35680 Advies Afdeling advisering Raad van State inzake Wijziging van de Wet arbeid vreemdelingen in verband met het toekomstbestendig maken van de wetgeving op het terrein van arbeidsmigratie
Wijziging van de Wet arbeid vreemdelingen in verband met het toekomstbestendig maken van de wetgeving op het terrein van arbeidsmigratie
Advies Afdeling advisering Raad van State
Nummer: 2020D53075, datum: 2020-12-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: Th.C. de Graaf, vicepresident van de Raad van State
Onderdeel van zaak 2020Z25273:
- Indiener: W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2021-01-12 15:15: Regeling van Werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-01-13 14:30: Procedures en brieven (digitaal) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2021-01-26 16:30: Extra-procedurevergadering (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2021-02-03 14:00: Wijziging van de Wet arbeid vreemdelingen in verband met het toekomstbestendig maken van de wetgeving op het terrein van arbeidsmigratie (35680) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2021-04-20 16:30: Procedures en brieven commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (digitaal) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2021-04-21 15:07: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-06-16 10:15: Wijziging van de Wet arbeid vreemdelingen in verband met het toekomstbestendig maken van de wetgeving op het terrein van arbeidsmigratie (35680) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2021-06-22 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2021-07-06 16:30: Procedures en brieven commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (digitaal) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Preview document (🔗 origineel)
No.W12.20.0117/III 's-Gravenhage, 13 mei 2020
...................................................................................
Bij Kabinetsmissive van 17 april 2020, no.2020000791, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Wet arbeid vreemdelingen in verband met het toekomstbestendig maken van de wetgeving op het terrein van arbeidsmigratie, met memorie van toelichting.
Het wetsvoorstel herziet de huidige Wet arbeid vreemdelingen (Wav) op een aantal punten. Zo wordt voorgesteld om de thans dwingendrechtelijke afwijzingsgrond betreffende de inspanningen van de werkgever voor de vervulling van de vacature door middel van prioriteitgenietend aanbod, facultatief te maken. Verder gaat de maximale duur van de tewerkstellingsvergunning van één naar drie jaar. Daarnaast bevat het voorstel een aantal maatregelen om de positie van de werknemer te versterker zoals de verplichting tot een periodieke girale betaling. Het wetsvoorstel strekt ertoe het stelsel flexibel en toekomstbestendig te maken.
De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het voorstel. Over het voorstel als zodanig heeft zij dan ook geen opmerkingen. Wel maakt zij een opmerking over de wijze waarop in de toelichting is omgegaan met de advies van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ). In verband daarmee is aanpassing wenselijk van de toelichting en zo nodig van het voorstel.
De toelichting vermeldt dat de ACVZ op 3 maart 2020 advies heeft uitgebracht over de voorgenomen wijzigingen1 en constateert dat de ACVZ overwegend positief is over het wetsvoorstel. Vervolgens wordt vermeld dat de ACVZ enkele kanttekeningen heeft en enkele aanbevelingen voor technische aanpassingen doet. Daarnaast doet de ACVZ nog een aantal aanbevelingen die los staan van het huidige voorstel tot aanpassing van de Wav. Gelet daarop wordt in de toelichting niet ingegaan op het advies van de ACVZ, aldus de regering.2
De Afdeling merkt op dat met een dergelijke reactie op een advies van een in de onderhavige materie deskundig adviesorgaan niet kan worden volstaan. Zij beveelt aan alsnog inhoudelijk te reageren op de opmerkingen van de ACVZ.
Daarbij gaat het onder meer om de volgende punten, die nauw gerelateerd zijn aan de materie en doelstellingen van het wetsvoorstel en het tegelijkertijd ter consultatie voorgelegde Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen (BuWav).
Ten eerste merkt de ACVZ op dat de definitie van de gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid niet aansluit bij de definitie in Richtlijn 2011/98/EU. Daarbij wijst zij er op dat de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de uitvoeringspraktijk van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid uitgaan van de definitie in de richtlijn, en stelt voor de richtlijndefinitie over te nemen. Daarnaast doet de ACVZ het voorstel om de (ongewijzigde) imperatieve weigeringsgrond van artikel 8, eerste lid, onder a van de Wav te versoepelen in lijn met de formulering zoals deze tot 2014 gold. Ten slotte wijst de ACVZ er op dat de ontwerp-regeling in artikel 6.2, eerste lid van het BuWav niet in overeenstemming is met de Opvangrichtlijn3 en stelt zij voor deze beperking ongedaan te maken.
De Afdeling advisering adviseert in te toelichting alsnog een inhoudelijke reactie op de opmerkingen van de ACVZ te geven en zo nodig het wetsvoorstel aan te passen.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal
opmerkingen bij het voorstel en adviseert daarmee rekening te houden
voordat het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal wordt
ingediend.
De vice-president van de Raad van State,
ACVZ, Voorstel van wet tot wijziging van de Wet arbeid vreemdelingen, Den Haag 2020.↩︎
Memorie van toelichting, paragraaf 6, slot.↩︎
Artikel 15 van de Opvangrichtlijn, Richtlijn 2013/33/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming (L 180/96). Dat artikel schrijft voor dat asielzoekers ten laatste 9 maanden na indienen van hun asielverzoek toegang moeten hebben tot de arbeidsmarkt. Artikel 6.2, eerste lid, sub c van het BuWav beperkt de arbeidsduur voor asielzoekers tot 24 weken in een tijdsbestek van 52 weken.↩︎