[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Van Nispen en het lid Van den Berge over het gebrek aan hulp bij zoektochten van geadopteerden naar hun verleden

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2020D46731, datum: 2020-11-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20202021-843).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2020Z18941:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

843

Vragen van de leden Van Nispen (SP) en Van den Berge (GroenLinks) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het gebrek aan hulp bij zoektochten van geadopteerden naar hun verleden. (ingezonden 15 oktober 2020).

Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 18 november 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 680

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht dat belangenorganisaties van buitenlandse geadopteerden zeer ontevreden en teleurgesteld zijn over uw aanpak en de subsidie die u gisteren bekend maakte?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Was het doel van deze subsidie niet aanvankelijk om zoveel mogelijk geadopteerden te helpen die op zoek zijn naar hun biologische familie in het land van herkomst? Begrijpt u dan de onvrede over het feit dat de subsidie gaat naar de inrichting van een centraal informatiepunt en niet naar individuele zoektochten?

Antwoord 2

In mijn brief van 5 december 2019 heb ik aangekondigd een financiële impuls beschikbaar te stellen ter versterking van het ondersteuningsaanbod aan geadopteerden die zoeken naar hun afkomst. Mijn uitgangspunt daarbij was dat dit geld ten goede zou moeten komen aan zo veel mogelijk geadopteerden en niet alleen aan geadopteerden die nu al aan hun zoektocht zijn begonnen. De financiële impuls is daarom gericht op het versterken van de organisaties die zich hiervoor inzetten en niet op individuele zoektochten. Dat laatste leidt tot onvrede bij sommige organisaties die vinden dat mijn maatregelen niet ver genoeg gaan. De voorstellen voor de besteding van het budget zijn gebaseerd op de uitkomsten van de gesprekken die zijn gevoerd met alle betrokken belangenorganisaties. Uit die gesprekken bleek ook de behoefte onder geadopteerden aan een centraal informatieknooppunt. Op het centrale informatieknooppunt kunnen geadopteerden terecht voor laagdrempelige informatie over zoektochten en over de beschikbaarheid van ervaringsdeskundigheid of psychologische bijstand. Hiermee beoog ik aldus ook een grote groep geadopteerden te faciliteren. Voor de volledigheid merk ik op dat het grootste deel van het budget zal gaan naar projectfinanciering van de organisaties en niet naar het informatieknooppunt.

Vraag 3

Begrijpt u ook de haast, dat die zoektochten naar waarheidsvinding nú plaats moeten vinden, omdat bij langer wachten de kans steeds groter wordt dat biologische ouders zijn overleden en belangrijke kennis en informatie verdwenen is?

Antwoord 3

Ik kan mij voorstellen dat geadopteerden deze urgentie voelen als zij willen zoeken naar hun afkomst.

Vraag 4

Hoe kan het dat belangenorganisaties verrast zijn door het feit dat er nu toch geen plannen zijn opgesteld om individuele zoektochten te faciliteren, terwijl die indruk wel was gewekt?

Antwoord 4

Ik betreur het dat sommige belangenorganisaties aangeven verrast te zijn door het feit dat het beschikbare budget niet zal gaan naar individuele zoektochten. Onder regie van mijn departement hebben de afgelopen maanden veel gesprekken plaatsgevonden met betrokken organisaties. Daarin is verkend welke wensen en behoeften er zijn om het ondersteuningsaanbod te versterken en hoe elke organisatie hieraan kan bijdragen. Hierbij is steeds aangegeven dat het geld niet kan worden besteed aan individuele zoektochten.

Vraag 5

Komt het geld zo uiteindelijk wel echt ten goede aan geadopteerden? Zo ja, hoe weet u dat zo zeker, gelet op de onvrede die er nu kennelijk over bestaat en het vertrouwen dat is gedaald?

Antwoord 5

De middelen worden ingezet om projecten te financieren van de belangenorganisaties, gericht op de ondersteuning van geadopteerden bij zoektochten. Daarnaast worden de middelen gebruikt om de informatievoorziening aan geadopteerden te verbeteren, door een centraal informatieknooppunt in te richten. Hiermee bekostig ik het ondersteuningsaanbod waarvan geadopteerden gebruik kunnen maken als zij willen zoeken, zodat het geld aan hen ten goede komt. Deze keuze voor de aanwending van het beschikbare budget is gebaseerd op de wensen en behoeften die de betrokken organisaties in de gesprekken hierover naar voren hebben gebracht.

Vraag 6

Waarom hangt het verdere verloop van de subsidie af van de uitkomsten van de commissie-Joustra? Het recht van mensen te weten waar ze vandaan komen, zou toch los moeten staan van de vraag naar rol en verantwoordelijkheden bij adopties uit het verleden?

Antwoord 6

In het bericht van de voorzitter van de COIA, welke ik op 13 oktober jl. aan u heb doen toekomen, staat dat zij aanbevelingen zal doen die betrekking hebben op wat volgens de commissie moet gebeuren om betrokkenen nu en in de toekomst verder te helpen. Dit hoeft wat de COIA betreft niet beperkt te zijn tot een relatie met misstanden. Ik verwacht dat het rapport van de COIA waardevolle inzichten zal opleveren die ik vervolgens wil benutten voor de keuzes die ik moet maken om het ondersteuningsaanbod bij zoektochten te versterken.

Vraag 7

Heeft u al eens geïnventariseerd hoeveel geld er precies nodig zou zijn om geadopteerden, dan wel de belangenorganisaties, financieel bij te staan in hun rootszoektochten? Zo ja, om wat voor bedrag gaat het dan? Zo nee, waarom niet en bent u bereid dat alsnog te doen en de Kamer daarover te informeren?

Antwoord 7

De parameters die relevant zijn om vast te stellen wat nodig zou zijn om geadopteerden, dan wel organisaties, financieel bij te staan laten zich moeilijk objectiveren. Voor elke zoektocht geldt dat zowel de mogelijke uitkomst als de inzet die nodig is om de uitkomst te bereiken, op voorhand niet (volledig) bekend zijn. Zo verschilt het per individu hoeveel informatie in Nederland beschikbaar is bij aanvang van de zoektocht; in hoeverre informatie kan worden achterhaald in het land van herkomst en in hoeverre landen van herkomst daarin zelf al ondersteuning bieden. Daarbij komt dat niet elke geadopteerde wil zoeken, of daarbij afhankelijk is van financiële ondersteuning van de Nederlandse overheid.

Met inachtneming van voorgaande kanttekeningen, schat ik in dat de kosten zullen neerkomen op tientallen miljoenen. Deze inschatting is erop gebaseerd dat sinds de jaren «50 circa 50.000 buitenlandse kinderen zijn opgenomen in Nederland en dat een geadopteerde tussen enkele honderden en duizenden euro’s kwijt is voor een zoektocht.

Vraag 8

Bent u bereid met de geadopteerden in gesprek te blijven, echt te luisteren naar hun wensen en opnieuw te bezien wat er gedaan kan worden om individuele zoektochten te faciliteren?

Antwoord 8

Ik ben bereid met geadopteerden in gesprek te blijven en te luisteren naar hun wensen. Ik benadruk dat ik hierin reeds heb geïnvesteerd en dat er mij veel aan gelegen is de gemene deler te vinden in de tegengestelde wensen en wisselende belangen. Door de financiële impuls te richten op versterking van het ondersteuningsaanbod faciliteer ik uiteindelijk ook individuele zoektochten.

Vraag 9

Kunt u deze vragen ruim voor de behandeling van de begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid beantwoorden?

Antwoord 9

Ja.


  1. BNNVARA, 13 oktober 2020, «Geadopteerden ontstemd over nieuwe subsidieregeling», https://www.bnnvara.nl/zembla/artikelen/adoptiekinderen-ontstemd-over-nieuwe-subsidieregeling↩︎