Voortgang sport 2020
Toekomstig sportbeleid
Brief regering
Nummer: 2020D47512, datum: 2020-11-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-30234-256).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T. van Ark, minister voor Medische Zorg (Ooit VVD kamerlid)
- Tussenevaluatie Subsidieregeling bouw en onderhoud sportaccommodaties (BOSA) en Regeling specifieke uitkering stimulering sport (SPUK SPORT)
- Monitor Sportakkoord ‘Sport verenigt Nederland’. Van akkoord naar uitvoering
- Jaarrapport Duurzame Sportinfrastructuur 2020
- Tussentijdse observaties en aanbevelingen uit de Community of Practice Sportief Bewegen tussen beleid en praktijk
- Monitor Brede Regeling Combinatiefuncties 2020
- Maatschappelijke waarde van de Nederlandse topsport
- TeamNL in 2020
- Criminele inmenging bij amateursportverenigingen
Onderdeel van kamerstukdossier 30234 -256 Toekomstig sportbeleid.
Onderdeel van zaak 2020Z22385:
- Indiener: T. van Ark, minister voor Medische Zorg
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2020-11-26 13:50: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-11-30 09:30: Onderdeel Sport en Bewegen van de begroting VWS 2021 en aanverwante zaken. (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2020-12-03 11:00: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2021-04-14 14:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
30 234 Toekomstig sportbeleid
Nr. 256 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 november 2020
Voor u ligt de Kamerbrief waarin u wordt meegenomen in de ontwikkelingen binnen de sport van het afgelopen half jaar. De coronacrisis heeft de wereld nog steeds in haar greep. De sportsector is in zijn geheel hard geraakt.
Ik wil allereerst vooral stil staan bij het feit dat deze moeilijke tijd heeft aangetoond hoe belangrijk sporten en bewegen is voor onze samenleving. De fysieke en mentale weerbaarheid van de Nederlanders wordt voor een belangrijk deel bepaald door sporten en bewegen. Als Minister van Sport sta ik voor het belang van sport. Ik heb dit mee laten wegen in de noodzakelijke coronamaatregelen die genomen zijn. Hierbij heb ik steeds afgewogen wat van belang is voor de sport, de Nederlanders en de aanpak tegen het coronavirus. De jeugd tot achttien jaar heeft mede hierom een aparte positie gekregen.
Er is veel gevraagd van de sportsector en ik wil nogmaals benadrukken dat ik onder de indruk ben hoe de sportsector de afgelopen maanden flexibel en met positieve energie is omgegaan met de maatregelen. Ondanks dat de uitdaging van het steeds weer omgaan met onzekerheden een enorme wissel heeft getrokken op de loyaliteit en betrokkenheid van vrijwilligers en leden. Ook financieel is de sport geraakt. De clubs, verenigingen en bonden en ook de evenementen in de sport hebben veel te lijden gehad. Het kabinet onderstreept het belang van sporten en bewegen en hecht veel waarde aan onze unieke sportinfrastructuur. Met dit in gedachten is ook veelvuldig overleg geweest met de sector om de financiële regelingen zo goed mogelijk te laten aansluiten bij de behoefte vanuit de sport. Over de impact op de sport en de getroffen financiële maatregelen informeer ik u voor het aankomende WGO in een separate brief.
Van een andere orde dan de corona maar evenzeer met een grote impact op de sportwereld zijn de verhalen die ik heb gehoord uit het turnen. Deze hebben mij diep geraakt. Dit hoort absoluut niet thuis bij de positieve sportcultuur waar we met z’n allen voor staan. Daarom vind ik het belangrijk dat de sportsector er alles aan doet om misstanden te voorkomen en aan te pakken en de ingezette cultuurverandering in het turnen voort te zetten. En heb ik eerder aangekondigd het onafhankelijk onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag in de turn- en gymsport te financieren1. Het is goed dat het onderzoek inmiddels is gestart in breedte- en (semi)topsport. Om ook alle oud-sporters goed te horen heeft het onafhankelijk onderzoek meer tijd nodig. De uitkomsten worden in het voorjaar van 2021 verwacht. Ik zal er op toezien dat de aanbevelingen uit dit onderzoek worden opgevolgd waarbij ik de sport wil blijven ondersteunen. Door de toegenomen aandacht rond dit thema zijn er nieuwe meldingen binnengekomen bij het Instituut Sportrechtspraak, ook van incidenten die dateren van jaren geleden. Deze meldingen worden door de aanklager beoordeeld en verder in onderzoek genomen.
Stand van zaken Sportakkoord
De afspraken die gemaakt zijn in het Nationaal Sportakkoord zijn onder druk komen te staan. Veel activiteiten hebben geen doorgang kunnen vinden, worden later of op een andere manier georganiseerd. Hierdoor is uw Kamer soms later dan verwacht geïnformeerd. Dit betreur ik, maar dit is gezien de pandemie onvermijdbaar. Toch wil ik u laten zien dat er veel is gebeurd en dat we stappen hebben kunnen zetten. In deze brief informeer ik u over het Nationaal Sportakkoord en de voortgang op lopend beleid. De verschillende moties en toezeggingen, waaronder de toezeggingen die ik heb gedaan in het Schriftelijk Overleg Sport2 worden hierin meegenomen.
Monitor Sportakkoord november 2020
Bijgevoegd (bijlage nr. 1) vindt u de «Monitor Sportakkoord november 2020» waarin de voortgang van het Nationaal Sportakkoord staat beschreven3. Deze rapportage is de vierde in reeks en richt zich met name op de implementatie van het sportakkoord via de drie implementatielijnen lokaal, sport, en nationaal. In het bijzonder is veel aandacht geweest voor de inhoud en achtergrond van de lokale sportakkoorden waar in 344 van de 355 gemeenten aan gewerkt wordt.
De analyse laat zien dat bijna vier op de vijf lokale akkoorden een aanvulling is op het bestaande sportbeleid of daar zelfs helemaal los van staat. Naast gemeenten zijn gemiddeld ruim tien sportverenigingen ondertekenaar per akkoord. Bovendien zijn in vier van de vijf lokale akkoorden ook echt concrete financiële afspraken uitgewerkt. De betrokken sportformateurs hebben daarnaast in bijna driekwart van de gevallen ook de overtuiging dat zowel de afspraken als het netwerk in de toekomst voldoende geborgd zijn.
Naast de verdieping op de lokale akkoorden wordt ook de voortgang op de sportlijn en de nationale lijn beschreven. Daarin valt vanzelfsprekend op dat veel voorgenomen impulsen om de sporter, de vrijwilliger of de professional te bereiken lastig gebleken zijn als gevolg van de bekende beperkende coronamaatregelen. In de periode van (gedeeltelijke) lockdown zijn aantoonbaar minder activiteiten ontplooid en diensten afgenomen. De trajecten rond verduurzaming sportaccommodaties vormen hier een positieve uitzondering op. Tegelijkertijd is de structuur van het Nationaal Sportakkoord ook juist gebruikt om vragen en moeilijkheden rondom de coronamaatregelen snel en constructief te beantwoorden. Op verschillende niveaus weten betrokkenen elkaar eenvoudiger te vinden dan voorheen waarmee het netwerk direct haar meerwaarde bewijst.
De monitor laat zien dat er veel in beweging is gezet. Lokaal wordt er verschillend omgegaan met de invulling van de akkoorden. De komende tijd zal in het teken staan om lokale netwerken en samenwerking te versterken en goed in beeld brengen wat de belangrijkste succesfactoren zijn. Samen met de partners zet ik mij om alle energie die lokaal is losgekomen te verzilveren in concrete uitvoering waarbij we de lokale partijen blijvend ondersteunen. Dat dit al gestart is het afgelopen jaar ziet u in deze brief.
Vitale aanbieders
Vanuit de sport is er behoefte aan een sector breed structureel overleg over vitaal sportaanbod; een verbeterd baanperspectief; verbeterde samenwerking tussen professionals en vrijwilligers; en een rol voor professionals bij de maatschappelijke waarde van de sport. Ik ondersteun deze ambitie van harte. Afgelopen WGO heb ik u geïnformeerd over de stand van zaken ten aanzien van de «Human Capital Agenda» voor de sport, met als doel een gezonde arbeidsmarkt en vrijwilligersklimaat te bewerkstelligen4. In augustus en september van dit jaar is er tijdens verschillende online bijeenkomsten gesproken met stakeholders over de toekomst van het menselijk kapitaal binnen de sport. In deze sessies zijn sportbonden, koepelorganisaties, werkgeversorganisaties, sportonderwijs en andere relevante organisaties gevraagd om eerder verzamelde knelpunten en oplossingen verder uit te werken. Het onderzoeksrapport van het Mulier Instituut naar de huidige stand van de arbeidsmarkt in de sport verwacht ik eind 2020. De volgende stap is het uitwerken van de oplossingsrichtingen samen met stakeholders. Zoals ik eerder heb toegezegd in het VSO 2020 deel ik de Human Capital Agenda met uw Kamer voor de zomer van 2021.
Navraag NOC*NSF over behoefte van schrapsessies bij vrijwilligers in de amateursport.
Tijdens het wetgevingsoverleg van 2 december 2019 is een toezegging gedaan5 om bij NOC*NSF navraag te doen naar de uitkomsten van de schrapsessies bij vrijwilligers in de amateursport. Naar aanleiding hiervan is NOC*NSF aan de slag gegaan met het updaten van het handboek wet- en regelgeving voor bestuurders van sportverenigingen, waarbij het onderwerp regeldruk is opgenomen. Komende periode zal getoetst worden of het handboek begrijpelijk en handzaam voor is sportbestuurders en welke regels sportclubs graag zouden willen schrappen. Dit traject wordt eind 2020 uitgezet.
Maatschappelijke Diensttijd
Omdat blijkt dat de sportbonden en verenigingen onvoldoende aan bod komen in de eerste rondes van de Maatschappelijke Diensttijd (MDT) is er een proeftuin ontwikkeld die specifiek is gericht op de sportsector. Deze proeftuin is eind 2019 gestart door een consortium van sportbonden. De eerste jongeren hebben zich inmiddels gemeld en in overleg met hen wordt een passende MDT plek gezocht. Over de voortgang van het totale programma Maatschappelijke Diensttijd bent u onlangs geïnformeerd6.
Inclusief sporten en bewegen
Impact corona kwetsbare groepen
Uit een inventarisatie van de alliantie «Inclusief sporten en bewegen» blijkt dat de groep kwetsbare mensen door COVID-19 extra hard wordt geraakt. Het gemis van sport heeft zowel te maken met de sociale als fysieke aspecten van sport.
Voor mensen met een lichamelijke of chronische aandoening heeft niet sporten grote gevolgen. Bijvoorbeeld voor mensen met een dwarslaesie. Sporten heeft voor deze mensen ook een therapeutische grondslag en is essentieel om bijvoorbeeld zelfstandig te blijven functioneren.
Helaas kunnen veel sporters met een beperking nu niet deelnemen doordat zij (vaker) tot de risicogroep behoren, maar ook omdat er geen extern busvervoer meer is, aangepaste sportgroepen na de zomer niet of in mindere mate zijn opgestart, kleedkamers niet open zijn of doordat de benodigde begeleiding niet aanwezig kan zijn. Met de alliantie «Inclusief sporten en bewegen» blijf ik kijken hoe we deze groepen toch in beweging kunnen houden.
Gelukkig zien we ook dat er juist in deze periode initiatieven zijn die sport en bewegen in deze periode extra stimuleren. Neem de «Nationale balkonbeweegdag» van het Nationaal ouderenfonds, voor ouderen in verzorgingshuizen, of het aangepaste wandel programma van de Bas van de Goor foundation. Het evenement «Unified moves» van Special Olympics voor mensen met een verstandelijke beperking werd dit jaar als alternatief georganiseerd voor de nationale spelen en het Fonds Gehandicaptensport ontwikkelt een fitprogramma dat volledig online plaats zal vinden. Daarnaast is er momenteel extra aandacht voor sporters die door de economische problemen sport niet langer kunnen permitteren via het Jeugdfonds Sport en Cultuur en het Volwassenfonds Sport en Cultuur.
Start fonds voor Sporthulpmiddelen
In het Schriftelijk Overleg van 30 juni jl heb ik uw Kamer toegezegd u te informeren over de verkenning die is gedaan naar een fonds voor sporthulpmiddelen7. Deze verkenning is afgerond en in de verkenning wordt geconcludeerd dat het starten van een specifiek fonds voor sporthulpmiddelen bijdraagt aan het beter beschikbaar maken van sporthulpmiddelen. Fonds Gehandicaptensport heeft dit fonds opgericht en dat zal komen te hangen onder het platform van Uniek Sporten om het voor de doelgroep makkelijk vindbaar te maken. Om het belang van de beschikbaarheid van sporthulpmiddelen te onderstrepen heb ik besloten dit fonds voor te ondersteunen met 1 miljoen euro voor 2,5 jaar. Het fonds ondersteunt mensen die geen bijdrage via WMO, ZvW of WLZ krijgen om een sporthulpmiddel aan te schaffen, maar waarvan we weten dat het wel noodzakelijk is dat zij een sporthulpmiddel krijgen om te kunnen sporten en bewegen. Hiermee heb ik bovenstaande toezegging uitgevoerd.
Campagne «Welkom in de Sport»
Als gevolg van Covid-19 is besloten om te wachten met de lancering van de bewustwordingscampagne tot de sport weer hervat is en de campagne ook daadwerkelijk impact kan maken. De campagne gaat «Welkom in de Sport»! heten en richt zich primair op sportaanbieders (zowel op sportverenigingen als de commerciële sport zoals sportscholen). De campagne zal via social media en offline in abri’s in bushokjes door het hele land zichtbaar zijn. Daarnaast zullen de beelden ook in alle grote dagbladen te zien zijn.
Oprichting Volwassenfonds
Eén miljoen volwassenen (18+) leeft rond het bestaansminimum. Dat is 6% van alle Nederlanders. Als er geen geld is voor sporten of culturele ontwikkelingen, dan heeft dat een negatief effect op iemands gezondheid. Zowel fysiek als geestelijk. Het kan leiden tot sociaal isolement en eenzaamheid. Met het wegnemen van financiële drempels bij volwassenen rond de armoedegrens, wil het Volwassenfonds het mogelijk maken dat ook zij de kracht van sport en cultuur ervaren. In navolging van het succesvolle Jeugdfonds Sport & Cultuur hebben al meer dan 119 gemeenten aangegeven interesse te hebben in het fonds8 . In 2019 is begonnen om onze werkwijze te implementeren in een aantal pilot gemeenten. VWS is voornemens om dit fonds financieel te ondersteunen met 600.000 euro voor de komende 2,5 jaar, zodat gemeenten zich gaan aansluiten en de stichting snel impact kan gaan maken.
E-sports challenge
Vanwege de weinig uitgesproken fysieke handelingen van online gaming is dit populair onder de doelgroep mensen met een matige of ernstige lichamelijke beperking. Op dit moment loopt er een innovatie challenge, waarbij via Sportinnovator oplossingen worden gezocht om deelname aan E-sports voor een (nog) groter deel van de mensen van deze doelgroep mogelijk te maken. Eind dit jaar zal de winnaar bekend worden. Ik kijk uit naar de initiatieven die worden aangedragen.
Vaardig in bewegen
De voortgangsmonitor van Mulier Instituut in juni9 laat zien dat in 90% van de lokale akkoorden het thema van jongs af aan vaardig aandacht krijgt. De uitwerking daarvan is divers. Het kan bijvoorbeeld gaan om inzet op meer Gezonde Scholen in een gemeente tot het organiseren van een sportdag of het aanbieden van een beweegprogramma voor de allerjongsten. Voor die laatste doelgroep, de 0–4 jarigen, geldt bovendien dat de Gezondheidsraad momenteel aan een advies bewegen werkt, dat in derde kwartaal 2021 zal verschijnen. Dit voldoet aan de behoefte van diverse professionals aan meer kennis, onderzoek en tools om al zo jong mogelijk met vaardig en voldoende bewegen voor kinderen aan de slag te gaan en het belang hiervan over te kunnen brengen aan ouders. In de online gehouden Week van de Motoriek kwam dit ook aan bod. Deze week stond volledig in het teken van het overdragen van kennis en het delen van goede voorbeelden over het belang van breed motorische ontwikkeling bij de jeugd. Meer dan 300 vertegenwoordigers uit de kinderopvang, het onderwijs, opleidingen, buurtsportcoaches en de sportverenigingen namen deel.
Kleine beweegagenda
Met «De Kleine Beweegagenda (0–4 jaar)» zetten het Mulier Instituut, het Kenniscentrum Sport & Bewegen en het Ministerie van VWS dit jaar in op het bevorderen van meer bewegen en motorisch vaardige ontwikkeling specifiek voor de leeftijd 0- 4 jaar. Zo is er subsidie toegekend aan vijf organisaties uit de jeugdgezondheidszorg om hun wacht- en consultruimtes zó in te richten dat bewegen en het gesprek daarover gestimuleerd worden. In september 2020 zijn de organisaties daarmee aan de slag gegaan. Het betreft een pilot voor een aantal maanden (hele najaar) en is gericht op kinderen tot vier jaar en hun ouders.
Daarnaast is er ook vanuit de Beweegagenda de «Kleine Beweegsubsidie» opgezet, een stimuleringssubsidie gericht op bewegen maar dan voor lokale organisaties. Doel van de subsidie is het versterken van lokale initiatieven waarbij (groot)ouders/verzorgers van de jongste kinderen worden aangezet om meer bewegen te stimuleren. Bewustwording, motivatie en aanzetten tot actie zijn daarbij de sleutelwoorden voor gedragsverandering. Van sportvereniging, kinderdagverblijf tot wijkcentrum hebben ingeschreven voor een subsidie van maximaal € 1.500,–. Hiervan zijn er inmiddels 30 toegekend.
Commissie Beweegadvies 0–4 jarigen van Gezondheidsraad is gestart
Dan meld ik u graag dat de «Commissie Beweegadvies 0–4 jarigen» van Gezondheidsraad deze zomer gestart is. De commissie bestaat uit onafhankelijke wetenschappers die vanuit verschillende disciplines hun expertise inbrengen. Vertegenwoordigers van het Ministerie van VWS en Kenniscentrum Sport & Bewegen nemen als waarnemer deel aan de commissie. De Gezondheidsraad gaf bij de Beweegrichtlijnen 2017 aan dat er te weinig wetenschappelijke onderbouwing was voor een richtlijn voor kinderen van 0 tot en met 4 jaar. Omdat er in de praktijk wel behoefte aan is bij ouders en professionals heeft mijn voorganger Bruno Bruins in 2019 de Gezondheidsraad gevraagd om te adviseren over de gewenste mate, intensiteit en soort van bewegen voor deze jonge doelgroep. De raad wordt daarbij gevraagd te kijken naar de praktijk in andere landen en om aanbevelingen voor aanvullend onderzoek te doen. De raad heeft met het installeren van de commissie de eerste stap gezet. Het advies wordt in derde kwartaal 2021 verwacht.
Vaardige generatie
De KNGU, Nevobo, KNHB en KNVB hebben als eerste sportbonden met elkaar de stappen gezet voor het project «Vaardige generatie», het programma dat VWS steunt en waar de genoemde bonden actief mee aan de slag zijn om sportprogramma’s (training etc) breed motorisch «proof» te maken voor kinderen tot 12 jaar. Inmiddels sluiten steeds meer bonden enthousiast aan.
Alliantie «de Buitenspelers»
Met betrekking tot vaardig in bewegen kan ik u tot slot melden dat de alliantie «de Buitenspelers» deze zomer is opgericht. Deze alliantie heeft als doel om samenwerking en bewustwording te creëren voor het thema buitenspelen en bestaat voor nu uit Jantje Beton, Nickelodeon, Krajicek Foundation, Johan Cruyff Foundation, Mulier Instituut en VWS.
Positieve sportcultuur
Prevalentieonderzoek seksuele intimidatie en misbruik in de sport
Afgelopen juni heb ik u geïnformeerd over de voortgang van het prevalentieonderzoek seksuele intimidatie en misbruik in de sport10. NOC*NSF heeft de uitkomsten onlangs gepubliceerd op de website van het Centrum Veilige Sport11 . Bijna 72% van de sporters heeft in hun jeugd minimaal één vorm van grensoverschrijdend gedrag meegemaakt. Hieruit blijkt dat grensoverschrijdend gedrag veel te vaak voorkomt in de sport en dat we hier blijvend aan moeten werken. Daarom ondersteun ik de sport financieel om te werken aan een positieve sportcultuur en om misstanden effectief en stevig aan te pakken.
Discriminatie in de sport
Het is alweer een jaar geleden dat we werden opgeschrikt door het racistische incident bij FC Den Bosch tegen Excelsior. Vanwege dat afschuwelijke incident is op 8 februari van dit jaar het plan «Ons voetbal is van iedereen. Samen zetten we racisme en discriminatie buitenspel» gelanceerd (Kamerstuk 30 234, nr. 241). Een plan van de KNVB en rijksoverheid samen waarin maatregelen staan beschreven om racisme en discriminatie in en rondom het voetbal tegen te gaan. Momenteel wordt hard gewerkt aan de uitwerking en uitvoering van deze maatregelen. Begin volgend jaar zal ik u informeren over de voortgang via de eerste monitor van het plan.
Rapport criminele inmenging in de amateursport
Naar aanleiding van de door u op 18 juni 2019 ingediende motie12 inzake criminele inmenging in de amateursport heb ik onderzoeksbureau Bruinsma in samenwerking met Tilburg University en het Mulier Instituut verzocht een onderzoek te doen naar de aard en omvang van criminele inmenging bij amateursportverenigingen. Dit onderzoek maakt onderdeel uit van het Brede Offensief Tegen Ondermijnende Criminaliteit. Het onderzoeksrapport «Criminele inmenging bij amateursportverenigingen. Aard, omvang en handelingsperspectief» bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid, aan (bijlage nr. 2)13. Onze beleidsreactie hierop zal ik u begin volgend jaar doen toekomen.
Duurzame Sportinfrastructuur
De Routekaart Duurzame Sportsector is begin 2020 ondertekend door verschillende stakeholders uit de sport. Als onderdeel van deze routekaart financier ik begeleidingstrajecten bij sportverenigingen die willen werken aan verduurzaming. Ondanks de financiële druk die de coronacrisis op verenigingen legt, is het animo voor deze trajecten groot. In totaal zijn er dit jaar ruim 1000 trajecten gestart. De trajecten zijn aangevraagd door verenigingen in een groot aantal sporten, en met name vanuit voetbal, tennis en hockey. Met de BOSA-subsidie ondersteun ik verenigingen die willen investeren in verduurzaming. In 2019 is er voor € 14 miljoen aan energiebesparende maatregelen in de BOSA aangevraagd. Voor dit jaar is dat bedrag tot nu toe € 9 miljoen. Met deze subsidie is er voor € 27 miljoen aan investeringen in energiebesparing mogelijk gemaakt, zoals de aanleg van zonnepanelen, adiabatische koelings- en verwarmingsinstallaties en LED-sportveldverlichting. Daarnaast hebben sportclubs tot nu toe voor € 1 miljoen geïnvesteerd in het toegankelijk maken van sportaccommodaties voor mensen met een beperking, waarvoor de BOSA een subsidie van 30% mogelijk maakt.
SPUK Sport en BOSA
Vanaf 1 januari 2019 zijn twee regelingen geopend om de gevolgen van de verruiming van de btw-sportvrijstelling voor de sportsector te compenseren. Dit zijn de subsidieregeling Bouw en Onderhoud Sportaccommodaties (BOSA) voor sportverenigingen, en de Specifieke Uitkering Stimulering Sport (SPUK Sport) voor gemeenten. Mijn voorganger heeft toegezegd deze regelingen tussentijds te evalueren voorafgaand aan het Wetgevingsoverleg Sport van 2020 en uw Kamer hierover te informeren. Het uitgebreide rapport van deze tussenevaluatie vindt u als bijlage (nr. 3) bij deze brief14, waarmee ik deze toezegging15 beschouw als uitgevoerd.
Uit de evaluatie van de BOSA komt naar voren dat de bekendheid van de regeling onder de sportverenigingen sterk stijgend is, van 36% in 2019 naar 51% in 2020. Sportverenigingen zijn positief over de aanvraagprocedure, maar hebben ook kritiek op de lange afhandelingstermijnen van aanvragen en het gebrek aan inzicht in de voortgang van de behandeling van hun aanvragen. Om deze verbeterpunten te verwerken worden enkele behandelprocedures bij DUS-I aangepast en versneld en zal de verantwoording van grote projectsubsidies vanaf 1 januari 2021 vereenvoudigd worden. Dit vermindert de administratieve lasten van aanvragers en DUS-I, en zal zorgen voor een kortere behandeltijd.
De overgang van het BTW-regime naar de SPUK Sport heeft bij veel gemeenten met name in het eerste jaar geleid tot een omvangrijke administratieve klus. Daarnaast is er de afgelopen twee jaar naar rato van circa 80% bevoorschot, omdat meer was aangevraagd dan jaarlijks voor de SPUK Sport beschikbaar was. Toch heeft dit er bij gemeenten vaak niet geleid dat geplande uitgaven niet hebben plaatsgevonden. Met de gemeenten blijf ik in gesprek om, daar waar mogelijk, de praktijk binnen de gemeenten en de uitvoering van de regeling beter op elkaar af te stemmen. In 2020 heeft dit al geleid tot een beter aanvraagproces, waardoor gemeenten ook beter in staat zijn gebleken om de aanvragen snel compleet te maken.
Inmiddels heb ik ook de SPUK-verantwoording van de gemeenten over 2019 ontvangen. Uit deze verantwoordingen blijkt dat 239 gemeenten in totaal 71 (70.799) mln. minder hebben besteed dan dat zij bevoorschot hebben gekregen. Daarnaast hebben 108 gemeenten in totaal 5.1 mln. meer besteed dan zij bevoorschot hebben gekregen. In het voorjaar van 2021 zullen deze bedragen met de gemeenten verrekend worden. Daarmee zullen de gemeenten voor 100% worden gecompenseerd voor het nadeel dat zij ondervinden als gevolg van de verruiming van de btw-sportvrijstelling, zoals ook eerder is toegezegd door mijn voorganger en de Minister van Financiën bij de uitwerking van deze verruiming.
Jaarrapport Duurzame Infrastructuur
Naast de stimulerende maatregelen op het terrein van de sportaccommodaties voer ik een breder beleid door in samenwerking met de sector. In het Jaarrapport Duurzame Infrastructuur (zie bijlage nr. 4)16 vind u hier de voortgang van terug. Een van de mijlpalen die behaald is, is dat nu al ruim 1000 sportverenigingen actief aan de slag zijn gegaan met het verduurzamen van de eigen accommodatie. Dit is voor deze verenigingen een stap naar zowel CO2 als financiële duurzaamheid. Ook de ontwikkeling dat 40% van de gemeenten momenteel actief aan de slag is met het nog verder openen van sportparken voor niet-leden van sportverenigingen is van groot belang. Het verder toegankelijk maken van de sportparken om te bewegen is een goede toevoeging aan de mogelijkheden die er al in de openbare ruimte zijn en die mensen uitdagen om voldoende te bewegen.
Buurtsportcoachregeling
Uit de monitor Brede Regeling Combinatiefuncties 2020 (zie bijlage nr. 5)17 blijkt dat 350 gemeenten meedoen aan de regeling. Op 1 september 2020 zijn in totaal 3.468 fte buurtsportcoaches, combinatiefunctionarissen en cultuurcoaches gerealiseerd. Dit betekent dat er in Nederland 6.012 functionarissen bezig zijn om zoveel mogelijk mensen te stimuleren om te (gaan) sporten en bewegen en zich bezig te houden met culturele activiteiten. In het Sportakkoord (Kamerstuk 30 234, nr. 185) is de buurtsportcoach een belangrijk instrument om de ambities te realiseren. Het is dan ook terug te zien dat in de lokale akkoorden buurtsportcoaches worden ingezet. Buurtsportcoaches zijn creatief, actiegericht en verbindend en in deze tijd zien we het belang van de buurtsportcoaches terugkomen. Ze ondersteunen sportverenigingen bij het omgaan met de coronamaatregelen, ze zorgen dat de kwetsbare groepen toch in beweging kunnen blijven en houden de jeugd in beweging door zowel voor scholen digitale lessen aan te bieden als in de wijken activiteiten te doen18.
Buurtsportcoach Kompas
Team Sportservice en Techonomy hebben op basis van een offertetraject de opdracht gekregen van VWS om een monitoringstool te ontwikkelen. De naam van de tool is Buurtsportcoach Kompas19. De tool gaat buurtsportcoaches, werkgevers, gemeenten, Rijk en andere partijen helpen inzichtelijk te krijgen wat nu de impact en het bereik is van de buurtsportcoaches. De verwachting is dat Buurtsportcoach Kompas in het eerste kwartaal gereed is voor gebruik. Het Ministerie van VWS bekostigt het eerste jaar van de opstart en in gebruikname van deze tool voor alle gemeenten. Hoe meer gemeenten meedoen, hoe beter cijfers vergelijkbaar zijn.
Community of Practice «Sportief bewegen tussen beleid en praktijk»
Ik heb u toegezegd bij de start van de «Community of Practice» (CoP) jaarlijks te informeren over de voortgang20. De CoP is bedoeld om de buurtsportcoachregeling doorlopend te evalueren en na te gaan waar we kunnen bijsturen. Het geeft ons een terugkoppeling rechtstreeks vanuit de praktijk hoe de regeling kan worden uitgevoerd en doet aanbevelingen aan het Rijk, gemeenten en buurtsportcoaches hoe zaken te verbeteren op de korte en lange termijn. Ik deel met u een memo dat geschreven is door de uitvoerder van de COP, Bureau Mozaiek (zie bijlage nr. 6)21. De constateringen en aanbevelingen lopen langs de lijnen Richten (landelijk beleid), Inrichten (gemeentelijk beleid) en Verrichten (Buurtsportcoaches en hun organisaties). De conclusies zijn als volgt: 1. Er bestaat spanning tussen de integrale opgave en de vanuit sport gestuurde regeling; 2. Kramp van losse regeling versus behoefte aan controle; 3. Belangrijk om de competenties te blijven ontwikkelen van de buurtsportcoaches. De komende tijd ga ik in gesprek met de uitvoerende partners over deze aanbevelingen en hoe we naar de toekomst gaan kijken van de buurtsportcoachregeling. Ik houd uw Kamer hiervan op de hoogte.
Landelijke academy buurtsportcoaches (LAB)
Het LAB is een programma dat zorgt dat het vakmanschap van de buurtsportcoaches blijvend vergroot. Een van de zaken die dit jaar is uitgevoerd is het opstellen van functieprofielen. De functieprofielen geven duidelijkheid in de kwaliteiten en kennis die nodig is om het vak van buurtsportcoach te kunnen uitvoeren. Daarnaast geeft het een goede weergave van salariëring. Eerder zijn door uw Kamer vragen gesteld over de verschillen die buurtsportcoaches ervaren in arbeidsvoorwaarden wanneer ze in verschillende cao’s vallen. Ik heb de Werkgevers in de Sport (WOS) gevraagd om naast de functieprofielen te schrijven ook een benchmark onder een aantal voor de buurtsportcoach geldende cao’s te doen. Deze benchmark is onderdeel van de Human Capital Agenda en zal met de werkgevers, buurtsportcoaches, gemeenten en andere stakeholders worden besproken.
Voortgang Sportinnovatie en onderzoeksbeleid
Het Topteam Sport, ondersteund door het Bureau Sportinnovator, heeft zich de afgelopen maanden ingespannen om een aantal van de COVID-19 gerelateerde vraagstukken uit de sportsector op te pakken. Hierbij is de focus gelegd op veilige sportevenementen en de luchtkwaliteit bij binnensporten.
De inspanningen hebben inmiddels geleid tot de start van 14 haalbaarheidsstudies uiteenlopend van integrale controle en beheerssystemen voor de luchtkwaliteit tot real-time corona testsystemen inzetbaar tijdens grote sportevenementen. De innovaties uit deze trajecten sluiten naadloos aan op de pilots van Fieldlab evenementen die naar verwachting in januari, wanneer de omstandigheden het toe laten, plaats zullen vinden. Ook wordt er op verzoek van de sportaanbieders op diverse sportlocaties onderzoek gedaan naar de luchtkwaliteit; in tijdelijke blaashallen tot aan grote sportaccommodaties als de Arena worden momenteel metingen uitgevoerd tijdens verschillende momenten van gebruik.
Sportinnovator centra en challenges
Er zijn belangrijke stappen gezet in het certificeren van Sportinnovator centra waarmee een kwaliteitswaarborg voor heden en toekomst wordt gegeven. Deze zogenaamde Certified Partners vormen vanwege hun expertises met elkaar een uniek en landelijk innovatienetwerk op terrein van Sport en Bewegen. En in het kader van het Sportakkoord zijn recent drie challenges afgerond die urgente vraagstukken uit het Sportakkoord beantwoorden. Ondernemers met de meest kansrijke oplossingen krijgen kans om hun innovatie in de praktijk te brengen, bijvoorbeeld het monitoren van het gebruik van de buitenruimte. Een vraagstuk dat in deze tijden waarin bewegen het nieuwe normaal moet worden van groot belang is.
Sport Data Valley
Dit jaar is de Sport Data Valley, het nationale platform voor analyse en onderzoek van data rond sport en bewegen, live gegaan. Dit online platform maakt het eenvoudiger en efficiënter voor consumenten om beheer over de eigen data te regelen, Dit online platform maakt het gemakkelijker – voor amateur- en topsporters, voor coaches en onderzoekers – om eigen data veilig te verzamelen, en om beweegdata te analyseren. Sport Data Valley vermindert de problemen die de sector ervaart bij het regelen van data-privacy én maakt wetenschappelijk onderzoek en analyses toegankelijker voor een groot publiek.
Voortgang deelakkoord 6 «Topsport inspireert»
In de laatste voortgangsbrief22 heb ik aangegeven uw Kamer te informeren over de voortgang van deelakkoord 6 «Topsport die inspireert». Vanwege het uitstellen van de Olympische en Paralympische Spelen naar 2021 heb ik in afstemming met NOC*NSF besloten om tijdens de lopende Olympische cyclus de bijbehorende topsportprogramma’s en financiering intact te laten. In aanloop naar de nieuwe Olympische cyclus werken we met de sportsector en gemeenten vanuit een gezamenlijke aanpak aan het beter zichtbaar maken van de maatschappelijke waarde van topsport. Om dat te kunnen doen, moet het fundament van de topsport op orde en voldoende stevig te zijn. Dit fundament rust op een aantal belangrijke pijlers van deelakkoord 6. Op een aantal deelgebieden zal ik kort de voortgang schetsen.
Versterken topsportklimaat – het kwalitatief goed opleiden van voldoende topsport- en talentcoaches
De complexer wordende topsportwereld stelt steeds hogere eisen aan trainer-coaches. Een goede trainer-coach is cruciaal voor sporters om het maximale uit zichzelf te halen en ze op verantwoorde wijze te begeleiden. Op dit moment zien we dat de vraag naar goed opgeleide trainers-coaches groter is dan het aanbod. Sinds 2018 is door NOC*NSF met de extra topsportinvesteringen van de rijksoverheid de koers ingezet richting een betere en meer toegankelijke opleiding voor Nederlandse topcoaches:
• Een aantal sportbonden en hogescholen bouwt momenteel aan het fundament voor een nieuwe praktijkgerichte bacheloropleiding voor Topsport- en talentcoaching (niveau 5), een beoogde «Associate Degree Sport». Het streven is dat op 1 september 2021 gestart kan worden met deze nieuwe opleiding op vier locaties. Ook wordt een maatwerkprogramma voor kandidaatbondscoaches en talentcoaches van de bond ontwikkeld op niveau 6. Deze opleiding gaat deels aansluiten bij bestaande minorprogramma’s van hogescholen.
• Op dit moment wordt onderzocht of er landelijke afspraken gemaakt kunnen worden over de opleidingsprogramma’s op niveau 3 en 4. Dat gebeurt in samenwerking met mbo-opleidingen Sport & Bewegen en sportbonden. Het uitgangspunt is dat opleidingspartners uit sport en onderwijs deze opleidingsprogramma’s in de toekomst gezamenlijk gaan verzorgen.
Deze stappen zie ik als een belangrijk onderdeel van het bredere plan van aanpak om het menselijk kapitaal in de sport te verbeteren, de Human Capital Agenda.
Optimaliseren talentontwikkelingen – wegnemen van beperkingen voor talentvolle sporters
Dit najaar zijn met middelen van het Ministerie van VWS en OCW twee belangrijke impulsen gegeven om talentvolle sporters beter te kunnen ondersteunen in hun opleiding tot topsporter:
• Talentvoorziening voor talenten die opgroeien in armoede en geselecteerd zijn door de nationale sportbond om te kunnen deelnemen aan een topsport(opleidings)programma.
• Stichting LOOT (Landelijke Organisatie Onderwijs en Topsport) gaat reguliere scholen helpen bij het begeleiden van topsporttalenten om hun topsport met onderwijs te combineren. Stichting LOOT wordt hiermee een serviceorganisatie voor ook reguliere scholen met informatie, advies en eventueel scholing over het planmatig aanbieden deze faciliteiten.
Maatschappelijke waarde van topsport voor Nederland
Topsport is van grote waarde is voor de maatschappij. VWS heeft daarom opdracht gegeven om onderzoek te doen naar de perceptie van de Nederlandse bevolking over de positieve en negatieve waarden van topsport, waarbij gebruik wordt gemaakt van het «Mapping Elite Sports' potential Societal Impact» (MESSI) 23-model. De drie items die de hoogste positieve scores opleveren zijn: topsport zorgt voor passie/enthousiasme, topsport levert plezier/blijdschap op, topsport brengt topsporters en teams voort waar mensen zich graag mee verbonden voelen. Over onderwerpen als grensoverschrijdend gedrag, tijdelijke werkgelegenheid en het effect van topsport op het milieu is men negatiever. Een samenvatting van de eerste meting is als bijlage toegevoegd.
Volgend jaar volgt nog een meting en deze inzichten neem ik mee in de verdere uitwerking van Deelakkoord 6. Een samenvatting van de eerste meting is als bijlage (nr. 7) toegevoegd24.
Een breed gedragen evenementenstrategie
In een separate brief die voor het aankomende WGO wordt verstuurd informeer ik uw Kamer uitgebreid over de Nederlandse topsportevenementen strategie en de bijdrage die de rijksoverheid daaraan gaat leveren.
Inzet topsportmiddelen 2020
Zoals toegezegd informeer ik uw Kamer jaarlijks over de besteding van de topsportmiddelen door NOC*NSF. Ook voor de topsport heeft de coronacrisis flinke gevolgen gehad. Vele wedstrijden en cruciale meetmomenten konden helaas niet doorgaan. Dit heeft effect op de inzet van de topsportmiddelen. In factsheet van TeamNL in 2020 (zie bijlage nr. 8)25 is op hoofdlijnen een beeld gegeven van een aantal belangrijke activiteiten die doorgang konden vinden. Ik blijf met NOC*NSF in gesprek over de verdere impact van de coronacrisis op de topsport, mede naar aanleiding van de monitor Sport en corona.
WK voetbal vrouwen 2027
De KNVB heeft aangekondigd dat zij zich samen met de Duitse en Belgische voetbalbonden kandidaat wil stellen voor de organisatie van het WK voetbal vrouwen 2027. In 2018 vroeg uw Tweede Kamer mijn ambtsvoorganger in een motie de KNVB waar mogelijk en nodig te ondersteunen bij het voorbereiden van een bid voor dit het WK26. Het werd gaandeweg duidelijk dat het evenement te groot is om alleen in Nederland te organiseren. Vandaar dat de KNVB samenwerking heeft gezocht met de voetbalbonden in België en Duitsland. Zij gaan een gezamenlijk bid voorbereiden. Vanzelfsprekend zal ik de KNVB ook hierbij blijven ondersteunen en hou ik uw Kamer van de ontwikkelingen op de hoogte.
Antidopingbeleid
Prevalentieonderzoek
Ik heb in 2015 toegezegd u eens in de vier jaar te informeren over de prevalentie van dopinggebruik in de topsport. Daar is in 2019 door Mulier Instituut onderzoek naar gedaan. Met mijn brief van 25 november 201927 heb ik u laten weten dat de responsgraad bij het onderzoek te laag is gebleven om het gevraagde prevalentiecijfer te leveren. Na overleg met Mulier Instituut, Dopingautoriteit en NOC*NSF is besloten in 2020 een nieuwe meting uit te voeren om de gevraagde informatie alsnog te kunnen leveren. Deze meting bevindt zich in een afrondende fase. Ik zal u over de uitkomsten ervan later informeren.
Onderzoek naar handel in doping
Het onderzoek naar de aard, ernst en omvang van de handel in doping is in afrondende fase, maar helaas lukt het niet u dit voor het WGO28 te doen toekomen. Ik zal het evenwel nog voor het einde van het jaar aan uw Kamer aanbieden.
Voetbal TV
Door het lid Von Martels is 2 juli jl. een motie ingediend 29waarin wordt verzocht om bij de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) aan te dringen op een spoedige afronding van het onderzoek naar VoetbalTV alsmede om een overleg te bevorderen tussen de AP en VoetbalTV. Het signaal dat VoetbalTV een spoedige afronding wenst van het onderzoek dat door de AP is ingesteld, alsmede het verzoek om een gesprek tussen de AP en VoetbalTV tot stand te laten komen, is door de Minister voor Rechtsbescherming onder de aandacht gebracht van de AP. Na het doorlopen van de onderzoeksfase heeft de AP VoetbalTV de gelegenheid gegeven een zienswijze te geven op het onderzoeksrapport. Daarna heeft de AP een besluit genomen en uiteengezet hoe zij over deze kwestie denkt. Dit besluit – dat door beide partijen niet openbaar is gemaakt – is inmiddels door VoetbalTV aan de rechter voorgelegd. De door het Kamerlid Von Martels op 2 juli jl. ingediende motie hierover beschouw ik hiermee dan ook als afgehandeld30.
Transfer fees betaald voetbal
In Europees verband staat er in december een gesprek gepland met de Europese Commissie en de lidstaten over de transfervergoedingen in het betaald voetbal die kunnen leiden tot financiële instabiliteit van voetbalclubs31. Het wegnemen van nationale fiscale voordelen en staatssteunregels hebben betrekken op het interne marktbeleid. Uit het gesprek met de lidstaten en de Commissie moet duidelijk worden of hoge transfer fees en verschillend overheidsbeleid in Europa als een probleem wordt ervaren. Over de uitkomsten van dit gesprek zal ik u later informeren.
Zwemveiligheid
Ook het zwemjaar 2020 was er een van uitersten. Enerzijds was zwemmen tijdens twee (gedeeltelijke) lockdowns nagenoeg onmogelijk door de sluiting van zwembaden, anderzijds kenmerkte de periode daartussenin zich door een enorme piek in het bezoek aan stranden en recreatieplassen met een evenredige piek in het aantal verdrinkingen en incidenten. In beide gevallen maak ik graag een groot compliment aan de manier waarop de branche in de volle breedte met deze uitdagingen is omgegaan.
Zwemmen is in termen van wekelijkse sportdeelname de vierde sport van Nederland en onder kwetsbare groepen zoals ouderen en mensen met een beperking en/of chronische aandoening zelfs de tweede sport. Om die reden is zwemveiligheid van de gehele bevolking dan ook van groot belang. Ik mag dan ook zeggen dat ik zeer content ben met de ambitieuze uitwerking en bijbehorende begroting van het plan Nederland Zwemveilig 2020–2024 dat ik recent heb mogen ontvangen van de Nationale Raad Zwemveiligheid (NRZ). Volgend op het belang van (veilig) zwemmen en de grote inspanning van de branche zelf ben ik dan ook voornemens om de komende jaren ruim 1,2 miljoen euro vrij te maken voor dit thema.
Motie van Nispen/Heerma – taken reddingsbrigade
In antwoord op motie van de leden Van Nispen/Heerma32 koppel ik u zoals verzocht terug hoe in gesprek met de Reddingsbrigade Nederland is onderzocht hoe voldoende middelen beschikbaar gesteld kunnen worden om de taken van de reddingsbrigades met betrekking tot de zwemveiligheid in Nederland te kunnen bevorderen en verdrinkingen te voorkomen. Zoals bij ter hand neming van de motie al door mijn voorganger werd aangegeven is deze verkenning in nadrukkelijke samenwerking met de collega’s van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat gedaan.
De benodigde middelen bestaan volgens Reddingsbrigade Nederland uit drie onderdelen: 1) een eerlijke prijs voor het werk dat zij verrichten voor gemeenten en/of commerciële evenementen die voorziet in een goede facilitering van de eigen vrijwilligers, 2) een tweejarige extra impuls om strandbewaking anno 2021 naar een hoger niveau te tillen en 3) ondersteuning / compensatie als gevolg van gederfde inkomsten door de beperkende maatregelen COVID-19.
De collega van IenW geeft aan dat waterveiligheid een lokale aangelegenheid is. Maar dat zij zich zal inzetten om het belang van een eerlijke en structurele vergoeding van brigades door gemeenten, provincies en veiligheidsregio’s op de agenda van het Landelijk Zwemwater Overleg (LZO) te zetten. Als het gaat om de impuls strandbewaking is dit in principe ook een lokale aangelegenheid, maar omdat VWS een rol voor zichzelf ziet in het faciliteren van kennisdeling en integrale aanpak voorziet de uitwerking van het plan Nederland Zwemveilig voor een deel hierin. Tegelijk blijft aanvullende financiering benodigd. De geleden schade als gevolg van de beperkende maatregelen COVID-19 dient in het perspectief van de steunpakketten beschouwd te worden. Ruim de helft van lokale brigades geeft aan dat de generieke en/of sportspecifieke maatregelen voor hen niet van toepassing zijn.
In gesprek met de KNRM geven zij aan zelf, dankzij hun donateurs en sponsoren, voldoende middelen verwachten te hebben voor de borging van hun werkzaamheden in de toekomst, maar dat zij eerst en vooral betrokken willen blijven bij een integrale aanpak strandbewaking en kennisdeling op dit vlak.
Hiermee beschouw ik de motie als uitgevoerd, maar blijf ik tegelijkertijd met de zwembranche met de reddingsbrigade in het bijzonder en mijn collega van IenW in gesprek voor een gezamenlijke aanpak in voorbereiding op de zwemzomer van 2021.
Tot slot
Het coronavirus heeft onze wereld, onze levens en ook de sport op z’n kop gezet. De maatregelen die nodig zijn om het virus te verslaan treffen iedereen die graag sport en daar plezier aan beleeft. Sport kent een enorme positieve kracht. Het verbindt, houdt ons gezond en is ontzettend leuk. Ik ben trots op onze sportsector die steeds deze positieve kracht benut om ondanks de corona maatregelen Nederland vitaal, gezond en verbonden te houden.
Ook in 2021 zullen we weer voor nieuwe uitdagingen komen te staan, maar ik heb er alle vertrouwen in dat we samen met onze partners uit de sportsector en uw Kamer het beste van de situatie maken.
De Minister voor Medische Zorg,
T. van Ark
Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 3813↩︎
Kamerstuk 30 234 nr. 251↩︎
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎
Kamerstuk 30 234, nr. 240↩︎
Kamerstuk 35 300 XVI, nr. 153↩︎
Kamerstuk 35 034, nr. 19↩︎
Kamerstuk 30 234, nr. 251↩︎
(enquête Sportkracht12, najaar 2019)↩︎
Kamerstuk 35 300 XVI, nr. 153↩︎
Kamerstuk 30 234, nr. 251↩︎
www.centrumveiligesport.nl↩︎
Kamerstuk 30 234, nr. 217↩︎
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎
Kamerstuk 30 234, nr. 192↩︎
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎
Facsheet Buurtsportcoaches, Mulier Instituut↩︎
www.buurtsportcoach-kompas.nl↩︎
Kamerstuk 30 234, nr. 203↩︎
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎
Kamerstuk 30 234, nr. 251↩︎
Het «Mapping Elite Sports' potential Societal Impact» (MESSI)-model maakt onderdeel uit van het bredere onderzoek naar «Sports Policy factors Leading to International Sporting Success» (SPLISS). Het is het eerste systematische empirische onderzoek naar de maatschappelijke waarde van topsport, ontwikkeld door de Vrije Universiteit Brussel↩︎
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎
Kamerstuk 35 300 XVI, nr. 110↩︎
Kamerstuk 30 234, nr. 240↩︎
Kamerstuk 35 300 XVI, nr. 113↩︎
Kamerstuk 30 234, nr. 248↩︎
Kamerstuk 30 234, nr. 248↩︎
Kamerstuk 30 234, nr. 250↩︎
Kamerstuk 30 234, nr. 246↩︎