Pilot stimulering transparant proefdieronderzoek en voortgang van transitie naar minder proeven met apen en meer proefdiervrije innovaties in het BPRC
Dierproeven
Brief regering
Nummer: 2020D44732, datum: 2020-11-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32336-111).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 32336 -111 Dierproeven.
Onderdeel van zaak 2020Z20890:
- Indiener: I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2020-11-17 16:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-11-19 10:00: Procedurevergadering (videoconferentie) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-02-28 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
32 336 Dierproeven
Nr. 111 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 november 2020
De wetenschap speelt een cruciale rol in de zoektocht naar oplossingen voor medische, maatschappelijke en wetenschappelijke uitdagingen. Ook in de huidige coronapandemie zetten wetenschappers zich in om een vaccin of medicijn te vinden waarmee we uit deze crisis kunnen komen. Voor de zoektocht naar antwoorden op dergelijke vragen is soms de inzet van dierproeven helaas nog noodzakelijk. Toch moeten we onverminderd blijven inzetten om daar waar mogelijk stappen te zetten om dierproeven zo veel mogelijk te vervangen en te verminderen en de transitie naar proefdiervrije innovaties te versnellen.
In het AO Dierproeven van 11 april 2019 (Kamerstuk 32 336, nr. 104) heb ik aangekondigd een pilot te verkennen om de transparantie en kennisdeling van proefdieronderzoek te vergroten. Ook vanuit de wetenschap zelf is hier aandacht voor. Deze pilot zal in december 2020 worden gestart door ZonMw. Daarnaast informeer ik u in deze brief over de voortgang van de transitie naar minder proeven met apen en meer proefdiervrije innovaties bij het Biomedical Primate Research Center (BPRC).
Pilot stimulering transparant proefdieronderzoek
Een terrein waarop nog winst behaald kan worden is de transparantie van proefdieronderzoek. Door meer transparantie kan onnodige duplicatie van dierproeven worden voorkomen en kan de data uit dierproeven meer en beter worden (her)gebruikt. De afgelopen jaren zijn er in het kader van open science al stappen gezet. Zo is open access-publiceren in steeds meer tijdschriften mogelijk (open access) en wordt de onderzoeksdata steeds meer en beter beschikbaar gesteld (FAIR-data).
Daarnaast zijn er specifiek voor proefdieronderzoek twee nieuwe en kansrijke initiatieven beschikbaar gekomen die bij kunnen dragen om de transparantie en kennisdeling van proefdieronderzoek verder te vergroten. Hier gaat het om een nieuwe werkwijze waarmee het onderzoeksprotocol (onderzoeksvraag en -methode) voorafgaand aan de start van het onderzoek al wordt gepubliceerd (preregistreren). Het andere initiatief is een nieuwe richtlijn voor het zo optimaal mogelijk rapporteren van dierproeven waardoor de kwaliteit en betrouwbaarheid van gepubliceerde data uit dierproeven kan worden verhoogd.
Ik heb ZonMw verzocht om te starten met een pilot waarin de twee hierboven genoemde nieuwe initiatieven verplicht worden gesteld voor proefdieronderzoek in een selectie onderzoeksprogramma’s van ZonMw. Daarnaast zullen de reeds verplichte voorwaarden op het gebied van FAIR-data en open access geëvalueerd worden. Ook zal onderzocht worden of er nog meer – voor ons onbekende – werkwijzen zijn die bijdragen aan de transparantie en kennisdeling van proefdieronderzoek.
Uiteindelijk zal dit resulteren in een compleet beeld van alle werkwijzen die de transparantie en kennisdeling in dierproeven stimuleren, met concrete aanbevelingen om dit verder te verbeteren. Op basis van de uitkomsten zal tevens worden besloten of de nieuwe werkwijzen verplicht gesteld kunnen worden voor al het proefdieronderzoek. De pilot zal worden uitgevoerd in de periode 2021–2023 en eind 2023 zullen de resultaten worden opgeleverd.
Voortgang transitie naar minder proeven met apen en meer proefdiervrije innovaties in het BPRC
In de Kamerbrief van 29 maart 2019 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de doelstellingen om het aantal proeven met apen in het BPRC met 40% te verminderen, de fokkolonie van ruim 1.400 apen te verkleinen naar ca. 1.000 apen en meer in te zetten op proefdiervrije innovaties.1
Hierbij heb ik de voorwaarden gesteld dat de doelstellingen uiterlijk in 2025 gerealiseerd moeten zijn, er geen commerciële proeven uitgevoerd mogen worden en dat de overheidsbijdrage in de nieuwe situatie vanaf 2026 budgetneutraal moet zijn. Daarnaast moet de transitie – zoals uw Kamer in de gewijzigde motie van het lid Tielen heeft verzocht – zorgvuldig gebeuren zonder risico’s voor de bestrijding van levensbedreigende ziekten en infectieziekten die de volksgezondheid in gevaar brengen.2 De voortgang van de transitie wordt jaarlijks in een gesprek met het BPRC besproken.
Het BPRC is in 2018 gestart met de transitie. Het aantal proeven met apen in het BPRC was voor de transitie gemiddeld 200–250 proeven per jaar, in 2018 ging het om 205 proeven en in 2019 was dit 155 proeven. In 2025 moet het aantal proeven met apen in het BPRC gemiddeld 120–150 proeven per jaar zijn. De fokkolonie van het BPRC wordt daarnaast verkleind via geboortebeperking. Eind 2018 telde de kolonie 1.437 apen. Op dit moment ligt het aantal op 1.277 apen.
Hiermee worden al mooie stappen gezet in de vermindering van het aantal proeven met apen en de koloniegrootte. Ik zal blijven toezien dat deze voortgang zich doorzet zodat we de doelen uiterlijk in 2025 hebben gerealiseerd.
Het BPRC werkt op het moment in verschillende onderzoeken mee aan de ontwikkeling van een vaccin tegen covid-19. Het BPRC geeft aan dat dit vooralsnog geen consequenties heeft voor het realiseren van de doelstellingen.
Parallel aan de praktische uitvoering van de transitie heeft het BPRC voor de realisatie van de doelstellingen een intern transitieplan opgesteld, met de (financiële) gevolgen voor organisatie en wat er nodig is om de doelstellingen te halen. Op basis hiervan geeft het BPRC aan dat de doelstellingen alleen behaald kunnen worden met een extra structurele subsidie. De kosten in dit interne transitieplan van het BPRC heb ik vervolgens onafhankelijk laten toetsen door de Auditdienst Rijk (ADR). Het onderzoeksrapport «Kosten transitieplan BPRC» van de ADR deel ik met u in de bijlage van deze brief3. In het rapport zijn enkele persoonlijke en bedrijfsvertrouwelijke passages, in lijn met de uitzondering op de Wet openbaarheid van bestuur (WOB), zwart gemaakt.
ADR-onderzoeksrapport «Kosten transitie BPRC»
In het onderzoeksrapport van de Auditdienst Rijk (ADR) wordt inzicht gegeven in de totstandkoming en de onderbouwing (verifieerbaarheid) van de kosten en besparingen in het interne transitieplan van het BPRC.4
De totale exploitatiekosten van het BPRC blijven ondanks de transitie nagenoeg gelijk. Dit komt doordat een vermindering van 40% dierproeven resulteert in een beperkte kostenbesparing van 4–6%. In totaal bezuinigt het BPRC zelf € 750.000 structureel per jaar.
Daarnaast dalen de totale inkomsten van het BPRC door de afname van inkomsten uit externe onderzoeken (dierproeven). De vermindering van het aantal dierproeven met 40% heeft een impact op de inkomsten uit extern gefinancierde projecten van € 1.500.000 per jaar. Daarnaast ontving het BPRC jaarlijks inkomsten uit de WBSO-regeling vanuit het Ministerie van EZK.5 De stopzetting van de WBSO-regeling voor alle publieke kennisinstellingen staat los van de transitie, maar leidt voor het BPRC tot een verlies aan inkomsten van ca. € 700.000 per jaar. De mogelijkheden om inkomsten uit andere onderzoeken te halen, niet zijnde dierproeven, zijn volgens BPRC beperkt.
De ADR geeft vervolgens aan dat het negatieve resultaat dat hierdoor voor het BPRC ontstaat in totaal € 1,45 miljoen per jaar is. Om dit op te vangen en de gestelde doelen te kunnen realiseren, vraagt het BPRC om een gelijke verhoging van de exploitatiefinanciering en compensatie voor het WBSO-deficit. Daarnaast maakt de ADR inzichtelijk dat het BPRC een vergoeding voor de eenmalige transitiekosten van € 700.000 nodig acht, net als een jaarlijkse loon- en prijsbijstelling en de mogelijkheid om NWO-subsidies aan te kunnen vragen. Daarnaast heeft het BPRC voor de uitvoering van coronaonderzoek ca. € 620.000 extra kosten gemaakt.
Vervolg ten aanzien van de transitie bij het BPRC
Het onderzoeksrapport van de ADR maakt inzichtelijk wat de financiële consequenties voor het BPRC zijn als gevolg van de transitie naar minder dierproeven en meer proefdiervrije innovaties. Ook de ontwikkelingen die losstaan van de transitie, zoals het verlies van inkomsten uit de WBSO-regeling van het Ministerie van EZK en de extra kosten als gevolg van covid-19, worden inzichtelijk gemaakt. Dit alles geeft een totaalbeeld van de financiële situatie van het BPRC en geeft inzicht in hoeverre de organisatie in staat is de doelstellingen te realiseren binnen het huidige budget.
Op basis van dit ADR-rapport wordt er op het moment onderzocht hoe ik hierin tegemoet kan komen om te zorgen dat het aantal proeven met apen in het BPRC met 40% wordt verminderd, de fokkolonie wordt verkleind en er meer wordt ingezet op proefdiervrije innovaties. Dit is onderdeel van de najaarsnotabesluitvorming. Ik zal uw Kamer hierover uiterlijk voor het kerstreces informeren.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
Kamerstuk 32 336, nr. 88.↩︎
Kamerstuk 32 336, nr. 83.↩︎
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.↩︎
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2020/09/11/onderzoeksrapport-kosten-transitieplan-bprc.↩︎
Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) is een fiscale innovatieregeling van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.↩︎