[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een schriftelijk overleg over het onderzoeksrapport 'Onderzoek informatie over signalen kinderopvangtoeslag SZW'

Belastingdienst

Verslag van een schriftelijk overleg

Nummer: 2021D02073, datum: 2021-01-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31066-770).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31066 -770 Belastingdienst.

Onderdeel van zaak 2021Z00828:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

31 066 Belastingdienst

Nr. 770 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 19 januari 2021

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de brief van 13 november 2020 over het onderzoeksrapport «Onderzoek informatie over signalen kinderopvangtoeslag SZW» (Kamerstuk 31 066, nr. 735).

De vragen en opmerkingen zijn op 11 december 2020 aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voorgelegd. Bij brief van 18 januari 2021 zijn de vragen beantwoord.

De ondervoorzitter van de commissie,
Bosman

De adjunct-griffier van de commissie,
Van Tilburg

Inhoudsopgave blz.
I Vragen en opmerkingen uit de fracties 2
Inbreng van de leden van de VVD-fractie 2
Inbreng van de leden van de CDA-fractie 3
Inbreng van de leden van de D66-fractie 3
Inbreng van de leden van de SP-fractie 5
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie 6
II Reactie van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 6

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het rapport van de Auditdienst Rijk (ADR) over de verificatie van het opgestelde overzicht van signalen over de problematiek van de eigen bijdragen en terugvorderingen van de kinderopvangtoeslag. Deze leden hebben nog wel enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie lezen dat de ADR in haar rapport vaststelt dat er een gedegen onderzoek heeft plaatsgevonden. Tegelijkertijd constateert de ADR dat de zoekopdracht in miljoenen documenten een enorme opgave is en dat de zoekactie veel «valse positieven» heeft opgeleverd. Hoeveel documenten zijn als «vals positief» beoordeeld? Klopt de conclusie van deze leden dat de ADR het niet opnemen van deze «valse positieven» heeft meegenomen in haar audit, aangezien gesteld wordt dat de wijze van selectie door het projectteam navolgbaar is en de set niet-opgenomen documenten geen andere of nieuwe inzichten biedt? Deze leden vragen in algemene zin wel of deze exercitie aanleiding is voor de Staatssecretaris om de wijze van documenteren tegen het licht te houden. Zo ja, waarom en wanneer gaat dit plaatsvinden? Zo nee, waarom niet?

De leden van de VVD-fractie kunnen op basis van het ADR-rapport concluderen dat er een helder, duidelijk en volledig beeld ligt van het handelen en de bevindingen van het projectteam dat binnen het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft gezocht naar documenten in het kader van de problematiek van de eigen bijdrage van de kinderopvangtoeslag. Het projectteam heeft voldoende waarborgen getroffen met betrekking tot de volledigheid van de documenten en de opgestelde tijdlijn sluit aan bij de onderliggende documenten. Klopt het dat de ADR het bestaande overzicht als zodanig volledig aanmerkt dat een aanvulling op het gepresenteerde overzicht geen toegevoegde waarde heeft? Graag een toelichting hierop. Waarom heeft het projectteam geen logboek bijgehouden van de zoekacties? Heeft de ADR zelf bepaald welke documenten opgenomen zijn in haar steekproeven?

De leden van de VVD-fractie lezen dat documenten in Digidoc alleen verwijderd kunnen worden door gebruikers met speciale archiefrechten. Klopt het dat Digidoc wordt gebruikt als het systeem om documenten via de interne parafenlijn naar bewindspersonen te sturen? Hebben beleidsmedewerkers en/of leidinggevenden binnen beleidsdirecties zulke archiefrechten ten aanzien van hun eigen beleidsstukken die zijn doorgestuurd via dit systeem? Hoeveel mensen binnen het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben deze bevoegdheid? Kunnen geautoriseerde gebruikers zelfstandig documenten verwijderen of geldt hierbij bijvoorbeeld het vierogenprincipe? De ADR stelt vast dat het risico op het ontbreken van documenten in Digidoc is verkleind door ook netwerkschijven en diverse mailboxen te onderzoeken. Klopt het dat documenten zowel door een geautoriseerd persoon uit Digidoc, uit alle onderzochte mailboxen van diverse medewerkers en leidinggevenden en (door daartoe geautoriseerde personen) uit alle onderzochte netwerkschijven verwijderd zouden moeten zijn om niet meer herleidbaar te zijn?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de ADR een conceptrapportage heeft opgesteld en deze voor hoor en wederhoor heeft teruggelegd bij het projectteam. Hoe heeft het projectteam gereageerd op de conceptrapportage? Zijn er na de hoor en wederhoor significante aanpassingen gedaan aan het rapport? Zo ja, welke aanpassingen en waarom?

Inbreng van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het onderzoeksrapport over de signalen over de kinderopvangtoeslag. Deze leden betreuren het zeer dat het Ministerie van SZW de hartenkreet die door de Belastingdienst meermaals is afgegeven toen niet serieus heeft opgepakt. Wat deze leden in het rapport het meest opvallend vinden is dat de uitvoerende en wetgevende macht verrast werden door de creativiteit van de markt om opvang aan te bieden met een zo hoog mogelijke toeslag en een zo laag mogelijke eigen bijdrage, terwijl de wetgever expliciet geen gratis kinderopvang wilde. Kan de Staatssecretaris aangeven welke les hieruit geleerd wordt? Deze leden vragen dit mede omdat momenteel gekeken wordt naar alternatieven voor het toeslagenstelsel. Zij vinden het van groot belang om te voorkomen dat men opnieuw wordt overvallen door nieuwe constructies uit de markt.

Inbreng van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben de brief en het onderzoeksrapport naar informatie over signalen kinderopvangtoeslag gelezen. Deze leden onderschrijven de inzet om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van de signalen die zijn gewisseld over de problematiek van het terugvorderen van de kinderopvangtoeslag als gevolg van het niet (volledig) betalen van de eigen bijdrage door ouders en wat er met die signalen is gedaan. Zij hebben een aantal vragen.

De leden van de D66-fractie vinden het opvallend dat de ADR «niet de betrouwbaarheid (juistheid, volledigheid en actualiteit) van de informatie heeft onderzocht». Deze leden vragen of de Staatssecretaris de mening deelt dat bij een verificatie van een overzicht van signalen de toegevoegde waarde juist ook zit in het onderzoeken van de juistheid, volledigheid en actualiteit van informatie.

De leden van de D66-fractie lezen dat er geen garantie te geven is dat elk mogelijk relevant document is gevonden. Zijn er sinds het verschijnen van dit onderzoek nog relevante documenten naar boven gekomen? Kan de Staatssecretaris toezeggen om, als er nieuwe relevante documenten naar boven komen, deze proactief naar de Kamer te sturen?

De leden van de D66-fractie vragen om nader toe te lichten waarom de focus van dit onderzoek gericht is op het vinden van formele stukken. Deze leden vragen of de Staatssecretaris de mening deelt dat ook andere signalen relevant kunnen zijn voor waarheidsvinding en het doel om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van de signalen die zijn gewisseld over de problematiek van het terugvorderen van de kinderopvangtoeslag als gevolg van het niet (volledig) betalen van de eigen bijdrage door ouders en wat er met die signalen is gedaan.

De leden van de D66-fractie lezen in de beantwoording van 28 oktober 2020 dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in de periode van 2012–2017 op diverse momenten op de hoogte is gesteld van de hoge terugvorderingen, de impact op individuele huishoudens en de restrictieve uitleg en ook dat er vermoedelijk sprake was van een mondeling overleg met de Minister over deze problemen. Deze leden vragen of er meer signalen, dus ook buiten documenten, zijn over dit mondeling overleg met de Minister. Zo ja, om wat voor signalen gaat het? Wat komt hieruit naar voren? Is er meer bekend over welke informatie er tijdens dit mondeling overleg is gewisseld? Deze leden vragen in hoeverre dit mondelinge overleg een rol heeft gespeeld bij de keuze om het onderzoek te richten op formele documenten en niet op andere signalen.

De leden van de D66-fractie vragen of de Staatssecretaris van mening is dat met dit onderzoek een volledig beeld is gegeven van alle signalen, ook buiten formele documenten om, die zijn gewisseld over de problematiek van het terugvorderen van de kinderopvangtoeslag. Deze leden vragen om expliciet aan te geven waarom de Staatssecretaris geen onderzoek heeft laten uitvoeren naar (1) signalen en documenten die wel relevant zijn maar buiten de gangbare informatiesystemen zijn aangetroffen, (2) signalen en documenten die geen betrekking hadden op besluitvorming, (3) signalen en documenten die geen betrekking hadden op de formele informatievoorziening aan de bewindslieden en/of de Tweede Kamer en (4) signalen en documenten die geen betrekking hadden op het (standpunt van) SZW inzake de kinderopvangtoeslag. Kan de Staatssecretaris deze vier vragen afzonderlijk beantwoorden? Hoeveel documenten zijn niet opgenomen in het eindrapport omdat het geen besluitvormende documenten betreft, maar documenten die bijvoorbeeld uitleg of toelichting geven? Zijn er bijvoorbeeld wel informele adviezen aangetroffen die (nog) niet het standpunt vormden? Hoeveel signalen zijn er over mondelinge overleggen waar geen formele informatievoorziening was bijgevoegd?

De leden van de D66-fractie vragen of in de gesprekken met (oud) medewerkers en leidinggevenden ook navraag is gedaan naar signalen die als doel hadden om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van de signalen die zijn gewisseld over de problematiek van het terugvorderen van de kinderopvangtoeslag als gevolg van het niet (volledig) betalen van de eigen bijdrage door ouders en wat er met die signalen is gedaan, zonder dat deze signalen puur moesten dienen als bijdrage aan een overzicht van formele stukken. Deze leden vragen waarom er voor gekozen is om niet het papieren archief te raadplegen. Kan de Staatssecretaris uitsluiten dat daar geen relevante documenten tussen zouden zitten?

De leden van de D66-fractie vragen waarom het projectteam niet expliciet heeft vastgesteld of de mailboxen (nog) volledig waren. Zijn er signalen dat er relevante berichten zijn verwijderd? Kan de Staatssecretaris dat uitsluiten? Deze leden vragen waarom het projectteam niet expliciet heeft vastgesteld of de netwerkschijven (nog) volledig waren. Zijn er signalen dat er relevante documenten zijn verwijderd? Kan de Staatssecretaris dat uitsluiten?

De leden van de D66-fractie vragen waarom het projectteam niet expliciet is nagegaan of de informatiesystemen voldoende betrouwbaar zijn. Waarom denkt het projectteam dat dit risico klein is? Waarop is dit oordeel gebaseerd? Hoeveel gebruikers hebben speciale archiefrechten? Wordt bijgehouden wie wanneer welke documenten heeft verwijderd? Deze leden vragen waarom er geen logboek of andere vorm van vastlegging is bijgehouden van de wijze waarop de gerichte zoekacties zijn uitgevoerd.

De leden van de D66-fractie vragen waarom het zoek-en-vind-instrument naderhand niet is aangepast met nieuwe zoektermen uit inmiddels gevonden documenten. Deze leden vragen of de Staatssecretaris kan uitsluiten dat een dergelijke aanpassing tot nieuwe relevante documenten zou leiden. Zij lezen dat «als iedereen weet waar het over gaat, de context en het onderwerp meestal niet meer in een document herhaald worden». Deze leden vragen of dit betekent dat in dat geval de communicatie en informatievoorziening op een andere manier loopt dan via een formeel document in de informatiesystemen. Waarom heeft dit geen aanleiding gevormd om juist ook onderzoek te doen naar signalen buiten formele documenten?

De leden van de D66-fractie lezen dat een zoekspoor eindigt op het moment dat het voor het projectteam «plausibel» was dat er geen aanvullende relevante documenten zouden worden gevonden. Hoe beoordeelde het projectteam of dit wel of niet plausibel was? Wie nam in dat geval de beslissing om een zoekspoor door te zetten of te beëindigen? Heeft het projectteam bij het zelf beschreven voorbeeld van de kerstnota geen verdere navraag gedaan, omdat zij het enkel op basis van Digidoc «plausibel» vond dat deze nota de Minister niet heeft bereikt? Of heeft het projectteam nog op andere manieren geprobeerd om uit te zoeken hoe deze kerstnota is behandeld, bijvoorbeeld door deze vraag voor te leggen aan (oud) medewerkers en leidinggevenden?

De leden van de D66-fractie vragen waarom in het kader van het onderzoek niet gesproken is met de betrokken (oud) bewindspersonen. Deze leden vragen of bij het oordeel of het projectteam onafhankelijk is ook recente of huidige politieke activiteiten van leden van het projectteam gewogen zijn. Zij vragen waarom de ADR in het kader van deze opdracht niet zelf gezocht heeft naar documenten in de systemen of archieven of heeft gesproken met betrokkenen over de vraag of zij nog informatie hebben. Deze leden lezen dat het definitieve rapport op 30 oktober beschikbaar was en vragen waarom dit definitieve rapport pas op 13 november naar de Kamer is verstuurd.

Inbreng van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het ADR-rapport en hebben hierbij enkele vragen en opmerkingen. Deze leden merken allereerst op dat de zoektocht die door het departement is verricht beperkt is tot de periode oktober 2012 tot en met oktober 2019 terwijl toen men op het departement reeds lange tijd bezig was met De Appelbloesem. Zij vragen waarom voor deze periode is gekozen, terwijl ver voor 2012 al sprake was van terugvorderingen van de gehele kinderopvangtoeslag bij kleine fouten of het niet betalen van een eigen bijdrage. Deze leden vragen de Staatssecretaris welke stukken zijn gevonden uit de periode hiervoor over het terugvorderingsbeleid zoals dat toen gestalte kreeg.

De leden van de SP-fractie merken op dat zowel de managementsamenvatting als het overige deel van het rapport geen conclusie bevat over de kwaliteit van de zoektocht die door het departement is verricht. Deze leden vragen of de Staatssecretaris er vanuit gaat dat de zoektocht hiermee volledig en uitputtend is geweest. Zij vragen Staatssecretaris voorts in hoeverre door het departement stukken bij de ADR zijn nageleverd, zoals het departement dit heeft gedaan bij verhoren door de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag. Deze leden vragen tevens waarom het «memo Palmen» geen onderdeel is geweest van de gevonden stukken en of de Staatssecretaris kan bevestigen dat op het departement van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geen kennis van, noch interesse in is geweest van de juridische houdbaarheid van de terugvorderingen.

De leden van de SP-fractie vragen de Staatssecretaris welke overlegrelatie heeft bestaan tussen de Combiteams Aanpak Facilitators (CAF) en de Kwaliteitsverbetering en Fraudebestrijding gastouderbureaus (KEF). Deze leden constateren dat dergelijke teams een complementaire functie hebben gehad maar troffen in de stukken geen informatie aan over de verhouding van deze teams, terwijl de beleidsdepartementen op regelmatige basis spraken over de terugvorderingen en de problemen die beide departement voorzagen. Deze leden vragen de Staatssecretaris of er in de zoektocht stukken zijn aangetroffen over overleggen over de CAF- en KEF-teams.

De leden van de SP-fractie vragen de Staatssecretaris waarom door de toenmalige Staatssecretaris akkoord is gegaan met het voorstel om niet over te gaan tot directe financiering. Deze leden concluderen uit de rapportage, alsook uit het verhoor van de voormalig Staatssecretaris, dat door het departement dit als de beste, zo niet enige manier werd gezien om de toen reeds lang bekende hoge en onredelijke terugvorderingen tegen te gaan. Tegelijkertijd blijkt uit de toegezonden stukken nergens op basis waarvan uiteindelijk niet is gekozen voor directe financiering en wel voor proportioneel terugvorderen, terwijl hiermee terugvordering door de Belastingdienst/Toeslagen bleef bestaan. Deze leden vragen waarom geen stukken zijn geleverd waaruit blijkt dat deze afweging is gemaakt en op basis waarvan.

Inbreng van de leden van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris en het onderzoeksrapport. Deze leden hebben daarover nog enkele vragen.

De leden van de PvdA-fractie vragen waarom precies is gekozen voor de afbakening van het onderliggende onderzoek. Deze leden vragen in hoeverre de gemaakte tijdlijn een volledige afspiegeling van de beschikbare documenten. Op welke wijze is zeker gesteld dat geen documenten ontbreken? Waarom is ervoor gekozen om geen onderzoek te doen naar de periode voor 2012? Heeft de ADR op enige wijze kunnen vaststellen hoeveel documenten uit die periode zouden kunnen zijn gevonden?

De leden van de PvdA-fractie vragen op welke wijze werd besloten dat het «plausibel» was dat geen aanvullende relevante documenten konden worden gevonden binnen een zoekspoor.

II Reactie van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Inleiding

Bij brief van 31 augustus 2020 heb ik bij uw Kamer de rapportage onderzoek signalen kinderopvangtoeslag aangeboden.1 Zoals toegezegd, heb ik daarna het rapport van de Auditdienst Rijk (hierna: ADR) over de verificatie van deze rapportage met uw Kamer gedeeld.2 Binnen de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: SZW) hebben de leden van de fracties van de VVD, CDA, D66, SP en de PvdA enkele vragen gesteld en opmerkingen gemaakt, waarop ik hieronder graag inga. De vragen zijn voor de beantwoording hierbij samengenomen per thema.

Onderzoeksopzet

De leden van de VVD-fractie en de D66-fractie vragen waarom het projectteam geen logboek heeft bijgehouden van de zoekacties. Er is een logboek bijgehouden voor het opstellen en uitvoeren van de primaire zoekacties met het instrument «Zoek en Vind». Ook aanvullende zoekopdrachten die met dit instrument zijn uitgevoerd, zijn gedocumenteerd. Daarnaast zijn gerichte zoekacties zonder dit instrument uitgevoerd aan de hand van de datum waarop bepaalde zaken aan de orde waren en andere, eerder beschikbaar gekomen informatiebronnen. Voor die gerichte zoekacties heeft het projectteam gekozen voor andere vormen van verantwoording over het zoekproces, zoals beschreven in paragraaf 1.2.3 van het rapport van de ADR. Het projectteam heeft de werkwijze bij dit gericht zoeken tegenover de ADR inzichtelijk gemaakt aan de hand van onderlinge mailwisselingen en documenten. Onder «algemeen beeld» in de managementsamenvatting van het rapport schrijft de ADR: «We hebben kunnen vaststellen dat het projectteam diverse waarborgen voor de volledigheid van het zoekproces heeft ingebouwd, zowel bij de afbakening en scope van het zoekproces (paragraaf 1.1), de toegepaste zoekmethoden (paragraaf 1.2), als bij de selectie van relevante documenten (paragraaf 1.3).»

De leden van de D66-fractie vragen om nader toe te lichten waarom de focus van dit onderzoek gericht is op het vinden van formele stukken. Ook de leden van de PvdA-fractie vragen waarom precies is gekozen voor de afbakening van het onderliggende onderzoek. In opdracht van het Ministerie van SZW is onderzoek gedaan naar signalen over de problematiek van de eigen bijdrage voor de kinderopvang, om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van de signalen die zijn gewisseld en wat er met die signalen is gedaan. Daarbij is gezocht naar formele documenten en vastgestelde verslagen vanaf het niveau van afdelingshoofd, zodat onomstotelijk en navolgbaar kon worden vastgesteld wie welke informatie precies heeft ontvangen. Hiertoe is ook naar informele documenten gekeken, aangevuld met interviews. Dat blijkt ook uit de opdracht aan de ADR. Het Ministerie van SZW is steeds expliciet en transparant geweest over de afbakening.3 Een uitgebreidere reconstructie op grond van informele documenten en langere interviews is uiteraard nog steeds mogelijk, maar dat zou extra tijd vragen. De kans dat dit aanvullende informatie en inzichten op zou leveren, naast het onlangs gepubliceerde rapport van de parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslag, schat ik niet groot in omdat hiervoor al miljoenen documenten zijn doorzocht. De documenten die met de parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslag zijn gedeeld, worden gepubliceerd op http://informatiepuntkinderopvangtoeslag.rijksoverheid.nl. Vanaf 15 januari 2021 is hier alle informatie die enig verband houdt met de gebeurtenissen rondom de kinderopvangtoeslag ongelakt terug te lezen. Voor een uitgebreidere reconstructie geldt dat de meest betrokken directie nog steeds zwaar is belast, mede als gevolg van de corona-crisis. Het Ministerie van SZW is overigens graag bereid een technische briefing aan te bieden over het uitgevoerde onderzoek, en wat er eventueel aanvullend mogelijk zou zijn. De ADR zou daar ook bij kunnen worden uitgenodigd. Ook ben ik bereid aanvullend onderzoek te laten doen, om aan de hand van interviews tot een nadere inkleuring van de gang van zaken te komen, voor SZW als lerende organisatie. Uw resterende vragen na de technische briefing zal ik daarin meenemen. Randvoorwaarde is dat dit voor (oud-)medewerkers in een veilige setting kan plaatsvinden.

De leden van de D66-fractie vragen om expliciet en per punt afzonderlijk aan te geven waarom er geen onderzoek is gedaan naar signalen en documenten die wel relevant zijn maar buiten de gangbare informatiesystemen zijn aangetroffen, signalen en documenten die geen betrekking hadden op besluitvorming, signalen en documenten die geen betrekking hadden op de formele informatievoorziening aan de bewindslieden en/of de Tweede Kamer, en signalen en documenten die geen betrekking hadden op het (standpunt van) SZW inzake de kinderopvangtoeslag. Het projectteam heeft onder andere gezocht in netwerkschijven en persoonlijke mailboxen. Dit is buiten de gangbare informatiesystemen waarmee documenten worden uitgewisseld en ter goedkeuring worden voorgelegd aan leidinggevenden en bewindspersonen. Naast formele besluitvorming zijn ook documenten met formele informatievoorziening opgenomen. Zie bijvoorbeeld de opgenomen weekberichten. Er is gezocht naar formele documenten en vastgestelde verslagen vanaf het niveau van afdelingshoofd. Zoals hiervoor aangegeven, zou een uitgebreidere reconstructie extra tijd vragen. Tot slot is het onderzoek gericht op het standpunt dat het Ministerie van SZW innam ten opzichte van de signalen, omdat een verzoek hiertoe ten grondslag lag aan het onderzoek.

De leden van de D66-fractie vragen of in de gesprekken met (oud) medewerkers en leidinggevenden ook navraag is gedaan naar signalen die als doel hadden om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van de signalen die zijn gewisseld over de problematiek van het terugvorderen van de kinderopvangtoeslag als gevolg van het niet (volledig) betalen van de eigen bijdrage door ouders en wat er met die signalen is gedaan. Het overzicht van vragen die gesteld zijn tijdens deze gesprekken is te vinden in bijlage 3 van het eindrapport Signalen Kinderopvangtoeslag SZW. De reikwijdte van die vragen is niet anders dan in het eindrapport gerapporteerd. In de gesprekken lag daarbij het accent op mogelijke manieren om dergelijke documenten te vinden.

De leden van de D66-fractie vragen waarom er voor gekozen is om niet het papieren archief te raadplegen. Zij vragen of ik kan uitsluiten dat daar geen relevante documenten tussen zouden zitten. Via het meenemen van de registratiekenmerken van fysieke stukken in het papieren archief binnen de genoemde periode, is ook het papieren archief geraadpleegd in de zoektocht. De registratiekenmerken bevatten de titels van stukken en de dossiers waarin zij zijn gebundeld. Op pagina 27 van het eindrapport geeft het projectteam aan dat uit de zoektocht geen aanwijzingen naar voren kwamen naar in het papieren archief opgeslagen documenten. Ik kan evenwel niet uitsluiten dat daar geen relevante documenten tussen zouden zitten.

De leden van de D66-fractie vragen waarom het projectteam niet expliciet heeft vastgesteld of de mailboxen (nog) volledig waren. Zij vragen of ik kan uitsluiten dat relevante berichten zijn verwijderd. Zij stellen eenzelfde vraag voor de netwerkschijven. Het is in de onderzochte periode lang de gewoonte geweest om mailberichten na het lezen ervan te verwijderen in verband met beperkte opslagcapaciteit. Berichten die indertijd verwijderd zijn, zijn nu niet meer terug te halen. Ik kan niet uitsluiten dat daar relevante berichten tussen hebben gezeten. In het rapport van de ADR wordt gesproken over de betrouwbaarheid van mailboxen (paragraaf 1.1.5): volgens het projectteam is de kans klein dat documenten aangepast of verwijderd zijn. Dat heeft geen betrekking op verwijdering van berichten in de tijd dat ze opgesteld of ontvangen zijn, maar op het vanaf de start van het signalenonderzoek moedwillig doen verdwijnen of aanpassen van mailberichten of documenten. Dat risico wordt als klein ingeschat. Voor de netwerkschijven geldt hetzelfde.

De leden van de D66-fractie vragen waarom het projectteam niet expliciet is nagegaan of de informatiesystemen voldoende betrouwbaar zijn. Deze leden vragen waarop het oordeel van het projectteam, dat het risico dat documenten verwijderd of aangepast zijn klein is, gebaseerd is. Een onderzoek naar de betrouwbaarheid van de informatiesystemen zou te veel tijd kosten. Zoals hierboven aangegeven, is het lange tijd gebruikelijk geweest om mailberichten snel te verwijderen. De vraag naar de betrouwbaarheid is door het projectteam opgevat als het risico dat vlak voor of tijdens het signalenonderzoek documenten moedwillig aangepast of verwijderd zijn. Het verwijderen van afzonderlijke signalen zou aan het licht gekomen zijn als andere signalen wijzen in de richting van verwijderde signalen. Er is geen enkele indicatie dat dit zich heeft voorgedaan.

De leden van de D66-fractie vragen waarom het zoek-en-vind-instrument naderhand niet is aangepast met nieuwe zoektermen uit inmiddels gevonden documenten. Zij vragen of ik kan uitsluiten dat een dergelijke aanpassing tot nieuwe relevante documenten zou leiden. Ik kan dat niet uitsluiten Op basis van de gekozen zoekcriteria zijn 4.226 documenten beoordeeld. Daarvan bleken er slechts tien relevant voor de onderzoeksopdracht. Aanpassing van de zoekcriteria zou voor het projectteam een additionele hoeveelheid te beoordelen documenten hebben opgeleverd met een zeer onzekere opbrengst. In plaats daarvan is een andere methode gehanteerd om sneller en succesvoller tot additionele resultaten te komen: gericht zoeken (zie bladzijde 8 van het eindrapport van het projectteam). Daarmee zijn in kortere tijd meer documenten (zestien) gevonden.

De leden van de D66-fractie vragen hoe het projectteam heeft beoordeeld of het wel of niet plausibel is dat er geen aanvullende relevante documenten zouden worden gevonden bij het stoppen van een zoekspoor. Zij vragen tevens wie het besluit nam om een zoekspoor door te zetten of beëindigen. Hierbij wordt specifiek gerefereerd naar de kerstnota, of hierbij bijvoorbeeld nog navraag is gedaan bij (oud) medewerkers en leidinggevenden. Ook de leden van de PvdA-fractie vragen op welke wijze werd besloten dat het «plausibel» was dat geen aanvullende relevante documenten konden worden gevonden binnen een zoekspoor. Het projectteam heeft aan de hand van zoektermen meerdere bronnen gebruikt op zoek naar documenten. De ADR schetst in paragraaf 1.2.3 een voorbeeld hoe een zoekspoor werd afgesloten. Bij een doodlopend zoekspoor namen de leden van het projectteam in onderling overleg het besluit om dit spoor te beëindigen. Naast het doorzoeken van documenten heeft het projectteam met (oud)medewerkers gesproken. Dat heeft niet tot andere inzichten geleid dan in het rapport van het projectteam beschreven staan.

Door de leden van de D66-fractie wordt gevraagd waarom in het kader van het onderzoek niet gesproken is met de betrokken (oud) bewindspersonen. Het projectteam had als opdracht om te zoeken naar relevante besluitvormende documenten. In de departementale werkprocessen gaat het dan om documenten van ambtenaren die via leidinggevenden aan bewindspersonen worden aangeboden. Gesprekken met (oud)bewindspersonen leken hiervoor van beperkte toegevoegde waarde, omdat de mailboxen van (oud)bewindspersonen al werden onderzocht.

De leden van de D66-fractie vragen of bij het oordeel of het projectteam onafhankelijk is ook recente of huidige politieke activiteiten van leden van het projectteam gewogen zijn. Ik heb u met mijn brieven van 8 juni4 en 17 juni5 2020 nader geïnformeerd over de opzet van het onderzoek. In mijn brief heb ik aangegeven dat – om de onafhankelijkheid van de zoektocht naar documenten te waarborgen – een projectleider van ABD Interim de zoektocht zal leiden. Wie er zitting had in het onafhankelijke projectteam is transparant gedeeld in het eindrapport van het projectteam. Politieke activiteiten hebben geen rol gespeeld bij de afweging. Het projectteam is op zoek gegaan naar documenten die voldoen aan de opdrachtbeschrijving. Als er over de relevantie van een document werd getwijfeld, is het document minimaal door een tweede beoordelaar gelezen.

De leden van de SP-fractie vragen waarom voor de onderzoeksperiode is gekozen. De leden van de PvdA-fractie vragen waarom er gekozen is om geen onderzoek te doen naar de periode voor 2012. De casus de Appelbloesem is in 2009 begonnen. In mijn brieven van 8 juni en 17 juni 2020 schrijf ik uw Kamer dat de zoektocht in beginsel gericht zal zijn op de periode van oktober 2012 tot eind oktober 2019. Het startpunt ligt op het moment dat Belastingdienst/Toeslagen in voorbereiding op een Raad van State-uitspraak in een Appelbloesem-casus over het recht op kinderopvangtoeslag bij het niet betalen van de eigen bijdrage, voornemens is verschillende opties uit te werken en af te stemmen met het Ministerie van SZW. Dit blijkt uit de tijdlijn van Belastingdienst/Toeslagen die eerder met uw Kamer is gedeeld.

De leden van de PvdA-fractie vragen op welke wijze zeker is gesteld dat geen documenten ontbreken. Het projectteam heeft op een kwalitatief gedegen en onderbouwde wijze onderzoek gedaan. De gehanteerde werkwijze van het signalenonderzoek is transparant verantwoord in het eindrapport en gevalideerd door de ADR. De ADR vat in haar managementsamenvatting samen welke waarborgen het projectteam heeft ingebouwd voor de volledigheid van het zoekproces. Het risico dat mogelijk relevante documenten ontbreken in Digidoc heeft het projectteam verkleind door aanvullend via de geselecteerde netwerkschijven en beschikbare mailboxen te zoeken.

Onderzoeksresultaat

De leden van de VVD-fractie vragen hoeveel documenten zijn beoordeeld als «vals positief». De leden van de D66-fractie vragen hoeveel documenten niet zijn opgenomen in het eindrapport, omdat het geen besluitvormende documenten betreft. Op basis van de gebruikte zoekcriteria zijn er 4.226 documenten gevonden en beoordeeld die wel aan de zoekcriteria van het projectteam voldeden, maar geen besluitvormende informatie bevatten over het thema in de onderzoeksopdracht. Hoeveel van die «valse positieven» uitleg of toelichting bevatten, is niet apart geteld, omdat dat geen onderdeel uitmaakte van de opdracht. De relevante documenten zijn opgenomen in het rapport.

De leden van de D66-fractie vragen of er meer signalen zijn over het mondeling overleg met de Minister, en zo ja, om welke signalen het gaat en wat hieruit naar voren komt. Zij vragen in het algemeen hoeveel signalen er zijn over mondelinge overleggen waar geen formele informatievoorziening was bijgevoegd. De projectgroep heeft onderzoek gedaan naar documenten, niet naar andere signalen. Het onderzoeksteam heeft gericht gezocht naar opgeslagen verslagen, zodat onomstotelijk en navolgbaar kon worden vastgesteld wie welke informatie precies heeft ontvangen. In de gevonden documenten die onderdeel zijn van het onderzoek zitten geen verslagen van mondelinge overleggen, anders dan vergaderingen. Mij zijn dan ook geen signalen omtrent een dergelijk mondeling overleg bekend. Het mondelinge overleg heeft geen rol gespeeld bij de keuze om het onderzoek te richten op formele documenten.

De leden van de D66-fractie vragen of ik denk dat met dit onderzoek een volledig beeld is gegeven van alle signalen, ook buiten formele documenten om, die zijn gewisseld over de problematiek van het terugvorderen van de kinderopvangtoeslag. Ook de leden van de SP-fractie vragen of ik ervanuit ga dat de zoektocht volledig en uitputtend is geweest. De leden van de PvdA-fractie vragen in hoeverre de gemaakte tijdlijn een volledige afspiegeling van de beschikbare documenten is. Het projectteam heeft op een kwalitatief gedegen en onderbouwde wijze gezocht naar besluitvormende documenten in de periode oktober 2012–2019 die zien op de problematiek van het terugvorderen van kinderopvangtoeslag wanneer ouders niet de (volledige) eigen bijdrage hebben betaald. De tijdlijn bevat een overzicht van de beschikbare documenten. De ADR komt tot de bevinding dat de tijdlijn aansluit op de onderliggende documenten en inzichtelijk is. De ADR schrijft dat er geen garantie te geven is dat elk mogelijk relevant document is gevonden en dat het praktisch niet mogelijk is om alle miljoenen documenten integraal door te lezen. De kans dat aanvullend zoeken met extra Z&V-zoekvragen extra relevante documenten oplevert die aanvullend inzicht bieden wordt klein ingeschat. Met het omvangrijke onderzoek dat in opdracht van het Ministerie van SZW is uitgevoerd, aangevuld met de bevindingen van de parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslag, heb ik er vertrouwen in dat de zoektocht volledig is geweest en het beeld dat we nu hebben hoe omgegaan is met de signalen over de eigen bijdrage een accurate weergave is. De informatie die gedeeld is met de parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslag is vanaf 15 januari in te zien op http://informatiepuntkinderopvangtoeslag.rijksoverheid.nl. Ondanks de accurate weergave op grond van formele documenten, biedt dit onderzoek niet tot in detail inzicht waarom «de kerstnota» uiteindelijk niet is gestuurd. Een nader onderzoek met interviews zou daar meer inzage in kunnen bieden, maar kan naar alle waarschijnlijkheid op grond van wat tot op heden is gevonden, dus niet met formele documenten worden onderbouwd. Daarmee is het lastig om tot feitelijk verifieerbaar aanvullend onderzoek te komen.

De leden van de SP-fractie vragen waarom het «memo Palmen» geen onderdeel is geweest van de gevonden stukken. Zij vragen of ik kan bevestigen dat op het Ministerie van SZW geen kennis of interesse is geweest in de juridische houdbaarheid van de terugvorderingen. Als het document aanwezig was in de onderzochte systemen, dan zou dat gevonden zijn met de gebruikte zoektermen. Dat is niet het geval. Uit document 8 in het eindrapport blijkt dat bij de voorgestelde expertmeeting onder andere de juridische aspecten bij de problematiek van de eigen bijdrage besproken zouden worden. Daar was dus wel aandacht voor.

De leden van de SP-fractie vragen welke overlegrelatie heeft bestaan tussen de Combiteams Aanpak Facilitators (CAF) en de Kwaliteitsverbetering en Fraudebestrijding gastouderbureaus (KEF). Zij vragen of er in de zoektocht stukken zijn aangetroffen over overleggen over de CAF- en KEF-teams. Er zijn bij de zoektocht geen documenten aangetroffen hierover. Het maakte ook geen onderdeel uit van de onderzoeksvraag. De onderzoeken van het project KEF, die voor de Belastingdienst vanuit de Belastingdienst/Toeslagen werden gecoördineerd en voor de GGD vanuit GGD GHOR Nederland, werden uitgevoerd door inspecteurs van de GGD in samenhang met gemandateerde belastingdienstmedewerkers. Doelstelling van het project KEF was met name gericht op de kwaliteitsverbetering en het verbeteren van het toezicht door gezamenlijke bezoeken van GGD en Belastingdienst uit te voeren. Het CAF team en het project KEF stonden los van elkaar, wel waren er medewerkers die namens Toeslagen deelnamen aan zowel het project KEF als het CAF-team. Zoals ook is aangegeven in antwoorden op vragen op 13 oktober jl. heeft het project KEF ertoe geleid dat 16 gastouderbureaus door het CAF zijn onderzocht, hierbij waren 665 ouders betrokken.6 De Belastingdienst heeft nog niet kunnen achterhalen bij hoeveel ouders dit tot stopzettingen/nihilstellingen en terugvorderingen heeft geleid. Zodra deze informatie beschikbaar is, heeft de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen & Douane geantwoord uw Kamer hierover te informeren. Ook deze ouders kunnen zich melden bij UHT. Vanuit het project KEF zelf zijn door de Belastingdienst/Toeslagen geen toeslagen groepsgewijs stopgezet.

De leden van de SP-fractie vragen waarom de Staatssecretaris van SZW akkoord is gegaan met het voorstel om niet over te gaan tot directe financiering. Zij vragen waarom geen stukken zijn geleverd waaruit blijkt dat deze afweging is gemaakt en op basis waarvan. Het onderzoek richt zich op signalen over het volledig terugvorderen van de kinderopvangtoeslag indien ouders de eigen bijdrage niet (volledig) hebben betaald. De relevante documenten zijn opgenomen in het eindrapport. De overweging om niet over te gaan tot directe financiering is toegelicht in de Kamerbrief van 25 april 2018.7 Daarin staat ook toegelicht hoe het kabinet de problemen rondom de kinderopvangtoeslag wel ging aanpakken. Over de laatste stand van zaken bent u middels de Verzamelbrief Kinderopvang december 2020 van 18 december jl. geïnformeerd.8

Onderzoek Auditdienst Rijk

De leden van de VVD-fractie vragen of het klopt dat de ADR het niet opnemen van de «valse positieve» resultaten heeft meegenomen in haar audit. Zij vragen tevens of de ADR het bestaande overzicht van opgenomen documenten als zodanig volledig aanmerkt dat een aanvulling op het gepresenteerde overzicht geen toegevoegde waarde heeft? Met de, voor de ADR gebruikelijke aanpak, is het opgeleverde overzicht van signalen over de problematiek van de eigen bijdrage en terugvorderingen van de kinderopvangtoeslag geverifieerd. Het onderzoek was niet gericht op het opnieuw uitvoeren van het signalenonderzoek zelf. Bij de bevinding dat de wijze van selectie door het projectteam navolgbaar is en de set niet-opgenomen documenten geen andere of nieuwe inzichten biedt, is het niet opnemen van de «valse positieve» resultaten meegenomen. Allereerst is de ADR in algemene zin nagegaan of de wijze van selectie door het projectteam navolgbaar was (als waarborg voor volledigheid van de zoektocht). In paragraaf 1.3.4 van het ADR-rapport staan de bevindingen daarover weergegeven. In aanvulling daarop heeft de ADR een deel van de door het projectteam gevonden «valse positieven» zelf bekeken om na te gaan of deze documenten geen nieuwe inzichten bieden ten aanzien van het besluitvormingstraject zoals weergegeven in het eindrapport van het projectteam. De ADR heeft geen onderliggende documenten aangetroffen die in het gepresenteerde overzicht aanvullend hadden moeten worden opgenomen. Voor de verificatie heeft de ADR onderzocht of de signalen zoals genoemd in de tijdlijn en samenvatting in het eindrapport worden onderbouwd door de documenten in de bijlage, of daarbij geen signalen uit de (ongelakte) documenten in de bijlage niet zijn opgenomen in het eindrapport en of de «gaten» in de tijdlijn logisch overeenkomen met de documenten in de bijlage. De relevante bevindingen zijn opgenomen in de paragrafen 1.2.5, 1.3.4 en 2.1 van het ADR-rapport.

De leden van de D66-fractie vragen waarom de ADR in het kader van deze opdracht niet zelf gezocht heeft naar documenten in de systemen of archieven of heeft gesproken met betrokkenen over de vraag of zij nog informatie hebben. De opdracht aan de ADR betreft een verificatie. In opdracht van het Ministerie van SZW heeft het projectteam via de systemen en gesprekken met betrokkenen al gezocht naar de relevante documenten. Het onderzoek van de ADR is gericht op de waarborgen voor de volledigheid van het zoekproces van het projectteam en de vraag of de opgestelde tijdlijn aansluit op de documenten die in het overzicht zijn opgenomen. Daartoe heeft de ADR de werkzaamheden en documentatie van het projectteam onderzocht om vast te stellen op welke wijze en met welke diepgang zij de systemen en archieven hebben doorzocht en de betrokkenen hebben bevraagd. Overigens heeft de ADR als onderdeel van de validatie ook zelf een deel van de door het projectteam gevonden documenten bekeken om vast te stellen dat het projectteam daadwerkelijk de activiteiten heeft uitgevoerd zoals beschreven in haar eindrapport.

Door de leden van de VVD-fractie wordt gevraagd of voor deze validatie de ADR zelf heeft bepaald welke documenten zijn opgenomen in haar steekproeven. Dit is het geval. De ADR heeft zelf de selectie bepaald van de documenten die zijn bekeken in het kader van het onderzoek.

De leden van de VVD-fractie vragen hoe het projectteam heeft gereageerd op de conceptrapportage van de ADR en of er na het hoor en wederhoor significante aanpassingen gedaan zijn, en zo ja, welke en waarom. Bij het hoor en wederhoor is aan het projectteam gevraagd of er feitelijke onjuistheden in het conceptrapport stonden. Vanuit dat perspectief heeft het projectteam mondeling gereageerd op het rapport. Dit was voor de ADR aanleiding om enkele tekstuele aanpassingen te doen in het rapport, ter verduidelijking van de betreffende passages. Er zijn geen significante inhoudelijke aanpassingen gedaan naar aanleiding van het hoor en wederhoor.

De ADR heeft niet de juistheid, volledigheid en actualiteit van de informatie onderzocht. De leden van de D66-fractie vragen of bij de verificatie van het overzicht hier geen toegevoegde waarde zit. Het ADR-onderzoek is een verificatie van het overzicht dat in opdracht van het Ministerie van SZW is opgesteld. Het zwaartepunt in het ADR-onderzoek ligt daarbij op de waarborgen voor volledigheid, omdat dat de kern van de zoektocht is. De ADR heeft de werkzaamheden uitgevoerd zoals beschreven in het rapport. De bevindingen van de ADR over de waarborgen die het projectteam heeft getroffen voor de juistheid, volledigheid en actualiteit van de zoektocht zijn opgenomen in paragraaf 1.1.4, 1.1.5, de diverse subparagrafen onder 1.2 en 1.3.

De leden van de D66-fractie wijzen op een zin uit het ADR-rapport dat als iedereen weet waar het over gaat, de context en het onderwerp meestal niet meer in een document herhaald worden. Zij vragen of dit betekent dat in dat geval de communicatie en informatievoorziening op een andere manier loopt dan via een formeel document in de informatiesystemen en waarom dit geen aanleiding was om juist ook onderzoek te doen naar signalen buiten formele documenten. Als maatregel tegen het missen van documenten buiten het formele informatiesysteem is ook daarbuiten gezocht. De mailboxen van betrokken bewindspersonen en medewerkers geven een beeld van de afstemming tussen medewerkers in een «pre-formele» fase en de afstemming met andere partijen. De opmerking ziet op het kort en bondig formuleren. Het fenomeen dat er soms kort en bondig gecommuniceerd wordt tussen deskundigen komt ook in de formele informatiestromen voor.

De leden van de D66-fractie vragen waarom het definitieve rapport dat op 30 oktober beschikbaar was pas op 13 november naar de Kamer is verstuurd. Na ontvangst is het ADR-rapport door mijn departement bestudeerd en vervolgens via de gebruikelijke ambtelijke lijn met een aanbiedingsbrief aan mij voorgelegd. Daarbij is voor ogen gehouden dat het rapport voor de start van de verhoren in het kader van de parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslag aan uw Kamer is aangeboden. Conform de Rijksbrede regels is het externe rapport binnen drie weken openbaargemaakt.

De leden van de SP-fractie vragen in hoeverre door het Ministerie van SZW stukken bij de ADR zijn nagezonden. Zoals ik hierna in antwoord op een vraag van de leden van de D66-fractie aangeef is sinds het «Onderzoek informatie over signalen kinderopvangtoeslag SZW» nog een interne mail uit 2013 naar voren gekomen. Over deze mail is de ADR geïnformeerd met de vraag of deze gevonden mail aanleiding gaf het rapport van de ADR te wijzigen. Dat was niet het geval.

De leden van de PvdA-fractie vragen of de ADR op enige wijze heeft kunnen vaststellen hoeveel documenten uit de periode voor 2012 zouden kunnen zijn gevonden. Bij het afbakenen van het ADR-onderzoek is aangesloten bij de opdracht van het projectteam. Het onderzoek beperkt zich daarmee tot de periode oktober 2012 tot eind oktober 2019 waardoor de ADR niet heeft kunnen vaststellen hoeveel mogelijk relevante documenten van voor deze periode zouden kunnen zijn gevonden.

Lessen

De leden van de VVD-fractie vragen of de exercitie een aanleiding is voor mij om de wijze van documenteren tegen het licht te houden. Bij de aankondiging van het signalenonderzoek, is aangegeven dat het onderdeel zal uitmaken van het lopende programma informatiebeheer SZW om te kunnen leren voor de toekomst.9 De geleerde lessen vanuit het onderzoek zijn overgedragen aan het departementaal brede programma ENIGMA, naar een duurzaam digitaal informatiebeheer SZW en worden van daaruit verder opgepakt. Het programma ENIGMA heeft tot doel om het informatiebeheer van het Ministerie van SZW te verbeteren, transparanter te maken en om het bewustzijn van de omgang met openbaarheid van informatie in het DNA van de ambtenaren en in het werkklimaat/-proces van het departement te verankeren. Het programma kent een looptijd van vijf jaar (2020–2024).

De leden van de D66-fractie vragen of er sinds het delen van het onderzoek nog relevante documenten naar voren zijn gekomen. Zij vragen daarnaast of ik kan toezeggen om, als er nieuwe relevante documenten naar boven komen, deze proactief naar de Kamer te sturen. De leden van de SP-fractie vragen welke stukken zijn gevonden uit de periode voor 2012 over het terugvorderingsbeleid zoals dat toen gestalte kreeg. Documenten die bij het Ministerie van Financiën gevonden zijn in het kader van twee verschillende Wob-verzoeken leverden nieuwe aanknopingspunten op die ook bij het Ministerie van SZW hebben geleid tot een nieuwe zoekslag. De gevonden documenten na deze zoekslag zijn gedeeld met de parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslag. Het betreft de volgende documenten:

• Een interne mail uit 2013 met het memo dat voormalig Staatssecretaris Weekers aan voormalig Minister Asscher zou overhandigen bij de vierhoek over een Raad van State-uitspraak in een Appelbloesem-casus. Het memo heeft uiteindelijk geleid tot de nota die in het onderzoek is opgenomen (document 2). Daar wordt het memo zelf niet genoemd, waardoor het niet eerder is opgemerkt. De inhoud is wel in lijn met het gevonden memo. Het memo zelf valt niet onder de reikwijdte van de aan SZW gevorderde informatie in het kader van de parlementaire ondervragingscommissie, maar deze is hierover wel in kennis gesteld.

• Een mail uit 2019 tussen medewerkers van de Ministeries van SZW en Financiën over het concept-instellingsbesluit van de Adviescommissie uitvoering toeslagen. SZW geeft daarin aan dat het een goed besluit is. De plv. DG staat in de cc en dus valt de mail onder de reikwijdte van de aan SZW gevorderde informatie in het kader van de parlementaire ondervragingscommissie.

Daarnaast is er op verzoek van uw Kamer gezocht naar stukken waaruit de mogelijke opvolging blijkt op het conceptadvies van de Landsadvocaat uit 2009 over de zogenoemde alles-of-niets-benadering. De acht gevonden documenten, allen van voor 2012, zijn met uw Kamer gedeeld.10 Ik heb geen nieuwe aanknopingspunten om nieuwe of aanvullende zoekslagen te maken. Als er nieuwe relevante documenten naar boven komen, dan informeer ik uw Kamer hierover.

De leden van de CDA-fractie wijzen op de verrassende creativiteit van de kinderopvangaanbieders die opvang aanboden met een zo hoog mogelijke toeslag en een zo laag mogelijke eigen bijdrage, terwijl de wetgever expliciet geen gratis kinderopvang wilde en vragen welke les ik hieruit leer. Een belangrijke les is dat de vormgeving van het stelsel gebaseerd moet zijn op het reële doenvermogen van burgers, met een grondige toetsing vooraf op risico’s van misbruik en oneigenlijk gebruik van een nieuwe regeling.

Overig

De leden van de VVD-fractie vragen of Digidoc wordt gebruikt als het systeem om documenten via de interne parafenlijn naar bewindspersonen te sturen. Dit is inderdaad het systeem waarmee stukken via de parafenlijn naar de bewindspersonen worden gestuurd.

De leden van de VVD-fractie vragen of beleidsmedewerkers en/of leidinggevenden binnen beleidsdirecties speciale archiefrechten hebben met de bevoegdheid om documenten te verwijderen ten aanzien van hun eigen beleidsstukken die zijn doorgestuurd via Digidoc. De leden van de VVD-fractie en D66-fractie vragen hoeveel mensen deze bevoegdheid hebben. Zij vragen of wordt bijgehouden wie wanneer welke documenten verwijdert. Beleidsmedewerkers en lijnmanagers hebben geen archiefrechten en kunnen niet de in Digidoc doorgestuurde documenten verwijderen. Beperkte verwijderrechten zijn voorbehouden aan aangewezen functionarissen. Dit zijn er binnen het Ministerie van SZW elf en drieëndertig bij de centrale ondersteuner van het Rijk, Doc-Direkt. Verwijdering van doorgestuurde documenten vindt enkel plaats door het verwijderen van het gehele dossier binnen het standaard archiefbeheer volgens de vastgestelde selectielijsten. Van een dergelijke vernietiging wordt een formele verklaring opgemaakt. Tussentijds individuele afgesloten en/of goedgekeurde documenten verwijderen kan enkel via een formele opdracht aan de zes functioneel applicatiebeheerders bij Doc-Direkt.

De leden van de VVD-fractie vragen of documenten zowel door een geautoriseerd persoon uit Digidoc, uit alle onderzochte mailboxen van diverse medewerkers en leidinggevenden en (door daartoe geautoriseerde personen) uit alle onderzochte netwerkschijven verwijderd zouden moeten zijn om niet meer herleidbaar te zijn. Dit is inderdaad het geval.


  1. Kamerstuk 31 066, nr. 695.↩︎

  2. Kamerstuk 31 066, nr. 735.↩︎

  3. Kamerstuk 31 066, nr. 695.↩︎

  4. Kamerstuk 31 066, nr. 695.↩︎

  5. Kamerstuk 31 066, nr. 664.↩︎

  6. Kamerstuk 31 066, nr. 710.↩︎

  7. Kamerstuk 31 322, nr. 361.↩︎

  8. Kamerstuk 31 322, nr. 422.↩︎

  9. Kamerstuk 31 066, nr. 612.↩︎

  10. Kamerstuk 31 066, nr. 753.↩︎