Voortgang implementatie Wet vereenvoudiging beslagvrije voet en verbreding beslagregister
Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting
Brief regering
Nummer: 2020D50793, datum: 2020-12-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-24515-575).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: B. van 't Wout, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 24515 -575 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting.
Onderdeel van zaak 2020Z24160:
- Indiener: B. van 't Wout, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2020-12-10 13:00: Armoede- en schuldenbeleid (Algemeen overleg), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2020-12-10 13:05: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-12-16 12:00: Procedures en brieven (digitaal) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2021-01-26 16:30: Extra-procedurevergadering (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2021-02-03 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting
Nr. 575 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 december 2020
Inleiding
De schuldenproblematiek in Nederland was al voor de coronacrisis een urgent maatschappelijk vraagstuk. De verwachting is dat problematische schulden voor kwetsbare groepen vanwege de coronacrisis verder zullen toenemen. Dat vindt het kabinet buitengewoon zorgwekkend. Het is daarom extra van belang om problematische schulden te voorkomen en om mensen die toch in de schulden raken zo snel en effectief mogelijk te helpen. Verder mag van schuldeisers worden verwacht dat zij zorgvuldig en maatschappelijk verantwoord incasseren. De Wet vereenvoudiging beslagvrije voet (hierna ook: de wet) draagt bij aan deze kabinetsdoelen van de Brede Schuldenaanpak.1 In deze brief kondig ik aan dat de wet per 1 januari 2021 in werking treedt. Met de inwerkingtreding wordt het bestaansminimum van mensen die te maken hebben met beslaglegging op hun inkomen beter beschermd.
Voorkomen moet worden dat mensen bij de aflossing van hun schulden via derdenbeslag of verrekening onder het bestaansminimum terechtkomen.2 Een dergelijk beslag of verrekening wordt uitgevoerd door partijen die ik aanduid als de keten voor derdenbeslag. Onderdeel van de keten zijn gemeenten, waterschappen, de Belastingdienst, de Sociale Verzekeringsbank (SVB), Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB), het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) en gerechtsdeurwaarders. Bij beslag op loon of uitkering – of verrekening – moet de beslagvrije voet worden toegepast. Andere ketenpartners die eveneens beslag willen leggen of willen verrekenen moeten van elkaars activiteiten op de hoogte zijn om te zorgen voor een correcte toepassing van de beslagvrije voet. Met de stroomlijning van de keten voor derdenbeslag zet het kabinet in op gegevensuitwisseling tussen de ketenpartijen waardoor zij rekening kunnen houden met beslagen en verrekeningen die andere schuldeisers hebben lopen. Daardoor kan het bestaansminimum van mensen met schulden nog beter worden geborgd.
Zoals bij uw Kamer bekend is, heeft de implementatie van de wet vertraging opgelopen. In de brief van 29 mei 20203 heeft mijn voorganger uw Kamer geïnformeerd over de vordering van de implementatie van de wet. Ook is uw Kamer op de hoogte gebracht van het traject dat moet leiden tot de stroomlijning van de keten voor derdenbeslag. In het verlengde daarvan heb ik uw Kamer bij brief van 24 juli 20204 het advies van het Bureau ICT-toetsing (hierna: BIT) over het implementatietraject van de wet gestuurd, voorzien van mijn reactie daarop. Daarbij heb ik toegezegd uw Kamer in het najaar verder te informeren over het implementatietraject. In navolging van mijn reactie op het BIT-advies hebben enkele fracties aanvullende vragen gesteld. Deze vragen heb ik beantwoord in de bijlage bij deze brief.
In deze brief informeer ik uw Kamer mede namens de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretarissen van Financiën over de inwerkingtreding van de wet. Voorts informeer ik u over de overgangstermijn, het overgangsrecht, de omslag van de reeds lopende beslagen naar de nieuwe beslagvrije voet en het burgerportaal. Vervolgens ga ik in op de stand van zaken rond het traject om te komen tot stroomlijning van de keten voor derdenbeslag. Tot slot informeer ik uw Kamer over het opstellen van een visie op de schuldenketen.
