[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Nota naar aanleiding van het verslag

Wijziging van de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer in 2021 (Tijdelijke wet Tweede-Kamerverkiezing covid-19)

Nota n.a.v. het (nader/tweede nader/enz.) verslag

Nummer: 2020D52182, datum: 2020-12-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35654-6).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35654 -6 Wijziging van de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer in 2021 (Tijdelijke wet Tweede-Kamerverkiezing covid-19).

Onderdeel van zaak 2020Z23370:

Onderdeel van zaak 2020Z24858:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

35 654 Wijziging van de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer in 2021 (Tijdelijke wet Tweede Kamerverkiezing covid-19)

Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN VERSLAG

Ontvangen 15 december 2020

Inhoudsopgave

1. Inleiding 1
2. Inhoud van het wetsvoorstel op hoofdlijnen 2
3. Briefstemmen voor kiezers van 70 jaar en ouder 2
3.1. Invulling waarborgen bij briefstemmen 10
3.2. Het proces van briefstemmen voor kiezers die 70 jaar of ouder zijn 13
3.3. Administreren briefstemmen en stemopneming briefstemmen 14
4. Vervroegd stemmen in het stemlokaal 15
5. Verlenging procedure van uitslagvaststelling 17
6. Maatregelen voor organen betrokken bij de uitslagvaststelling en digitale zittingen 19
7. Overige aanpassingen 19
8. Administratieve en financiële gevolgen, inwerkingtreding 19

1. Inleiding

Met belangstelling heeft de regering kennisgenomen van het verslag van de vaste commissie van Binnenlandse Zaken over het wetsvoorstel. De regering dankt de leden van de fracties van de VVD, D66, GroenLinks, SP, PvdA, ChristenUnie, PvdD, SGP en 50PLUS voor hun vragen en opmerkingen over het wetsvoorstel. Hierna reageert de regering zoveel mogelijk in de volgorde van het verslag op de vragen van de fracties. Daar waar leden van verschillende fracties vragen hebben gesteld over hetzelfde onderwerp, zijn die zoveel mogelijk samen beantwoord.

De leden van de PvdD-fractie vragen om te erkennen dat we in de situatie, waarin deze noodgrepen nodig zijn, zijn beland vanwege de omgang met onze leefomgeving en de dieren. Zij vragen te erkennen dat Nederland met de hier aanwezige intensieve bio-industrie een levensgroot risico vormt voor de uitbraak van een volgende pandemie.

Voor de voortgang van dit wetsvoorstel doet de oorzaak van de huidige coronapandemie of van een eventuele volgende pandemie niet ter zake. Wat de komende Tweede Kamerverkiezing betreft is het de eerste zorg van de regering dat deze op een goede manier kan worden georganiseerd: veilig voor kiezers om hun stem uit te brengen en veilig voor stembureauleden om in de stemlokalen hun werk te doen. Om dat mogelijk te maken, moet het voorliggende wetsvoorstel uiterlijk 1 februari a.s. in werking treden.

2. Inhoud van het wetsvoorstel op hoofdlijnen

De leden van de 50PLUS-fractie vragen of het niet toch aanbeveling verdient dat gemeenten vrijwilligers op het stembureau een vrijwillige coronatest aanbieden, af te nemen kort voor de verkiezingsdag of -dagen. Gezien het feit dat het voor gemeenten moeilijk is om voldoende vrijwilligers te vinden voor de stembureaus, kan het volgens deze leden een nuttige extra impuls geven.

Ik wil graag samen met mijn collega van VWS bezien of zich hier de komende maanden nieuwe mogelijkheden voordoen in het kader van (snel)testen. Tegelijk vraagt het testen van mogelijk zeventig- tot tachtigduizend personen (zonder klachten) in een hele korte tijd voor de verkiezingsdag een enorme capaciteit die in de gemeenten aanwezig moet zijn en ook logistiek te organiseren moet zijn voor alle stembureauleden. De regering benadrukt nogmaals dat de gemeente bij alle stembureauleden actief een gezondheidscheck zal uitvoeren voorafgaand aan de zitting van het stembureau. Stembureauleden die op een van de vragen met «ja» moeten antwoorden kunnen hun functie niet uitoefenen. Daarnaast zullen in het stemlokaal gepaste maatregelen gelden om het risico op overdracht van het virus zoveel mogelijk te beperken.

Voor de bezetting van de stembureaus loopt momenteel een landelijke campagne om veel nieuwe leden te werven die zitting willen nemen in het stembureau, ter ondersteuning van de inspanningen die gemeenten zelf plegen om meer stembureauleden te werven. Via de website www.elkestemtelt.nl zijn inmiddels meer dan 20.000 aanmeldingen binnengekomen die worden doorgegeven aan de betreffende gemeenten. Ook via de gemeenten lopen de aanmeldingen door. De regering heeft er dan ook vertrouwen in dat met de werving door gemeenten zelf en de ondersteuning via de landelijke wervingscampagne voldoende mensen zullen kunnen worden gevonden.

3. Briefstemmen

Voor de leden van de VVD-fractie gaat niet de voorkeur uit naar briefstemmen, maar gelet op de covid-19-omstandigheden zullen zij hier voor deze verkiezingen mee instemmen. Wel vragen zij de regering hoe wordt omgegaan met briefstemmen die, door vertraging bij de post, later dan de verkiezingsdag aankomen.

Briefstemmen moeten uiterlijk woensdag 17 maart om 21.00 uur zijn ontvangen bij de gemeenten. Stemmen die na sluiting van de stemming op 17 maart, 21.00 uur worden ontvangen, worden terzijde gelegd en zullen dus niet mee worden geteld door de gemeentelijke briefstembureaus. De kiezer die zeker wil stellen dat zijn stem tijdig wordt ontvangen kan deze afgeven bij een afgiftepunt van de gemeente.

De leden van de fracties van D66, GroenLinks, SP, PvdA, PvdD, ChristenUnie, SGP en 50PLUS hebben vragen gesteld over wie de mogelijkheid krijgt om per brief te stemmen. De meeste fracties onderschrijven de mogelijkheid van briefstemmen voor kiezers vanaf 70 jaar gezien de bijzondere omstandigheden waaronder de aankomende Tweede Kamerverkiezing plaatsvindt, maar vragen waarom die mogelijkheid niet ook aan andere kiezers wordt gegeven, in het bijzonder aan andere kiesgerechtigden met een kwetsbare gezondheid, chronische ziekte of andere medische aandoening, die zich als gevolg daarvan mogelijk niet naar het stemlokaal willen begeven. Verschillende fracties wijzen op het belang van keuzevrijheid voor kiezers, alsook op het belang van eerlijke en veilige verkiezingen. In de beantwoording van de hierover gestelde vragen gaat de regering achtereenvolgens in op de vragen over de groep kiezers die de mogelijkheid krijgen om per brief te stemmen, op de vragen over termijnen en processen, op de vragen over briefstemmen op aanvraag, en op de vragen over alternatieven voor kiezers met een kwetsbare gezondheid.

Wie kan briefstemmen?

De leden van de D66-fractie vragen de regering waarom er niet voor is gekozen om alle kiezers de mogelijkheid te geven om per brief te stemmen en of de regering die optie heeft onderzocht. Zij realiseren zich dat deze vorm van briefstemmen veel vergt van de uitvoering en vragen bij welk deel van de uitvoering de knelpunten, onzekerheden of onmogelijkheden in de uitvoering zitten, bijvoorbeeld bij het drukken, vouwen of verzenden, bij de gemeenten, bij hun drukkerijen, of bij de post?

Als er briefstemmen wordt ingevoerd dan zouden ook de leden van de fractie van de SP graag zien dat dit voor iedereen gaat gelden. Uit onderzoek blijkt wel dat mensen briefstemmen het meest onveilig vinden. Hoe verhoudt zich de invoering van briefstemmen met de kritiek van onder andere de OVSE op machtigingen? Bij briefstemmen kan immers ook druk uitgeoefend worden om een bepaalde keuze te maken. Hoe voorkomt de regering dat er wantrouwen ontstaat over de veiligheid van de verkiezingen?

De leden van de PvdD-fractie vragen of de regering kan onderbouwen waarom wél is besloten het briefstemmen mogelijk te maken voor 70-plussers en niet is besloten dat ook mogelijk te maken voor andere kwetsbare stemgerechtigden of zelfs voor alle stemgerechtigden. Kan de regering bevestigen dat gekozen is voor 70-plussers omdat zij als «generiek kwetsbaar» aangeduid kunnen worden? Kan de regering bevestigen dat mensen met chronische ziekten of aandoeningen ook «generiek kwetsbaar» zijn? Waarom wordt een stemgerechtigde die zich niet tot het stemlokaal wenst te begeven wél in staat gesteld te stemmen met behoud van stemgeheim wanneer deze kwetsbaar is vanwege de leeftijd, en niet wanneer die kwetsbaarheid te maken heeft met bijvoorbeeld een medische aandoening? Beide categorieën zijn naar de mening van de leden duidelijk te definiëren. Is de mate van uitvoerbaarheid het enige argument om dit onderscheid te maken of spelen daarbij ook nog andere overwegingen een rol? Deelt de regering de mening dat de introductie van briefstemmen voor «met name kwetsbare kiezers» in de motie-Terpstra betekent dat de kwetsbare kiezers als deel van een groter geheel aangeduid worden? Kortom, dat met de motie gevraagd wordt om méér dan alleen de kwetsbare kiezers de mogelijkheid tot briefstemmen te geven en niet minder. Zo nee, waarom niet? Kan de regering aangeven waarom zij dan het briefstemmen introduceert voor slechts een deel van de kwetsbare kiezers?

Ook de leden van de 50PLUS-fractie vragen of de regering nog eens wil bezien welke mogelijkheden er zijn om voor de groep mensen die duidelijk ook als kwetsbaar kunnen worden aangemerkt, ook ervoor zouden kunnen kiezen om per brief te stemmen.

De regering heeft niet overwogen om briefstemmen voor alle kiesgerechtigden mogelijk te maken. Briefstemmen voor iedereen is naar de overtuiging van de regering onwenselijk. Briefstemmen kent immers de nodige nadelen. Zo zijn het stemgeheim en de stemvrijheid niet op dezelfde wijze te waarborgen als in het stemlokaal, net als dat het geval is bij het stemmen per volmacht, waarbij kiezers hun stemgeheim moeten prijsgeven aan de volmachtnemer. De leden van de SP-fractie maken die vergelijking ook, onder verwijzing naar de standpunten van de OVSE. Net als bij de verhoging van het aantal volmachten van twee naar drie in de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 (hierna: Tijdelijke wet) is het bij het stemmen per brief zaak de risico’s af te wegen tegen het feit dat deze alternatieve manieren van stemmen (per brief of per volmacht) een vangnet zijn voor degenen die anders niet kunnen of willen stemmen in het stemlokaal.1 Omdat het stemgeheim en de stemvrijheid niet op dezelfde wijze zijn te waarborgen als in het stemlokaal, moet er een dringende noodzaak zijn om briefstemmen voor iedereen mogelijk te maken. Die dringende noodzaak ontbreekt naar de overtuiging van de regering.

Het mogelijk maken van briefstemmen voor iedereen is bovendien niet haalbaar binnen de huidige termijnen van de Kieswet. Bepalend voor wat binnen de huidige termijnen mogelijk is, is de tijd die zit tussen de dag dat de kandidatenlijsten onherroepelijk worden en de dag van de stemming. In reactie op de vragen van D66 waar precies de knelpunten voor de uitvoering zitten, verwijs ik naar mijn uiteenzetting van de termijnen en processen (hierna). Er is geen afzonderlijke handeling als knelpunt aan te merken, het gaat om het totaal van de opeenvolgende processtappen, de aantallen documenten die moeten worden geproduceerd en de daarvoor beschikbare capaciteit, alsmede de capaciteit voor het verzenden van de stembescheiden.

Het mogelijk maken van briefstemmen voor iedereen zou ook tot uitvoeringsproblemen bij de gemeenten leiden als niet in te schatten is hoeveel kiezers gebruik zullen maken van de mogelijkheid om per brief te stemmen. Van het inrichten van een aanvraagproces om te besluiten of een kiezer per brief mag stemmen hebben de gemeenten aangegeven dat dit voor de Tweede Kamerverkiezing onuitvoerbaar is.

De in de Tijdelijke wet genomen maatregelen ter bescherming van de gezondheid (1,5 meter afstand, kuchschermen en andere hygiënemaatregelen) zijn zodanig dat in het stemlokaal gepaste maatregelen gelden om het stemmen zo veilig mogelijk te maken. Vanwege de generieke kwetsbaarheid voor het coronavirus van kiezers die ouder dan 70 zijn, ziet de regering voor deze, goed af te bakenen, groep kiezers voor de komende verkiezing wél een dringende noodzaak om briefstemmen mogelijk te maken. Dit zal er naar verwachting ook toe kunnen leiden dat er minder kiezers komen stemmen in het stemlokaal wat het risico op drukte kan verminderen.

De afweging van de regering om briefstemmen niet voor iedereen mogelijk te maken is dus gebaseerd op zowel inhoudelijke overwegingen gelet op de waarborgen in het verkiezingsproces als op overwegingen die verband houden met de uitvoerbaarheid. Om die redenen heeft de regering ter uitvoering van de motie-Terpstra deze regeling van briefstemmen voor kiezers van 70 jaar en ouder in het wetsvoorstel opgenomen en dit niet in bredere zin mogelijk gemaakt.

De regering onderkent dat er ook kiezers onder de 70 jaar zijn die extra kwetsbaar zijn voor het coronavirus, omdat zij een chronische ziekte of andere medische aandoeningen hebben die hen kwetsbaar maken. Het RIVM noemt naast mensen die ouder zijn dan 70 jaar ook volwassenen ouder dan 18 jaar met onderliggende ziekten als mensen die behoren tot de risicogroep. Zoals de regering ook in de memorie van toelichting op het wetsvoorstel heeft opgemerkt, heeft de regering verkend of briefstemmen mogelijk is te maken voor kwetsbare kiezers onder de 70 jaar. Gemeenten kunnen geen registratie bijhouden van personen met een kwetsbare gezondheid. Het is daardoor voor gemeenten niet vast te stellen of een kiezer extra kwetsbaar is voor het coronavirus door onderliggende ziekten. Dat is anders bij kiesgerechtigden van 70 jaar en ouder, omdat de geboortedatum van inwoners in de Basisregistratie personen wordt geregistreerd.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of het strikt afbakenen van een groep kiezers op basis van leeftijd niet in strijd is met een verbod op ongeoorloofd onderscheid op grond van leeftijd en vragen daar een juridische toelichting op. Ook vernemen deze leden graag of de regering het College voor de Rechten van de Mens hierover heeft geconsulteerd. Ook de leden van de PvdD-fractie vragen of de regering advies heeft ingewonnen over de vraag of met de door haar gekozen methodiek het gelijkheidsbeginsel geraakt wordt. Zo ja, wat was dat advies? Zo nee, waarom niet? Is zij van mening dat de gemaakte keuze het gelijkheidsbeginsel raakt?

Door briefstemmen mogelijk te maken voor kiezers van 70 jaar en ouder maakt de regering een leeftijdsonderscheid. In die zin wordt het gelijkheidsbeginsel geraakt. Niet elke leeftijdsgrens is echter juridisch verboden of in strijd met het gelijkheidsbeginsel. In algemene zin geldt op grond van de gelijkebehandelingswetgeving dat onderscheid op grond van leeftijd objectief gerechtvaardigd kan zijn door een legitiem doel en als de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn. De regering heeft in de memorie van toelichting onderbouwd (paragraaf 3, pagina 5) waarom er in dit geval een objectieve rechtvaardiging is voor het onderscheid. Door briefstemmen mogelijk te maken voor een op voorhand af te bakenen groep kiezers die generiek kwetsbaar zijn voor het coronavirus, wordt voorkomen dat kiezers binnen deze groep die de gang naar het stemlokaal niet durven te maken hun stem toch zelf kunnen uitbrengen per brief. Dat is een legitiem doel en een passende maatregel om dat doel te bereiken. Over dit wetsvoorstel is geen specifiek advies ingewonnen bij het College voor de Rechten van de Mens of andere instanties. Wel heeft in het algemeen internetconsultatie over het wetsvoorstel open gestaan.

Termijnen en processen

De leden van de fracties van D66, PvdD en ChristenUnie vragen of de regering stap voor stap kan beschrijven hoe het briefstemmen in de praktijk gaat werken. Graag zien deze leden hier ook de data van de deadlines in terug.

De leden van de SGP-fractie vragen een nadere toelichting op de keuze om niet langer een aantal dagen op te nemen als het gaat om de ontvangst van stembescheiden, maar om te bepalen dat deze zo spoedig mogelijk moeten worden ontvangen. Deze leden vragen of door het ontbreken van een concrete norm niet het risico wordt vergroot dat verschillen tussen gemeenten flink kunnen toenemen. Kan de regering bovendien aangeven hoe achteraf bij (vermeende) onregelmatigheden kan worden getoetst of gemeenten zich voldoende van de plicht hebben gekweten om de bescheiden zo spoedig mogelijk te doen toekomen?

Graag voldoet de regering aan de wens om stap voor stap aan te geven hoe het gegeven dat kiezers van 70 jaar en ouder per brief kunnen stemmen in de praktijk gaat werken. Dit heeft een aantal consequenties voor de processen die te maken hebben met de productie en verzending van de documenten, de zogenoemde stembescheiden, die een kiezer nodig heeft om te kunnen stemmen. Hieronder is dat beschreven. Daarbij wordt aangetekend dat waar het gaat om het proces van het verzenden van de briefstembescheiden naar de kiezers er geen (grote) verschillen zullen zijn tussen de gemeenten.

Termijnen

Het gereed maken en verzenden van de stembescheiden moet plaatsvinden binnen de termijnen die daarvoor in de wet- en regelgeving zijn opgenomen. De tijdlijn daarvoor is samengevat als volgt:

Stempassen

1. Op de dag van kandidaatstelling, zijnde 1 februari 2021, wordt de kiesgerechtigdheid bepaald door de gemeenten. Dat gebeurt aan de hand van de Basisregistratie personen.

2. Gemeenten stellen vervolgens het bestand met kiesgerechtigden ter beschikking aan hun leveranciers zodat de stempassen kunnen worden gepersonaliseerd. De Kieswet bepaalt dat de kiezers uiterlijk 14 dagen voor de dag van de stemming (17 maart), zijnde 3 maart 2021, hun stempas moeten ontvangen.

Om ervoor te zorgen dat dit personalisatieproces voor de Tweede Kamerverkiezing onmiddellijk na 1 februari kan beginnen is in de wijziging van de Tijdelijke wet (in artikel 7a, tweede lid) geregeld dat de gemeenten daags na de kandidaatstelling het kiezersregister ter beschikking moeten stellen aan de drukkers van de stempassen. Dit is dus nieuw.

Nieuw is ook dat de kiezers die 70 jaar of ouder zijn een andere stempas, namelijk een stempluspas, moeten ontvangen. Dat is nodig omdat op de stempas van de kiezers die 70 jaar en ouder zijn staat dat deze kiezers de optie hebben om per brief te stemmen. Verder kan op de stempluspas de kiezer die per brief stemt zijn handtekening zetten. Bij het personaliseren ontstaat dus een apart proces om te waarborgen dat kiezers van 70 jaar en ouder de stempluspas krijgen.

3. Er moeten in totaal meer dan 13 miljoen stempassen (inclusief 2,4 miljoen stempluspassen) worden gepersonaliseerd. De leveranciers van de gemeenten doen daar ca. drie weken over. De eerste partij gepersonaliseerde stempassen kan vanaf 10/11 februari 2021 starten.

Briefstembiljetten, overzichten van kandidaten en stembiljetten voor het stemmen in het stemlokaal

4. Het centraal stembureau, de Kiesraad, houdt op vrijdag 5 februari 2021 om 10.00 uur zitting om te bepalen welke partijen en kandidaten mogen meedoen aan de Tweede Kamerverkiezing. Dit is het eerste moment waarop duidelijk is welke lijsten (en met welke nummering) en welke kandidaten vermeld moeten worden op het stembiljet. Het is dus voor de leveranciers van de gemeenten onmogelijk om eerder dan vrijdagmiddag 5 februari te beginnen aan het opmaken van het stembiljet. Opgemerkt zij dat de lijsten en kandidaten die meedoen aan de verkiezing kan verschillen per kieskring. Er kunnen dus in potentie 20 verschillende stembiljetten zijn die moeten worden gedrukt.

5. Tegen de besluiten van de Kiesraad staat beroep open. Beroep kan worden ingesteld tot 9 februari 2021. De laatste dag dat de Raad van State uitspaak kan doen over ingestelde beroepszaken is 15 februari 2021. Bij voorgaande Tweede Kamerverkiezingen is het bijna altijd voorgekomen dat er partijen zijn die in beroep gaan. Daar moet dus bij de komende Tweede Kamerverkiezing ook rekening mee worden gehouden. Dat betekent dat dat de kans bestaat dat de leveranciers van de gemeenten waarschijnlijk pas op 15 of 16 februari 2021 kunnen beginnen met het drukken van de stembiljetten.

Briefstembiljetten

6. Het mogelijk maken dat kiezers ouder dan 70 jaar per brief kunnen stemmen, betekent dat deze kiezers het (brief)stembiljet toegestuurd moeten krijgen. Dat kan pas gebeuren als het stembiljet is gedrukt én gevouwen. Dat laatste (het vouwen) is ook een bepalende factor in het proces. De vouwcapaciteit is, omdat het Nederlandse stembiljet zo groot (bij de vorige Tweede Kamerverkiezing 100 cm x 50 cm) is, beperkt. In het geval van het briefstembiljet moet het stembiljet ook nog eens anders gevouwen worden dan de stembiljetten die in de stemlokalen gebruikt worden. De reden daarvoor is dat anders het briefstembiljet niet past in de enveloppe waarmee de kiezer zijn briefstem kan uitbrengen. Dit is dus voor de komende Tweede Kamerverkiezing een nieuw proces dat bovenop alle andere processen moet worden uitgevoerd.

7. Als door een uitspraak van de Raad van State de stembiljetten pas na 15 februari moeten worden gedrukt,dan zijn de leveranciers van de gemeenten daar tot 22 februari 2021 mee bezig. Vervolgens moeten de briefstembescheiden worden overgebracht naar de verzender die dan op 24 februari 2021 kan starten met de verzending aan de kiezers. In de periode van 24 februari tot 11 maart 2021 zullen de briefstembescheiden bij de kiezer aankomen.

Overzicht van kandidaten

8. De Kieswet bepaalt dat de kiezers uiterlijk 4 dagen voor de dag van stemming (17 maart), zijnde 13 maart 2021, het overzicht van kandidaten moeten ontvangen. Het overzicht van kandidaten heeft de vorm van het stembiljet, waarbij gemeenten veelal op de achterkant ook informatie vermelden over de stemlokalen.

De 8 à 9 mln. overzichten van kandidaten moeten dus in (grotendeels) dezelfde periode worden bezorgd als de briefstembescheiden voor de kiezers die 70 jaar en ouder zijn.

Stembiljetten om te stemmen in de stemlokalen

9. Parallel aan het proces van het produceren en verzenden van de briefstembescheiden voor de 2,4 mln. kiezers die 70 jaar of ouder zijn, moeten de leveranciers van de gemeenten ook de ruim 13 mln. stembiljetten produceren en vouwen die nodig zijn voor het stemmen in de stemlokalen. Omdat niet te zeggen is hoeveel kiezers van 70 jaar en ouder per brief zullen stemmen, kan niet worden bepaald hoeveel minder «gewone» stembiljetten er nodig zijn voor het stemmen in het stemlokaal. Doordat er bij de Tweede Kamerverkiezing ook gestemd kan worden op 15 en 16 maart, moeten de leveranciers de stembiljetten ook sneller bij de gemeenten leveren, zodat de gemeenten in staat zijn alles op tijd gereed te hebben voor de stemming op maandag 15 maart 2021.

Uit het bovenstaande blijkt wel hoe complex en tijdkritisch de operatie is van de productie en de verzending van de stembescheiden. Voor de komende Tweede Kamerverkiezing is dat door de extra hoeveelheid, zijnde 2,4 miljoen briefstembescheiden die geproduceerd en verzonden moet worden, nog in grotere mate het geval. Ook het vervroegd stemmen op maandag 15 en dinsdag 16 maart 2021 vergroot de druk op dit proces, omdat de stembiljetten eerder bij de gemeenten beschikbaar moeten zijn.

De leden van de fractie van de SP lezen dat de stembescheiden uiterlijk op 11 maart binnen zijn en om zeker te zijn dat de briefstem wordt meegeteld op 12 maart binnen moet zijn. Waarom maakt de regering geen afspraken met postbezorgers over dat briefstemmen die op 16 maart voor 17.00 op de brievenbus zijn gedaan per definitie meegeteld worden? Hoe noodzakelijk is het uitbreiding van het aantal machtigingen nog als zowel briefstemmen als vervroegd stemmen mogelijk wordt gemaakt? Hoe noodzakelijk is het om briefstemmen bij een gemeentehuis mogelijk te maken als stembureaus ook vervroegd open gaan?

Zoals blijkt uit het antwoord op de vragen van de fracties van D66 en de PvdD, zullen de kiezers van 70 jaar of ouder die per brief mogen stemmen, hun stempluspas uiterlijk 3 maart ontvangen en de rest van de briefstembescheiden in de periode van 24 februari en 11 maart 2021. De kiezer die per brief wil stemmen kan dat doen vanaf het moment dat hij beschikt over de stempluspas en de rest van de briefstembescheiden. De kiezer kan zijn briefstem per post terugsturen naar het briefstembureau van zijn gemeente. De kiezer die daarvoor kiest zal, in de voorlichting die daarover gegeven zal worden, het advies krijgen om zijn briefstem uiterlijk vrijdag 12 maart voor 17.00 uur in de brievenbus te doen. De kiezer kan dat uiteraard ook later doen, maar dan is er een risico dat zijn stem niet voor 17 maart, 21.00 uur wordt ontvangen. De kiezer kan er ook voor kiezen om zijn briefstem bij een afgiftepunt van de gemeente af te geven. Dat kan tot woensdag 17 maart, 21.00 uur.

Briefstemmen op aanvraag

De leden van de PvdA-fractie vragen of de regering het uitvoerbaar acht dat als personen met een kwetsbare gezondheid, met onderbouwing van hun kwetsbaarheid, vooraf kenbaar maken dat zij per brief willen stemmen, dit dan wel mogelijk te maken. Hoe schat de regering de verzwaring van de uitvoeringslasten hiervan in? Ook de leden van de PvdD vragen welke bezwaren er zijn voor zowel de methodiek waarbij stemgerechtigde een briefstem aan kunnen vragen als voor de methodiek waarbij elke stemgerechtigde de middelen krijgt om via brief te stemmen. De leden van de SGP-fractie krijgen graag een toelichting op de relevante aspecten die bij het afwegen van de mogelijkheid van een aanvraag een rol hebben gespeeld. Het is hen nog onvoldoende duidelijk waarom het bezwaarlijk zou zijn om ook voor burgers jonger dan zeventig jaar de mogelijkheid te openen om een aanvraag te doen voor briefstemmen. Ook de leden van de ChristenUnie-fractie vragen naar de uitvoerbaarheid van briefstemmen op aanvraag voor alle kiezers, zoals de Kiesraad adviseerde, op korte termijn. Kan de regering aangeven welke knelpunten er zouden zijn wanneer kiezers van 4 januari tot 15 februari zouden kunnen aangeven gebruik te willen maken van de briefstem? Zou dit bijvoorbeeld niet juist duidelijkheid kunnen geven over het verwachte aantal te verwerken briefstemmen? Of zou kunnen worden aangesloten bij de termijnen die nu gelden voor de briefstemmers vanuit het buitenland?

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB) en het Nederlands Genootschap van Burgemeesters (NGB) hebben in hun schrijven2 van 7 december jl. aan de Tweede Kamer duidelijk gemaakt waarom het inrichten van een aanvraagproces voor de Tweede Kamerverkiezing van 17 maart 2021 onuitvoerbaar is voor de gemeenten. In datzelfde schrijven is gemotiveerd waarom dat zo is. Om aanvragen van kiesgerechtigden voor briefstemmen te kunnen verwerken, moeten gemeenten onder andere een zogenoemd nieuw product toevoegen aan de burgerzaken-applicaties. De leveranciers van deze applicaties moeten dit product bouwen en daarna moet het worden ingebouwd in de gemeentelijke applicaties. Dit proces kan binnen de korte tijd die nog rest tot de Tweede Kamerverkiezing, naar verwachting niet meer (veilig) worden ingeregeld. Het handmatig verwerken van aanvragen is voor de gemeenten geen optie, mede vanwege het feit dat niet in te schatten is hoeveel aanvragen er verwerkt zullen moeten worden.

Afgezien van het aanvraagproces dat voor de gemeenten niet uitvoerbaar is, zijn er nog andere factoren die het briefstemmen op aanvraag belemmeren. Dat komt door het feit dat, anders dan bij de kiezers ouder dan 70 jaar, niet vooraf te bepalen is voor hoeveel kiezers briefstembescheiden geproduceerd moeten worden en dus ook niet hoeveel briefstembescheiden er verstuurd zullen moeten worden en wanneer dat precies mogelijk is. De VNG, de NVVB en het NGB wijzen daar in hun schrijven ook terecht op. Zoals blijkt uit de hiervoor geschetste tijdlijn is het produceren en versturen van 2,4 miljoen briefstembescheiden al een zeer majeure operatie die net uitvoerbaar is binnen de beschikbare tijd. Dit is voor deze groep wel haalbaar omdat al bij het bepalen van de kiesgerechtigdheid, dus op 1 februari 2021, bekend is wie briefstembescheiden gaan krijgen. Het bestand met kiesgerechtigden die de leveranciers van de gemeenten ontvangen wordt dan gebruikt voor zowel het personaliseren van de stempassen als voor het adresseren van de (tweede) zending met het restant van de briefstembescheiden. Op die manier kan, zodra het stembiljet beschikbaar is, begonnen worden met het verzenden van de briefstembescheiden.

Een andere reden waarom briefstemmen op aanvraag in de door de fractie van de leden van de ChristenUnie genoemde periode niet mogelijk is – is dat daarvoor nog geen wettelijke basis voorhanden is. Het op aanvraag mogelijk maken om per brief te stemmen vergt ook een wettelijke grondslag. Deze is niet per 4 januari 2021 voor handen. Het briefstemmen wordt mogelijk gemaakt in de voorliggende wijziging van de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19. Dit wetsvoorstel zal naar verwachting niet voor 4 januari 2021 in werking kunnen treden omdat de Eerste Kamer het wetsvoorstel naar verwachting pas na het Kerstreces kan behandelen.

Alternatieven

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de regering wil erkennen dat het uitbrengen van een stem bij volmacht niet voor iedereen een alternatief zal zijn, omdat niet iedereen iemand in zijn of haar directe omgeving heeft om een volmacht te verlenen, of iemand die afdoende wordt vertrouwd. Ook zijn er mensen die in beginsel het stemgeheim willen koesteren en hun stemkeuze niet willen prijsgeven. Deze leden vragen welke opties, anders dan de nu voorliggende, de regering heeft overwogen om mensen onder de zeventig, met een kwetsbare gezondheid in de gelegenheid te stellen hun stemrecht uit te oefenen. Is er gedacht aan drive-through-stembureaus, of een bredere inzet van mobiele stembureaus, zodat de drempel voor kiezers met een kwetsbare gezondheid zo laag mogelijk komt te liggen, zo vragen deze leden. De leden van de fracties van de ChristenUnie en 50PLUS wijzen ook op het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (VN-gehandicaptenverdrag). De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de regering met de getroffen maatregelen voldoet aan de internationaalrechtelijke verplichtingen voor toegankelijkheid van verkiezingen voor mensen met een beperking. Zij denken bijvoorbeeld aan artikel 29 van het VN-gehandicaptenverdrag.

De in de Tijdelijke wet genomen maatregelen ter bescherming van de gezondheid zijn zodanig dat in het stemlokaal gepaste maatregelen gelden om het stemmen zo veilig mogelijk te maken. Mochten kiezers omwille van hun gezondheid het stemlokaal toch willen vermijden, dan is het mogelijk te stemmen bij volmacht. Om hierin te voorzien is het aantal volmachtstemmen dat een kiezer mag uitbrengen verhoogd van 2 naar 3. En is het mogelijk voor volmachtgever en volmachtnemer om het aanvraagformulier gesplitst bij de gemeente aan te leveren.

Om bij de komende verkiezing mensen met een kwetsbare gezondheid of beperking extra mogelijkheden te geven om hun stem uit te brengen, wordt het voor hen onder andere mogelijk om op 15 of 16 maart hun stem uit te brengen. Bij het vinden van geschikte lokalen voor de Tweede Kamerverkiezing ondersteunt de regering gemeentes vanuit het «ondersteuningsteam stemlokalen» dat voor de aankomende verkiezing is gevormd. Dit team gaat op zoek naar nieuw aanbod van stemlokalen in zowel de publieke sector als in de private sector, onderhoudt contact met individuele gemeenten en wijst gemeenten die daar behoefte aan hebben op extra aanbod. Ook het stemmen in drive-through-stemlocaties kan, mits de inrichting voldoet aan de kaders van de Kieswet, daarbij worden ingezet.

Ten behoeve van de ratificatie van het VN-gehandicaptenverdrag is per 1 januari 2019 in de Kieswet de norm opgenomen dat alle stemlokalen zo zijn gelegen en ingericht dat deze (fysiek) toegankelijk zijn. Om in de praktijk invulling te geven aan het VN-gehandicaptenverdrag in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezing, heb ik samen met het Ministerie van VWS, de VNG, de NVVB en de Kiesraad het «Actieplan Toegankelijk Stemmen» geïnitieerd. Dit plan is in uitvoering.

Er zijn dus alternatieven voor kiezers om hun stem uit te brengen. In de communicatie gaat de regering hier aandacht aan besteden. Dat gebeurt via de massamediale campagne, via de website elkestemtelt.nl en ook door doelgroepen gericht te informeren over de verschillende stemmogelijkheden. Ook is de regering met Ieder(in) (het netwerk voor mensen met een beperking of chronische ziekte) in overleg over het maken van een overzicht dat mensen uit de risicogroep moet helpen inzicht te krijgen hoe zij hun stem kunnen uitbrengen. Dit overzicht wordt onder meer verspreid via de kanalen van Ieder(in).

3.1. Invulling waarborgen bij briefstemmen

De leden van de D66-fractie vragen zich af of de mogelijkheid om een briefstem af te geven op een normaal stembureau, wellicht geschrapt zou kunnen worden, zoals ook de Kiesraad heeft bepleit. Hebben kiezers niet reeds voldoende andere mogelijkheden om briefstemmen tijdig bij een briefstembureau te (laten) bezorgen, zo vragen deze leden aan de regering. Tevens zouden zich door deze mogelijkheid volgens deze leden problemen kunnen gaan voordoen bij de werkzaamheden van het briefstembureau. De leden van de D66-fractie vragen of die problemen verholpen kunnen worden door bijvoorbeeld te bepalen dat de bekendmaking van de uitslag van een briefstembureau op de dag van stemming niet eerder plaatsvindt dan om 22.00 uur. Hoe kijkt de regering naar deze mogelijkheid?

Kiezers van 70 jaar of ouder die per brief willen stemmen, kunnen dat doen door hun briefstem per post op te sturen naar het briefstembureau van de gemeente of door de briefstem af te geven bij een afgiftepunt van de gemeente. In de voorlichting aan kiezers van 70 jaar of ouder zal dit ook gecommuniceerd worden.

In de wijziging van de Tijdelijke wet is evenwel ook geregeld wat er moet gebeuren als een kiezer van 70 jaar of ouder, ondanks alle voorlichting daarover, op 17 maart naar een gewoon stemlokaal gaat in de veronderstelling dat hij daar zijn briefstem nog kan afgeven. Om te voorkomen dat in het stemlokaal daarover tussen stembureau en kiezer discussies ontstaan, en de kiezer doorgestuurd moet worden naar een afgiftepunt voor briefstemmen, is in het wetsvoorstel precies geregeld wat het stembureau moet doen, namelijk: de briefstem aannemen en bewaren totdat een vertegenwoordiger van de gemeente de briefstem(men) komt ophalen om af te geven bij het briefstembureau. Het wetsvoorstel voorziet dus in een regeling hoe de briefstem in dit geval bij het briefstembureau aankomt. Overigens adviseerde de Kiesraad (advies, p. 10) niet om het afgeven van briefstemmen in een stemlokaal onmogelijk te maken, maar om te verduidelijken wat moest gebeuren met in het stemlokaal afgegeven retourenveloppen. De Kiesraad merkte op dat door het gebruik van de term «terzijde leggen» in het conceptwetsvoorstel onduidelijk was wat met deze stemmen moest gebeuren en noemde het juist onwenselijk als deze stemmen verloren zouden gaan. In het wetsvoorstel is na de consultatie daarom verduidelijkt dat de stemmen niet terzijde worden gelegd, maar apart worden bewaard en aan het einde van de stemming in een pak worden overgedragen van het stembureau aan een briefstembureau. Door dit zo te regelen is er een duidelijke procedure die ook houvast geeft aan de stembureaus die zo precies weten hoe ze moeten handelen. Het alternatief is de stemmen ongeldig te verklaren. Omdat ze echter tijdig zijn uitgebracht, voert dat te ver.

Over het moment waarop een briefstembureau de uitkomst van het tellen van de briefstemmen bekend maakt, is blijkbaar sprake van een misverstand. Het wetsvoorstel regelt dat een briefstembureau de uitkomst niet eerder dan 21.00 uur bekendmaakt. Het wetsvoorstel regelt niet dat een briefstembureau dat om 21.00 uur moet doen. Het briefstembureau kan immers pas de uitkomst van de telling bepalen als alle briefstemmen die voor 21.00 uur zijn uitgebracht, zijn geteld. Dat kan derhalve ook om 22.00 uur of zelfs nog later zijn.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben zorgen over de mogelijkheid van briefstemmen als zodanig. De Kiesraad wijst in zijn advies over het wetsvoorstel expliciet op de risico’s van fraude zoals het onderscheppen van stembescheiden en het mogelijk dubbel stemmen. Kan de regering nogmaals duidelijk uiteenzetten hoe groot deze risico’s zijn en hoe de regering deze risico’s tegengaat? En kan de regering ook aangeven of er voldoende capaciteit is bij de betrokken autoriteiten om bij mogelijke vermoedens van fraude hier direct en adequaat onderzoek naar te laten doen?

Ook de leden van de PvdD-fractie vragen naar de mogelijke frauderisico’s voor het briefstemmen. Is, na het besluit om het stembescheiden met twee zendingen te verzenden, nog wel sprake van een wezenlijk risico op fraude? Zo ja, welk risico is dat dan? In welke mate neemt de fraudegevoeligheid toe door het stemmen via brief voor 70-plussers? En in welke mate zou die toenemen wanneer iedereen in staat zou worden gesteld om per brief te stemmen? Wat veroorzaakt die gevoeligheid en het verschil bij de genoemde methodes? Ook vragen deze leden of er onderzoek bekend is over de mate waarin bij stemmingen via machtigingen gestemd wordt conform de wens van diegene die gemachtigd heeft.

Bij het introduceren van nieuwe vormen van stemmen onder covid-19 omstandigheden moet steeds de weging worden gemaakt: hoe zorg je dat mensen kunnen stemmen, is dat uitvoerbaar en wat moeten we doen om te voorkomen dat er misbruik kan worden gemaakt.

De regering heeft in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel de risico’s in beeld gebracht die het stemmen per brief (en het stemmen per volmacht) met zich meebrengt. Door het gescheiden en op verschillende momenten versturen van de stempluspas en de rest van de briefstembescheiden is het niet eenvoudig om (zonder dat de kiezer het merkt) van een kiezer de benodigde briefstembescheiden te onderscheppen en voor die kiezer een stem uit te brengen. De kiezer die per brief mag stemmen moet zijn stempluspas uiterlijk 3 maart 2021 ontvangen. De kiezer kan maar 1x stemmen want hij heeft maar één stempas. Heeft de kiezer de stempluspas onverhoopt niet (tijdig) gekregen, dan kan die kiezer tot vrijdag 12 maart 2021 (17.00 uur) een vervangende stempluspas aanvragen. De eerder verzonden pas wordt dan ongeldig verklaard. Als die was onderschept, kan de betreffende persoon daar dus niet meer succesvol mee stemmen.

Het is belangrijk dat de kiezer melding maakt bij de gemeente als hij zijn stempas niet heeft ontvangen op uiterlijk 3 maart 2021.

Als er vermoedens zijn van fraude, omdat iemand zich uitgeeft voor een ander, dan moet daar aangifte van worden gedaan en is het vervolgens aan het Openbaar Ministerie om daar (strafrechtelijk) onderzoek naar te doen. Naar aanleiding van de aanvullende maatregelen in de Tijdelijke wet zal ik in overleg treden met het Openbaar Ministerie over de voorbereiding van de Tweede Kamerverkiezing.

De Kiesraad heeft in zijn advies beargumenteerd dat briefstemmen voor kiezers binnen Nederland alleen mogelijk gemaakt zou moeten worden voor kiezers die, als hen deze mogelijkheid niet wordt geboden, geen realistisch alternatief hebben om aan de stemming deel te nemen. Daarmee wordt, aldus de Kiesraad, voorkomen dat er relatief veel briefstembiljetten onnodig in omloop worden gebracht, hetgeen het risico op oneigenlijk gebruik zou vergroten. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarom de regering geen aansluiting bij dit criterium heeft gezocht.

Een moeilijkheid bij het door de Kiesraad aangedragen criterium is dat het voor gemeenteambtenaren niet mogelijk is om vast te stellen voor wie er geen realistisch alternatief is als hem of haar het stemmen per brief wordt onthouden. In de praktijk zou dus iedereen die aangeeft per brief te willen stemmen, die mogelijkheid geboden moeten worden. Op de complicaties die dit voor de uitvoering met zich mee kan brengen, is eerder in deze nota naar aanleiding van het verslag ingegaan.

Daarnaast is het niet zo dat het uitsluitend op aanvraag bieden van een mogelijkheid om per brief te stemmen het risico op misbruik van de mogelijkheid om per brief te stemmen elimineert. Kiezers kunnen immers ook door een derde worden verleid of gedwongen om briefstembescheiden aan te vragen en de ontvangen bescheiden vervolgens aan die derde te overhandigen.

De Kiesraad wijst daarbij op een risico van mogelijk oneigenlijk gebruik vanwege het feit dat er ook zonder dat kiezers daar om gevraagd hebben briefstembiljetten worden verstuurd. Het risico dat personen die enkel in het bezit komen van briefstembiljetten kunnen stemmen is beperkt. Het briefstembiljet is onderscheiden van het stembiljet dat de kiezer in het stemlokaal krijgt. Bij het versturen van het briefstembiljet per post zal een stempluspas moeten worden toegevoegd om te kunnen worden meegeteld. Als een persoon het stemlokaal ingaat en een briefstembiljet in de stembus zou stoppen, dan wordt dit ontdekt. Bij de telling in het stemlokaal worden deze briefstembiljetten dan ook apart gelegd en tellen dus niet mee.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering aan te geven of en zo ja welke extra veiligheids- en zorgvuldigheidshandelingen vanuit de postbezorging worden getroffen. Ook vragen zij of er afspraken worden gemaakt met de postbedrijven over een eenmalig extra leegmoment rondom het weekend. Zo nee, is de regering hiertoe bereid?

De stempassen zullen bij de komende Tweede Kamerverkiezing op de gebruikelijke manier door de leveranciers van de gemeenten worden bezorgd. Dat geldt ook voor (het restant) van de briefstembescheiden (zijnde het stembiljet, de enveloppen en de uitleg over het stemmen per brief). De kiezers die per brief willen stemmen en hun briefstem via de post willen opsturen naar het gemeentelijk briefstembureau doen dat via de brievenbussen van PostNL.

Op de retourenveloppe voor de briefstem komt een antwoordnummer te staan en codes die het voor PostNL mogelijk maken om de briefstemmen in de sorteercentra te kunnen scheiden van andere poststukken. Dit om de briefstemmen zo snel als mogelijk bij de gemeenten af te kunnen leveren. PostNL heeft laten weten hiervoor een zogenoemd dedicated proces te zullen inrichten met:

– zo min mogelijk schakels (om de kans op fouten zoveel als mogelijk te reduceren);

– de inzet van extra vaste medewerkers vanaf het sorteren tot en met het afleveren bij de gemeenten (hierbij moet gedacht worden aan de inzet van extra medewerkers die toezicht houden op het proces bij de sorteercentra en de sorteermachines);

– een handmatige 100%-controle op de machinale verwerking.

PostNL laat door een extern bureau nog een operationele audit uitvoeren op dit proces.

3.2. Het proces van briefstemmen voor kiezers die 70 jaar of ouder zijn

De leden van de D66-fractie lezen dat alternatieven voor kiezers van 70 jaar of ouder zoals het stemmen bij volmacht problematisch kunnen zijn. De reden hiervoor is volgens de regering dat «deze kiezers vaak in mindere mate dan andere kiezers op familie of vrienden kunnen terugvallen voor het geven van een volmacht.» Kan de regering toelichten waarop zij dit baseert? Ook de leden van de PvdD-fractie stellen deze vraag.

Om een volmacht te kunnen geven, moet een kiezer kunnen beschikken over iemand in zijn netwerk die hij vertrouwt om zijn stem uit te brengen. Het netwerk van ouderen kan beperkt zijn omdat familie niet in de buurt woont of omdat naaste vrienden er niet meer zijn. In dat geval kan het lastig zijn om iemand te vinden om een volmacht aan te kunnen verlenen, of een (digitale) aanvraag voor een schriftelijke volmacht te doen.

De leden van de PvdA-fractie lezen dat de briefstembescheiden gescheiden in twee zendingen naar de kiesgerechtigde 70-plussers worden gestuurd. Daarbij wijst de regering zelf al op de complexiteit die dit voor kiezers die per brief willen stemmen met zich mee kan brengen. Kiezers moeten immers begrijpen dat de stempluspas, die eerder komt dan het stembiljet en de enveloppen, meegestuurd moet worden. Hoe gaat de regering in de uitleg over het stemmen per brief daar aandacht aanbesteden? Is het afdoende hier alleen in de eerste zending van de stempluspas aandacht aan te besteden en die uitleg te geven? Zo ja, waarom? Zo nee, hoe gaat u dit wel doen?

De leden van de PvdA-fractie wijzen erop dat kiezers die per brief mogen stemmen niet verplicht zijn dat te doen. Nu deze kiezers twee zendingen met stembescheiden ontvangen, kan wellicht de indruk ontstaan dat briefstemmen de norm is. Hoe gaat de regering duidelijk maken dat briefstemmen niet verplicht is? Acht de regering briefstemmen voor 70-plussers de gewenste manier waarop deze groep gaat stemmen? Zo ja, waarom en hoe gaat de regering dit duidelijk maken? Zo nee, waarom niet?

Op de stempluspas die kiezers van 70 jaar en ouder krijgen staat dat de kiezer de keuze heeft om te stemmen:

– in het stemlokaal of

– per brief of

– door iemand anders te machtigen.

Net als normaal bij de stempas moeten de kiezers deze stempluspas goed bewaren. De kiezers die per brief mogen stemmen krijgen bij hun briefstembescheiden (de tweede zending) aanvullende uitleg. Hierin wordt extra aandacht besteed aan het bijvoegen van de stempluspas. De uitleg wordt getest op begrijpelijkheid.

Verder komt er voorlichting specifiek voor de kiezers van 70 jaar en ouder die per brief kunnen stemmen. Daarin zal ook duidelijk worden gemaakt dat de kiezers zelf mogen bepalen hoe ze stemmen. Onderdeel van de voorlichting is verder een instructiefilm waarin stap voor stap wordt uitgelegd hoe het stemmen per brief verloopt. Verkend wordt tevens of een telefonische hulplijn beschikbaar kan worden gesteld.

3.3 Administreren briefstemmen en stemopneming briefstemmen

De leden van de D66-fractie hebben in het verslag de regering in overweging gegeven om alsnog een minimum in de wet op te nemen voor het aantal leden van een briefstembureau. De veronderstelling dat het bij uw Kamer aanhangige voorstel van wet hieromtrent geen regels zou bevatten, berust echter op een misverstand. Omdat een briefstembureau een stembureau is dat is aangewezen als bestemd voor per brief uit te brengen stemmen, zijn de regels die van toepassing zijn op het aantal leden van een stembureau ook van toepassing op de briefstembureaus, tenzij anders bepaald. Op grond van het voorgestelde artikel 1c bestaat een stembureau, en dus ook een briefstembureau, uit ten minste vier leden.

De leden van de D66-fractie hebben juist gezien dat het noemen van artikel E 4, eerste lid, van de Kieswet in het voorgestelde artikel 2b een verschrijving betreft. Bedoeld is artikel I 4 van de Kieswet. Deze omissie zal middels een nota van wijziging worden hersteld.

In antwoord op de vraag van de leden van de D66-fractie of het juist is dat de sleuf in het deksel van de stembussen onvoldoende breed is om daar een enveloppe met een briefstembiljet in te steken, bevestigt de regering dat er in Nederland stembussen in omloop zijn die hiervoor niet geschikt zijn. Het Kiesbesluit bevat een enkele bepaling over de vervaardiging van stembussen: artikel J 2. Daarin is geen voorschrift opgenomen betreffende de maten van een stembus, noch betreffende de breedte van de gleuf waar de stembiljetten of, in het geval van een briefstembureau, enveloppen met stembiljetten door in de stembus gedeponeerd kunnen worden. Omdat de enveloppen met een briefstembiljet breder zijn dan de opgevouwen stembiljetten die in een stemlokaal in de stembus worden gedaan, is het noodzakelijk dat de colleges van burgemeester en wethouders aan briefstembureaus stembussen ter beschikking stellen met een gleuf die voldoende breed is. Deze gleuf moet zo breed zijn, dat een enveloppe van het formaat C5 (16,2 x 22,9 cm) daarin gestoken kan worden, zonder de enveloppe te hoeven vouwen. Gelet op de korte periode tot aan de verkiezing is het vergroten van het bewustzijn van gemeentebesturen over dit risico nu meer aangewezen, maar de regering heeft bij nota van wijziging alsnog in een grondslag voorzien om aanvullend ook bij ministeriële regeling hieromtrent een nader voorschrift vast te kunnen stellen. Gemeenten kunnen de stembussen die geschikt zijn voor briefstemmen ook gebruiken bij de afgiftepunten.

De leden van de 50PLUS-fractie willen weten of op kiezers een geheimhoudingsplicht rust als zij aanwezig zijn als een stembureau zijn stemopneming op de dag van de stemming vóór 21.00 uur uitvoert.

Dit is niet het geval. Op grond van het voorgestelde artikel 22, derde lid, zal het betreffende stembureau in dat geval de in de artikelen N 6 en N 8 van de Kieswet bedoelde aantallen niet vóór 21.00 uur aan de aanwezige kiezers mededelen, zodat bij de stemopneming aanwezige kiezers ook niet vóór 21.00 uur kennis hebben van bijvoorbeeld het aantal op iedere kandidaat op een lijst uitgebrachte aantal stemmen of het stemcijfer van die lijst. De leden van het stembureau en degenen die hen bijstaan, die uit hoofde van hun functie wel kennis kunnen hebben omtrent de uitkomsten van de stemopneming, zijn wél tot geheimhouding verplicht.

4. Vervroegd stemmen in het stemlokaal

De leden van de D66-fractie lezen dat het vroegstemmen met name bedoeld is voor kiezers die als gevolg van onderliggende ziekten extra kwetsbaar zijn voor het coronavirus. De regering gaat in een voorlichtingscampagne benadrukken voor welke kiezers de stembussen eerder opengaan. Als deze voorlichtingscampagne effectief is, zo vragen deze leden, wordt het dan niet alsnog erg druk op 17 maart bij de stembureaus en vormt dit een risico voor de volksgezondheid en werpt dit een drempel op om te kiezen?

De leden van de fractie van GroenLinks merken op dat uit het wetsvoorstel en de memorie van toelichting niet blijkt hoe de regering het doel om zo gespreid mogelijk te stemmen, wil bereiken als er geen instrumenten zijn om het stemmen daadwerkelijk te kunnen spreiden. Deze leden lezen dat op de maandag en dinsdag maar een beperkt aantal stemlokalen per gemeente geopend zijn. Hoe kan worden voorkomen dat er juist op die dagen grote drukte zal ontstaan? De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering in te gaan op de zorgen van de Kiesraad dat vervroegd stemmen juist kan leiden tot extra drukte op de maandag en dinsdag voorafgaand aan de dag van de stemming. Zij vragen hoe de regering deze zorg weegt. Is het vervroegd stemmen voor mensen met een kwetsbare gezondheid daarmee een daadwerkelijk alternatief, zo vragen genoemde leden.

In Nederland hebben we geen ervaring met vormen van vervroegd stemmen. Het is daarom lastig te voorspellen hoeveel kiezers daar gebruik van zullen maken, en hoe de mogelijke drukte zich zal spreiden over de verschillende dagen. In de communicatie zal worden aangegeven dat de Tweede Kamerverkiezing op 17 maart plaatsvindt en dat op 15 en 16 maart in gemeenten een aantal stembureaus vervroegd zullen openen, vooral voor risicogroepen. De regering verwacht dat met de genomen maatregelen de druk op de stembureaus zich meer spreidt, zeker als ook veel kiesgerechtigden van 70 jaar en ouder gebruik maken van de hen geboden mogelijkheid om per brief te stemmen.

De leden van de GroenLinks-fractie lezen verder dat de regering mensen die op de woensdag gaan stemmen, oproept om zo gespreid mogelijk over de dag te gaan stemmen. Wat betekent dit concreet, zo vragen zij. Een individuele kiezer heeft immers geen zicht op het moment waarop andere kiezers naar het stemlokaal zullen gaan.

Bekend is dat het rond lunchtijd en tussen 17.00 en 20.00 uur druk is in veel stemlokalen. Gemeenten verkennen op welke wijze kiezers het beste kunnen worden geïnformeerd over de (mogelijke) drukte in stemlokalen. Daarnaast wordt als onderdeel van de publiekscampagne ook de website www.elkestemtelt.nl ingericht met praktische informatie over deze Tweede Kamerverkiezing, waarbij ook de oproep zal worden gedaan om op 17 maart de piekmomenten zoveel mogelijk te mijden.

De leden van de D66-fractie vragen of de regering de mening deelt dat financiële overwegingen niet de beperkende factor mogen zijn bij het inrichten van extra stembureaus op de maandag en dinsdag. Heeft zij signalen van gemeenten dat dit wel het geval is en zo ja, is de regering bereid meer geld ter beschikking te stellen?

Het kabinet heeft, in overleg met de VNG, € 22 miljoen extra ter beschikking gesteld aan de gemeenten om de maatregelen uit te voeren die in dit wetsontwerp worden voorgesteld, waaronder het mogelijk maken van vervroegd stemmen op basis van de minimum aantallen vroegstemlokalen zoals genoemd in dit wetsvoorstel. In september heeft het kabinet reeds een compensatie van € 30 miljoen ter beschikking gesteld aan de gemeenten, in aanvulling op de reguliere kosten van verkiezingen die worden betaald uit het Gemeentefonds. Er zijn mij geen signalen bekend dat de aanvullende compensatie niet voldoende zou zijn voor de gemeenten om de verkiezingen op een goede manier te organiseren.

De leden van de SP-fractie vragen waarom niet wordt gekozen voor het vervroegd openstellen van alle stembureaus. Waarom is gekozen voor deze verhouding die geen recht doet aan grote landelijke gebieden?

Het openstellen op maandag en dinsdag van de meer dan 9.000 stembureaus die op de verkiezingsdag beschikbaar zijn, is voor gemeenten onuitvoerbaar. Dat hebben de VNG, NVVB en NGB ook aangegeven in hun gezamenlijke brief aan uw Kamer van 7 december jl. De gemeenten kunnen onmogelijk drie volledige verkiezingsdagen organiseren, zowel niet qua aantallen lokalen als qua aantal stembureauleden. In het wetsvoorstel is het minimumaantal aan te wijzen locaties vastgelegd waar gemeenten vervroegd stemmen mogelijk moeten maken. Gemeenten mogen uiteraard meer locaties aanwijzen. Dat kunnen ook bijzondere of mobiele stembureaus zijn. Het is aan gemeenten om te zorgen voor een goede spreiding van de stemlocaties.

De leden van de fractie van de SP vragen of de regering zich vooral wil inzetten om het aantal stemlokalen en een goede spreiding ervan te waarborgen. Zij lezen dat in 51 gemeenten dit vooralsnog niet de bedoeling is. Dat verhoudt zich slecht met de aangenomen motie-Van Raak dat er niet minder maar meer stembureaus moeten komen. Wat onderneemt de regering hiertegen? Ondersteunt het ministerie gemeenten die het aantal locaties niet rond kunnen krijgen, en zo ja hoe? Zij vragen of ik gemeenten er actief op heb gewezen dat ook stemmen in de buitenlucht, bijvoorbeeld in evenementententen of in drive-through-stemlocaties, mogelijk is, en zo nee, of ik daartoe bereid ben.

De peiling die recent naar uw Kamer en de gemeenten is gestuurd is een momentopname maar geeft aan dat onze gezamenlijke ambitie om het aantal stemlokalen op peil te houden nog niet in alle gemeenten gehaald wordt. Het Ministerie van BZK ondersteunt actief gemeenten die moeite hebben met het vinden van voldoende stemlokalen. De regering heeft een «Ondersteuningsteam stemlokalen» gevormd, om gemeenten te helpen bij het vinden van geschikte stemlokalen voor de Tweede Kamerverkiezing. Het team gaat op zoek naar nieuw aanbod van stemlokalen in zowel de publieke sector als in de private sector, onderhoudt contact met individuele gemeenten en wijst gemeenten die daar behoefte aan hebben op dit extra aanbod. Zo zijn de rijksoverheid, Unie van Waterschappen en het Interprovinciaal Overleg bereid om daarvoor geschikte gebouwen te laten inrichten als stemlokaal. Ook legt het ondersteuningsteam contacten met private partijen, waaronder de evenementenbranche, maar ook bijvoorbeeld rederijen om na te gaan of er mogelijkheden zijn voor het inrichten van stemlokalen. Werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland hebben op mijn verzoek ook hun leden opgeroepen stemlokalen beschikbaar te stellen, dit heeft inmiddels vele tientallen extra mogelijke stemlokalen opgeleverd. Ook het stemmen in drive-through-stemlocaties kan, mits de inrichting voldoet aan de kaders van de Kieswet, worden ingezet. Hiervoor wordt een standaardontwerp ontwikkeld op basis waarvan gemeenten een uitvraag kunnen doen in de markt. Van de mogelijkheid van een drive-through-stemlocatie is bijvoorbeeld gebruik gemaakt in de gemeente Vught, tijdens de verkiezing op 18 november jl. in verband met een gemeentelijke herindeling.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wanneer is begonnen met het opstellen van voorliggende wetgeving met betrekking tot briefstemmen en early voting. Zij merken op dat tijds- en uitvoeringsdruk momenteel een beperkende factor lijken te zijn voor het in gelegenheid stellen van mensen met een kwetsbare gezondheid om per brief te stemmen.

Ik heb in mijn brief van 22 mei 2020 aangekondigd het scenario briefstemmen te zullen gaan uitwerken.3 Dat is gebeurd en vervolgens is het scenario met de gemeenten besproken om het scenario te toetsen op uitvoerbaarheid.4 Parallel daaraan is gewerkt aan de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 zodat deze wet tijdig in werking kon treden voor de herindelingsverkiezingen van 18 november 2020. In de behandeling van die wet bij de Tweede Kamer zijn op 15 oktober twee moties aangenomen over stemmen per brief en over vervroegd stemmen in het stemlokaal. Die moties zijn betrokken bij het afronden van het briefstemscenario en gebruikt om te doordenken hoe vervroegd stemmen in het stemlokaal uitvoerbaar zou kunnen zijn voor de gemeenten. De hoofdlijnen van het wetsvoorstel zijn op 30 oktober aan de Kamer gemeld in een brief en kort daarna op 4 november is het wetsvoorstel in consultatie gegaan.

5. Verlenging procedure van uitslagvaststelling

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of het klopt dat de hoofdstembureaus geen extra tijd krijgen om de verkiezingsuitslag uit te rekenen, en dat zij hierdoor niet de mogelijkheid hebben om de uitslagen die uit de opstelsoftware naar voren komen na te rekenen en te controleren. Zij vragen om dit proces toe te lichten en te onderbouwen waarom ervoor gekozen is om de hoofdstembureaus niet extra tijd, bijvoorbeeld 24 uur, te geven om de uitslagen vast te stellen, te controleren en eventueel na te rekenen. Deelt de regering de mening van de leden van de GroenLinks-fractie dat het uitermate belangrijk is dat de controlemechanismen optimaal moeten kunnen worden ingezet en dat, als er bijvoorbeeld 29 lijsten aan de verkiezingen meedoen, het te beperkt is om na het optellen door optelsoftware slechts enkele lijsten steekproefsgewijs te controleren? Zo nee, waarom niet?

De hoofdstembureaus houden zitting op de vijfde dag na de stemming (maandag 22 maart) om 10.00 uur5. De gemeenten stellen de uitkomsten op gemeenteniveau vast op de dag na de stemming (donderdag 18 maart) of, als zij meer tijd nodig hebben, op de tweede dag na de stemming (vrijdag 19 maart). Onder de huidige wet stellen de gemeenten de uitkomsten op gemeenteniveau vast op de dag na de stemming, en houden de hoofdstembureaus zitting op de tweede dag na de stemming. Ten opzichte van de huidige wet krijgen de hoofdstembureaus bij de komende Tweede Kamerverkiezing dus meer tijd om de uitslag op kieskringniveau te berekenen. Ik wijs er op dat de huidige wet geen controletaken aan het hoofdstembureau oplegt. De hoofdstembureaus zijn uitsluitend belast met het vaststellen van de uitkomsten op kieskringniveau, door het totaliseren van de uitkomsten van de gemeenten binnen hun kieskring. Wel heb ik de Kiesraad gevraagd om in overleg met de gemeenten een voorstel uit te werken voor een handmatige controle die uitgevoerd kan worden bij de Tweede Kamerverkiezing van 17 maart 2021 op de optellingen die worden gegenereerd met de ondersteunende software verkiezingen.

De leden van de VVD-fractie vragen om nader te onderbouwen waarom de retourenveloppen van Nederlanders die vanuit het buitenland per brief aan de stemming deelnemen ook bij de uitslagvaststelling worden betrokken als deze vijf dagen na de dag van de stemming door de burgemeester van 's-Gravenhage worden ontvangen.

Als gevolg van het coronavirus vergt de postbezorging vanuit sommige landen naar Nederland nu meer tijd dan gebruikelijk. De regering vindt het belangrijk dat die omstandigheid er niet toe leidt dat de stemkeuze van veel Nederlanders in het buitenland niet betrokken kan worden bij de vaststelling van de verkiezingsuitslag. Daarom is het door de VVD-fractie aangehaalde voorstel gedaan. Zoals in het schriftelijk overleg met uw Kamer is aangegeven, zal de uit coulance tijdelijk verlengde termijn niet actief naar kiezers in het buitenland worden gecommuniceerd.6 Op de briefstembewijzen die zij ontvangen zal de in de Kieswet neergelegde termijn voor het uitbrengen van de briefstem, zijnde 17 maart 2021, 15.00 uur lokale tijd, staan. De regering merkt daarbij nog op dat Nederlanders vanuit het buitenland niet vanaf 23 december 2020 hun stem uit kunnen brengen, zoals deze leden lijken te veronderstellen, maar pas als zij ook het stembiljet hebben ontvangen. Het risico waar de leden van de VVD-fractie op wijzen, namelijk dat kiezers in de voor Nederland omringende landen al een voorlopige uitslag van de verkiezingen weten voordat zij hun stem op de post doen, bestaat ontegenzeggelijk, maar ik vrees dat het volledig uitsluiten van dit risico de toegankelijkheid van de verkiezing voor kiezers buiten Nederland al te zeer zou kunnen belemmeren en heb daarom een andere afweging gemaakt.

6. Maatregelen voor organen betrokken bij de uitslagvaststelling en digitale zittingen

De leden van de PvdA-fractie informeren naar de bevoegdheden van het stembureaulid dat bij de ingang van het stemlokaal staat om onder andere te voorkomen dat er te veel personen tegelijk in het stemlokaal aanwezig zijn.

De betrokkene kan beschouwd worden als een gastheer of gastvrouw. Het stembureaulid kan vragen van kiezers over de maatregelen met betrekking tot de hygiëne en de persoonlijke beschermingsmiddelen beantwoorden, maar kan op grond van de Tijdelijke wet zo nodig ook de aanwijzingen geven die nodig zijn om de naleving te verzekeren van de maatregelen die zijn genomen ter voorkoming van de verspreiding van het coronavirus. Zijn er op enig moment zoveel kiezers in het stemlokaal dat er, binnen de gestelde richtlijnen, niet meer kiesgerechtigden naar binnen mogen, dan kan het stembureaulid dat bij de deur staat van een kiezer verlangen dat deze het stemlokaal niet betreedt voordat een van de aldaar aanwezigen het stemlokaal heeft verlaten. Stembureauleden zijn echter geen buitengewoon opsporingsambtenaren of politieagent. Als iemand zich niet aan de aanwijzingen houdt en de orde van de zitting daardoor in gevaar wordt gebracht, dan kan de voorzitter van het stembureau op grond van artikel J 37 van de Kieswet de burgemeester om bijstand verzoeken. In dat geval kan een buitengewoon opsporingsambtenaar of een politieagent handhavend optreden. De verwachting is echter dat de meeste kiezers een eventuele aanwijzing zullen opvolgen, ook als het niet opvolgen van een aanwijzing niet direct tot een sanctie kan leiden. Dergelijke situaties komen in het maatschappelijk verkeer immers vaker voor.

7. Overige aanpassingen

De leden van de SP-fractie vragen waarom de regering niet kiest voor op z’n minst 1 coronaproof stemlocatie per gemeente, waar mensen met coronaklachten kunnen stemmen. Dat kan bijvoorbeeld in een drive-through-stemlocatie. Zo wordt volgens genoemde leden ook voorkomen dat mensen met lichte klachten toch het risico nemen om naar een regulier stembureau te gaan.

Het algemene coronabeleid is dat mensen met klachten thuis moeten blijven en niet naar buiten moeten gaan. Dat is nodig om verspreiding van het coronavirus te voorkomen. Gelet daarop vindt de regering niet dat er stemlokalen moeten worden ingericht voor kiezers die covid-klachten hebben.

8. Administratieve en financiële gevolgen, inwerkingtreding

De leden van de VVD-fractie lezen dat de regering in gesprek gaat met opiniepeilers en media aangaande exitpolls, daar er nu bij uitzondering ook op maandag en dinsdag voor de verkiezingsdag mogelijkheid is om te stemmen. Zij lezen dat er geen voornemens zijn om regels in de wetgeving te introduceren. Hoe gaat de regering ervoor zorgen dat er geen voorlopige uitkomsten van de verkiezingen gepubliceerd worden, vooraleer de stembureaus op 17 maart om 21.00 uur sluiten?

De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat de verkiezingscampagne vaak wordt afgesloten met een slotdebat op de avond voorafgaand aan de verkiezing. Dit keer bestaat de mogelijkheid dat kiezers al gestemd hebben op het moment dat het slotstuk van de campagne nog gaande is en er ook nog peilingen verschijnen. Dit brengt met zich mee dat dit niet alle kiezers de laatste ontwikkelingen in de campagne en de peilingen kunnen laten meewegen in hun stem. Deze leden vragen wat de regering concreet gaat doen om de effecten van voornoemde elementen op het verkiezingsproces zo veel mogelijk te beperken. Zij vragen of ik hierover in gesprek ga met peilingbureaus en media? Zo ja, wat de inzet van die gesprekken? Ook vragen zij naar de ervaringen vanuit Caribisch Nederland, aangezien de stembussen daar nog een aantal uren open zijn als in Europees Nederland al uitslagen en exitpolls verschijnen.

De leden van de SP-fractie vragen waarom de regering er niet voor kiest om peilingen een paar dagen voor de verkiezingen te verbieden.

De leden van de PvdA-fractie vragen of de regering de kans op een beïnvloeding ook mogelijk acht voor de briefstemmers die nog eerder hun stem mogen uitbrengen. Ook vragen deze leden naar de stand van zaken van het overleg met de opiniepeilers en de media. Acht de regering, indien geen overeenstemming wordt bereikt, het toch nodig om met regels in de wetgeving te komen?

De regering vindt het niet wenselijk dat er resultaten van exitpolls verschijnen voor de sluiting van de stembussen op woensdag 17 maart. Tegelijk is er vrijheid van informatievergaring. De regering streeft dan ook niet naar het stellen van wettelijke regels, maar wil in gesprek met de peilbureaus bezien welke afspraken mogelijk zijn. Het gesprek met de peilbureaus voorziet de regering in de eerste helft van januari. Daarbij gaat het er met name om het gesprek te voeren over het moment van publiceren van exitpolls die voortkomen uit onderzoeken bij de stemlokalen op basis van wat kiezers hebben gestemd. Peilingen over wat kiezers denken te gaan stemmen hoeven naar de opvatting van de regering niet anders te worden bezien dan in de huidige situatie. Er zijn mij geen ervaringen bekend vanuit Caribisch Nederland.

De leden van de SP-fractie wijzen er terecht op dat niet alle kiezers de gehele politieke campagne meemaken als zij eerder hun stem uitbrengen. Kiezers kunnen evenwel zelf afwegen op welk moment zij hun stem willen uitbrengen. Indien zij het laatste deel van de campagne nog willen laten meewegen bij hun keuze, kunnen ook de kiezers die per brief stemmen deze briefstem tot woensdag 17 maart 21.00 uur afgeven bij een van de afgiftepunten.

De leden van de fractie van de VVD delen de mening van de regering dat voldoende capaciteit op stemlocaties een punt van zorg is en vragen of naast rijksambtenaren ook andere groepen actief worden opgeroepen zich aan te melden als stembureaulid. Zij wijzen daarbij op de onlangs door de leden Smals en Van Gent gestelde schriftelijke vragen over de inzet van studenten bij de werkzaamheden op het stembureau.

Op 30 november is de landelijke wervingscampagne voor stembureauleden gestart. Naast een oproep aan rijksambtenaren hebben ook de Unie van Waterschappen en het Interprovinciaal Overleg zich bij die oproep aangesloten. Bij de landelijke campagne wordt rekening gehouden met het bereiken van jongeren en studenten. In overleg met de Landelijke Kamer van Verenigingen, VSNU, Vereniging Hogescholen, ISO en LSVB wordt de oproep ook actief verspreid onder studenten van hogescholen en universiteiten. Ook met de MBO-raad en VNG vindt overleg plaats over het bereiken en inzetten van MBO-studenten.

De leden van de D66-fractie schrijven dat zij, mocht uit de evaluatie van de komende verkiezing blijken dat de wet, met name op het punt van early voting, goed heeft voldaan, hier graag op terugkomen in relatie tot de volgende verkiezingen, waarbij dan in de eerste plaats moet worden gedacht aan de gemeenteraadsverkiezingen van 2022. Is de regering bereid om in geval van positieve ervaringen bij de Tweede Kamerverkiezing elementen uit de tijdelijke covid-19 wetgeving als het ware over te hevelen naar «normale» kieswetgeving of desnoods experimenteerwetgeving die dan, bij voorspoedige parlementaire behandeling, mogelijk nog zou kunnen gelden voor de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2022? Zo ja, bij welke uitkomst zou de regering dat willen overwegen?

Verder merken deze leden op dat zij ruim een maand geleden akkoord zijn gegaan met uitbreiding van het maximum aantal volmachten van twee naar drie. De bezwaren die verbonden zijn aan het stemmen bij volmacht zijn groot en bekend en deze leden geven thans de voorkeur aan handhaving van de huidige praktijk. Op termijn zou een verdere beperking van het stemmen bij volmacht overigens voor de fractie bespreekbaar zijn, zeker wanneer positieve ervaring is opgedaan met stemmen per brief en vroegtijdig stemmen. Zij vragen om een reactie.

Zoals elke verkiezing zal ook de komende Tweede Kamerverkiezing worden geëvalueerd, met als doel om daaruit lessen te trekken voor toekomstige verkiezingen. Vanzelfsprekend zal de regering in die evaluatie ook aandacht besteden aan de vraag hoe het vervroegd stemmen heeft gewerkt, aan de vraag of er aanleiding is om dit instrument ook bij toekomstige verkiezingen in te zetten, op welke termijn dat realiseerbaar is en zo ja, of dat ook reden is tot inperking van de volmachtregeling.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren


  1. Kamerstukken II 2020/21, 35 590, nr. 6, p. 20.↩︎

  2. https://vng.nl/sites/default/files/2020–12/20201207-reactie-vng-ngb-nvvb-op-tijdelijke-wet-tweede-kamerverkiezing-covid-19.pdf↩︎

  3. Kamerstukken II 2019/20, 35 165, nr. 21.↩︎

  4. Kamerstukken II 2020/21, 35 165, nr. 25, p. 6–7.↩︎

  5. Hoofdstembureau Den Haag houdt zitting op dinsdag 23 maart om 15.00 uur, zodat het ook de resultaten van de stemming door de kiezers in het buitenland kan meenemen.↩︎

  6. Kamerstukken II 2020/21, 35 590, nr. 24, p. 20.↩︎