Het bericht ‘Deurnese twintigers willen bouwen in villawijk: ‘Maar de buurt wil ons er niet bij hebben’
Schriftelijke vragen
Nummer: 2020D41522, datum: 2020-10-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2020Z19243).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.M. van Eijs, Tweede Kamerlid (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van zaak 2020Z19243:
- Gericht aan: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Indiener: J.M. van Eijs, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2020Z19243
Vragen van het lid Van Eijs (D66) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Deurnese twintigers willen bouwen in villawijk: «Maar de buurt wil ons er niet bij hebben»» (ingezonden 19 oktober 2020).
Vraag 1
Kent u het artikel «Deurnese twintigers willen bouwen in villawijk: «Maar de buurt wil ons er niet bij hebben»»?1
Vraag 2
Wat is de rol van de provincie in gevallen als deze, waar een gemeenteraad terugkomt op zijn eigen voornemens en zo nieuwbouw voor starters in de weg staat?
Vraag 3
Deelt u de mening dat het van belang is om tot gemengde wijken te komen en dat dergelijke initiatieven als ontplooid in het artikel daarbij kunnen helpen?
Vraag 4
In hoeverre klopt de veronderstelling dat er in de doelstelling om tot gemengde wijken te komen vaker sprake is van het mengen van wijken met relatief veel sociale woningbouw, terwijl menging van wijken met relatief hoge huizenprijzen moeilijker totstandkomt?
Vraag 5
Indien deze veronderstelling klopt, kunt u reflecteren op de redenen waarom dit zo is en op welke wijze ook in buurten met relatief duurdere woningen gemengd wonen gestimuleerd wordt?
Vraag 6
Op welke manier spant u zich met gemeenten in om ook de bouw van kleinere en dus goedkopere woningen te stimuleren, zodat ook starters makkelijker betaalbare woonruimte kunnen vinden?
Vraag 7
Welke inspanningen pleegt u om starters te stimuleren zelf (via CPO) met plannen voor de realisatie van nieuwbouw te komen? Verhoudt de in dit artikel beschreven situatie zich met deze inspanningen?
Vraag 8
In hoeverre onderschrijft u de conclusie van het CPB2 dat gemeenten geen prikkel kennen om grond toe te kennen aan nieuwbouw vanwege het feit dat zittende bewoners er geen belang bij hebben en er weinig financieel profijt is voor gemeenten en hoe stimuleert u gemeenten voldoende grond beschikbaar te stellen voor nieuwbouw?
Vraag 9
Wat kunt u – in overleg met gemeenten en provincies – doen om te voorkomen dat op grotere schaal eigen plannen voor de realisatie van nieuwbouw in een late fase van het traject alsnog geen doorgang kunnen vinden?
Vraag 10
Kunt u deze vragen een voor een beantwoorden?
Eindhovens Dagblad, 13 oktober 2020, «Deurnese twintigers willen bouwen in villawijk: «Maar de buurt wil ons er niet bij hebben»» https://www.ed.nl/de-peel/deurnese-twintigers-willen-bouwen-in-villawijk-maar-de-buurt-wil-ons-er-niet-bij-hebben~a00e30c6/↩︎
CPB, maart 2019, «Het bouwproces van nieuwe woningen»; https://www.cpb.nl/sites/default/files/omnidownload/cpb%20boek%20woningmarkt%20-%20boek%2033.pdf, P. 52↩︎