Materieel Defensie (ongecorrigeerd stenogram)
Stenogram
Nummer: 2021D05019, datum: 2021-02-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2021-02-03 10:00: Materieel Defensie (Notaoverleg), vaste commissie voor Defensie
Preview document (š origineel)
Tweede Kamer, Materieel Defensie
VERSLAG VAN EEN NOTAOVERLEG
Concept
De vaste commissie voor Defensie heeft op 3 februari 2021 overleg gevoerd met mevrouw Visser, staatssecretaris van Defensie, over:
de brief van de staatssecretaris van Defensie d.d. 20 januari 2021 inzake project "Herinrichting Kamp Nieuw-Milligen" (KNM) (27830, nr. 328);
de brief van de staatssecretaris van Defensie d.d. 14 januari 2021 inzake vervanging Close-In Weapon System (27830, nr. 329);
de brief van de staatssecretaris van Defensie d.d. 13 januari 2021 inzake Speciale Eenheden Schietfaciliteiten Soesterberg en Ossendrecht (27830, nr. 327);
de brief van de staatssecretaris van Defensie d.d. 18 december 2020 inzake A-brief project "Midlife Update OPV's" (34919, nr. 75);
de brief van de staatssecretaris van Defensie d.d. 17 december 2020 inzake behoeftestelling Licht Indirect Vurend Systeem (LIVS) (27830, nr. 326);
de brief van de staatssecretaris van Defensie d.d. 16 december 2020 inzake A-brief over het project "Gespecialiseerde transport- en opslagcontainers" (35570-X, nr. 67);
de brief van de staatssecretaris van Defensie d.d. 16 december 2020 inzake vervanging initiƫle vliegeropleidingscapaciteit (27830, nr. 325);
de brief van de staatssecretaris van Defensie d.d. 10 december 2020 inzake behoeftestelling vervanging en uitbreiding Short Range Anti-Tank capaciteit (27830, nr. 324);
de brief van de staatssecretaris van Defensie d.d. 10 december 2020 inzake uitvoering toezegging, gedaan tijdens de mondelinge vragen van het lid Van Dam van 13 oktober 2020, over Nederlandse handvuurwapens, die na verkoop terecht zijn gekomen op Malta (22054, nr. 335);
de brief van de minister van Defensie d.d. 27 november 2020 inzake Strategische Kennis- en Innovatieagenda (SKIA) 2021-2025 (35570-X, nr. 32);
de schriftelijke vragen van het lid Fritsma inzake de stand van zaken rond de gebreken aan de F-35 vliegtuigen (Joint Strike Fighters) (2020Z24851).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Defensie,
De Vries
De griffier van de vaste commissie voor Defensie,
De Lange
Voorzitter: Aukje de Vries
Griffier: Mittendorff
Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Belhaj, Van den Bosch, Fritsma, Van Helvert, Karabulut, Stoffer en Aukje de Vries,
en mevrouw Visser, staatssecretaris van Defensie.
Aanvang 10.02 uur.
De voorzitter:
Goedemorgen allemaal, welkom bij dit notaoverleg van de vaste
Kamercommissie voor Defensie met als onderwerp Materieel Defensie. Dit
is een notaoverleg. Dat houdt in dat er in de tweede termijn moties
kunnen worden ingediend. We hebben spreektijden met elkaar afgesproken.
Ik zeg er even bij dat die gelden voor zowel de eerste als de tweede
termijn, en dat u daarin dus ook de moties moet kunnen voorlezen. Houdt
u daar dus rekening mee. Ik wil afspreken dat we in de hele eerste
termijn, dat wil zeggen onderling en met de staatssecretaris, in eerste
instantie drie interrupties in tweeƫn hanteren. Als u het anders in wilt
delen, kan dat: het mogen ook zes vragen zijn. Dat wilde ik even
afspreken.
Dan ga ik naar de Kamerleden. Ik begin bij de heer Stoffer van de SGP,
die in verband met drukke werkzaamheden en een volle agenda de
vergadering om 10.30 uur moet verlaten. Ik neem aan dat er meegeluisterd
wordt door de medewerkers van de heer Stoffer.
De heer Stoffer (SGP):
Zeker, voorzitter, en ik hoop daarna ook weer terug te komen.
De voorzitter:
Dat hoop ik ook!
De heer Stoffer (SGP):
Ja, maar zelfs vandaag al.
Voorzitter, dank. Ik heb maar drie minuten, dus ik moet snel zijn. Na
het WGO van 23 november keek ik reikhalzend uit naar de brief van onze
staatssecretaris over de vervanging van de onderzeeboten. Dat kunt u
zich vast voorstellen. Maar toen die brief kwam, op 19 januari, werd ik
toch iets minder vrolijk, moet ik eerlijk zeggen. Want in onze motie
vroegen wij destijds om een voortvarende bouw van technologisch
hoogstaande onderzeeboten door in te zetten op een zelfscheppend
Nederlands marinebouwcluster en zo veel mogelijk strategische autonomie.
Maar de brief bevat heel weinig of eigenlijk geen concrete maatregelen
om de snelheid op te schroeven en de strategische autonomie te
bevorderen. Ik lees alleen dat het verwervingsproces gestart is met
buitenlandse kandidaat-werven en dat de Nederlandse marinebouwsector
alleen goed is als toeleverancier. Mijn vraag aan de staatssecretaris is
of zij in gewonemensentaal uit kan leggen hoe onze aangenomen motie het
proces versnelt en hoe Nederlandse marinebouwers niet ergens in de
periferie, maar in de kern van het bouwproces komen.
Voorzitter. De SGP is blij dat we ons met de vervanging van de
Goalkeeper voorbereiden op autonome en hypersonische wapens, want zo
kunnen we klaar zijn voor de oorlog van morgen, juist om die te
voorkomen.
Tot slot nog de vraag aan de staatssecretaris of zij kan aangeven of zij
voordelen ziet in zogenaamde Multi-role combat vessels, de MRCV's, naast
onder meer de LCF's, de Luchtverdedigings- en commandofregatten.
Dat was het in eerste termijn, voorzitter. Dank.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we over naar de heer Fritsma van de PVV. Die heeft
in totaal acht minuten spreektijd voor de eerste en tweede
termijn.
De heer Fritsma (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ongeveer twee maanden geleden deed de
staatssecretaris alle problemen rond de F-35-vliegtuigen, de Joint
Strike Fighters, af als kinderziektes of gebreken die er nu eenmaal bij
horen. Maar toen was al overduidelijk dat dit niet is vol te houden en
dat de problemen met de JSF als een boemerang bij het kabinet terug
zouden komen. Dat is inmiddels gebeurd. Uit antwoorden op Kamervragen
van de PVV komt toch wel een vernietigend beeld naar voren. Ik
illustreer dat even met vier feiten.
Feit ƩƩn. Op peildatum 28 december 2020 waren er maar liefst 875
tekortkomingen aan het vliegtuig: bestaande problemen die niet zijn
opgelost en nieuwe problemen die erbij zijn gekomen. De gebreken zijn
daarmee echt structureel.
Feit twee. Van die 875 tekortkomingen zijn 9 gebreken gekwalificeerd als
ernstig. Daarbij merk ik ten overvloede op dat je in dit stadium van het
project niet met ernstige gebreken mag zitten en zeker niet met 9
ernstige gebreken.
Feit drie. Het vliegtuig kan nog steeds niet vliegen tijdens onweer. Dan
is er namelijk een risico op exploderende brandstofleidingen. Er wordt
nog steeds onderzoek gedaan naar de oorzaak van dit probleem. De
staatssecretaris geeft zelf aan dat niet bekend is wanneer een
definitieve oplossing beschikbaar is. We zitten dus al maandenlang met
een gevechtsvliegtuig dat voor onbepaalde tijd niet bij alle
weersomstandigheden inzetbaar is. GĆŖnant.
Feit vier. Over de aard van de problemen en hoe deze invloed hebben op
de operationele capaciteiten van het vliegtuig komen we in verband met
veiligheidsoverwegingen niets te weten. Ik snap die vertrouwelijkheid
wel, maar we zitten nu dus met de grootste Defensie-investering ooit,
die bol staat van de gebreken terwijl we geen inzicht meer hebben in de
prestaties van het toestel.
Het feit dat er steeds nieuwe problemen bij komen wordt kracht bijgezet
door een item van EenVandaag van gisteren. De F-35 blijkt bij landing
zestien keer meer lawaai te maken dan de F-16. Omwonenden van Vliegbasis
Leeuwarden trillen daardoor bijna hun huis uit. Vanwege de geluidsnormen
dreigt het vliegtuig straks voor minder dan de helft inzetbaar te zijn
dan de bedoeling was.
Het is al vaak gezegd: de JSF is een hoofdpijndossier. Maar dat houdt
ook gewoon niet op. Het wordt alleen maar erger. De onvermijdelijke
conclusie is dat de F-35 niet voldoet en dat ruim 5 miljard euro aan
belastinggeld niet goed is besteed. We hebben hier gewoon te maken met
een vliegende Fyra. Het wordt echt geen topvliegtuig meer. Ik vind het
ook echt tijd dat de staatssecretaris dat erkent. Want als hij dat niet
doet, wordt Defensie echt een slechte dienst bewezen. Dan wordt namelijk
het signaal afgegeven, richting alle fabrikanten en leveranciers van
peperdure defensiematerieel, dat ze er met de pet naar kunnen gooien,
dat Nederland gewoon tevreden is met ronduit gebrekkige producten. Het
maakt niet uit als er honderden mankementen zijn, de verantwoordelijke
bewindspersoon vindt dat er niets aan de hand is, dat het er gewoon bij
hoort. Geen bewaking van het luchtruim meer mogelijk tijdens
onweersbuien? "Tja, kan gebeuren." En: "Nee, we weten zelf ook niet
wanneer dat wel weer kan." Iedereen snapt dat je de lat niet zo laag mag
leggen. Je moet juist uitstralen dat dit niet kan, dat al die defecten
niet geaccepteerd worden.
Dat moet ook voor de toekomst, want als we straks bijvoorbeeld nieuwe
onderzeeƫrs krijgen en de producent vindt allerlei gebreken, dan moet
hij natuurlijk niet het idee hebben dat dat geen enkel probleem is, dat
Defensie gewoon genoegen neemt met materieel dat vol zit met fouten. Dat
mag niet de boodschap zijn. Mede daarom is het zo belangrijk dat de
staatssecretaris erkent dat de problemen met die F-35 niet zijn af te
doen als kinderziektes of gebreken die er nu eenmaal bij horen. "Toon
realiteitszin", is mijn oproep.
Verder wil de PVV weten of de recente bijbestelling van nog eens negen
F-35-toestellen is te annuleren. Mijn oproep is om daar dan zorg voor te
dragen, want we moeten voor 66 miljoen euro per stuk natuurlijk geen
kapotte vliegtuigen kopen. Graag een reactie.
Voorzitter. Dan een andere slepende kwestie. Dat is de beoogde plaatsing
van een radarinstallatie in Herwijnen. Met de brief en de boodschap die
we daar gistermiddag over kregen, kan geen genoegen worden genomen. De
staatssecretaris geeft kortgezegd aan dat er naar aanleiding van de
moties van mevrouw Belhaj en de heer Van Helvert twee onderzoeken komen,
die in het tweede kwartaal van dit jaar zijn afgerond. Tot die tijd
worden er geen onomkeerbare stappen genomen, maar die tijdsspanne is
natuurlijk helemaal verkeerd, want dan blijft de mogelijkheid bestaan
dat het kabinet na die onderzoeken in demissionaire staat toch nog een
besluit neemt over het wel of niet plaatsen van die radar. Want die
demissionaire status kan natuurlijk tot na het tweede kwartaal
voortduren, en dat is erg ongepast. Bij zo'n gevoelig en ingrijpend
onderwerp heeft een demissionair kabinet zich afzijdig te houden. Ik
roep de staatssecretaris dan ook op om dat te doen. Dat respect
verdienen de bewoners van Herwijnen op z'n minst.
En alsof de chaos rond die nieuwe radar nog niet compleet is, komen er
ook nog eens problemen bij met de nieuwe radar in Wier. Maar omdat
Kamervragen daarover nog niet zijn beantwoord, wachten we daarop. Dat
wordt wellicht een andere keer besproken.
Dan ga ik, gelet op de tijd, over naar een laatste onderwerp. Dat
betreft de schietfaciliteiten waaraan de speciale eenheden van Defensie
behoefte hebben, in Soesterberg en Ossendrecht. Die stonden gepland voor
2020. Dat wordt voor Soesterberg 2023 en voor Ossendrecht is het nog
onzekerder, gelet op de stikstofopgave waarvoor nog een oplossing moet
worden gezocht. Wat is de stand van zaken daarbij? Is die oplossing er
al? Kan die faciliteit echt niet eerder dan eind 2024 gereed zijn?
Daar wil ik het graag bij laten, voorzitter.
De voorzitter:
Dan heeft u voor de tweede termijn geen minuten meer.
De heer Fritsma (PVV):
Klopt.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we over naar de heer Van Helvert van het CDA.
De heer Van Helvert (CDA):
Dank u wel, voorzitter. We spreken vandaag over een divers aantal
onderwerpen. We kunnen die niet allemaal aanstippen, dus we maken
keuzes.
Omwille van de tijd zal ik beginnen met de herinrichting van Kamp
Nieuw-Milligen. Dan doel ik specifiek op de huisvesting van de
MARSOF-eenheden aldaar. MARSOF heeft belangrijke taken in het kader van
terreurbestrijding. Huisvesting van alle eenheden ā nu verspreid over
Doorn en Den Helder ā op een centrale locatie in Nederland is daarom een
goede zaak, evenals het behoud van de Van Ghentkazerne in Rotterdam. De
staatssecretaris heeft dit proces zorgvuldig doorlopen, aan de hand van
dit afwegingskader en met de betrokkenheid van de medezeggenschap. Dat
vinden we heel goed.
Mevrouw de voorzitter. Minder vlekkeloos loopt de situatie van
Herwijnen. De staatssecretaris stuurde ons gisteren een brief over de
SMART-L-radar. Die brief heeft als kop Uitvoering motie met betrekking
tot de SMART-L-radar in Herwijnen, maar dat briefhoofd is natuurlijk
eigenlijk al verkeerd. Het gaat namelijk om het plaatsen van de
SMART-L-radar en de Kamer heeft de vorige keer een motie aangenomen
waarin klip-en-klaar staat dat de radar niet in Herwijnen moet komen te
staan. "Zoek een andere locatie", zei de Kamer. In de brief schrijft de
minister wel dat de ingediende moties worden uitgevoerd, maar vervolgens
begint de staatssecretaris met het onderzoek over de hoogte van de radar
op de locatie in Herwijnen. Terwijl de Kamer nu juist had gezegd: zoek
andere locaties. Dat onderzoek is onnodig, want daar komt de radar
helemaal niet.
Het CDA meent dus dat Defensie als het ware in een tunnelvisie zit en
alleen gericht is op de uitkomst "radar in Herwijnen". Daarin loopt
Defensie uiteindelijk vast. Dat kan nĆŗ gebeuren, hier in de Kamer, of
later. Als de staatssecretaris de draai hier nu niet maakt, dan gebeurt
het straks wel voor de rechter of bij de Raad van State. Dan lopen we
pas echt vertraging op! Als Defensie het enthousiasme dat men voor
Herwijnen laat zien, zou steken in gesprekken en onderzoek naar andere
locaties en creatieve oplossingen, dan zou dat tijd sparen op de lange
termijn.
Mevrouw de voorzitter. In Wier geeft de radar ook klachten: niet meer
kunnen slapen met de ramen open, storingen van elektronische apparatuur,
flikkerende lampen, storende tv en wifi. Het dichtstbijzijnde huis in
Wier staat op 550 meter. In Herwijnen staat het op 370 meter. De
VNG-norm vraagt overigens 1.500 meter. De radar in Wier wordt 's nachts
uitgezet, maar dat is niet erg, zegt Defensie, want de inzet van de
radar is daar niet altijd nodig. De veiligheid kan ook op andere
manieren geborgd worden. Dat kan dus.
De staatssecretaris heeft bij de grootste uitzondering voor Herwijnen
een rijkscoƶrdinatieregeling gestart in verband met het belang van de
radar voor Nederland. Iedereen erkent dat belang, ook het CDA en de
inwoners van Herwijnen en van Wier. Het CDA heeft de
rijkscoƶrdinatieregeling gesteund, omdat daar waar nationale en lokale
belangen botsen ā en dat kan in een democratie ā een goede procedure
gevolgd moet worden. We hebben dat gesteund onder voorwaarden: goed
onderzoek, goede communicatie en antwoord op vragen. Aan die voorwaarden
is gewerkt, maar niet geheel voldaan. Ook het CDA vraagt zich af of het
nog wel nationaal belang is om in te blijven zetten op Herwijnen, omdat
het uiteindelijk toch vastloopt. Kan Defensie niet beter nu uit die
ketel springen waaronder het vuur steeds heter wordt? Op enig moment
moet die sprong uit die ketel gemaakt worden. Laten we dat nu doen, want
dan kunnen we tijd besparen op termijn. Daarom stelt het CDA voor om de
rijkscoƶrdinatieregeling te stoppen en te zoeken naar andere locaties.
Gaarne een reactie van de minister hierop.
Voorzitter. Dan over handvuurwapens in Malta. Dank voor de brief naar
aanleiding van de verkoop van de Glocks en de MP5 door Defensie.
Mevrouw de voorzitter, zou u mij willen waarschuwen als ik nog maar 1
minuut heb? Die heb ik namelijk wel nodig in tweede termijn.
De voorzitter:
Ja. Nou, dan moet u in uw tweede termijn wel heel snel praten, maar ik
geef het aan.
De heer Van Helvert (CDA):
Dan doen we het in dialect. Dat gaat sneller.
De voorzitter:
Het moet ook nog begrijpelijk zijn voor de mensen thuis, maar u heeft
nog 2,5 minuut.
De heer Van Helvert (CDA):
O, dan heb ik nog even. De staatssecretaris stelt dat de Commissie
Verkoop Defensie Materieel, waarin zowel het ministerie van Financiƫn,
het ministerie van Buitenlandse Zaken alsook het ministerie van Defensie
vertegenwoordigd zijn, schriftelijk toestemming heeft gegeven voor de
voorgenomen verkopen. Is de staatssecretaris zelf geĆÆnformeerd in 2018?
Of is dit controversiƫle besluit zonder haar medeweten genomen? Na ophef
past ze het beleid aan. Ze sluit de verkoop van handvuurwapens aan
private partijen, niet zijnde de fabrikant of een licentiehouder van de
fabrikant, voortaan uit. Bij verkoop van handvuurwapens zal bovendien
contractueel worden vastgelegd dat de eindgebruiker een
overheidsorganisatie móét zijn. Dat is terecht.
De verkoop van meer dan 2.000 handvuurwapens, 1.275 Glocks, 9 stuks
M2.50 en 800 stuks MP5 aan een particuliere wapenhandelaar was zeer
onverantwoord. Is de staatssecretaris bereid dit te erkennen? Is zij
bekend met de volgende post op de Facebookpagina van Lock, Stock &
Barrel Armoury, de wapenhandelaar in Malta, van 11 november 2020, waarin
die zegt: "Oproep aan onze Nederlandse vrienden. Als je ƩƩn van deze
originele HK MP5 wilt kopen, stuur ons dan nu een berichtje en we
schrijven je in op de lijst van degenen die uitgenodigd worden om er
eentje te kiezen in Nederland"? Kent de staatssecretaris die oproep op
Facebook en is dat nou het doel van onze verkoop van wapens van
Defensie? Waar blijven de antwoorden van de staatssecretaris op de
schriftelijke vragen van de heer Van Dam en mijzelf? Is de
staatssecretaris bereid om de onderhavige verkoop terug te draaien, de
nog te achterhalen wapens alsnog te vernietigen en de Kamer te
informeren over de vraag aan welke derde partij de wapens die vooralsnog
verkocht zijn, geleverd zijn?
De voorzitter:
Voordat u verdergaat: er is een interruptie van de heer Fritsma.
De heer Fritsma (PVV):
Ik heb nog een vraag over de radar te Herwijnen. Ik ben het eens met een
groot deel van de tekst van de heer Van Helvert hierover, maar is de
heer Van Helvert het ermee eens dat een demissionair kabinet niet een
radar in Herwijnen mag doordrukken? We weten dat de onderzoeken lopen
tot het tweede kwartaal. Mocht uit die onderzoeken de conclusie worden
getrokken dat vast wordt gehouden aan Herwijnen, is de CDA-fractie het
dan eens met de PVV-fractie dat zo'n besluit niet mag worden genomen in
demissionaire staat?
De heer Van Helvert (CDA):
De PVV is het voor een groot deel eens met de woorden van de CDA-fractie
over Herwijnen. Ik vraag me af met welk gedeelte van wat ik het over
Herwijnen heb gezegd de PVV het niet eens is. Volgens mij ben ik heel
duidelijk geweest: stop de rijkscoƶrdinatieregeling in Herwijnen ā dus
sowieso geen besluit dat dat ding in Herwijnen komt ā en zoek een andere
locatie. Helderder kan ik volgens mij niet zijn.
De heer Fritsma (PVV):
Dat is heel helder. Dan bewaar ik mijn vragen wellicht voor de
staatssecretaris.
De heer Van Helvert (CDA):
Ik ben wel benieuwd naar het gedeelte over Herwijnen waarmee u het niet
eens bent met de CDA-fractie.
De voorzitter:
Zo zijn we niet getrouwd, meneer Van Helvert. Volgens mij had de heer
Fritsma een vraag aan u. U heeft nu vijfenhalve minuut gesproken. U was
aan het einde van uw inbreng?
De heer Van Helvert (CDA):
Ja. Dan laat ik het hierbij, dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Van den Bosch van de VVD.
De heer Van den Bosch (VVD):
Voorzitter. Afgelopen donderdag was ik bij een onlinebijeenkomst van de
MDV, de Middelbare Defensie Vorming. Ze zochten een leuke spreker om de
studenten een kijkje in de politieke keuken te geven en wonder boven
wonder kwamen ze bij mij uit. Tijdens deze sessie ging het over het
materieel waarmee onze mensen moeten werken. Er werd terecht gemopperd
over de staat van het materieel soms en van sommige gebouwen. Bovenal
kwam in ons gesprek steeds terug dat onze krijgsmacht de beste spullen
verdient. Want alleen dan kunnen we van betekenis zijn in de wereld van
morgen.
