ik voor de begrotingsbehandeling
info kan leveren over de matrixborden. Nogmaals, ik zal zorgen dat u die
op hoofdlijnen voor de begrotingsbehandeling hebt.
Dan heeft de heer Van Dijk ā hij is nu weg ā nog gevraagd, en de heer
LaƧin sloot zich daarbij aan, of ik nog in gesprek wil gaan met SZW. De
heer LaƧin vroeg of ik daar dan ook de positie van de chauffeurs bij wil
betrekken. Ik zal dat laten inplannen en ik zal daar ook de FNV bij
vragen, om ook daar contact mee te hebben. Ik zal dat afstemmen met de
collega van SZW.
Dan nog de vraag van de heer Van Aalst om inzicht te krijgen in de
rapporten. Daar is natuurlijk bedrijfsvertrouwelijke informatie mee
gemoeid, dus als u dat wilt, zal dat met de fabrikant moeten worden
afgestemd.
De heer Van Aalst (PVV):
Het lastige van dit verhaal is dat de SWOV naar de specificatie en het
document verwijst met zo'n mooi sterretje. Dat maakt het voor ons als
Kamerleden wel lastig om te kijken hoe het nou zit met die
specificaties. Vandaar dat ik vraag of wij het document, dat de SWOV dus
wel in bezit heeft, desnoods vertrouwelijk kunnen inzien, zodat we ook
kunnen beoordelen hoe het nou zit met die specificaties. Het gaat ons
niet om een individueel voertuig. Het gaat ons erom dat we geen
precedentwerking krijgen in de toekomst en dan exact de verkeerde dingen
doen waarvan we nu zouden kunnen leren.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Het is wel een belangrijke toevoeging dat het de heer Van Aalst niet
gaat om een individueel voertuig. Ik denk dat we dan gewoon even met de
fabrikant moeten kijken of dat op problemen stuit. Ja?
Dan de laatste vraag. Die was van de heer Schonis en ging over de
Coentunnel. Wanneer wordt dat gerealiseerd? Het streven is realisatie
nog aan het eind van dit jaar.
Dan kom ik bij de moties, voorzitter. Het zal mevrouw Postma niet
verbazen, gezien het debat dat we hebben gevoerd, dat ik haar motie op
stuk nr. 860 ontraad. Ik herhaal nogmaals mijn pleidooi voor een
integrale en zorgvuldige afweging om te komen tot een toekomstvast en
consistent beleid. Ik ga het niet helemaal herhalen, maar ik heb al
aangegeven dat het gewoon echt niet kan. Het is niet uitvoerbaar om het
in de komende twee weken naar de Kamer te sturen.
De voorzitter:
Mevrouw Postma, de motie wordt ontraden, maar over de moties wordt pas
gestemd op 27 oktober. Dat zou betekenen dat de minister dan nog vier
weken de tijd heeft. Wellicht dat dit uw oordeel nog anders maakt,
minister?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik zie dat er nee geschud wordt. Ik heb begrepen dat dat echt niet kan.
Ik heb begrepen dat er minimaal twee maanden mee gemoeid zouden zijn,
dus dat gaat gewoon niet lukken.
Mevrouw Postma (CDA):
Ik blijf het onbegrijpelijk vinden: vier weken voor een proces dat in
januari 2019 gestart zou moeten zijn. We hebben nu vier weken voor iets
wat we gewoon kunnen uitvoeren. Het lijkt me gewoon te doen.
De voorzitter:
Ik begrijp daaruit dat u de motie in stand laat?
Mevrouw Postma (CDA):
Jazeker.
De voorzitter:
De minister heeft haar oordeel gegeven: de motie op stuk nr. 860 wordt
ontraden.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik kan er niks aan toevoegen.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 861 van de heer Stoffer. Hij is er
nu niet meer, maar die motie kan ik oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 861 krijgt oordeel Kamer.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 862 van mevrouw Krƶger. Zij verzoekt
de regering om 30 km/u in de bebouwde kom als uitgangspunt te nemen,
waarvan lokaal beredeneerd afgeweken kan worden. Die motie wil ik
ontraden. We hebben het hier al vaker over gehad. Dit is gewoon de
beleidsvrijheid van gemeenten. In het kader van Duurzaam Veilig doen ze
het eigenlijk al. Als dat bedoeld wordt, is de motie overbodig en
ontraad ik 'm om die reden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 862 wordt ontraden. Mevrouw Krƶger?
Mevrouw Krƶger (GroenLinks):
We hebben het hier inderdaad vaak over gehad, maar er ligt nu weer nieuw
onderzoek van de SWOV naar de bso-bus, waarin dat weer wordt aangegeven.
Ik snap niet dat de minister zich beroept op de beleidsvrijheid van de
gemeenten, want het is toch net zo goed beleidsvrijheid om te zeggen dat
30 de standaard wordt en dat daar beredeneerd van afgeweken kan worden?
