Klimaat en energie (ongecorrigeerd stenogram)
Stenogram
Nummer: 2020D40296, datum: 2020-10-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2020-10-07 18:00: Klimaat en energie (Notaoverleg), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer, Klimaat en energie
VERSLAG VAN EEN NOTAOVERLEG
Concept
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft op 7 oktober 2020 overleg gevoerd met de heer Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat, over:
de brief van de minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 26 juni 2020 inzake Monitor Wind op Land 2019 (33612, nr. 73);
de brief van de minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 29 juni 2020 inzake onderzoek impact Klimaatakkoord op het mkb (32637, nr. 423);
de brief van de minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 29 juni 2020 inzake reactie op de brief van Zon op Alle Daken aan uw Kamer, betreffende "collectieve regeling voor lokale energieproductie" (31239, nr. 323);
de brief van de minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 1 juli 2020 inzake SER-advies duurzaamheidskader biomassa en reactie motie-Sienot c.s. (32813, nr. 554);
de brief van de minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 14 juli 2020 inzake rapport Europese participatiemaatregelen (31239, nr. 324);
de brief van de minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 20 juli 2020 inzake CO2-levering aan de glastuinbouw (32813, nr. 561);
de brief van de minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 31 augustus 2020 inzake reactie op verzoek om informatie inzake uitvoering motie-Van der Lee over extra reductie om in de komende jaren het Urgendavonnis uit te voeren (32813, nr. 564);
de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 14 september 2020 inzake fiche: Mededeling over een waterstofstrategie voor een klimaatneutraal Europa (22112, nr. 2919);
de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 14 september 2020 inzake fiche: Mededeling over een EU-strategie voor een geïntegreerd energiesysteem (22112, nr. 2918);
de brief van de minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 15 september 2020 inzake reactie op de motie van het lid Bisschop over een grondige subsidiariteitstoets uitvoeren bij de Green Deal (35377, nr. 20);
de brief van de minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 14 september 2020 inzake eerste openstelling SDE++ en verloop Voorjaarsronde SDE+ 2020 (31239, nr. 326);
de brief van de minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 14 september 2020 inzake uitslag subsidievrije tender windenergie op zee kavel V Hollandse Kust (noord) (35092, nr. 9);
de brief van de minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 14 september 2020 inzake levensduurverlenging van de kerncentrale Borssele na 2033 (32645, nr. 92);
de brief van de minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 14 september 2020 inzake financiële prikkels voor fossiele brandstoffen in Nederland (32813, nr. 566);
de brief van de minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 9 september 2020 inzake stand van zaken uitvoering van de motie van het lid Van Raan c.s. over versnelling van CO2-reductie als criterium hanteren (Kamerstuk 32813-545) (2020Z15927);
de brief van de minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 8 september 2020 inzake rectificatie Rendementsmonitor warmteleveranciers 2017 en 2018 (29023, nr. 262).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en
Klimaat,
Renkema
De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken en
Klimaat,
Nava
Voorzitter: Renkema
Griffier: Witzke
Aanwezig zijn elf leden der Kamer, te weten: Baudet, Beckerman, Dik-Faber, Harbers, Van der Lee, Moorlag, Agnes Mulder, Van Raan, Renkema, Sienot en Stoffer,
en de heer Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat.
Aanvang 18.01 uur.
De voorzitter:
Goedenavond, ik open de vergadering. Welkom bij het notaoverleg van de
vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat. Aan de orde is
vandaag het onderwerp klimaat en energie. Een bijzonder welkom aan de
minister van Economische Zaken en Klimaat, de heer Wiebes. Welkom ook
aan alle Kamerleden. Er hebben zich acht fracties gemeld. Welkom aan
eenieder die dit notaoverleg op afstand volgt.
In de eerste termijn is de spreektijd maar liefst zeven minuten per
fractie. Zeven minuten is vrij ruim voor een eerste termijn. Ik stel
voor om in de eerste termijn maximaal drie interrupties toe te staan
tussen de Kamerleden. Dan is het aan de Kamerleden om te bekijken hoe ze
die willen inzetten. Als dat vaak gebeurt, worden die zeven minuten
natuurlijk langer. De eerste spreker is de heer Van Raan van de Partij
voor de Dieren. Hij heeft bij mij en de Griffie aangegeven dat hij
vandaag iets eerder moet vertrekken, maar daar zal hij zelf even iets
over zeggen, denk ik. Het woord is aan u.
De heer Van Raan (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Ik pauzeer even, want er is nog overleg.
De voorzitter:
De heer Van Raan, aan u het woord.
De heer Van Raan (PvdD):
Het klopt inderdaad dat ik om 20.00 uur moet vertrekken. Ik hoop in
ieder geval de eerste termijn te kunnen doen. In tweede termijn komt er
wellicht een collega van mij opdraven om eventueel een motie in te
dienen. Wellicht ben ik dat zelf; we gaan het zien.
Voorzitter. Ik heb drie punten, de versnelling die we moeten inzetten om
de klimaatcrisis te lijf te gaan, ten tweede de vreemde spagaat die keer
op keer blijkt uit het klimaatbeleid, en de pijnlijke invloed van de
fossiele lobby.
Het eerste punt is de versnelling. Als we de Urgendadoelstelling voor
dit jaar gaan halen, komt dat veel eerder door de terugval in
economische activiteiten vanwege de coronacrisis dan door de versnelling
van de maatregelen. Het toont aan dat we nog veel moeten doen. De nieuwe
economische groei zal de uitstoot waarschijnlijk weer doen toenemen. Dat
leidt tot mijn eerste vraag. Op welke manier garandeert de minister dat
we in 2021 niet weer terugvallen naar onder de 25% reductie ten opzichte
van 1990?
Voorzitter. Een van de meest voor de hand liggende klimaatmaatregelen om
de versnelling in te zetten, is natuurlijk om wat er al ligt aan
wetgeving beter in te zetten. Dat is in dit geval het handhaven van de
energiebesparingsplicht van de industrie. We hebben het er eerder over
gehad. In de afgelopen vijf jaar is de CO2-uitstoot ongeveer
gelijk gebleven in de industrie, terwijl de CO2-uitstoot in
de komende vijf jaar met 3 megaton zou kunnen verminderen door
energiebesparing, zegt Royal HaskoningDHV. Is de minister het inmiddels
eens met de Partij voor de Dieren dat er volop kansen liggen in de
versnelling? Is hij het er dan misschien ook mee eens dat sancties op
niet-naleving van die energiebesparingsplicht zouden kunnen helpen?
Graag een reactie.
Voorzitter. Dan het tweede punt, de spagaat waarin de overheid zichzelf
steeds brengt met haar klimaatbeleid. Deze minister brengt zichzelf
daarmee in de problemen. Want aan de ene kant wordt duurzame energie
gepromoot. Aan de andere kant wordt de fossiele industrie gestimuleerd.
Ook daar hebben we het al vaker over gehad. Jaarlijks worden er vanuit
de SDE miljarden euro's gestoken in duurzame energie, maar
tegelijkertijd kan je dit als geneutraliseerd zien als je de fiscale
voordelen ziet ter grootte van 4,9 miljard euro die de fossiele
industrie geniet. Ziet de minister deze tegenstelling ook?
Voorzitter. Een deel van deze subsidie gaat naar de houtige biomassa,
waarvan we inmiddels eigenlijk wel weten dat deze niet
CO2-neutraal is. Biomassa wordt ook snel maatschappelijk
onacceptabel. Zelfs gemeenten waar de VVD en het CDA zitten, sluiten
biomassa uit hun regionale energieplan. Het is dus tijd om te stoppen
met subsidies op biomassa. Er zijn ook stappen gezet, maar er kan meer
gebeuren, onder het motto: beter ten halve gekeerd dan ten hele
gedwaald. Uit de eigen overzichten en inschattingen van het ministerie
bleek dat eind 2019 nog minimaal zo'n 3,5 miljard aan subsidies uitstaat
voor de komende jaren. Dat was een jaar geleden. Mijn eerste vraag is:
hoeveel is dat inmiddels, op dit moment? En mijn vervolgvraag: is de
minister bereid een stop af te kondigen totdat het biomassakader
eindelijk bekend is? Mijn eigenlijke vraag is: is de minister bereid
vast te onderzoeken wat het betekent om deze subsidies niet uit te
keren? Ik weet dat hij daar niet aan wil; dat heeft hij de vorige keer
ook al aangegeven. Want dat zijn al vergeven beschikkingen, maar ik
verzoek toch nogmaals om dat uit te zoeken. Er komt een moment dat we
echt op onze stappen terug moeten komen.
Voorzitter. Een ander voorbeeld van dat wringende beleid gaat over
kunstmestfabriek Yara, nummer vier in de top vijftien van
CO2-uitstoters. Yara wil 10% van haar ammoniak produceren met
groene waterstof. Dat lijkt natuurlijk een heel goed idee. Daar wil ze
ook subsidie voor aanvragen. Maar laten we even kijken wat hier gebeurt.
Waarom zouden we überhaupt de productie van ammoniak willen stimuleren?
Ammoniak is het hoofdingrediënt van kunstmest, dat voor het overgrote
deel gebruikt wordt voor gewassen die op hun beurt voor het grootste
gedeelte weer dienen als veevoer voor obsceen grote veestapels. Kortom,
het subsidiëren van groene waterstof is wellicht een goed idee, maar
voor de productie van een systeem dat de stikstofcrisis veroorzaakt, dat
de klimaat- en biodiversiteitscrisis erger maakt en ervoor zorgt dat die
duurzame energie niet gaat naar bijvoorbeeld woningen, is het blussen
van de brand met benzine. We zijn nog van plan om hierover een motie in
te dienen, maar ik ben wel nieuwsgierig naar de reactie van de minister
op dit voorbeeld. Ik zie hem kijken en ik zie hem ook begrijpend kijken,
dus dat doet mij deugd.
Voorzitter, tot slot de invloed van de fossiele lobby. Deze wordt weer
eens duidelijk doordat Shell een podium heeft bij de Klimaatdag op 12
oktober, aanstaande maandag, omdat — en nu komt ie, houd u vast — Shell
zegt te streven naar klimaatneutraliteit. Dat is een vreselijke en
cynische grap, en het bewijs bij uitstek van de invloed van dit bedrijf.
Immers, zoals het rapport van Oil Change International aantoont, is
Shell op geen enkele manier in lijn met het Klimaatakkoord van Parijs.
Het lijkt er niet eens op. Het besteedt 32 keer meer aan olie- en
gasontwikkeling dan aan duurzame energie. Shell is helemaal geen
koploper op het gebied van klimaat. Shell heeft helemaal niks te zoeken
op een Klimaatdag, hooguit als voorbeeld van hoe het niet moet, of aan
de schandpaal.
Dat het niet onmogelijk is om Shell en consorten het podium te weigeren,
blijkt bijvoorbeeld uit de voorwaarden die COP26 in Glasgow stelt aan
zijn sponsor. Bedrijven die in aanmerking willen komen voor een podium,
moeten een geloofwaardig kortetermijnplan hebben om klimaatneutraliteit
te bereiken. Shell heeft dat niet. Is de minister bereid deze
uitnodiging, die eigenlijk pijnlijk is voor alle partijen, alsnog in te
trekken? Zo nee, is de minister dan op zijn minst bereid om de tekst van
Shell over hoe groen ze zijn, van tevoren van Shell te eisen en
publiekelijk vrij te geven? Erover stemmen komt helaas te laat, want
maandag is al de Klimaatdag en we stemmen niet meer voor maandag. Maar
we overwegen wel een motie om dit soort uiterst pijnlijke vergissingen
in de toekomst te voorkomen.
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Raan. Ik geef het woord aan de heer Van der Lee.
Hij spreekt namens de fractie van GroenLinks.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Er staat ontzettend veel op de agenda. Ik zie op
een aantal terreinen veel beweging en op andere terreinen veel
uitdagingen qua rationalisering van alle afspraken in het
Klimaatakkoord. Daartussendoor hebben we natuurlijk ook nog weleens onze
politieke meningsverschillen.
Ik heb mijn bijdrage geconcentreerd rond een aantal vragen die ik heb,
om te beginnen rond kernenergie en de beantwoording van vragen van
collega Sienot over het rapport van ENCO. Het verbaast mij erg dat de
minister niet ingaat op de heel relevante vraag waarom er vanaf het
begin geen peerreview is ingebouwd in dit traject. Hij gaat ook niet in
op de vraag waarom een Oostenrijks bureau wordt gevraagd onderzoek te
doen naar de mogelijkheden van kernenergie in Nederland, zonder dat voor
Nederland specifieke factoren, zoals de kosten van infrastructuur en de
reductie in kosten van hernieuwbaar, daarin worden meegenomen. Wat is
dan überhaupt de meerwaarde van zo'n rapport?
Een ander onderwerp dat ik wil aankaarten, is de brief die de minister
in reactie op een motie van mij heeft gestuurd over het afbouwen van de
kolenproductie in het kader van extra Urgendamaatregelen. Mij is niet
helder waarom de minister niet duidelijk maakt hoe deze specifieke vorm
van uitstoot uit kolencentrales, meest ook van biomassa, na 2023
stapsgewijs wordt afgebouwd. De betrokken sector heeft behoefte aan die
duidelijkheid, want dat maakt het voor hem ook mogelijk om alternatieven
te onderzoeken en mogelijk investeringen te doen. Ik hoop dat de
minister die duidelijkheid vandaag wel wil verschaffen.
Dan is er ook een andere motie van mijn hand, van januari 2018. We
hebben gezien dat de financiële prikkels die fossiel bevoordelen en de
klimaatambities tegenwerken, nu eindelijk in kaart zijn gebracht. De
inschatting voor komend jaar is 4,4 miljard. Daar kun je nog over
discussiëren, maar wat mij dan verbaast, is dat er nog steeds geen
afbouwpad ligt. Dat is dus in die motie al gevraagd. De minister
verwijst nu naar een evaluatie van de energiebelasting nationaal en de
discussie over het aanscherpen van een richtlijn in Europees verband.
Dat is op zich best relevant, maar wat gaan we nou zelf doen? Wordt het
niet hoog tijd dat het afbouwpad er ligt? Kan de minister op z'n minst
garanderen dat in de komende formatie daartoe kan worden overgegaan? Er
is namelijk al voorwerk gedaan.
We hebben ook veel informatie gekregen over de stand van zaken bij wind
op land. We zien dat we het doel van 6.000 MW voor eind dit jaar bij
lange na niet gaan halen. We komen op 75% daarvan. De minister schetst
en hoopt dat dat in 2023 wel gaat lukken, maar ik hoor toch best veel
zorgen uit de sector dat corona investeringsonzekerheden met zich
meebrengt en dat de problemen rond de netcapaciteit de realisatie van
projecten weleens in de weg kunnen zitten. Daar komt bij dat we zien dat
in de RES'en zon heel populair is en wind veel minder. Hoe gaat de
minister nu echt borgen dat die 6.000 MW aan windmolens op land er op
een fatsoenlijke termijn staat in Nederland?
Over de netcapaciteit heb ik van de week specifiek vragen gesteld naar
aanleiding van de ACM, die vrij kritisch is over de best al omvangrijke
netwerkinvesteringen die op de rol staan bij de netbeheerders. Ik ben
benieuwd hoe het zit met de voortgang van al die maatregelen die in gang
zouden worden gezet. Denk bijvoorbeeld aan MEE. Werkt dat nu? Denk ook
aan de andere voorstellen. Loopt het met het zo maximaal mogelijk
benutten van de bestaande netcapaciteit?
We hebben veel informatie gekregen over de Postcoderoosregeling. Ik vind
het positief dat er in overleg met de corporaties een aantal
verbeteringen zijn aangebracht. Ik vind wel dat het volume van het
beschikbare budget nog steeds te laag is. Ziet de minister niet alsnog
mogelijkheden om dat budget te vergroten om corporaties en daarmee het
draagvlak voor hernieuwbare energieopwekking in Nederland, te
versterken? Wil hij specifiek met zijn collega van Financiën, de
staatssecretaris, bekijken of de projecten die al gestart zijn, die niet
passen binnen de nieuwe regeling, die mogelijk wat vertraging opleveren
vanwege corona en die niet al voor het einde van het jaar helemaal klaar
zijn, toch een beschikking kunnen krijgen? Want anders vallen die tussen
wal en schip. Het zou erg goed zijn als daarvoor nog een oplossing op
maat zou komen.
De uitstoot — collega Van Raan had het daar al over — van onze grote
industriële complexen is hoog. We zien dat er nog veel potentieel is
voor energiebesparing. Ik zou toch een warm pleidooi willen houden voor
het uitbreiden van de energiebesparingsplicht onder de Wet milieubeheer
naar de ETS-bedrijven. Dan zullen daar op kortere termijn stappen worden
gezet. Dat is extra nodig nu in de vormgeving van de
CO2-belasting ervoor is gekozen om de werking van die heffing
wat in tijd te vertragen. Ik heb dat uitgewerkt in een plan. Ik hoop dat
de bode dat zo aan de minister en aan de collega's wil geven. Het is
volgens mij namelijk heel verstandig om hier stappen op te zetten en
binnen korte tijd in de orde van grootte van 3 megaton aan
CO2 te kunnen besparen.
Dan een zeurpuntje van mijn kant. Bedankt voor de beantwoorde
Kamervragen over de afsluitkosten van gas. We zien dat er door een
recente uitspraak ook op dat punt onzekerheid is: hoe gaan we dat nou in
de toekomst doen? Het is heel goed dat de minister erkent dat de
socialisering van die kosten nu op zijn tafel ligt en dat hij daar op
korte termijn een structurele oplossing voor moet realiseren. Maar mij
is nog steeds onduidelijk wat het betekent voor de 50/50-verdeling van
de kosten die ik heb bepleit. Ik begrijp dat de ACM de tarievencode nu
nog moet wijzigen, maar dat is volgens mij niet voor 1 oktober gebeurd.
Betekent dit dat het weer een jaar gaat duren voordat dat in praktijk
wordt gebracht? Wanneer weet de particulier die van het gas af wil
gewoon waar die aan toe is? Wanneer gaan netbeheerders lagere kosten in
rekening brengen?
Tot slot, want ik moet volgens mij afronden. Niet? Oké. Ik zit hoog in
tempo, dus dan kan ik het iets rustiger aan doen. Het is heel
bemoedigend om te zien welke stappen er in Europa worden gezet, ook wat
betreft het ophogen van het doel naar 55% of misschien zelfs 60%, als
het Europees Parlement zijn zin krijgt. Dat wil graag de Klimaatwet op
dat punt aanscherpen. Mijn vraag aan de minister is: wat gaat hij doen
om ons daar goed op voor te bereiden? Hij leek het een beetje over te
laten aan de komende formatie om dat in de Klimaatwet te verankeren en
om te beslissen over eventueel additioneel beleid. Maar ik denk dat het
nu aan hem is om dat additionele beleid voor te bereiden en waar
mogelijk al in gang te zetten, omdat de ophoging van het doel echt
aanstaande is.
Nu moet ik echt stoppen. Dank, voorzitter.
De voorzitter:
De zeven minuten zijn bereikt.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ja, dank u wel.
De voorzitter:
Meneer Van der Lee, dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Harbers.
Hij spreekt namens de fractie van de Volkspartij voor Vrijheid en
Democratie. Ik zeg dat graag één keer voluit in een debat. Aan u het
woord.
De heer Harbers (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Ook ik begin bij kernenergie en de brief die we
van de minister kregen over de verlenging van de kerncentrale in
Borssele, een centrale die volgens de wet in 2033 moet sluiten. Wat ons
betreft, houden we hem — als dat op een veilige manier kan, natuurlijk —
daarna open. Het is namelijk een degelijke centrale, die
CO2-vrije elektriciteit levert. Graag hoor ik van de minister
hoe het nu verdergaat, met name hoe zijn overleg met de bestuurders en
de exploitant van de centrale vordert. Zij stellen overigens terechte
vragen, ook op het gebied van de aanpassing van de wet, die ook aan de
orde zouden moeten komen in de aankomende marktconsultatie.
In de brief staat dat er stappen genomen moeten worden voor de
wetsaanpassing. Het gaat om het schrappen van tien woorden in de wet,
dus ik neem aan dat dat enigszins voortvarend kan. Dat moet niet zo
ingewikkeld zijn. Het gaat namelijk alleen om het schrappen van het
verbod op het aanvragen van een verlengde vergunning. Het woord
"stappen" veronderstelt dat er van tevoren duidelijk moet zijn of die
vergunning verleend kan worden, maar ja, als je niet eens een vergunning
mag aanvragen, dan weet je dat ook niet van tevoren. Ik hoop dus dat dit
een beetje voortvarend kan en hoor graag wanneer we dit van het kabinet
kunnen verwachten.
Het openhouden van Borssele is wat ons betreft de eerste en
gemakkelijkste stap op weg naar meer kernenergie in Nederland. Zoals
bekend vindt de VVD dat we voor de grote opgave in de jaren na 2030, op
weg naar het doel van 2050, voorbij het huidige Klimaatakkoord in
Nederland geen enkele bron van CO2-vrije energie kunnen
uitsluiten. Specifiek voor kernenergie geldt ook voor Nederland wat het
Internationaal Energieagentschap, het VN-Klimaatpanel en het KNMI
allemaal zeggen, namelijk: je kan geen bron uitsluiten, ook kernenergie
niet. Binnenkort komen we daar verder over te spreken aan de hand van
bijvoorbeeld het ENCO-rapport, waar de minister vandaag in antwoord op
Kamervragen ook al nader op inging. Terecht dat hij alle rapporten
betrekt in de aanstaande marktconsultatie. Ik kijk overigens uit naar de
voortgang daarvan, die de minister toezegde voor het kerstreces.
Kernenergie biedt twee belangrijke voordelen: specifiek voor Nederland
het beperkte ruimtegebruik en in het algemeen het verminderen van de
afhankelijkheid van het buitenland, met name van landen buiten de
Europese Unie.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat heeft u een vraag van de heer Sienot van D66.
De heer Sienot (D66):
Mijn vraag is of de heer Harbers van de VVD het ook zo fantastisch
toevallig vond dat exact op de dag dat hij een prachtig plan voor de VVD
presenteert met maar liefst tien kerncentrales als het even kan, een
VVD-minister van Economische Zaken komt met een rapport dat zegt "nou,
misschien is kernenergie zo'n gek idee nog niet"?
De heer Harbers (VVD):
Daar gaat een insinuatie van uit, maar ik ga over de eigen timing van
het plan van de fractie van de VVD en dat was niet toevallig, want het
was in de week daarvoor al aangekondigd door mijn fractievoorzitter
Klaas Dijkhoff dat dat rapport in die week zou verschijnen.
De voorzitter:
Ik veroorloof mij de vrijheid om te zeggen dat dit misschien een ietwat
retorische vraag was van de heer Sienot. Heeft u nog een
vervolgvraag?
De heer Sienot (D66):
Jazeker, want het is met dat rapport een beetje alsof je de slager
vraagt: "Help mij even; wat gooi ik op mijn bord? Salade, aardappelen,
vlees?" Nou, dan weet ik wel wat het antwoord is! De slager vindt alles
goed, als er maar vlees bij zit. Dat is hier ook een beetje aan de hand
met dit rapport. Dat zou nog niet zo erg zijn, als er bijvoorbeeld een
onafhankelijke review was geweest. Maar wat ook niet helpt, is dat
werkelijk iedereen in Nederland dit rapport met de grond gelijk heeft
gemaakt. Elk serieus bureau dat hierover iets weet en iets zinnigs te
berde kan brengen — ik noem TNO, dan noem ik Berenschot, dan noem ik
Kalavasta en zelfs het PBL — is uitermate kritisch. Eigenlijk staat
niemand achter de stellingen in dit rapport. Dus mijn vraag aan de VVD
is eigenlijk: is die nou nog steeds zo blij?
De heer Harbers (VVD):
Ja, zeker. De eerste vraag is natuurlijk waarom je zo'n bureau als ENCO
vraagt. Omdat de vraag is: beschrijf welke rol kernenergie kan spelen in
Nederland. Dan is het wat mij betreft handig om dat te vragen aan een
bureau dat alles weet over kernenergie. Maar meneer Sienot is ook niet
de enige die Berenschot en Kalavasta aanhaalt, en daarin zie ik nog veel
belangrijkere argumenten om voor kernenergie te kiezen, precies op de
twee punten die ik noemde: ruimte en geopolitieke onafhankelijkheid. Ik
bestrijd ook niet dat kernenergie mogelijk duurder is. ENCO zegt dat het
goedkoper is, Berenschot en Kalavasta zeggen duurder, en daarin zijn de
maatschappelijke kosten nog niet meegerekend.
Bij Berenschot en Kalavasta wordt het buitengewoon interessant als je
naar de kleine lettertjes gaat, of in dit geval naar de bijlage. De
bijlage die de ruimtelijke consequenties schetst van de scenario's die
Berenschot en Kalavasta noemen. Als je van zelfvoorzienendheid houdt,
zie je twee scenario's die nationaal in 2050 alles willen oplossen. Je
schrikt je echt te pletter als je kijkt wat dat betekent voor Nederland.
Het betekent dat je zo'n 6% van je grondoppervlak nodig hebt voor
windmolens, naast de windmolens op de Noordzee. Het betekent dat je
zonnepanelen op alle daken legt en daarnaast nog één derde van alle
binnenwateren in Nederland, inclusief de grote rivieren en het
IJsselmeer nodig hebt voor windmolens, en daarnaast nog zo'n 10% à 20%
van diezelfde wateren voor drijvende zonnepanelen.
Natuurlijk ben ik de eerste om te zeggen dat daar best wat op te
nuanceren valt en dat waarschijnlijk niemand in deze zaal zo'n
dramatisch of verrommeld Nederland wil. Maar dan ga je kijken naar de
scenario's waarin je het niet zelf gaat oplossen met wind en zon. Dan
kom je in de scenario's Europese sturing, internationale sturing. Oké,
dan vermindert het aantal windmolens en zonnepanelen, maar dan gebeurt
er iets anders. Dan worden we dus afhankelijk van energie-import uit het
buitenland, import ook van buiten de EU. Dan vermeerdert de hoeveelheid
gas. Dat gas hebben we straks niet meer in Nederland, dat kopen we
gewoon in Rusland. En dan krijg je nog iets voor die partijen die niet
zo houden van CO2-afvang en -opslag: dan verviervoudigt de
hoeveelheid CO2-afvang en opslag die je nodig hebt. Dus
eigenlijk zou je kunnen zeggen: je moet altijd iets onder de grond
stoppen, of het CO2 is of nucleair afval. Ik neem dus juist
dat rapport van Berenschot en Kalavasta buitengewoon serieus, maar in
navolging van al die internationale experts die al hebben gezegd "je
kunt kernenergie niet uitsluiten", is het alleen maar een bevestiging
daarvan.
De voorzitter:
Wil de heer Sienot ook nog zijn derde vraag stellen? Dat zou dan wel uw
laatste vraag zijn in deze eerste termijn. Ik heb slechts drie
interrupties toegestaan aan het begin van de eerste termijn, omdat we
een best lange spreektijd hebben en er tien fracties aanwezig
zijn.
De heer Sienot (D66):
Ik begreep dat het drie interrupties in tweeën waren.
De voorzitter:
Nee, dat zijn er zes. Dan kijk ik even naar andere Kamerleden, want ik
zag ook dat de heer Van der Lee een vraag wil stellen aan de heer
Harbers.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ja, toch nog even. We hebben al de kans gehad om op de radio en
televisie met elkaar in debat te gaan en de heer Harbers zegt nu dat
ENCO alles weet over kernenergie. Het probleem is wel dat ze niets weten
over Nederland, waardoor de waarde van dat rapport erg betrekkelijk is.
Maar wat ik de heer Harbers wil vragen, is dit. Een van de argumenten
die hij nu herhaalt, is: wij willen niet afhankelijk zijn van het
buitenland. Nu zijn we altijd voor onze energievoorziening afhankelijk
geweest van het buitenland. Als ik kijk naar de kerncentrales die buiten
Frankrijk in Europa worden gebouwd, worden die óf met Russische, óf met
Chinese kennis en kapitaal gebouwd. Wij hebben die kennis zelf niet in
huis, dus die onafhankelijkheid is een beetje een zwak argument. Erkent
de heer Harbers dat die afhankelijkheid van andere landen er altijd zal
zijn, hoe dan ook, ook bij kernenergie, en ook van landen met kwestieuze
regimes, die zich, als het gaat om technologie, soms op een wat rare
manier toegang plegen te verschaffen? Erkent hij dat dat altijd het
geval zal zijn?
De heer Harbers (VVD):
Nee. Kijk naar twee ontwikkelingen. Terecht sluit de heer Van der Lee in
zijn vraag Frankrijk al uit. Ik vind Frankrijk geen dubieus regime
hebben. Sterker nog, er zullen dagen zijn dat er atoomstroom van
Frankrijk naar Nederland gaat. Dan zou het raar zijn om te zeggen: ik
wil dat niet op mijn eigen grondgebied. Dat is des te meer een pleidooi
— want dit zal voor veel meer landen in de Europese Unie gelden — om
ervoor te zorgen dat je de kennisbasis in Nederland op peil houdt.
Overigens wijs ik ook nog hierop. Als je geen enkele bron uitsluit, dan
sluit je ook nieuwe ontwikkelingen niet uit. Ik noem bijvoorbeeld de
kleine modulaire reactoren die in het Verenigd Koninkrijk en in de
Verenigde Staten worden ontwikkeld; landen waarmee we nauwe
samenwerkingsrelaties hebben. Er zijn ontwikkelingen op thoriumgebied,
waar ook onze eigen TU Delft een rol in speelt. Dat is nog niet eerdaags
in te voeren, maar zal echt nog enkele decennia duren.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Er is een verschil tussen technologie niet uitsluiten en het actief
pleiten voor de bouw van maar liefst tien kerncentrales in Nederland. Ik
heb nog wel één vraag en wel richting toekomst, over de opslag van
radioactief materiaal. Vindt de VVD dat al het afval dat geproduceerd
gaat worden in Nederland, ook in Nederland moet worden opgeslagen, en
niet alleen bovengronds, maar op termijn ook ondergronds? En waar in
Nederland zou dat dan moeten gebeuren?
De heer Harbers (VVD):
Voor de eerste honderd jaar hebben we een hele goede tussenberging die
nu al functioneert in Vlissingen. Het vraagstuk van de opslag van
nucleair afval hebben we altijd, ook zonder kernenergie, vanwege
bijvoorbeeld de reactor in Petten. En ja, ik zou het voor de eindberging
in de eerste plaats prefereren dat we daar in Nederland een goede
oplossing voor verzinnen, waarschijnlijk diep onder de grond, en dat we
daar ook kennis voor gebruiken uit die landen die daar verder in zijn,
bijvoorbeeld Zweden. Daar waar we eventueel kunnen samenwerken en dat
praktisch haalbaar is, sluit ik ook dat niet uit. Dat is het
allerbelangrijkste: ik sluit helemaal niets uit. Eigenlijk zou de heer
Van der Lee hartstikke blij moeten zijn. Ook de VVD streeft naar een
klimaatneutraal Nederland in 2050.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dat werd tijd!
De heer Harbers (VVD):
Nou, daar gaan we al heel wat jaren voor, maar de heer Van der Lee heeft
niet het patent op de middelen die daartoe ingezet kunnen worden. Ik
vind dat je geen enkele manier om CO2-vrije elektriciteit op
te wekken, kunt uitsluiten. Anders halen we simpelweg dat doel niet. Dan
hebben we de luxe helemaal niet om manieren uit te sluiten.
De voorzitter:
Uw betoog roept veel vragen op. Ik kijk even rond. Volgens mij was
mevrouw Dik-Faber de eerste die een vraag wilde stellen. Er zijn meer
gegadigden, maar ik houd in de gaten wie als eerste de vinger opsteekt.
Mevrouw Dik-Faber, aan u het woord.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik dacht dat wellicht meneer Van der Lee nog een aanvullende vraag had.
Hij schudt nee. Oké, dan voel ik me vrij. De VVD wil geen technieken
uitsluiten. Laat ik hier vooropstellen dat de ChristenUnie ook niet
principieel tegen kernenergie is, maar als je alles op een rij gaat
zetten, dan is dat toch wel echt het domste wat je kunt gaan doen. Ik
hoorde de heer Harbers zeggen: "we gaan het afval ergens in Nederland
opslaan". Waar dan? Ik hoorde hem zeggen, via de media: "tot tien
kerncentrales". Waar dan? We hebben met elkaar een Klimaatakkoord
afgesloten, waarin is afgesproken 70% duurzame energieopwekking, waarvan
50% in lokale eigendom. Nu zegt de heer Harbers heel charmant dat die
kerncentrales voor ná 2030 zijn, maar doet dat er dan ineens niet meer
toe? Doet het er dan niet meer toe dat al die mensen, burgers en
bedrijven aan de slag zijn gegaan met hun eigen energievoorziening? Ik
zou op die vraag heel graag antwoord willen hebben van de VVD.
De heer Harbers (VVD):
In de eerste plaats ben ik blij dat mevrouw Dik-Faber principieel niets
tegen kernenergie heeft. Dat heb ik vandaag met plezier gelezen. In de
tweede plaats: ik sluit niets uit. Daar ben ik heel helder in. Alle
bronnen die CO2-vrije energie opleveren, zijn wat ons betreft
welkom. Maar je moet altijd goed nadenken over de mix: heb je dan niet
alleen de leveringszekerheid maar ook de voorzieningszekerheid
gewaarborgd? Daarnaast moet je nadenken over de vraag tot welk landschap
het leidt. Daarom heb ik iedere keer aangegeven dat kernenergie geen
oplossing is voor 2030, omdat die niet binnen tien jaar te realiseren
is. Maar juist omdat het een lange aanloop heeft en omdat we nog twintig
jaar te gaan hebben na 2030, waarin de hoofdmoot van de opgave er nog
ligt, moet je nu gaan nadenken over de wijze hoe je die opgave na 2030
inricht. Dat is wat mij betreft en-en-en: én met windmolens, maar dan
het liefst op zee, én met zonnepanelen maar dan het liefst op daken, én
met allerlei technieken die op dit moment nog in ontwikkeling zijn of
nog in een experimenteel stadium verkeren. Daarbij is het ook zaak om
ervoor zorgen dat je altijd een zekere elektriciteitsvoorziening hebt,
ook met een aantal kerncentrales. Voor zover het gaat om conventionele
centrales, zoals die in Borssele, hebben we sinds jaar en dag al een
aantal aanwijzingen voor plekken waar zo'n centrale zou kunnen komen,
bijvoorbeeld nog naast de huidige centrale in Borssele. Als het
kleinere, modulaire reactors worden, zijn er misschien nog meer locaties
in Nederland denkbaar. Ik stel overigens met plezier vast dat daarop in
een aantal provincies al wordt voorgesorteerd en men daar in ieder geval
al kijkt wat er in de betreffende provincie mogelijk is.
De voorzitter:
Ik kijk even naar mevrouw Dik-Faber. Heeft u nog een vervolgvraag?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ja. Ik constateer dat de heer Harbers nog niet begonnen is met het geven
van een antwoord op mijn vragen: waar laten we het afval, waar zetten we
die tien kerncentrales neer, en hoe gaan we om met al die burgers en
bedrijven die hun duurzame-energieprojecten hebben gerealiseerd, die in
één klap worden weggedrukt door de kerncentrales van de heer Harbers? We
hebben met elkaar een Klimaatakkoord afgesproken, waarin we ook gestuurd
hebben op de laagste kostprijs als het gaat om het binnentikken van de
megatonnen CO2. Ik constateer dat zonnepanelen en windenergie
alleen maar goedkoper worden — denk aan de subsidieloze windparken op
zee — maar kernenergie alleen maar duurder wordt. Waar is de VVD
gebleven die op onze centen let?
De heer Harbers (VVD):
Die VVD let op de centen, let op de ruimte, let op de geopolitieke
situatie en wil waarborgen voor de rest van de eeuw, ook na 2050. De VVD
waardeert het enorm dat er ook mensen zijn die investeren in hun eigen
windmolens. Dat gaat de komende jaren ook gebeuren. Maar de VVD miskent
niet dat er na 2030 nog een heel grote opgave ligt. Ja, wij werken mee
aan de 70% duurzaam in 2030, maar de elektriciteitsbehoefte na 2030
neemt nog enorm toe. Ook daarvoor moet het denken nu beginnen. Als je
dat pas over tien jaar doet, heb je geen enkele andere keuze meer dan
nog meer windmolens bouwen, nog meer zonnepanelen neerleggen, nog meer
importeren uit het buitenland en nog afhankelijker blijven van
gas.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even naar mevrouw Dik-Faber. Wil zij nog een laatste
vraag stellen? Dat is niet het geval. Dan geef ik het woord aan de heer
Moorlag. Hij wilde ook een vraag stellen aan de heer Harbers.
De heer Moorlag (PvdA):
Ik ben zuinig op mijn interrupties, maar ik wil een punt van orde maken.
Kunnen wij modaliteiten die buiten de scope van dit Klimaatakkoord
vallen, buiten het debat laten, temeer omdat het niet voor 2040
operationeel kan zijn? Dan zijn we vijf kabinetsperiodes verder. Ik wil
graag gesprekken voeren in de trant van: wat ga ik doen als ik de
Staatsloterij win? Maar dat type gesprekken doe ik liever aan de
borreltafel. Mijn vraag als punt van orde is dus, voorzitter: kunnen wij
de scope van dit debat een beetje beperken?
De voorzitter:
Mevrouw Mulder, u wilde hierop reageren?
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Dit is natuurlijk geen punt van orde. Dan kunnen we het ook over andere
dingen hebben. Die 70% die mevrouw Dik-Faber hier noemt, is een streven.
Het staat op pagina 185 van het Klimaatakkoord: "De verwachting is dat
in 2030 rond 70% van de elektriciteitsproductie afhankelijk is van het
weer". Dat wordt nu weergegeven als een harde garantie, maar zo is het
gewoon nooit afgesproken. Die ruimte voor kernenergie zou je dus zeker
wel kunnen zien. Het is buiten de orde dat dit nu wordt buitengesloten
door een partij als de PvdA.
De voorzitter:
Ik constateer dat er feitelijk toch een meer inhoudelijk punt wordt
gemaakt door de heer Moorlag en dat mevrouw Mulder daarop reageert. Ik
wil er wel even procedureel op reageren door te zeggen dat het rapport
van ENCO weliswaar hier niet op de agenda staat maar de afgelopen week
wel degelijk in het nieuws is gekomen. Het is dan aan de Kamerleden om
het te betrekken bij het onderwerp klimaat en energie. Het is dus wat
mij betreft geen reden om dit debat hier af te kappen op dit onderwerp.
Had u een inhoudelijke vraag, meneer Moorlag? Dat is niet het geval. Dan
ga ik naar de heer Van Raan, want die had nog wel een vraag aan de heer
Harbers.
De heer Van Raan (PvdD):
Jazeker. Dat ligt ook een beetje in het verlengde van de
toekomstplannen, die tien kerncentrales. Waar ga je die neerzetten en
wat doe je met het afval? De vraag is waarom de VVD de toekomst
eigenlijk wil koloniseren. We hebben slechte ervaringen met koloniseren,
maar wat de VVD eigenlijk met kernenergie doet, is het koloniseren van
de toekomst: we weten niet hoe het loopt, maar we gooien het gewoon naar
de volgende generaties. Dat kun je eigenlijk op ethische gronden al niet
maken. Daar zou ik graag een reactie op willen. Twee: het heeft
natuurlijk ook te maken met het beeld dat we nog maar zo weinig tijd
hebben, maar dat komt natuurlijk voor een deel doordat we veel te laat
begonnen zijn. Vijftig jaar geleden was het misschien een punt geweest,
maar nu zou je zeggen: waarom zou je al die moeite investeren in,
nogmaals, een techniek waarmee je eigenlijk dubieuze handelingen pleegt
ten opzichte van de toekomst, terwijl dat niet hoeft en terwijl er ook
genoeg alternatieven zijn? Wat zijn nou de motieven van de VVD om dat te
willen? Ik begrijp dat niet goed. Het hoeft helemaal niet.
De heer Harbers (VVD):
Ik reageer kort toch nog even op het punt van orde. Kernenergie wordt
genoemd in het Klimaatakkoord. Er wordt actief genoemd dat die niet
wordt uitgesloten. En er staat een brief over de verlenging van Borssele
op de agenda.
Dan het koloniseren van de toekomst: het is wonderlijk hoe je er in dit
debat allerlei dingen bij kunt halen over koloniseren. Als ik het debat
aanga over koloniseren: ik probeer juist niet in extreme mate te
koloniseren op het buitenland. Ik vind energievoorziening zo belangrijk
dat je ook als land zelf waarborgen moet hebben dat er altijd stroom uit
het stopcontact komt, ook in 2050. We hebben een goede Europese
samenwerking, waarin je best kunt kijken wat we met buurlanden kunnen
doen, maar ik vind het een beetje een ongemakkelijk idee worden op het
moment dat je ook afhankelijk wordt van bijvoorbeeld zonne-energie in
landen in Noord-Afrika of afhankelijk blijft van gas uit Rusland. Dan
kijk je dus weer een beetje meer op de geografische manier naar
koloniseren.
Zijn we te laat begonnen? Nee, we moeten een goede routekaart maken naar
2050. De heer Van Raan doet ook net alsof er de afgelopen tien, vijftien
jaar helemaal niks gebeurd is. Integendeel. Ik vind dat we nu ook goed
moeten kijken. De focus moet niet alleen gericht zijn op de jaren tot
2030; dat zijn we allemaal volop in gang aan het zetten. We moeten ook
de allerbelangrijkste vraag beantwoorden: wat gebeurt er in de twintig
jaar daarna en hoe voorkom je dat je over tien jaar zonder opties zit
als je die opgave gaat invullen?
De voorzitter:
Een vervolgvraag van de heer Van Raan.
De heer Van Raan (PvdD):
Nog even over de afhankelijkheid van allerlei landen en die tien
kerncentrales. Op het punt van dat dumpen en dat koloniseren van de
toekomst komen we er waarschijnlijk niet uit, maar heeft de heer Harbers
enig idee waar dat uranium vandaan komt voor zijn tien kerncentrales?
Dat vraag ik mij af.
De heer Harbers (VVD):
Ja, dat kunnen we, anders dan gas uit het Midden-Oosten en Rusland,
kopen in landen die over het algemeen wat beter bevriend met ons zijn,
landen zoals Canada en Australië. Het allermooiste is dat je in hoge
mate die splijtstaven ook weer kunt opwerken, zodat ze na gebruik weer
een tijdje mee kunnen. Daarmee is het weliswaar een grondstof, zij het
dat je er niet al te veel van nodig hebt. Overigens is ook daar een hele
mooie ontwikkeling bezig om te kijken of je het afval echt weer
circulair kunt maken en eindeloos weer opnieuw kunt gebruiken. Dat
lijken me allemaal pluspunten. Het zou fantastisch zijn als dat allemaal
kan. Net zoals sommige andere technieken op dit moment nog niet
voldragen zijn, vind ik zo'n pilot, die ik aan het einde noemde, ook
goed. Los daarvan denk ik dat we onszelf tekortdoen als je op dit moment
kernenergie zou uitsluiten. Dat zeg ik gewoon de internationale panels
na. We kunnen ons dat eenvoudigweg niet permitteren. Iedereen die een
klimaatdoel serieus neemt, moet ook deze optie serieus nemen.
De voorzitter:
Afrondend, de heer Van Raan.
De heer Van Raan (PvdD):
Nogmaals, je kan de kostbare tijd die we nog hebben, besteden aan een
techniek waarbij je nog steeds afhankelijk bent van andere landen, nog
even afgezien van het feit dat bij het winnen van uranium echt ook
gruwelijke milieutoestanden komen kijken, maar de vraag blijft staan
waarom je dat zou doen op het moment dat je ook andere technieken kan
gebruiken die veel veelbelovender zijn. Dat is de vraag. De VVD voert
eigenlijk een irrationele discussie.
De voorzitter:
Afrondend, de heer Harbers.
De heer Harbers (VVD):
Ik zeg en-en-en. Ik denk dat je alle opties die geen CO2
uitstoten, nodig hebt in een schone energiemix. Ik zou nog weleens de
discussie aan willen gaan over afval. Nucleair afval is inderdaad iets
waar je buitengewoon zorgvuldig mee moet omgaan, maar laten we niet de
ogen sluiten voor het feit dat ook alle andere vormen van
energieopwekking in het verleden en heden ten dage afval opleveren en
dat een aantal andere energievormen helaas ook vele slachtoffers heeft
gekend.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog, want ik zie op dit moment geen andere Kamerleden
die vragen willen stellen.
De heer Harbers (VVD):
Ik heb nog een paar punten. Een heel ander puntje gaat over het
ruimtegebruik. Ik las met belangstelling het fiche over de EU-strategie
voor een geïntegreerd energiesysteem. Het kabinet heeft daarin naast
kostenefficiency terecht aandacht voor ruimtelijke inpasbaarheid en
leefomgevingskwaliteit. Juist om wildgroei te voorkomen, is dit van
belang in een klein land als Nederland. Ik vraag het kabinet hoe het dit
wil borgen en op welke wijze dit inzichtelijk wordt gemaakt als er
Europese regelgeving op basis van deze mededeling deze kant op
komt.
Ruimte brengt mij ook bij de RES, de Regionale Energiestrategieën. De
regio's hebben de afgelopen weken hun eerste bod gedaan. Er worden wel
een paar knelpunten zichtbaar. Sommige regio's hebben goed geïnvesteerd
in draagvlak en participatie, maar in andere regio's heeft dat er nog
aan ontbroken. Ik breng de toezegging in herinnering die de minister
voor de zomer of al in het begin van dit jaar aan mevrouw Mulder en mij
deed om voorbeelden van die participatie in beeld te brengen. Ik hoop
dat dat gevraagde inzicht binnenkort komt.
Regio's hebben meer zonnepanelen geboden in plaats van windmolens. Dan
begint het te knellen. Dan zeggen de netbeheerders: dat is wel een
beetje een dure keuze. Dan rijst bij mij de vraag hoe het kabinet
daarmee omgaat. Ziet de minister ook dat we, als je eerst de regio's
vraagt wat ze willen en de regio's ook nog om draagvlak vraagt en als
dat draagvlak er wel is voor zon en minder voor wind, wel een risico met
het draagvlak in de regio's nemen als er dan volgend jaar toch wordt
gekozen voor windmolens boven zonne-energie? Dan moet je dat van tevoren
echt goed inkaderen.
Specifiek over zonne-energie: er zijn regio's die graag meer
zonnepanelen op daken willen in plaats van zonneweides. Dat klinkt voor
mij overigens nog steeds te romantisch, een beetje als ligweides in het
openluchtzwembad; misschien is "zonnepaneellandschappen" een beter
woord. De netbeheerder zegt: dat doen we niet. En dat terwijl in de
zonneladder zon op dak juist boven zon op land gaat. Hoe kijkt de
minister hiertegen aan? Het gaat om zaken als netbeheerders die zeggen
dat het goedkoper is om een nieuwe kabel te leggen naar een zonnepark
dan om het bestaande net op te waarderen. Soms weigeren ze stroom af te
nemen van bedrijven die zon op dak willen, want ze houden de ruimte
graag vrij voor grootschalig opwekken. Ik besef heel goed dat dat
allemaal puzzels zijn, maar voor die zonneladder is in deze Kamer ook
gevochten. Dan moet dat dus ook een beetje consequent worden
doorgetrokken in die RES.
Twee kleine puntjes tot slot, ten eerste over het fiche inzake
waterstof. In het schriftelijk overleg zijn er al antwoorden gekomen van
het kabinet. Nederland heeft een hele goede uitgangspositie en grote
ambities op het gebied van waterstof, zij het dat het allemaal nog
experimenteel en in ontwikkeling is. Ik heb één specifieke vraag, want
de minister verwijst een aantal keren naar het Pentalateraal
Energieforum, dat we met de buurlanden hebben. Ik vraag me af hoe we in
die groep scoren, want ik krijg soms — bijvoorbeeld vanuit de pers — de
indruk dat andere landen, zoals Duitsland, wat harder lopen. Klopt dit?
En dan is de vraag hoe Nederland ook in die groep een koploperpositie
houdt of krijgt, want op het punt van waterstof hebben we een goede
uitgangspositie en waterstof is in de toekomst van levensbelang voor de
industrie.
Tot slot het mkb-rapport. De minister geeft al aan dat dat van voor
corona is. Terecht gaf het kabinet al aan dat corona de situatie voor de
komende jaren niet makkelijker heeft gemaakt voor de mkb-ondernemers. De
minister zei dat hij de komende tijd in overleg gaat met het mkb. Ik wil
graag weten hoe dat verloopt. De minister heeft ook gezegd dat hij met
enige regelmaat toetst wat de effecten van het Klimaatakkoord voor het
mkb zijn. Ik zou graag willen dat de Kamer daar goed bij betrokken
blijft, met name op thema's zoals financierbaarheid, de informatie en
het handelingsperspectief voor de ondernemers en specifiek het
inschakelen van Invest-NL voor mkb-ondernemers die willen
verduurzamen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Meneer Harbers, dank voor uw bijdrage aan het debat. Ik geef het woord
graag aan de heer Moorlag. Hij spreekt namens de fractie van de Partij
van de Arbeid.
De heer Moorlag (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. De coronacrisis is in de eerste plaats een
enorme volksgezondheidscrisis, maar heeft ook heel veel impact op onze
economie, op de werkgelegenheid en op onze verduurzamingsambities. Er
wordt allerwegen gepleit voor economische impulsen die leiden tot groene
groei. Duitsland trekt daar heel veel geld voor uit, 130 miljard. Ruim
een kwart gaat naar verduurzaming. Frankrijk trekt 100 miljard uit,
waarvan een derde naar verduurzaming gaat. Hier hebben we natuurlijk het
Wopke-Wiebes-fonds, maar in hoeverre wordt dat ingezet voor vergroening
en verduurzaming? Ik heb er zorg over dat deze crisis ertoe gaat leiden
dat de uitrol van duurzame energie gaat stagneren.
Een factor die daaraan bijdraagt, is een tekort aan gekwalificeerd
personeel. Ik heb daar eerder aandacht voor gevraagd. Nu de
werkeloosheid oploopt, is het van enorm belang om te kijken of we dat
probleem kunnen koppelen aan de noodzaak om mensen in de techniek aan
het werk te krijgen. De netwerkbedrijven klagen steen en been. Zij
hebben honderden, zo niet duizenden vacatures die ingevuld kunnen
worden. Is de minister vanuit het belang van de energietransitie bereid
zich hard te maken voor initiatieven en impulsen om mensen die met
werkeloosheid bedreigd worden in de technische sectoren aan de slag te
krijgen? En is hij bereid om, in overleg met zijn collega's van SZW en
OCW, met plannen en initiatieven te komen?
Voorzitter. Dan de netwerken en de netcapaciteit. De groei van
zonne-energie gaat buitengewoon voorspoedig. Er liggen veel meer plannen
dan de netwerkbedrijven aankunnen qua aansluitcapaciteit. Zoals de
boeren weleens zeggen, is er sprake van heel veel hooi en te weinig
vork. Maar het is niet alleen een volumeprobleem. Het is ook een
vraagstuk over hoe we de pieken in het energieaanbod gaan afvlakken. In
het buitenland zien we daar veel meer initiatieven voor. In Duitsland
worden bijvoorbeeld batterijsystemen gesubsidieerd. In Nederland hebben
we een systeem van vraagsturing. Alles wat wordt aangeboden aan
elektriciteit, alle vraag, moet maar door de netwerkbedrijven bediend
worden. Het gaat mij erom of de minister bereid is om te kijken in
hoeverre allerlei technische oplossingen, waaronder meer buffering door
middel van batterijtechnieken, kan bijdragen aan het afvlakken van de
pieken in het elektriciteitsaanbod van met name zonne-energie.
Ik ga nog even terugspoelen naar het punt van groene groei. Vanuit de
branche wordt gesproken over willekeurige investeringsaftrek. Zou dat
kunnen bijdragen aan het op peil houden van de investeringen? Is de
minister bereid om de pro's en contra's daarvan op een rij te
zetten?
Minister Wiebes:
Investeringsaftrek voor wat? Sorry, ik miste het even. Excuses.
De heer Moorlag (PvdA):
Voor willekeurige afschrijvingen. Je kunt in dat fiscale systeem in de
aanvangsfase versneld afschrijven.
Minister Wiebes:
Maar met invloed op welk type investeringen? Alle?
De heer Moorlag (PvdA):
Nee, met name de groene investeringen, om te voorkomen dat we een dip
krijgen in onze vergroeningsopgave. Ik wil graag dat de pro's en
contra's daarvan op een rij worden gezet.
Voorzitter. Een technisch probleem bij de uitrol van windenergie is het
militaire radarstation Nieuw-Milligen. Dat is een bedreiging voor de
ontwikkeling van windparken in Flevoland. Welke stappen gaat de minister
zetten om die belemmering weg te nemen?
De PvdA-fractie heeft ook veel zorgen over de gebouwde omgeving. Je ziet
daar drie complicaties. In de eerste plaats heeft het PBL vastgesteld
dat het toch anders blijkt te zijn met de woonlastenneutrale
verduurzaming van de gebouwde omgeving, ondanks alle soms lovende en
euforische woorden van collega Sienot, die ik weleens benijd om het
enthousiasme dat hij tentoonspreidt.
Het tweede probleem dat ik signaleer, is dat er een vertraging is in de
subsidietoekenning voor de proeftuinen van aardgasvrije wijken. Ik krijg
daar signalen over, onder meer uit Oost-Nederland. Daardoor komen
investeringen in aardgasvrije wijken mogelijk te vervallen. Welke
mogelijkheden ziet de minister voor onze ambities op het gebied van het
verduurzamen van de gebouwde omgeving? Hoe kunnen die, in samenwerking
met zijn collega van BZK, toch gerealiseerd worden? De minister van BZK
is eerstverantwoordelijk, maar de minister van EZK is wel coördinerend
verantwoordelijk.
Dat zeg ik ook in het licht van het derde punt, dat ik nog niet had
genoemd, namelijk dat de gebouwgebonden financiering veel
gecompliceerder is, en eigenlijk helemaal niet mogelijk is. Mijn vraag
aan de minister is of hij bereid is om daar alternatieven voor te
ontwikkelen in samenspraak met zijn collega.
Ook van belang voor de gebouwde omgeving is het stimuleren van
geothermie. Ik heb begrepen dat EBN ambities op dat terrein heeft, maar
EBN heeft ook ontwikkel- en investeringskracht. In hoeverre is de
minister bereid om die ontwikkel- en investeringskracht te gaan
versterken? Want warmte is een belangrijk issue in de energiemix. We
kunnen wel enorme groei hebben van zonne-energie, maar de grootste
energievraag hebben we in de winter en warmte is een veel grotere
energievrager dan elektriciteit.
Ik zit even te kijken hoeveel ik tijd ik nog heb, voorzitter.
De voorzitter:
U heeft nog een halve minuut.
De heer Moorlag (PvdA):
Dan rond ik wat meer generiek af. Mijn zorg is hoe we in deze tijden —
dat is een totaal ander perspectief dan wij een jaar geleden hadden —
onze ambities tot het jaar 2030 in elk geval gerealiseerd kunnen
krijgen. Anderen mogen heel vrij zwevend denken over modaliteiten die op
zijn vroegst na 2040 operationeel kunnen worden. Ik hoorde de heer
Nijpels eerder deze week ook nog beweren dat dat voor 2040 niet
operationeel kan zijn.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Moorlag. Ik geef het woord aan mevrouw Agnes Mulder,
zij spreekt namens de fractie van het Christen Democratisch Appèl.
Mevrouw Mulder, aan u het woord.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter, dank. Als onderhandelaar bij het Klimaatakkoord heb ik
namens de CDA-fractie de betrokkenheid van onze inwoners bij het
Klimaatakkoord en met name bij de energietransitie benoemd. Wij vinden
dat gewoon van heel groot belang. Mijn motivatie daarvoor kwam eigenlijk
uit mijn eigen Drenthe, want hoe het bij ons in de Veenkoloniën mis is
gegaan met de windenergie moet een leervoorbeeld zijn voor ons allen in
deze Kamer. Als we zo namelijk als overheid met onze inwoners omgaan,
dan draaien we vanzelf de energietransitie de nek om. Dat kan ook
anders, zo zien we in andere landen, zoals in Denemarken.
Het kan dus, en wij hebben de dure plicht om onze aarde op een goede
manier door te geven aan volgende generaties. Hoe we dat samen gaan doen
en voorkomen dat we met één ferme klap iedereen onderweg kwijtraken, is
ook aan ons, vandaag in deze Tweede Kamer.
De afspraak zoals die in het Klimaatakkoord terecht is gekomen is als
volgt. In elke regio worden de hoofdlijnen van het proces om te komen
tot een regionale energiestrategie met een bestuurlijk startdocument
vastgelegd. Hierin wordt ook de doelstelling en de wijze van
democratische en ruimtelijke borging vastgelegd. Het proces moet leiden
tot een energiestrategie waarin is uitgewerkt welke concrete
zoekgebieden geschikt zijn voor energie uit zon, wind, bodem of water,
rekening houdend met de ruimtelijke kwaliteit en het maatschappelijk
draagvlak. Procesparticipatie bij de ontwikkeling van de regionale
energiestrategie leidt tot kwalitatief beter onderbouwde keuzes en
besluiten, en draagt op die manier bij aan succesvolle uitvoering. En
per regio dragen gemeenten, waterschappen en provincies zorg voor een
goede en tijdige informatie van burgers, en realiseren zij lokale
faciliteiten om burgers in staat te stellen effectiever mee te denken in
de strategievorming. Het is aan de regio om te bepalen welke
facilitering hiervoor nodig is. Afhankelijk van de regionale
omstandigheden kan het gaan om toegang tot kennis, onafhankelijke
procesbegeleiding, financiële ondersteuning of anderszins. Het kiezen
van de vorm van facilitering wordt vastgelegd in de eerder genoemde
startnotitie. Bij de uitvoering van de regionale energiestrategie zijn
regionale overheden gehouden aan de in dit Klimaatakkoord vastgelegde
afspraken over burgerparticipatie bij de wijkgerichte aanpak en
projectparticipatie bij hernieuwbare energieopwekking.
Voorzitter. Bij het betrekken van inwoners komt dat dus niet vanzelf tot
stand. Dat was mijn conclusie al voor de zomer, op basis van gesprekken
binnen en buiten mijn partij. Dat wordt nu ook bevestigd door de
tussentijdse evaluatie van de RES door het Planbureau voor de
Leefomgeving. Zoals de minister en de collega's weten, heb ik in maart
de minister gevraagd naar een inventarisatie van de inwonersparticipatie
bij de RES. Die motie heeft de Kamer breed gesteund, waarvoor mijn dank.
Uit de tussentijdse evaluatie en analyse van de RES door het PBL blijkt
helaas dat mijn zorgen zijn bevestigd. De regio's moeten nog veel doen
om maatschappelijk draagvlak te vinden. Inwoners en ook gemeenteraden
zijn vaak nog niet aan het woord geweest. Slechts een derde van de
regio's geeft aan inwoners te hebben betrokken met inhoudelijke
aanpassingen tot gevolg. Dit gaat echt niet goed genoeg. Onze inwoners
verdienen een grotere rol bij het klimaatbeleid. Ik wil daarom met een
motie het kabinet oproepen om onderzoek te doen naar de mogelijkheden om
inwoners door middel van burgerpanels in welke vorm dan ook beter te
betrekken bij de klimaat- en energietransitie dan nu het geval is.
Mijn inschatting is dat er meerdere varianten mogelijk zouden kunnen
zijn. Dat zou ik heel erg goed in beeld willen hebben, zodat we hier
uiteindelijk goede afspraken over kunnen maken. Het is nu domweg te
vrijblijvend en het ondermijnt de energie- en klimaattransitie. Ik vind
dat zorgelijk. Want het voorbeeld waarover ik aan het begin van mijn
bijdrage sprak, is nog steeds niet opgelost.
Recent werd bekend dat gesprekken over het vergoeden van de waardedaling
van huizen in het Drentse windparkgebied zijn gestrand. Meer dan 100
claims zullen nu door de rechter worden behandeld omdat de
windparkdirectie alle aanvragen wil aanvechten bij de rechtbank. Is dit
tij nog te keren, zo vraag ik aan de minister. En wat is zijn reactie op
deze situatie? Welke mogelijkheden ziet hij om dit soort situaties op te
lossen en in de toekomst te voorkomen?
Voorzitter. Ik wil de minister in ieder geval bedanken voor zijn snelle
beantwoording van mijn schriftelijke vragen over de Postcoderoos en de
nieuwe subsidieregeling voor energiecoöperaties. Het is mooi dat die
nieuwe subsidieregeling open zal gaan op 1 april 2021, maar ik hoor dat
er toch wat projecten tussen wal en schip dreigen te vallen. Het gaat om
projecten die al zijn gestart met de ontwikkelingen, maar waarbij niet
alles op tijd af gekregen kan worden om voor 1 januari een beschikking
aan te vragen. Collega Van der Lee had het er net ook al over. Ziet de
minister mogelijkheden om voor deze projecten bijvoorbeeld een
coulanceregeling te ontwikkelen, zodat zij meer tijd krijgen?
Voorzitter. De minister zegt dat hij over de consequentie van de
regeling in deze vorm nog binnen het kabinet in gesprek is. Gaat het bij
deze gesprekken ook over hoe om te gaan met nieuwe leden die geen
belastingvoordeel meer zullen ontvangen als de oude postcoderegeling
ophoudt? Kijkt de minister daarbij ook specifiek naar een
verhuisregeling?
Voorzitter. Dan een ander onderwerp dat ook dicht bij de RES'en staat:
de datacenters. Voor het reces heeft de Kamer de minister verzocht om in
overleg te treden met medeoverheden over een samenhangende aanpak met
betrekking tot de impact van datacenters op de ruimte en onze
energievoorziening. Heeft dat overleg inmiddels plaatsgevonden? En wat
heeft het precies opgeleverd?
Minister Wiebes:
Excuses, het overleg tussen ...? Ik schrijf heel hard mee met mevrouw
Mulder, maar soms mis ik het even.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Het overleg met de medeoverheden om tot een samenhangende aanpak te
komen voor het gebruik van datacenters in gemeenten. Daar is nog veel
gedoe over in de Wieringermeer en ook bij Zeewolde, zoals iedereen
weet.
Voorzitter, ik ga verder. Ik heb nog een vraag over hoe de decentrale
overheden afstemming hebben in de Regionale Energiestrategieën en over
de transitie van warmte. Wat is de inzet van het Rijk en hoe worden de
netbeheerders daarbij betrokken? Collega Harbers heeft op dit punt ook
een aantal vragen gesteld. Hij deed dat in wat bredere zin dan alleen in
relatie tot deze datacenters, maar het punt is helder.
Voorzitter. Tijdens het AO van juli heb ik de minister ook gevraagd of
hij randvoorwaarden wilde stellen aan het hergebruik van warmte. Hij zou
specifiek bekijken hoe dat geborgd is. Kan de minister daar inmiddels al
wat uitgebreider op ingaan? Hoe weten we zeker dat de restwarmte van
datacenters ook echt gebruikt gaat worden voor bijvoorbeeld het
verwarmen van de gebouwde omgeving en dat deze warmte niet verspild
wordt?
Voorzitter. In juni heb ik de minister gevraagd om met spoed de
mogelijkheden te verkennen hoe er meer zon op daken van sociale
huurwoningen kan worden gerealiseerd en om hierover in gesprek te gaan
met de corporaties. Kan de minister vertellen hoe hij invulling heeft
gegeven aan de motie die ik samen met collega Beckerman heb ingediend?
Zijn er inmiddels gesprekken geweest met de corporaties? En zo ja, wat
zijn de uitkomsten? En hoe zit het met de toegang van
woningbouwcorporaties tot de verschillende instrumenten? Bieden de
afgebouwde salderingsregeling, de SDE en de nieuwe Postcoderoosregeling
straks nog voldoende mogelijkheden voor corporaties om op een rendabele
manier te kunnen investeren in zonnepanelen? En gaat de minister
bijvoorbeeld alsnog kijken naar de gevolgen van de afbouw van de
salderingsregeling? Welke gevolgen heeft dat voor de huursector?
Voorzitter, ik rond bijna af, want volgens mij zit ik aan mijn zeven
minuten. Ten aanzien van kernenergie: wat ons betreft mag de minister de
wetgeving voor Borssele klaarmaken. Wanneer kan die gereed zijn? Op
waterstof ga ik uitgebreid in bij het eerstvolgende AO.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Mulder. Er is een vraag van de heer Sienot aan u.
Meneer Sienot, het woord is aan u.
De heer Sienot (D66):
Ook mevrouw Mulder was ontzettend blij toen het rapport van ENCO werd
gepresenteerd. Op het journaal omarmde zij dat volledig. Wat later in de
week, toen er allerlei kritische experts aan het woord kwamen, leek ze
wat te draaien, want toen klonken er een stuk meer reserves, zeker toen
bijvoorbeeld Bojan Tomic, de hoofdonderzoeker van ENCO zelf, zei dat hij
eigenlijk niet per se gespecialiseerd is in het elektrische systeem. Ook
de hoofdonderzoekers van Kalavasta en Berenschot zeiden: het ziet er wel
heel gek uit. Ik ben eigenlijk benieuwd met welke mevrouw Mulder we
vandaag te maken hebben: de wat gereserveerdere mevrouw Mulder van later
in de week of nog steeds de hele blije mevrouw Mulder?
De voorzitter:
Mevrouw Mulder, wat is uw identiteit vanavond?
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Die is altijd vrolijk, dus vandaag ook, zeker richting collega Sienot.
Ik denk dat het goed is dat kernenergie nu zo duidelijk op de agenda
staat en dat we het hier bespreken als optie. We hebben richting 2050 —
want dat is de route die het CDA voorstaat — kernenergie knetterhard
nodig. Als wij straks gaan uitbreiden van 49% in Nederland naar 55% in
Europa — gelukkig niet die gekke 60%, die een aantal partijen wel wil in
Europa, want dan draai je volgens mij alle inspanningen de nek om — dan
heb je ook kernenergie hard nodig, misschien zelfs al in 2030. Misschien
moet je de optie eens onderzoeken hoe je de uitbreiding van het aantal
uren waarvoor je de kerncentrale gebruikt richting 2030 al kunt meenemen
in al je berekeningen. Ik denk dat wij gewoon niet de luxe hebben om een
aantal varianten af te schrijven die ons wat minder goed uitkomen. We
hebben echt een mix nodig aan energie. Daar sta ik voor als CDA. Dat heb
ik altijd gedaan. Ik heb niet direct gesproken over zes tot tien nieuwe
centrales. Mijn inschatting is eerder dat we in ieder geval de centrale
moeten vervangen die er nu is. Dat zou mogelijk meer capaciteit
opleveren. En misschien kunnen er nog een aantal bij komen richting
2050. Dus ja, ik sta daar nog steeds helemaal achter, want de ruimte die
we met elkaar hebben, is schaars. We zien dat nu al knellen in dit jaar,
2020, bij het bespreken van de Regionale Energiestrategieën. Ik hoop dat
dat realiteitsbesef ook speelt bij de D66-fractie.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Toch nog even hierover: er is een strak financieel korset afgesproken in
het regeerakkoord, ook als het gaat om de uitvoering van de
klimaatambities. Dat zit vooral in de SDE, de klimaatenvelop en een paar
subsidies voor innovatie. Doorgaan met Borssele betekent ook financieel
het nodige. Ik ben erg benieuwd waar het CDA dat geld vandaan haalt.
Komt dat uit de bestaande klimaatbudgetten? Want de huidige eigenaar van
de centrale, EPZ, is financieel bijna ten onder gegaan aan deze
centrale. Andere assets moesten verkocht worden en nog steeds draait de
centrale vaak met verlies. Wie gaat het betalen om dat nog jaren door te
zetten? Uit welk budget gaat het CDA dat vanuit het Rijk
financieren?
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Nu wordt er enkel een financiële discussie van gemaakt. Dat snap ik wel,
hoor, van partijen als GroenLinks. Maar de discussie loopt toch echt
breder. Ook ruimte heeft namelijk een prijs. Die moeten we dan ook maar
eens gaan meenemen. Het lijkt mij dat het op korte termijn tijd wordt
voor een heel uitgebreid debat met elkaar over dit onderwerp. Ik hoop
dus ook dat die consultatie snel klaar is en dat de minister daarop
toeziet, zodat we ook al dit soort aspecten even goed kunnen doorspreken
met elkaar, want dat is nodig. Ik denk dat alles wat wij doen om
uiteindelijk in 2050 helemaal neutraal te kunnen zijn — daar hebben we
kernenergie gewoon voor nodig —altijd met kosten gepaard zal gaan, dus
ook dit verhaal. Ja, daar zullen we uiteindelijk een plekje voor moeten
vinden, want we kunnen dat in mijn beleving niet alleen op kosten van de
Zeeuwen laten komen.
De voorzitter:
Dank u wel. Uw bijdrage roept ook een vraag op van de heer
Stoffer.
De heer Stoffer (SGP):
De Europese Commissie heeft nu voorgesteld om naar 55%
CO2-emissiereductie in 2030 te gaan. Mevrouw Mulder tikte dat
zojuist ook even aan. Mijn vraag is eigenlijk heel concreet: gelooft zij
dat dat kan?
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik geloof dat waar een wil is, een weg is. We zullen dit voor volgende
generaties echt moeten doen. Daar heb ik mijn handtekening onder gezet,
dus daar ga ik voor. Dat het moeilijk zal worden, ja, dat is zo. Daarom
heb ik mijn fractie in Europa ook niet aanbevolen om voor de 60% te
gaan. We kunnen het doel van 55% halen. Daar staan wij voor, ook in de
Europese fractie. Dat het moeilijk zal worden, ja, dat ziet zelfs meneer
Timmermans, de Eurocommissaris.
De voorzitter:
Een vervolgvraag van de heer Stoffer.
De heer Stoffer (SGP):
Het valt niet mee om de 49% die we nu in de Klimaatwet hebben staan, te
halen. Ik ben wel benieuwd wat er dan extra gaat gebeuren tussen nu en
tien jaar om die 55% waar te gaan maken?
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Je moet in ieder geval kijken waar de grootste vervuiling zit. Die zit
bij de bedrijven in Europa. Die wil je een eerlijk speelveld geven. Je
moet dus een goed ETS-systeem hebben. Daar zal de grootste klap worden
gemaakt in mijn beleving. Verder moet je kijken naar bronbeleid. Mijn
fractie heeft de afgelopen dagen het bronbeleid nog weer verder
aangescherpt door daarover aanpassingen gedaan te krijgen in de plannen
binnen Europa. Dat bronbeleid geldt bijvoorbeeld voor al je vervoer. In
Duitsland zitten nogal wat autofabrikanten en die waren daar misschien
niet allemaal zo voor. Maar dat bronbeleid zul je wel moeten voeren.
Daar sta ik ook voor, en daar moeten we hard ons best voor doen in
Europa.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Moorlag heeft ook een vraag voor mevrouw
Mulder.
De heer Moorlag (PvdA):
Mevrouw Mulder is ook woordvoerder gaswinning. Volgens mij is er
Kamerbreed gewoon zorg over de impact die de gaswinning op Groningen
heeft en over alle ellende die dat teweeg heeft gebracht. In Groningen
is men geen voorstander van de bouw van een kerncentrale. Dat is ook in
het provinciaal beleid vastgesteld. Er zijn drie locaties in beeld als
er een kerncentrale gebouwd moet worden: Borssele, de Maasvlakte, maar
ook de Eemshaven. Mijn vraag is of mevrouw Mulder ook vindt dat er goede
gronden zijn om de Eemshaven te schrappen als locatie voor een
kerncentrale in het licht van alle aardgaswinningsproblemen waarmee
Groningen al geconfronteerd is.
De voorzitter:
Ik ga geen punt van orde maken, maar geef het woord aan mevrouw
Mulder.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Nou, ik deel die zorg van de heer Moorlag wel, hoor. Deze provincie
heeft immers heel veel te verstouwen gehad de afgelopen jaren, en daar
moeten we oog voor hebben. Stel dat zij nou zelf zeggen: wij zijn
locatie en wij willen dit graag, bijvoorbeeld omdat het ons helpt met
waterstof of wat dan ook. Stel dat zij dat zouden zeggen, dan moet
daarover eerst het gesprek in Groningen gevoerd worden. Ik weet in ieder
geval dat er één gemeente in Nederland is die er al heel erg goed mee
omgaat, en dat is Borssele. Die zou er ook niet onwelwillend tegenover
kunnen staan. Dan is het misschien wel mogelijk om meerdere centrales op
één locatie te doen. Ik vind de haven ook een logische locatie, omdat je
daar alle industrie hebt en je er ook kunt werken met groene waterstof.
Dat je daar dus de combinatie maakt, vind ik ook geen gekke gedachte.
Maar ik kan me voorstellen dat Groningen misschien op dit moment op dit
onderwerp even niet vooraan wil staan.
De heer Moorlag (PvdA):
Ik weet dat wel zeker. Jarenlang is dat gewoon provinciaal beleid
geweest. Ook de VVD-gedeputeerde in Groningen heeft zich in de
publiciteit uitgesproken tegen de vestiging van een kerncentrale. Mijn
vraag aan mevrouw Mulder is heel concreet: als wij hierover een
uitspraak zouden doen en er een meerderheid voor zouden proberen te
krijgen om de Eemshaven te schrappen en Groningen op dit punt een
stralende toekomt te ontnemen, zou de CDA-fractie dan bereid zijn om
zo'n motie te steunen?
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Er is een heel uitgebreid proces geweest om landelijk te komen tot die
drie plaatsen. Dat is heel uitgebreid bekeken. Ik kan me bijna niet
voorstellen dat dat toen helemaal tegen de wens van Groningen in is
geweest. Maar ik moet de geschiedenis erop nagaan of dat zo is. Waarom
kom je anders in de besluitvorming op zo'n plek uit? Ik weet dat Drenthe
toen in ieder geval heeft aangegeven — ik zat toen in de Provinciale
Staten daar — dat we dat niet voor Emmen wilden. Daar hebben we toen ook
heel uitgebreid onderzoek naar gedaan. Dat was destijds ook de
aanleiding dat het niet naar Drenthe kwam. Alleen, de hele discussie
over kernenergie is wel wat gekanteld, ook in het licht van de rapporten
van de IPCC. We hebben het gewoon heel erg hard nodig. Ook in Groningen
heb ik mensen horen zeggen dat zij kernenergie niet willen uitsluiten.
Dat heb ik ook gehoord in Friesland en in Drenthe. Misschien moeten we
dus opnieuw kijken wat voor plekken er in Nederland zijn waar mensen dat
eigenlijk best wel graag zouden willen in plaats van al die zonneparken
of zonneweiden — het is maar net hoe je het bekijkt. Ik vind dat we
daarbij niet haasje-over moeten gaan doen door nu al allerlei locaties
te gaan schrappen. Je moet het zorgvuldig nog eens even opnieuw
bekijken. Ik hoop dat de heer Moorlag dat stiekem zelf ook wel een
beetje vindt, want anders wordt het wel een beetje een vluggertje.
De voorzitter:
Dank u wel. U kunt nog een laatste vraag stellen. Dat gaat u niet doen,
begrijp ik.
Dan geef ik het woord aan de heer Stoffers. Hij spreekt namens de
fractie van de Staatkundig Gereformeerde Partij. Meneer Stoffer, aan u
het woord.
De heer Stoffer (SGP):
Dank, voorzitter. Zojuist viel het al in een interruptie: de Europese
Commissie wil naar 55% CO2-emissiereductie in 2030. Het lijkt
erop dat het kabinet dat in Nederland ook gaat willen. De SGP vindt dat
onverantwoord. Laat ik daar klip-en-klaar en helder in zijn. Kijk naar
de warmtetransitie en naar de RES-projecten: zelfs als je van goede wil
bent, is het gewoon enorm complex, zowel technisch als maatschappelijk.
Snel bouwen zonder goed fundament is vragen om problemen.
Voorzitter. Het RES-traject, de warmtetransitie, verduurzaming van
industrie en vervoer: verschillende sporen met tig wissels ertussen. Op
een druk spoorwegennet is overleg hier en daar echt niet voldoende om
botsingen te voorkomen. Dan heb je een regelkamer nodig. Dat geldt hier
volgens mij ook. Denk aan die vele zonneparken die er door regio's
worden ingetekend, terwijl dat voor de netstabiliteit problematisch is.
Ik noem ook de recente waarschuwingen van de ACM over de
investeringsplannen van netbeheerders. Ze kunnen het gewoon niet
bijbenen.
Onlangs kwam de studiegroep Interbestuurlijke en Financiële Verhoudingen
met aanbevelingen voor de energietransitie. Een daarvan is het instellen
van een interbestuurlijk programmateam voor systeemintegratie en
inpassing van de infrastructuur. Nou, de SGP heeft al eerder gepleit
voor een aanpak à la het Deltaprogramma en de deltacommissaris. Mijn
vraag aan de minister is wat hij vindt van zo'n energieregelkamer of
zo'n deltacommissaris voor dit vraagstuk.
Voorzitter. Innovatie moet ons redden, is mijn motto. Maar het
planbureau geeft aan dat in de RES-plannen weinig innovatieve en
creatieve oplossingen zitten. Daar maak ik mij gewoon echt zorgen over,
want we moeten verder kijken dan 2030. Mijn vraag aan de minister is hoe
hij die regio's gaat uitdagen om die innovativiteit daarin echt een plek
te laten krijgen.
Voorzitter. Dan het draagvlak. Dat blijft namelijk gewoon het heetste
hangijzer, volgens mij. Wij willen als SGP geen oorlog op het platteland
omdat mensen zich overvallen voelen door grootse plannen in hun
achtertuin. Ik zie het al in mijn eigen dorpje Elspeet, waar ik woon.
Daar is in een van de scenario's voor de RES een windmolen ingetekend.
Nou echt, het halve dorp staat op springen. Als dat dus tekenend is voor
de rest van Nederland, dan vind ik dat best wel problematisch.
Dan pak ik er ook een ander voorbeeld bij — buiten mijn eigen dorp, want
je moet altijd verder kijken — het windpark Wieringermeer. Dat gaat een
groot deel van de stroom aan een datacenter van Microsoft leveren,
terwijl de omgeving nauwelijks profiteert, maar wel de overlast heeft.
Dat geeft geen goed gevoel. In dit kader heb ik twee vragen. Onderzoek
leert dat bij weinig duurzame energieprojecten de financiële
participatie van omwonenden van de grond komt. Meer dan 10% participatie
wordt amper gehaald, terwijl er in het Klimaatakkoord gesproken wordt
over 50%. De Noordelijke Rekenkamer gaf aan dat decentrale overheden
niet bevoegd zijn om voorwaarden te stellen aan participatie. Ook in de
concept-RES'en wordt dit aspect nauwelijks uitgewerkt, maar in de landen
om ons heen gelden vaak landelijke normen voor minimale participatie.
Mijn vraag aan de minister is heel concreet: wil hij hier nadrukkelijk
op inzetten?
De tweede vraag die ik daarbij heb, betreft het RES-proces zelf. Tot nu
toe is in twee derde van de RES-gebieden nog niet heel serieus werk
gemaakt van het betrekken van burgers en ondernemers. Ik noemde net al
een voorbeeld vanuit mijn eigen directe omgeving. Ik heb daarbij de
volgende vraag. Hoe wordt voorkomen dat de trein doordendert, een bod
waargemaakt moet worden en er op een gegeven moment gewapperd wordt met
de kaart met zoekgebieden en er gezegd wordt: zo is het nu eenmaal
ingetekend, en u heeft zich maar te schikken? Je kunt je namelijk wel
voorstellen wat er dan gaat gebeuren.
Voorzitter. Nog twee concrete punten. De eerste betreft de ODE-heffing.
De SGP vindt de enorme verhoging van de ODE-heffing voor de glastuinbouw
— dit is niet nieuw, want dit hebben we ook vorig jaar aangekaart, ook
bij het Belastingplan — voor de levensmiddelenindustrie en de andere
mkb-bedrijven niet acceptabel. De voorgestelde compensatie die er ligt,
is wat ons betreft onvoldoende en gaat voorbij aan het feit dat
lastenverzwaring voor stroomgebruik de gewenste elektrificatie
dwarsboomt. Ik vraag de minister nadrukkelijk om samen met ons te kijken
hoe het Belastingplan op een fatsoenlijke wijze aangepast kan
worden.
Dan het laatste punt, voorzitter, energiedata. Het Rathenau Instituut
wijst erop dat energiedataplatformen en de Teslabedrijven van deze
wereld een heel belangrijke rol gaan spelen in de digitale
energietransitie. Bescherming van data is cruciaal met het oog op
privacy en cyberveiligheid. Mijn vraag aan de minister is of hij ervoor
wil zorgen dat dataeigenaarschap verschuift naar de energiegebruiker.
Het Rathenau pleit in het algemeen ook voor meer regie op de
digitalisering in de energievoorziening. Mijn vraag aan de minister is
of hij voor het volgende energiedebat — er is dus nog even de tijd voor
— per brief zijn visie daarop wil geven.
Daar laat ik het bij, voorzitter. Dank u wel.
De voorzitter:
Meneer Stoffer, dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Beckerman.
Zij spreekt namens de fractie van de Socialistische Partij. Mevrouw
Beckerman, aan u het woord.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel, voorzitter. Wat de SP betreft is het te bizar voor woorden,
want het kabinet noemt zich "het groenste kabinet ooit", maar datzelfde
kabinet heeft de fossiele industrie met maar liefst 4,5 miljard
ondersteund dit jaar — 4,5 miljard in één jaar tijd. De afgelopen jaren,
deze kabinetsperiode, is de steun voor fossiele energie niet afgenomen
maar toegenomen. En dan lezen we in de stukken, waarbij ik citeer: "In
het regeerakkoord is afgesproken dat in deze kabinetsperiode jaarlijks
bijna 4 miljard beschikbaar is voor de financiering van de klimaat- en
energietransitie". Het groenste kabinet ooit geeft dus meer geld aan
fossiele steun dan aan klimaatbeleid, blijkt uit de stukken die vandaag
op de agenda staan. Maar ze hebben nog geen enkel antwoord op hoe ze de
fossiele steun gaan afbouwen, laat staan stoppen. Daarom vragen wij
opnieuw naar die 4,5 miljard voor de fossiele steun. Hoeveel sociale
huurwoningen hadden hiervan wel niet verduurzaamd kunnen worden? Hoeveel
collectieve zonnepanelen hadden er gelegd kunnen worden op daken? Wat
had dit aan onderzoeksgeld betekent voor de ontwikkeling van betere
accu's en batterijen om wind- en zonne-energie op te slaan? Dit geld had
ingezet kunnen worden in de bestrijding van de klimaatcrisis. Dan had
het daadwerkelijk de doelen dichterbij kunnen brengen. Maar deze
minister kiest er om voor ons echt onbegrijpelijke redenen nog steeds
voor om de doelen verder uit zicht te brengen door de fossiele
energiereuzen te paaien. En alsof deze grootste uitstoters nog niet
genoeg worden verwend, is ook nog eens besloten om de ooit met zo veel
bombarie aangekondigde CO2-heffing niet door te zetten. Ja,
er komt een wet, maar wat gaat het resultaat daarvan nou precies zijn
als bedrijven de komende jaren helemaal niets hoeven te doen? Waarom
juist de grootste uitstoters, de grootste veroorzakers van deze
klimaatcrisis, maar steeds weer uit de wind houden? Hoe draagt dit bij
aan het klimaatbeleid? Hoe kan het hogere doel worden gehaald op deze
manier?
Voorzitter. Het klimaatbeleid faalt niet alleen door de industrie
ongemoeid te laten; het beleid dat er is, is ook nog eens niet eerlijk.
Wij hebben meerdere sets Kamervragen gesteld over die oneerlijke
verdeling van de ODE-pot, vooral voor het mkb en huishoudens. Ook met de
nieuwe verdeling is het twee derde van de ODE. De Kamervragen die we
hierover stelden, werden toch wel schaamteloos afgedaan. Want feit
blijft dat huishoudens en zelfs scholen en ziekenhuizen procentueel meer
betalen dan de zwaarste industrie, ondanks die verschuiving. De vraag is
dan toch: wanneer houdt u op met alle vrijstellingen, lege heffingen en
subsidies voor de industrie, om met dit geld niet alleen eerlijk maar
ook effectief klimaatbeleid te gaan voeren, door in te zetten op een
eerlijke verdeling en door te investeren in isolatie en zon op dak? Want
huishoudens kunnen die investeringen niet zelf opbrengen zonder zich in
grote en langlopende schulden te steken, zo blijkt uit recent onderzoek
van het PBL, dat ook al eerder werd aangehaald. Wat gaat de minister
daaraan doen?
Voorzitter. Dan participatie bij windmolens. Huishoudens hebben vaak
niet of nauwelijks iets te zeggen als er een wind- of zonnepark bij hun
woning komt, laat staan dat ze ervan kunnen profiteren. Een jaar geleden
hebben wij gevraagd naar op welke wijze participatie, financiële
betrokkenheid en compensatiemogelijkheden voor omwonenden van te
plaatsen windmolens in de ons omringende landen geregeld zijn. De
belangrijkste uitkomst van dit onderzoek is dat het betrekken van
bewoners en omwonenden van grote energieprojecten heel veel beter kan en
moet. Dan horen we de minister zeggen: ja, we onderzoeken nu welke
juridische mogelijkheden gemeenten en provincies hebben om eisen aan
participatie te mogen stellen. Maar onze vraag is: dat is toch gewoon
een kwestie van doen? Ga gewoon in de eerste fase echt in gesprek. Kom
met echte participatie- en compensatieplannen. Dat is toch ook gewoon
gezond verstand en de enige eerlijke wijze om die projecten op te
starten? Wij horen heel graag hoe de minister hier nu mee
verdergaat.
Nederland kent een enorme groei van datacenters. Daar is net ook al even
aan gerefereerd. Die datacenters gebruiken een enorme hoeveelheid
stroom. Vorige week werd in de Wieringermeer het grootste windpark op
land geopend. Dat kan stroom opwekken voor 370.000 huishoudens, maar in
plaats daarvan gaat de stroom naar een datacenter van Microsoft.
Zeewolde krijgt het grootste datacenter van Nederland. Dat gaat twee
keer zoveel stroom gebruiken als de stad Amsterdam. Ja, de minister zou
kunnen zeggen: nou ja, windstroom gaat het net op en niet rechtstreeks
naar de datacenters. Dat is een beetje flauw. Natuurlijk is dat
feitelijk waar, maar in praktijk betalen datacenters veel minder voor
stroom dan huishoudens en betalen diezelfde huishoudens wel fors mee aan
de subsidies voor windparken waarvan de stroom vervolgens wordt gebruikt
door datacenters. We vragen ons toch af: wat is het standpunt van het
kabinet? We voelen ons ook gesteund dat zowel het CDA als de VVD vandaag
aangeven dat de ruimte juist ook heel veel waard is, terwijl dit enorm
veel ruimte opslokt.
Voorzitter. Het stimuleren van zon op dak zorgt én voor meer
participatie én voor meer schone energie én voor meer draagvlak én voor
meer werkgelegenheid, maar wat doet de minister? De succesvolle
regelingen die hieraan ten grondslag liggen om zeep helpen. De minister
heeft de brief van Kennemer Energie ook gehad. Wat doen zij? Zij zorgen
met gebouweigenaren, ondernemers, initiatiefnemers en gemeenten voor
lokale duurzame-energieprojecten. Zij willen dat huishoudens voor 50%
kunnen meedoen, en dat is precies wat we met z'n allen zouden moeten
willen. Maar wat zeggen zij? Op deze manier kunnen wij niet verder. Zij
denken dat er door het wijzigen van de Postcoderoosregeling geen
mogelijkheden meer zijn om nieuwe en al lopende projecten goed te kunnen
financieren. Zij staan niet alleen in die zorgen. Ook Zon op Alle Daken
noemt vrijwel dezelfde problemen.
Voorzitter. Ook voor huurders in sociale huurwoningen wordt het met de
afbouw van de saldering moeilijker om mee te profiteren van zonnestroom,
terwijl het juist de huurders zijn die nu al vaak moeite hebben met het
betalen van de energierekening. Samen met Agnes Mulder heb ik hierover
een motie ingediend. Wij stellen dezelfde vraag: heeft de minister daar
inmiddels uitvoering aan gegeven? Deze situatie lijkt ons namelijk zeer
onwenselijk.
Voorzitter, ik heb nog weinig tijd, zie ik inmiddels.
De rode draad blijft toch elke keer weer het feit dat dit klimaatbeleid
niet werkt. Het werkt niet, omdat het niet eerlijk is. Juist daar waar
de uitstoot het grootst is, de zware industrie, wordt er met miljarden
gepapt en natgehouden, terwijl de rekening wordt neergelegd bij
huishoudens, scholen, kleine ondernemers en zelfs ziekenhuizen. Dat is
niet alleen niet eerlijk, het zorgt er ook nog voor dat er te weinig
verandert. Er moet nu echt worden ingezet op eerlijk klimaatbeleid,
waarbij de grootste uitstoters ook echt worden aangepakt.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Beckerman. Ik geef het woord aan de heer Sienot. Hij
spreekt namens de fractie van D66. Aan u het woord.
De heer Sienot (D66):
Dank u wel, meneer de voorzitter. Hoe moeilijk de coronacrisis ook is,
het is geen reden om het klimaatprobleem voor ons uit te schuiven. De
klimaatcrisis gaat simpelweg niet op pauze. D66 wil daarom dat het
kabinet er een schep bovenop doet voor het klimaat, bijvoorbeeld via het
Groeifonds.
Er is heel veel waarmee we nu aan de slag moeten. Het stroomnet knalt op
veel plekken uit z'n jasje. Grote daken blijven leeg omdat verzekeraars
moeilijk doen over zonnepanelen. En wat doet deze minister? Hij strooit
iedereen zand in de ogen met een rammelend rapport over kernenergie van
een onbekend Weens bureau dat geld verdient aan kerncentralebouwers. Op
exact dezelfde dag komt VVD-collega Harbers met een plan om drie tot
tien kerncentrales te bouwen. Daarmee pakken we op geen enkele manier de
klimaatproblemen van nu aan en waarschijnlijk ook niet die van 2040,
wanneer zo'n kerncentrale misschien draait. Het is een fantasieplan waar
helemaal niemand mee geholpen is. Bedrijven niet, want die zitten er
niet op te wachten: veel te duur. Consumenten niet, want die betalen de
rekening voor een centrale die misschien nooit opengaat. En het klimaat
niet, want we moeten nu CO2 reduceren en niet pas over
vijftien jaar daarmee beginnen.
Voorzitter. Het rapport slaat de plank mis over de prijzen van zon- en
windenergie, is veel te optimistisch over kernenergie en telt
systeemkosten bij elkaar op waarvan het rapport zelf al zegt dat je dat
niet kunt doen. Ook is het niet beoordeeld door onafhankelijke experts —
de heer Van der Lee had het daar ook al over — terwijl dit bij eenzelfde
rapport van Berenschot en Kalavasta juist wel geëist werd, en
terecht.
Voorzitter. Wij willen graag het beeld voorkomen dat het ministerie van
EZK wordt gebruikt als VVD-campagnebureau, maar de minister lijkt er
alles aan te doen om dit beeld te bevestigen. Waarom wordt zo'n politiek
beladen rapport door een belanghebbende partij uitgevoerd zonder enige
wetenschappelijke onafhankelijke toets, en verstuurd naar de Kamer?
Heeft het ministerie zelf de cijfers wel gecontroleerd? Ze waren door
elke expert binnen tien minuten te checken. Wat is hier gebeurd?
Met dit rapport in de hand — daar gaat het pas echt goed mis — zien
lokale VVD-politici hun kans schoon om onder besluiten uit te komen over
zonneparken en windmolens voor de regionale klimaatplannen voor 2030.
Mijn vraag is dan: stoort het de minister ook als lokale politici met
dit rammelende rapport in de hand klimaatplannen voor 2030 op de lange
baan proberen te schuiven? Graag de bevestiging van de minister dat
kerncentrales in 2040 op geen enkele manier zon en wind op land voor
2030 vervangen.
Voorzitter. Ik hoor iedereen in deze Kamer zeggen dat ze grote daken
graag vol willen leggen met zonnepanelen, maar waarom beëindigt de
minister dan de Postcoderoosregeling terwijl er nog geen nieuwe regeling
klaarligt? Ik sluit graag aan bij de woorden van mevrouw Beckerman en
mevrouw Mulder. We lopen nu het gevaar dat er een jaar lang geen
coöperaties opgericht worden. Is de minister bereid om de oude
Postcoderoosregeling door te laten lopen tot de nieuwe regeling
wettelijk van kracht is?
Dan nog een punt over zonnedaken, waarvoor we al vaker aandacht vroegen,
ook samen met de PvdA. De kosten voor brandpremies zijn zo hoog dat
zonnepanelen op grote daken, waar we ze dus allemaal willen hebben,
onverzekerbaar worden. Een maand geleden alweer hebben betrokken
partijen met elkaar gesproken. Nu willen wij als D66 wel weten wanneer
deze situatie gewoon verholpen is. Graag een reactie van de
minister.
Voorzitter. Dan nog een belangrijke stap om schone energie makkelijk en
goedkoop te maken: de Warmtewet 2.0. Net als de warmtecoalitie is D66
erg kritisch op het punt dat er één integraal warmtebedrijf aangewezen
moet worden, want dat houdt innovatieve samenwerking tegen. Kan die
verplichte aanwijzing worden geschrapt?
En waarom worden buurtinitiatieven voor warmte begrensd? Juist
coöperaties kunnen ontzettend mooie voorbeelden van samenwerking
opleveren voor schone warmte uit je eigen buurt. Dat zien we in
Denemarken. Waarom zou je buurtcoöperaties begrenzen op 500 woningen?
Kunnen we deze grens niet gewoon schrappen, vraag ik aan de
minister.
Een kans voor schone warmte waarmee we direct aan de slag kunnen, is de
restwarmte van datacenters, kortweg datawarmte. In potentie kunnen we
daarmee één miljoen huishoudens verwarmen. Op het Sciencepark in
Amsterdam, waar mijn dochter woont, gebeurt dit al. Moet je je
voorstellen: warm worden van Zoomen, TikTok'en en Netflixen. Dat kunnen
we dus gewoon regelen. Kan de minister een routekaart datawarmte
opstellen om deze kans op schone warmte maximaal te benutten?
We kunnen de steun voor klimaatbeleid vergroten met burgerfora. De
ervaring in andere landen leert dat hiermee steun van een groot deel van
de maatschappij kan worden vergaard, juist ook voor lastige maatregelen.
Ik vraag ik de minister om de mogelijkheden van burgerfora te verkennen,
door naar ervaringen in het buitenland te kijken en voor- en nadelen te
inventariseren, zodat er met die informatie bij de formatie een besluit
kan worden genomen over burgerfora.
De minister heeft eindelijk erkend dat er nog miljarden euro's subsidie
naar fossiele brandstoffen gaan. Opnieuw zeg ik, met mevrouw Beckerman,
dat daar niks van deugt. Het gaat om 4,5 miljard euro. Dat bedrag
bestaat, zeg ik er direct bij, grotendeels uit misgelopen inkomsten door
Europese vrijstelling van belastingen. Maar ook in ons eigen land worden
nog kortingen gegeven op energiebelasting. Het kabinet werkt al aan een
Europese kerosinetaks — goed bezig! D66 wil ook landelijke
energiebelastingvoordelen beëindigen, want die maken vervuilen goedkoper
in plaats van duurder. Gaat de minister de korting op Nederlandse
energiebelasting afbouwen, zodat de groene keuze echt gaat lonen?
Voorzitter, tot slot. Het klimaatprobleem wacht niet tot de coronacrisis
is opgelost. Wij willen daarom dat deze minister de problemen oplost met
het stroomnet en met zonnepanelen op grote daken. De groene keuze moet
echt gaan lonen. We willen geen minister die iedereen afleidt van
noodzakelijke klimaatkeuzes met rammelende rapporten over kernenergie.
Daarom roep ik de minister met klem op: steun de regio's bij hun
klimaatplannen voor 2030 en leid ze niet af!
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Sienot. Uw bijdrage roept een vraag op van mevrouw
Mulder.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Het gaat om de voordelen die bepaalde bedrijven hebben vanwege hun
internationale concurrentiepositie bij de prijzen voor stroom, zodat die
vergelijkbaar zijn met het buitenland. D66 wil daar helemaal vanaf.
Begrijp ik dat goed? Is de D66-fractie zich ook bewust van het effect op
de werkgelegenheid, al die banen die dat zou kunnen kosten, op het
moment dat je dat niet gezamenlijk aanpakt in Europees verband? Ik ben
gewoon effe benieuwd naar het antwoord.
De heer Sienot (D66):
Mevrouw Mulder kent D66 als een Europese partij en als een partij die
streeft naar een gelijk speelveld. Sterker nog, we zijn samen
klimaatrapporteur en we doen hartstikke ons best om juist in Europa een
gelijk speelveld voor elkaar te krijgen. In het verlengde daarvan zou ik
ook willen zeggen: laten we niet alleen kijken naar de banen die
verloren gaan met oude industrieën. Natuurlijk moet je daarnaar kijken,
zeg ik er met klem bij; je moet er niet aan voorbij kijken. Maar je moet
zeker ook kijken naar al die bedrijven die er nu tegenaanlopen dat er
oneerlijke competitie is in eigen land. Zij zijn bezig met schone
uitvindingen en schone energie en hebben geweldige groeikansen, terwijl
zij tegen allerlei belastingen aanlopen die die groeikansen beperken,
omdat zij oneerlijke concurrentie hebben van vervuilende industrieën.
