[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

35664 Advies Afdeling advisering Raad van State inzake wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (Verzamelwet IenW 2020)

Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (Verzamelwet IenW 2020)

Advies Afdeling advisering Raad van State

Nummer: 2020D50634, datum: 2020-12-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.DOCX), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2020Z24069:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


RAADNo.W17.20.0205/IV 's-Gravenhage, 24 augustus 2020

...................................................................................

Bij Kabinetsmissive van 25 juni 2020, no.2020001268, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (Verzamelwet IenW 2020), met memorie van toelichting.

De Afdeling advisering van de Raad van State maakt opmerkingen over de harmonisatie van benoemingstermijnen van leden van zelfstandige bestuursorganen onder verantwoordelijkheid van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat. In verband daarmee is aanpassing wenselijk van de toelichting. Ook adviseert zij het doel van de grondslag voor een ministeriƫle regeling inzake het toezicht van de minister op het zelfstandig bestuursorgaan Airport Coordination Netherlands te verduidelijken en de grondslag voor een informatiestatuut en periodieke rapportageplicht dragend te motiveren. Indien die motivering niet kan worden gegeven, adviseert zij van dit onderdeel van het wetsvoorstel af te zien.

1. Harmonisatie benoemingstermijnen

Het wetsvoorstel harmoniseert de maximale benoemingsduur van leden van de zelfstandige bestuursorganen (zboā€™s) onder verantwoordelijkheid van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat. De Kaderwet zelfstandige bestuursorganen bevat voor benoemingstermijnen geen uniforme regeling; evenmin is er thans van rijkswege een gemeenschappelijke standaard.1 De benoemingsduur varieert nu en kent in sommige gevallen geen maximum. Voorgesteld wordt te regelen dat een bestuurslid maximaal tweemaal voor een periode van maximaal vier jaar zitting kan hebben in een bestuur. In bijzondere situaties kan een bestuurslid na herbenoeming nog eenmaal worden herbenoemd voor een periode van twee jaar.

a. In de toelichting wordt opgemerkt dat de bestaande verschillen in de termijnen voor benoeming en herbenoeming historisch zo zijn gegroeid, maar dat deze verschillen niet goed vallen uit te leggen. In dat verband wordt ook gewezen op het belang van regelmatige vervanging van de bestuursleden van zboā€™s. Daarom wil de regering dit harmoniseren. Dit doet de vraag rijzen wat de inhoudelijke argumenten zijn voor de harmonisatie tot Ć©Ć©n standaardregeling en voor de beperking ervan tot het beleidsterrein van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat. Dit klemt des te meer daar er in de Kaderwet zboā€™s voor gekozen is om de keuze inzake benoemingstermijnen vrij te laten. Op de verhouding met de Kaderwet zboā€™s en de daarin gemaakte keuzen wordt in het geheel niet ingegaan.

De Afdeling adviseert om in de toelichting op het voorgaande in te gaan.

b. Volgens de toelichting hebben enkele zboā€™s aangegeven in de aan te passen benoemingstermijnen een beperking te zien. Voor de regering weegt echter het belang van regelmatige vervanging van de bestuursleden van zboā€™s zwaarder, aldus de toelichting. Niet toegelicht wordt of er zich in deze gevallen geen omstandigheden voordoen die aanleiding kunnen geven tot afwijking van de gekozen standaardregeling.

De Afdeling adviseert hier in de toelichting aandacht aan te besteden, in elk geval voor de zboā€™s voor wie de gevolgen van de voorgestelde aanpassingen het grootst zijn, en daarbij in te gaan op eventuele bezwaren die door betrokken zboā€™s naar voren zijn gebracht.

2. Ministeriƫle regeling inzake toezicht op ACNL door Minister

Het wetsvoorstel voorziet in een grondslag in de Wet luchtvaart op grond waarvan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat regels kan stellen over de uitoefening van het diens toezicht op het zbo Airport Coordination Netherlands (ACNL). Daarnaast wordt erin voorzien dat de minister een informatiestatuut kan vaststellen en dat de minister de directie kan opdragen een periodieke rapportage uit te brengen.2 Blijkens de toelichting wordt beoogd hiermee de minister in te staat te stellen de kwaliteit en continuĆÆteit van de uitvoering van de wettelijke taken van de ACNL te verifiĆ«ren.3

De Afdeling wijst erop dat hoofdstuk 3 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen reeds de informatievoorziening, sturing en toezicht ter zake van zboā€™s regelt. In de toelichting wordt niet ingegaan op de verhouding van de voorgestelde regeling in de Wet luchtvaart tot de bevoegdheden van de minister op grond van de Kaderwet zboā€™s.

In het bijzonder rijst de vraag over het nut en de noodzaak van de grondslag voor een informatiestatuut en een rapportageplicht4 in het licht van artikel 20 van de Kaderwet zboā€™s. Dat artikel regelt immers dat een zbo desgevraagd alle voor de uitoefening van diens taak benodigde inlichtingen aan de minister verstrekt en dat de minister inzage kan vorderen van alle zakelijke gegevens en bescheiden indien dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is. Ter uitoefening van deze bevoegdheden kan de minister reeds een informatiestatuut vaststellen of verzoeken om periodieke rapportages.

Over de voorgestelde grondslag voor een ministeriƫle regeling over de uitoefening van het toezicht merkt de Afdeling verder nog het volgende op. De toelichting lijkt ervan uit te gaan dat een regeling vooral zal zien op de praktische aspecten van de uitoefening van het toezicht.5 Voor zover evenwel beoogd wordt om taken en bevoegdheden in het kader van het toezicht op ACNL te regelen, is het ongewenst dat dat bij ministeriƫle regeling geschiedt.6

De Afdeling adviseert in het licht van het voorgaande in de toelichting het doel van de ministeriƫle regeling te verduidelijken en het nut en de noodzaak van de grondslag voor een informatiestatuut en een rapportageplicht dragend te motiveren, dan wel dit onderdeel van het wetsvoorstel te schrappen.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal opmerkingen bij het voorstel en adviseert daarmee rekening te houden voordat het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal wordt ingediend.


De vice-president van de Raad van State,


  1. Wel heeft een aantal zelfstandige bestuursorganen, verenigd in de Handvestgroep Publiek Verantwoorden, zelf het initiatief genomen tot een Code Goed Bestuur Publieke Dienstverleners, dat is uitgewerkt in de Handreikingen operationalisering principes Code Goed Bestuur Publieke Dienstverleners de Handreikingen is opgenomen dat benoeming maximaal tweemaal voor vier jaar kan plaatsvinden, maar dat herbenoeming daarna nog mogelijk is na een positieve beoordeling op basis van een formele evaluatie (paragraaf 3.4.1 van de Handreikingen). Overigens is evenwel in de Code opgenomen dat een formele evaluatie ook de basis is voor een herbenoeming na een eerste termijn (paragraaf 3.4 van de Code).ā†©ļøŽ

  2. Artikel VI, onderdeel F, van het wetsvoorstel dat artikel 8a.70 invoegt in de Wet luchtvaart.ā†©ļøŽ

  3. Artikelsgewijze toelichting bij artikel VI, onderdeel F.ā†©ļøŽ

  4. Zie het voorgestelde tweede en derde lid van artikel 8a.70 Wet luchtvaart.ā†©ļøŽ

  5. Artikelsgewijze toelichting bij artikel VI, onderdeel Fā†©ļøŽ

  6. Aanwijzing 2.24 van de Aanwijzingen voor de Regelgeving.ā†©ļøŽ