Voorzitter. Ik kan gelijk meegeven dat de VVD-fractie instemt met een
verdere voortgang van de materiƫle projecten die op deze agenda staan.
Tempo maken met investeren, daar zitten onze militairen op te wachten.
Groen licht voor deze projecten betekent dus niet alleen een investering
in ons materieel, maar juist ook in ons personeel. Onze mensen verdienen
de beste spullen, een vanzelfsprekendheid die nog weleens wordt
vergeten.
Voorzitter. Een paar onderwerpen wil ik er toch uithalen. De veiligheid
van onze mensen staat voorop. Dat kan enkel met goede spullen, zodat er
getraind kan worden op gevaarlijke situaties. Ik ben dan ook blij met de
aanleg van nieuwe schietfaciliteiten waar de militairen kunnen trainen
in een veilige en gezonde omgeving, een absolute vereiste naar
aanleiding van het overlijden van militair Sander Klap in 2016. Dit
tragische ongeval laat nog steeds zien dat we onze zaakjes op orde
moeten hebben. Dat heeft wat ons betreft de allerhoogste prioriteit. Ik
hoop ook dat Ossendrecht sneller kan dan nu in de boeken staat.
Een ander punt op de agenda is de herinrichting van Kamp Nieuw-Milligen.
Met die herinrichting krijgen de eenheden, onze mariniers, een nieuw
onderkomen. Het is heel goed dat dit nu gaat gebeuren. Een duidelijk
besluit, waar onze militairen, met name onze mariniers, blij mee zullen
zijn. Nu is het vooral van belang dat het complex daadwerkelijk in 2028
gereed is voor gebruik. Ik kan het niet laten: als Gelderlander ben ik
blij met de plek. Dat moet ik toch even zeggen.
Voor de VVD is het belangrijk om goed te kijken welke kansen er zijn
voor Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen bij alle
materieelprojecten. De staatssecretaris kent deze zin. De gouden
driehoek moet optimaal gebruikt worden bij de verwerving van nieuwe
spullen. In hoeverre geeft de staatssecretaris gehoor aan deze oproep?
Is dit bij alle projecten of bij de meeste het geval?
Ik wil ook mijn collega's van de vaste Kamercommissie bedanken. Ik ben
blij dat deze materieelprojecten niet controversieel zijn verklaard.
Neem het close-in wapensysteem, een van de laatste verdedigingsmiddelen
van een marineschip, een cruciaal onderdeel, dat al sinds de jaren
tachtig in gebruik is. Deze wapensystemen moeten vervangen worden. Je
moet er toch niet aan denken dat de veiligheid van onze militairen
hierdoor in gevaar komt. Een vijandige inkomende raket houdt er immers
geen rekening mee of er al dan niet een demissionair kabinet is. Daarom
is deze investering in veiligheid extreem belangrijk. Een moderne
krijgsmacht kun je niet zijn als je materieel stamt uit de tijd waarin
de Sovjet-Unie nog bestond, je nog belde vanuit een telefooncel en de
heer Fritsma en ik waarschijnlijk nog haar hadden. Kortom, een lang
vervlogen tijd die vernieuwing verdient. Juist in deze tijden is dat een
goed signaal richting onze krijgsmacht.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat over de haardracht van de Kamerleden: mevrouw
Karabulut heeft een interruptie.
Mevrouw Karabulut (SP):
Er is in deze Kamer een groot conformisme dat meer militarisering en
meer oorlogsvoering, ook in het hoogste geweldsspectrum, leiden tot meer
veiligheid. De praktijk bewijst het tegenovergestelde. Waarom zet de
VVD-fractie met hulp van D66 in demissionaire staat wel miljarden weg in
deze vergadering voor nieuwe wapensystemen, maar weigert ze om eindelijk
die hogere salarissen te verhogen, die beloning voor het zorgpersoneel,
dat dag in, dag uit in ziekenhuizen staat te werken?
De heer Van den Bosch (VVD):
Dit zijn natuurlijk heel andere discussies. Dan kan je het nog over de
politie hebben, of over de krijgsmacht zelf, en over salarisverhogingen.
Daar ga ik me nu niet mee bemoeien, maar los daarvan moet er wel
geĆÆnvesteerd worden. In de zorg wordt gelukkig ook nog steeds goed
geĆÆnvesteerd. In de zorg zijn de salarissen de afgelopen jaren
behoorlijk verhoogd. Maar goed, dat is een andere discussie, die op
andere plekken gevoerd wordt. Dus ik vind dat echt een heel andere
discussie. Het gaat er nu om ā dat blijkt ook als je militairen spreekt
ā dat ze goede spullen hebben. Misschien is dat voor heel veel
militairen wel belangrijker dan het eigen salaris. Dat hoor ik trouwens
ook weleens van mensen in de zorg. Dat is een heel andere discussie,
maar die stelling durf ik nog wel aan. Als ik nu naar de krijgsmacht
kijk ā ik heb net het voorbeeld gegeven ā zie ik dat dit allemaal
onderwerpen zijn die goed begroot zijn en waarvoor geld is geregeld. Ik
zou bijna zeggen dat het gewoon "going concern" is. Dan kunnen we niet
een jaar of een halfjaar wachten en er maar even mee stoppen. Deze
voortgang moet doorgaan.
Ik wil het volgende tegen de SP zeggen. Als je terugkijkt naar de
afgelopen 70 jaar, zie je dat we in een vrij land leven met een sterk
leger, waar wel enorm op bezuinigd is. Om de vrede te bewaren in de
wereld en je democratie te verdedigen, heb je een volwassen en modern
leger nodig. De geschiedenis heeft laten zien dat een wereld zonder
oorlog niet bestaat. Helaas. Dat droomt de SP misschien weleens, maar
die bestaat niet, mevrouw Karabulut.
Mevrouw Karabulut (SP):
Die bestaat niet omdat de VVD enerzijds vanuit bondgenootschappelijke
verplichtingen en om een wit voetje te halen bij de Amerikanen en de
NAVO meedoet aan permanente oorlogsvoering, wat voor ons onveiligheid
met zich meebrengt, en anderzijds in de afgelopen decennia de
krijgsmacht heeft gekannibaliseerd. De SP zou andere keuzes maken. We
zitten midden in een gezondheidscrisis. De Tweede Kamer heeft breed
uitgesproken dat het personeel in de zorg eindelijk een hogere beloning
moet krijgen. Dat blokkeert de VVD, dit kabinet, omdat het zegt dat we
dit moeten overlaten aan een volgend kabinet. Maar als het gaat om
miljarden voor het militair-industrieel complex, voor de
defensie-industrie, dan staat de heer Van den Bosch vooraan. Dat zijn de
prioriteiten van de VVD. Dat zijn de prioriteiten van dit kabinet op dit
moment, midden in een pandemie.
De heer Van den Bosch (VVD):
Ik denk dat wij een totaal ander wereldbeeld hebben. Ik ben heel blij
dat mijn voorouders ook hebben besloten om te investeren in defensie en
dat wij hier in vrijheid kunnen praten. Als we dat niet hadden gedaan,
had de wereld er de afgelopen 100 jaar ook totaal anders kunnen uitzien.
Er zijn momenten geweest in de geschiedenis waarop we te weinig hadden
geĆÆnvesteerd. Dat doen wij niet om oorlog te voeren, dat doen wij om ons
te verdedigen. Daar zul je altijd over na moeten denken. Ik denk dat de
fout die de SP nu maakt, is dat ze dat vergeet. Dat staat echt los van
de goede zorg die wij hebben, want die is ook belangrijk. Ik geef nog
ƩƩn voorbeeld: stel je voor dat we een waardeloze krijgsmacht of
helemaal geen krijgsmacht zouden hebben, dan zou de zorg ook niet
geholpen kunnen worden, want de krijgsmacht doet heel veel om de zorg te
helpen. Dat moeten ze ook met goede spullen en met goede artsen
doen.
De voorzitter:
Dank u wel. U was klaar met uw verhaal?
De heer Van den Bosch (VVD):
Nee, nee, nee.
De voorzitter:
Dan gaat u verder. Ja, ik weet het niet. Ik kan niet op uw briefje
kijken, meneer Van den Bosch.
De heer Van den Bosch (VVD):
Behalve over de materiƫle projecten wil ik ook wat zeggen over de
Strategische Kennis en Innovatie Agenda, de SKIA. De initiatieven die
worden voorgesteld en de manier waarop Nederland technologisch wil
blijven voorlopen in de wereld, zijn een goede stap voorwaarts. Maar op
dit moment vind ik het nog wel een "zoals de wind waait, waait mijn
jasje"-rapport. Mooie initiatieven en behoeftes, maar harde plannen
ontbreken. Daarnaast worden er geen concrete doelstellingen genoemd,
waardoor de initiatieven niet beoordeeld kunnen worden.
Voorzitter. De link met de Defensievisie is snel gelegd. Als je negatief
wilt zijn, kun je het gebakken lucht noemen. Ik wil er wel positief over
zijn dat de vergezichten nu eindelijk op papier staan. Maar dan moeten
er nu wel keuzes gemaakt worden. Daadkracht moet vooropstaan om
achterstallig onderhoud aan te pakken en naar een moderne krijgsmacht te
gaan. Hoe gaat dit in de demissionaire status vorm krijgen? Of gaan we
wachten op elkaar tot de nieuwe coalitie, met nieuwe bewindslieden die
pas dan de volgende stap zetten? Je weet namelijk maar nooit hoe het
hier gaat. Is de staatssecretaris bereid om dit mee te geven aan de
nieuwe formaties en de nieuwe Kamer?
Ook omtrent het borgen van oplossingen en de cultuurverandering bij de
defensieorganisatie zijn er nog de nodige slagen te maken, juist omdat
dit twee onderwerpen zijn die terugkomen als reden voor militairen om te
vertrekken. In hoeverre is de organisatie nu klaar voor de lange termijn
richting 2035? Hoe gaat ervoor gezorgd worden dat alle vernieuwingen en
behoeftes van onderwerp worden gedragen, zodat het een visie is van
iedereen?
Voorzitter. Ik heb de studenten van de MDV donderdag verteld dat
eenieder hier in deze zaal de krijgsmacht steunt en waardeert voor zijn
taken. Natuurlijk vult iedere politieke partij dit op haar eigen manier
in. Laten we nu met elkaar waarmaken dat het geen loze beloften zijn,
want goed personeel verdient goede spullen. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Karabulut van de SP.
Mevrouw Karabulut (SP):
Voorzitter, dank u wel. Ja, we worden dus geacht vandaag ā ik noemde het
zojuist al even ā voor honderden miljoenen, misschien wel voor miljarden
aan euro's aan materieelprojecten goed te keuren. Dit zijn projecten die
worden ingezet voor gebruik in het hoogste geweldsspectrum, waarbij mijn
partij inderdaad andere keuzes zou maken. Wij zouden bijvoorbeeld meer
investeren in de beloning voor militairen zelf.
Dan heb ik het over het Short Range Anti-Tank Systeem, het Licht
Indirect Vurend Systeem en het Close-in Weapon System. We hadden deze
projecten controversieel verklaard ā voorzitter, u was er zelf bij ā
maar ze staan toch op de agenda, zoals dat ook kan in deze Kamer, door
een interventie van D66 en natuurlijk steun van een meerderheid. Ik had
liever gezien, en dat is geen geheim, dat dit was overgelaten aan een
ander kabinet. Dan hoop ik natuurlijk op een kabinet dat ook andere
keuzes maakt.
Voorzitter. Dit brengt mij op het grote probleem waar we nu al maanden
mee bezig zijn, namelijk de SMART-L-radar. De SMART-L-radar moet
onderdeel vormen van het Amerikaans raketschild. Dat schild sleurt en
trekt ons eigenlijk weer mee in de wapenwedloop, de militarisering en de
verdere gevaren ook in Europa. Toen het ging om de aanschaf van die
radars op schepen is mijn fractie daar geen voorstander van geweest. Wat
betreft dit punt, en dat is direct mijn eerste vraag aan de
staatssecretaris: waarom moeten we deze dingen eigenlijk aanschaffen?
Kunnen we niet een nieuw model van de oude radar aanschaffen? Dan kan
die ook direct op dezelfde plek blijven staan. We weten namelijk
allemaal dat de SMART-L-radar niet alleen om inhoudelijke redenen
ontzettend veel weerstand oproept in Herwijnen, waar de staatssecretaris
aan vasthoudt, want in Wier staat er al een en de mensen worden gek van
het geluid. Hoe kan dat? En hoe kan het dat de radar 's nachts blijkbaar
uitstaat, zo hebben wij vernomen, maar het luchtruim toch verdedigd
blijft? Er zijn dan dus alternatieven, zou ik me zo kunnen voorstellen.
Of is het zo dat ons luchtruim op die momenten dan niet bewaakt wordt?
Graag een reactie.
Voorzitter. Waarom zouden we dit de mensen in Wier moeten aandoen als er
alternatieven zijn? Er zijn alternatieve locaties waar hij zou kunnen
worden geplaatst, bijvoorbeeld in Nieuw-Milligen, waar ook een hele
nieuwe kazerne komt. Of plaats een alternatieve radar die geen onderdeel
uitmaakt van het Amerikaanse raketschild of noem maar op.
Voorzitter. EƩn ding is glashelder. Samen met de bewoners van Herwijnen,
de gemeente West Betuwe en nog heel veel mensen is glashelder geworden
dat die radar niet in Herwijnen moet komen. Collega Van Helvert heeft
mede namens mijn fractie een hele duidelijke motie ingediend die vorig
jaar in deze Tweede Kamer is aangenomen, namelijk: zoek een alternatieve
locatie voor de radar in Herwijnen. Als die motie wordt uitgevoerd, en
de regering móét moties van de Tweede Kamer in een democratie uitvoeren,
dan betekent dat dat men een alternatieve locatie moet uitzoeken en dat
die niet in Herwijnen moet komen. De staatssecretaris schrijft ons
gisteren een brief waarin ze laat weten dat ze via een escape met een
nadere motie nu toch aan de rijkscoƶrdinatieregeling vasthoudt en dat ze
alternatieve onderzoeken gaat doen. Maar dat komt erop neer dat de motie
van Van Helvert niet zou worden uitgevoerd.
Voorzitter. Dat is niet alleen ondemocratisch in mijn ogen, maar ook
onwenselijk, omdat we nu een periode ingaan van verkiezingen, in de
tussentijd het onderzoek misschien ineens is afgerond en de
staatssecretaris ā dat schat ik zomaar in ā wederom uitkomt op
Herwijnen, terwijl iedereen zegt dat hij nĆet in Herwijnen moet komen.
Als de staatssecretaris daar vandaag niet glashelder over is en die
motie niet uitvoert, dan gaan wij opnieuw een uitspraak vragen aan deze
Tweede Kamer. Dit is niet de manier waarop we, waarop Defensie of waarop
de staatssecretaris met burgers kan omgaan. Ik kan u verzekeren dat als
dit de handelswijze is, het protest en de weerstand vanuit de bevolking
alleen maar zal groeien, gezien de grote opgave van Defensie. We zien
het namelijk op allerlei plekken in het land.
Dan kijk ik u even aan om te zien hoeveel tijd ik nog heb.
De voorzitter:
U heeft nog anderhalve minuut, maar dat is ook voor de tweede
termijn.
Mevrouw Karabulut (SP):
OkƩ. Voorzitter, dan houd ik het kort. Ik sluit me gemakshalve aan bij
de heer Fritsma wat betreft de opmerkingen over de JSF, de F-35. Ik wil
daar nog aan toevoegen dat Will Roper, een vooraanstaand figuur in de
acquisitie van de Amerikaanse luchtmacht, stelt dat het onmogelijk is de
kosten van een vlieguur voor de F-35 naar beneden te brengen, in
tegenstelling tot de staatssecretaris, die zegt dat er eigenlijk niets
aan de hand is, dat die gebreken wel opgelost worden en dat we het over
de kosten niet hebben. De Amerikaanse luchtmacht kan zich daarom niet
genoeg toestellen veroorloven als hij denkt nodig te hebben. Mijn vraag
aan de staatssecretaris is: kent ze deze analyse en wat betekent dat
voor het hele project in Nederland?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Belhaj van D66.
Mevrouw Belhaj (D66):
Voorzitter. Laat ik er naar aanleiding van de opmerkingen mee beginnen
waarom ik de commissie heb verzocht om alsnog drie materieelbrieven te
agenderen. Ik was in de veronderstelling dat het controversieel
verklaren niet betekende dat er verder geen werkzaamheden gepleegd
zouden kunnen worden, maar dat bleek wel zo te zijn. Dit is gewoon een
functionerende Kamercommissie. Straks is er weer een functionerende
Kamercommissie, dus al had je het wel controversieel verklaard, dan
hadden ze er meteen een klap op kunnen geven en dan had het besproken
kunnen worden. Dus de suggestie dat een kabinet demissionair is en dat
commissieleden daarom hun werk niet meer kunnen doen, vind ik een heel
rare. Sterker nog, ik vind het heel onverstandig. Heel veel tijd,
aandacht en energie gaat terecht uit naar corona, maar dat betekent in
mijn optiek niet dat wij op alle andere onderdelen niet gewoon prima ons
werk kunnen doen.
Het tweede wat ik wil opmerken, gaat over Herwijnen. Daar had ik zelf
geen aandacht aan besteed in mijn tekst. Ik heb het gevoel alsof mensen
een andere brief hebben gekregen dan ik, want volgens mij staan daar
twee belangrijke dingen in. Een is mijn motie om te kijken in welke mate
het effect zou kunnen hebben als je kiest voor een verhoging. Dan gaat
het natuurlijk om een positief effect, dus dat mensen minder last hebben
van de straling, of effecten die ertoe leiden dat het wel verantwoord is
of dat mensen het wel vertrouwen. En twee, als je dat niet als eerste
doet, ben je nogal een sukkel. Anders kan ik het niet formuleren, want
de uitkomst van dat onderzoek ā waarvan ik overigens vind dat dat eerder
had mogen plaatsvinden en ook eerder en beter gecommuniceerd had moeten
worden met de mensen ā biedt je de gelegenheid om alternatieve locaties
te vinden. Dan kom je bij de motie van de heer Van Helvert, namelijk:
zoek alternatieve locaties. Als je mijn motie niet eerst uitvoert en
gewoon doet wat in de motie van de heer Van Helvert staat, krijg je
hetzelfde als wat je daarvoor ook al had, en dat is volgens mij geen
wijsheid.
Tot slot wil ik nog opmerken dat ik helemaal begrijp waarom de mensen in
Herwijnen bloedlink zijn en ongelooflijk boos over hoe het nu is gegaan.
Maar zeggen "niet in Herwijnen, het moet maar ergens anders" vind ik
potsierlijk. Ergens anders wonen namelijk ook mensen in Nederland. Dus
ik vind het potsierlijk om te zeggen: "Het mag daar in ieder geval niet,
maar wƩl in een ander gebied of in een ander dorp, waar andere mensen er
last van hebben." Dat wilde ik even kwijt en dan wilde ik overgaan naar
de inhoud van de brieven.
De voorzitter:
De heer Van Helvert heeft een interruptie.
De heer Van Helvert (CDA):
D66 zegt dat je beter eerst de motie-Belhaj kunt nemen en daarna pas de
motie-Van Helvert, want anders ben je niet verstandig. Mevrouw Belhaj
noemde een andere term. Ik vind dat niet terecht en ik zou D66 willen
uitdagen om het van de andere kant te bekijken. Als de Kamer in
meerderheid zegt "zoek naar alternatieve locaties", dan ga je eerst naar
alternatieve locaties kijken en niet toch nog eerst een onderzoek doen
op de locatie waarvan de Kamer juist heeft gezegd dat het daar niet moet
komen. Wordt D66 niet door Defensie meegezogen in die tunnelvisie om
maar uit te komen bij Herwijnen? De Kamer heeft juist gezegd "nee,
alternatieve locaties", en toch gaat D66 dan, misschien wel in
samenspraak met Defensie, ik weet het niet, een motie indienen om toch
nog weer te clusteren op Herwijnen, terwijl in de technische briefing
ā¦
De voorzitter:
De interrupties behoren beknopt te zijn.
De heer Van Helvert (CDA):
Het is goed om die discussie hier wel te voeren.
De voorzitter:
Ja, dat is prima, maar wel beknopt.
De heer Van Helvert (CDA):
In de technische briefing werd juist gezegd: omdat we daar dat stuk
hadden aangekocht, omdat de gemeente aanvankelijk, toen die nog niet was
geherindeeld, zei "wij doen mee", hƩbben we ook niet gekeken naar andere
locaties. Dus er Ćs vanaf het begin gefocused op Herwijnen en daarom wil
de Kamer nu juist die zwaai de andere kant op geven: we gaan nu
fatsoenlijk kijken naar andere zaken.
Mevrouw Belhaj (D66):
Ik ben niet gediend van allerlei suggesties over hoe ik ben gekomen tot
een bepaalde motie, dus het zou de heer Van Helvert sieren om dat straks
terug te nemen. Ik heb mijn motie gebaseerd op een technische briefing
die wij hier hebben gehad. Daarin werd de opmerking gedaan: je kunt
ervoor kiezen als je zaken in de hoogte doet om uit te komen op een
beter effect voor de mensen. Dat is de grondslag. Niemand van Defensie
heeft mij gebeld. Ik vind het ook echt schandalig dat u die suggestie
wekt. Als dat wel zo is, ben ik ook flink genoeg om dat wel te benoemen.
Ik zit niet in een tunnel. Waar het hier om gaat, is dat u een motie
heeft ingediend om te zoeken naar alternatieve locaties. Dat is gedaan,
en over de uitkomst waren we met z'n allen niet zo tevreden. Wat je dus
zou moeten doen, is zeggen: kijk eerst welke mogelijkheden er zijn, wat
er gebeurt als je het verhoogt. Die erkenning hebben we nu gekregen. Dat
biedt namelijk de maximale mogelijkheid voor de uitvoering van uw motie.
De brief geeft aan dat die tunnelvisie losgelaten is, dus je creƫert een
manier om alternatieve locaties ook werkelijk serieuze alternatieve
locaties te laten zijn. Dat is wat ik probeer uit te leggen. Daarom
noemde ik het een beetje sukkelig om te denken dat uw motie niet goed
wordt uitgevoerd. Het geeft juist mƩƩr keuze dan wat tot op heden is
onderzocht. Er is dus meer keuze, er zijn meer kansen op een
alternatieve locatie dan Herwijnen. En dus meer blijheid bij de heer Van
Helvert. Zo zie ik het een beetje.