Dat is toch net zo goed beleidsvrijheid? Dus als vanuit
verkeersveiligheidsoogpunt, met name voor zwakkere verkeersdeelnemers,
die 30 wordt geĆÆdentificeerd als leidend tot drie en een half keer
minder heftige ongelukken, waarom nemen we die 30 dan niet als
uitgangspunt?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
In het kader van Duurzaam Veilig doen we dat ook, maar dit is een
herhaling van een discussie die we vaker hebben gehad. In heel veel
gemeenten kan het op bepaalde plaatsen natuurlijk niet en hebben ze ook
echt de mogelijkheid om 50 km/u in stand te houden. Binnen Duurzaam
Veilig, alles waarmee subsidies gemoeid zijn enzovoorts speelt het
probleem ook niet. Het blijft dus ontraden.
De voorzitter:
Het oordeel blijft ontraden, mevrouw Krƶger. U kunt er nog wel op
reageren maar daar wordt het oordeel, denk ik, niet anders door.
Mevrouw Krƶger (GroenLinks):
Ik wil hier toch wel op reageren, omdat de minister zegt dat in een
heleboel gemeenten alleen maar 50 km/u kan. Ze geeft net zelf aan dat
70% van de wegen in de bebouwde kom al 30 km/u is. Dus waarom dan niet
die 30 km/u de standaard maken, waarbij gemeenten dan moeten motiveren
wanneer het 50 km/u moet zijn? Die ruimte houd je dan ook, precies zoals
de minister schetst. Wat is dan een zwaarwegend argument om daar tegen
te zijn?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Het is gewoon niet nodig, want gemeenten werken al heel serieus met de
risico-inventarisaties. Dus ik zie niet in waarom het überhaupt nodig
zou zijn, omdat gemeenten dit al goed oppakken.
De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 863.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dat is de motie van de heer LaƧin die vraagt om na publicatie van het
definitieve toelatingskader alles op alles te zetten om de toelating van
LEV's zo snel als mogelijk toe te staan. Die motie geef ik oordeel
Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 863 krijgt oordeel Kamer.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan de motie op stuk nr. 864. Het zal de heer Van Aalst niet verbazen
dat ik die motie ontraad.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 864 wordt ontraden.
De heer Van Aalst (PVV):
Dan is mijn vraag waarom die dan ontraden wordt.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Wij hebben uitgebreid gesproken met elkaar over de bso-bus. Ik heb u
aangegeven hoe dat tot stand is gekomen: op basis van de technische
adviezen, onafhankelijk en geen politieke keuze. Ik meng mij hier niet
verder in met nog weer nieuwe discussies. Ik ontraad de motie.
De voorzitter:
Nee, nee, meneer Van Aalst, dan gaan we het debat opnieuw doen.
De heer Van Aalst (PVV):
Nee, nee, ik ga niet het debat opnieuw voeren. Ik vraag gewoon welke
feitelijke dingen in mijn motie niet correct zijn. Als de minister de
motie dan ontraadt, vind ik dat prima, maar de minister geeft nu geen
feitelijk oordeel over de motie. Zij zegt dat ze de discussie niet
opnieuw wil doen maar daar vraagt de motie ook helemaal niet om. De
motie heeft slechts twee constateringen, een "van mening dat" en het
verzoek om de bso-bus niet aan te wijzen als bijzondere bromfiets. Dus
ik vraag gewoon een oordeel over de motie en niet om een nieuwe
discussie te voeren.
De voorzitter:
Dat oordeel heeft u gehad
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
We hebben omstandig gesproken over mijn voornemen om het wel aan te
wijzen als bijzondere bromfiets en ik zie op grond van dit debat geen
reden om het alsnog niet te doen.
De voorzitter:
Helder. De minister gaat door naar de motie op stuk nr. 865.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Deze motie van de voorzitter verzoekt de regering om de Tweede Kamer zo
spoedig mogelijk een wetsvoorstel te leggen waarin de verplichting tot
het continu voeren van autoverlichting is uitgewerkt. Dat is wel erg van
"grote stappen, snel thuis". Er staat overigens nog iets tussen,
namelijk: na daartoe onderzoek te hebben gedaan. Als het alleen zou gaan
om het onderzoek, zou ik zeggen oordeel Kamer, want daar ben ik toe
bereid, maar ik wil er niet meteen op vooruitlopen en zeggen dat er een
wetsvoorstel komt. Dus als de heer Schonis dat eruit wil halen en alleen
vraagt om een onderzoek, kan ik de motie oordeel Kamer geven, maar als
hij dit zo laat staan, zou ik zeggen: houd de motie aan en anders is het
ontraden.
De voorzitter:
Dat doet de voorzitter niet. Zoals het er nu staat, namelijk: verzoekt
de regering om na daartoe onderzoek te hebben gedaan, een wetsvoorstel
zo snel mogelijk voor te leggen, is volgens mij een heel redelijk
verzoek. Dus ik laat het zo, maar u blijft bij uw standpunt dat de motie
ontraden wordt.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan blijft het oordeel ontraden, want ik vind het echt te vroeg om nu
meteen al over een wetsvoorstel te spreken als we nog onderzoek moeten
doen.
De voorzitter:
Ik zie dat een aantal leden er ook gevoelens bij hebben. Ik ga er nog
even over nadenken. In ieder geval wordt de motie op stuk nr. 865 in
deze vorm ontraden.
Daarmee zijn we aan het eind gekomen van dit notaoverleg. Over de moties
wordt niet morgen en ook niet volgende week ā dan is het herfstreces ā
gestemd. De stemming vindt pas plaats op 27 oktober. Dat klinkt heel ver
weg maar dat is toch over twee weken.
Er zijn door de minister nog een aantal toezeggingen gedaan. Die zal ik
nog even opnoemen.
De eerste toezegging is: de Kamer ontvangt voor het herfstreces ... Nee, de Kamer ontvangt voor het kerstreces, mede namens de minister van JenV, een schriftelijke reactie op de initiatiefnota van mevrouw Postma.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Voor de kerst was dat.
De voorzitter:
Ja, voor het kerstreces. Dan hebben we het juiste reces te pakken: niet
het reces met de paddenstoelen maar het reces met de oliebollen.
De tweede toezegging is: zodra bekend is wanneer de beschikking van de bso-bus in de Staatscourant wordt gepubliceerd, wordt de Kamer hierover geĆÆnformeerd met een brief. In diezelfde brief zal de minister een overzicht geven van de betrokken toezichthoudende instanties die toezicht houden op de bso-bus. Die brief komt waarschijnlijk binnen een maand.
Mevrouw Postma heeft daarover een vraag, begrijp ik? Nee? O, ik dacht
dat u met uw vinger omhoog zat. Maar meneer LaƧin heeft wel een
vraag.
De heer LaƧin (SP):
De vraag was ook of, als de RDW is afgeweken van het SWOV-advies, er in
die brief kan worden toegelicht waar en waarom dat is gebeurd.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Aan de hand van het voorbeeld van de voorwiel- en de
achterwielaandrijving denk ik dat het goed is dat we dat punt even
meenemen.
De voorzitter:
Prima, dan wordt dat punt meegenomen in de brief.
Dan de derde toezegging. De minister zal schriftelijk voor de Kamer op een rijtje zetten wat er moet gebeuren om de helmplicht voor snorfietsers te regelen, naar aanleiding van een verzoek van mevrouw Postma.
Dat wordt een heel spannende toezegging als die motie over twee weken wordt aangenomen, maar okƩ. Er staat geen datum bij, hoor ik. Dat klopt.
De Kamer zal voor de zomer van 2021 worden geĆÆnformeerd over de resultaten van de pilot met de matrixborden, ook naar aanleiding van een vraag van mevrouw Postma. De minister zal hierbij ook een globaal overzicht verschaffen van welke matrixborden en welke wegsystemen tot 2027 worden vervangen.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Nee, want ik heb volgens mij al aangegeven welke wegsystemen er
vervangen moeten worden. Ik denk dat mevrouw Postma vooral
geĆÆnteresseerd is in de vraag: wanneer wordt nou waar de vervanging
gedaan? Daarin ga ik globaal inzicht geven.
De voorzitter:
OkƩ. U geeft dus inzicht in welke matrixborden er tot 2027 vervangen
worden.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ja.
De voorzitter:
OkƩ, dan noteren we dat.
Dan punt vijf. De Kamer zal worden geïnformeerd over de mogelijkheden om bij de handhaving van de rij- en rusttijden ook staking van arbeid toe te passen, naar aanleiding van de vragen van de heren Van Dijk en Laçin.
Nummer zes: de Kamer wordt in het voorjaar geïnformeerd over de voortgang inzake de werkgroep Alliantie Samen Sterk, naar aanleiding van een vraag van de heer Laçin.
Nummer zeven, de laatste toezegging: de Kamer zal worden geĆÆnformeerd over de vraag of zij de specificaties van de onderzoeksrapporten inzake de bso-bus kan inzien, naar aanleiding van het verzoek van de heer Van Aalst.
Dat klopt helemaal, zie ik. Dan hebben we bij dezen de toezeggingen
genoteerd. Mevrouw Postma heeft nog een vraag.
Mevrouw Postma (CDA):
Ja, ik zat nog even te kauwen op die toezegging over de helmplicht, over
het overzicht van wat er nog moet gebeuren. Ik merk wel constant dat wij
van mening verschillen over hoe wij die helmplicht willen behandelen.
Volgens mij geven wij hier vanuit de Kamer vrij duidelijk het signaal:
zie dat apart. Wij zien de wet voor een helmplicht voor de snorfietser
echt apart, dus niet in een LEV-kader, niet gecombineerd met fietsen of
wat dan ook. Wij zien het echt als een aparte wet, alleen voor de
helmplicht voor de snorfiets.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dat had ik ook zo begrepen, maar nogmaals: ik ga het debat niet
overdoen, over de problemen in het systeem van de RDW en bij JenV. Ik
zal het voor u inzichtelijk maken.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee komen we aan het einde van dit notaoverleg. Ik dank
iedereen voor zijn aanwezigheid. Fijne avond.
Sluiting 17.51 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Verslag OSV 11 (2020-2021) van 12 oktober 2020 |
---|
Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl |