Voorhang Besluit bekostiging WVO 2021
Voortgezet Onderwijs
Brief regering
Nummer: 2020D49611, datum: 2020-12-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31289-434).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 31289 -434 Voortgezet Onderwijs.
Onderdeel van zaak 2020Z23536:
- Indiener: A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2020-12-08 17:15: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-12-17 10:00: Procedurevergadering (videoconferentie) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2021-01-11 10:00: Voorhang Besluit bekostiging WVO 2021 en Regeling aanvullende bekostiging geïsoleerde vestigingen vo (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2021-01-21 10:00: Extra-procedurevergadering commissie OCW Groslijst controversieel verklaren (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2021-01-28 10:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2021-04-14 14:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
31 289 Voortgezet Onderwijs
Nr. 434 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 december 2020
Hierbij zend ik u het ontwerpbesluit houdende voorschriften inzake berekening, toekenning en het beheer van de bekostiging voor scholen voor voortgezet onderwijs (Besluit bekostiging WVO 2021). Dit besluit geeft een nadere invulling aan de Wet van 28 oktober 2020, houdende wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs BES in verband met vereenvoudiging van de grondslagen van de bekostiging voor personeels- en exploitatiekosten van de scholen voor voortgezet onderwijs (vereenvoudiging grondslagen bekostiging vo-scholen) (Stb. 2020, nr. 437).
Deze toezending geschiedt in het kader van de procedure, bedoeld in artikel 82, vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs. De voorhangprocedure ziet uitsluitend op artikel 2, vierde lid, van het ontwerpbesluit.
Op grond van artikel 82, vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs geschiedt de voordracht aan de Koning ter verkrijging van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over het ontwerpbesluit niet eerder dan vier weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Indien meer dan een vierde deel van die termijn binnen een recesperiode van uw Kamer valt, wordt de termijn zodanig verlengd dat drie vierde deel daarvan buiten die recesperiode van uw Kamer valt. Na de voorhangprocedure zal het ontwerpbesluit voor advisering worden aangeboden bij de Raad van State.
Artikel 2, vierde lid, van het ontwerpbesluit bevat de grondslag voor aanvullende bekostiging voor vestigingen met een breed onderwijsaanbod. De nadere uitwerking van deze aanvullende bekostiging en de hoogte daarvan wordt bij ministeriële regeling vastgesteld.
Op korte termijn stuur ik uw Kamer een separate brief waarmee ik, conform het amendement van het lid Westerveld, de concept-regeling voor de aanvullende bekostiging voor geïsoleerde scholen bij uw Kamer zal voorhangen.1 In die brief ga ik voorts in op de toezeggingen die ik heb gedaan bij de behandeling van het wetsvoorstel en op de motie van het lid Westerveld over het monitoren van segregatie na vereenvoudiging van de bekostiging.2
Na vaststelling zal het besluit, in het kader van de nahangprocedure, nogmaals aan uw Kamer worden aangeboden voordat het in werking treedt.3 Er wordt gestreefd naar inwerkingtreding van het besluit met ingang van 1 oktober 2021.
Een soortgelijke brief heb ik heden gezonden aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob
Kamerstuk 35 354, nr. 13.↩︎
Kamerstuk 35 354, nr. 15.↩︎
Op grond van artikel 121, tweede lid, WVO wordt het vastgestelde besluit aan beide Kamers der Staten-Generaal overgelegd. Het treedt in werking op een tijdstip dat nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken bij koninklijk besluit wordt vastgesteld.↩︎