De heer Van Helvert (CDA):
Ik snap dat vanuit die visie om uit te komen bij Herwijnen. Ik heb dat
ook gezien. Ik vond het ook waardevol dat die meneer tijdens de
technische briefing zei: als je 'm hoger zet, dan heeft de bevolking er
minder last van; onderzoek dat. Dat vonden wij prima. Onderzoek bij die
andere locaties of de hoogte een verbetering kan opleveren. D66 kiest
ervoor om weer te beginnen bij Herwijnen, terwijl het ons idee is om die
verschillende hoogtes bij die andere locaties te onderzoeken. In
hoeverre is D66 bereid om te zeggen: nou prima, ga in die hoogte zoeken,
maar begin wel, gezien die hele opsomming van redenen waarom het niet in
Herwijnen zou moeten die we in die vorige motie hebben opgenomen, met
het onderzoeken van die hoogtes bij die andere locaties, en niet bij
Herwijnen?
Mevrouw Belhaj (D66):
OkƩ, nou snap ik waar de beperkte visie van de heer Van Helvert vandaan
komt. U vindt het dus kwalijk dat dan onderzocht wordt wat het zou
betekenen in Herwijnen. Maar in feite staat duidelijk in de brief dat
daar al berekeningen zijn gedaan. Dus het is niet vreemd dat je dat als
uitgangspunt neemt en dat je daar de berekeningen doet. Er zit al heel
veel onderzoek in. Vervolgens zeg je met die kennis: okƩ, als dit de
uitkomst is, dan gaan we conform de motie van de heer Van Helvert kijken
in welke gebieden in Nederland je datzelfde effect zou kunnen bereiken.
Dus voor mij is het niet het idee dat je door die ene motie alleen maar
op Herwijnen focust; je gebruikt die situatie om te kijken wat daarmee
mogelijk is. Dus voor mij is het een opstap. Het is voor mij niet een
manier om te zeggen: dan moet en zal die er komen. Want uw motie moet
uitgevoerd worden. Dat wordt duidelijk aangegeven
De heer Van Helvert (CDA):
Mag ik meteen mijn tweede interruptie plegen?
De voorzitter:
Dat mag altijd.
De heer Van Helvert (CDA):
Als we het doen zoals D66 zegt, dan blijft Herwijnen toch nog duidelijk
op de eerste plek staan. Dan vind ik dat die andere locaties als het
ware op een soort achterbank liggen. Als Herwijnen Ʃcht niet lukt, dan
gaan we naar die andere. Inmiddels loopt die rijkscoƶrdinatieregeling
wel gewoon door. De staatssecretaris zegt: we zetten geen onomkeerbare
stappen. Maar we zetten dus wel stappen. Als we zeggen dat we helemaal
niks doen, dan kunnen we die rijkscoƶrdinatieregeling ook net zo goed
stopzetten. Omdat die wil er niet is, blijft bij de CDA-fractie het
gevoel dat we dus eigenlijk toch gewoon in de kokervisie doorstomen op
Herwijnen. En dat is juist wat de Kamer niet wilde.
Mevrouw Belhaj (D66):
Voorzitter. Ik geef straks, na dit interessante, inhoudelijke debat, de
heer Van Helvert ook nog even de kans om zijn woorden terug te nemen
over vanuit welke integriteit ik heb gehandeld door het indienen van de
motie.
Ik begrijp wat de heer Van Helvert zeg. Ik snap ook waar dat vandaan
komt. Er is veel wantrouwen. Er is eerder in deze Kamer breed gepusht om
ervoor te zorgen dat er serieus naar gekeken wordt. Maar ik zou zeggen:
ik vertrouw volledig op uw motie zoals die nu is geformuleerd en ik zie
op geen enkele wijze reden om bang te zijn. Sterker nog, ik denk dat
angst een slechte raadgever is. We moeten erbovenop blijven zitten. Ik
zal dat in ieder geval doen, ook om te zorgen dat uw motie in goede orde
wordt uitgevoerd.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan een interruptie van mevrouw Karabulut.
Mevrouw Karabulut (SP):
Ik heb inderdaad een vraag. Als het mevrouw Belhaj menens is dat zij
achter de motie-Van Helvert en achter een meerderheid van deze Kamer
staat, dan zou zij zich niet moeten laten gebruiken door de
staatssecretaris. Dan zou zij zich achter ons en achter de bewoners van
Herwijnen moeten scharen. Ik vind het echt kwalijk dat mevrouw Belhaj
een beeld schetst alsof de bewoners van Herwijnen en een aantal leden
van deze commissie doen alsof we een soort nimby's zijn, alsof we
zeggen: niet in onze achtertuin en kijk maar verder. Dat is zeker niet
het geval. De bewoners van Herwijnen, met de gemeente West Betuwe,
hebben uitgebreid onderzoek gedaan en hebben al last van een bestaande
radar en dan ook nog eens vrachtverkeer. Ik hoef dat allemaal niet te
herhalen. Daar heb ik diep respect voor. Deze Kamer heeft zich erin
verdiept, inderdaad ook door middel een rondetafelgesprek, en heeft zich
duidelijk uitgesproken. En wat de staatssecretaris gisteren heeft
gedaan, met een brief op het laatste nippertje, waarbij de motie van
mevrouw Belhaj wel direct al in december is uitgevoerd maar er nog niet
gezocht wordt naar alternatieven, is dat zij vasthoudt aan de
rijkscoƶrdinatieregeling.
De voorzitter:
En uw vraag is?
Mevrouw Karabulut (SP):
Mijn vraag aan mevrouw Belhaj is de volgende. Op het moment dat mevrouw
Belhaj zegt "we houden vast aan de motie-Van Helvert", betekent dit dat
de rijkscoƶrdinatieregeling geen doorgang kan vinden. Is zij dat met mij
eens?
Mevrouw Belhaj (D66):
Ook hier weer een twijfel over de redenen waarom ik een motie indien. Ik
herhaal wat ik net ook al heb gezegd. Ik heb een inhoudelijke overweging
gehad om te kiezen voor de motie zoals ik die ingediend heb. Ik ben er
inhoudelijk van overtuigd dat het belangrijk is om die
verhogingsmogelijkheid te onderzoeken. Dat is ƩƩn.
De tweede vraag gaat over de rijkscoƶrdinatieregeling. Ik zie geen
belemmering om die doorgang te laten vinden vanwege de moties die er
liggen. Dus stel je voor dat blijkt dat er een alternatieve locatie is,
dan komt die te vervallen. Ik weet eigenlijk niet of je die
rijkscoƶrdinatieregeling dan zou kunnen toepassen op een nieuw gebied.
Volgens mij kan dat niet, en dan start je weer opnieuw. Stel dat blijkt
dat er mogelijkheden zijn om mitigerende maatregelen te treffen, waarbij
mensen een goede inhoudelijke feedback krijgen op wat er aan de hand is
en het veilig is, en de mensen zeggen: okƩ, als we het zo gaan doen, dan
willen we het wel. Dan is het eigenlijk een beetje stom dat je die
rijkscoƶrdinatieregeling hebt stopgezet, want dan ben je maanden kwijt.
Dus misschien is het niet nodig. We draaien dus ook een beetje in
cirkeltjes. Ik blijf erbij dat die motie van mij terecht eerst
uitgevoerd moet worden om ervoor te zorgen dat je serieus naar
alternatieve locaties kijkt.
Als je die motie niet wil, dan zou ik zeggen: dien maar een motie in,
dan doen we het niet. En weet je wat voor lijstje jullie dan krijgen?
Dan krijgen jullie hetzelfde lijstje als de vorige keer. Dat zou
ongelofelijk stom zijn, want dan klinkt het mooi, maar de mensen in
Herwijnen hebben daar uiteindelijk helemaal niks aan. Het debat is dan
wellicht goed geweest, maar de mensen hebben er niks aan; dat geldt ook
voor alle andere mensen in het land die eventueel dan wel die radar
krijgen. Dat is waar ik me door laat leiden. Dat is mijn antwoord.
De voorzitter:
Meneer Van Helvert nog.
De heer Van Helvert (CDA):
Ik wil aangeven waarom ik toch twijfel aan de intenties waarmee D66 nu
zegt dat ze het echt van belang vindt dat die motie wordt uitgevoerd en
dat dat in samenspraak met haar eigen motie moet. Want ik vind dat ze nu
echt andere dingen zegt dan in het verleden. Toen wij de motie indienden
om een andere locatie te zoeken, heeft D66 namelijk tegengestemd. Zij
was gewoon tegen de motie om andere locaties te zoeken. Nu, in dit
debat, doet D66 het voorkomen alsof haar motie en de motie van alle
andere partijen een prachtig geheel is, terwijl de intentie van D66 een
andere is, namelijk dat het wƩl in Herwijnen moet komen. De motie vraagt
te zoeken naar iets waardoor het wel in Herwijnen kan. Onze motie vraagt
om een andere locatie te zoeken, en daar was D66 tegen. Ik vind het dus
heel raar dat D66 nu doet voorkomen alsof dat heel mooi verenigbaar is,
want dat is niet zo. We moeten een keuze maken.
Daarnaast weet ik dat het lastig is om zo'n locatie te zoeken. Het CDA
heeft de rijkscoƶrdinatieregeling ook gesteund omdat als belangen
botsen, nationale belang en lokale belangen ...
De voorzitter:
Wel weer beknopt, meneer Van Helvert, want het duurt nu al bijna weer
een hele inbreng. Wat is uw vraag?
De heer Van Helvert (CDA):
Dan rond ik af, voorzitter. Maar dan moet het wel onder de voorwaarde
dat zaken goed onderzocht zijn. Je kunt zeggen: het zal altijd bij
iemand in de achtertuin zijn. Altijd. Er zal altijd een stuk grond
aangekocht moeten worden.
De voorzitter:
En uw vraag is?
De heer Van Helvert (CDA):
Dat moet straks ook in Herwijnen. Want als we straks gaan meten op 200
meter, 100 meter of 50 meter, zal er ook ...
De voorzitter:
Meneer Van Helvert, wat is uw vraag? Want u bent nu bijna een minuut aan
het woord. Uw vraag aan mevrouw Belhaj is?
De heer Van Helvert (CDA):
Bent u het met me eens dat de motie die u heeft ingediend om iets te
onderzoeken wat wƩl kan in Herwijnen, niet verenigbaar is met de motie
die wij hebben ingediend, waarin staat: het moet niet in Herwijnen, zoek
naar andere locaties?
Mevrouw Belhaj (D66):
Het hoeft inderdaad niet zo vas-y vas-y te zijn, als de heer Van Helvert
vooral duidelijk wil maken dat bepaalde Kamerleden dat niet zo hard
hebben gedaan en hij wel. Prima. In de aanloop en in de discussies die
zijn gevoerd heb ik zeker ook een bijdrage geleverd, omdat ik heb
aangegeven dat ik het onfatsoenlijk vond hoe er is omgegaan in het hele
proces met de mensen in Herwijnen. Kritiek en onzekerheden zijn te laat
en niet goed onderbouwd geadresseerd, en presentaties zijn slecht
gedaan. Ik heb de verslagen hier niet, maar dat zijn de woorden die ik
heb uitgesproken. Ik heb ook het rondetafelgesprek expliciet gesteund,
omdat kennis belangrijk is om met elkaar te kunnen bepalen wat er nu
precies gebeurt.
Twee. Ik steunde het feit dat er alternatieve locaties gezocht moesten
worden. Daarvoor hebben we een brief gehad en daarvoor was de mededeling
niet gelukt. Toen heeft u vervolgens gezegd: ik ben daar niet tevreden
mee, ik wil nog meer mogelijkheden hebben voor alternatieve locaties.
Die motie heb ik uiteindelijk niet gesteund, omdat ik vond dat het eerst
belangrijk was om te onderzoeken in welke mate je iets kunt doen door
het te verhogen. Dat is het eerste wat ik heb gedaan. Wat nu blijkt, heb
ik niet van tevoren voorzien. Dat nu blijkt dat dat belangrijk is om ook
recht te doen aan een serieuze zoektocht naar alternatieve locaties, is
een goede zaak. Dat had ik niet van tevoren voorzien. Sterker nog, u
heeft die verhoging zelf opgenomen in uw eigen motie. U maakt dingen dus
heel groots en heel ingewikkeld. U slaat wild om u heen en zegt hele
onaardige dingen waarvan ik denk: u kunt wel aangeven dat u niet weet
wat het betekent, maar als je twijfelt aan de integriteit van je
collega, dan moet je dat hard kunnen maken. Als je dat niet kunt, ben je
gewoon een beetje onzin aan het uitkramen.
Voorzitter, dit is de vierde keer dat ik probeer uit te leggen waarom
het belangrijk is om deze stappen te zetten. Als iemand anders daar geen
vertrouwen in heeft of daar een ander beeld bij heeft, dan mag dat. We
leven in een vrij land en in het parlement zijn er verschillende
manieren om tegen onderwerpen aan te kijken.
De voorzitter:
Dank u wel. Gaat u verder met uw betoog.
Mevrouw Belhaj (D66):
Voorzitter. Ik wil de staatssecretaris complimenteren met het
verwezenlijken van de nieuwe Strategische Kennis- en Innovatie Agenda,
de SKIA. Volgens mij was dit een van haar belangrijkste pijlers om het
materieelbeleid van Defensie in deze periode naar een nieuw plan te
tillen. Ik denk dat de nieuwe SKIA hier wel degelijk aan zal bijdragen.
Ik heb hier ook een aantal punten over de nieuwe agenda.
Ik lees dat Defensie en haar kennis- en innovatiepartners nauw
samenwerken bij het positioneren van Nederlandse bedrijven en
kennisinstellingen voor het Europees Defensiefonds. Mijn vraag is wel:
wat betekent dit concreet? Kunt u hier een voorbeeld van geven? Bij welk
defensiemateriaal zou Nederland in de ontwikkeling en productie voorop
kunnen lopen in de EU? D66 pleit vaker voor verdergaande
taakspecialisatie van de Nederlandse krijgsmacht. De minister heeft
weleens aangegeven dat Nederland voornamelijk zou moeten investeren in
cyber en marine en dat dat onze sterkste punten zijn. Nu lees ik in de
SKIA dat Defensie gericht wil vernieuwen, en daar is dan de
defensiebrede Kennis- en Innovatieraad voor. Ik vraag de
staatssecretaris waarom deze defensiebrede raad nodig is als Nederland
zeer gericht wil innoveren.
Voorzitter. Ik pleit in deze commissie al een aantal jaren voor een
duurzame aanpak bij Defensie. Met name de invulling van het
energiebeleid behoeft nog een grote omslag. Als ik het rapport lees, zie
ik dat duurzaamheid in de Innovatie Agenda op twee plekken een plaats
heeft gekregen, maar dat is wat ons betreft eigenlijk niet voldoende.
Laat duidelijk zijn: ik snap heus dat cyber & electronic warfare en
wapensystemen bij research and technology prioriteit krijgen. Ik begrijp
echter niet dat het ontwikkelen van klimaatvriendelijk of
energie-efficiƫnt materieel geen expliciete plaats krijgt in het
programma. Klopt het dat er geen werkgroep gepland is die zich
bezighoudt met de verduurzaming van defensiematerieel en, zo ja, waarom
niet?
Voorzitter. In mijn optiek is innovatie iets wat juist heel goed past
bij die opdracht om te zorgen dat er materieel komt dat minder fossiele
brandstof met zich meebrengt. In het rapport is het aangegeven als
risicofactor voor de krijgsmacht, maar ergens is mijn angst heel groot:
dan heb je straks een energiestrategie, dan heb je de
innovatiestrategie, en waar komt dat dan bij elkaar? Dat zou, wat mij
betreft, geĆÆntegreerd moeten zijn.
Voorzitter. Ik ga in een vrij staccato tempo door een aantal
materieelprojecten heen waar ik graag nog enige duidelijkheid over wil
van de staatssecretaris. Vergeef mij dus het enigszins monotone
vervolg.
Eerst de A-brief over de geplande schietterreinen. Militairen moeten
kunnen trainen. Ook al wordt er steeds meer oorlog gevoerd in de cloud,
schietfaciliteiten blijven essentieel voor voorbereiding van de mannen
en vrouwen op een mogelijke uitzending. Het is dus goed dat deze
terreinen gerealiseerd worden. Zijn deze terreinen alleen voor de
speciale eenheden of kunnen andere divisies hier ook gebruik van maken?
Trainen onze speciale eenheden nu in het buitenland om deze vaardigheden
op peil te houden of betekent de komst van deze schietbaan ook dat we
dus niet meer eventueel naar het buitenland hoeven uit te wijken?
Dan over de vervanging van de initiƫle vliegeropleidingscapaciteit. De
ontwikkelingen op het gebied van onbemand vliegen gaan ontzettend hard.
Voordat er een uitgaven van 100 tot 250 miljoen wordt gedaan, zou het
wellicht verstandig zijn om een analyse te maken van deze technologische
ontwikkelingen. Wellicht zijn er in de toekomst aanzienlijk minder
vliegers nodig. Is de staatssecretaris hiertoe bereid?
Met datzelfde punt in gedachten wil ik de staatssecretaris ook vragen om
te kijken naar de geplande gebruiksduur van de nieuwe systemen. Wordt er
weer uitgegaan van 40 jaar of neemt de staatssecretaris hier een kortere
termijn, aangezien de ontwikkelingen op dit gebied ook sneller gaan? Een
langere termijn zou dus in aanloop duurder zijn, terwijl je misschien na
tien of twintig jaar alweer iets anders zou willen.
Voorzitter. Dan een aantal vragen over het LIVS en het CIWS. Wat wordt
in de B-brief bedoeld met de opmerking dat de LIVS-gevechtseenheden
sneller en langer inzetbaar moeten zijn? Waar doelt de staatssecretaris
op? Waarom worden er mortieren vervangen die beperkingen zouden hebben
voor het moderne gevechtsveld? Wat gebeurt er met de oude mortieren?
Worden deze verkocht of vernietigd en worden ze eigenlijk al eerder
weggedaan dan noodzakelijk is? U weet misschien dat ik al langer pleit
voor een betekenisvolle, menselijke controle bij de automatisering van
wapensystemen. Kan de staatssecretaris mij verzekeren dat dit bij
loitering munition ook daadwerkelijk het geval is?
Voorzitter. Dan kom ik op de B-brief inzake het close-in weapon system.
De Goalkeeper is een bekend en veelgebruikt wapensysteem. Zou Nederland
bij de vervanging van de Goalkeepers wellicht naast de samenwerking met
Belgiƫ nog andere Europese bondgenoten kunnen zoeken, zodat er
gezamenlijk ingekocht kan worden?
Voordat ik afrond, heb ik nog een korte vraag over de brief over de
vervanging en de uitbreiding van de Short Range Anti-Tank
capaciteit.
De voorzitter:
U bent wel door uw tijd heen.
Mevrouw Belhaj (D66):
Dan is het goed dat ik mijn betoog aan het afronden was.
De voorzitter:
Maar dat betekent ook dat u eigenlijk geen tijd meer heeft voor uw
tweede termijn.
Mevrouw Belhaj (D66):
Dat is hard, maar dan is het zo.
De staatssecretaris schrijft dat het project eenvoudig is en dat het
DMO-gemandateerd wordt bij het uitvoeren. Betekent dit dat de B-, C- en
D-fase worden overgeslagen?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn we daarmee aan het einde gekomen van de eerste
termijn van de Kamer. Ik kijk even naar de staatssecretaris. Zij geeft
aan dat zij ongeveer een kwartiertje nodig heeft. Dan schors ik deze
vergadering tot 11.10 uur.
De vergadering wordt van 10.55 uur tot 11.14 uur geschorst.
De voorzitter:
Goedemorgen. Ik heropen het notaoverleg Materieel Defensie. Het woord is
aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Visser:
Dank u wel, voorzitter. Dank ook aan de Kamer dat ze alsnog dit
notaoverleg Materieel door heeft laten gaan. Ik zeg dat, omdat een
aantal materieelprojecten echt voortgang behoeven. De heer Van den Bosch
vroeg daar ook naar en had daar een interruptiedebat over met mevrouw
Karabulut. Ik denk dat de heer Van den Bosch toen terecht zei dat het
noodzakelijk is om goede spullen te hebben. Een aantal onderwerpen die
vandaag op de agenda staan, zijn juist bedoeld om de overlevingskans van
onze mensen zo groot mogelijk te maken. Uiteindelijk bepalen natuurlijk
het kabinet en vervolgens via een artikel 100-brief de Kamer of onze
mensen ingezet worden, maar als we daarvoor kiezen, dan moet dat wel
gebeuren met zodanige spullen dat de overlevingskans van onze mensen,
mocht er wat gebeuren, zo hoog mogelijk is. Dat is de reden waarom we
investeren en dat is ook de reden waarom deze brieven voorliggen. Ik ben
blij dat de Kamer die nu behandelt, want het gaat dus niet alleen om de
drie brieven die mevrouw Karabulut noemde, maar ook om een aantal
vastgoedprojecten, bijvoorbeeld de schietbanen en kamp Milligen. We
kunnen daar nu mee doorgaan en tempo gaan maken.
Het vastgoed. De heer Fritsma vroeg naar de schietbaan in Ossendrecht en
de stikstofproblematiek aldaar. Ik heb dat ook gelezen en dat klopt. Dat
is ook een van de redenen waarom we hebben gekeken of er een
alternatieve locatie voor Ossendrecht is. Als je weet dat het vlak bij
een natuurgebied ligt, waar al heel veel druk op zit, dan ga je
natuurlijk kijken of er een andere omgeving is waar je het ook zou
kunnen doen. Uiteraard kijken we ook in goed overleg met de provincie
naar een oplossing. We hebben het onderzocht ā ik heb de Kamer daarover
ook geĆÆnformeerd ā en de uitkomst daarvan is dat Ossendrecht overeind
blijft. We zetten ons nu maximaal in om dat zo snel mogelijk te doen,
net als overigens bij Soesterberg.
Maar uiteraard blijft het altijd een risico en dat is iets wat eigenlijk
geldt voor alle projecten die we de komende periode gaan doen. We zitten
in heel Nederland en met onze oefenterreinen heel vaak bij
natuurgebieden, want daar is het toch wat rustiger! Maar dat betekent
wel dat je door de stikstofproblematiek steeds risico loopt. Dat alles
laat onverlet dat het van belang is om het zo snel mogelijk te
realiseren.