Dat zou ik dan ook in die vergelijking willen meenemen.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Het is mij nog steeds niet helemaal duidelijk wat de D66-fractie nou
echt wil. Aan de ene kant zegt zij: haal die voordelen er nu alvast maar
af, want het is allemaal zo oneerlijk tegenover andere bedrijven in
Nederland. Is dat echt wat de D66-fractie zegt? Dat betekent een
ontzettend groot werkgelegenheidsverlies. Laat ze dat dan ook vandaag
eerlijk zeggen.
De heer Sienot (D66):
Nou, ik ga helemaal niks eerlijk zeggen. Volgens mij weet mevrouw Mulder
net zomin als ik wat de werkgelegenheidswinst is en wat het
werkgelegenheidsverlies. Wij willen dat er zo snel mogelijk — inderdaad
opnieuw — wordt gekeken naar een voortvarend afbouwpad van die
belastingen, want die zorgen dat vervuilen aantrekkelijker wordt dan
vergroenen en dat willen we precies voorkomen.
De voorzitter:
U heeft nog één vraag. Wilt u die stellen? Aan u het woord.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ja, voorzitter, dank. Het heeft mij wel verrast dat de D66-fractie in
Europa pleit voor 60% CO2-reductie, terwijl de fractie hier
pleit voor 49% en een kopgroep voor 55%. Trek je dan eigenlijk niet het
vel over de oren van de mensen die het minst draagkrachtig zijn? Is dat
ook wat de D66-fractie wil? Dan krijgt dit debat vandaag wel een heel
lelijk staartje. De werkgelegenheid bij de grotere bedrijven gaat weg,
omdat daar de voordelen weg moeten. Vervolgens worden de doelstellingen
hoger. Die zijn bijna niet te doen, als je dat niet in wereldverband
doet. Hoe kijkt de D66-fractie eigenlijk naar werkgelegenheid?
De voorzitter:
De heer Sienot, afrondend op dit punt.
De heer Sienot (D66):
Het hele Europees Parlement heeft voor 60% gestemd. Het goede nieuws is
dat dat erdoor is. Ik denk dat dat een werkelijkheid waar mevrouw Mulder
zich waarschijnlijk een beetje op moet gaan instellen is dat die doelen
weleens veel hoger kunnen worden en dat Nederland sowieso een tandje
erbij moet doen. Daar zou ik het op dit moment bij willen laten. Ik zou
mevrouw Mulder vooral willen uitnodigen om te kijken hoe we kunnen
profiteren van de kansen die op Europees niveau gaan ontstaan, doordat
daar steeds meer ambities komen binnen de Green Deal.
De voorzitter:
Ik zag ook een vraag van de heer Stoffer.
De heer Stoffer (SGP):
Ik ben toch wel erg nieuwsgierig hoe de heer Sienot dat praktisch voor
zich ziet. Wat gaan we concreet doen tussen nu en tien jaar om die 60%
CO2-reductie waar te maken? En dan niet allerlei vage
verhalen, nee, gewoon concreet: wat doen we meer dan die zonnepanelen en
windmolens, die ook al niet lukken voor die tijd?
De heer Sienot (D66):
Nou, het gaat eigenlijk best heel aardig met de ontwikkeling van
zonnepanelen, ondanks de groeibeperkingen die vorige kabinetten hebben
opgelegd. Wat zou ik willen doen? Ik zou ervoor willen zorgen dat we
inderdaad maximaal profiteren van zon en wind. Gebruik het
Klimaatakkoord waarin heel veel afspraken staan, heel concreet, een paar
honderd pagina's, als springplank.
Kijk vervolgens wat je aanvullend kunt doen. Dan blijkt er binnen de
gebouwde omgeving best nog het nodige mogelijk. Ik raad u van harte aan
om het plan van Energie-Nederland te bekijken, waarin staat dat er nog
veel meer ruimte is om te besparen in huishoudens, om mensen aan een
lagere energierekening te helpen. We zouden wat minder beperkend alleen
maar in energieneutrale woningen moeten denken, maar ook mensen kunnen
helpen aan isolatie en bijvoorbeeld hybride warmtepompen.
Dan hebben we de landbouw, waar we het nodige kunnen doen. Binnen de
landbouw valt ontzettend veel winst te behalen, als we zorgen dat we
boeren helpen om met wat minder vee meer te verdienen. En laat de
energietransitie en de kringlooplandbouw daar nou fantastisch bij elkaar
komen. Wat kunnen we doen? We kunnen boeren helpen om geld te verdienen
met groen gas, we kunnen boeren geld te verdienen met zonnepanelen op
hun dak en windmolens op het land. En we kunnen boeren helpen om
daarnaast nog vee te houden op een duurzame manier. Drie keer verdienen
op hetzelfde lapje grond?
Dat willen wij allemaal bij landbouw, de gebouwde omgeving en dan
vergeet ik nog de circulaire economie, waar we op dit moment ook nog
heel veel kansen laten liggen en heel veel meters kunnen maken.
Kortom, wat wil ik concreet doen? Gebruik het Klimaatakkoord als
springplank en zorg dat je al die ondernemers die staan te popelen in de
circulaire economie, in de landbouw en in de gebouwde omgeving helpt om
van die kansen te profiteren die schone, nieuwe technieken bieden.
De voorzitter:
Dank voor uw bijdrage, meneer Sienot. Er is nog een vraag van de heer
Moorlag.
De heer Moorlag (PvdA):
Je zou bijna denken dat de boeren D66 op het schild gaan dragen, maar
bij een andere commissie zie ik dat nog niet gebeuren.
Even los daarvan, de heer Sienot heeft niet erg warme woorden gesproken
over kernenergie. Ik snap dat wel: hij is liberaal en de markt wil het
niet. Dan zijn er ineens coalitiegenoten die met overheidsplanologie
kerncentrales willen nastreven. Ik snap dat wel, maar mijn vraag is
dezelfde als die ik aan mevrouw Mulder heb gesteld. Als je kijkt naar
alle ellende die Groningen heeft gehad van de gaswinning, moet je het
Groningers dan nog wel aandoen dat zij weer in beeld zijn als
vestigingsplaats voor een kerncentrale? De Eemshaven is een van de drie
potentiële locaties. Mijn vraag, heel concreet, is of D66 bereid is om
die locatie te schrappen.
De voorzitter:
Uw vraag is helder.
De heer Sienot (D66):
Draagvlak is een belangrijk punt. Volgens mij hebben alle
vertegenwoordigende organen in Groningen uitgesproken dat zij daar geen
kerncentrale willen. Ik vind dit een heel terechte, begrijpelijke vraag.
Er zijn op dit moment drie locaties neergelegd. Ik ben het met mevrouw
Mulder eens dat er wel een heel proces aan voorafgaat. Om hier vanavond
te zeggen dat ik dat aan de kant leg, lijkt me ook wat ver gaan.
Ik vind het een goede vraag, maar ik zou afrondend willen zeggen dat de
discussie rond kernenergie volgens mij vooral afleidt. Ik vind deze
vraag een leuk spelletje, een gezelschapsspel, maar wij weten allemaal
dat er voor 2040 geen kerncentrale staat. U zei zelf al dat dat vijf
kabinetten verder is, als er tussentijds niet een valt.
Waar hebben wij het eigenlijk over? Ik wil het erover hebben hoe wij
zorgen dat wij de kansen van datawarmte benutten. Hoe zorgen we ervoor
dat we van zonneweides mooie energietuinen maken, wat kan, zodat mensen
er helemaal niet zoveel beletsel tegen hebben? Hoe zorgen we ervoor dat
mensen ook in Groningen gaan profiteren van veilige, comfortabele,
energiezuinige woningen? Dat zijn de zaken waar wij het over moeten
hebben.
De voorzitter:
Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Dik-Faber namens de
ChristenUnie.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. De meest betekenisvolle beweging op het gebied
van klimaat- en energiebeleid zien we op dit moment in Europa. De
EU-ambitie lijkt omhoog te gaan naar de door ons bepleitte 55%
CO2-reductie in 2030. Het Europees Parlement wil zelfs naar
60%. Dat zal een doorwerking hebben in bijvoorbeeld het Europese
ETS-systeem. Kan de minister de stand van zaken toelichten en aangeven
hoe snel er duidelijkheid is over de afname van uitstootrechten binnen
het ETS-systeem? Er is immers een samenhang tussen het ETS-systeem en
ons eigen nationale beleid?
Intussen maak ik me best wel zorgen over de uitvoering van het
Klimaatakkoord, over de governance binnen en tussen de RES-gebieden,
over het voor vol aanzien van de vele burgerinitiatieven, over
energiecoöperaties die met kennis en passie de energievoorziening in hun
eigen wijk willen verduurzamen et cetera.
Neem nu de concept-RES'en. Daarmee zou maatschappelijke betrokkenheid
moeten worden georganiseerd. Ik zie dat nog niet direct om me heen. Ook
het mede-eigenaarschap van omwonenden krijgt nauwelijks aandacht in de
RES'en. De afspraak in het Klimaatakkoord was dat 50% van de
hernieuwbare energie op land in handen komt van de lokale omgeving. Mijn
vraag aan de minister is hoe dit wordt gerealiseerd en geborgd.
Het gaat of te technocratisch of te politiek, redenerend vanuit
bestaande technologieën, met te weinig aandacht voor veelbelovende
innovaties. Dit is iets waar veel organisaties mij op wezen en wat ik
zelf ook constateer. De energietransitie is misschien wel allereerst een
maatschappelijke transitie, een beweging van onderop, van anonieme
vervuilende energie van ver naar schone energie van dichtbij.
Wat kan de minister betekenen om recht te doen aan deze beweging, deze
sociaal-maatschappelijke transitie, bij de uitvoering van het
Klimaatakkoord? Ik zou het mooi vinden, en een must, als de minister dat
verhaal zou gaan vertellen en als hij zijn ministerie zo modelleert dat
het oog krijgt voor de kleine maar fijne initiatieven van zoveel
energiecoöperaties in ons land. Omarm hen als de ware energiebedrijven,
zoals u ook al de grote energiebedrijven omarmt.
Nederland is altijd goed in het stellen van hoge doelen en ambities,
maar slecht in het realiseren daarvan. En 2030 is dichtbij. Gaat het
lukken om de afgesproken 35 terawattuur hernieuwbare elektriciteit op
land te realiseren? Het opgetelde bod van 52 in de concept-RES'en doet
vermoeden van wel, althans qua ambitie, maar hoe gaat de realisatie
hiervan geborgd worden? Laat ik tegelijk onderstrepen dat ik die
ambitieopbrengst zeker een compliment waard vind. Maar naar mijn smaak
wordt er te snel gegrepen naar het middel van de zonneweides — ze kwamen
al langs — terwijl kansen van zon op dak blijven liggen. Hoe borgt de
minister dat er wordt gehandeld binnen de kaders van de Gedragscode Zon
op Land en mijn motie over de zonneladder? Ook andere sprekers hebben er
al op gewezen dat decentrale overheden geen instrumenten hebben om
participatie af te dwingen. Hoe gaat de minister dit oplossen?
Tijdens de APB heeft mijn fractie samen met de collega's van GroenLinks
het initiatief genomen tot een aanvalsmotie isolatie. Deze moet
duidelijk nog haar weg vinden naar de RES'en, want daarin is nauwelijks
aandacht of ambitie voor energiebesparing. Ik zou zeggen dat dit
onbestaanbaar is. Een groene energietransitie begint bij
energiebesparing. Het kan en mag toch niet zo zijn dat bij tochtige
sociale huurwoningen alleen de gasaansluiting wordt vervangen door
hogetemperatuurverwarming uit de Botlek? Daar schieten de bewoners niks
mee op, om over het vraagstuk wat echt duurzaam is maar te
zwijgen.
Ik sla even wat over in verband met de tijd en ik kom op het favoriete
onderwerp van ons allen vanavond: kernenergie, waarover vandaag in Trouw
al een opiniestuk van mij stond. De aanleiding is het zoveelste pleidooi
van de coalitievrienden van de VVD om nieuwe kerncentrales in Nederland
te bouwen, aangevuld door een rapport zonder peer review, dat inmiddels
al een aantal keren door deskundigen onderuit is gehaald.
Mijn vraag aan de minister is of nieuwe kerncentrales passen bij de
afspraak om 70% van onze elektriciteit op te wekken met hernieuwbare
bronnen in 2030. Volgens mij is de vraag stellen ook de vraag
beantwoorden. Als je nu, en zeker straks, in 2030 en verder, regelbaar
vermogen nodig hebt, dan zet je daar natuurlijk geen kerncentrales voor
in, maar gascentrales met CO2-afvang bijvoorbeeld en slimme
vormen van opslag, smart grids et cetera. Borssele langer openhouden,
mits veilig en verantwoord, is niet onlogisch, maar een nieuwe Borssele
bouwen is weggegooid geld. Volgens mij wilden we bij het Klimaatakkoord
en bij het binnentikken van de megatonnen CO2-reductie toch
ook sturen op de centen.
Dan kom ik bij de Postcoderoos. Het goede nieuws is dat de tarieven in
de nieuwe regeling zijn bijgesteld en dat een nieuwe PCR-regeling wat
dat betreft niets in de weg staat. Toch dreigen er projecten tussen wal
en schip te vallen. Het lijkt erop dat de oude regeling stopt per 1
januari aanstaande en de nieuwe regeling op z'n vroegst in het tweede
kwartaal van 2021 van start gaat, dat hoorde ik althans.
Hoe zit dat precies? Is de minister sowieso niet veel te laat met het
geven van duidelijkheid over de nieuwe regeling? Er zitten nu projecten
in de pijplijn die nog vallen onder de oude regeling, maar waarvoor de
Belastingdienst pas over een jaar een beschikking wil afgeven. Die
projecten kunnen daardoor niet van de grond komen. Wil de minister met
zijn collega van Financiën in gesprek gaan over de uitvoeringsregeling
en ervoor zorgen dat de beschikking snel wordt afgegeven om
belastingteruggave voor deelnemers aan de Postcoderoos te organiseren?
Hoe gaat de minister anders voorkomen dat projecten die begin volgend
jaar zouden kunnen opstarten, niet door kunnen gaan? Dat zou echt een
gemiste kans zijn.
Ik denk dat ik langzamerhand tot een afronding moet komen. Mijn collega
Sienot heeft zinvolle vragen gesteld over de Warmtewet. Die had ik ook
nog willen stellen, maar hij doet dat vanavond, dus daar kan ik mij bij
aansluiten.
Verder las ik vandaag een rapport van Energie-Nederland. Ik ben vandaag
nog met hen in gesprek geweest over een laagdrempelige energietransitie.
Wat ik heel mooi vond, is dat zij zeiden dat dit aansluit bij het
adaptief vermogen in de samenleving. Mensen willen wel verduurzamen,
maar je moet ze ook de kans geven en het laagdrempelig organiseren. Mijn
vraag aan het kabinet is of er al een reflectie is op dit rapport. Wat
gaan we anders doen, met dit rapport in de hand?
Tot slot. Wat doet de minister met deze crisis om jongeren met gouden
handen, bijvoorbeeld uit sociaaleconomisch wat kwetsbaardere wijken, aan
de slag te krijgen in de isolatie- en installatiebranche? Volgens mij
heeft collega Moorlag daarover ook goede vragen gesteld. Volgens mij kan
deze minister van Klimaat nu ook de beste minister van Werkgelegenheid
worden.
Dank u wel.
De voorzitter:
Mevrouw Dik-Faber, hartelijk bedankt voor uw bijdrage. Dan geef ik als
laatste in de eerste termijn van de Kamer het woord aan de heer Baudet.
Hij spreekt namens de fractie van Forum voor Democratie. Meneer Baudet,
aan u het woord.
De heer Baudet (FvD):
Hartstikke fijn, dank u wel. Ik spreek mede namens de heer Van
Haga.
Voorzitter. Al ruim een halfjaar is het land in de ban van corona. Ook
wij hebben ons grotendeels gericht op dat onderwerp en gepleit voor
proportionaliteit en rationeel beleid, voor bescherming van kwetsbaren,
waar nodig en mogelijk, voor versterking van de ziekenhuiszorg en verder
voor zo veel mogelijk openhouden van de samenleving, de vrijheid
behouden en de samenleving niet nodeloos ontwrichten.
Maar het gevaar van een crisis die alle of vrijwel alle aandacht opeist,
is natuurlijk dat op de achtergrond allerlei andere zeer ingrijpende
maatregelen kunnen worden doorgedrukt, of zeer ingrijpend beleid gewoon
doorgaat, onopgemerkt door de publieke opinie, onopgemerkt door een
groot deel van de mensen die de politiek volgen. Daar moeten we enorm
voor waken.
Ik denk dat het dramatische klimaatbeleid van dit kabinet daar een
voorbeeld van is. Dat dreigt zich aan het zicht te onttrekken. Beleid
dat geïnitieerd is door VVD en CDA, met de volle steun van D66,
ChristenUnie, GroenLinks en de Partij van de Arbeid, dat ons land
verplicht om tot het jaar 2050 onze hele samenleving, onze hele economie
in het teken te stellen van iets wat volstrekt onhaalbaar is,
onbetaalbaar is, vervuilend, draagvlakloos, inefficiënt en zinloos,
namelijk 95% CO2-uitstootreductie en 100%
"duurzaamheid".
Terwijl Wybren van Haga dezer dagen dus mede namens FvD aan het vechten
is voor onze vrijheden in het debat over de omstreden spoedwet, zit ik
hier nu om me te verzetten tegen de alsmaar doorgaande implementatie van
de Klimaatwet. Dat doe ik juist nu, omdat dit klimaatbeleid honderden
miljarden kost en we ons geld nu harder dan ooit nodig hebben om onze
ondernemers overeind te houden, onze ouderen en onze gepensioneerden
goed te verzorgen, onze zieken de beste behandeling te bieden en onze
economie weer uit het slop te trekken.
De kern van wat ik vanavond wil vertellen, komt hierop neer.
Zonnepanelen en windmolens kunnen nooit in onze energiebehoefte
voorzien. Toen kwam men met biomassa op de proppen. Dit bleek ook niet
te werken. Het bleek miljarden aan subsidies op te slokken, enorm
vervuilend te zijn en enorm onhoudbaar te zijn. En nu wordt ineens
kernenergie uit de hogehoed getoverd. Dat is op zichzelf prima — wij
hebben niets tegen kernenergie — maar ook kernenergie zal de komende
decennia nooit in onze totale energiebehoefte kunnen voorzien. Daarvoor
duurt het te lang om al die centrales te bouwen, leveren die centrales
relatief te weinig energie op, kunnen we die energie op dit moment ook
niet opslaan en transporteren, en kost kernenergie op dit moment ook te
veel geld. Daarom is de conclusie, heel simpel gezegd: we kunnen en
moeten gewoon niet van het gas af. Het obsessief af willen van fossiel
is onnodig, onhaalbaar, economisch desastreus en niet realistisch. Dat
zien we ook om ons heen, bijvoorbeeld al in Duitsland. Daar krijg je
subsidie om een gasaansluiting aan te leggen.
Wij pleiten dus voor energiebeleid dat realistisch is en niet gericht op
de idee-fixe dat we toe moeten naar een bepaalde reductie van uitstoot,
wat we dan boekhoudkundig goed willen maken. En we hoeven ons geen
zorgen te maken dat wij als Nederland een grote impact op het klimaat
gaan hebben, want ons aandeel in de totale mondiale uitstoot is
minimaal. Dus zelfs als je het allemaal gelooft — dat CO2
zo'n impact heeft enzovoorts — gaan wij daar als Nederland in elk geval
niets aan veranderen. Het is dus ook onzin om als Nederland haantje de
voorste te zijn en onze hele economie en samenleving op te offeren aan
die gestelde doelen.
Voorzitter. Uiteraard is FvD voorstander van schone, veilige en vooral
betaalbare energievoorziening. Maar wij zullen ons dus altijd blijven
verzetten tegen het subsidiëren van verliesgevende energiebronnen zoals
wind en zon. Omdat het niet altijd waait en de zon niet altijd schijnt,
zul je de stroom die je met turbines en panelen opwekt immers niet
constant kunnen aantreffen. Het is wiebelstroom, met een
leveringszekerheid van die van een ontwikkelingsland, waarbij het
bovendien steeds enorm veel energie kost om die stroom te compenseren
met kolencentrales als het dus niet waait en er geen zon is. Bovendien
zou je indien je dit nastreeft zo'n extreme hoeveelheid windturbines in
Nederland moeten neerzetten dat alle beschikbare ruimte op de Noordzee,
alle landbouwgrond en al het wateroppervlak, zoals het IJsselmeer, de
Zeeuwse wateren enzovoorts, moeten worden volgebouwd met die enorme
horizonvervuilende turbines. En zelfs dan komen we niet aan de 117 GW
die we met elkaar gebruiken, nog los van de vraag wat het betekent voor
ons landschap en voor de kosten. Dit gaat nooit gerealiseerd
worden.
Toen dacht men dus die list te hebben gevonden, met de biomassa.
Biomassa stoot echter meer CO2 uit dan fossiele brandstoffen
zoals gas, aardolie en steenkool. Als je CO2 dus een probleem
vindt, moet je zeker niet pleiten voor biomassa. Bovendien nemen bomen
CO2 op. Als je die bomen dus allemaal gaat kappen om te
verbranden, heb je ook nog eens minder inademing van CO2 en
uitstoot van zuurstof. Het is dus om allerlei redenen absurd om dat te
doen. Het verbaast me nog steeds dat het zo lang heeft geduurd voordat
de rest van de Kamer erachter kwam dat dat hele biomassaverhaal
inderdaad absurd en stupide is. Ik hoop de minister vanavond dan ook te
horen onderkennen dat biomassa op geen enkele manier effectief, schoon,
duurzaam enzovoorts is, en op geen enkele manier een alternatief kan
bieden voor de huidige energievoorziening.
Maar dat geldt dus ook voor een situatie met kernenergie, en dat wil ik
toch even uitwerken. Onze huidige energiebehoefte als samenleving is 117
GW, continu. Als je die wilt opwekken met kernenergie moet je zo'n 120
kerncentrales bouwen. Nogmaals, wij hebben helemaal niets tegen de
ontwikkeling van kernenergie op zich, alleen is het geen alternatief
voor de huidige energievoorziening. Het is geen alternatief voor gas en
kolen. Hoe je het ook wendt of keert, binnen de huidige stand van de
techniek zullen wij in sterke mate afhankelijk blijven van fossiele
energie. Dat is in onze ogen ook geen enkel probleem, want gas is een
uitstekende energiebron, waar we nog honderden jaren mee vooruit kunnen.
Dat is ook de reden dat alle landen om ons heen inzetten op gas. Dat is
waarom ze daar zo enthousiast over zijn. We moeten in Nederland stoppen
met die oorlog tegen het gas en aanvaarden dat men zich hier in de
Tweede Kamer volkomen heeft vergaloppeerd op een fantasie over
CO2-uitstoot, een fantasie over perpetua mobilia van windmolens …
De voorzitter:
Wilt u afronden?
De heer Baudet (FvD):
… waaruit je uit het niets energie zou kunnen opwekken ..,
De voorzitter:
U hebt uw spreektijd van zeven minuten al overschreden.
De heer Baudet (FvD):
Excuus. Op het ene moment krijg ik het verwijt dat ik niet actief genoeg
ben als Kamerlid, daarna praat ik weer te lang. Het is ook nooit
goed.
De voorzitter:
Iedereen krijgt zeven minuten.
De heer Baudet (FvD):
Ik ga straks moties indienen.
De voorzitter:
Meneer Baudet, u moet afronden.
De heer Baudet (FvD):
Dat is mij heel duidelijk. Ik zal afronden, dit is mijn laatste zin. Ik
wil deze punten inbrengen en verdedigen. In tweede termijn wil ik een
motie indienen om van Petten een internationale proeftuin te maken voor
thorium, om door te gaan met het gas …
De voorzitter:
Dat gaan we dan in tweede termijn horen.
De heer Baudet (FvD):
En de rest gaat u in de tweede termijn horen. Precies zo zit het in
elkaar.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw bijdrage, meneer Baudet.
Ik heb even overlegd. De minister heeft op dit moment geen behoefte aan
een schorsing. Ik kijk even naar de Kamerleden. Misschien kunnen we een
heel korte schorsing doen. Voordat ik die schorsing overigens aankondig,
was er vanuit de commissie een moment gevraagd. Dat had ik eigenlijk aan
het begin van de vergadering moeten doen, maar dat ben ik vergeten, en
daarom doen we het nu. Ik kijk even naar de heer Van der Lee en mevrouw
Mulder. Het is de tijd van de koffertjes. Vanuit de commissie was de
gedachte om ook deze minister een koffertje aan te bieden. Wie gaat daar
het woord over voeren?
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dat zal ik doen. Ik doe dat namens de initiatiefnemers van de Klimaatwet
en de acht fracties die voor die wet hebben gestemd. Het leek ons goed
om op de eerste echte Klimaatdag die we binnenkort als parlement gaan
beleven, waarop de minister de Klimaat- en Energieverkenning, de
Klimaatnota en het advies van de Raad van State gaat aanbieden, het voor
hem mogelijk te maken om dat in een koffertje te doen. Het leek ons leuk
om hem die te presenteren. Het leuke van het koffertje is dat het
volledig uit gerecycled materiaal is gemaakt, uit kisten die het
Rijksmuseum gebruikt om kunstwerken te vervoeren. We zouden het leuk
vinden om dat even te overhandigen. Misschien kunnen we dat even hier in
het midden doen.
De voorzitter:
Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit stuk ter inzage
wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer.
(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal.)
Minister Wiebes:
Het is geen cadeau aan mij, maar aan de Nederlandse Staat, mag ik
aannemen.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Het is een koffertje.
Minister Wiebes:
Er zit nog niets in. Namens de Nederlandse Staat bedankt voor het
koffertje.
De voorzitter:
Ik schors de vergadering voor precies vijf minuten.
De vergadering wordt van 19.52 uur tot 19.57 uur geschorst.
De voorzitter:
We zijn toe aan de eerste termijn van de kant van het kabinet. Er zijn
naar schatting zo'n 50 tot 60 vragen gesteld in de eerste termijn van de
Kamer. Ik vraag de minister om compact te zijn bij de beantwoording. Ik
stel voor om aan de kant van de Kamerleden maximaal drie vragen of
interrupties toe te staan. Daar wil ik aan toevoegen: ga niet met een
lang betoog de eerste termijn overdoen, maar wees concreet in de vraag
en compact in de vraagstelling. Ik geef het woord aan de minister.
Minister Wiebes:
Voorzitter. Er zijn allerlei onderwerpen waar meer dan eens naar
gevraagd is, maar ik heb er toch niet een verhaal in mooie blokjes van
kunnen maken omdat het 65 vragen waren over 50 verschillende
onderwerpen. Ik ga het gewoon op volgorde doen.
Ik begin bij de vraag van de heer Van Raan: op welke manier zorgen we
dat we niet terugvallen na corona? Laten we er geen illusie van maken.
Corona mogen wij alleen maar meerekenen als een tijdelijk effect en niet
als een structureel effect. We mogen ons niet rijk rekenen met corona.
Dit betekent dat wij op een zeker moment weer op het pad van vóór corona
komen. Laten we ons niet rijk rekenen. Dit betekent dat we het hele
Klimaatakkoord moeten uitvoeren en niet kunnen meeliften op iets wat
overigens een hele vervelende pandemie was. Ook die illusie wil ik hier
wegnemen.
De vraag van de heer Van Raan over de energiebesparingsplicht in de
industrie wil ik meenemen in het antwoord op een soortgelijke vraag van
de heer Van der Lee.
De vraag van de heer Van Raan over de fiscale voordelen neem ik mee bij
het antwoord op de soortgelijke vraag van mevrouw Beckerman.
De heer Van Raan heeft gevraagd hoeveel subsidies er inmiddels zijn
toegezegd voor biomassa. Dat heb ik niet zo snel bij de hand. De heer
Van Raan noemde in zijn betoog zelf een getal. Een recenter getal heb ik
op dit moment niet voorhanden. Het lukt ons ook niet tijdens dit debat
om dat te krijgen.
De heer Van Raan vroeg of ik wil bestuderen wat het betekent om
subsidies niet uit te keren. Nee. Wij bestuderen wat bijvoorbeeld op het
terrein van lagetemperatuurwarmte de uitfaseringsstrategie kan zijn voor
biomassa en de infaseringsstrategie voor alternatieven. Maar ik ben niet
van plan om iets wat je privaatrechtelijk hebt toegezegd en waar je
vooralsnog geen betaalbaar alternatief voor hebt, rücksichtslos te
stoppen. Dat ga ik ook niet uitzoeken.
De heer Van Raan heeft natuurlijk gelijk als hij wijst op
tegenstrijdigheden. Neem de overigens buitengewoon respectabele
onderneming Yara. Ja, het klopt dat die fossiele brandstoffen gebruikt,
een uitstoot heeft en een product maakt waar de landbouw vervolgens weer
een stikstofuitstoot aan ontleent. Dat is waar. We veranderen de wereld
ook niet in één dag. We zullen al die processen moeten herzien. We weten
allemaal dat er een transitie aan de gang is in de energie, ook in de
industrie en ook in de landbouw. Dat mogen we allemaal niet miskennen.
We hebben er ook een groeifonds voor opgericht om dat te kunnen stutten,
zodat een volgende generatie weer op een andere manier haar brood kan
verdienen. Dan gaan al deze bedrijven weer op een andere manier nuttige
producten voor ons maken. Maar dat hebben we niet in één dag
opgelost.
Ten aanzien van het zure commentaar van de heer Van Raan op de
Shell-lobby wil ik echt veel positiever zijn. We hebben een belangrijk
deel van de emissiereductie straks te voorzien in de industrie. De
industrie maakt producten die we allemaal gebruiken. Ook de heer Van
Raan is in zijn privéleven een zeer uitvoerig gebruiker van alle
producten die uit de chemie en uit de brandstofproductie komen. We
hebben het van deze industrieën te doen. Wees blij dat er een tot dusver
of tot enige tijd geleden bijna puur fossiele fabrikant is die zich dit
zeer serieus aantrekt en die met de beste wetenschappers en buitengewoon
forse middelen bezig is om daar wat aan te doen op allerlei terreinen,
zoals waterstof. Deze fabrikant wil koploper worden en heeft zelfs
plannen liggen om daar wereldwijd koploper in te worden. We hebben deze
partijen nodig. Als er een partij is die de producten van Shell
overbodig kan maken, zijn wij dat. Dat gebeurt namelijk als wij allemaal
tegelijk stoppen met consumeren. Maar dat doen wij niet, en dat doet de
heer Van Raan ook niet. Ik zou willen vieren dat er een puur fossiele
partij is die hierin poogt voorop te lopen. Dat vier ik. Ik ben er trots
op dat dit een Nederlandse partij is.
Voorzitter. Dan de vragen van de heer Van der Lee. Daarbij zal ik ook
vragen van andere leden meenemen waar het gaat om kernenergie. Er is mij
gevraagd om in kaart te brengen wat de stand van de wetenschap is ten
aanzien van kernenergie. Daar heb ik partij ENCO … Nou, ik heb die
partij niet zelf uitgezocht; dat is ambtelijk uitgezet. Dat is een zeer
respectabele partij, die verifieerbaar werkt voor voorstanders en
tegenstanders van kernenergie. Een relatieve tegenstander is
bijvoorbeeld de Oostenrijkse regering. ENCO heeft onherroepelijk
expertise en heeft een literatuurstudie gedaan. Het heeft dus niet
eigenstandig nieuw onderzoek gedaan. Dat zou je hebben kunnen laten
reviewen, maar het heeft juist openbare wetenschappelijke rapporten
genomen, bijvoorbeeld van de IEA, IPCC, IAEA, de OESO en NEa. Ze hebben
hun literatuurstudie daarop gebaseerd. Dat zijn allemaal openbare
bronnen. Die zijn na te trekken. Je kunt bijna zeggen dat ENCO de
reviewer was van die andere stukken, in plaats van andersom. Dus daar
zit geen geheimzinnigheid bij. Daar is ook geen uitvoerig nieuw
onderzoek met nieuwe datasets voor gedaan. Dat is openbare informatie.
Daar komt dan uit wat eruit komt.
Dan gaan allerlei andere wetenschappers natuurlijk doen wat
wetenschappers altijd doen, elkaar betwisten. Dat is uitstekend. Dat is
precies hoe het moet. Er zijn partijen die zeggen dat de kosten van
hernieuwbare energie bijvoorbeeld sneller zullen dalen. Dat zou ik
geweldig toejuichen. Er zijn partijen die zeggen dat de kosten van
niet-regelbaar vermogen lager liggen, dan wel hoger. Die zijn er
allebei. Er zijn partijen die zeggen: ze hebben met 50% gerekend, maar
we zouden toch 70 doen? Ja, die 70 staat helemaal niet ter discussie. Ze
hebben met 50 gerekend en met 75. Overigens, als je met 50 in plaats van
met 70 rekent, wordt de levelized cost of electricity van de
niet-regelbare bronnen hoger, en niet lager. Maar dat doet er allemaal
niet toe. Er is op basis van openbaar beschikbare studies een
samenvatting gedaan. Eerlijk gezegd, wie nu kan claimen het gelijk voor
2040 te hebben, is een held. Die krijgt van mij ook een koffertje. Maar
die is er niet.
Het is ook niet zo dat de Nederlandse regering hierdoor een ander
standpunt omarmt. We hebben het standpunt dat wij geen bronnen moeten
uitsluiten. Dat standpunt staat al zeer lang. Dat is hierdoor niet
veranderd. Een Kamermeerderheid heeft mij gevraagd om deze studie.
Vervolgens heeft een Kamermeerderheid gevraagd om dit verder uit te
werken, specifiek voor Nederland. Dat gaan we doen. Ook daarvoor zal
alle beschikbare informatie die er is, worden gebruikt. Als dat nieuw
onderzoek is, zal dat gereviewd worden. Daar is geen woord Grieks bij,
wat mij betreft.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, is er een vraag van de heer Sienot op dit
punt.
De heer Sienot (D66):
Het onderzoek was flut. De antwoorden op de Kamervragen waren flut. Nu
herhaalt de minister dat gewoon, bijvoorbeeld wat hij net zei over die
75%. Het rapport rekent juist niet met een scenario van 75%. Ja, dat
doet het wel, maar kernenergie wordt daar niet in meegenomen. Het legt
ook heel goed uit waarom, namelijk omdat de potentiële kerncentrale heel
vaak aan- en uitgezet moet worden. Dat is juist zo duur. Dat is de hele
reden waarom dat rapport mogelijk interessante resultaten had kunnen
opleveren, maar dat heeft men dus nagelaten. Dus wat de minister zegt,
klopt niet. Er is geen rekening gehouden met het Klimaatakkoord. Daar
gaat de minister ook niet op in. Dat is belangrijk, want in het
Klimaatakkoord staat dat we in 2030 70% hernieuwbare energie willen gaan
opwekken. Dan is het raar om in 2040 met 50 te rekenen en het rapport zo
naar de Kamer te sturen.
Het tweede wat het rapport niet doet, is rekenen met de juiste data. Het
zijn verouderde data. Dat noemt de heer Wiebes "andere aannames". Dat
zijn geen andere aannames, het zijn gewoon verouderde data. Het
projecteert algemene beschouwingen en conclusies op de Nederlandse
situatie. Dat wordt dan "een indicatie" genoemd. Mijn vraag is dan: een
indicatie van wat? Van verouderde data, van een systeem dat we in 2040
hoogstwaarschijnlijk niet hebben. Dus wat hébben we nu eigenlijk aan dit
rapport?
Minister Wiebes:
Deze kwalificaties kan ik echt niet toestaan. We hebben hier allerlei
gerenommeerde instituten. Die hebben onderzoek gedaan. Dat is samengevat
in dit werk. Je mag er verder allemaal andere verwachtingen van hebben,
maar de woorden "flut" en "fraude" zijn hier echt niet aan de orde. Het
is ook niet zo dat het hier een standpunt van de Nederlandse regering
betreft. Het is ook niet zo dat we hier Nederlands beleid staan uit te
dragen. Het is niet zo dat we op basis hiervan concluderen dat de
overheid nu iets, wat dan ook, moet doen. De Tweede Kamer heeft juist —
en dat is keurig — een vervolgmotie aangenomen waarin wordt gevraagd om
dit meer specifiek voor de Nederlandse situatie uit te werken en te
bezien welke consequenties dit heeft. Dat gaan we keurig doen. Het
resultaat daarvan komt naar deze Kamer. Maar ik vind de woorden die heer
Sienot kiest, te groot. Laten we de wetenschap de wetenschap laten, en
laten we de kwalificaties over de wetenschap ook aan de wetenschap
laten.
De voorzitter:
Een vervolgvraag van de heer Sienot.
De heer Sienot (D66):
Allereerst een procesopmerking, meneer de voorzitter: ik heb het woord
"fraude" niet in de mond genomen. Dat vind ik belangrijk, want dat heb
ik niet gezegd. Ik heb gezegd: een flutrapport.
Minister Wiebes:
Dat vind ik ook belangrijk. Ik verstond "fraude", maar ik ben blij dat
de heer Sienot dat niet gezegd heeft. Dat maakt het debat alweer een
stuk plezieriger.
De voorzitter:
Woorden doen ertoe. Het is duidelijk dat de heer Sienot dat woord niet
heeft gebruikt. Dat punt heeft hij gemaakt.
Minister Wiebes:
Goed zo.
De voorzitter:
Ik had het ook niet gehoord. Dan de vraag die de heer Sienot hier nog
over wil stellen.
De heer Sienot (D66):
De vraag die ik ten slotte wil stellen … Wat zo wezenlijk is, is dat
hier de indruk wordt gewekt dat er verschillende, naast elkaar bestaande
inzichten zijn. Dat is niet zo. Het is een rammelend rapport, dat lijkt
toe te werken naar kernenergie. Dat is er aan de hand. Daar hebben we
niet zo veel aan in de hele discussie over hoe we het energiesysteem in
2040, of 2030, richting 2050, gaan inrichten. We hebben zorgvuldige
informatie en een goede afweging van alle verschillende opties nodig.
Als je daarbij kernenergie niet wilt uitsluiten, zoals mijn partij, wil
je in elk geval de juiste antwoorden krijgen.
De voorzitter:
En uw vraag is?
De heer Sienot (D66):
De minister is verantwoordelijk voor het verstrekken van de juiste
informatie. Gaat hij die kans pakken om dat nu wel goed te doen?
Minister Wiebes:
Er ligt hier een literatuurstudie op basis van het openbare werk van
gerenommeerde internationale instituten, die er allemaal naar hebben
gekeken. Daar kunnen we allemaal verwachtingen mee wekken. Je mag er
zelfs op allerlei manieren andere politieke opvattingen over hebben, die
ik de heer Sienot overigens niet hoor hebben. Hij zegt ook dat hij
openstaat voor alles, maar met de juiste feiten. Daar is iedereen in
deze zaal het volgens mij over eens. Ik heb daar geen verschil van
opvatting over gehoord. Het betekent ook niet dat de overheid nu op
basis van dit rapport dingen gaat doen. Er ligt een Kamermotie en die ga
ik uitvoeren. Dan gaan we het zien. Ook dan zouden de verwachtingen van
allerlei instituten nog anders kunnen uitkomen, waarom de markt het
uiteindelijk interessanter of minder interessant vindt. Het kan zijn dat
de kosten van het een harder dalen en van het ander minder hard dalen.
We gaan het zien. Maar het is niet raar voor mij om een Kamermotie uit
te voeren.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, is er een vraag van de heer Van der Lee.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Het is niet de eerste keer dat wij in deze of in een andere zaal de
degens kruisen over rapporten. Het is aan de ene kant misschien wat te
betreuren, maar alles raakt gepolitiseerd. De gevoeligheid van dit type
onderzoeken is welbekend bij het ministerie. Het kan een
literatuurstudie zijn, maar er staan dingen in die ik niet uit de
literatuur haal. Kijk bijvoorbeeld naar de kostenreductie van zon en
wind. Die is jaar op jaar groter dan het IEA had verwacht. En waar
rekent dit rapport mee? Zelfs met een lichte kostenstijging!
Onbegrijpelijk. Ik weet niet welke bron daarvoor is gevonden in de
literatuur. Mijn punt is dan: gelet op de gevoeligheid van die
onderzoeken wordt in andere trajecten een peerreview ingebouwd. Waarom
is dat hier niet gebeurd?
Minister Wiebes:
Omdat het hier niet gaat om eigen onderzoek, maar om een
literatuurstudie op basis van openbare bronnen. Maar nogmaals, hier ligt
niet een standpunt van de Nederlandse regering. Er is een opdracht
uitgezet bij een op zichzelf valide en onbevooroordeeld bureau. Het
levert ook geen kerncentrales. Het heeft er geen financieel belang bij.
Het wordt door voor- en tegenstanders ingehuurd om dingen op een rij te
zetten. Dat is gebeurd. De Kamer heeft daarop terecht gevraagd om het
toe te spitsen op de Nederlandse situatie en om daar de meest recente
inzichten bij te betrekken. Dat lijkt mij een keurige motie. Ook die ga
ik uitvoeren. En dan zien we het.
De voorzitter:
Meneer Van der Lee, wilt u op dit punt nog een vervolgvraag
stellen?
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik kom in tweede termijn nog terug op dit rapport.
De voorzitter:
De minister gaat verder met de beantwoording van de vragen.
Minister Wiebes:
Ik ben het in die zin met de heer Van der Lee eens — ik weet niet zeker
of hij dat bedoelde — dat wij niet de slechte gewoonte moeten opvatten
om wetenschappers luidruchtig na te leven als het in het politieke beeld
past dat wij voorstaan en het te demoniseren als het dat niet doet. Dat
probeer ik ook niet. Ik krijg regelmatig om mijn oren met dingen
waarvoor ik in politiek opzicht misschien andere keuzes zou maken, maar
ik leef naar de inzichten zoals die er zijn. En ik ben overigens ook
steeds in voor updating van die inzichten. En dit wordt ook steeds
geüpdatet. De vooruitgang bestaat uit het herzien van inzichten.
Dan Wind op land. Daar heeft de heer Van der Lee gewoon gelijk in: dat
is niet hard genoeg gegaan. We hebben dat avontuur ook allemaal
meegemaakt. De 6.000 megawatt zijn tegen een zekere optimistische
verwachting ten aanzien van het regionale draagvlak geformuleerd. Daarna
hebben we harde lessen geleerd. Er zijn hele nare dingen gebeurd, voor
omwonenden maar ook voor de overheden, die meenden goed te doen door het
naleven van het energieakkoord. En het heeft langer geduurd. In die
periode 2021 tot 2023 zullen heleboel van die windenergieprojecten
alsnog gerealiseerd worden. Sterker nog, ik heb met de regio's
afgesproken dat het deel dat zij tekortkomen, dubbel wordt aangelegd. Op
die manier dus! Maar hij heeft gelijk: wij hebben ons daarop verkeken.
Wij hebben er trouwens ook wel veel van geleerd.
Hij heeft gevraagd naar de "N-1"-regeling. Die treedt hopelijk per 1
januari 2021 in werking. De AMvB ligt bij de Raad van State en wordt
vervolgens gepubliceerd. Als dat geen hobbels oplevert, zou die per
1-1-2021 van start moeten gaan.
De heer Van der Lee heeft voorts een vraag gesteld over de
energiebesparing bij de industrie. Daar zijn twee waarheden. De eerste
is dat industriële uitstoters eigenlijk meer zouden kunnen doen.
Anderzijds is het dubbel instrumenteren ook niet ideaal. Daar worstel ik
een beetje mee. Wij hebben bij het ETS — dat is een van de twee systemen
die in de industrie bestaan — het vooruitzicht dat in het licht van de
green deal dat systeem strakker zou moeten worden getrokken. Ik denk dat
de heer Van der Lee en ik daar allebei naar verlangen, omdat beprijzing
op een efficiënte manier met een plafond eigenlijk het beste en meest
geloofwaardige beprijzingssysteem ter wereld is. Maar het is nu nog niet
goed genoeg. Ik ben dus aan het kijken of er ruimte is — of er een
noodzaak is of een wenselijkheid — voor zo'n dubbele verplichting, maar
dat doe ik wel in het licht van het ETS-systeem, dat een goed systeem is
waar we binnenkort hopelijk de Commissie stappen op zien nemen. Dus met
die welwillendheid wil ik dat antwoord geven, maar daar wil ik nog geen
toezegging over doen.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik proef wel enige welwillendheid, maar ik wil de minister toch nog wel
even het volgende voorhouden. Als je goed kijkt naar wie de afgelopen
jaren geleverd hebben op het gebied van energiebesparing, dan hebben de
bedrijven die wel onder de energiebesparingsplicht vallen, beduidend
meer gedaan dan de grote bedrijven die al onder de ETS vielen, maar die
voorlopig nog niet geconfronteerd worden met een aanscherping van het
ETS, maar ook nog niet met de bewerking van de CO2-heffing
waar dit kabinet mee gaat komen. Dus er is voor de komende jaren echt
nog wel wat te winnen door ook deze bedrijven op dit punt die plicht op
te leggen.
De voorzitter:
En wat is uw vraag?
Minister Wiebes:
Voorzitter, laat ik dat als een vraag opvatten. We zetten er een
vraagteken achter en hij krijgt gewoon een antwoord. Ik weet dat er wat
te winnen is, maar wij weten ook allebei dat er op het terrein van ETS
wat staat te gebeuren en dat de CO2-heffing per 2021 ook gaat
gebeuren. Tegen die afweging wil ik de suggestie van de heer Van der Lee
nog een keer bekijken.
Dan heeft hij zorgen over de budgetten van de Postcoderoos. De
Postcoderoos heeft een iets andere invulling gekregen dan we in het
regeerakkoord gedacht hadden, maar er is gehandeld — althans naar de
opvatting van de minister van Financiën — in de geest van het
regeerakkoord. Even ter illustratie: met zo'n budget als dat wat hier
beschikbaar is, kun je bijna 300 zonne-energieprojecten van gemiddeld
150 financieren, en dat is meer dan het dubbele van wat wij bijvoorbeeld
in 2018 hebben gedaan. Daarover zijn niet overwegend ontevreden geluiden
gekomen uit de markt.
Er zijn wel vragen rond de overgang. De regels voor het verkrijgen van
een beschikking van die fiscale Postcoderoosregeling zijn opgenomen in
de belastingwetgeving. Energiecorporaties waarvan het project nog dit
jaar gereed is om bij de Belastingdienst in te dienen, maken gebruik van
de oude regeling. Je kunt dat niet verschuiven. Projecten die later dan
1 januari klaar zijn, kunnen gebruikmaken van de nieuwe regeling, die
begin 2021 gepubliceerd zal worden en per 1 april opengesteld wordt.
Nou, dat is een rappe overgang. In alle eerlijkheid: dat is nog
haastwerk geweest. Dat hadden we misschien allemaal ruimer van te voren
willen doen. Dat is allemaal waar. Maar het voornemen is om de regeling
deze maand via consultatie openbaar te maken. Laten we dan even bezien
of de overgangsproblematiek nog in die mate bestaat. Ik kan daar nog
even niet op vooruitlopen.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik had daar ook een vraag over gesteld. Ik zou de minister willen vragen
of hij die informatie, de nadere bezinning of die overgang niet te
abrupt is, naar de Kamer wil sturen. Want zoals ik het heb begrepen,
zijn er projecten klaar of bijna klaar, wordt er gerekend met een aantal
deelnemers en is het project te groot om in de nieuwe regeling mee te
kunnen doen. Ik geef dit gewoon even als voorbeeld. Dat project is dan
niet in december klaar, maar in januari. Er wordt geanticipeerd om het
onder de oude regeling allemaal goed op orde te brengen, maar men redt
het gewoon net niet, ook door corona, en dan is het pas in januari
klaar. Dan heb je een harde knip en zou zo'n project moeten meedoen met
de nieuwe regeling, terwijl het is opgebouwd onder de criteria van de
oude regeling. Ik heb volgens mij veel te veel woorden nodig, maar de
kern is: er vallen projecten tussen wal en schip.
De voorzitter:
U vraagt eigenlijk om een reflectie op die overgang, of een evaluatie,
of ...?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik ga het nog een keer proberen, excuus. Ik gebruik mijn tweede
interruptie daarvoor.
De voorzitter:
Nee, dat hoeft niet.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Er wordt nu als een speer gewerkt om projecten voor de
Postcoderoosregeling in gereedheid te brengen. Met de harde knip van 1
januari zijn projecten gewoon nog niet helemaal gereed. Ze zouden dus
door moeten naar de nieuwe regeling, want zodra ze pas in januari gereed
zijn, vallen ze onder de nieuwe regeling, terwijl ze helemaal zijn
opgetuigd conform de oude regeling. Je hebt dus projecten die straks in
januari klaar zijn, maar gewoon niet mee kunnen doen omdat ze niet onder
de spelregels van de nieuwe regeling vallen. Mijn vraag is eigenlijk:
kan de oude regeling niet ... Er moet een smooth overgang naar de nieuwe
regeling of een overgangstermijn komen, een van de twee.
Minister Wiebes:
In de eerste versie van de vraag vroeg mevrouw Dik-Faber of ik daar
helderheid over wilde geven. In de tweede versie van de vraag vraagt ze
om een van twee oplossingen. Het begint bij die helderheid. Ik ga even
samen met de staatssecretaris van Financiën, en rekening houdend met de
start van de consultatie, kijken hoe ik deze Kamer zo goed mogelijk
hierover kan informeren langs de lijnen en ingaand op de zorg van
mevrouw Dik-Faber. Dan zien wij of dat ook in voldoende mate ingaat op
de zorg van de heer Van der Lee. Dat ga ik in overleg met de
staatssecretaris doen, want ik ga daar niet alleen over. Mag dat
zo?
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Tenzij mevrouw Dik-Faber een vervolgvraag heeft?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Nee hoor, nee, ik durf niet meer.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Nou, dan komt die wel van mijn kant, want naast de heer Van der Lee en
mevrouw Dik-Faber had ik hier ook een heel aantal vragen over gesteld,
ook schriftelijk. Die zijn nog beantwoord voor het debat van vandaag,
waarvoor dank, trouwens. Mijn vraag is: kan het misschien voor het
volgende debat dan wel helder zijn? Dat hebben we volgens mij op de
28ste. Want dan weten we, als we het niet redden, dat we met elkaar toch
een motie zullen moeten indienen, zodat er wel een coulanceregeling
komt. Ik geef het alvast maar even subtiel mee aan de minister.
De voorzitter:
Of die informatie voor het volgende overleg over Klimaat en energie
geleverd kan worden aan de Kamer, dat is de vraag.
Minister Wiebes:
Laat ik dat meenemen als een verzoek. Ik moet het echt even met mijn
collega daarover hebben. Mag dat?
De voorzitter:
Het verzoek is helder en wordt genoteerd.
Minister Wiebes:
Ja, het verzoek is helder. Het verzoek is helder en het is
genoteerd.
De voorzitter:
U vervolgt de beantwoording van de vragen.
Minister Wiebes:
Dan de waterstoffinancieringsvraag van de heer Van der Lee. Meneer
Harbers had een vraag die er een beetje naast lag. Het hele
instrumentarium voor de financiering van de waterstofevolutie is
zichtbaar nog in ontwikkeling. Soms proberen wij bij de Commissie iets
in het staatssteunkader en dat lukt dan niet helemaal. Ik heb vandaag
nog persoonlijk gesproken met de betreffende Commissaris die
verantwoordelijk is voor staatssteun, in het bijzonder over waterstof.
Wij dienen dat heel goed te doen. Wij moeten rekening houden met een
transitiepad. Wij moeten veel geld kunnen steken in verstandige
opschaling. Wij moeten tegelijkertijd aan de vraag en aan het aanbod
werken, en we moeten niet alleen de investering, maar ook de exploitatie
op een of andere manier kunnen meenemen totdat dit op eigen beentjes kan
staan. Daar hebben we allerlei fondsen voor, van de DEI tot en met
specifieke opschalingsregelingen voor waterstof. We hebben de SDE++ in
zekere mate, maar het houdt nog niet over. Daar ging mijn gesprek ook
over. We hebben de Brusselse fondsen. Laat ik de twee heren ervan
verzekeren dat ik er druk mee bezig ben, maar dat dit nog verder moet
uitkristalliseren. We hebben natuurlijk tot 2030. Er is een dikke 500
miljoen, plus nog wat andere dingen, in de boeken gezet, maar ik denk
dat we daar nog meer geld bij moeten betrekken, privaat geld, maar
waarschijnlijk ook nog publiek geld uit allerlei verschillende
bronnen.
Dan heeft de heer Van der Lee zijn eigen vraag over de afsluitkosten van
gas als een "zeurpuntje" betiteld. Dat waren zijn woorden, meen ik. Ik
vind dat nog wel meevallen. Hij heeft heel wat gedaan gekregen. Hij
heeft een motie ingediend. Die is aangenomen. Ik ben daar druk mee aan
het werk gegaan. Ik ben van mening dat de uitspraak geen generieke
werking heeft. Tegelijkertijd is er wel veel onduidelijkheid ontstaan.
Onduidelijkheid is slecht voor een transitie. Ik ben mij dus aan het
beraden. Ik kijk breed. Ik ben er nog niet uit, maar ik zie het punt. Ik
denk dat er juridisch gezien niet een directe noodzaak is om in beweging
te komen. Maatschappelijk zou dat anders kunnen liggen, dus daar ga ik
naar kijken.
Dan vraagt de heer Van der Lee of de minister van Economische Zaken en
Klimaat kan garanderen dat nu de voorbereiding wordt gestart voor het
afbouwen van financiële prikkels. Nou, zeker, want wij zijn natuurlijk
in Europees verband naar de kaders voor de energiebelasting aan het
kijken. Ik heb deze Kamer al toegezegd dat wij ook varianten ontwikkelen
voor de energiebelasting en de ODE, waarbij ik altijd zeg dat het op een
andere wijze naar ons toekomt. Het komt of op de energierekening of via
de belasting, waarbij het aandeel dat consumenten hebben in de
energierekening mogelijk beperkter is dan het aandeel dat ze hebben in
de totale belastingopbrengsten. Als je de ene of de andere kant op wil,
is het de vraag of je gebaat bent bij een verandering van het systeem,
maar deze twee toezeggingen heb ik in een eerder stadium gedaan. Ik denk
dat de heer Van der Lee erop mag rekenen dat hij, mocht hij behoefte
hebben om bij formatietafels aan te schuiven, over die informatie kan
beschikken.
Dan zegt de heer Van der Lee dat het erop lijkt dat ik bij de ophoging
van het klimaatdoel de pakketten op het bord van de volgende formatie
wil leggen. Nou, laten we het zo zeggen: ik denk dat de uiteindelijke
besluitvorming over de 55% nog wel even kan duren. Maar wij zijn daar
juist op aan het anticiperen door een kundige stuurgroep aan het werk te
zetten die naar alle mogelijkheden kijkt, niet alleen naar de
maatregelen, maar ook naar de kosten. Wij acteren pas op een
verplichting op het moment dat die verplichting er is. Die afspraak kan
de heer Van der Lee niet raar vinden. Maar laten we vaststellen:
Nederland heeft drie jaar geleden de lobby voor 55% gestart. Toen werden
wij, denk ik, breed weggelachen. Inmiddels liggen er gewoon voorstellen
in lijn met wat in het regeerakkoord heeft gestaan. Daar hebben meer
collega's dan ikzelf regelmatig voor in Brussel vertoefd. Loyale
partners hierin waren de premier en ook mevrouw Kaag. We hebben dit dus
met z'n allen uitgedragen.
Dan is de heer ...
De voorzitter:
Op hetzelfde punt toch nog even een vraag van de heer Van der Lee.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik had de indruk dat de minister overging naar de heer Harbers. Ik had
nog heel specifiek één vraag gesteld: of het afbouwpad van de
CO2-uitstoot uit kolencentrales met bijstook van biomassa ook
na het jaar 2023 stapsgewijs naar beneden zal gaan.
Minister Wiebes:
Er gaat zeker iets stapsgewijs, maar de stappen zijn niet zo
systematisch. We hebben eerst een vonnis. Dat vonnis strekt zich uit
over 2020. Daar zitten we in. In alle redelijkheid betekent dat vonnis
ook dat wij minstens hetzelfde percentage moeten halen in 2021, 2022,
2023 en daarna, dus dat is in elk geval een ondergrens. Dat zal
betekenen dat wij naar alle waarschijnlijkheid, gezien de ramingen, ook
voor 2021, 2022 en 2023, en heel misschien zelfs voor 2024, echt actief
maatregelen moeten nemen in de kolensector. Op het moment dat die
maatregelen niet meer nodig zijn, ben ik niet van plan ze te nemen. En
in 2030 gaan ze eruit. Je kunt van de opvatting zijn dat je ook in de
tussenliggende periode iets moet doen. Dat is geen vreemde opvatting,
maar wij hebben het gedaan zoals we het doen. We hebben immers afspraken
gemaakt over de kolencentrales tot 2030. Dit dwong ons om meerjarig
incidenteel iets te doen. Dat doen we dan ook meerjarig incidenteel. Als
we de jaren daarna ook een en ander hadden willen doen, hadden we dat
misschien al vanaf het begin moeten doen.
De voorzitter:
Laatste vraag op dit punt en ook laatste vraag in deze termijn.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ja. Zeker. Het punt is nu juist dat de onduidelijkheid over het feit wat
er na 2023 gebeurt, een onzekerheid schept. We hebben het nog maar over
een heel beperkt aantal centrales. De Amercentrale gaat er in 2025 al
uit. Er loopt nu een tender waarbij er nog sneller ook een uit zal gaan,
dus het is heel overzichtelijk. Het is juist voor de transitie
belangrijk dat die bedrijven op korte termijn duidelijkheid krijgen en
niet in het ongewisse blijven over wat er tussen 2023 en 2030 precies
gebeurt. Daar zou ik graag toch …
Minister Wiebes:
Daarom probeer ik de vraag van de heer Van der Lee ook heel duidelijk te
beantwoorden. Er zijn geen beperkende maatregelen in de tussenliggende
periode voorzien. Het is misschien, afhankelijk van hoe je ertegen
aankijkt, plezierig of niet plezierig, maar het is wel duidelijk. Ik
denk ook dat het springende punt voor de heer Van der Lee hem niet zit
in de duidelijkheid maar in de gekozen richting.
Dan de vraag over Borssele. Wat ga ik nu doen? De vergunninghouder van
Borssele heeft laten weten dat er geen technische belemmeringen lijken
te zijn. Dat moet ten eerste in meer detail worden uitgezocht. Die
motie-Mulder/Harbers verzoekt om de Kernenergiewet vooruitlopend aan te
passen. Daarover zal ik in overleg gaan met de staatssecretaris van
Infrastructuur en Waterstaat om de stappen daarvoor te bezien. De
Zeeuwse bestuurders zal ik vragen hoe zij tegenover de
levensduurverlenging staan, want ook hier is draagvlak belangrijk. Ik
heb de woorden die veranderd moeten worden niet geteld, maar ik begrijp
van de heer Harbers dat dat er tien zijn. Maar ook hij weet dat het
veranderen van tien woorden in dit dossier meer vergt dan één
pennenstreek. Dat wil hij best van mij geloven; ik denk dat hij mij er
niet van verdenkt dit dossier te vertragen.
De voorzitter:
Mevrouw Mulder over Borssele.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik verwacht ook niet dat de minister het zal vertragen, maar ik zou wel
graag tijdlijnen willen hebben van wanneer dit geregeld kan worden en
wij een terugkoppeling krijgen. Misschien kan dat al voor het debat op
de 28ste.
Minister Wiebes:
Dat hangt van mijn overleg af met de staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat en van een verstandige inschatting van het tijdpad en het
ritme van zo'n wetstraject. Dat ben ik aan het bekijken. Zodra ik dat
weet, laat ik het weten.
De heer Moorlag (PvdA):
Ik heb de brief van de CEO van de kerncentrale ook gelezen. De minister
zegt dat op er zichzelf technisch geen problemen zijn, maar
exploitatietechnisch misschien wel. Mijn vraag aan de minister is of de
rijksoverheid bereid is om bij te dragen in de exploitatie als een
kerncentrale verliesgevend is, wat hij volgens mij op dit moment is. De
aandeelhouders en Zeeland geven daar duidelijke signalen over af. Dus is
de minister bereid bij te dragen in de exploitatie?
Minister Wiebes:
Nou, aan de exploitatie; dat is mij nog niet gevraagd, maar eh … Laat ik
eerst zeggen dat we deze stappen nemen. Als er dan een partij is die
weliswaar de levensduur kan verlengen maar niet van plan is om die
levensduur verder te gebruiken, dan zien we wel verder. Maar dat is aan
de marktpartij. Er zal niet verplicht worden om te leveren, maar ik zie
ook geen basis om nu subsidie uit de kast te trekken. Maar die vraag is
mij niet gesteld, anders dan door de heer Moorlag, maar die zie ik niet
als belanghebbende.
Voorzitter. Er is een belangrijk onderwerp waar heel veel vragen over
zijn gesteld. Dat gaat over draagvlak. Op de meest filosofische versie
van die vraag heeft mevrouw Dik vader het patent. Die ging over de
sociaal-maatschappelijke transitie. Laat ik even beginnen met de RES'en.
Die zijn al moeilijk genoeg maar net iets platvloerser. Daar zijn vele
vragen over gesteld. Laat ik vooropstellen dat ik ook hier weer rond de
tafel hoor dat het in beginsel logisch is om regio's zelf te laten
bepalen hoe zij hun regio willen inrichten. Het is in beginsel ook
logisch dat ze daar elk een soort opgave voor hebben gekregen, die ze
moeten vullen met energie op land. Dat kunnen lokale democratieën. Die
zijn sterk. Die kunnen dat, nevengeschikt aan de rijksoverheid en niet
ondergeschikt. Die zijn daartoe geëquipeerd. Dat doen we ook omdat we de
littekens van meer centrale sturing nog op ons gezicht hebben staan.
Daar hebben we geen goede ervaringen mee. Dat was ook geen erg logisch
idee.
Zou ik dat proces dan weer precies zo doen? Laat ik daar ook eerlijk en
open over zijn. We hebben de regio's een opgave gegeven. Als ik het nog
een keer zou moeten doen, dan zou ik dat overwegen. Op kantoor wordt mij
verweten dat dat wel heel erg een Wiebesoplossing is, maar daarin zou ik
wellicht niet alleen de opgave voor de energieopbrengst hebben gegeven,
maar ook de eurobudgetten bij hebben genoemd en de tijdfasering bij
hebben gegeven gezien de mogelijkheden voor de netaansluiting. Ik zou al
deze variabelen onderling verhandelbaar hebben gemaakt tussen de
regio's. Dan zou ik er een markt van hebben gemaakt.
Maar op kantoor wordt het heel erg als een Eric Wiebesoplossing gezien.
We hebben dus een tammere versie gekozen en dat is de volgende. Die is
iets meer polderiaans. Ook daar begin ik trouwens goed aan te wennen,
want mijn overleggen met de polder zijn buitengewoon vruchtbaar. Ook
daar zijn nieuwe inzichten. Wij hebben ze nu een opgave gegeven maar we
hebben het in tweeën geknipt. Dus we hebben gezegd: zorg nou eerst dat
je dingen in beeld brengt en wees daar ruim. Dat is ook gelukt, want we
hebben meer dan 50 terawattuur van de 35. Laten we dan met elkaar de
optimalisatieslag maken. Die gaat over de tijd maar ook over de kosten.
Het is logisch dat je hoger uitkomt als je nu de kosten zou optellen, al
kennen we die nu nog niet. Maar ja, 50 is ook meer dan 35 terawattuur,
dus dat kost wat meer. Dat is niet gek. Maar het is een feit dat wij nu
met elkaar in overleg, op z'n Hollands, moeten zorgen dat niet alleen
het energieplaatje maar ook het kostenplaatje gaat kloppen. Daar is wel
vertrouwen in. De partijen aan tafel stralen uit dat zij denken dat dat
wel gaat lukken. Maar die partijen zijn in het proces natuurlijk ook aan
draagvlak gaan werken. Daarom zijn we dit proces begonnen.
De zorg van de heer Harbers is eigenlijk een antwoord op de zorg van
mevrouw Mulder, en de zorg van mevrouw Mulder is weer een antwoord op de
zorg van de heer Harbers. Omdat ze nu verward kijken, ga ik proberen
daar een vertaaltabel bij te doen. Mevrouw Mulder zegt dat in de eerste
fase van die helft erg weinig is gedaan aan draagvlak, eigenlijk te
weinig. Daar heeft ze gelijk in. De heer Harbers zegt dat het voor
degenen die al aan draagvlak hebben gedaan en die alles al hebben
voorgelegd, een beetje zuur is als straks de opgave en de uitwerking
alsnog veranderen. Dan krijgen de voorstellen met draagvlak namelijk
ineens een ander beeld. Daar ligt het ook.
Er is in verschillende mate een eerste poging gedaan om naar draagvlak
te kijken — maar dat is ook een lokale keuze — wetende dat dit niet de
eindoplossing is. Dat betekent dat de intensieve draagvlakfase in die
tweede helft moet komen. Dan kun je vragen: hoe gaat dat? Daar hebben we
dus nog tot de komende zomer voor. Dan moet het met dat draagvlak wat
mij betreft ook echt los. Hoe gaan we dat doen? Nou, decentraal, maar
decentraal gaat niet automatisch. We hebben met elkaar besproken — de
inspiratie kwam van mevrouw Mulder, mag ik wel zeggen — om naar een
aantal goede voorbeelden te kijken en die uit te wisselen. Ik heb
vanochtend toevallig gesproken met een van de belangrijkste partijen
waarvan wij draagvlak moeten krijgen. Dat zijn de jongeren. Het is hun
klimaat. Wat ik daar zei, ga ik hier ook zeggen, namelijk dat we het
misschien net iets dikker moeten doen en gaan doen. We gaan niet alleen
maar de bestaande practices uitwisselen. We gaan ook de mensen erbij
betrekken die verstand hebben van het verwerven van draagvlak, die weten
hoe Nederlanders ergens over denken, waar Nederlanders moeite mee hebben
en waar niet. Dan gaan we met die RES-organisatie ervoor zorgen dat de
regio's geïnspireerd worden om daar op een verstandige manier
daadwerkelijk over in gesprek te gaan. Ik ga ze niet dwingen, want ze
zijn nevengeschikt aan de rijksoverheid. Zij doen dat zelf, maar de
motivatie daarvoor is groot.
Ik ga de burgerpanels — dat komt weer van mevrouw Mulder — daar ook
nader in kaart proberen te brengen, om vervolgens aan de overheden over
te laten om te zien of zij daar in een of andere vorm ook iets mee
kunnen. Het zou mij verbazen als dat nergens kon. Het lijkt mij een heel
wervende manier om dat te doen. In de marketing heette dat focusgroepen
en hier heet het een burgerpanel, maar het is een heel bruikbare manier,
namelijk met mensen praten die daar wonen. Ik ga dat geen overheid
voorschrijven, maar ik ga wel proberen om hen daartoe te
inspireren.
Dat is dan ook weer het antwoord op haar vraag hoe we die juridificering
in de toekomst voorkomen. Dat doen we nooit helemaal, maar we moeten er
wel veel steviger tegenaan om dat te voorkomen. Er zijn overigens
ontzettend goede voorbeelden. Ik ga ze hier niet uitserveren, want dan
krijg ik het aan de stok met de voorzitter, maar ik heb hier een lijstje
voor me met vijf soms hartverwarmende, soms slimme en soms leuke
voorbeelden. Het leukste vind ik — laat ik die dan noemen — de
kinder-RES. Gaslessen op de basisschool en een prijsvraag die kinderen
uitnodigen om na te denken over de Zeeuwse energietransitie. Nou, ik ben
benieuwd wat kinderen van Borssele vonden, maar dat vond ik een
hartverwarmend idee.
Voorzitter. Volgens mij was het de heer Harbers die het mkb noemde.
Klopt dat? Ik heb heel snel moeten schrijven. Ook dat punt is
belangrijk, want we hebben het bij draagvlak niet alleen maar over
huishoudens en burgers; we hebben het ook gewoon over mkb'ers. Dat zijn
immers indirect ook huishoudens. Dat zijn mensen die in dit land een
belangrijk deel van het geld verdienen en de welvaart creëren. Die
hebben nu natuurlijk al de coronacrisis en die kunnen gebruikmaken van
steun. Maar dat is niet een langetermijnoplossing voor klimaat. Dat is
allemaal mooi, maar dat heeft met klimaat weinig van doen. Het is wel zo
dat we in het kader van corona een aantal dingen doen die bedrijven
helpen. Met name de installatiebranche moet verheugd zijn over het naar
voren schuiven van investeringen. De beste manier om werkloosheid te
voorkomen, maar tegelijkertijd de transitie een duw te geven, is
klimaatinvesteringen naar voren halen.
We zijn met MKB-Nederland in gesprek, ikzelf ook, en hebben daarbij
geconstateerd dat een belangrijk deel niet gaat over onrendabele toppen,
maar over financieringsvraagstukken. Daarna is veel daarvan rendabel of
rendabel te maken, maar financiering is een belangrijk punt. We hebben
dan ook van die financiering een speerpunt gemaakt. Dat gaat over
terugverdientijden en beschikbaarheid van kapitaal. Dat is een heel
belangrijk punt en daar zijn we mee bezig. Daar zitten allerlei
knelpunten in de mkb-financieringsmarkt bij. Het verschil tussen klein
en groot in financierbaarheid bestaat. Er zijn ook allerlei
subsidieregelingen die ervoor zorgen dat de onrendabele top kleiner
wordt. Er zijn bijvoorbeeld allerlei regelingen voor
nulemissiebestelauto's. Er zijn vouchers in ontwikkeling. Een digitale
tool geeft antwoord op de vraag: wat moet ik doen? Maar ik zeg erbij:
dit is niet af. De financieringscomponent vind ik zelf de belangrijkste.
En als we over een jaar hiernaar kijken en die financieringscomponent in
orde is, dan zullen de heer Harbers en ik, als we hier dan nog zitten,
waarschijnlijk constateren dat er opnieuw een vraag ligt. Het is
namelijk nooit af. Dit moeten we permanent in de gaten houden. Mijn
stelling is: als het mkb afhaakt, dan haakt de Nederlandse economie
af.
Er is gezegd dat Duitsland soms harder lijkt te lopen. Kijk, er zijn
landen die natuurlijk goed zijn in het op papier zetten van grote
getallen. Soms staat daar niet bij of dat publiek is of ook privaat.
Soms staat er niet bij of dat jaarlijks is of voor tien jaar. Soms staat
er niet bij of dat garanties zijn, leningen, eigen vermogen of
subsidies. Maar laat ik dan zeggen hoe ik er voor Nederland tegen
aankijk. Alleen al voor de energietransitie beloopt de SDE, denk ik,
meer dan 40 miljard in de komende tien jaar. Maar ook voor waterstof
zitten er significante dingen in de pen. Voor waterstof is het
financieringsinstrumentarium nog het minst af, denk ik. Maar ook
Nederland stopt grote bedragen in de transitie, die ook ter beschikking
kunnen komen van waterstof. Aangezien Nederland en Duitsland een factor
vijf verschillen, kun je het met vijf vermenigvuldigen. Dan hebben wij
ook hele grote getallen. Wij hoeven ons op het terrein van waterstof
niet te schamen. Wij zijn met de Duitse deelstaten, met de federale
regering, maar ook in een tripartiet overleg met de Belgen bezig met
waterstof. Wij zijn daar heel actief in en zullen dat beleid steeds meer
moeten aankleden. Ik kan de RRF, het Just Transition Fund en het
Groeifonds daarbij nog noemen. Dat zijn allemaal fondsen die beschikbaar
zullen moeten komen.
Voorzitter. Dat is eigenlijk ook een beetje het antwoord op ...
De voorzitter:
Voor u verdergaat, is er een vraag van de heer Harbers.
De heer Harbers (VVD):
Ik kreeg het idee dat de minister naar de volgende vraagsteller ging,
dus nog even twee dingen. Ik had rond het mkb nog specifiek gevraagd of
de minister de Kamer betrokken wil houden bij de mogelijkheden van
Invest-NL die hij aankondigde in de brief. Daar zouden we graag
periodiek wat over willen horen.
Minister Wiebes:
Daar kan ik meteen antwoord op geven. Op zekere termijn komt Invest-NL
met een zeer uitvoerige rapportage over het eerste jaar. Daar heb ik om
gevraagd. Ik zal daar zelf een toelichting op leggen met een brief. Dat
moet namelijk ook echt voor het mkb worden aangeboord. Dat is een
afspraak. Daar heb ik vorige week, geloof ik, de directeur van Invest-NL
— nota bene, ik maak alleen noodzakelijke reizen en dit was noodzakelijk
— fysiek over gesproken.
De heer Harbers (VVD):
Dan het andere punt. De minister schetst het proces in de RES tot
volgend jaar zomer, als het allemaal definitief moet zijn. Wil hij
ervoor zorgen dat daarin ook aandacht is verzekerd voor de zonneladder
die we hebben, zodat die een-op-een matcht met het afwegingskader in die
RES'en? Het gaat erom dat je niet daar zon op land krijgt, terwijl we
hier zon op dak willen.
Minister Wiebes:
Nee, de zonneladder staat als een huis. Maar bij een zonneladder moet
altijd worden bedacht dat dat niet betekent dat de hoogste trede, zon op
dak, ook meteen de enige keuze is. Dan is het namelijk een ladder met
maar één sport. Je begint na te denken over wat je kunt realiseren met
de ene sport en dan ga je daarna door naar de volgende. Onherroepelijk
zijn er dus ook vormen van duurzame energie anders dan alleen zon op
dak. Het is een ladder. Daar zitten meerdere treden in.
De voorzitter:
De heer Harbers nog, kort, op dit punt.
De heer Harbers (VVD):
Mijn laatste opmerking op dit punt. Dan verzoek ik de minister om wel
goed in de gaten te houden dat dit niet op oneigenlijke gronden gaat,
bijvoorbeeld als netbeheerders best zon op dak kunnen accommoderen, maar
dat om allerlei redenen niet willen. Dan gaan we namelijk dat draagvlak
weer verliezen.
Minister Wiebes:
Daar ben ik het helemaal mee eens. Dat zeg ik ook alvast richting
mevrouw Dik-Faber, die de geestelijke moeder is van de
zonneladder.
De heer Moorlag heeft gevraagd of ik mij hard wil maken voor mensen die
zonder baan zitten in de technische sector. Het is in het kader van een
overleg over klimaat en energie een wat moeilijker te beantwoorden
vraag, maar hij haakt eigenlijk aan bij een discussie die hij en ik een
keer hebben gehad tijdens een begrotingsbehandeling. Wij werden het
daarbij eens. Mijn stelling is dat de energietransitie een van de
weinige momenten is dat het midden van de arbeidsmarkt een boost krijgt.
We hebben de mondialisering, die om allerlei begrijpelijke redenen het
midden van de arbeidsmarkt dreigt te benadelen ten opzichte van een
situatie zonder. De algehele welvaart is zeer gebaat bij mondialisering,
maar de middengroep profiteert daar het minste van.
Maar hier komt nu iets langs wat juist voor die middengroep van
buitengewoon belang is: gewoon hoogwaardige, goede banen voor het midden
van de arbeidsmarkt. Dat is zeer toe te juichen. De installatiebranche
zou zich in de handen moeten wrijven. Daar hebben we een luxeprobleem;
zo noem ik het even, in deze situatie. We moeten daar mensen heen
krijgen. OCW en EZK hebben daarvoor een Techniekpact. SZW heeft,
trouwens met zeer nadrukkelijke betrokkenheid van de Partij van de
Arbeid, in het noodpakket sociale regelingen in ontwerp, die over
sectoren heen mensen naar een andere sector moeten krijgen. Mijn
antwoord kan dus alleen maar ja zijn. Maar voor meer details moeten we,
denk ik, naar een ander departement of een andere bewindspersoon en in
elk geval een ander overleg. Ik wil mijn sympathie voor zijn oproep wel
laten blijken.
De heer Moorlag (PvdA):
Dank voor de warme woorden van de minister, maar mijn stelling bij een
eerdere begrotingsbehandeling was dat economisch beleid, waar deze
minister verantwoordelijk voor is, in belangrijke mate ook
arbeidsmarktbeleid is. Immers, potentiële economische groei en de
potentiële vergroening van de economie stagneren doordat er onvoldoende
mensen zijn. Daarvoor is de minister ook verantwoordelijk, want het is
zijn opdracht en zijn belang dat de economie groeit en dat de
vergroening doorgaat.
Heel concreet: of ik bij de netwerkbedrijven mijn oor te luisteren leg
of in het chemiecluster in Delfzijl, ze staan voor een enorme
vergroeningsopgave. De komende vijf jaar gaan daar 25% van de operators
met pensioen! Ze zitten met de handen in het haar. Dan is het toch ook
in het economisch belang en in het vergroeningsbelang om te zorgen dat
mensen van werk naar werk worden geholpen en dat de branches wat
actiever worden bijgestaan in het werven en aan het werk krijgen van
mensen? Mijn oproep aan de minister is of hij zich daar hard voor wil
maken.
De voorzitter:
Een oproep en een reactie van de minister.
Minister Wiebes:
Ik ben het woord voor woord met de heer Moorlag eens. Ja, daar ben ik
verantwoordelijk voor. Ja, dat is een belangrijke uitdaging. Ja, dat is
economisch beleid. Ja, daar wil ik mij hard voor maken. Het enige wat ik
zeg, is dat dit AO zich minder leent voor meer detail en een uitvoerige
bespreking. Voor wat betreft het Techniekpact is het vooral
staatssecretaris Keijzer die met de details bezig is. Maar anders dan
dat heb ik het niet bedoeld. Ik ben het woord voor woord met de heer
Moorlag eens. Dit is een belangrijk speerpunt van economisch beleid. Het
is alleen niet deze plek en deze bewindspersoon die daar op dit moment
het meeste over kan zeggen. Maar anders dan dat: bingo.
Ik zou me kunnen voorstellen dat de heer Moorlag zijn interrupties
besteedt aan dingen waarover wij het oneens zijn. Als die punten al
bestaan.
De voorzitter:
Het is echt aan de Kamerleden zelf waar de interrupties over gaan.
Minister Wiebes:
Zeker, maar ik mag suggesties doen.
Of we de pieken moeten afvlakken? Dit is ook een discussie die vaker is
gevoerd. Het antwoord is natuurlijk ja. Het gaat zowel om regelbaar
vermogen bij het aanbod als demandmanagement bij de vraag. Buffering zit
daartussen.
Grootschalige batterijen: ik denk dat de grootste buffercapaciteit toch
in het waterstofsysteem zal zitten, dat een belangrijke energiedrager
is, maar het antwoord is natuurlijk ja.
Willekeurige afschrijvingen voor groene investeringen: dat geef ik door
aan de staatssecretaris van Financiën. Het is ter sprake geweest, maar
daar is niet voor gekozen. Er is voor andere middelen gekozen. Maar ik
zal de suggestie nog een keer naar hem doorgeleiden.
Dat investeringen in aardgasvrije wijken terugvallen … Komende maandag
is er volgens mij een AO dat mij een betere plek hiervoor lijkt. Anders
ga ik een beetje zitten freestylen over de portefeuille van een collega,
die daar juist met hart en ziel over wil praten. Op de vraag of er een
alternatief is voor gebouwgebonden financiering, kan ik wel kort iets
zeggen. Er is in elk geval het warmtefonds, maar ik ben het wel met de
heer Moorlag eens dat je niet getrouwd moet zijn met een gebouwgebonden
financiering. Er zijn andere mogelijkheden. Die worden ook onderkend en
dat wordt vast in het debat van maandag opgenomen.
Verstond ik het goed: het radarstation Herwijnen? Daarop weet ik het
antwoord niet. Van radarstations weet ik niet veel. Wij bezien
het.
De heer Moorlag (PvdA):
Het moet worden gerealiseerd bij Nieuw-Milligen. Maar waar die vandaan
komt, dat heb ik zo ook niet in mijn aantekeningen staan.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter, hij staat nu in Nieuw-Milligen.
De voorzitter:
Ik ben inmiddels helemaal het spoor bijster van wat waarvandaan
waarnaartoe gaat.
Minister Wiebes:
Ik wacht hier even mee.
De voorzitter:
In tweede termijn komt dit terug.
Minister Wiebes:
Anders wordt het een moeilijke discussie als de vragensteller niet
precies weet wat die vraagt en de antwoordgever niet precies weet wat
die antwoordt. Dat maakt het bijzonder ingewikkeld. Maar laten we dit
niet markeren als een punt waar de heer Moorlag en ik het over oneens
zouden zijn, want zo ver zijn we niet gekomen.
Geothermie in de gebouwde omgeving: ja, dat is een buitengewoon
belangrijke bron voor lagetemperatuurwarmte. Daar waar dat kan, zouden
we die biomassa niet nodig moeten hebben. Wat moet ik daarover zeggen?
We hebben in de SDE een speciale categorie toegevoegd voor geothermie in
de gebouwde omgeving; me dunkt. We hebben EBN ingeschakeld. Er is een
versnellingstraject op het terrein van geothermie, met speciale aandacht
voor geothermie, warmtenetten en de relatie daartussen. Er is een heel
stuk over verschenen. Daar heb ik met de Kamer uitvoerig over
gecommuniceerd.
De algemene filosofische vraag van de heer Moorlag was hoe we de
ambities tot 2030 realiseren. Ik neem aan dat hij het dan heeft over de
algemene klimaatambities. Of heeft hij het specifiek over geothermie? Is
het specifiek of algemeen?
De heer Moorlag (PvdA):
Algemeen.
Minister Wiebes:
Het korte antwoord zou zijn: door het Klimaatakkoord uit te voeren. Maar
het eerlijke antwoord is: door het Klimaatakkoord uit te voeren en elk
jaar weer te merken dat de wereld weer een beetje veranderd is, dat je
weer dingen moet aanpassen, dat je dingen moet bijstellen, dat je extra
maatregelen moet nemen. Dat is een strijd. Het is geen automatisme. We
zullen dat permanent moeten blijven doen. Dat zal ook bij de volgende
KEV blijken: dan is de wereld weer op allerlei punten veranderd en dan
zullen we weer opnieuw aan de bak moeten om dingen aan te passen, in te
richten of toe te voegen, elk jaar weer. Ik geloof dat ik te filosofisch
ben geweest.
De voorzitter:
De heer Moorlag heeft in ieder geval een vraag hierover.
De heer Moorlag (PvdA):
Ja, voorzitter. Ik ben het er gewoon zonder meer mee eens dat je het
moet aanpassen. Maar wat de minister zei over waterstof, intrigeert mij
ook. Het is gewoon nuttig als buffering. Ik denk dat Nederland
uitgelezen kansen heeft op het terrein van waterstof. We hebben alles:
een ondiepe zee, een perfect gasleidingnetwerk, havens en een
energie-intensieve industrie. Maar als we dan tot aanpassingen komen,
moet je dan wel een aanpassing gaan doen in de richting van kernenergie?
Of zou je een aanpassing moeten doen die meer in de richting van
waterstof gaat? Duitsland trekt bijvoorbeeld 35 miljard uit voor
waterstof en neemt afscheid van kernenergie. Even los van de vraag of je
voor- of tegenstander bent van kernenergie: moet je op het schaalniveau
van Nederland als een soort klein Gallisch dorpje zonder toverdrank de
aandacht dan wel zo zwaar vestigen op kernenergie? Moet je dat wel
willen?
Minister Wiebes:
Voorzitter. Laat ik daar twee dingen over zeggen, want ik ga daar geen
verdere standpunten over geven dan wat de regering al heeft gezegd. Is
er een reden om het uitsluiten van een bepaalde vorm van energie
afhankelijk te maken van de grootte van het land? Dat lijkt mij niet.
Wij zijn onderdeel van een Europese energiemarkt. Daar sluiten wij met
elkaar niets uit. Dat is ook het beleid van de Nederlandse regering. Ik
wijs de heer Moorlag er ook op dat waterstof geen alternatief is voor
kernenergie. Waterstof is een drager en kernenergie is een bron. Dat is
iets heel anders. Verdere standpunten … Wij sluiten niks uit. Wij voeren
een motie uit die er nu ligt om dit meer toe te spitsen op de
Nederlandse situatie, waarna we weer een nieuwe discussie hierover
hebben als ons dat in deze regeerperiode nog gegeven is.
Mevrouw Mulder zeg ik ten aanzien van de Postcoderoos toe dat ik aan
mijn eerdere toezegging om na te denken over wanneer ik zo snel mogelijk
helderheid kan geven, haar twee zorgen toevoeg. Dat betreft de
verhuisregeling en, naar ik aanneem, nieuwe leden. Daarmee bedoelt zij
dat bij bestaande Postcoderozen nieuwe leden kunnen aansluiten. Ik zie
de vraag en ik zie de logica. Ik ga ook daar nadenken over hoe ik die
helderheid zo snel mogelijk kan geven.
Zij vraagt ook naar datacenters. In de NOVI hebben we daar iets over
opgenomen. Daar staat dat in ruimte voor echt grootschalige datacenters
bij voorkeur wordt voorzien in de randen van Nederland; Middenmeer en
ook de Eemshaven. Daar moeten we met de regio's afspraken maken over het
datacenterbeleid. Dat wordt dus per regio ingevuld. Dat doen we in de
omgevingsagenda's. Dat proces is nu gestart. De NOVI is nog vrij vers.
Dit project is daarvan gestart. Dat is nooit echt afgerond, want je weet
nooit: er kan altijd weer een nieuwe vraag naar datacenters komen. Maar
in elk geval zijn de afwegingscriteria in de omgevingsagenda's dat het
allemaal aangesloten moet kunnen worden op het energiesysteem, dat je zo
veel mogelijk de ruimte wil benutten voor restwarmte, anders is het echt
zonde, en dat je die restwarmte wil kunnen benutten. Natuurlijk wil je
ook rekening houden met de vestigingseisen van allerlei marktpartijen.
Maar restwarmte en aansluiting zijn heel belangrijk.
Mevrouw Beckerman (SP):
De minister beantwoordt nu de vragen van mevrouw Agnes Mulder, maar ik
heb hier ook een vraag over gesteld. Ik vind het toch wel een heel
lastige casus, want het moet aansluitbaar zijn op het stroomnet. Ik heb
een aantal voorbeelden genoemd. Zeewolde verbruikt twee keer zo veel als
de stad Amsterdam. Tja, dat kan wel aansluitbaar zijn op het stroomnet,
maar de vraag is of het ook wenselijk is dat we als land zo veel extra
stroom gaan gebruiken, in dit geval dus door die datacenters. We hebben
immers allemaal geschetst hoe we energie gaan opwekken en hoe
ingewikkeld dat al is, en welke mix er nodig is.
Minister Wiebes:
Als wij met elkaar besluiten om minder beroep te doen op datacenters is
het misschien niet nodig, maar ja, wij doen dat beroep nu wel; ik tref
mevrouw Beckerman ook regelmatig op haar elektronische media aan. Dus
tja, dat is ons gedrag; wij zijn consumenten van data. Daarom hebben wij
datacenters. Die proberen we zo zinvol mogelijk aan te sluiten. We
willen de energie daarvan zo duurzaam mogelijk en we willen daarna de
restwarmte gebruiken. Tja.
De voorzitter:
Mevrouw Beckerman op dit punt.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dat is natuurlijk iets te makkelijk, want het is niet zo dat die
datacenters alleen maar Nederland bedienen. Nederland is juist een van
de grootste vestigingslocaties voor die datacenters voor een groot deel
van Europa. Bijvoorbeeld een kwart van het datagebruik gaat naar
reclame. Dat is niet iets waar ik voor kies, dat is iets wat blijkbaar
zo is. Dat kun je ook aanpakken. Dat is misschien een ander onderwerp,
maar toch moeten we die vraag hier stellen. Blijkbaar leidt het tot heel
veel hilariteit, maar het kabinet moet er toch enigszins een visie op
hebben als wij aan de ene kant moeilijke discussies voeren over hoeveel
stroom je in Nederland kunt opwekken en welke mix daarvoor nodig is,
maar aan de andere kant ongebreideld doorgaan met bedrijven zich hier
laten vestigen die enorme hoeveelheden stroom verbruiken en die daarbij
ook nog een groot beroep doen op subsidie die voor een groot deel juist
is opgebracht door huishoudens?
Minister Wiebes:
Die visie is er ook. Het is heel makkelijk om de uitstoot en het
energieverbruik van Nederland belangrijk terug te brengen. We kunnen
bijvoorbeeld de zware industrie naar het buitenland sturen. Daar is die
zware industrie overigens minder efficiënt dan in Nederland. We kunnen
ook datacenters naar het buitenland sturen, waar ze minder vaak
gebruikmaken van restwarmte. We kunnen allerlei grote energiegebruikers
allemaal wegsturen. Maar de aarde wordt daar niet beter van en Nederland
wordt er niet beter van. Het dient dus geen doel. Dat is de visie van
deze regering.
Het is ook niet zo dat wij ten principale tegen energieverbruik ten
behoeve van export zijn. We leven in belangrijke mate van export. En met
export bereiken we dat we sommige producten energiezuiniger produceren
dan elders en dat wij tegelijkertijd mensen daarvoor een baan
verschaffen. Draagvlak gaat niet alleen maar over lokale participatie en
gaat niet alleen maar over het uitzicht. Draagvlak gaat ook over een
baan, inkomen, passende welvaart waarmee we een zorgsysteem in de lucht
kunnen houden, de oudedagsvoorziening in de lucht kunnen houden,
onderwijs kunnen geven Daar gaat het ook om in dit land. Iets naar het
buitenland sturen omdat het een grote energiegebruiker is, is geen
oplossing.
De voorzitter:
De heer Sienot heeft volgens mij op dit punt ook nog een vraag. Toch
niet? Dan was dat een schijnbeweging.
Minister Wiebes:
Zal ik proberen om door te gaan? Ik was gebleven bij mevrouw Mulder. Zij
maakt zich toch nog zorgen over de vraag of woningcorporaties voldoende
mogelijkheden hebben om gesteund te worden in de verduurzaming. Kijk, er
is een heleboel. Voor kleine projecten, met een
kleinverbruikersaansluiting hebben we de salderingsregeling. Voor grote
projecten, met een grootverbruikersaansluiting hebben we de SDE++. Het
is waar dat daar belemmeringen in zitten. Daar heeft mevrouw Mulder, als
ik het mij goed herinner, aandacht voor gevraagd. Ik ben dat gaan
bespreken met de minister van BZK. Die heeft voor de zomer een wijziging
van de Woningwet aan de Kamer gestuurd, die die belemmeringen voor het
verduurzamen van het eigen bezit wegneemt. Dus daarin worden
woningcorporaties gesteund om gemiddeld het energielabel B te halen.
Verder heeft zij zelf nog met een motie bewerkstelligd dat er met
woningcorporaties ook gesproken wordt over eventuele verdere knelpunten.
Voor het eind van het jaar kom ik daarop terug.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
We schieten nog niet zo op met het halen van onze doelen. Ik verwacht
dus eigenlijk van de minister dat hij hier iets meer vaart achter zet
dan "voor het eind van het jaar". Het zou fijn zijn als de minister op
iets kortere termijn toch nog ergens een gaatje in zijn agenda ziet.
Want die motie van mevrouw Beckerman en mij is inmiddels alweer van een
tijdje geleden. Ik weet hoe ingewikkeld dat is in deze coronatijd. Dat
realiseer ik me ook wel, maar "voor het eind van het jaar" duurt ook nog
best wel lang. Dus, als de minister daartoe een mogelijkheid ziet, graag
nog wat eerder contact met de organisatie. Misschien kan dat, zoals wij
dat hier ook allemaal doen, via de digitale weg. Ik hoop dat de minister
zijn best doet. En ik weet dat hij het druk heeft, hoor.
Minister Wiebes:
Dat ik het druk heb ... Iedereen weet wat voor soort baan ik heb, dus je
bent gewaarschuwd. Nee, ik ga iets anders zeggen. Ten eerste ga ik
zeggen dat ik het pleidooi voor haast goed begrijp en waardeer. Daar ben
ik het ook mee eens. Ja, daar ga ik mijn best voor doen. Maar ik zeg ook
dat we bijna op het punt zijn gekomen dat er mensen in de ambtelijke
organisatie van EZK op omvallen staan. Het is niet normaal wat ons in
deze tijd gebeurt. Ik heb de grootste bewondering gekregen voor de zeer
verstrekkende loyaliteit van de ambtenaren in Nederland. Ik denk echt
dat we een van de beste ambtenarenapparaten ter wereld hebben, maar het
elastiek is wel heel erg opgerekt. Ik zeg dat met enige ontroering,
omdat ik om mij heen zie dat het wel heel veel vraagt van mensen. Dus
binnen de mogelijkheden van het menselijke ga ik met de boodschap van
mevrouw Mulder aan de gang. Als ik die woorden gebruik, denk ik haar ook
aan mijn kant te vinden en zij mij aan de hare.
Dan de plannen voor hergebruik van warmte. In de Warmtewet wordt ook een
ophaalrecht opgenomen. Dat betekent dat je mee moet werken aan het ter
beschikking stellen van je warmte aan dergelijke doelen. Dat wordt
wettelijk verankerd.
De voorzitter:
Zolang er geen microfoon openstaat, kan de minister gewoon voortgaan met
de beantwoording van de vragen.
Minister Wiebes:
Ik ga gewoon door met de beantwoording. Als volgende wil ik de vragen
beantwoorden van het lid uit Elspeet, dat de 55% onverantwoord vindt.
Daar moet bij worden betrokken dat niets doen ook niet verantwoord zou
zijn en dat het enorm complex is, zo zegt hij vervolgens. Daar ben ik
het dan weer geheel mee eens. Het is enorm complex.
De voorzitter:
Even een reactie van de heer Stoffer. Ik denk dat ik weet wat hij gaat
zeggen.
De heer Stoffer (SGP):
Gelukkig, want helemaal niets doen wil ik ook juist. Vooral veel doen,
en het mag meer dan 55% worden, maar ik denk dat het niet haalbaar is.
Daar zit eigenlijk mijn punt.
Minister Wiebes:
Als we die ambitie niet hebben, halen we het zeker niet. Het is
buitengewoon complex; het vraagt grote offers. De heer Harbers zou daar
ogenblikkelijk aan toevoegen dat we op basis daarvan ook geen enkele
energiebron moeten uitsluiten. Ja, het wordt een hele klus. Ik ben het
daar echt mee eens, ja.
Ik wil niet meteen een energiecommissaris aanstellen. We hebben een
watergezant, een klimaatgezant, we hebben een mondkapjescommissaris en
een testenambassadeur. Maar ik geloof niet dat dit de oplossing is.
Kijk, er zijn hele professionele organisaties, zoals TenneT, bezig met
deze situatie. Ik heb de directie van TenneT vandaag aan de telefoon
gehad. Die blazen welke energiecommissaris dan ook echt weg qua kennis
en diepgang. Nee, we hebben in Nederland instituties die sterk zijn.
Daar moeten we op vertrouwen. Ze leggen ook regelmatig verantwoording
af, dan wel direct dan wel via mij. Als er iets misgaat, moet de heer
Stoffer mij daar verantwoordelijk voor houden. Ik denk dat het
aanstellen van een commissaris niet de heilige graal is. Ik waardeer wel
zijn vrij consequente oproep om de aansluiting tussen vraag en aanbod
onder de aandacht te brengen. Mocht daar straks toch iets kolossaal zijn
misgegaan, dan kan de heer Stoffer zeggen dat hij dat altijd al gezegd
heeft, en dat is dan ook zo.
De heer Stoffer (SGP):
Ik hoop dat dat laatste niet nodig is.
Minister Wiebes:
Dat hopen we allebei. Maar zo het wel zo is, dan heeft de heer Stoffer
gelijk gehad.
Dan het algemene betoog van de heer Stoffer over participatie. Het klopt
dat we die 50% participatie nog niet halen. Maar in zijn betoog zat een
beetje de vraag besloten of we dat niet meer dwingend moeten maken. Maar
er zijn twee partijen nodig om te participeren. De ene is de
projectontwikkelaar. Die is niet a priori tegen participatie. Maar de
andere partij zijn de mensen die moeten participeren. En participeren
betekent een aandeel nemen en geld op tafel leggen om daarmee te
profiteren van het rendement en je mede-eigenaar te voelen. Maar daar
zit niet iedereen op te wachten. Ik denk dat ik de meeste mensen in deze
zaal nog wel aan persoonlijke participatie zou kunnen helpen — het
enthousiasme hier rond de tafel is vast aanwezig — maar bij veel mensen
is dat er niet. Dat is de vrijheid van mensen. We moeten het middel ook
niet tot doel verheffen. Mensen gaan daar zelf over. We moeten dit
gedachtegoed in de aanbieding doen, maar je kunt mensen niet verplichten
om een deel van hun spaargeld in een energieproject te steken. Dat
bedoelt de heer Stoffer ook niet, maar ik wijs hem erop dat dat ook een
vrij natuurlijke barrière kan zijn. En die moeten we respecteren.
De heer Stoffer heeft wat scepsis bij de compensatie voor de stijging
van de ODE-heffing voor met name de glastuinbouw, denk ik. Ik weet niet
of dat inadequaat is. We zien dat daar een compensatie nodig is. Daar
gaat voor zowel 2021 als 2022 25 miljoen per jaar in. Dat moet nog
worden uitgewerkt. Ik nodig hem uit daar pas oordelen over te hebben op
het moment dat die regeling klaar is. We zijn het denk ik wel met elkaar
eens dat de voorlopers niet gestraft moeten worden voor hun voorlopen,
maar beloond.
Dan de privacyaspecten van data. Het gaat om energiedata.
Energiedataplatforms gaan heel belangrijk worden. Dataprotectie wordt
belangrijk. Dataeigenaarschap wordt belangrijk. De relatie met de
eindverbruiker wordt belangrijk. Ik heb hier intensief overleg over met
netbeheerders en met energieproducenten. De contouren van het nieuwe
stelsel zijn vlak voor de zomer gepubliceerd in de contouren van de
Energiewet. Dat hoort onderdeel uit te maken van de Energiewet. Er komt
een herzien, veiliger en robuuster stelsel voor data, met bescherming
van persoonsgegevens, een wettelijke grondslag en procedures conform de
nieuwe datawet, dus de AVG. Eind dit jaar zou die in consultatie moeten
gaan. Op dat moment staat de vloer open voor alle meedenkers en
criticasters om naar die passage te kijken. Dan sta ik ook open voor de
opvattingen van de heer Stoffer. Daarna komt de wet zoals die wordt hier
in behandeling. Dan heb ik nog beter te luisteren naar zijn
inbreng.
Mevrouw Beckerman vroeg naar de fossiele steun. De heer Van Raan was
haar voor, maar tegen hem heb ik gezegd dat ik er bij mevrouw Beckerman
op terug zou komen. Laat ik vooropstellen dat het beste is als elke ton
CO2-equivalent overal in elke sector en in elk land in de
wereld hetzelfde wordt belast, en als er geen degressieve systemen zijn,
geen vrijstellingen, geen ontheffingen en geen verminderingen. Dat is
het beste systeem. Dat zegt elke econoom. Dat hier een omvangrijk bedrag
uit komt, komt grappig genoeg juist ook door het feit dat Nederland een
van de landen is met de hoogste energiebelastingen en de hoogste ODE.
Als je, net als vrijwel ieder ander Europees land, gebruikmaakt van die
vrijstellingen, dan stel je dus een "hogere belastingvrij" waardoor je
op een hogere vrijstelling komt. Nederland heeft de zogenaamde fossiele
steun juist dankzij het feit dat we van die hoge energiebelastingen
hebben. Dat is een consequentie daarvan. Wat hier "fossiele steun" heet,
is het niet-belasten of het niet in gelijke mate opleggen van die hoge
belastingen. Ik zou daar wel vanaf willen, zoals iedere econoom, maar we
zijn niet alleen. Het gaat niet alleen om participatie, maar ook om een
baan, zeg ik altijd. Het heeft weinig zin om het elders grijs te maken
in plaats van hier groen.
Wat er in Europees verband moet gebeuren, is dat wij gaan kijken naar
dat geheel van energiebelastingen. Overigens gaan we ook in Nederlands
verband kijken naar de energiebelasting en de ODE. De
CO2-heffing gaat overigens gewoon door. Dat is niet bepaald
een traktatie van de partijen die die vrijstelling hebben, maar dat is,
denk ik, de weg. Als we dit in ons eentje doen, dan denk ik in alle
eerlijkheid dat de werkgelegenheid die het eerst verdwijnt, de
werkgelegenheid is die in belangrijke mate in de achterban van mevrouw
Beckerman zit. Dan staat zij bij mij op de stoep, want dan gaan er
allerlei grote bedrijven weg, en dan heeft zij nog gelijk ook. Dan zegt
ze: die Wiebes heeft zich raar gedragen. En dat is dan ook zo. We moeten
dit dus in Europees verband doen.
De voorzitter:
Mevrouw Beckerman op dit punt.
Mevrouw Beckerman (SP):
4,5 miljard is de fossiele steun van dit jaar. Dat is een hoger bedrag
dan wat er in de afgelopen jaren is gegeven. Het is een hoger bedrag dan
dat wat we uitgeven aan klimaatbeleid. Op de vraag "waarom zo veel
fossiele steun?" zegt de minister dat de energiebelasting hier zo hoog
is. Ja, die energiebelasting is hoog voor huishoudens en hoog voor het
mkb, en niet zo hoog voor die fossiele industrie. Die geeft u nu juist
belastingkorting. Daar wil de Kamer toch wel een antwoord op. Dan komt
de heer Wiebes ermee dat het probleem eigenlijk dat ongebreidelde
kapitalisme is dat hij bewierookt. U ziet toch zelf ook de grenzen van
dat systeem? Ik denk dat we hier ideologisch niet uitkomen, maar u ziet
toch ook wat hier het probleem is? Huishoudens en het mkb dragen nu de
kosten en zien dat klimaatdoelen niet worden gehaald, terwijl we de
grootste vervuilers juist alleen maar aan het subsidiëren zijn. Dan
kunnen we toch niet langer wachten met het maken van een echt
afbouwplan?
De voorzitter:
De minister, afrondend op dit punt.
Minister Wiebes:
Uit de woordkeus van mevrouw Beckerman zou de argeloze luisteraar kunnen
opmaken dat wij geld uitgeven aan fossiele bedrijven om te vervuilen.
Dat doen wij niet. Wij leggen niet dezelfde hoge belastingen op. We
heffen minder, net als alle andere Europese landen, maar we geven niets
aan ze uit. Verder denk ik niet dat Nederland bekendstaat als een land
met ongebreideld kapitalisme, maar al zouden we hier vandaag het
kapitalisme afschaffen, dan nog zouden wij ons op een buitengewoon
vreemde manier uit de markt prijzen en banen opgeven, ook al veranderen
we ons economische systeem. Het is eenvoudigweg niet de oplossing om
Nederland te zien als een eiland. Dat gaat helaas niet. Ik ben het best
eens met het principe. De industrie is het daar ook mee eens. De
grootverbruikers zijn het er ook mee eens. Zij hebben namelijk allemaal
gepleit voor een zo mondiaal mogelijk heffingssysteem met een uniforme
CO2-prijs. Dat komt uit hun koker. Maar we kunnen dat niet in
ons eentje doen.
De voorzitter:
Ik stel voor dat de minister voortgaat met de beantwoording van de
vragen.
Minister Wiebes:
Mocht mevrouw Beckerman in een volgend kabinet op mijn stoel zitten, dan
ben ik heel benieuwd hoe zij de bedrijven hier houdt als zij dit systeem
per direct invoert.
In de richting van de heer Sienot zeg ik dat niet één terugtrekkende
beweging uit het Klimaatakkoord heb gezien na het verstrekken van het
ENCO-rapport. Overigens is een Klimaatakkoord gewoon een akkoord, dus
daar gaan we iedereen aan houden.
De voorzitter:
Er is een vraag van de heer Sienot. Dat is zijn laatste vraag,
overigens.
De heer Sienot (D66):
Laat ik dan eens beginnen met iets positiefs, de laatste woorden van de
minister, namelijk dat hij het Klimaatakkoord steunde. Het klonk bijna
binnensmonds, snel. En het eerste was: ik heb geen voorbeelden gezien
van terugtrekkende bewegingen. Dat heb ik ook niet gezegd. Ik heb gezegd
dat er in allerlei raden nu moties werden ingediend met het ENCO-rapport
in de hand. Lokale politici, vaak van de VVD, zeiden juist: laten we
eerst maar eens even afwachten wat kernenergie kan brengen. Daarmee
legden ze de discussie over de RES'en eigenlijk plat en zo leken ze
zonneparken en windmolens waar we toch aan moeten, van tafel te vegen.
Mijn vraag is dus of de minister daarop kan reageren.
Minister Wiebes:
We hebben heel duidelijke afspraken over RES'en en het Klimaatakkoord.
Er is geen sprake van dat we daarvan afstappen. Ik heb daar ook helemaal
geen twijfel over en geen signalen. Misschien worden er over van alles
moties ingediend. Dat zal me wat. We hebben in Nederland een
Klimaatakkoord. Dat hebben we ook met de regionale overheden. En dat
gaan we uitvoeren. De heer Sienot zegt: binnensmonds, snel. Ik denk niet
dat de heer Sienot redenen heeft om aan mijn bedoelingen te twijfelen.
Dat moet hij ook niet doen. Hij kent mijn bedoelingen. Die bedoelingen
zijn de uitvoering van het Klimaatakkoord. Dat weet hij ook. Daarin
hebben we geen enkele andere agenda en ik vind het dus ook niet nodig om
te doen alsof de heer Sienot aan mijn bedoelingen twijfelt, want ik denk
niet dat hij daaraan twijfelt. En mocht hij dat wel doen, dan meld ik
bij dezen dat we het Klimaatakkoord gaan uitvoeren. Dat vergt nog een
hoop gedoe en ieder jaar weer bijstellingen. Daar staan wij voor!
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Sienot kan hier geen vragen meer over stellen, want
hij is door zijn vragen heen in deze termijn. Mevrouw Dik-Faber
daarentegen had hier nog wel een vraag over. Mevrouw Dik-Faber.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik heb hier inderdaad ook een vraag over gesteld. In het Klimaatakkoord
hebben we gewoon een paar heldere afspraken. 70% duurzame energie in
2030 is het streven, met 50% lokaal eigendom. Als dat inderdaad het
uitgangspunt is en we gaan dat realiseren, dan kan er toch niet een
kerncentrale bij? Dat past gewoon niet. Want als je dit gaat realiseren,
heb je in aanvulling daarop een regelbaar vermogen nodig. Een
kerncentrale is geen regelbaar vermogen. Dat kun je wel in een motie
opschrijven, maar dat is het niet. Een kerncentrale zet je niet even aan
en uit. Als we weten dat duurzame energie voorrang heeft op het net,
conform onze eigen en de Europese afspraken, dan staat een kerncentrale
bijna niet aan. De minister moet gewoon kiezen. Het is óf het
Klimaatakkoord óf de kerncentrales. Ik ben blij te horen dat hij zegt
dat hij voor het Klimaatakkoord gaat, maar daar kunnen geen
kerncentrales bij.
De voorzitter:
Uw punt is helder. De minister.
Minister Wiebes:
Ik ben hier niet de kernenergie- of energiesysteemwetenschapper. Ik ga
dat oordeel dus niet vellen. Ik zeg dat we niets uitsluiten.
Uiteindelijk moet de markt het doen. Maar in alle bescheidenheid zeg ik:
mevrouw Dik-Faber is die wetenschapper ook niet. Ik zou dit oordeel
gewoon willen overlaten aan de experts. Ja, de inzichten kunnen op
allerlei manieren veranderen, want de wetenschap produceert steeds
nieuwe inzichten. Dat zal ook hier gaan gebeuren. We weten niet in welke
richting ze bijgesteld gaan worden, maar er komt vast iets. Er zijn vele
wetenschappers die zeggen dat de volgende generatie nucleair wel
regelbaar is. We gaan het zien. Maar ik ga daar geen oordelen over
hebben. Ik ga de wetenschap niet herroepen. Ik zou mevrouw Dik-Faber in
overweging willen geven om dat zelf ook niet te doen, maar om het gewoon
af te wachten. Er ligt een motie van de Kamer. Ik ga die uitvoeren.
Dingen worden in kaart gebracht. En weet je wat er nog gebeurt? Dan
hebben we dat in kaart gebracht en daarna verandert de wetenschap weer,
gebeuren er weer dingen, zijn we weer slimmer, innoveren we weer meer en
dan is het een en ander weer achterhaald. Zo is de wereld.
De heer Sienot maakt zich zorgen. Hij zegt dat het de innovatie remt als
er een aangewezen partij is voor een Warmtewet. Ik geloof dat niet. Ik
ken geen groter supporter van de innovatiegedachte dan de heer Sienot.
Misschien heb ik veel pretenties, maar ik meen met hem op gelijke hoogte
te zitten qua honger naar innovatie. Dat moet niet gebeuren, maar dat
hoeft ook niet, want partijen kunnen met elkaar afspraken maken. Het
gaat er alleen over dat er één partij is die behoefte heeft aan die
aangewezen partij, en dat is de consument. Die moet weten bij wie hij
terechtkan en die kan niet gedwongen worden om zich eerst te melden bij
het fysieke netwerk en daarna bij de warmteleverancier of een tweede
warmteleverancier of een derde. Het is niet aan de consument om te
moeten vaststellen waar de fout zit. De consument heeft er recht op dat
hij naar zijn leverancier kan stappen, die dan maar met alle andere
partijen in zijn consortium, in zijn netwerk, in zijn contract of in
zijn wat dan ook, moet overleggen waar het zit. Maar de consument heeft
recht op één partij die hij kan aanspreken. Die betaalt hij en daar
heeft hij een contract mee. Daar heeft hij een recht bij. Als we dat
niet helder definiëren, wordt het kastje-muur. Maar tegelijkertijd
moeten we ervoor zorgen dat alle denkbare constellaties van innovatieve
partijen die samen het warmtenet exploiteren, mogelijk zijn. Die
opdracht heb ik op mij genomen voorafgaand aan de consultatie, en ik kom
terug met hoe ik denk dat dat dan zou kunnen.
Dan de verzekerbaarheid van zonnepanelen. Het overgrote deel van de
zonnepanelen was gewoon verzekerbaar. Het blijft natuurlijk een
risico-inschatting van verzekeraars. Op 3 september heeft EZK een
rondetafel voorgezeten met de verzekeringsbranche en marktpartijen.
Daaruit bleek dat het voor het overgrote deel geen probleem is, maar dat
de verschillende initiatiefnemers actief zullen wijzen op het belang van
contact met de verzekeraar en het zo bouwen dat het risico wordt
verminderd. Daar zijn allerlei partijen bij betrokken, onder andere het
Verbond van Verzekeraars en Techniek Nederland. Er wordt dus gewerkt aan
een soort preventie op basis van technische informatie over zonnepanelen
die de verzekeringsrisico's reduceert en helderder maakt, een
voorbeeldclausule voor verzekering van zonnestroominstallaties en een
erkenning, ook van installateurs, zodat de verzekeraar een soort
goednieuwsverklaring krijgt en dat aandurft.
Voorzitter, ik geloof dat ik nog één Warmtewetvraag van de heer Sienot
heb overgeslagen. Die gaat over de buurtinitiatieven. Waarom worden die
in aantal begrensd? Nou, ik zou het willen omdraaien. In principe hebben
alle consumenten idealiter recht op dezelfde bescherming en regulering.
Naarmate je met minder bent, wordt dat administratief een grotere last,
maar kun je erop rekenen dat mensen elkaar meer kennen en meer
face-to-faceafspraken kunnen maken. Je zou kleinere partijen daarom dus
een lichter regime willen bieden. Dat is in principe in het nadeel van
de individuele consument, maar maakt het voor de groep wel mogelijk om
het meer in het klein en minder bureaucratisch te organiseren. Maar als
we voor grote warmtenetten datzelfde verlichte regime doen, hebben we
eenvoudigweg consumenten die te weinig beschermd zijn, en dat moet niet.
Ik zou de heer Sienot dus willen uitnodigen om het vanuit die hoek te
bezien.
Over de burgerfora ben ik duidelijk geweest.
Hij heeft ook gevraagd of ik de korting op de energiebelasting ga
afbouwen. Ik heb net gemeld welke trajecten er allemaal in gang gezet
zijn om daar opnieuw naar te kijken.
Mevrouw Dik-Faber vraagt hoe we nou om moeten gaan met ETS in de Green
Deal. Misschien heb ik dat eerder niet opgemerkt, maar ik meen hierin te
lezen dat mevrouw Dik-Faber een fan is van het ETS-systeem en misschien
net zo geestdriftig als ik wil dat we dat hervormen. Ik vind het
ETS-systeem het mooiste CO2-beprijzingssysteem ter wereld,
maar we moeten die curve, dat percentage waarmee je daalt, afstemmen op
de nieuwe ambitie. Dat is Timmermans van plan. We moeten die Market
Stability Reserve opruimen, om het even ruw te zeggen. We moeten dat
systeem nog veel beter laten werken. Dat is de ambitie van de Commissie,
maar Nederland is daar een van de grote supporters van. Er is geen
bijdrage die ik doe in Europa waarin ik dit onbesproken laat. Gisteren
heb ik bijvoorbeeld meegedaan in zo'n Raad. Daar is het weer een van de
grote punten geweest. We blijven hierop doorgaan, we blijven hierover
zeuren: dit moet echt gebeuren. Dit is in Europees verband echt de beste
methode om de verduurzaming in gang te zetten en die ETS-sectoren naar
beneden te duwen.
Ik heb nog niet helemaal een goed antwoord — het is meer een
nadenkopgave — op de sociaal-maatschappelijke transitie, waar mevrouw
Dik-Faber het over heeft. Ik zie dat. Ik zie ook dat het kan bijdragen
aan de in haar woorden "kleine maar fijne initiatieven". Maar ik zeg wel
dat de rauwe werkelijkheid van ons energieverbruik van ons eist dat wij
ook grootschalig dingen doen. Als wij allemaal zonnepanelen op ons dak
zetten en onze eigen groente kweken, dan hebben wij nog geen deuk in de
boter geslagen. Het moet ook van grote dingen komen. Ik zie wel dat het
doen van kleine dingen bijdraagt aan het begrip voor grote dingen. Ik
heb nog niet precies de vingers erachter hoe ik dat zou moeten
stimuleren, maar het blijft de rauwe werkelijkheid dat we ook een aantal
hele grote dingen moeten doen. We hebben een massaal energieverbruik.
Het terugdringen daarvan is een huzarenklus, maar het opwekken daarvan
op een groene manier is ook een huzarenklus.
Dan de zonneladder. Nee, de regio kan dat niet handhaven, maar de regio
heeft het in zekere mate in de hand. Want het is de zonneladder in de
regio. Maar het blijft een afweging. De zonneladder is een uitnodiging
om aan de bovenste tree te beginnen met die afweging, duidelijk te maken
wat daar kan en duidelijk te maken dat het op een gegeven moment niet
meer kan, en dan pas naar de volgende trede te gaan. Maar handhaving
daarop zie ik inderdaad niet snel gebeuren.
Dat huurwoningen ook geïsoleerd moeten worden heb ik opgeschreven als
stelling maar niet als vraag. Ik ben het daar natuurlijk mee eens, maar
misschien moet mevrouw Dik-Faber daar maandag in het overleg met collega
Ollongren nog even op terugkomen.
De andere vragen heb ik beantwoord en de heer Baudet heb ik geen vraag
aan mij horen stellen.
Voorzitter. Het is 21.30 uur. Ik hoop een end gekomen te zijn. Anders
verontschuldig ik mij en weet ik zeker dat het nog in tweede termijn
komt.
De heer Baudet (FvD):
Ik wil toch even om het woord vragen, als dat zou kunnen.
De voorzitter:
Ja, uiteraard, aan u het woord.
De heer Baudet (FvD):
Mijn bijdrage is wel degelijk bedoeld als propositie aan de minister om
daarop te reageren. Dus ik wil graag van hem horen wat hij vindt van
mijn redenering. Mijn redenering is volgens mij sluitend en redelijk
makkelijk te begrijpen. Met wind en zon gaan we het niet redden,
biomassa is kostbaar en vervuilend, kernenergie kan nooit voldoende
leveren en is te duur. Dus het is prima om dat te onderzoeken, maar
uiteindelijk zul je de komende jaren ook gewoon aan het gas moeten
blijven. Is de minister dat niet met mij eens?
De voorzitter:
Uw punt is helder. U vraagt om een reactie op uw eerste termijn.
Minister Wiebes:
Dat is een heldere vraag. Dat klopt. In die hele transitieperiode tot
2050, dus nog drie decennia, zitten wij aan een of andere vorm van
gasverbruik vast. Daarna stappen wij helemaal van het aardgas af. We
doen dat stapsgewijs over de komende 30 jaar, maar daarna is aardgas
uitgefaseerd en hebben wij nog andere gassen: we hebben groen gas en
waterstof. We moeten het dus op een andere manier doen. Maar dat er de
komende jaren nog aardgas nodig is, onderschrijf ik. Daar ben ik het
helemaal mee eens.
De heer Baudet (FvD):
Maar je gaat de doelstelling van 2030 dus niet halen. De minister zegt:
het wordt heel lastig. Ik zeg: we gaan dat nooit redden. Het is toch
niet moeilijk om te zien dat zo veel procent minder uitstoot nooit gaat
gebeuren?
Minister Wiebes:
Het beleid is erop gericht om dat te halen. Het is ambitieus. Dat weet
ik ook.
De voorzitter:
Tot slot, de heer Baudet op dit punt, afrondend.
De heer Baudet (FvD):
Is de minister het dan op zijn minst met mij eens dat, wat je ook maar
gelooft over de impact van CO2 op het klimaat, Nederland er
hoe dan ook geen enkel verschil in zal maken?
Minister Wiebes:
Laat ik dat even op een andere manier beantwoorden. Dat is altijd juist.
Als Nederland een groot land was geweest, dan had je de redenering ook
op kunnen hangen. Als je de aarde in navenant kleinere stukjes verdeelt,
is er voor elk stukje een sluitende redenering dat het weinig uitmaakt
voor dat kleine stukje. Maar tegelijkertijd, als elk klein stukje die
redenering ophangt, gebeurt er helemaal niets. Dat betekent dat die
redenering gewoon invalide is. Ook kleine stukjes moeten iets doen, want
de hele wereld bestaat uit kleine stukjes.
De heer Baudet (FvD):
Niet als die andere stukjes sowieso niks doen.
De voorzitter:
U heeft maximaal drie vragen. Ik wil hartelijk dankzeggen aan de
minister voor de uitgebreide beantwoording in de eerste termijn van het
kabinet. We gaan onmiddellijk over naar de tweede termijn. Ik stel vast
dat we hier met tien fracties zijn. Gezien de spreektijd is het niet
haalbaar om dit debat om precies 22.00 uur te eindigen. Mijn streven is
om dat om 22.15 uur wel te doen. Ik zie dat de heer Stoffer deze
vergadering nu gaat verlaten. Dank voor uw bijdrage, meneer
Stoffer.
Ik ga over naar de tweede termijn van de Kamer. De spreektijd in de
tweede termijn is twee minuten en twintig seconden. De microfoon gaat
daarna gewoon uit. Het is aan de Kamerleden om nog een vraag te stellen
aan de minister of, omdat het een notaoverleg is, een, twee of eventueel
meer moties in te dienen. Maar let op de spreektijd. Ik geef de heer Van
Raan als eerste het woord. Hij spreekt namens de Partij voor de
Dieren.
De heer Van Raan (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. We gaan de antwoorden op de vele vragen die
gesteld zijn in de eerste termijn terugluisteren, want ik was even
afwezig. Ik heb twee moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de productie van ammoniak, een hoofdingrediënt van
kunstmest, zeer energie-intensief is;
overwegende dat eventuele "vergroening" van de productie van ammoniak
een groot beslag zal leggen op de duurzame energieproductie;
overwegende dat Nederland kampt met een groot overschot aan dierlijke
mest en stikstof;
overwegende dat in de transitie naar kringlooplandbouw het gebruik van
kunstmest uitgefaseerd wordt;
verzoekt de regering om geen directe of indirecte subsidie of andere
financiële steun te geven voor (de vergroening van)
kunstmestproductie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raan. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 573 (32813).
De heer Van Raan (PvdD):
Voorzitter. De volgende motie gaat over Shell, zeg ik tegen de kijkers
thuis. Deze dien ik mede in namens mevrouw Beckerman. Dat had zij mij
gevraagd, dus vandaar.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de overheid nationale klimaatweken organiseert om aan
burgers en bedrijven te laten zien welke stappen zij kunnen zetten om de
CO2-uitstoot terug te dringen;
overwegende dat regering een podium biedt tijdens deze dagen aan Shell,
omdat het streeft naar klimaatneutraliteit;
constaterende dat uit recent verschenen rapporten van Oil Change
International en van Transition Pathway blijkt dat de klimaatplannen van
olie- en gasbedrijven ontoereikend zijn om de opwarming van de aarde te
beperken tot 1,5°C, gezien hun geplande olie- en gaswinning;
constaterende dat deze rapporten ook concluderen dat Shell nog lang niet
in lijn met het klimaatakkoord van Parijs opereert;
constaterende dat Shell meer dan 90% van zijn miljardeninvesteringen
besteedt aan fossiele activiteiten;
verzoekt de regering om bedrijven die bijdragen aan de
klimaatverandering geen podium te bieden tijdens nationale klimaatweken
of andere gelijke evenementen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raan en Beckerman. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 574 (32813).
De heer Van Raan (PvdD):
Ik ben natuurlijk graag bereid om deze motie onmiddellijk in te trekken
als de minister heeft geantwoord op mijn vraag of hij bereid is om Shell
geen podium te bieden komende maandag. Als het antwoord daarop …
De voorzitter:
De minister kan pas op uw motie reageren in zijn tweede termijn. In de
tweede termijn gaat de minister reageren. Meneer Van Raan, hartelijk
dank voor uw moties. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van der Lee
namens de fractie van GroenLinks.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dank, voorzitter. Ik dank de minister voor een best wel indrukwekkend
aantal antwoorden op de vele vragen. Ik wil over het punt van
kernenergie nog even zeggen dat we gisteren in de procedurevergadering
als commissie hebben besloten dat we het toch wel heel erg wenselijk
vinden dat er een review komt op dat ENCO-rapport. Ik hoop — dat zouden
wij graag willen — dat de minister die door het PBL zou kunnen laten
uitvoeren omdat dit ons zou helpen in de vele toekomstige discussies die
we over dit onderwerp vast nog gaan hebben.
Dan wil ik nog even stilstaan bij mijn voorstel om de
energiebesparingsverplichting ook op te leggen aan de ETS-bedrijven. Ik
ga er zo een motie over indienen, maar ik wil toch nog even ingaan op de
argumentatie van de minister. Het prijsmechanisme juich ik ook toe, ETS
vind ik fantastisch en de CO2-beprijzing vind ik ook fantastisch. Feit
is wel dat dit de druk legt op wat er uit je pijp komt. Maar als je
energie betrekt van een derde partij, betaal jij daarvoor niet
onmiddellijk de heffing. Dat doe je indirect. Maar wat er daarnaast
werkt, is het opleggen van die plicht. Je ziet dat die combinatie van
maatregelen bij het mkb al wel geldt. Het mkb betaalt veel voor de ODE
en heeft ook de energiebesparingsplicht. Ook in je huishouden heb je
behoorlijk wat energiebelastingplichten. Ik denk dat er goede redenen
zijn om dit te gaan combineren. Vandaar de volgende motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er in de industrie nog veel energiebesparende
maatregelen kunnen worden genomen die zelfs binnen enkele jaren worden
terugverdiend;
overwegende dat dit veel CO2-winst kan opleveren en op de
iets langere termijn ook financieel aantrekkelijk is voor de betreffende
bedrijven;
verzoekt de regering om bij de hervorming van de
energiebesparingsverplichting te onderzoeken wat het effect en de
wenselijkheid is van het opleggen van energiebesparingsverplichtingen
aan ETS-bedrijven en het uitbreiden van de Erkende Maatregelenlijst met
universele maatregelen die binnen de industrie kunnen worden
genomen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Lee. Naar mij blijkt,
wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 575 (32813).
Dank u wel, meneer Van der Lee. Ik geef het woord aan de heer Harbers.
Hij spreekt namens de VVD.
De heer Harbers (VVD):
Voorzitter, dank u wel. Geen moties, maar wel een enkele slotopmerking.
Ik zie wat lichtpuntjes vanavond. Ik heb namelijk gehoord dat mevrouw
Dik-Faber zich niet tegen het openhouden van Borssele keert als dat
verantwoord kan. Dat is hetzelfde als wat ik wil. De heer Sienot wil
kernenergie niet uitsluiten, maar wil eerst een ander rapport. Ik hoop
dat hij mij goed verstaan heeft dat ik ook Berenschot/Kalavasta
buitengewoon serieus neem, in al zijn facetten, maar ook bijvoorbeeld in
het ruimtelijk beslag. In dat opzicht kijk ik ook uit naar deel 2,
namelijk de doorrekening van de systeemkosten, de infrastructuurkosten
en de maatschappelijke kosten, die hier nog niet volledig in zaten. Die
doorrekening is voor volgend jaar aangekondigd. Het zou kunnen zijn dat
de verschillende rapporten dan een heel stuk dichter bij elkaar komen.
Dat is ook precies de discussie die we de komende tijd te voeren hebben.
Wil je het doel halen voor 2050, dan is het raadzaam dat iedereen zijn
taboes laat varen en dat je geen CO2-vrije bronnen uitsluit.
Ik ben het ermee eens: voor 2030 staat 70% hernieuwbaar, maar er moet
nog zo ontzettend veel meer elektriciteit bij in de jaren dertig en
veertig. Juist vanwege de lange realisatieduur begint het denken voor na
2030 ook nu.
Dank u wel.
De voorzitter:
Meneer Harbers, dank u wel. Het woord is aan de heer Moorlag. Hij
spreekt namens de PvdA.
De heer Moorlag (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Eerst maar even de twee moties, zodat ik niet in
de problemen kom met de spreektijd.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de snelle groei van zoninstallaties leidt tot scherpe
pieken in het aanbod van elektriciteit;
overwegende dat opslag en eigen gebruik van zonne-energie de druk op het
elektriciteitsnetwerk en de noodzaak tot netverzwaring
verminderen;
verzoekt de regering om in overleg met de netwerkbedrijven concrete
beleidsvoorstellen uit te werken om de piekbelasting op het
elektriciteitsnetwerk te verminderen, en de Kamer hier voor de Tweede
Kamerverkiezingen in maart 2021 over te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Moorlag. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 576 (32813).
Uw tweede motie.
De heer Moorlag (PvdA):
Voorzitter. Mijn tweede motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering mede in het licht van de ellende die de gaswinning
in Groningen heeft veroorzaakt, de Eemshaven te schrappen als potentiële
vestigingsplaats voor een kerncentrale,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Moorlag. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 577 (32813).
De heer Moorlag (PvdA):
Voorzitter. Dan de resterende spreektijd. Het gaat inderdaad om het
vertrek van de militaire radar uit Nieuw-Milligen. Deze zou naar
Herwijnen moeten. De minister zegt: de 6.000 megawatt wind op land wordt
niet tijdig gerealiseerd. Maar dit is wel een bepalende factor. Kan de
minister toezeggen dat hij de initiatiefnemers de kans kan geven dat zij
hun SDE niet gaan verliezen vanwege de termijnoverschrijding?
Ten slotte, voorzitter. Dit zou het eerste algemeen overleg zijn waarin
ik de voetbalvereniging Nieuw Buinen niet heb genoemd. De reden is dat
zich een oplossing aftekent. Dat is niet dankzij de inzet van de
minister en het ministerie, maar dankzij een uitvraag die is gedaan voor
technologische oplossingen. Ik wens de minister evenveel volharding toe
in de uitvoering van zijn Klimaatakkoord als de voetbalvereniging Nieuw
Buinen heeft getoond in de ambitie om de zonnepanelen op het dak te
krijgen.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Moorlag. Het woord is aan mevrouw Mulder. Zij spreekt
namens het CDA.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter, dank. Eerst mijn moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat bij grote transitievraagstukken, zoals het
klimaatvraagstuk en de energietransitie, het van groot belang is
inwoners zo vroeg mogelijk in het proces te betrekken en te zorgen voor
zo veel mogelijk maatschappelijk draagvlak;
overwegende de motie over burgerparticipatie in de Regionale
Energiestrategieën (32813, nr. 455);
constaterende dat het Planbureau voor de Leefomgeving concludeert dat
regio's nog veel moeten doen om maatschappelijke draagvlak te vinden
voor de Regionale Energiestrategieën;
constaterende dat inwoners tot nu toe slechts in een derde van de
RES-regio's zijn betrokken zodanig dat dit inhoudelijke aanpassingen tot
gevolg had;
overwegende dat in een aantal Europese landen de betrokkenheid van
inwoners bij belangrijke maatschappelijke vraagstukken wordt vergroot
door de instelling van burgerpanels en dat de ervaringen daarmee
positief zijn;
verzoekt de regering een overzicht voor te bereiden waarin de
mogelijkheden van burgerpanels met de voor- en nadelen en de ervaringen
in Nederland en in het buitenland worden beschreven, en deze voor de
verkiezingen van maart 2021 te presenteren, zodat eventuele
besluitvorming hierover bij de kabinetsformatie kan plaatsvinden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder, Van der Lee,
Sienot, Stoffer, Beckerman, Moorlag, Dik-Faber en Van Raan.
Zij krijgt nr. 578 (32813).
Uw tweede motie.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
En de tweede motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de oude Postcoderoosregeling vervalt per 1 januari
2021;
constaterende dat de eerste openstellingsronde van de nieuwe
subsidieregeling van 1 april tot 1 december 2021 zal zijn;
constaterende dat bij de overgang van de oude naar de nieuwe regeling er
mogelijk projecten van energiecoöperaties tussen wal en schip zullen
vallen;
verzoekt de regering om voor deze projecten die tussen wal en schip
dreigen te vallen een coulanceregeling dan wel overgangsregeling te
ontwikkelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder en Dik-Faber. Naar
mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 579 (32813).
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter. Als ik nog één gelegenheid krijg, zeg ik: dank voor de
beantwoording. Ik ben er me best wel van bewust hoeveel we soms vragen
van al onze medewerkers. Ik wil hen danken voor al hun inzet. Daar heb
ik heel veel waardering voor. Ik wil hun de komende tijd ook heel veel
sterkte toewensen, want het is nog niet gebeurd.
Dank.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Mulder.
Minister Wiebes:
Dit vind ik heel leuk.
(Geroffel op de bankjes)
De voorzitter:
Ik geef het woord aan mevrouw Beckerman. Zij spreekt namens de SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. Ik begin ook met de moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de opbrengsten uit de ODE-regeling voor 80% worden
opgebracht door midden- en klein bedrijf;
constaterende dat de zware industrie slechts 20% bijdraagt;
overwegende dat ondanks deze cijfers de minister blijft ontkennen dat er
sprake is van een ongelijke verhouding;
overwegende dat dit in strijd is met de aangenomen motie-Beckerman c.s.
die verzoekt huishoudens en het mkb niet op te laten draaien voor de
kosten van de transitie in de industrie;
verzoekt de regering in kaart te brengen hoeveel elke economische
(sub)sector bijdraagt aan de ODE, wat de ODE-opbrengst is per
belastingschijf, en dit met en zonder vrijstellingen onder elkaar te
zetten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 580 (32813).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er steeds meer datacenters verschijnen die enorm veel
energie verbruiken;
overwegende dat er weinig zicht is op het totale energieverbruik van
deze sector en hoe dit verbruik zich verhoudt tot de sectoren die onder
het Klimaatakkoord vallen;
overwegende dat ook niet duidelijk is hoe deze datacenters moeten gaan
verduurzamen;
verzoekt de regering om zowel een inventarisatie — hoeveel datacenters
er (in ontwikkeling) zijn, hoeveel stroom deze (gaan) verbruiken, waar
deze zijn gelegen, welke energiebronnen zij gebruiken — als een
kabinetsvisie hoe deze datacenters passen binnen de klimaatopgave naar
de Kamer te sturen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 581 (32813).
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. Een laatste opmerking over de banen. Dat is natuurlijk een
punt dat hier iedereen na aan het hart ligt, maar er zijn natuurlijk
verschillende antwoorden op mogelijk. Allereerst kunnen we juist door te
investeren in klimaatbeleid heel veel banen creëren — mogelijkheden die
nu blijven liggen. Mevrouw Agnes Mulder en ik hebben het bijvoorbeeld
gehad over zonnepanelen op daken van sociale huurwoningen en isolatie
van slechte woningen. Het zijn allemaal baankansen die blijven liggen.
Aan de andere kant zullen we de banen die er nu zijn in de fossiele
sector veel beter moeten beschermen, maar dat hoeft niet per se op deze
manier. De SP heeft verschillende voorstellen gedaan om werknemers juist
veel meer zeggenschap te geven, zodat werkgelegenheid niet verdwijnt. Ik
vind het te makkelijk hoe de minister juist fossiele steun blijft geven
met alleen maar dit argument. Op deze manier gaan we de klimaatcrisis
niet bestrijden en laten we kansen liggen om juist banen te
creëren.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Beckerman. Ik geef het woord aan de heer Sienot. Hij
spreekt namens D66.
De heer Sienot (D66):
Voorzitter. We sprinten door ons koolstofbudget als we de komende tien
jaar niet snel onze CO2-uitstoot terugdringen. Dat doen we
met schone technieken en niet met rammelende rapporten. Daarom deze twee
moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in potentie 1 miljoen huishoudens voorzien kunnen worden
van schone warmte van datacenters;
overwegende dat de rijksoverheid gemeentes kan ondersteunen bij het in
kaart brengen van de locaties waar datawarmte veel potentie voor
CO2-vrije warmte brengt;
verzoekt de regering een routekaart datawarmte op te stellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Sienot, Agnes Mulder, Harbers en
Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende
ondersteund.
Zij krijgt nr. 582 (32813).
Ik dacht dat motie al in voldoende mate was ondersteund met vier
ondertekenaars, maar daarvoor blijken vijf leden nodig te zijn.
De heer Sienot (D66):
Ja, de coalitie heeft tegenwoordig 75 zetels.
De voorzitter:
Ik zag allemaal handen omhooggaan, dus deze motie werd voldoende
ondersteund.
Uw tweede motie.
De heer Sienot (D66):
Mijn tweede en laatste motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland 4,5 miljard aan overheidsinkomsten misloopt
door fiscale en niet-fiscale maatregelen, zoals de Europese vrijstelling
van belasting op kerosine en ook kortingen op de energie- en
kolenbelasting;
overwegende dat door de korting op de energie- en kolenbelasting het
schonere alternatief niet wordt gestimuleerd;
verzoekt de regering om bij de herziening van de Richtlijn
energiebelastingen in te zetten op uitfasering van fossiele subsidies in
de energiebelasting;
verzoekt de regering tevens bij de nationale evaluatie van de
energiebelasting en ODE, die in het eerste kwartaal van 2021 wordt
afgerond, in te gaan op deze vrijstellingen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Sienot en Dik-Faber. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 583 (32813).
Meneer Sienot, u heeft nog spreektijd.
De heer Sienot (D66):
O, ik heb nog spreektijd. Nou, dan kan ik alleen maar zeggen dat ik
…
De voorzitter:
U hoeft die niet te gebruiken.
De heer Sienot (D66):
Ik wil iedereen bedanken voor alle antwoorden en zéker de mensen die nog
meeluisteren en straks op deze moties moeten reageren.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Dik-Faber. Zij spreekt
namens de ChristenUnie.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb nog twee moties en een opmerking.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat doelstellingen voor energiebesparing in de RES'en
ontbreken, dit in tegenstelling tot ambitieuze doelen voor de opwek van
duurzame energie;
overwegende dat isolatie een no-regretmaatregel is in de
energietransitie, die bovendien goed is voor het comfort van woningen,
een lagere energierekening én goed is voor het milieu;
verzoekt de regering te bevorderen dat in de RES'en ook aandacht wordt
besteed aan de energiebesparingsopgave in de gebouwde omgeving, en die
ook inzichtelijk te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber en Van der Lee. Naar
mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 584 (32813).
Uw tweede motie.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
De tweede motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in het Klimaatakkoord is afgesproken dat 50% van de
productie van hernieuwbare energie op land in eigendom van de lokale
omgeving moet komen;
overwegende dat mede-eigenaarschap van zonne- en windprojecten past bij
de sociaal-maatschappelijke transitie die de energietransitie ook is en
belangrijk is voor het draagvlak;
overwegende dat er tal van burgerinitiatieven zijn, bijvoorbeeld in de
vorm van energiecoöperaties, die hier invulling aan zouden kunnen en
willen geven;
overwegende dat in de concept-RES'en nog weinig aandacht is voor deze
financiële participatie en het realiseren van de doelstelling van 50%
lokaal eigendom in 2030, maar dat er wel het voornemen is de realisatie
van deze doelstelling handen en voeten te geven;
verzoekt de regering te bevorderen dat in de uitwerking van de
concept-RES'en de doelstelling van 50% lokaal eigendom van hernieuwbare
energie concreet wordt ingevuld, waarbij energiecoöperaties worden
ondersteund in de ontwikkeling en professionalisering, goede voorbeelden
worden gedeeld en de energie wordt benut die er is bij de talloze
burgerinitiatieven,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber en Sienot. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 585 (32813).
U had nog een opmerking.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ja. Mijn laatste opmerking gaat over de sociaal-maatschappelijke
transitie. De minister gaf aan: klein maar fijn, maar daarmee halen we
het niet. Dat is zo, dus heel veel succes gewenst aan deze minister als
hij aan de slag gaat met het verduurzamen van de industrie. Ik zou
willen zeggen: misschien halen we het niet met alleen maar klein en
fijn, maar we halen het ook niet als er geen draagvlak is en als burgers
niet in beweging komen. Daarom mijn pleidooi voor laagdrempelige
oplossingen, zodat iedereen mee kan doen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Dik-Faber. Dan geef ik tot slot het woord aan de
heer Baudet. Hij spreekt namens Forum voor Democratie.
De heer Baudet (FvD):
Dank u wel. Zoals vaker bij debatten heb ik me ook vanavond weer enorm
zitten verbazen over de ongelofelijke kloof tussen enerzijds mijn
overtuigingen, zoals ik de wereld zie, en anderzijds zoals jullie
allemaal het zien, en ook over het verschil met de manier waarop dat
gepercipieerd wordt onder de bevolking. Er bestaat het idee dat er een
soort spectrum is waarin de opvattingen van VVD en CDA heel erg lijken
op die van Forum, maar waarin Forum dan alleen iets rechtser is of zo.
Dat is wat heel veel mensen denken in Nederland. Maar als je hier kijkt,
zie je dat de VVD en het CDA gewoon helemaal de GroenLinksagenda hebben
overgenomen in hun overtuigingen over het klimaat. De minister praat
hier volkomen in het jargon van "transitie", "we moeten windmolens" en
"we moeten af van het gas binnen 20, 30 jaar" enzovoorts. Het is zo
verbijsterend, net zoals de begripskloof onder de bevolking. Een
overweldigend deel van de bevolking wil dit gewoon helemaal niet! Ze
weten helemaal niet dat dit gebeurt. Ze weten niet dat de VVD en het CDA
hier gewoon keihard zeggen: we gaan er helemaal van af, we gaan helemaal
door met die GroenLinksagenda. Het is heel interessant om dit mee te
maken voor mij.
Ik heb twee moties. De eerste.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
roept de regering op om te stoppen met het beleid om Nederland van het
gas af te halen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Baudet. Naar mij blijkt, wordt de
indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 586 (32813).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering om de lopende Nederlandse onderzoeksprogramma's
naar thorium op te nemen in het energiebeleid en een gunstig klimaat te
creëren voor start-ups, en in de Nederlandse kernreactor te Petten met
een omvangrijk proefproject te beginnen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Baudet. Naar mij blijkt, wordt de
indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 587 (32813).
Dank u wel.
De heer Baudet (FvD):
Oké, dank.
Krijg ik een interruptie?
De voorzitter:
Eén momentje, hoor. De heer Harbers.
De heer Harbers (VVD):
Ik wil nog één verduidelijkende vraag stellen.
De voorzitter:
Dat kan.
De heer Harbers (VVD):
De eerste motie luidt: Nederland van het gas af te halen. Bedoelt de
heer Baudet gas of aardgas?
De heer Baudet (FvD):
Ik bedoel die prachtige koolstofpolymeren, die in zo'n overvloedige
hoeveelheid in de grond zitten in Nederland en elders: aardgas.
De heer Harbers (VVD):
Aardgas. Oké. En kan de heer Baudet dan aangeven waar hij dat aardgas
vandaan wil halen in de komende decennia en na 2050? Simpel gezegd: is
dat uit Groningen, dat geteisterd wordt door aardbevingen, of is dat uit
het buitenland, waarschijnlijk Rusland?
De heer Baudet (FvD):
Ja, ook. Ik denk dat het verantwoord is om na een ruime compensatie van
de mensen in Groningen ook door te gaan met het uit de grond halen van
gas daar, maar er zijn ook nieuwe plekken in en rondom Nederland waar we
boringen kunnen doen. Maar inderdaad ook uit Rusland; de Nord Stream
2-pijplijn wordt door ons toegejuicht. Dat lijkt me een prima project.
Maar ook uit Noorwegen en van allerlei andere plekken waar gas vandaan
komt. Er is nog voor honderden jaren gas beschikbaar, dus wat ons
betreft is dit ruimschoots mogelijk. We kunnen een breed palet
samenstellen waar we dat vandaan halen.
De heer Harbers (VVD):
Maar dus ook Groningen. Je gaat mensen compenseren, maar je laat ze
verder gewoon met de aardbevingen zitten. Dat heb ik duidelijk
verstaan.
De heer Baudet (FvD):
Hier hebben we natuurlijk heel veel debatten over gehad, maar de kwestie
van de aardbevingen is dat het totaal niet bewezen of duidelijk is dat
die stoppen als je nu van de ene op de andere dag stopt met boren. Dat
is inderdaad een punt. Maar ja, wij zijn ervoor. Ik ben er een
voorstander van om door te gaan met het halen van gas uit de grond
rondom en in Groningen. Dat is waar.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Baudet. Dan is dat maar helder. Ik kijk even naar de
minister in verband met een schorsing.
Minister Wiebes:
Tien minuten, maar dan exclusief logistiek. Dat worden er twaalf. Mag
dat? Ik doe echt mijn best.
De voorzitter:
Ja. We schorsen tot 22.11 uur.
De vergadering wordt van 21.59 uur tot 22.17 uur geschorst.
De voorzitter:
We gaan verder met de vergadering van de vaste Kamercommissie van
Economische Zaken en Klimaat. Ik geef het woord aan de minister. Er zijn
vijftien moties ingediend. Ik vraag de minister om deze zo snel mogelijk
te appreciëren. Er zijn nog een paar korte, aanvullende vragen gesteld.
Ook daarop kan de minister reageren. Het woord is aan de minister.
Minister Wiebes:
De heer Van Raan gaat het bandje met de antwoorden afluisteren. Ik heb
hem, omdat hij er niet bij was, niet alle egards kunnen geven die een
volksvertegenwoordiger verdient. Ik heb sommige vragen meegenomen bij
andere sprekers. Zodra de heer Van Raan weer aanwezig is, krijgt hij
weer alle egards van mij die hij verdient.
Over de review komt een brief. Zien de initiatiefnemers hun subsidie
vervallen als zij in de Flevopolder iets doen maar last hebben van het
nog niet verplaatste, et cetera? Iedereen heeft een jaar extra gekregen,
maar ik kan nu niet checken of dit voor individuele aanvragers
consequenties zal hebben. Dat heb ik eenvoudigweg niet paraat. Je kunt
altijd opnieuw inschrijven, maar ik kan gewoon niet zien of er partijen
bij zitten waarvoor zelfs dat jaar niet voldoende is.
Ik heb mevrouw Beckerman aangehoord en van haar begrepen dat inspraak
voor medewerkers een competitief kostenniveau geeft. Als wij van stoel
ruilen, zie ik dat komen. Dat waren de vragen.
Ik ga naar de moties. De motie op stuk nr. 573 gaat over geen directe of
indirecte subsidie voor de kunstmestproductie. Zo snel gaat dat niet. Ik
heb er eerlijk op gezegd dat ik de tegenstelling die de heer Van Raan
ziet, snap. Alleen beweegt de wereld langzamer dan hij zou willen.
Misschien ook wel langzamer dan ik zou willen, maar ik houd mij daarbij
wel aan het haalbare tempo.
De motie op stuk nr. 574 verzoekt de regering om bedrijven die bijdragen
aan de klimaatverandering geen podium te bieden.
De voorzitter:
Even voor de helderheid: daarmee is de motie op stuk nr. 573 dus
ontraden.
Minister Wiebes:
Ja, ik ontraad die motie. De motie op stuk nr. 574 ontraad ik ook
stellig. Juist fossiele bedrijven die besluiten in beweging te komen,
verdienen alle aandacht. Bovendien is het niet aan mij om te bepalen wie
er op het podium van de SER staat, maar dat is nog een formaliteit. Als
ik er wel over ging, zou ik het ook niet verbieden. Ik vind het goed dat
bedrijven zoals deze uitdragen wat ze aan het doen zijn en zich beter
opstellen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 574 wordt ontraden.
Minister Wiebes:
Ja, die ontraad ik. De motie op stuk nr. 575, van de heer Van der Lee,
gaat over die verplichtingen. Daar hebben we het over gehad. Ik heb
gezegd dat ik daarover in dubio ben. Maar de motie die hij daarover
heeft ingediend, geef ik oordeel Kamer. Dat betekent dat ik daarmee aan
het werk ga.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 575 krijgt oordeel Kamer.
Minister Wiebes:
Oordeel Kamer. Dan de motie-Moorlag op stuk nr. 576, over in overleg met
de netwerkbedrijven concrete beleidsvoorstellen uitwerken om de
piekbelasting te verminderen. Dat begrijp ik. Het is alleen niet heel
makkelijk. Ik heb net iets over de capaciteit gezegd. Als er wat
realisme is over de doorlooptijd … Ik probeer voor de verkiezingen met
een soort eerste inventarisatie te komen, maar dat is niet heel weinig
werk en het is ook niet heel eenvoudig. Met dat verwachtingspatroon geef
ik de motie oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 576 krijgt oordeel Kamer.
Minister Wiebes:
Dan de motie op stuk nr. 577, over het schrappen van de Eemshaven. Nee,
dat gaat niet even op een achternamiddag in een notaoverleg. Die ontraad
ik.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 577 wordt ontraden.
Minister Wiebes:
Dan de motie op stuk nr. 578, over een overzicht met betrekking tot
burgerpanels. Ik heb denk ik al laten doorschemeren wat ik daarvan vind.
Die laat ik aan het oordeel van de Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 578 krijgt oordeel Kamer.
Minister Wiebes:
De motie op stuk nr. 579 gaat over de Postcoderoosregeling. Daar was ik
ooit actief verantwoordelijk voor. Dat is nu de staatssecretaris van
Financiën. Ik zou mevrouw Mulder in overweging willen geven om de motie
aan te houden en bij het Belastingplan nader te bezien. Anders zou ik de
motie moeten ontraden, maar ik denk dat de motie dat niet
verdient.
De voorzitter:
Ik kijk even naar mevrouw Mulder. Misschien in overleg met mevrouw
Dik-Faber, die heeft meeondertekend?
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Dan houden we haar aan, voorzitter, want we willen wel graag dat dit
uiteindelijk doorgang kan vinden.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Agnes Mulder stel ik voor haar motie (32813, nr.
579) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Wiebes:
Nee, ontraden zouden de motie-indieners zichzelf niet moeten
aandoen.
Dan heeft mevrouw Beckerman een motie ingediend, op stuk nr. 580, over
in kaart brengen hoeveel elke economische subsector bijdraagt aan de
ODE, wat de ODE-opbrengst is per belastingschijf, et cetera. Wat hier
staat is niet haalbaar. Het informatieverzoek snap ik, maar ik heb een
voorstel. Dit is uitvoerbaar als het woordje "sub" weggaat. Want voor
dat niveau — dat is het eerste digit SBI-codeniveau van het CBS — is dit
bekend. Dus als "sub" weggaat, dan is dat mogelijk. En als "per
belastingschijf" weggaat, want dat kunnen we ook niet. Als die twee
dingen worden weggehaald, lijkt de motie uitvoerbaar. Dan ben ik ook
bereid haar uit te voeren en geef ik haar oordeel Kamer.
De voorzitter:
Mevrouw Beckerman, bent u bereid om de motie aan te passen?
Mevrouw Beckerman (SP):
Uiteraard op subsector wel. Ik zit bij die belastingschijf heel even te
twijfelen, omdat dat natuurlijk het heikele punt is. Ik zag dat ik
überhaupt een foutje heb gemaakt in de eerste constatering. Die eerste
constatering klopt niet, tot mijn ergernis.
De voorzitter:
Houdt u de motie aan?
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik ga heel even in beraad nemen wat hier is gezegd. Ik snap dat zij het
oordeel ontraden krijgt als ik haar niet aanpas, maar ik neem dit even
mee terug omdat voor mij die belastingschijven wel heel erg essentieel
zijn.
De voorzitter:
Er wordt dinsdag over deze moties gestemd. Dit betekent dat er ofwel een
gewijzigde motie ligt ofwel dat zij wordt aangehouden. U neemt even in
beraad wat u gaat doen.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ja, dat klopt.
Minister Wiebes:
De motie op stuk nr. 581 is op dit niveau ook gewoon niet uitvoerbaar.
Op dit niveau, op dit precieze niveau, kunnen wij dit niet. Dus dit moet
ik ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 581 is ontraden.
Minister Wiebes:
Dan een routekaart datawarmte, de motie op stuk nr. 582. Waar heb ik
toch het woord "routekaart" eerder gehoord? Ik geef haar oordeel
Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 582 krijgt oordeel Kamer.
Minister Wiebes:
Dan de afbouw van de kortingen, de motie op stuk nr. 583. Even denken.
Er staat: verzoekt de regering om bij de herziening van de richtlijn
energiebelastingen in te zetten op uitfasering van fossiele subsidies in
de energiebelasting, et cetera, et cetera. De heer Sienot is de enige
die vandaag in het debat de woorden "een gelijk speelveld" heeft
uitgesproken en hij heeft zich daar een voorstander van genoemd. Ik kan
deze motie oordeel Kamer geven als ik erbij mag lezen, bij de
uitfasering van de fossiele brandstoffen in de energiebelasting: het
mondiale speelveld in aanmerking genomen.
De voorzitter:
Dit lijkt me eerder een wijziging van de motie dan iets wat erin kan
worden gelezen.
Minister Wiebes:
Dat laat ik helemaal aan de heer Sienot over.
De voorzitter:
Daarom geef ik het woord aan de heer Sienot.
De heer Sienot (D66):
Nog een keer, waar moet dat bij worden gelezen?
Minister Wiebes:
Kijk, dat inzetten op uitfasering daar kan ik goed mee leven, maar de
clausule die ik erbij heb, en die ongetwijfeld iets over het tempo kan
zeggen, is "het mondiale speelveld in aanmerking genomen". Ik wil
daarbij het gelijke speelveld, dat door Sienot zelf als belangrijk is
genoemd, in aanmerking nemen.
De voorzitter:
Ik begin me nou wel af te vragen wie eigenaar van deze motie is.
Minister Wiebes:
Dat is de heer Sienot, maar ik geef hem deze keuze.
De voorzitter:
Meneer Sienot, kunt u even overleggen met mevrouw Dik-Faber wat u gaat
doen met de motie?
Minister Wiebes:
We kunnen het ook zo doen dat we dit in de Handelingen vastleggen, dat
de heer Sienot haar om administratieve redenen niet wijzigt, maar dat we
allebei weten dat hiernaar gekeken wordt en dat ik haar dan oordeel
Kamer geef. Kan hij daarmee leven?
De heer Sienot (D66):
Ik ga daar gewoon even naar kijken, voorzitter.
De voorzitter:
Oké. U neemt in overleg met mevrouw Dik-Faber deze motie nog even in
beraad.
De heer Sienot (D66):
Ja.
Minister Wiebes:
Dan hebben we de motie op stuk nr. 584. Die verzoekt de regering te
bevorderen dat ook aandacht wordt besteed aan de
energiebesparingsopgave. Daar hebben we even discussie over gehad omdat
ook op andere punten juist die energiebesparingsopgave meer uitvoerig
aan de orde komt, maar de gedachte was toch dat het goed zou zijn om dit
zo in te richten en daarmee geef ik haar oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 584 krijgt oordeel Kamer.
Minister Wiebes:
Dan de doelstelling van 50% lokaal eigendom, de motie op stuk nr. 585.
"Wordt ingevuld" vind ik buitengewoon sterk. Als ik daar de bedoeling
mag lezen om te streven naar 50% lokaal eigendom … Kijk, het is een vrij
land. Wij gaan mensen niet dwingen om hun geld te investeren in duurzame
energie. Dus wij gaan verleiden en ernaar streven, maar hier staat een
resultaatverplichting. Die kan ik niet namens al deze projecten aangaan,
omdat er wellicht helemaal geen mensen zijn die dat willen. En het
blijft een keuze. Dus als ik mag lezen dat met de doelstelling van 50%
lokaal eigendom bedoeld mag worden het streven naar 50% lokaal eigendom,
geef ik haar oordeel Kamer.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Volgens mij is dat precies de formulering uit het Klimaatakkoord, het
streven naar 50%.
Minister Wiebes:
Oké. Dan begrijp ik dat de wijziging daarmee akkoord is.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ja, ik check dat nog even. Misschien is het goed, om zeker te weten waar
we over stemmen, dat ik die motie dan nog even aanpas om haar helemaal
in lijn te brengen met het Klimaatakkoord.
Minister Wiebes:
Ja, dat is wel een goed idee.
De voorzitter:
Dus in principe krijgt deze motie nu oordeel Kamer. Oké.
Minister Wiebes:
Dan de motie op stuk nr. 586 over het stoppen met het beleid om
Nederland van het gas af te halen. Die ontraad ik.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 586 wordt ontraden.
Minister Wiebes:
Dan de motie op stuk nr. 587. Het is buitengewoon nuttig om onderzoek te
blijven doen naar thorium en dat doet Nederland ook. Hier lijkt een
extra inspanning te worden gevraagd, maar daar zit geen dekking bij. Om
die reden moet ik haar ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 587 wordt ontraden.
De heer Baudet (FvD):
Mag ik daar iets over zeggen?
De voorzitter:
Meneer Baudet, aan u het woord.
De heer Baudet (FvD):
De mensen zelf ter plaatse, in Petten, geven aan dat het gaat om 20
miljoen per jaar over een periode van tien jaar. Dan kan Nederland
volledig heersende speler zijn op het gebied van thorium. Dat kan ik er
nog aan toevoegen. Ik vond zelf dat precieze bedrag niet primair. De
vraag is hier in eerste instantie om het in ieder geval op te nemen als
project in de huidige raming. Vervolgens kunnen we natuurlijk kijken
hoeveel geld er precies voor beschikbaar is. Maar het uitgangspunt moet
zijn dat dit beleid wordt van de regering.
De voorzitter:
De minister nog kort op dit punt.
Minister Wiebes:
Nederland doet het een en ander op dit onderzoeksterrein. Hier wordt
gesuggereerd dat er sprake is van een extra bedrag. Laat ik het zo
zeggen: ik ben blij dat de heer Baudet en ik een gezamenlijke
overtuiging en een gezamenlijke interesse hebben, maar ik kan niet aan
de hand van een motie een bedrag dat niet bestaat toevoegen aan de
begroting. Zo werkt het niet.
De heer Baudet (FvD):
Daarom heb ik ook dat bedrag niet genoemd. Ik heb gezegd: neem het nou
op als integraal onderdeel van de energiestrategie. Vanuit het veld zelf
kwam dit bedrag als raming. Ik begrijp dat de regering daar dan nog eens
een keer overheen moet. Daarom heb ik het ook niet op die manier
opgenomen. Het is meer gewoon als uitgangspunt. Ik kan er ook van maken:
verzoekt de regering te onderzoeken of het mogelijk is om de lopende
onderzoeksprogramma's over thorium op te nemen. Als ik dat iets
voorzichtiger formuleer, is het onderzoek vanuit de regering. Kan de
minister er in dat geval wel mee instemmen?
De voorzitter:
We gaan hier niet ter plekke moties herformuleren. De minister.
Minister Wiebes:
Ik weet niet eens in welke mate de regering daarover gaat. Laat ik het
als volgt doen. Ik zeg toe aan de heer Baudet om uit te zoeken hoe dit
zit.
De heer Baudet (FvD):
Ja, goed.
Minister Wiebes:
Zullen we dat even doen? Dan moet hij de motie even aanhouden en dan
gaan we daarna praten over hoe die er precies uit zou moeten zien.
De heer Baudet (FvD):
Prima.
De voorzitter:
Oké, helder. Dat betekent dat deze motie op dit moment wordt aangehouden
door de heer Baudet.
Op verzoek van de heer Baudet stel ik voor zijn motie (32813, nr. 587)
aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Ik moet nog even iets opmerken. Er wordt nog gekeken naar de precieze
formulering van de moties op de stukken nrs. 580 en 583. De griffier
wees mij erop dat dat betekent dat ze nu worden aangehouden. Als we dat
niet doen, moet er namelijk echt een oordeel komen van de minister in
dit overleg. Dus ze worden nu aangehouden en u kunt ze uiteraard
gewijzigd indienen, maar dat zien we dan dinsdag bij de stemmingslijst.
De moties op de stukken nrs. 580 en 583 zijn dus aangehouden.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik begrijp het niet, voorzitter. Houdt u mijn motie nu aan, zonder dat
ik daar iets over zeg?
De voorzitter:
Nee. Er ontstond bij beide moties eigenlijk een gesprek, in dit geval
tussen de Kamerleden en de minister, over de precieze formulering,
waarbij de formuleringen werden aangepast. Het is in elk notaoverleg,
net als in de plenaire zaal, de bedoeling dat er een oordeel komt over
de ingediende moties, behalve als ze worden aangehouden. Dan kan dat
alsnog richting de stemming volgende week dinsdag worden bepaald.
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. De opmerking van de minister was vrij helder: of ik pas aan
en dan krijgt zij oordeel Kamer of pas niet aan en dan is zij
ontraden.
De voorzitter:
De optie van het even in beraad houden is er gewoon formeel niet. Dus op
het moment dat er geen oordeel over komt, wordt zij aangehouden.
Mevrouw Beckerman (SP):
Er is een oordeel van de minister. Laat haar gewoon staan zoals zij is.
Dan kan ik haar zelf altijd nog aanpassen. Ik vind het raar dat de
voorzitter haar aanhoudt. Dat kan niet.
De voorzitter:
Ja, maar dan is de motie ontraden. Het gaat erom dat het of een
aangehouden motie is of een ontraden motie of een motie die oordeel
Kamer krijgt. Meer smaken zijn er niet. We kunnen dus niet zeggen: we
houden haar in beraad.
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter, het is volstrekt helder. De minister heeft gezegd: ontraden,
tenzij u haar aanpast.
De voorzitter:
Helder. Dan komen we nu na ruim vierenhalf uur aan het einde van dit
overleg, een lang overleg. Ik wil graag de Kamerleden danken voor hun
bijdrage en uiteraard de minister van Economische Zaken en Klimaat voor
de beantwoording van de vragen. Die dank gaat ook uit naar de ambtelijke
ondersteuning hier aanwezig, maar ook elders in het gebouw. Hartelijk
dank. Over de moties gaan we dinsdag stemmen.
Er zijn in totaal drie toezeggingen gedaan. Ik stel voor dat de
griffier, die ze heeft opgeschreven, die even keurig uitwerkt. Dan komen
ze morgen naar de commissieleden en ook naar de ambtelijke ondersteuning
van de minister. Mocht dat nog vragen oproepen, dan graag even via de
Griffie aan de bel trekken. Ik stel voor dat ik ze hier niet
voorlees.
Mevrouw Mulder, daar wilt u iets over zeggen.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik zou het wel fijn vinden als u ze gewoon voorleest, want dan kunnen we
nu checken of het oké is zoals we het allemaal hebben bedacht.
De voorzitter:
Ik zag een aantal mensen al naar tassen en jassen grijpen. Vandaar dat
ik dacht dat ik hier enige tijd kon nemen, maar ik wil het gerust doen
als u daar een voorkeur voor heeft.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Graag.
De voorzitter:
Dan vraag ik jullie om goed mee te luisteren met de drie genoteerde
toezeggingen. De eerste toezegging:
De minister overlegt met de staatssecretaris van Financiën over hoe de Kamer zo goed mogelijk geïnformeerd kan worden over de overgang van de postcoderoosregeling, inclusief de verhuisregeling en het aansluiten van nieuwe leden.
Ik kijk even naar de indieners en de minister. Er was nog een aanvullend verzoek, namelijk of dit voor het AO Klimaat en energie op 28 oktober mogelijk is. Ik stel voor dat op zo kort mogelijke termijn te doen. Ja? Dan de tweede en derde toezegging:
De Kamer wordt geïnformeerd over het beoogde tijdpad van het wetstraject over het schrappen van het verbod op het aanvragen voor vergunningsverlening kerncentrale na overleg tussen de minister van EZK en de staatssecretaris van IenW.
De minister informeert de Kamer over de financiële mogelijkheden die er zijn voor onderzoek naar thorium.
Minister Wiebes:
Nee. Het is iets breder. De toezegging was om in kaart te brengen wat nu
de onderzoekssituatie rond thorium is en hoe de financiering daarvan
verloopt. Daarna kunnen we afwachten of de heer Baudet meent dat dat
verder aan intensivering onderhevig moet zijn.
De voorzitter:
Dit leidt dus feitelijk tot een brief.
Minister Wiebes:
Ja. Een zeer beknopt briefje over hoe het zit. Dan moet hij maar
nadenken over die intensivering en daar verwacht ik dan dekking
bij.
De voorzitter:
Helder. Dit zijn de drie toezeggingen die zijn vastgelegd. De heer Van
der Lee, had u nog een toezegging gehoord?
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ja, want de minister zei dat hij met een brief zou komen over de review
op het ENCO-rapport.
Minister Wiebes:
Ja, op basis van een commissieverzoek komt er een brief. Ik dacht dat ik
dat niet apart hoefde toe te zeggen, maar bij dezen. Zet hem op de
lijst.
De voorzitter:
Dan wil ik alle aanwezigen danken en ook een ieder die van een afstand
dit debat heeft gevolgd. Ik sluit de vergadering van deze commissie.
Dank u wel.
Sluiting 22.36 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Verslag OSV 9 (2020-2021) van 7 oktober 2020 |
---|
Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl |