Reactie op verzoek commissie over samenloop loon- en inkomstenbelasting bij meerdere pensioenen
Brief regering
Nummer: 2020D42183, datum: 2020-10-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2020D42183).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën (D66)
Onderdeel van zaak 2020Z19586:
- Indiener: J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2020-10-29 13:45: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2020-11-03 15:35: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-11-18 12:00: Reactie op verzoek commissie over samenloop loon- en inkomstenbelasting bij meerdere pensioenen (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Financiën
- 2021-01-27 12:45: Extra procedurevergadering Financiën (groslijst controversieel verklaren) (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2023-05-11 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2020D42183 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 oktober 2020
De vaste commissie voor Financiën van uw Kamer heeft mij op 1 juli 2020 verzocht te reageren op een brief die u ontving van H.B. H.B. stelt dat het bij (alleenstaande) ouderen voorkomt dat de ingehouden en afgedragen loonheffing sterk uiteenloopt met de verschuldigde inkomstenbelasting. Dit resulteert erin dat deze groep belastingplichtigen na afloop van een kalenderjaar mogelijk een aanslag inkomstenbelasting ontvangt met een te betalen bedrag. De groep waarin deze problematiek volgens H.B. voornamelijk speelt, zijn ouderen die een AOW en daarnaast ook één of meerdere andere pensioenen ontvangen.
Als sprake is van meerdere inhoudingsplichtigen ontstaat in sommige situaties een verschil tussen de in totaal afgedragen loonheffing en de daadwerkelijk verschuldigde inkomstenbelasting. Dat komt doordat inhoudingsplichtigen in principe alleen rekening kunnen houden met het door henzelf verstrekte inkomen. De belastingplichtige heeft wel zelf een aantal mogelijkheden om genoemd verschil te verkleinen. In deze brief geef ik aan hoe het verschil ontstaat en som ik de mogelijkheden op om dat verschil te verkleinen of mogelijk zelfs weg te nemen.
Inkomstenbelasting
De inkomstenbelasting bestaat voor inkomen uit (vroegere) arbeid uit verschillende belastingschijven. Voor belastingplichtigen die de AOW-leeftijd hebben bereikt, geldt dat hun inkomen uit arbeid in 2020 wordt belast tegen 19,45% tot een bedrag ad € 34.713 of € 35.376 (afhankelijk van de geboortedatum). Over een hoger inkomen is een tarief van 37,35% van toepassing en, mocht het belastbaar inkomen in box 1 meer bedragen dan € 68.508, dan is over dit meerdere belasting verschuldigd tegen een tarief van 49,50%.
Loonheffing
De loonheffing is een voorheffing van de verschuldigde inkomstenbelasting over inkomen uit arbeid. De inhoudingsplichtige draagt zorg voor de afdracht van deze heffing. De SVB is inhoudingsplichtige voor wat betreft de AOW-uitkeringen. Een aanvullend pensioen wordt over het algemeen ontvangen van een andere inhoudingsplichtige, bijvoorbeeld een pensioenfonds.
Voor de berekening van de af te dragen loonheffingen kunnen inhoudingsplichtigen alleen rekening houden met het door henzelf te verstrekken bruto inkomen. Over het algemeen zal een inhoudingsplichtige geen zicht hebben op overig door de belastingplichtige te ontvangen inkomen. Bij het berekenen van het in te houden belastingbedrag passen inhoudingsplichtigen ieder afzonderlijk de loonbelastingtabel toe, waarbij iedere inhoudingsplichtige start met het toepassen van de belastingschijf met het laagste tarief. Deze wetstechnisch juiste werkwijze heeft als gevolg dat er een discrepantie kan ontstaan tussen de in beginsel afgedragen loonheffing en de daadwerkelijk verschuldigde inkomstenbelasting. Over (een deel van) het totale inkomen kan een hoger tarief van toepassing zijn of een ander (lager) bedrag aan heffingskorting dan waar de afzonderlijke inhoudingsplichtige in beginsel rekening mee houdt.
Aansluiting loonheffingen met inkomstenbelasting
Ik kan mij voorstellen dat het niet prettig is om na afloop van een kalenderjaar een aanslag met een te betalen bedrag te ontvangen. Om dit te voorkomen zijn er daarom verschillende mogelijkheden voorhanden die ik middels deze brief bij u onder de aandacht wil brengen. Wellicht zijn de hierna genoemde mogelijkheden niet bij iedere belastingplichtige voldoende bekend. Daarom laat ik bekijken op welke wijze op dit punt de communicatie richting belastingplichtigen dient te worden verbeterd, en zo ja op welke wijze.
Allereerst kunnen belastingplichtigen een voorlopige aanslag inkomstenbelasting voor het lopende kalenderjaar aanvragen. In de voorlopige aanslag kan een inschatting worden gegeven van het totale te verwachten jaarinkomen uit arbeid, waardoor een belastingplichtige bij een te betalen bedrag de (meer dan de ingehouden) verschuldigde inkomstenbelasting verspreid over het lopende kalenderjaar kan afdragen. Indien een belastingplichtige een vastgestelde aanslag met een te betalen bedrag krijgt opgelegd, krijgt deze belastingplichtige in de meeste gevallen twee kalenderjaren later automatisch een voorlopige aanslag opgelegd door de bevoegde Belastinginspecteur. De mogelijkheid voor het aanvragen van een voorlopige aanslag inkomstenbelasting voor het lopende kalenderjaar is in de meeste gevallen de meest accurate mogelijkheid om een bij afloop van het kalenderjaar te betalen bedrag bij de aanslag inkomstenbelasting te voorkomen.
Daarnaast kunnen belastingplichtigen ervoor kiezen om de loonheffingskorting zoals de ouderenkorting bij geen enkele inhoudingsplichtige te laten toepassen. De heffingskortingen kunnen na afloop van het kalenderjaar alsnog worden geclaimd bij het indienen van de aangifte inkomstenbelasting. Dit leidt er in de meeste gevallen toe dat bij de aangifte inkomstenbelasting geen belasting meer verschuldigd is. Of dat in alle gevallen zo zal zijn, valt niet op voorhand te zeggen want dat is afhankelijk van de feiten en omstandigheden van de individuele belastingplichtige.
Ten slotte kan de belastingplichtige de inhoudingsplichtige verzoeken een hoger tarief in te houden en af te dragen aan de Belastingdienst dan de loonbelastingtabel voorschrijft. Hiervoor is echter ook de welwillendheid van de inhoudingsplichtige benodigd, deze is namelijk niet verplicht aan het verzoek van de belastingplichtige te voldoen. De Belastingdienst heeft goedgekeurd dat een inhoudingsplichtige op verzoek van een belastingplichtige meer loonbelasting en premie volksverzekering mag inhouden dan de toepasselijke loonbelastingtabel voorschrijft. Deze goedkeuring is juist verleend om belastingplichtigen de mogelijkheid te bieden de loonbelasting en premie volksverzekeringen beter te laten aansluiten bij de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen.
De Staatssecretaris van Financiën,
J.A. Vijlbrief