Voorzitter. Ik zal de sprekers bij de verschillende onderwerpen benoemen
en dat betekent dat ik nu de vraag van mevrouw Belhaj kan gebruiken als
een bruggetje naar de schietfaciliteiten. Vervolgens kom ik over
Herwijnen te spreken, de F-35 ā een vraag van de heer Fritsma ā de SKIA
en ten slotte een aantal overige vragen. Er is echt over een grote
diversiteit aan onderwerpen gesproken en het is dan ook mogelijk dat ik
hierbij nog iets vergeet, maar ik denk dat u, voorzitter, dan wel de
Kamer mij daar dan aan zal herinneren.
Ik begin dus met de schietfaciliteiten. Ik ben net al ingegaan op de
vraag van de heer Fritsma en op wat de heer Van den Bosch zei over de
noodzaak daarvan. We hebben intussen voor onze KCT wel twee tijdelijke
schietbanen gerealiseerd in Roosendaal, zodat zij daar in ieder geval al
wat zaken kunnen doen. Tot die tijd ā mevrouw Belhaj vroeg ernaar ā
trainen we ook op buitenlandse schietbanen, want niet alles kan op die
tijdelijke schietbaan in Roosendaal. Uiteraard kijken we in de planning
of er plek is voor andere eenheden, zodat niet alleen de speciale
eenheden maar ook andere eenheden hiervan gebruik kunnen maken. Maar in
principe zijn ze specifiek bedoeld voor de speciale eenheden, omdat deze
faciliteiten ook de voorzieningen hebben om daaraan invulling te geven.
Dat vereist extra investeringen, maar die zijn wel noodzakelijk om de
gereedheid van onze eenheden op peil te houden.
Als we dat gerealiseerd hebben, betekent dat ook dat de oefeningen niet
meer in het buitenland hoeven plaats te vinden. En dat voorkomt niet
alleen reistijd, maar vergroot ook de inzetbaarheid. Ik ben blij dat de
Kamer de noodzaak hiertoe ziet.
Voorzitter. Dan nu Herwijnen. Gezien het debat tussen beide sprekers
hierover, wordt mijn brief van gisteren op verschillende manieren
uitgelegd en laat ik daarom nu heel helder zijn. In de brief staat
nadrukkelijk: totdat beide onderzoeken zijn uitgevoerd en met de Kamer
zijn gedeeld, worden er gƩƩn onomkeerbare stappen gezet. Ik kan het niet
duidelijker opschrijven. De heer Van Helvert zei in de discussie "u gaat
toch door" en de heer Fritsma zij hier ook iets over, maar het is
inderdaad aan de Kamer om te zeggen: we verklaren onderwerpen
controversieel. Je kunt dus altijd alsnog bepalen om het onderwerp
controversieel te verklaren, want dat is uiteindelijk aan de Kamer. Maar
heel helder is dat ik beide moties ga uitvoeren. En tot die tijd worden
er geen stappen gezet in het kader van de RCR-procedure.
Voorzitter. Het begint allemaal met de vraag, en die ga ik toch even
terugnemen, wat onze taak is. Wij hebben een taak en die taak is het
luchtruim te verdedigen en te bewaken. Daar hebben we radars voor nodig.
Ik heb de Kamer erin meegenomen dat we nu twee radars hebben, ƩƩn in
Nieuw-Milligen en ƩƩn in Wier. Beide moeten worden vervangen, omdat ze
echt heel oud zijn. Die discussie heb ik ook met de Kamer gevoerd. Ik
heb u er verder ook in meegenomen dat je minstens twee radars nodig
hebt. Ik zou wel willen dat het met ƩƩn radar kon ā dat zou het een stuk
overzichtelijker maken ā maar je hebt er minimaal twee nodig. De heer
Van Helvert refereerde er al aan. In die hele discussie is het gegaan
zoals het is gegaan en is het van Nieuw-Milligen naar Herwijnen gegaan.
Ik heb u ook laten weten dat we hebben gekeken naar andere oplossingen,
maar naar aanleiding van het feit dat LVNL met de radar stopte en de
grond te koop was, hebben we die grond aangekocht. Zo is het proces met
de toenmalige gemeente gestart.
Voor een antwoord op de vraag "wel of niet Herwijnen" is het van belang
dat het om een tweede radar gaat. Gelet op alle discussies tot op heden
en het uitgevoerde alternatievenonderzoek komt Herwijnen nog steeds als
beste locatie uit de bus. Als ik de discussie een beetje beluister, dan
lijkt het alsof die tweede radar überhaupt niet nodig is. Ik wil de
Kamer wel meegeven dat die tweede radar absoluut noodzakelijk is om tot
een goede luchtruimbewaking te komen. De heer Van Helvert zei: het CDA
heeft ingestemd met de rijkscoƶrdinatieregeling, heeft gevraagd om een
alternatievenonderzoek en vindt dat dat alternatievenonderzoek breder
moet worden uitgevoerd. Die discussie hebben we de vorige keer met
elkaar gevoerd en toen hebben we ook met elkaar gekeken wat dat
alternatievenonderzoek dan is. Wat houdt dat alternatievenonderzoek dan
precies in? Ik herinner me nog het interruptiedebatje met de heer Van
Helvert waarin hij twee specifieke locaties noemde. Daarbij wilde hij
ook onderzocht hebben hoe de hoogte een van de onderdelen kan zijn,
omdat dat tot een andere uitkomst kan leiden. Mevrouw Belhaj heeft toen,
vanuit haar eigen afwegingen, gezegd: ik wil sowieso naar die hoogte
kijken en ik wil kijken wat dit betekent qua stralingsbelasting en of
dat überhaupt kan.
Na dat debat zijn wij ook direct gestart met de uitvoering van de
motie-Belhaj om te kijken hoe je dat nou aanpakt. Mevrouw Belhaj zei dat
dat lang duurt. Ja, dat klopt. Dat laat ook de complexiteit van al die
berekeningen zien. Aan de ene kant moeten we weten wat dit operationeel
betekent en aan de andere kant moeten we weten wat het qua
stralingsbelasting betekent. Voor de ene hebben we Thales nodig en voor
de andere hebben we ook TNO nodig. Daar zal een soort optimale hoogte
uitkomen, waarbij je zowel aan de operationele eisen voldoet alsook
kijkt naar wat het met de stralingsbelasting doet. Die informatie heb je
vervolgens nodig voor het alternatieve onderzoek: als je zou gaan
variƫren in hoogte, kom je dan ook tot andere locaties dan de locaties
die al onderzocht zijn? Want dat alternatieve onderzoek ligt er al. Het
heeft geen nut om dat nog een keertje uit te voeren, want dat onderzoek
ligt er al.
De heer Van Helvert droeg de vorige keer het punt aan dat hij twee
locaties miste en dat hij die nog specifiek onderzocht wilde hebben.
Nou, dat zijn de Vrachelse Heide en Gilze-Rijen. Ook wilde hij concreet
weten wat dat betekent qua samengestelde straling. Dat is ook een heel
nieuw element in de opdracht van het alternatievenonderzoek. Daarvoor
moet ik wel weten wat de mogelijkheden qua hoogte zijn. Dan heb je
namelijk een integraal pakket en kun je het met elkaar vergelijken.
Daarvoor is noodzakelijk om het af te kunnen zetten tegen de situatie in
Herwijnen. Dat is de reden waarom je eerst uitgezocht moet hebben wat er
mogelijk is qua hoogte en variatie in hoogte. Wat betekent dat in
Herwijnen voor alle onderdelen die daaronder hangen, zowel operationeel
als qua blootstelling? Dan heb je een referentieruimte, die je kunt
meenemen in het onderzoek naar aanleiding van de motie van de heer Van
Helvert, waarin je zegt: okƩ, als we een andere hoogte meenemen in het
onderzoek, hoe verhoudt die samengestelde blootstelling zich tot de
nabije omgeving? Ook was er discussie over of de woningen in de directe
omgeving en de dorpskern van Herwijnen meer dan gemiddelde blootgesteld
zouden worden.
Als je dat allemaal weet, kun je het ook daadwerkelijk vergelijken en
heb je de feiten op tafel. Dat zou de Kamer ook moeten willen in het
kader van deze discussie. Dan heb je de feiten op een rij. Ik heb de
Kamer toegezegd, ook gisteren in een brief, dat er tot die tijd geen
onomkeerbare stappen worden gezet en dat er geen ontwerp wordt
gepubliceerd. We hebben een voorontwerp, waar allerlei reacties op zijn
gekomen. In het kader van de rijkscoƶrdinatieregeling hadden wij door
kunnen gaan. Dat doen we dus niet. Eerst worden de moties uitgevoerd,
waarbij de motie van mevrouw Belhaj nodig is om een referentiesituatie
te laten creƫren, zodat je weet waartegen je het afzet en wat de
uitgangssituatie in Herwijnen is. Vervolgens komt de motie van de heer
Van Helvert. Dat proberen we zo snel mogelijk te doen, maar de
verwachting is dat dat in het tweede kwartaal zal zijn.
Om op de vraag van de heer Fritsma in te gaan: uiteraard is het aan de
Kamer om onderwerpen controversieel te verklaren. U kunt alsnog
besluiten om dit onderwerp hoe dan ook controversieel te verklaren. Dat
laat ik aan de Kamer. Maar die onderzoeken worden hoe dan ook uitgevoerd
en tot die tijd worden er geen onomkeerbare stappen gezet als het gaat
om de plaatsing van die radar. Ik wil namelijk eerst die twee
onderzoeken afgerond hebben, ze met de Kamer delen en met de gemeente
West Betuwe. Dan zal de Kamer daar, net zoals tot op heden, vast iets
van vinden en er een oordeel over hebben, en dan hebben we met elkaar
waarschijnlijk weer een discussie. DƔn kan de Kamer op basis van alle
informatie ā¦
De heer Van Helvert zegt: het alternatievenonderzoek is uitgevoerd, maar
ik vind het onvoldoende. Die discussie hebben we vorige keer gehad. Ik
denk dat we op deze wijze ook een ander alternatievenonderzoek kunnen
krijgen. Ik weet niet wat daar uitkomt. Om maar even heel scherp te
zijn, ik heb ook al eerder in de Kamer gezegd: als er een andere locatie
uitkomt, dan zal ik de RCR stoppen. Maar tot die tijd heb ik geen andere
locatie en hebben we ook gewoon te maken met het feit dat tot op heden
Herwijnen er uitgekomen is. Ik heb geen aanleiding om te zeggen "er is
nu een andere locatie", want ik baseer me op de onderzoeken die zijn
uitgevoerd en die u ook heeft gekregen. Als er uit het nieuwe onderzoek
andere informatie komt en er komt uit dat een andere locatie beter
geschikt is, dan zal ik dat uiteraard aan de Kamer meegeven en een ander
besluit nemen. Maar ik zal hoe dan ook eerst beide onderzoeken met de
Kamer delen.
De voorzitter:
De heer Van Helvert wil interrumperen?
De heer Van Helvert (CDA):
Wat de staatssecretaris zegt, klinkt natuurlijk heel mooi: we gaan beide
moties uitvoeren, duidelijker kan ik het niet zeggen. Maar het is
eigenlijk niet zo mooi, want het kan wel duidelijker. Duidelijker zou
namelijk zijn: we kijken nu niet meer naar Herwijnen. DƔt zou duidelijk
zijn. De staatssecretaris zegt op dit moment geen andere locatie te
hebben. Nee, het is: we hebben op dit moment geen locatie; we hebben op
dit moment geen locatie en we gaan kijken naar alternatieve locaties
zoals de Kamer dat zei. Ik vraag de staatssecretaris dan ook waarom zij,
als de Kamer duidelijk zegt dat ze naar alternatieve locaties moet
kijken, er toch voor kiest om het constant te blijven relateren aan
Herwijnen. Dat hoeft helemaal niet! We hoeven niks te relateren aan
Herwijnen. We kunnen gewoon opnieuw zoeken naar andere locaties. Dat is
nu misschien even een omweg, maar uiteindelijk spaart dat tijd, omdat er
zich bij Herwijnen ook nog zaken gaan voordoen die tijd gaan
vergen.
Staatssecretaris Visser:
Ik heb het idee dat de heer Van Helvert een tegenstelling zoekt die ik
niet zie. De heer Van Helvert vraagt naar een alternatievenonderzoek en
dat wordt gedaan. Ik heb u uitgelegd dat de referentiesituatie in
Herwijnen juist van belang is om dat alternatievenonderzoek te kunnen
doen en om ook een vergelijking te kunnen maken. De referentiesituatie
in Herwijnen kennen we nu, als het gaat om die 25 meter. Op basis
daarvan is het alternatievenonderzoek uitgevoerd dat ik u in februari
2020 heb toegestuurd.
Mevrouw Belhaj vroeg, los van de locatie en de discussie over Herwijnen:
wat gebeurt er nou als je die radar zou verhogen? Wat doet dat voor de
blootstelling en is het haalbaar om te kijken of de radar kan worden
verhoogd? Daarvan heb ik gezegd: dat ga ik doen, maar dan moet ik wel
weten op welke hoogte die komt, want u kunt zeggen dat we die discussie
hebben gehad rond Kamp Nieuw-Milligen. Daarvan zei ik: als je een betere
dekking zou willen, dan is die hoogte nog steeds niet optimaal; dan moet
die radar 60 meter worden verhoogd. Dat is de reden waarom Kamp
Nieuw-Milligen is afgevallen.
Als u een onderzoek wilt dat op korte termijn haalbaar is ā dat zou u
moeten willen, want die radar móét vervangen worden en als je tot een
andere locatie wilt komen, is snelheid geboden ā dan kun je niet met
duizend variabelen qua hoogte werken. Dan moet je met elkaar bepalen wat
de beste hoogte is om tot die radar te kunnen komen. Dat is de reden ā
en ik neem echt afstand van het woord "doelredenatie" ā waarom wij naar
aanleiding van de motie-Belhaj hebben gezegd: zet eerst dat op een rij,
dan komt daar de optimale hoogte uit. Die kun je vervolgens meenemen in
je onderzoek en afzetten tegen de referentiesituatie in Herwijnen, die
je dan in kaart hebt gebracht. Dan kun je ze ook met elkaar vergelijken.
Ik denk dat dat voor de Kamer van belang is om te weten, juist naar
aanleiding van alle discussies over blootstelling: is het meer? Is het
minder? Hoe verhoudt het zich tot de tweede KNMI-radar of tot de
scheepvaart?
Dan kun je zaken tegenover elkaar zetten en vergelijken, want we zullen
hoe dan ook ā daarom begon ik daar ook mee ā een tweede radar in
Nederland moeten hebben om te komen tot een goede radardekking. Dat is
gewoon een grondwettelijke taak die wij hebben als Defensie. Juist om
die reden is het ook in het kader van de zorgvuldigheid van belang om
eerst de motie-Belhaj uit te voeren. Dan heb je met elkaar de optimale
hoogte bepaald en heb je ook een duidelijke referentiesituatie ter
vergelijking met de andere opties, of dat nou de Vrachelse Heide is of
Gilze-Rijen of andere.
Zo kom ik op de discussie naar aanleiding van de heer Van Helvert, die
zei: "U moet geen locaties meer noemen, staatssecretaris; kijk naar het
onderzoek en voer het uit!" Dat is de reden waarom ik zeg: de
radarhoogte hoort daar ook bij en daarvoor heb ik eerst nodig dat het
onderzoek naar aanleiding van de motie-Belhaj is uitgevoerd.
De voorzitter:
Ik wil ook verzoeken om de antwoorden op de interrupties kort te houden.
De heer Van Helvert, tot slot.
De heer Van Helvert (CDA):
De staatssecretaris zegt: ik zie de tegenstelling niet die de heer Van
Helvert schetst. Maar volgens mij is die heel duidelijk. Het CDA zegt
met een heel grote meerderheid van de Kamer: zoek naar alternatieven.
Maar de staatssecretaris kijkt naar Herwijnen en daarnaast naar enkele
alternatieven. Dat is een verschil. Ik snap dat met de motie van D66 een
geitenpaadje is gevonden om toch weer bij Herwijnen te komen, maar dat
was niet mijn motie. Ik heb die motie ook niet gesteund. Ik vermoed dat
andere fracties, maar ik kan niet voor hen spreken, misschien nog eens
zouden nadenken of ze de motie van D66 zouden steunen als zij zien hoe
Defensie die motie gebruikt. Dat is aan iedere fractie zelf, maar dat is
de tegenstelling. Wij verzochten om niet te refereren aan Herwijnen,
alleen naar de drie locaties. Kan de staatssecretaris dus ook kiezen om
een andere locatie als referentiepunt te nemen en daar de hoogtes te
onderzoeken?
Staatssecretaris Visser:
Nee. Ik vind het eerlijk gezegd ook kwalijk wat de heer Van Helvert
doet. Mevrouw Belhaj moet zelf ook maar even reageren, want het is haar
motie geweest. Ik vroeg in het debat: wat mist u in het huidige
alternatievenonderzoek? Toen heeft u zelf gezegd: ik mis verschillende
variaties in hoogte. Dat was zelf uw punt. U vroeg dat, want uw stelling
is dat de situatie in Herwijnen dermate anders is qua stralingsbelasting
dat u daarom onderzocht wilt hebben hoe het op andere locaties is. Dat
is de reden waarom het alternatievenonderzoek überhaupt wordt
uitgevoerd. Maar dan heb je wel een referentiesituatie nodig. Dan moet
je het wel ergens tegenover kunnen zetten. Het kan best zo zijn dat de
andere locaties waar u nu aan denkt ... Laten we toch maar eens
Gilze-Rijen of de Vrachelse Heide noemen. Daar is de samengestelde
blootstelling misschien wel vele malen hoger. Dat weten we niet, maar
dat moet je wel tegenover elkaar kunnen zetten. Dat is de reden waarom
dat alternatievenonderzoek wordt gedaan. Als de heer Van Helvert zelf de
suggestie doet dat hoogte een rol zou moeten spelen in het
alternatievenonderzoek, vind ik het heel bijzonder dat hij nu zegt: u
misbruikt de motie van Belhaj. Nee, ik gebruik die motie juist voor een
ordentelijk proces, waarmee u alternatieven tegenover elkaar kunt
zetten, een oordeel kunt vellen en kunt zeggen of u het ermee eens of
oneens bent.
Ik vind, juist in het kader van transparantie rondom de besluitvorming,
dat het van belang is om het volgordelijk te doen, zodat je tot een
goede afweging kunt komen. De heer Van Helvert kan dan ook zien wat
bijvoorbeeld hoogte doet, en wat een verhoging zou doen in Herwijnen en
op andere locaties. Zoals ik in de brief heb gezegd, kom je dan tot een
groter zoekgebied. Dat is relevant, omdat je dan kunt zien of er
mogelijk andere opties uitkomen die beter scoren ten opzichte van
Herwijnen. Je hebt Herwijnen dus nodig als referentiesituatie voor het
alternatievenonderzoek. Anders weet je niet waartegen je de
alternatieven afzet. De Kamer heeft gevraagd om een
alternatievenonderzoek en wil weten wat de samengestelde blootstelling,
de afstand tot woningen en de effectiviteit is. Dan moet je dat weten
voor Herwijnen, maar ook voor andere locaties die uit het onderzoek
zullen komen.
Mevrouw Karabulut (SP):
Dat zou zo zijn wanneer de staatssecretaris niet als eerste de motie van
mevrouw Belhaj zou gaan uitvoeren, maar direct was gaan zoeken naar
alternatieve locaties. Daar botst het. Ik snap best dat de
staatssecretaris en Defensie zo opereren, want het is een heel slimme
manier om, wanneer de variaties uitwijzen dat het echt niet anders kan
dan Herwijnen, weer bij Herwijnen uit te komen. En dat is nou precies
wat wij niet willen. Als de staatssecretaris zegt dat zij de Kamer
daarin kan volgen en het gaat uitvoeren, dan kan ze nu ook zeggen: ik
zet die hele rijkscoƶrdinatieregeling stop. Dan kan ze doorgaan met al
het onderzoek dat ze zegt te willen uitvoeren. Maar dat is niet wat de
staatssecretaris wenst. Zij, en ook D66 ā dat is de reden waarom er
eerder tegen de motie-Van Helvert is gestemd ā willen heel duidelijk
Herwijnen nog als optie in beeld houden. Vandaar dat het proces en de
procedure moeten doorlopen. Daarmee zijn wij het oneens.
De voorzitter:
Ik zou sowieso willen vragen om nu niet andere partijen aan te spreken,
want die kunnen dan niet reageren, dus dat vind ik niet heel erg
chique.
Mevrouw Karabulut (SP):
Ik mag best andere partijen noemen, voorzitter.
De voorzitter:
Nou ja, goed, maar dan lokt u wel interrupties uit. En onderlinge
interrupties zijn nu niet mogelijk.
Mevrouw Karabulut (SP):
Maar dat is altijd leuk!
De voorzitter:
Mevrouw Karabulut: uw vraag aan de staatssecretaris is?
Mevrouw Karabulut (SP):
Als de staatssecretaris zegt dat ze de motie-Van Helvert respecteert,
dan moet zij ook inzien dat die motie vooropstaat en een verdergaande
motie is; zo slim is ze wel, en nog veel slimmer dan dat, politiek
gezien. Maar dat wil de staatssecretaris niet. Dat maakt het
problematisch en dat voedt ook de achterdocht. De staatssecretaris zegt:
we hebben deze twee radars nodig voor de beveiliging, voor de
veiligheid. Alleen: in Wier rammelt dat ding aan alle kanten, maakt het
heel veel geluid en staat het 's nachts uit. Hoe wordt daar dan nu de
luchtruimte bewaakt? Dat was een vraag die ik nog had gesteld.
De voorzitter:
De staatssecretaris.
Mevrouw Belhaj (D66):
Voorzitter, ik heb even een punt van orde.
De voorzitter:
Een punt van orde mag altijd, mevrouw Belhaj.
Mevrouw Belhaj (D66):
Ik wens geen debatjes tussendoor te doen en probeer alle opmerkingen in
te slikken, maar er worden onjuistheden gezegd en dan zou ik anderhalf
uur moeten wachten om die te corrigeren. Ik heb de eerste motie gesteund
die ging over het onderzoek doen naar alternatieve locaties. Ik heb de
tweede motie van de heer Van Helvert niet gesteund. Even voor het
verslag.
De voorzitter:
Dank u wel. De staatssecretaris.
Staatssecretaris Visser:
Ik was bezig met de beantwoording en zat eerlijk gezegd nog bij mijn
inleiding. Ik heb de specifieke vragen over Herwijnen dan wel Wier nog
niet beantwoord. Overigens wil ik daarbij opmerken dat er ook allerlei
schriftelijke vragen over zijn gesteld en dat het antwoord daarop nog
komt. Een deel zit dus ook in de antwoorden op de schriftelijke vragen.
Daar moet ik gewoon nog op terugkomen. Ja, mevrouw Karabulut, zo werkt
het ook. Daar heeft u ook jarenlang ervaring mee, volgens mij. Dat hoef
ik u ook niet te vertellen.
Maar toch even terug. Ik neem echt afstand van het beeld dat mevrouw
Karabulut oproept. Ik heb soms ook het idee dat we een soort
tegenstelling aan het creƫren zijn die er niet is, zoals ik net ook
tegen de heer Van Helvert zei. Het is niet zo dat ik de motie-Van
Helvert niet wil uitvoeren. Maar ik wil komen tot een goede uitvoering
van de motie-Van Helvert, waarbij ik nota bene juist ook meeneem wat in
het debat is gezegd. Dat ging om de suggestie om ook te variƫren in de
hoogte, om te kijken wat dat doet. Want dan zou je misschien tot een
andere locatie komen, een locatie die geschikt is zowel operationeel,
als wat betreft de afstand tot woningen, als wat betreft de
samengestelde blootstelling. Dat waren de drie elementen in de discussie
tot op heden over het dossier Herwijnen.
Daarom zeg ik: je moet eerst weten wat dan die hoogte zou kunnen zijn.
Anders heb je duizenden variabelen. Dan kun je het hebben over 20 meter,
30 meter, 40 meter, 45 meter, 50 meter, 60 meter, 65 meter ⦠Dan zijn we
ongeveer drie jaar bezig met het onderzoek. Daarom zeg ik: je hebt eerst
die hoogte nodig en vervolgens doe je het onderzoek, zoals ook door de
Kamer gesteund, naar aanleiding van de motie van de heer Van Helvert.
Het punt is ā ik denk dat dat echt een wezenlijk punt is, en daarom wil
ik dat nog een keer benadrukken; ik heb de Kamerleden daar ook over
gehoord in hun inbreng ā dat er tot die tijd niks gebeurt wat betreft de
plaatsing van de radar in Herwijnen. Geen onomkeerbare stappen. Eerst de
onderzoeken, dan wordt het teruggelegd en dan kan de Kamer er een mening
over vormen.
Daarnaast, en dat was de vraag van de heer Fritsma ...
De voorzitter:
Ik ga even terug, want de interruptie van mevrouw Karabulut was een
vraag.
Staatssecretaris Visser:
Daar kom ik zo op terug, voorzitter.
De voorzitter:
Ja, maar als alle vragen tegelijk ⦠Ik wil voorstellen dat u sowieso
alle vragen eerst even beantwoordt en dat we daarna de interrupties
doen. Maar ik vind dat mevrouw Karabulut nu ook wel even recht gedaan
moet worden, dat zij een antwoord op haar vragen krijgt.
Staatssecretaris Visser:
Dat heb ik al gegeven, aan het begin, door te zeggen dat de
schriftelijke vragen nog worden beantwoord. Dit was een van de gestelde
vragen.
Mevrouw Karabulut (SP):
Het is opvallend dat de staatssecretaris deze vraag niet wil
beantwoorden. Mijn vraag gaat meer in zijn algemeenheid ⦠Dat is ook de
relatie met Herwijnen. Je kunt ook Nieuw-Milligen als referentiepunt
nemen. En Nieuw-Milligen ā¦
De voorzitter:
Nee, mevrouw Karabulut. Nu ga ik wel even ingrijpen. Het ging over uw
vraag. Dan wil ik het ook even bij dat onderwerp houden.
Mevrouw Karabulut (SP):
Maar dit is cruciaal. De staatssecretaris ā¦
De voorzitter:
Nee, ik begrijp dat het cruciaal is. Dat begrijp ik.
Mevrouw Karabulut (SP):
De staatssecretaris ā¦
De voorzitter:
Ik probeer u te helpen, zodat u een antwoord krijgt op uw vraag. Daar
ging de interruptie over.
Mevrouw Karabulut (SP):
En ik kom weer tot die vraag, voorzitter, als u het mij toestaat.
De voorzitter:
Maar dan wel graag beknopt, want we hebben echt maar tot 13.00
uur.
Mevrouw Karabulut (SP):
Ja. We gaan er echt uit komen. No worries. Ik kom tot die vraag,
voorzitter. De staatssecretaris stelt als basis voor haar positie en om
vast te houden aan de rijkscoƶrdinatieregeling en aan een lijn die in
meerderheid niet wordt gesteund: deze twee radars, dit type hebben wij
nodig. Ik vraag om bewijs daarvoor. Waarom zouden we niet een
alternatieve radar kunnen nemen? Waarom zouden we niet in Nieuw-Milligen
een nieuwe radar dan wel de oude of een vernieuwde versie van de oude
kunnen aanschaffen? Et cetera, et cetera. Daar verwacht ik wel antwoord
op. Dat kan de staatssecretaris ook.
De voorzitter:
De staatssecretaris. En daarna gaan we door met alle beantwoordingen en
sta ik aan het eind van het blokje weer interrupties toe.
Staatssecretaris Visser:
Dat is weer een andere vraag dan die van net. U refereerde aan Wier. En
u vroeg: hoe zit het dan met de luchtruimbewaking? Daarom reageerde ik
net ook zo. In algemene zin ā¦
Mevrouw Karabulut (SP):
Ik vind het vreemd dat die vraag niet direct beantwoord kan
worden.
De voorzitter:
Mevrouw Karabulut, u spreekt via de voorzitter. U krijgt alleen het
woord als u van mij het woord gekregen heeft. Ik ga niet allerlei
onderlinge discussies buiten de microfoon om toestaan. U heeft de
staatssecretaris een vraag gesteld en de staatssecretaris gaat daar een
antwoord op geven.
Mevrouw Karabulut (SP):
Voorzitter, mag ik dan tot slot ā¦
De voorzitter:
Nee, mevrouw Karabulut.
Mevrouw Karabulut (SP):
⦠zeggen dat het mij bevreemdt dat wanneer wordt gesteld ā¦
De voorzitter:
Nee, mevrouw Karabulut. Ik heb echt geen zin om uw microfoon uit te gaan
drukken. U heeft een vraag gesteld en ik wil graag de staatssecretaris
de ruimte geven om te antwoorden.
Mevrouw Karabulut (SP):
Laat mij dan mijn laatste, verduidelijkende vraag stellen. Ik vind het
vreemd dat wanneer de staatssecretaris en Defensie ā¦
De voorzitter:
Nee, mevrouw Karabulut! Ik heb "nee" gezegd en ik heb het woord aan de
staatssecretaris gegeven. U rekt het nu ontzettend op. U wilt een
antwoord op uw vraag. De staatssecretaris gaat nu een antwoord geven. De
staatssecretaris.
Staatssecretaris Visser:
Ik probeer even orde in de chaos te scheppen. Mevrouw Karabulut vroeg:
waarom wordt niet ook gekeken naar Kamp Nieuw-Milligen? Dat is gedaan.
De informatie daarover is u ook gepresenteerd. Wellicht zal dit weer aan
de orde komen in het alternatievenonderzoek. Dan kunt u ook zien wat
Kamp Nieuw-Milligen bij een andere hoogte doet, en dat is dan inclusief
de samengestelde blootstelling en inclusief de omgeving. Ik zeg dus
helemaal niet dat die hoe dan ook niet wordt meegenomen. Maar tot op
heden is Kamp Nieuw-Milligen in de onderzoeken die zijn gedaan en die
ook met de Kamer zijn gedeeld, er niet uit gekomen. Dat is de
situatie.
Mevrouw Karabulut vroeg ook: kan een nieuwe MPR-radar? Nee, dat ding is
al 40 jaar oud. Het gaat er ook om dat je nieuwe technologie wil, juist
om je te verdedigen tegen nieuwe ontwikkelingen. Daar is de
SMART-L-radar uit gekomen. Er is natuurlijk naar gekeken in het
verleden. Ik ken niet het exacte jaartal ā het is inmiddels jaren
geleden ā maar het is ook aan de Kamer medegedeeld dat de MPR-radar
moest worden vervangen en dat er om die reden is gekeken naar nieuwe
radars. Daar is de SMART-L-radar uit gekomen. Zoals u weet, is de
SMART-L-radar tot op heden ook gebruikt op onze fregatten. Dat werkt
ook. We zijn daar zeer tevreden over als manier om het luchtruim te
bewaken.
Is er gekeken naar de MPR-radar? Ja, maar daar is niet voor gekozen. Er
is voor gekozen om die te vervangen door een SMART-L-radar, want de
huidige MPR-radar ā dat heb ik ook al gezegd ā werkt gewoon niet meer.
Ook de technologie die daarvoor wordt gebruikt, is ouderwets. Als je
investeert, nog even los van de discussie over waarin je investeert,
moet je in de nieuwste technologie investeren en dat is SMART-L. Niet
voor niks willen meerdere landen de SMART-L-radar graag aanschaffen.
Thales, het bedrijf dat de radar produceert, wordt wereldwijd geroemd om
deze technologie en dat is de reden waarom we hiervoor hebben gekozen.
Ik zeg het even uit mijn hoofd, maar volgens mij is dat besluit al in
2013 genomen en is dat toen ook met de Kamer gedeeld.
De voorzitter:
Ik heb voorgesteld om nu eerst alle vragen te beantwoorden, want ik denk
dat het anders een beetje chaotisch gaat worden.
Mevrouw Karabulut (SP):
Mag ik een vervolgvraag stellen?
De voorzitter:
Dat mag, maar dan bent u er daarna ook doorheen.
Mevrouw Karabulut (SP):
Dan hebben we nog een tweede termijn.
Dit heeft er natuurlijk alles mee te maken dat we mee willen doen aan
het Amerikaanse raketschild. Als blijkt dat dat ding overlast blijft
geven en er een nieuwe politieke weging komt, dan komen misschien
meerdere en andere opties in beeld. Maar goed, daar heeft de kiezer
straks ook iets over te vertellen. Maar mijn vraag aan de
staatssecretaris blijft toch: als die radar in Wier 's nachts uit staat,
betekent dat dan dat ons luchtruim niet verdedigd wordt? En als dat wel
het geval is, hoe dan? Wat is dan het alternatief dat daar nu voor wordt
gebruikt?
Staatssecretaris Visser:
Dit zijn allerlei zaken die ook terugkomen in de Kamervragen die gesteld
zijn. Ik kom daarop terug, op deze hele concrete situatie. Het is aan de
Kamer om te bepalen of zij daarover Kamervragen stelt of dat zij het in
een debat noemt. Verschillende partijen hebben hier diverse vragen over
gesteld. Onder anderen de heer Fritsma, de heer Van Helvert en mevrouw
Karabulut gingen hierop in. In algemene zin wil ik zeggen dat dit vaker
geldt voor wapensystemen. Laat ik een ander voorbeeld noemen. De
Apache-helikopters worden nu vervangen. Nee, er vindt remanufacturing
plaats. Ze worden niet vervangen, maar ze worden geüpgraded. Dan heb je
tijdelijk te maken met een terugval van de inzet in het kader van
bijvoorbeeld de NAVO. Dat accepteer je. Dat geldt ook voor dit soort
zaken. Wat betekent dat concreet voor Wier? Daar zal ik op terugkomen in
de beantwoording van de Kamervragen.
De voorzitter:
Gaat u verder met de beantwoording van de resterende vragen op het vlak
van Herwijnen en, ik neem aan, Wier.
Staatssecretaris Visser:
Nou, ik heb gezegd dat alle vragen die gesteld zijn, ook in de vorm van
Kamervragen gesteld zijn.
De voorzitter:
OkƩ. Gaat u verder met de beantwoording.
Staatssecretaris Visser:
Ik denk dat het goed is ... Sorry, ik was even afgeleid,
voorzitter.
De heer Van Helvert (CDA):
Ik heb geen interrupties meer.
De voorzitter:
U heeft nog een tweede termijn. De staatssecretaris.
Staatssecretaris Visser:
De vragen die gesteld zijn, gaan óf over Wier óf ...
De vraag van de heer Fritsma over demissionair zijn en
controversieelverklaringen heb ik net beantwoord. Dat is aan de Kamer.
Ik heb u in de Kamerbrief en in datgene wat ik net heb gezegd heel
duidelijk aangegeven dat de eerste onderzoeken naar de Kamer en de
gemeente gaan. Het is aan u om te kijken wat u ermee wilt.
Mevrouw Belhaj vroeg naar de volgorde van de moties. Die vraag heb ik
gehad. Volgens mij heb ik daarmee de concrete vragen beantwoord.
De voorzitter:
Dit is het einde van het blokje antwoorden over Herwijnen?
Staatssecretaris Visser:
Ja.
De heer Fritsma (PVV):
Het pijnpunt zit natuurlijk ook in de termijn. De onderzoeken waar de
staatssecretaris het over had, zijn in het tweede kwartaal afgerond. Dat
is in juni, dus je kunt er donder op zeggen dat het kabinet er dan nog
is in demissionaire vorm. Ik wil weten waar de haast vandaan komt om dit
erdoor te drukken, want ik voorspel dat het onderzoek aangeeft dat het
toch in Herwijnen moet komen. Waarom moet dit er met alle macht
doorgedrukt worden? Ik voel me op het verkeerde been gezet, want de
motie van de heer Van Helvert, die ook door mijn fractie medeondertekend
is, zegt wel degelijk: niet Herwijnen, maar ergens anders. Daarom is het
ook niet controversieel verklaard bij de procedurevergadering, want we
gingen ervan uit dat het niet in Herwijnen kwam, maar ergens anders. Nu
komt er een brief die wel degelijk de optie Herwijnen openlaat en die
ook nog de mogelijkheid openlaat dat er na juni mee wordt doorgegaan.
Ook dit is onlosmakelijk verbonden met Wier. Daar zijn inderdaad
Kamervragen over gesteld, ook door mij. Ik heb gevraagd om er
alsjeblieft voor te zorgen dat die voor dit overleg zouden worden
beantwoord, maar dat is niet gebeurd. Daardoor kan de staatssecretaris
heel makkelijk zeggen: dat komt later wel, als die vragen zijn
beantwoord. Maar dan zitten we wƩƩr met die slepende kwestie. Ik voel me
dus toch een beetje op het verkeerde been gezet daardoor.
De voorzitter:
De staatssecretaris.
De heer Fritsma (PVV):
Mijn concrete vraag is: vanwaar deze haast?
De voorzitter:
De staatssecretaris.
De heer Fritsma (PVV):
Heeft dat te maken met klimaatdoelstellingen?
De voorzitter:
De staatssecretaris.
De heer Fritsma (PVV):
Heeft dat te maken met luchtbewaking?
De voorzitter:
Meneer Fritsma, de staatssecretaris heeft het woord.
Staatssecretaris Visser:
Meneer Fritsma, dit is de eerste keer dat de rijkscoƶrdinatieregeling
door Defensie is ingezet. Wij zetten die niet zomaar in. Door BZK en EZK
wordt die veel vaker ingezet. Wij zetten die in vanwege nationale
veiligheid. Dat was ons primaire doel. Dat debat over de inzet van de
rijkscoƶrdinatieregeling hebben we ook met elkaar gehad in 2019.
Uiteindelijk hebben zowel de Tweede als de Eerste Kamer daarmee in
meerderheid ingestemd. Dat is ook de urgentie daarin, en die is er nog
steeds. Ik zeg dus niet dat we alle tijd hebben, want ik heb ook
aangegeven dat die radars oud zijn en dat ik er niet voor kan instaan
wanneer die een keer uitvallen. Als ze uitvallen, is dat een gegeven.
Dan kunnen we onze grondwettelijke taak ook niet uitvoeren. Daarom
hebben wij gezegd dat hier ook urgentie achter zit.
Dan de discussie naar aanleiding van de motie. Ik weet dat mevrouw
Karabulut, volgens mij samen met de heer Kerstens, een motie had
ingediend om de rijkscoƶrdinatieregeling te stoppen. De heer Van Helvert
had een motie om naar alternatieven voor Herwijnen te zoeken. De motie
van mevrouw Karabulut is volgens mij ⦠Ik heb die in ieder geval niet in
stemming zien komen, maar daar weet mevrouw Karabulut als indiener
natuurlijk het meeste van. Maar de heer Van Helvert vroeg nadrukkelijk:
kijk naar alternatieve locaties. Daar wordt invulling aan gegeven. U
wordt over beide onderzoeken geĆÆnformeerd. U zit nu in uw huidige
samenstelling, maar straks komt er weer een nieuwe Kamer. Die gaat ook
weer alle onderwerpen en brieven door als het gaat om
controversieelverklaringen. Ik heb zo'n vermoeden dat dat onderzoek dat
mevrouw Belhaj wil, wordt uitgevoerd. Dan wordt er ook een brief
gestuurd naar de Kamer. Dan kunt u altijd alsnog zeggen dat u dingen
controversieel wilt verklaren in uw nieuwe samenstelling. In die zin
heeft u dus alle mogelijkheden die u heeft.
Ik heb bovendien zowel op schrift als hier de toezegging gedaan dat er
geen onomkeerbare stappen genomen worden. Dus volgens mij zijn alle
waarborgen voor een zorgvuldige besluitvorming aanwezig, en daar gaat
het uiteindelijk om. Het is aan de Kamer om daarover besluiten te nemen,
ook over het controversieel verklaren. Volgens mij kan de heer Fritsma
dat ook gewoon doen. Zijn zorg dat we hoe dan ook doorgaan, is volgens
mij niet nodig met de toezegging die ik net deed. Zoals ik net zei, komt
dit ook nog ter informatie naar de Kamer, waarbij u alsnog een oordeel
kunt vellen.
De voorzitter:
Fritsma geen behoefte aan het tweede deel van zijn interruptie. Dan gaan
we over naar de andere onderwerpen.
Staatssecretaris Visser:
Ja, voorzitter. De SP en de PVV zijn het eens over de F-35. Ik zie
mevrouw Karabulut protesteren. Laat ik het dan zo zeggen: zij sloot zich
aan bij de vragen van de PVV. Ik vat het dus maar even zo samen;
misschien is dat te kort door de bocht. De heer Fritsma had een aantal
heel concrete vragen, maar ook een aantal stellingen. Zoals ik ook in
het vorige debat heb gezegd, is de F-35 zo'n jachtvliegtuig dat verder
wordt ontwikkeld, net als de F-16. Als u terug zou gaan naar de F-16 en
deze discussie zou voeren met de toenmalige bewindspersoon, zou u
precies dezelfde discussie voeren. Ook in de ontwikkeling van de F-16
zijn er allerlei dingen naar voren gekomen die anders liepen dan
verwacht: gebreken, ontwikkelingen, continu. Dat geldt eerlijk gezegd
voor ieder jachtvliegtuig, vooral als je het compleet nieuw ontwikkelt.
Zoals u weet, is er een kandidatenvergelijking gemaakt bij de aanschaf
van de F-35. Daaruit is de F-35 als beste uit de bus gekomen. Dat er
tekortkomingen zijn: ja, absoluut. Maar ik me daar zorgen om? Ja,
absoluut. Het is geen vrijbrief.
Overigens wekt de heer Fritsma de suggestie alsof alleen Nederland daar
last van heeft, maar zoals u zei, hebben ook de Amerikanen, het UK, de
Noren, Israƫl en Japan daar last van. Zo kan ik alle landen die hebben
gekozen voor de F-35 in dit kader noemen. Al die landen willen dat de
tekortkomingen die er zijn, worden opgelost. Ze spreken zich daarover
uit en drukken daarop. Betekent dat ook dat er nooit meer een
tekortkoming gaat zijn? Nee. Betekent dat dat er de komende jaren nog
steeds dingen naar boven komen waarop we moeten acteren? Ja. Wordt u
daarover geĆÆnformeerd? Ja, want daarover krijgt u ook een
voortgangsrapportage. Zet ik me daarvoor in? Ja, en niet alleen ik, maar
ook mijn collega's in al die andere landen die ik net noemde, zetten
zich in voor een betere inzet. We willen zorgen dat de kosten naar
beneden gaan, dat het beter gaat met de voorraden van reserveonderdelen,
dat het beter gaat met de softwareontwikkeling. Daar zetten we ons
allemaal voor in.
Dus ja, er zijn kinderziektes. Ja, er zijn tekortkomingen. Wordt daarop
ingezet richting de fabrikanten in dit kader? Ja. Dat doen we niet
alleen, maar met al die andere landen die ook dit jachtvliegtuig hebben
aangeschaft. Juist ook de Amerikanen, die het merendeel hebben
aangeschaft, drukken hier ook nadrukkelijk op, precies om de reden die
de heer Fritsma aangeeft, namelijk dat de kosten per vlieguur gewoon
naar beneden moeten, zodat er ruimte is voor nieuwe ontwikkeling. Dat is
ook de uitspraak van de heer Roper geweest in dezen.
De heer Fritsma (PVV):
Het stoort mij toch echt om deze problemen af te doen als kinderziektes
die erbij horen. Als een potentiƫle vijand op zoek is naar
kwetsbaarheden in onze luchtruimbewaking, hoeft hij alleen maar naar het
weerbericht te kijken, plat gezegd. Dat is letterlijk zo, omdat deze
vliegtuigen niet met onweer kunnen vliegen. Dat probleem hangt nog in de
lucht en de staatssecretaris weet ook niet wanneer dat is opgelost. En
daar komt ook nog een hele waslijst bij, namelijk 875 gebreken, waarvan
9 ernstig. Dat heeft de staatssecretaris zelf aan de Kamer geschreven.
Vergelijkingen met de F-16 gaan mank, want deze problemen hebben we niet
gezien bij dat vliegtuig.
Ik maak hier toch mijn vragen aan op, voorzitter, want juist deze
houding zorgt ervoor dat alle grote overheidsprojecten mislukken. Je
hebt iets in gang gezet, slecht voorbereid, en dan komen er problemen.
Die problemen worden dan óf onder het tapijt geveegd óf ontkend. De fase
van ontkenning duurt zo lang dat er uiteindelijk genoegen genomen moet
worden met ondeugdelijke producten. Want de staatssecretaris zegt dat ze
tevreden is en dat het alleen kinderziektes zijn. Maar dan hou je een
vicieuze cirkel in gang, namelijk dat bij elk groot project de lat zo
laag wordt gelegd dat je nooit van dat probleem afkomt. Realiseert de
staatssecretaris zich dat? Het is toch beter om die vicieuze cirkel te
doorbreken en te erkennen dat er grote problemen zijn?
Staatssecretaris Visser:
Maar nu verdraait de heer Fritsma mijn woorden compleet. Ik heb helemaal
niet gezegd dat er helemaal geen problemen zijn. Ik ben mijn verhaal
juist begonnen met te zeggen dat er altijd problemen zijn, ook bij de
F-16. Die problemen werden op een andere manier gerapporteerd, maar ook
bij de F-16 hebben we jarenlang allerlei problemen gehad en nu nog
steeds. Nog steeds constateren wij dat er bij de F-16 dingen zijn
waarvan we dachten dat ze mogelijk waren, maar die toch niet mogelijk
zijn. Ook liepen er dingen anders. Dat geldt voor ieder groot
wapensysteem. Als u denkt dat ieder groot wapensysteem geĆÆntroduceerd en
in stand gehouden kan worden zonder enig probleem, dan leeft u echt in
een realiteit die er niet is. Dat geef ik even mee.
Dat betekent niet dat ik de problemen wil veronachtzamen, want de heer
Fritsma heeft gelijk. Natuurlijk zijn er problemen. Dat is ook de reden
waarom de Amerikaanse rekenkamer superkritisch is. U leest al die
tekortkomingen en ook de oplossingen daarvoor in de
voortgangsrapportage. Ik wil er dus juist heel open en transparant over
zijn. Maar het is een feit dat wij een jachtvliegtuig moeten vervangen.
We hebben gekeken wat het beste jachtvliegtuig is en daar is dit
jachtvliegtuig uit gekomen. Als we een ander jachtvliegtuig hadden
aangeschaft dat uit de kandidatenvergelijking was gekomen, dan waren er
waarschijnlijk ook problemen geweest waarvan u had gezegd: hoe kan dat?
Dat geldt voor ieder nieuw wapensysteem. Ik kan het echt niet mooier
maken.
Misschien heeft u het idee dat ieder nieuw wapensysteem niet met
problemen gepaard gaat, maar dat is gewoon niet zo. Dat geldt dus ook
gewoon voor de F-35. De heer Fritsma vraagt terecht om aandacht voor de
tekortkomingen. Dat is de reden waarom allerlei landen in het JPO
gezamenlijk, dus niet alleen Nederland, maar ook Amerika, UK, Noorwegen
en IsraĆ«l ā dat zijn allemaal landen die investeren in defensie; fórs
investeren ā voor dit jachtvliegtuig hebben gekozen en nog steeds
hierachter staan. Nog steeds zetten zij druk op de leveranciers om de
tekortkomingen op te lossen. Maar ik kan ook stellen dat er over tien
jaar dingen naar voren komen die u en ik nog niet hebben voorzien, omdat
er nieuwe ontwikkelingen zijn. Dan moeten we daarop acteren.
De voorzitter:
Tot slot, de heer Fritsma.
De heer Fritsma (PVV):
We lopen steeds achter de feiten aan als we zeggen dat gebreken erbij
horen en dat die moeten worden opgelost. Deze discussie hebben we al
maanden. Gisteren is er weer een nieuw probleem bij gekomen, omdat
gerapporteerd werd dat de geluidsoverlast van deze toestellen veel
groter is dan verwacht. Bij de beantwoording van de Kamervragen waren we
nog niet eens bekend met dat nieuwe probleem. Het punt is dat
kinderziektes plaatsvinden in de beginfase van een project en dat die
dan kunnen worden opgelost. Dit is niet meer de beginfase van het
project. En het aantal problemen wordt ook niet minder. U had het zelf
over voortgangsrapportages. Daar stonden inderdaad honderden fouten in,
maar op peildatum december 2020 is er nog steeds sprake van 875
gebreken. Dat aantal is hetzelfde als daarvoor, dus het wordt niet
opgelost en er komen nieuwe gebreken bij. Daarom vraag ik nogmaals:
erken dat dit echt de kwalificatie "kinderziektes" te boven gaat. En
mijn vervolgvraag is ā en dan hou ik er voor nu over op, voorzitter ā of
we af kunnen van de bijbestelling van 9 extra F-35-vliegtuigen zonder
financieel nadeel. Want ik vind niet dat we met belastinggeld kapotte
vliegtuigen moeten kopen.
Staatssecretaris Visser:
Nee.
De voorzitter:
Dat is helder. Gaat u verder met de beantwoording.
De heer Fritsma (PVV):
Kan het niet? Wil de staatssecretaris het niet? Ik verwacht hier dan
toch ...
De voorzitter:
U heeft nog een tweede termijn, meneer Fritsma.
De heer Fritsma (PVV):
Ja, maar ik verwacht hier toch een iets serieuzere reactie op, want dit
probleem met die vliegtuigen gaat niet weg. Het komt als een boemerang
terug. Dat hebben we de vorige keer gezegd en dat blijft zo. Ik zou dus
nu gewoon doorpakken.
De voorzitter:
De staatssecretaris.
Staatssecretaris Visser:
Nee, het kan niet. Het antwoord op die concrete vraag is nee. Die extra
F-35-toestellen zijn in bestelling. De Kamer heeft daar ook toe
besloten. Als u dat anders wilt, dan moet u dat ... Maar de Kamer heeft
in meerderheid iets anders besloten. De heer Fritsma mag nog steeds
ervoor pleiten om het niet te doen, net zoals mevrouw Karabulut, maar de
Kamer heeft in meerderheid iets anders besloten.
En als het gaat om de fases: de F-35 is nog steeds in ontwikkeling. We
hebben nog steeds een aantal fases juist niet afgesloten, omdat de
ontwikkeling nog steeds doorgaat. Het is dus niet zo dat we klaar zijn
en dat we niks meer mogen verwachten. De F-35 zal verder worden
ontwikkeld in de komende periode. De opdracht is juist ook om die
ontwikkeling verder vorm te geven. Dat is ook de reden dat Nederland
zegt dat de instandhoudingskosten naar beneden moeten, net zoals de heer
Will Roper dat zegt. Dat geeft namelijk juist meer ruimte voor de
ontwikkeling die mogelijk is met de F-35.
Maar ik ben het helemaal eens met de heer Fritsma dat je tekortkomingen
wilt beperken. Je ziet dat die tekortkomingen variƫren, zoals ik al
eerder aangaf. Soms is er een tekortkoming ā dat heb ik ook in de
beantwoording van uw Kamervragen gezegd ā die wordt afgezet tegen de
oorspronkelijke eisen die gesteld zijn. Die zijn al een tijd geleden
gesteld. Inmiddels is er voortschrijdend inzicht en accepteer je een
formele tekortkoming, omdat je zegt: die eis is toen wel gesteld, maar
inmiddels zijn mijn eisen ook veranderd. Ik wil u dus het volgende
meegeven. Wij vinden het belangrijk dat het jachtvliegtuig voldoet. Dat
vinden niet alleen wij, maar het hele programma dat hieraan meewerkt,
dus inclusief alle landen. Op sommige punten zien we nieuwe
ontwikkelingen. Daarop moet worden geacteerd. Op sommige punten zien we
fouten. Daar wordt ook op geacteerd. Maar de veiligheid van onze
vliegers staat daarbij altijd voorop. Dat is ook de reden waarom, als
categorie 1 zich voordoet, er als eerste wordt gekeken naar de
veiligheid van onze vliegers en de vraag wordt gesteld of dat kan.
Als het erom gaat wat voor mij van belang is, ga ik toch herhalen wat ik
de vorige keer zei. Ik weet dat de heer Fritsma daar vast op zal
reageren. Maar we schaffen deze jachtvliegtuigen uiteindelijk aan om
ervoor te zorgen dat we onze taak kunnen uitvoeren. Wie moet dat doen?
Onze vliegers. Wat zeggen onze vliegers? Onze vliegers zijn zeer
tevreden. Die zien namelijk een jachtvliegtuig waarmee zij meer kunnen,
waarmee zij betere ondersteuning kunnen leveren en waarmee ook hun eigen
overlevingskans wordt vergroot. Daar begon ik ook mee in de richting van
de heer Van den Bosch. Uiteindelijk schaf je materieel aan om de taak
uit te kunnen voeren. Maar je schaft ook zodanig materieel aan dat je de
overlevingskansen van je mensen, als je ze inzet, zo hoog mogelijk
maakt. En dat zien we bij de F-35.
De voorzitter:
U krijgt zo het woord, meneer Van den Bosch. Ik heb wel een vraag voor u
allen. We hebben echt maar tot 13.00 uur de tijd. Als dat wij dat niet
halen, heeft u geen mogelijkheid om moties in te dienen. Dan moet daar
een nieuw moment voor gezocht worden. Ik vrees dat dat heel ingewikkeld
gaat worden. Ik zou iedereen dus echt willen vragen om beknopt te zijn,
zodat we voor 13.00 uur die moties ingediend kunnen hebben en daarover
gestemd kan gaan worden.
De heer Van den Bosch (VVD):
Voorzitter, ik interrumpeert nooit zo heel veel, maar ik heb wel ƩƩn
vraag aan de staatssecretaris. Er wordt gesuggereerd dat ons luchtruim
nu niet verdedigd kan worden doordat er kinderziekten bij de F-35 zijn,
maar ik neem toch aan dat de F-16 nog full in charge is en dat we ons
daar helemaal geen zorgen over hoeven te maken?
Staatssecretaris Visser:
De F-16 vliegt gewoon nog. Die wordt uitgefaseerd als de full
operational capability er is, zoals u weet. Dat zal de komende jaren
gebeuren. De F-16 wordt nog voluit ingezet, maar moet wel nodig
vervangen worden, juist om wat ik net zei. Er zijn nieuwe dreigingen. Er
moeten nieuwe missies uitgevoerd kunnen worden en het gaat ook om onze
luchtbewaking in Nederland, samen met de Belgen. We zien dat er nieuwe
ontwikkelingen zijn die ervoor zorgen dat de overlevingskansen van onze
mensen juist verkleind zijn met de huidige F-16. Dat is de reden dat je
investeert in nieuwe technologieƫn. Om te voorkomen dat we weer het
debat overdoen over waarom ooit voor de F-35 is gekozen, wil ik het
hierbij laten.
De heer Fritsma vroeg ook naar de geluidsoverlast. We hebben niet voor
niks een auditcomissie, zowel in Leeuwarden als in Volkel. Daaraan
hebben we naar aanleiding van de introductie van de F-35 gevraagd wat er
is gedaan met de inspanningen van voormalig Kamerlid Eijsink van de
PvdA, die heeft ingezet op geluidsmeetnetten. Die zijn zowel in Volkel
als Leeuwarden geĆÆnstalleerd. We hebben ook een auditcommissie gevraagd
om daarbij mee te kijken en mij te adviseren over wat daarmee zou kunnen
gebeuren. Die auditcommissie heeft die rapportage opgeleverd en zegt dat
het nog te vroeg is om hier conclusies aan te verbinden. Dat is gisteren
ook gezegd door de commandant. Ik herhaal dat hier. Wij moeten ook nog,
zoals we dat met de F-16 hebben gedaan in de afgelopen tig jaar, ook in
Leeuwarden, leren wat nou de minste geluidsoverlast geeft. Een
automatische landing geeft meer geluidsoverlast dan wanneer een piloot
dat handmatig doet. Alleen, in het kader van de veiligheid wordt het nu
automatisch gedaan. Wat kunnen we daarmee doen? Als je een volle
brandstoftank meeneemt, weet je dat dit meer geluidsoverlast geeft. Moet
dat in alle gevallen? Dat zijn allemaal gesprekken die nu plaatsvinden
om die geluidsoverlast te reduceren, samen met de auditcommissie en het
centrale overlegorgaan van de mensen die betrokken zijn bij de
luchthaven, waaronder zowel inwoners als de commandant daar ter
plaatse.
We moeten echt ervaring opdoen, zowel onze vliegers als de mensen in de
omgeving. We bekijken juist wat nou de minste overlast geeft, maar
hierbij is het echt nog te vroeg om conclusies te kunnen trekken. Maar
uiteraard houden we dit ook in de gaten. Zoals ik zei, adviseert de
auditcommissie daar ook in. En dat is een belangrijk punt.
De voorzitter:
Gaat u verder met de beantwoording. Ik wil u ook vragen om tempo te
houden.
Staatssecretaris Visser:
Dat ga ik proberen, voorzitter.
Er zijn allerlei subvragen gesteld over andere onderwerpen, waar ik snel
doorheen probeer te gaan. De heer Stoffer is inmiddels weer onder ons;
hij kondigde al aan dat hij even weg zou gaan. Hij heeft een motie
ingediend over de onderzeeboten. In reactie op uw motie met de heer Van
Helvert heb ik al aangegeven dat covid eigenlijk voor alle
materieelprojecten in eerste instantie niet voor vertraging heeft
gezorgd, maar dat het op een gegeven moment wel gaat leiden tot
vertraging als je mensen niet kunt laten reizen. Dat zei ik ook al in
het vorige debat. Dat is bij bijvoorbeeld onderzeeboten van wezenlijk
belang, om in een bepaalde omgeving dingen met elkaar uit te kunnen
wisselen. Ik ben absoluut voor versnelling, maar waarschuw de Kamer in
brede zin dat we de covidbeperking nu echt merken, ook als het
bijvoorbeeld gaat om de Apache in Amerika. Er kunnen bepaalde
reisbewegingen niet worden gemaakt. Dat gaat op een gegeven moment echt
invloed hebben. Daarom heb ik specifiek over de onderzeeboten een
winstwaarschuwing gegeven in de brief. Ik geef hierbij aan dat het op
meerdere materieelprojecten invloed gaat hebben. We proberen die invloed
te beperken.
Ik heb de motie van de heer Stoffer gezien als: zorg ervoor dat, in het
kader van het nationaal veiligheidsbelang en strategische autonomie, het
Nederlandse bedrijfsleven erbij betrokken is. Dat wordt uitgewerkt,
zoals ook in de brief staat, in de aanbesteding zelf. Dat leidt niet per
se tot een versnelling van de gehele aanbesteding. Als de heer Stoffer
het idee had dat het sneller zou gaan, moet ik hem helaas teleurstellen.
Het wordt wel nadrukkelijk meegenomen als punt. Ik kan in de
openbaarheid nu niet ingaan op welke manier dat gebeurt, want dan zit ik
eraan vast in de aanbesteding.
De voorzitter:
Waren dit alle vragen over de onderzeeboten?
Staatssecretaris Visser:
Ja.
De heer Stoffer (SGP):
Ik vroeg het in normalemensentaal. Qua versnelling was het heel heldere
normalemensentaal. Ik snap dat door corona reisbewegingen worden beperkt
enzovoorts. Het hart van de motie die de heer Van Helvert en ik samen
indienden, was: laten we zorgen dat de Nederlandse marinebouwers ook
echt aan bod komen en niet een beetje in de periferie terechtkomen. Als
ik de brief lees, zie ik ƩƩn zin op de laatste bladzij: "Een belangrijk
instrument hierbij is het opstellen van een industriƫle
samenwerkingsovereenkomst, die door EZK in een parallel spoor met de
kandidaat-werven wordt uitgewerkt". Dan denk ik: dat is mooi. Dat lijkt
op zich best aardig. Maar bij een parallel spoor is de vraag: waar is
het station en komt dat ook gelijk uit? Daar zit eigenlijk mijn grote
zorg. Ik snap dat het iets langer duurt door corona, maar komt straks
het Nederlandse marinebouwcluster echt uit in het hart van hetgeen we
met elkaar willen? Wordt dus niet straks ā laat ik het maar gewoon
benoemen ā de boel ergens in Frankrijk gebouwd en hebben we hier in
Nederland nog de kruimels? Dat is waar het me om gaat.
Staatssecretaris Visser:
Ik snap de vraag van de heer Stoffer, maar ik vind het lastig om op de
inhoud in te gaan, want ik zit vast aan alles wat ik hier nu noem als
uitgangspunt. In de brief staan twee dingen. EƩn: de industriƫle
samenwerkingsovereenkomst wordt door EZK gedaan en de invulling daarvan
komt. Twee: het nationaal veiligheidsbelang en strategische autonomie
zijn van wezenlijk belang in het kader van de vervanging en
instandhouding van de nieuwe onderzeeboten. Dat zijn essentiƫle
onderdelen, zonder dat ik verder inhoudelijk kan ingaan op welke wijze
en op welke manier dat wordt uitgewerkt. Het wordt meegenomen in de
aanbesteding.
Ik heb gezegd: als je kijkt naar de huidige situatie in het Nederlandse
marinebouwcluster, dan wordt Nederland geroemd om het feit dat we
flexibel zijn geweest om te anticiperen op de instandhouding van de
huidige Walrus. Daarom is het van belang. Dat willen we ook. We willen
niet alleen de beste onderzeeboot kopen: nog belangrijker is om die ook
te houden. Daarom zijn strategische autonomie en het nationaal
veiligheidsbelang een belangrijk onderdeel van de aanbesteding die
plaatsvindt, zonder dat ik nu verder kan ingaan op welke wijze en op
welke manier dat gebeurt. Daarnaast loopt de industriƫle
samenwerkingsovereenkomst, zoals ook in de B-brief staat genoemd. Dat
zijn twee belangrijke dingen, waartoe de heer Stoffer ook heeft
opgeroepen in zijn motie en die ik zeer goed begrepen heb.
De voorzitter:
Gaat u verder met de beantwoording.
Staatssecretaris Visser:
Ja, voorzitter. De heer Van den Bosch en een aantal anderen hebben zich
uitgesproken over Kamp Nieuw-Milligen en de huisvesting van onze
speciale MARSOF-eenheden van de marine. De heer Van den Bosch vroeg:
halen we de tijdlijn? Daar zetten we alles op in. Stikstof is in ieder
dossier een aandachtspunt; dat zei ik ook tegen de heer Fritsma naar
aanleiding van schietinrichting in Ossendrecht. Dat is de reden waarom
we met de provincie en de gemeenten om tafel zitten om te kijken hoe we
ervoor zorgen dat de vergunningen en alles wat daarbij hoort op een
snelle manier gerealiseerd worden en dat we, als er problemen zijn, snel
met elkaar om de tafel kunnen zitten. Je hebt dus de voorbereidingsfase,
waarin het gaat om de vergunningen, en de daadwerkelijke bouw. Hoe
eerder hoe beter, omdat het voor bijvoorbeeld de Utrechtse Heuvelrug,
die op die locatie graag wil ontwikkelen qua woningbouw, van belang is
om het een en ander snel te kunnen realiseren. Dus ja, we zetten er
alles op in. U wordt daarover geĆÆnformeerd. De volgende fase zal er zijn
als we de D-brief hebben waarin het een en ander volledig is
uitgewerkt.
Dan een aantal onderwerpen die te maken hebben met de gouden driehoek.
Eigenlijk hadden we die discussie net ook rondom de onderzeeboten. De
heer Van den Bosch vroeg: in hoeverre is dat het geval als het gaat om
de huidige vervanging? Ik heb in het begrotingsdebat al aangegeven ā dat
was naar aanleiding van de DIS, de Defensie Industrie Strategie ā dat de
betrokkenheid van het Nederlandse mkb en het percentage dat is
toegenomen, laten zien dat we, in dit geval samen met Economische Zaken
en Klimaat, het in de diverse aanbestedingen nadrukkelijk een rol hebben
gegeven. Ik denk dat de close-in weapon system een mooi voorbeeld is.
Thales heeft daar nadrukkelijk een rol in, om ervoor te zorgen dat we
nieuwe technologie weten te introduceren. We kijken bij ieder dossier
dus of er een mogelijkheid is tot. U heeft gezien dat we daar waar het
kan, kiezen voor de Nederlandse industrie, of het nou gaat om het Combat
Support Ship of de M-fregatten. Dat doen we allemaal op basis van de
DIS. Die wordt daar nadrukkelijk bij genoemd.
Dan de discussie rondom wapenverkoop. De heer Van Helvert had het
daarover. Eigenlijk heeft hij alle vragen herhaald die al schriftelijk
zijn gesteld. Ik stel voor om daar later op terug te komen, samen met
mijn collega Grapperhaus.
Dan de vraag van mevrouw Belhaj over de initiƫle vliegersopleiding. Ze
vroeg ook om te kijken of we naar nieuwe ontwikkelingen gaan. Ja. Dat is
ook de reden waarom ik niet heb gezegd: het zijn nu zoveel vliegtuigen,
dus qua vervanging worden het automatisch weer zoveel vliegtuigen. We
gaan kijken of we een goede combinatie weten te maken, of het nou
simulatoren zijn of andere zaken. We kijken of we daar nieuwe
ontwikkelingen in mee kunnen nemen. Het is dus geen
een-op-eenvervanging, zo van: het aantal vliegtuigen betekent iets
nieuws. We hebben, nog even los van onbemande systemen, vliegers die we
nog steeds moeten opleiden, of dat nou is voor jachtvliegtuigen,
transporthelikopters of een Apache. Die beginnen allemaal in zo'n
initieel vliegtuig. Anders kun je je mensen niet opleiden. Ik heb het
ook over onze mensen die ingezet worden op de MQ-9 Reaper. Ook zij
starten daarmee voor hun opleiding.
We hebben gewoon te maken met het einde van de levensduur van de huidige
vliegtuigen. We moeten dus gaan kijken naar vervanging. Ik voorspel niet
dat er binnen nu en zes jaar, binnen nu en 2027, helemaal geen
vliegtuigen meer zijn in de wereld. Hoe dan ook heb je
passagiersvliegtuigen en transportvliegtuigen. We moeten dus gewoon
overgaan tot vervanging, maar eerlijk gezegd denk ik niet dat het
een-op-eenvervanging wordt. Dat is de vervolgfase. Daarbij kijken we of
we er veel meer uit kunnen halen met simulatoren of op een andere
manier, zodat je tot een goede combinatie komt en mensen effectief kunt
inzetten.
Dan de vraag van mevrouw Belhaj over de mortieren en het afstoten
daarvan. De mortieren zijn volgens mij al aangeschaft in 1968.
Mevrouw Belhaj (D66):
Ik kom nog even terug op de tweede vraag die nog niet beantwoord was,
over de gebruiksduur. Je kunt iets goedkopers nemen omdat je kiest voor
een minder lange termijn waarin je ze nodig hebt. Gemiddeld neem je ze
voor 40 jaar gebruik. Maar omdat je weet dat er bepaalde ontwikkelingen
zijn, zeg je: "Weet je wat? We kiezen ervoor om het tien jaar te nemen,
zodat we, uitgaande van de ontwikkelingen, andere keuzes kunnen maken na
tien jaar." Dat wordt ingewikkelder als je die investeringen elke keer
doet voor 40 jaar.
Staatssecretaris Visser:
We doen niet per se allemaal investeringen voor 40 jaar. We houden er
sowieso rekening mee dat we bij heel veel projecten na vijftien jaar een
Midlife Update moeten doen, omdat de technologie vaak veel sneller gaat
dan verwacht en omdat er nieuwe dreigingen ontstaan. Daar houden we ook
rekening mee in onze investeringsplannen voor heel veel zaken, of het
nou fregatten zijn of vliegtuigen. We zien bij welk jachtvliegtuig of
welke helikopter dan ook dat je vanwege nieuwe ontwikkelingen na verloop
van tijd een Midlife Update moet doen. Daar houden we ook rekening mee.
Zoals we het nu voorzien, zullen vliegtuigen op dit moment niet compleet
vervangen worden door iets nieuws. Je houdt dus rekening met een
economische levensduur die gemiddeld 30 jaar is. Ik zal de laatste zijn
om desinvesteringen te willen doen, gelet op het budget van Defensie en
de noodzaak om te investeren in nieuw materieel.
Dat is de reden waarom we bij uw voorbeeld van het vervangen van de
initiƫle vliegeropleidingscapaciteit, zoals dat zo mooi heet in de
brief, niet alleen kijken naar vliegtuigen zelf, want misschien komen er
nieuwe ontwikkelingen. Daarom willen we kijken of zo'n simulator ā dat
kan een fysieke simulator zijn, maar het kan ook iets heel nieuws zijn ā
ook een optie is. Daaraan moeten we nu in de vervolgfase handen en
voeten geven om ervoor te zorgen dat we niet onnodig vliegtuigen
aanschaffen waarvan we na een paar jaar zeggen: we hadden het ook op een
andere manier kunnen doen.
Ik ben het dus helemaal eens met mevrouw Belhaj. We doen het op basis
van de informatie die we op dat moment hebben. De huidige informatie is
dat er nieuwe vliegtuigen nodig zijn, omdat het einde van de levensduur
is bereikt en het niet meer veilig is om ze op die manier de lucht in te
sturen. We moeten onze mensen opleiden, en daarmee beginnen we altijd in
deze vliegtuigen.
Dan de vraag van mevrouw Belhaj over LIVS en de mortieren. Uw vraag over
het lang inzetbaar zijn ging niet zozeer over de mortieren, maar veel
meer over de eenheden voor wie we dit aanschaffen. Het gaat erom dat die
langer zelfstandig kunnen worden ingezet, ook weer in het kader van de
eigen verdediging, om het zo maar te zeggen. De huidige mortieren zijn
in 1968 ingestroomd. We kunnen die uiterlijk tot 2025 oprekken, maar dan
is het wel einde oefening. Vandaar de noodzaak om te kijken naar
vervanging. We zullen ook kijken wat een adequate manier is om die
mortieren af te stoten. Wat we daarmee gaan doen, weet ik eerlijk gezegd
nog niet. Daar kom ik dus op terug. Maar dat zal pas na 2025 zijn.
Mevrouw Belhaj (D66):
Die vraag die ik stelde over die mortieren was eigenlijk ook een beetje
een zijvraag. Ik vroeg: is het echt nodig dat je die dan afstoot? Het
klinkt logisch: een grote investering doen, drie jaar eerder dan
eigenlijk gepland, en dan afstoten. Ik snap de behoefte wel, maar ik
snap niet het weggooien ā dat klinkt een beetje raar ā of wegdoen van
mortieren die eigenlijk nog wel functioneren. Dat lijkt me een beetje
verspilling van geld.
Staatssecretaris Visser:
Ook munitie kent een einde van de levensduur. Iedere keer wordt ook
zorgvuldig gekeken of die verlengd kan worden. Die discussie hebben wij
hier in de Kamer ook eerder met elkaar gehad. Mevrouw Diks van
GroenLinks vroeg daar steeds nadrukkelijk aandacht voor. Zij zei: zorg
dat je dat goed inregelt om te voorkomen dat je mortieren gebruikt die
over hun levensduur heen zijn en waarbij je niet technisch hebt
geĆÆnspecteerd of dat daadwerkelijk kan. We doen dat eigenlijk continu
met al onze munitie. Eerlijk gezegd hebben wij juist heel veel oude
munitie in onze munitiecomplexen liggen die afgevoerd moet gaan worden,
omdat het einde van de levensduur is bereikt en ze ook ruimte in beslag
neemt. Je hebt die ruimte nodig om weer nieuwe munitie te kunnen
aanschaffen. We doen nu alles voor hoofdtaak 2. Ik heb u ook aangegeven
dat ik terugkom op hoofdtaak 1. Als je met je munitievoorraad naar
hoofdtaak 1 wil gaan, kost dat veel geld en moet je ook zorgen dat je
munitiecomplexen daarop voorbereid zijn. Dat betekent dat de huidige
munitiecomplexen eigenlijk eerst leeggeruimd moeten gaan worden. Dat
kost geld en dat is niet eenvoudig, ook omdat er weinig mogelijkheden
zijn om die munitie af te voeren. Daar zijn we druk mee bezig. Dat gaat
echt een aantal jaren duren. Het afvoeren van munitie kost namelijk fors
geld ā helaas, zou ik willen zeggen. Daar moet in geĆÆnvesteerd
worden.
Mevrouw Belhaj (D66):
In de brief van de staatssecretaris staat: "De huidige mortieren
functioneren technisch nog tot 2025, maar kennen beperkingen om het
optreden te ondersteunen." Maar ze functioneren dus nog wel. Ik snap dat
er behoefte is om anders op te treden, maar omdat de eerste levering in
2023 is, ga je wat je in 2024 en 2025 dacht nodig te hebben, afstoten.
Ik vraag me af wat daarvan de haast is en of dat echt nodig is als je
weet als ze technisch gezien nog tot 2025 functioneren.
Staatssecretaris Visser:
Ik heb niet het idee dat wij alle oude munitie uit onze handen laten
vallen en niet meer gebruiken omdat we nu nieuwe krijgen. Als we die tot
2025 kunnen gebruiken, dan zullen we dat doen. Misschien even om het
scherp te krijgen, daarom zei ik net dat dit allemaal voor hoofdtaak 2
is. Hoofdtaak 1 vraagt eigenlijk veel meer. Dat is ook de reden dat wij
geen afstand nemen van de huidige mortieren, maar dat wij, als dat kan,
ze zullen blijven gebruiken tot 2025. Wij moeten de hoeveelheden die wij
aanschaffen nog uitzoeken, maar dat is niet voldoende voor hoofdtaak 1.
Dus wij zouden gek zijn om de mortieren die we nog kunnen gebruiken,
niet meer te gebruiken, maar op een gegeven moment is het wel einde
oefening. Dan is het ook niet meer verantwoord en veilig om ze te
blijven gebruiken. Dat is de reden waarom ik het had over 2025 en zei
dat het op een gegeven moment ophoudt en dat je ze dan moet afstoten.
Dat is een vrij complex proces. Dat kost heel veel geld. En we hebben
heel veel oude munitie in onze complexen liggen.
De voorzitter:
Dank u wel. We moeten een beetje tempo maken, want we hebben vanwege de
coronamaatregelen ook extra tijd nodig voor het verspreiden van de
moties en al dat soort zaken.
Staatssecretaris Visser:
Ja, voorzitter. Ik ga het snel proberen te doen. De heer Stoffer vroeg
naar de multi-role combat vessels; ik moest de afkorting even op mij in
laten werken. De marine van Singapore schaft die aan. Alleen, die hebben
echt een andere behoefte, want die zijn bedoeld voor een lager
geweldspectrum. Als ik al het geld van de wereld had, was dit misschien
nog een optie geweest. Maar de discussie is vooral, ook in deze Kamer,
dat we voldoende fregatten willen hebben voor het hogere geweldspectrum.
Ik weet dat u zelf ook ideeƫn heeft over de aantallen. U weet wat wij nu
aanschaffen ter vervanging van de huidige M-fregatten. Voor het lagere
geweldspectrum hebben wij nu de OPV's, waarbij ik u vraag de Midlife
Update daarvan toe te staan. Voor de onderzeebootbestrijding is het van
belang dat we gaan zorgen voor de vervanging van de huidige M-fregatten
en dat we dat dus ook in het hogere geweldspectrum doen.
Mevrouw Belhaj vroeg of er rondom CIS naast Belgiƫ ook met andere landen
kan worden samengewerkt. Ja, ik heb met Duitsland een letter of intent
getekend over de vervanging van de LCF-fregatten. Uiteraard bekijken we
dan welke systemen we daarop plaatsen en wat dat betekent. Dus wij
kijken bij de vervanging van ons materieel ook of andere landen zich
willen aansluiten. Met Belgiƫ vervangen we nu de M-fregatten en de
mijnenbestrijding, dus dat is het meest logische. Maar het hangt een
beetje af van de verdere uitwerking van de LCF-fregatten. En uiteraard
wil de leverancier hiervan, als dit nieuwe systeem succesvol is, dat ook
gaan ontwikkelen voor andere landen.
Mevrouw Belhaj vroeg of er menselijke controle is bij loitering
munition. Ja, uiteraard. We zullen dat altijd doen binnen de grenzen van
de risicokaders die nu gelden. Dat zal altijd plaatsvinden onder
betekenisvolle menselijke controle, zoals dat zo mooi heet. Daarop kan
het antwoord niet anders zijn.
Dan het SRAT-project. Ja, we gaan wel door met de vervolgstappen
inclusief de D-fase. U wordt daarover geĆÆnformeerd via het DPO (Defensie
Projectenoverzicht). Maar omdat het een overzichtelijk project is met
weinig risico's, is het voorstel om het te mandateren aan de uitvoering.
Daarover wordt gerapporteerd in het DPO. Maar omdat het een eenvoudig
project is met weinig risico's, stel ik voor Defensie te mandateren om
het verder uit te werken. Dat doen we met meer projecten.
Mevrouw Belhaj (D66):
Betekent dat dus eigenlijk dat je wel het reguliere DMP-proces had
moeten volgen met de A-, B-, nou ja, misschien niet de C-fase, en dan de
D-fase, en dat eigenlijk in deze brief staat: dat willen we niet doen,
want we denken dat het weinig risico's heeft en willen meteen die
opdracht geven? Ik haal weinig argumenten uit de brief waarom er weinig
risico's zijn. Er is natuurlijk een reden waarom we dat proces zo hebben
ingericht, namelijk om dingen als nut en noodzaak, afwegingskader,
inrichting en wel of geen ontwikkeling te kunnen afwegen. Daar is
onduidelijkheid over. Het komt niet zomaar van de plank. Ik zou het fijn
vinden om vandaag te horen of dat aan de orde is, want volgens mij is
dat niet verstandig.
Staatssecretaris Visser:
Anders kom daar heel specifiek op terug in tweede termijn, maar in
algemene zin hebben wij het DMP-proces. Als de risico's beperkt zijn,
wijken wij er vaker van af dat wij iedere fase via de Kamer laten lopen.
Ik beantwoord de vraag nu even in algemene zin, hĆØ. Dan wordt aan de
Kamer gevraagd om de Defensieorganisatie te mandateren, maar dan wordt
de Kamer wel via het DPO geĆÆnformeerd over voortgang, product, tijd en
geld. Dat is ook het voorstel bij dit project. Ik heb nu even niet een
ander voorbeeld paraat dat op de agenda staat, maar in het verleden
heeft dat veel vaker plaatsgevonden. Maar ik stel voor om hier in tweede
termijn nog specifiek op terug te komen.
De voorzitter:
Prima. U bent door de vragen heen?
Staatssecretaris Visser:
Ja, volgens mij wel, of ik ben iets vergeten.
De heer Van Helvert (CDA):
Ik heb nog een punt van orde, voorzitter.
De voorzitter:
Even een momentje. De staatssecretaris is erdoorheen. Dan mevrouw
Belhaj.
Staatssecretaris Visser:
O, de SKIA! Sorry, voorzitter.
Mevrouw Belhaj (D66):
Ja, de hele SKIA en de duurzaamheidsvragen.
De voorzitter:
Eerst de SKIA en dan gaan we naar meneer Van Helvert.
Staatssecretaris Visser:
Daar zijn inderdaad nog vragen over gesteld door de heer Van den Bosch
en mevrouw Belhaj.
De heer Van den Bosch vroeg vooral: hoe zorg je ervoor dat er handen en
voeten aan wordt gegeven en wat is daarvoor nodig? Dit is de eerste
visie naar aanleiding van de Defensievisie. U ziet dat er is geprobeerd
om niet op concrete projecten in te gaan, want het is een vooruitblik op
de komende jaren. Het is uiteraard aan komende kabinetten om hier handen
en voeten aan te geven, zoals ook in de Defensievisie staat. Er wordt
nagedacht en er worden een aantal oplossingen aangedragen voor de
richting waarin je moet denken als het gaat om innovatie. Zo moet u het
stuk ook lezen. Dat betekent dat de concretisering daarvan nog moet
plaatsvinden.
Binnen de Defensieorganisatie is er in de afgelopen periode gewerkt met
innovatiecoaches binnen ieder Defensieonderdeel om hier invulling aan te
geven. Heel concreet: de landmacht heeft samen met FME een convenant
ondertekend om ervoor te zorgen dat mkb-bedrijven op een heel praktische
manier op de werkvloer betrokken worden bij kortcyclische innovatie.
Daar hebben de heer Van Helvert en de heer Bosman in zijn periode als
Kamerlid weleens aandacht voor gevraagd. Mevrouw Belhaj heeft dat ook
gedaan. Dat betekent dat we een aantal dingen anders moeten inrichten.
Dat is eigenlijk ook wat in deze SKIA staat. Als je innovaties wilt,
moet je ze laagdrempelig en dicht bij de werkvloer inhoud geven, en moet
je ervoor zorgen dat mensen daar ook de ruimte voor krijgen. Zo moet u
het lezen.
Er staan meer organisatiebeleidslijnen in, om ze zo maar even te noemen,
dan concrete projecten. Die moeten nu verder worden vormgegeven. Het
uitgangspunt is kortcyclisch innoveren, maar we willen ook kijken welke
onderzoeken belangrijk zijn, niet alleen binnen Defensie maar ook
daarbuiten. Daar kan Defensie zich dan bij aansluiten dan wel zelf
leidend in zijn. Mevrouw Belhaj had het over electronic warfare, ruimte
en energieverbruik. Dat zijn allemaal elementen die daarin worden
meegenomen. Hetzelfde geldt voor mens-machine. Dat is heel belangrijk in
de Defensievisie. We willen minder arbeidsintensief werken. Dat is ook
noodzakelijk gelet op de demografische ontwikkelingen. Maar hoe zorg je
ervoor dat je daar op een goede manier in investeert? Daar is innovatie
voor nodig, dus hoe zou je dat kunnen vormgeven? U zult daar in de
komende periode, ook door een nieuwe kabinetssamenstelling, vast verder
over worden geĆÆnformeerd, bijvoorbeeld over de concrete projecten.
Mevrouw Belhaj vroeg ook nog naar het EDF. We hebben een
interdepartementale coƶrdinatiegroep. Daar zitten Defensie, Economische
Zaken en Klimaat, en het bedrijfsleven in. Daarin kijken we met welke
voorstellen we in het EDF kunnen participeren. Er wordt nu nog gewerkt
aan het EDF-werkprogramma 2021. De onderhandelingen daarover vinden nu
nog plaats. Er zijn natuurlijk een aantal dingen gedaan in het kader van
de voorloper van het EDF, het EDIDP. We kijken hoe we dat verder kunnen
vormgeven. Het zal u niet verbazen dat we vooral vanuit de maritieme
sector daarnaar kijken. Er lopen een aantal initiatieven met TNO, MARIN
en Damen, waarin wordt gekeken hoe we daaraan invulling kunnen geven. De
grootste opgave in het kader van het EDF is: hoe zorgen we ervoor dat er
een open speelveld is, met concurrentie? Ik heb begrepen dat u daarover
ook een technische briefing wilt organiseren.
De voorzitter:
Ik wil niet de hele discussie over het EDF overdoen, want er is besloten
om dat AO niet door te laten gaan.
Staatssecretaris Visser:
Daarom probeer ik er iets over te zeggen, omdat mevrouw Belhaj vroeg hoe
je daar invulling aan kunt geven. Haar concrete vraag was: ligt er een
voorstel? Nee, we zijn bezig met het werkprogramma.
Op het gebied van verduurzaming kijken we naar de vervanging van de
hulpvaartuigen. Een van de punten is: hoe zorg je dat je daar een stap
kunt zetten op het gebied van verduurzaming? Daar zijn we mee bezig, met
zowel de kennisinstellingen als de industrie zelf. We kijken wat kan,
tegen welke kosten en of dat zich ook terug kan verdienen. Daar heeft
mevrouw Belhaj namelijk vaker aandacht voor gevraagd. Zij zei: kijk niet
alleen naar de investeringskosten, maar ook naar de gehele levensduur,
want over de gehele levensduur kan de investering juist wel rendabel
zijn. Op die manier kun je ook investeren in verduurzaming.
Dan nog de laatste vraag van mevrouw Belhaj op dit punt van de SKIA en
de innovatieraad. Waarom is dat er? Dat is er juist om te zorgen dat je
partijen bij elkaar brengt. Ik zei het net al: aan de ene kant wil je
dat de dingen laag bij de werkvloer kortcylisch worden gedaan, maar je
wilt ook dat op de hoofdthema's integraal wordt gewerkt en er weer
dingen van onder naar boven komen. Daarom is er een innovatieraad, om
dat in ieder geval te kunnen doen, maar ook om te kunnen prioriteren op
basis van de SKIA en daar richting aan te geven. Daar hoort dit dus ook
bij.
Voorzitter. Volgens mij heb ik daarmee de vragen beantwoord.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan heeft de heer Van Helvert een punt van orde.
De heer Van Helvert (CDA):
Eigenlijk zelfs twee punten van orde. Allereerst de beantwoording over
de verkochte wapens. De staatssecretaris zegt: ik antwoord daar nu niet
op, want er zijn al eerder vragen over gesteld. Ik wil daar toch van
zeggen dat de termijn van beantwoording is verstreken en het vandaag
bovendien gewoon op de agenda staat. Ik was wel benieuwd naar het
antwoord, omdat de staatssecretaris de verkoop van al die wapens
verdedigt met de aanwijzing SG A/987 van het Handboek Verwerving
Defensie. Die aanwijzing is al vanaf 2017 verlopen. Dus het is toch wel
zaak om het daar even over te hebben.
De voorzitter:
Maar dat is een onbeantwoorde vraag en niet echt een punt van orde. Kan
de staatssecretaris kort reageren, want wij lopen zo gigantisch klem in
de tijd? Er staat nog tien minuten spreektijd in totaal voor alle
sprekers.
Staatssecretaris Visser:
Ja, de brief staat op de agenda, maar u heeft naar aanleiding daarvan
schriftelijke vragen gesteld die u nu eigenlijk allemaal heeft herhaald.
Ik heb u de uitstelbrief gestuurd om aan te geven dat er meer tijd nodig
is voor interdepartementale afstemming, want u heeft uw vragen zowel aan
mij als aan collega Grapperhaus gesteld. Daarom heb ik gezegd daar later
op terug te komen. Ik heb geen nieuwe vraag gehoord, maar wel een
herhaling van de schriftelijke vragen die gesteld zijn. Daarom dat ik
dit antwoord ook heb gegeven.
De heer Van Helvert (CDA):
Daarom zeg ik: de vraag over die aanwijzing, waar de staatssecretaris
zich mee verdedigt, heb ik niet schriftelijk gesteld. Dat is gewoon een
nieuwe vraag. Die staat niet in de schriftelijke vragen.
Staatssecretaris Visser:
De vraag die u nu stelt, heeft u niet in uw eerste termijn
gesteld?
De voorzitter:
Laten we die dan meenemen naar de tweede termijn.
De heer Van Helvert (CDA):
Het tweede punt van orde. Kunnen we voor het printen van de moties
eventjes heel kort schorsen?
De voorzitter:
Nou, dan echt heel kort.
De heer Van Helvert (CDA):
Voorzitter, mij maakt het niet uit. Ik wil het ook voorlezen.
De voorzitter:
Dat is dan twee minuten. Ik schors dan de vergadering ...
De heer Van Helvert (CDA):
Het Reglement van Orde zegt dat je ze moet printen. Medewerkers mogen
niet in huis zijn; dat is ook heel goed in verband met corona. Dus ik
moet eventjes printen. Ik zeg dat omdat ik de woordvoerder van de VVD
naast me hoorde zuchten.
De voorzitter:
Die kan zuchten wat hij wil. Ik ga erover of er geschorst wordt of niet.
Ik kom tegemoet aan uw verzoek en ik schors voor twee minuten, maar dan
verwacht ik ook iedereen terug hier in de zaal.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
We zijn toe aan de tweede termijn van de kant van de Kamer. Als
allereerste is het woord aan de heer Stoffer van de SGP. Hij heeft
maximaal anderhalve minuut.
De heer Stoffer (SGP):
't Is wat, voorzitter. Ik wist niet dat ik nog zo veel over had. Ik heb
geen moties. Dank voor de beantwoording van het beperkte aantal vragen
dat ik in eerste termijn had. Op zich zijn die redelijk naar
tevredenheid beantwoord, behalve die over de onderzeeboot. Dat blijft
voor mijn gevoel een woordenspel. Ik hoop dat de intenties goed zijn.
Laat ik dit zeggen: ik ben van plan om de volgende periode terug te
komen, dus ik houd u of uw opvolger en alles wat achter u zit
nadrukkelijk in de gaten. Ik zeg het even via u, voorzitter; ik zal me
netjes gedragen. Het gaat me om dat Nederlandse maritieme marinecluster,
die gouden driehoek. Zolang ik hier zit, zal ik er uiterst nauwkeurig op
toezien dat we die echt goed van werk gaan voorzien en dat die
onderzeeboten echt een Nederlands product worden.
Voor de rest, voorzitter, ben ik tevreden met de beantwoording. Dank u
wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Fritsma van de PVV. Hij heeft
ƩƩn minuut en 40 seconden. Dat is inclusief het voorlezen van de
moties.
De heer Fritsma (PVV):
Dat klopt. Dank u wel, voorzitter. Ook dank aan de staatssecretaris voor
de gegeven antwoorden. Ik begin met het indienen van de volgende twee
moties over de F-35. De eerste is erop gericht om bij grote, dure
projecten de lat niet te laag te leggen.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering te erkennen dat de 875 tekortkomingen aan de F-35,
waaronder het probleem van brandstofleidingen die door blikseminslag
kunnen exploderen, de kwalificatie van "kinderziekten" of "gebreken die
er nu eenmaal bij horen" te boven gaan, en deze dus niet langer te
bagatelliseren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Fritsma. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 330 (27830).
De heer Fritsma (PVV):
De tweede motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering om de laatste bijbestelling van negen
F-35-vliegtuigen te annuleren aangezien geen kapotte vliegtuigen voor 66
miljoen euro per stuk dienen te worden aangekocht,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Fritsma. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 331 (27830).
De heer Fritsma (PVV):
Ten slotte een woord over de radarinstallaties. Dat komt ook steeds
terug. We hebben het helaas niet kunnen hebben over Wier, vanwege
onbeantwoorde Kamervragen. Over Herwijnen heeft een Kamermeerderheid
aangegeven dat dit niet door moet gaan. Dat moet opnieuw worden
bekrachtigd. Daarom heb ik een motie daartoe van collega Van Helvert
medeondertekend.
Dat was het. Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Van Helvert van het CDA.
De heer Van Helvert (CDA):
Dank u wel. In verband met de tijd beperk ik mij tot het voorlezen van
twee moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Kamer de motie-Van Helvert c.s. (Kamerstuk
35570-X-24) op 30 november 2020 heeft aangenomen waarin zij de
staatssecretaris opdraagt om een andere locatie te zoeken voor de
SMART-L-radar;
constaterende dat de staatsecretaris in haar brief over de radar in
Herwijnen van 2 februari 2021 aangeeft dat zij met het proces
doorgaat;
overwegende dat, gezien de hele voorgeschiedenis rondom de procedure en
de onduidelijkheid over de gevolgen van het plaatsen van de radar, het
niet wenselijk is dat de radar nog geplaatst gaat worden in
Herwijnen;
roept het kabinet op om de rijkscoƶrdinatieregeling te stoppen en een
alternatieve locatie te zoeken voor de SMART-L-radar,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Helvert, Voordewind,
Karabulut, Fritsma en Kerstens.
Zij krijgt nr. 332 (27830).
De heer Van Helvert (CDA):
Omdat ik geen antwoorden heb en ik er anders pas in de volgende termijn
iets over kan zeggen, als ik hopelijk dankzij de kiezer mag terugkomen,
heb ik toch alvast een motie over de verkochte wapens.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Defensie een voorraad handvuurwapens, in totaal meer
dan 2.000 handvuurwapens, verkocht heeft aan een particulier bedrijf in
Nederland, niet zijnde de fabrikant of een licentiehouder van de
fabrikant van de wapens;
constaterende dat een deel van deze wapens aan een Maltees bedrijf
doorverkocht is, dat nu adverteert, zelfs in Nederland, met deze wapens
als zijnde afkomstig van de Nederlandse krijgsmacht;
van mening dat deze verkoop onverantwoord was en in strijd met het
beleid van de EU en Nederland om de handel in vuurwapens over
landsgrenzen heen terug te dringen, alsmede het deactiveren van
vuurwapens;
verzoekt de regering de omstreden verkoop van de handvuurwapens terug te
draaien, de verkochte wapens terug te kopen en de (nog te achterhalen)
wapens alsnog te vernietigen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Helvert. Naar mij blijkt,
wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 333 (27830).
Dan is het woord aan de heer Van den Bosch van de VVD.
De heer Van den Bosch (VVD):
Voorzitter. Ik heb nog vier minuten, dus ik mag nog even. Ik ga geen
motie indienen, dus dat scheelt tijd. Ik heb nog wel ƩƩn vraag aan de
staatssecretaris en ik zal een opmerking maken over Herwijnen. Ik heb
een vraag over de nieuwe vliegopleiding. Gaat die aansluiten bij de
bestaande opleidingen, zoals de ENJJPT, de jachtvliegopleiding in Texas,
en de heli-opleiding in Alabama? Die vraag wil ik toch nog even kwijt. U
zult er niet raar van opkijken dat ik die vraag stel, want er wordt ook
meegekeken. Dan is die vraag toch even bij u neergelegd.
Voorzitter. Ik heb een opmerking. Ik wil toch iets zeggen over
Herwijnen. Ik ben het met mevrouw Belhaj eens. Ik heb de motie van
mevrouw Belhaj gesteund. Ik heb mijn naam eronder gezet, dus ik ben heel
blij dat die uitgevoerd wordt. Ik ben ook blij dat die andere motie,
waar ik niet voor heb gestemd, wel wordt uitgevoerd. Want het is goed
dat dat gebeurt. Uiteindelijk is dat democratie. Het gaat om een
meerderheid van de Kamer. Daarom is het goed dat de staatssecretaris
beide moties uitvoert. Ik vind de brief heel helder. Ik vind de
opmerkingen van de staatssecretaris heel helder. Ik maak dat niet bij
elke bewindspersoon mee.
Ik wil met name tegen het CDA, waarvan je toch mag verwachten ⦠Ik ken
het CDA als een verantwoordelijke partij, waarvoor het landsbelang en de
nationale veiligheid altijd hoog op de agenda staan. Dat zeg ik niet
over alle ondertekenaars van de motie van de heer Van Helvert, maar zo
ken ik het CDA wel. Ik vind het ongelofelijk ⦠Ik ga ervan uit dat we
allemaal heel blij moeten zijn als het lukt om een andere plek te
vinden. Dat zal best moeilijk zijn, want wie vindt een plek in Nederland
waar iedereen achter staat? Ik heb zelf jarenlang in een laagvlieggebied
gewoond en gewerkt. Nou, dat was niet altijd fijn. Daar was ook weleens
weerstand. Maar soms eist het land en eist de nationale veiligheid dat
je toch iets doet wat misschien niet leuk is voor de bewoners daar. Met
de "not in my backyard"-gedachte heb ik nooit zo'n moeite. Zo ken ik het
CDA eigenlijk ook. Met een CDA-minister op Defensie zou je toch
verwachten dat men iets meer vertrouwen uitstraalt, ook naar het
kabinet. Dat mis ik, bij het CDA met name. Ik wil ook wel gezegd hebben
dat hoe meer en hoe negatiever wij hierover praten, hoe moeilijker het
wordt om een andere plek te vinden. Dat is namelijk ook het effect in de
publieke opinie en bij andere gemeentes. Daar moet je als Kamer
ontzettend voor oppassen. Laat ik die woorden nog meegeven.
Ik vertrouw erop dat de staatssecretaris ongelooflijk haar best gaat
doen, in het belang van Defensie, om te kijken wat de beste plek is voor
de radar. Mijn fractie zou het prima vinden als er een andere plek wordt
gevonden. Daar zullen we blij mee zijn. Maar ik hecht er ook wel aan om
te zeggen: als dat niet lukt, hebben we echt een groot probleem wat
betreft onze veiligheid. Dat kan je toch eigenlijk niet over je heen
laten komen. Nogmaals, ik wens de staatssecretaris succes. Ik zal het
niet meer meemaken; ik zal er niet meer bij zijn.
Ten slotte sluit ik mij namens de VVD-fractie aan bij de opmerkingen van
de heer Stoffer, met wie ik de motie over de onderzeeboten heb mogen
indienen. Ik begrijp dat de staatssecretaris daar niet veel over kan
zeggen. Dat vind ik ook terecht, vanuit haar positie; dat moet ze ook
niet doen. Maar ik denk dat de staatssecretaris heel goed weet hoe de
Kamer erover denkt, ook met deze motie. Dat wil ik mede ondersteunen en
meegeven aan de staatssecretaris en aan haar opvolger: hou daar wel goed
rekening mee, want u kent het signaal van de Kamer. Dat u er niet veel
over kunt zeggen, moeten we dan maar even zo houden. Dat zal ook het
beste zijn.
Dank u wel, voorzitter.
De heer Van Helvert (CDA):
Voorzitter. Even ā¦
De voorzitter:
Nee, u begint al te praten voordat u het woord überhaupt gekregen hebt,
meneer Van Helvert. Ik sta u kort ƩƩn of twee zinnen, geen heel betoog,
toe omdat u persoonlijk werd uitgedaagd. Verder sta ik geen interrupties
meer toe.
De heer Van Helvert (CDA):
Een persoonlijke aanval, of een directe aanval van de VVD op het CDA,
dat mag. Het is ook lastig. Maar alle argumenten die wij hebben
verzameld, die de gemeente West Betuwe heeft verzameld en die de
provincie Gelderland en de inwoners van Herwijnen hebben verzameld,
kunnen we echt niet terugbrengen tot het ene principe dat de VVD nu
probeert, namelijk "not in my backyard". Daarmee doet u echt de mensen
in Herwijnen, maar ook de gemeente en de provincie en ook alle
onderzoeken die zijn gedaan, tekort. Dat het moeilijk wordt ā¦
De voorzitter:
Meneer Van Helvert.
De heer Van Helvert (CDA):
Dit is mijn laatste ā¦
De voorzitter:
Ik heb u twee zinnen gegeven. U rekt dat heel erg op. Ik wil altijd alle
ruimte geven, omdat ik ook merk dat dit heel erg leeft. Maar ik wil echt
dat u het nu beknopt houdt. En dan geef ik het woord aan mevrouw
Karabulut.
De heer Van den Bosch (VVD):
Mag ik daar toch even op reageren, voorzitter? Het hoeft maar heel kort.
We hebben het recht om ā¦
De voorzitter:
Meneer Van den Bosch had nog minuten over. Heel kort.
De heer Van den Bosch (VVD):
Het is een interruptie op wat ik zeg. Dan is het raar als ik daar niet
op mag reageren. Volgens mij heb ik heel duidelijk gezegd dat ook ik
hoop dat er een andere plek wordt gevonden. Dat is heel goed. Maar bij
het CDA mis ik een beetje ā dat is geen persoonlijke aanval ā het besef,
waarvan ik het CDA ken zoals ik ook de VVD ken, dat het landsbelang soms
weleens moeilijke beslissingen verlangt. Dan werkt kortetermijnsuccesjes
boeken niet altijd.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Karabulut van de SP. U heeft
nog 40 seconden.
Mevrouw Karabulut (SP):
Een minuut, toch? Ik dacht dat u dat zei.
De voorzitter:
Een minuut. Prima.
Mevrouw Karabulut (SP):
Voorzitter. Laat ik vooropstellen, mocht dat onduidelijk zijn, dat mijn
fractie uiteraard goede spullen en plannen als voor de marinierskazerne
steunt. Over dat laatste, Kamp Nieuw-Milligen, had ik nog een vraag: hoe
kan het dat de kosten zo kunnen variƫren, van 250 miljoen tot wel het
viervoudige? Ik vind dat onbegrijpelijk.
Voorzitter. Mijn fractie steunt al het andere niet, namelijk dat de VVD
met name de belangen van het militair-industrieel complex steunt, dat ze
de JSF, met grote wapenfabrikanten daarachter, ondanks alle mankementen
en de overlast die er inmiddels is wil blijven aanschaffen, ook de negen
extra toestellen, en dat ze grote wapenaankopen wil doen in het hoogste
geweldsspectrum. Dat leidt alleen maar tot permanente oorlogsvoering en
meer onveiligheid.
Voorzitter. De hele discussie over de SMART-L-radar is eigenlijk ook
onderdeel van deze bredere discussie. Daarover hebben we het vandaag
niet gehad.
De voorzitter:
U bent door uw tijd heen, mevrouw Karabulut.
Mevrouw Karabulut (SP):
Maar het is evident dat de staatssecretaris, gesteund door de VVD en
D66, de plaatsing van deze radar in Herwijnen niet wil uitsluiten
ā¦
De voorzitter:
Mevrouw Karabulut, wilt u afronden.
Mevrouw Karabulut (SP):
⦠ondanks een uitspraak van de Tweede Kamer. Vandaar de motie. Ik ga
ervan uit dat de ā¦
De voorzitter:
Dank u wel. Dat was het voor ā¦
Mevrouw Karabulut (SP):
⦠regentenpolitiek van de VVD wordt verlaten.
De voorzitter:
Mevrouw Karabulut. Ik ben al heel royaal geweest door u wat extra tijd
te geven. Ik vind dat u daar een beetje misbruik van maakt. Dank u
wel.
We zijn toegekomen aan het eind de tweede termijn van de Kamer. Ik kijk
even naar de bodes om te zien hoelang zij nodig hebben voor het
verspreiden van de moties. Ik schors nog even voor ⦠Nou, ik geloof dat
ik niet hoef te schorsen, want ze worden nu rondgedeeld.
Staatssecretaris Visser:
Ik hoop dat ik ze wel zelf even kan lezen.
De voorzitter:
Dat komt zo dan nog.
De vergadering wordt van 12.50 uur tot 12.55 uur geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan de staatssecretaris. Zij gaat eerst in op een heel
enkele vraag. Daarna zal zij een oordeel geven over de moties.
Staatssecretaris Visser:
Voorzitter. Mevrouw Belhaj is niet meer in de zaal, maar ik denk dat een
medewerker van haar wel zal meeluisteren. Zij had nog een vraag over de
mandatering voor het SRAT-project. Het bestaat uit drie deelonderwerpen.
Twee van die deelonderwerpen hebben te maken met een militair product
"off the shelf". Dat is dus al ontwikkeld en er zijn geen risico's aan
verbonden. Dat is de reden waarom het gemandateerd wordt. Het derde
deelproject wordt ontwikkeld met Duitsland en is van een heel beperkte
financiƫle omvang. Vandaar dat we verzoeken om het te mandateren. Dat
ter toelichting.
Mevrouw Karabulut had het over de 250 miljoen versus 1 miljard bij
vastgoedprojecten. Dat zijn de bandbreedtes die met de Kamer zijn
afgesproken rondom DMP-projecten. Je hebt verschillende bandbreedtes
waar de Kamer over wordt geĆÆnformeerd, naar buiten toe, vooral als er
onderhandelingen lopen. Dit geldt eigenlijk voor alle projecten, zoals
IT, vastgoed of materieel. Dit zijn de bandbreedtes die ooit met de
Kamer zijn vastgesteld, en die volgens mij ook nog in 2017 met de Kamer
zijn geƫvalueerd. Daar is eraan vastgehouden om hier over te
rapporteren.
U kunt in een commerciƫle, vertrouwelijke brief lezen wat de
verschillende bedragen exact zijn, bij dit project, maar ook bij de
andere projecten die vandaag geagendeerd staan. Dat is natuurlijk om te
voorkomen dat de onderhandelingspositie van Defensie, en daarmee van de
Nederlandse Staat, wordt ondermijnd. Want als iedereen weet wat exact
het budget is, en hoe groot de portemonnee is, dan weet iedereen ook dat
dat het maximale bedrag gaat zijn. Je probeert daarentegen juist om te
komen tot een aanschaf voor een zo laag mogelijk bedrag. Dat geldt voor
wat dan ook, dus voor vastgoed, IT en materieel.
Ik ga er ook van uit dat de heer Stoffer terugkeert in de Kamer in een
nieuwe samenstelling, en dat hij er dan ook voor zal zorgen dat de
Nederlandse betrokkenheid waarover hij sprak, zal terugkomen. Ik zei al
dat instandhouding van belang is. Dat maakt dat je niet alleen de beste
onderzeeboot aanschaft, maar vooral ook die houdt. Ik heb de boodschap
van de heer Stoffer daarin begrepen.
Ik wil doorgaan met de moties die zijn opgesteld.
De voorzitter:
De heer Van den Bosch heeft volgens mij ook nog een vraag gesteld.
De heer Van den Bosch (VVD):
Ja, ik had een vraag over de vliegopleiding.
Staatssecretaris Visser:
Die heeft u niet gesteld. U zei dat u daar een vraag over had.
Vervolgens heb ik geen vraag meer gehoord. U heeft alleen nog genoemd
waar de opleidingen waren, maar vervolgens heeft u daar geen vragen over
gesteld.
De heer Van den Bosch (VVD):
Jawel. Ik zal mijn vraag dan herhalen, want ik heb hem opgeschreven en
hij ligt hier voor me. Ik heb gevraagd: gaat dit aansluiten bij de
bestaande opleiding, zoals de ENJJPT, de jachtvliegopleiding in Texas,
en de heli-opleiding in Alabama? Als de staatssecretaris dat nu niet kan
zeggen, mag ze ook schriftelijk antwoorden. Maar ik wil wel een antwoord
op deze vraag.
Staatssecretaris Visser:
Iedereen begint op de initiƫle vliegercapaciteit, ongeachte met welk
wapensysteem je uiteindelijk gaat vliegen. Dit is dus de basisstap die
iedere vlieger zal moeten zetten. Dat geldt ook voor de MQ-9.
De voorzitter:
Het antwoord is dus: ja. De staatssecretaris gaat over tot het
beoordelen van de moties.
Staatssecretaris Visser:
Ik merk dat de voorzitter ongeduldig is.
De voorzitter:
Ja. De zaal moet nog schoongemaakt worden en er is hierna weer een
andere vergadering in deze zaal.
Staatssecretaris Visser:
Ik ga er snel doorheen, voorzitter.
De eerste motie, op stuk nr. 330: ontraden. Ik bagatelliseer namelijk
niks. Ik heb juist erkend dat er tekortkomingen zijn, dat we er
dagelijks aan werken en dat we er ook druk op zetten. Het is ook niet
voor niks dat we mensen in Amerika hebben zitten om ervoor te zorgen dat
dit dagelijks aan de orde komt. Dat doen wij niet alleen, maar dat doen
ook landen waarvan de heer Fritsma en zijn partij vaak hoog opgeven,
zoals Israƫl. Ook die landen hebben niet voor niks dit jachtvliegtuig
aangeschaft. Uit de kandidaatvergelijkingen komt dit steeds als beste
vliegtuig. Helaas zijn er ook tekortkomingen; ik zou willen dat er niks
aan tekortkomingen was. Maar het feit dat de Kamer daar zo zorgvuldig
over wordt geĆÆnformeerd, ook door de rekenkamer in Amerika, geeft aan
dat er zeer transparant over wordt gecommuniceerd en dat u daar iedere
keer naar kunt vragen. Maar ik ...
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 330 wordt ontraden.
Staatssecretaris Visser:
Maar ik bagatelliseer niks. Daarom ontraad ik de motie.
Dan de vraag of de bestelling van negen extra F-35-toestellen kan worden
teruggedraaid. De motie daarover op stuk nr. 331 ontraad ik ook.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 331 wordt ook ontraden.
Staatssecretaris Visser:
We hebben naar aanleiding van het NAVO-plan nadrukkelijk aangegeven dat
dit noodzakelijk is. De eerste verplichtingen zijn ook al aangegaan. En
ik zie inhoudelijk ook absoluut geen reden om het terug te draaien. We
hebben die jachtvliegtuigen nodig voor onze inzet.
Dan de motie over Herwijnen. Ik ga toch niet alleen maar een oordeel
over deze motie, op stuk nr. 332, uitspreken, maar er ook nog iets
inhoudelijks over zeggen. Ik ontraad de motie, maar ik heb ook echt het
idee dat we op twee verschillende frequenties met elkaar spreken. Ik heb
u nadrukkelijk aangegeven dat ik heel zorgvuldig wil kijken naar een
alternatief voor Herwijnen. Dat is ook de oproep van de motie. Ik heb
ook nadrukkelijk gezegd dat ik geen onomkeerbare stappen zet in dat
kader, en dat de Kamer hierover wordt geĆÆnformeerd. Maar beide Kamers
hebben gewoon ingestemd met de RCR-procedure. Ik zie geen mogelijkheid
om die nu te stoppen, ook omdat we nog geen alternatief hebben. Dat
wordt eerst onderzocht. Dan gaat het terug naar de Kamer en kan de Kamer
daar iets van vinden. Tot die tijd wordt er niks gedaan in dit kader.
Daarmee ontraad ik de motie.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 332 wordt ontraden.
Staatssecretaris Visser:
En ik zou ook willen zeggen, voorzitter, dat we ons moeten realiseren
dat een tweede radar echt nodig is. Ik geef dat de heer Van Helvert echt
mee. Als uit een ander alternatievenonderzoek bijvoorbeeld zou komen dat
de samengestelde blootstelling in Herwijnen het laagst zou zijn, dan
moet u een goede reden hebben om te zeggen: maar we kiezen toch voor een
andere locatie. Dus u moet goed nadenken met welke argumenten u deze
motie indient. Ik ontraad de motie.
En dan de motie op stuk nr. 333. Daarin staan exact de schriftelijke
vragen die gesteld zijn en daar komt nog een antwoord op. En ik ontraad
de motie ook. Ik zal daar ook inhoudelijk op terugkomen in de antwoorden
op de schriftelijke vragen. Maar hiervoor geldt wat ik ook al in het
mondelingen vragenuur tegen de heer Van Dam gezegd heb, namelijk dat de
wapenverkoop conform de regels is gegaan. En ik heb nadrukkelijk
aangegeven dat ik andere regels wil. Er moet een nieuw afwegingskader
komen voor zowel strategische goederen als voor niet-strategische
goederen. Maar daar ga ik niet alleen over; dat moet ik samen met het
ministerie van Financiƫn doen. Dat ministerie gaat ook over het
afwegingskader en de criteria bij verkoop van strategische en
niet-strategische goederen.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee is ook de motie op stuk nr. 333 ontraden.
Over de ingediende moties wordt aanstaande dinsdag gestemd.
Hiermee zijn we gekomen aan het einde van dit notaoverleg Materieel
Defensie. Dat zal ook het laatste debat zijn dat zal plaatsvinden van
deze commissie.
Sluiting 13.02 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Verslag OSV 90 (2020-2021) van 3 februari 2021 |
---|
Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl |