[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Conceptbrief aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake de beëindiging van het parlementair behandelvoorbehoud bij het EU-voorstel: Richtlijn toereikende minimumlonen in de EU COM (2020) 682

Bijlage

Nummer: 2020D51169, datum: 2020-12-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Brief van de vaste commissie voor Europese Zaken inzake de beëindiging van het parlementair behandelvoorbehoud bij het EU-voorstel: Richtlijn toereikende minimumlonen in de EU COM (2020) 682 (2020D51167)

Preview document (🔗 origineel)


CONCEPT

Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 

In afschrift aan de Minister van Buitenlandse Zaken

Den Haag, (datum)

Betreft: 	Vastgestelde afspraken bij het EU-voorstel: Richtlijn
toereikende 				minimumlonen in de EU COM (2020) 682 (Kamerstuk 35639,
nr. 1)

Met verwijzing naar artikel 4, lid 3, van de Goedkeuringswet bij het
Verdrag van Lissabon bevestig ik u hierbij dat tijdens het algemeen
overleg van 1 december 2020 over het EU-voorstel: Richtlijn toereikende
minimumlonen in de EU (COM (2020) 682) de volgende informatieafspraken
zijn gemaakt.

Specifieke informatieafspraken 

De Minister zal de Kamer informeren over:

–iedere substantiële wijziging in zeggenschap van de Nederlandse
regering over de vaststelling van het wettelijk minimumloon voortkomend
uit de richtlijn ten opzichte van de huidige  situatie;

–iedere substantiële wijziging die moet worden aangebracht aan het
huidige kader waarbinnen in Nederland het wettelijk minimumloon wordt
vastgesteld om aan de vereisten van de richtlijn te voldoen;  

–de vermelding van referentiewaarden voor minimumlonen in de richtlijn
anders dan die in het oorspronkelijke voorstel opgenomen; 

–de materiële invulling van de verplichting genoemd in artikel 4 dat
stelt dat lidstaten maatregelen moeten nemen ter bevordering van
collectieve onderhandelingen over loonvorming, en hoe dit zich verhoudt
tot de autonomie van de sociale partners;

–het acteren van Nederland binnen het Europese krachtenveld,
coalitievorming en de ontwikkelingen binnen dit krachtenveld;

-standpunten en (juridische) opinies die tijdens de
Raadsonderhandelingen worden ingebracht over de passendheid van de keuze
voor het wettelijk instrument van een richtlijn voor dit
Commissievoorstel.

Generieke informatieafspraken 

De Minister zal de Kamer: 

–periodiek, via de geannoteerde agenda van de (informele) Raad
Werkgelegenheid en Sociaal Beleid, informeren over de voortgang van de
onderhandelingen. Dit betreft zowel de voortgang van de onderhandelingen
in de Raad alsook daarna de eindonderhandelingen tussen Raad, Europees
parlement en Europese Commissie (trilogen); 

–tijdig informeren wanneer hij voorziet in de onderhandelingen te
moeten afwijken van het kabinetsstandpunt zoals weergegeven in het
BNC-fiche  (Kamerstuk 22112 nr. 2978) en/of nadien vastgelegd met de
Kamer (bijvoorbeeld in toezeggingen en moties); 

–tijdig informeren wanneer er substantiële nieuwe elementen aan de
oorspronkelijke voorstellen lijken te worden toegevoegd tijdens de
EU-onderhandelingen; 

–tijdig informeren (dus de Kamer in staat stellende de inzet nog te
bespreken voordat de onderhandelingen in een beslissende of afrondende
fase zijn) over opties die voorliggen ter besluitvorming in de Raad en
onderliggende overlegfora die gevolgen hebben voor belangrijke elementen
van de voorgestelde richtlijn en/of de Nederlandse inzet; 

–tijdig informeren zodra een akkoord aanstaande is, zodat dit in
concept kan worden bestudeerd; 

–zodra de onderhandelingen in de Raad Werkgelegenheid en Sociaal
Beleid en met het Europees parlement zijn afgerond een appreciatie
sturen van het uiteindelijk behaalde resultaat in relatie tot de
oorspronkelijke Nederlandse onderhandelingsinzet.

Voor de goede orde wijs ik u erop dat met deze afspraken het
parlementair behandelvoorbehoud bij bovengenoemd voorstel formeel is
beëindigd.

Hoogachtend,

Khadija Arib 

Voorzitter van de Tweede Kamer 

der Staten-Generaal