Inwerkingtreding Wet vereenvoudiging beslagvrije voet
Ik ben verheugd uw Kamer te bevestigen dat de wet per 1 januari 2021 in werking treedt. Ondanks het ook nu nog kritische tijdspad is een aanzienlijk deel van de betrokken organisaties inmiddels ver genoeg gevorderd met de ontwikkeling van de benodigde ICT-voorzieningen en de inrichting van de werkprocessen om vanaf 1 januari 2021 uitvoering te geven aan de wet. Dat is niet zonder slag of stoot gegaan. In de brief van 15 november 20185 is uw Kamer geïnformeerd over het implementatietraject en de vereiste ICT-aanpassingen voor de geautomatiseerde gegevensverstrekking en -uitwisseling. Daarbij is ook gemeld dat de invoering van de wet tot ieders teleurstelling moest worden uitgesteld. Op dat moment is direct een aantal ingrijpende maatregelen genomen om de situatie te verbeteren voor mensen met schulden die met een voor hen te laag vastgestelde beslagvrije voet werden geconfronteerd.6 De maatregelen vergden een forse inspanning van de ketenpartijen. Hierdoor heeft een grote groep personen met schulden alsnog direct een positief effect gemerkt op zijn bestedingsmogelijkheden. De afgelopen periode is er door de ketenpartijen hard verder gewerkt aan de zorgvuldige implementatie van de wet. De eerste maanden van 2021 zullen daarbij worden gebruikt om de processen en systemen die worden gebruikt voor de geautomatiseerde berekening van de beslagvrije voet te optimaliseren. Gedurende deze periode houd ik intensief contact met alle betrokken organisaties om samen een vinger aan de pols te houden ten aanzien van de uitvoering van de wet.
Burgerportaal
In mijn brief van 24 juli jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over het burgerportaal voor de beslagvrije voet. Voornoemd BIT-advies benadrukt het belang van dit burgerportaal. Ik onderschrijf dat. Burgers die worden geconfronteerd met een beslaglegging op hun inkomen moeten de mogelijkheid hebben om de beslagvrije voet te controleren en te zien wat het mogelijke effect is op de beslagvrije voet als hun persoonlijke situatie verandert.
Het burgerportaal is op 1 januari 2021 gereed. Het bestaat uit een informatieve website met als webadres www.uwbeslagvrijevoet.nl. Daarnaast krijgt iedereen via deze website toegang tot een openbaar toegankelijke rekentool die men zelf kan invullen. Daarmee kan iedereen zelf een berekening van zijn beslagvrije voet maken.
De wet verplicht de beslagleggende partij om burgers na de beslaglegging een schriftelijke mededeling toe te sturen. De zogeheten modelmededeling is bedoeld om inzicht te geven in de gegevens waarmee de beslagvrije voet is berekend en burgers de gelegenheid te geven de gegevens zo nodig aan te vullen.7 Op die mededeling staat een verwijzing naar het burgerportaal. Op het burgerportaal kan iedereen op wiens inkomen beslag is gelegd hierover belangrijke algemene informatie terugvinden. Zoals de naam aangeeft, richt het burgerportaal zich in de eerste plaats op de burger. Daarnaast kunnen ook (schuld)hulpverleners, vrijwilligers, werkgevers en andere organisaties gebruikmaken van de informatie en de rekentool op het burgerportaal. Op of via het burgerportaal worden overigens geen persoonsgegevens verwerkt.
Overgangstermijn tot 1 juli 2021
Aan beslagleggende organisaties wordt de mogelijkheid geboden gebruik te maken van een overgangstermijn. Uw Kamer is hierover geïnformeerd in de brief van 29 mei 2020. De juridische basis voor de overgangstermijn is geregeld in de Verzamelwet SZW 2021. De overgangstermijn geeft de organisaties, die hiertoe een gemotiveerd verzoek hebben ingediend, de bevoegdheid om vanaf 1 januari 2021 gedurende maximaal zes maanden de oude berekeningswijze te hanteren voor de beslagen die worden gelegd in de periode 1 januari 2021 tot 1 juli 2021. Naar het zich nu laat aanzien zal hier een beperkt aantal gemeenten en waterschappen gebruik van maken.
De reden dat het die organisaties betreft, ligt in de complexe afhankelijkheden tussen de verschillende betrokken partijen. Organisaties met een groot volume aan beslagleggingen en verrekeningen, zoals UWV, de Belastingdienst en de KBvG8 hebben elk een eigen rekentool voor het berekenen van de beslagvrije voet. Voor organisaties die met aanzienlijk minder beslagleggingen te maken hebben, zoals gemeenten en waterschappen, is een externe rekentool beschikbaar. Die organisaties moeten via hun softwareleveranciers apart aansluiten op deze rekentool. Het verantwoord realiseren van dergelijke ingrijpende aansluitingen vraagt meer tijd dan beschikbaar is in de periode tot 1 januari 2021. Eerder aansluiten op de rekentool was niet mogelijk, omdat die is ontwikkeld in nauwe afstemming met de rekentools bij de andere organisaties.
De overgangstermijn voorkomt dat de gehele wet later in werking treedt, omdat een beperkt aantal organisaties de nieuwe beslagvrije voet nog niet kan implementeren. Het kabinet hecht meer belang aan een zo spoedig mogelijke inwerkingtreding van de wet en de bescherming die daarmee wordt geboden aan kwetsbare burgers dan aan de volledige inwerkingtreding van de wet op één datum. Bij de beslissing is meegewogen dat een aanzienlijk deel van de door gemeenten gelegde beslagen gaat over de inningen van lokale belastingen. Vanwege de inningscyclus komen deze beslagen grotendeels pas op in de tweede helft van het jaar. Voor beslagen of verrekeningen die gemeenten leggen op uitkeringen op basis van de Participatiewet, geldt dat deze gedurende het hele jaar kunnen opkomen. In die gevallen kunnen gemeenten altijd terugvallen op de 95%-regeling en de beslagvrije voet in acht nemen door ten hoogste 5% van de uitkering aan te wenden voor de aflossing van schulden. Bepaling via een rekentool is hierbij niet noodzakelijk.
Voor beslagleggende organisaties die onverhoopt toch niet op 1 januari 2021 maar wel kort daarna de nieuwe berekeningswijze kunnen hanteren, is ook voorzien in een vangnet. Het Ministerie van SZW heeft hiertoe afspraken met de ketenpartijen gemaakt. Deze afspraken komen erop neer dat indien een organisatie niet op 1 januari 2021 de nieuwe berekeningswijze kan hanteren, maar wel binnen enkele dagen of weken daarna, zij het leggen van beslag uitstelt, ervoor kiest om ten hoogste 5%-van het netto inkomen in te vorderen (waardoor zij altijd op of boven de beslagvrije voet zit), dan wel een andere partij inschakelt die wel conform de wet de nieuwe beslagvrije voet kan berekenen. Daarnaast hebben de gemeenten en waterschappen de mogelijkheid om via een zogenaamd gemeenteportaal de gegevens die noodzakelijk zijn voor de vaststelling van de beslagvrije voet te downloaden, waardoor zij – zo nodig in combinatie met het burgerportaal – bij individuele beslagen de beslagvrije voet op basis van de wet kunnen vaststellen.
Ik benadruk dat de overgangstermijn en andere vangnetopties uitsluitend betrekking hebben op de berekeningswijze van de beslagvrije voet. Aan de andere onderdelen van de wet, zoals de verplichte volgorde-regeling en de regelgeving rondom het coördinerend deurwaarderschap, zullen alle beslagleggende partijen onverkort moeten voldoen per 1 januari 2021. Ook ontslaan de overgangstermijn en de vangnetopties een beslagleggende partij die daarop een beroep doet niet van de verplichting om de beslagvrije voet volgens de nieuwe regels te herrekenen als een persoon met schulden dit verzoekt. Deze persoon zal de daarvoor benodigde gegevens wel zelf moeten aanleveren
Lopende beslagen: nieuwe beslagvrije voet vóór 1 januari 2022
In 2021 worden de «oude» beslagvrije voeten gefaseerd vervangen. Beslagen die zijn gelegd of verrekeningen die zijn opgevoerd voor de inwerkingtreding van de wet zijn voorzien van een beslagvrije voet die is vastgesteld via de huidige berekeningswijze. Die beslagvrije voeten moeten opnieuw worden berekend. Hiervoor is in de wet overgangsrecht opgenomen. Op grond hiervan is de beslagleggende partij bevoegd om de oude beslagvrije voet te handhaven tot het moment dat de beslagvrije voet moet worden herrekend. De wet introduceert de verplichting tot herrekening. Het doel hiervan is een periodieke toetsing op juistheid van de vastgestelde beslagvrije voet. De toetsing dient ten minste eens per twaalf maanden te worden uitgevoerd. Deze verplichting laat onverlet dat elke burger om herrekening kan verzoeken als daar reden voor is. Een reden kan zijn een «life-event», waardoor het inkomen of de leefsituatie van de burger verandert.
Zoals tijdens de totstandkoming van deze wet met uw Kamer aan de orde is gekomen, is het de bedoeling dat alle lopende beslagen worden omgezet naar een beslag dat voldoet aan de regels uit de wet. Dat betekent dat in alle beslagen die dateren van voor 1 januari 2021 een nieuwe beslagvrije voet moet zijn vastgesteld vóór 1 januari 2022.
Stroomlijning keten voor derdenbeslag
Uw Kamer is in eerdergenoemde brief van 29 mei jl. tevens geïnformeerd over de voortgang van het programma «Verbreding beslagregister», dat tot doel heeft de keten voor derdenbeslag te stroomlijnen. De stroomlijning wordt bereikt door verbeterde gegevensuitwisseling tussen partijen die beslagleggen en verrekenen. De verbeterde gegevensuitwisseling draagt er – in aanvulling op de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet – aan bij dat het bestaansminimum van mensen die kampen met schulden beter kan worden geborgd in gevallen van samenloop van derdenbeslagen en verrekeningen. De beoogde gegevensuitwisseling wordt mogelijk gemaakt met het wetsvoorstel Wet stroomlijning keten voor derdenbeslag. Het wetsvoorstel is in juli aan de Afdeling advisering van de Raad van State aangeboden voor advies. De Afdeling heeft op 28 oktober jl. advies uitgebracht. Het advies wordt op dit moment verwerkt. Ik streef ernaar het wetsvoorstel zo spoedig mogelijk aan uw Kamer aan te bieden. Het wetsvoorstel biedt de grondslag om bij algemene maatregel van bestuur (hierna: amvb) te regelen welke informatie partijen gaan uitwisselen. In de amvb zullen tevens regels worden gegeven voor de technische voorziening die wordt ingericht om geautomatiseerde gegevensuitwisseling mogelijk te maken. Op de concept amvb zijn afgelopen zomer uitvoeringstoetsen uitgevraagd. Zodra alle toetsen zijn ontvangen en verwerkt, wordt de concept amvb gepubliceerd op www.internetconsultatie.nl. Parallel aan de voorbereiding van het wetsvoorstel en de amvb worden de noodzakelijke technische voorbereidingen getroffen voor de start van de bouw van de voorziening die de beoogde gegevensuitwisseling mogelijk maakt.
Visie op de schuldenketen
Mijn ministerie heeft een visie opgesteld op de schuldenketen, waarvan de ketens derdenbeslag en schuldhulpverlening onderdeel uitmaken. Daarmee is gevolg gegeven aan het verzoek van de partijen in de keten voor derdenbeslag om richting te geven aan de keten alsmede aan het advies van het BIT om naar de gehele schuldenketen te kijken en niet alleen naar de keten voor derdenbeslag.
De visie op de schuldenketen heeft tot doel dat publieke en private partijen er samen voor zorgen dat de doelen uit de Brede schuldenaanpak in de keten worden bereikt. Daarbij zijn gecoördineerde samenwerking en gegevensuitwisseling de sleutelbegrippen. De wettelijke grondslagen die hiervoor nodig zijn, zijn gerealiseerd dan wel in voorbereiding.9 De gegevensuitwisseling moet uiteindelijk in de praktijk plaatsvinden tussen de ketenpartijen.10 De visie op de schuldenketen bevat pijlers die voor de ketenpartijen als leidraad fungeren bij het acteren in de ketens voor derdenbeslag en schuldhulpverlening. Een van de pijlers is het centraal stellen van de burger in de samenwerking tussen de ketenpartijen. Teneinde de doelstellingen van de (informatiekundige) ketens te kunnen bereiken is een duidelijk governance- en beheermodel voor de schuldenketen van groot belang. Daarom wordt in 2021 een ketenbureau ingericht dat de coördinatie en samenwerking tussen de ketenpartijen faciliteert. De visie wordt de komende periode besproken en verder uitgewerkt met de ketenpartijen.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
B. van ’t Wout
Kamerstuk 24 515, nr. 533.↩︎
Uitkerende instanties kunnen openstaande vorderingen verrekenen met uitkeringen.↩︎
Kamerstuk 24 515, nr. 532.↩︎
Kamerstuk 24 515, nr. 558.↩︎
Kamerstuk 24 515, nr. 453.↩︎
Zie voor een overzicht van deze maatregelen de brief van 13 februari 2019, Kamerstuk 24 515, nr. 468.↩︎
Als er meerdere beslagen worden gelegd zal de modelmededeling in beginsel enkel door de coördinerend deurwaarder worden verstuurd. Andere beslagleggers kunnen volstaan met een verwijzing naar de coördinerend deurwaarder.↩︎
De Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders vertegenwoordigt alle gerechtsdeurwaarders in Nederland.↩︎
Het betreft de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet (inw. 1 januari 2021), de wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening ten behoeve van de uitwisseling van persoonsgegevens (inw. 1 januari 2021), het wetsvoorstel adviesrecht gemeenten bij schuldenbewind (inw. 1 januari 2021) en het wetsvoorstel Wet stroomlijning keten derdenbeslag.↩︎
In de keten derdenbeslag gaat het om gemeenten, waterschappen, de Belastingdienst, UWV, de SVB, het CJIB, het LBIO en gerechtsdeurwaarders. In de keten schuldhulpverlening gaat het om gemeenten, private en overheidsschuldeisers, de Belastingdienst, UWV, de SVB, het CJIB, het LBIO, de Kamer van Koophandel, DUO, Wsnp- en beschermingsbewindvoerders, en rechtbanken.↩︎