Eindtekst
Wijziging van de Wet op het financieel toezicht in verband met de invoering van een verbod op dienstverrichting door derdelandverzekeraars
Eindtekst
Nummer: 2021D05129, datum: 2021-02-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2020Z18574:
- Indiener: W.B. Hoekstra, minister van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2020-10-13 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-10-29 13:45: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2020-11-20 14:00: Wijziging van de Wet op het financieel toezicht in verband met de invoering van een verbod op dienstverrichting door derdelandverzekeraars (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Financiën
- 2021-01-14 13:45: Procedurevergadering Financiën (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2021-01-19 12:00: [E-MAILPROCEDURE] Voorstel om wetsvoorstel Verbod op dienstverrichting door derdelandverzekeraars (35599) aan te melden als hamerstuk (E-mailprocedure), vaste commissie voor Financiën
- 2021-01-27 12:45: Extra procedurevergadering Financiën (groslijst controversieel verklaren) (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2021-01-28 14:30: Aansluitend aan de stemmingen Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-02-04 10:15: Hamerstuk: Wijziging van de Wet op het financieel toezicht in verband met de invoering van een verbod op dienstverrichting door derdelandverzekeraars (35599) (Hamerstukken), TK
Preview document (đ origineel)
De Tweede Kamer der Staten- Generaal zendt bijgaand door haar aangenomen wetsvoorstel aan de Eerste Kamer. De Voorzitter, 4 februari 2021 |
|
Wijziging van de Wet op het financieel toezicht in verband met de invoering van een verbod op dienstverrichting door derdelandverzekeraars | |
VOORSTEL VAN WET | |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Wet op het financieel toezicht op het gebied van dienstverrichting naar Nederland door levens- en schadeverzekeraars met zetel in een staat die geen lidstaat is in overeenstemming te brengen met artikel 162 van richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PbEU 2009, L 335) door invoering van een verbod op dienstverrichting;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der StatenâGeneraal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet op het financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1:16, eerste lid, wordt â2:38, 2:39 en 2:46â vervangen door â2:38 en 2:39â.
B
Na paragraaf 2.2.2a.3 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
§ 2.2.2a.4. Vrijstelling
Artikel 2:26ga
Bij ministeriële regeling kan geheel of gedeeltelijk vrijstelling worden verleend van de artikelen 2:26d en 2:26f. Aan deze gehele of gedeeltelijke vrijstelling kunnen voorschriften worden verbonden.
C
Artikel 2:45 komt te luiden:
Artikel 2:45
1. Het is een ieder met zetel in een staat die geen lidstaat is verboden door middel van het verrichten van diensten naar Nederland vanuit een vestiging in een staat die geen lidstaat is het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar uit te oefenen.
2. Het is een ieder met zetel in een staat die geen lidstaat is en aldaar het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar uitoefent, verboden door middel van het verrichten van diensten naar Nederland alhier het bedrijf van herverzekeraar uit te oefenen, tenzij hij de Nederlandsche Bank hiervan kennis geeft en aantoont dat zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:
a. artikel 3:24 met betrekking tot de rechtspersoonlijkheid, de bevoegdheid tot uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar, onderscheidenlijk schadeverzekeraar, en de uitoefening van die bevoegdheid in de staat van zijn zetel;
b. artikel 3:57, eerste tot en met derde lid, met betrekking tot de solvabiliteit, met dien verstande dat voor de toepassing van dit onderdeel in dat artikel voor âeen verzekeraar met zetel in Nederlandâ moet worden gelezen âeen verzekeraar met zetel in een staat die geen lidstaat isâ.
De levensverzekeraar of schadeverzekeraar legt daarbij een door de toezichthoudende instantie van de staat waar hij zijn zetel heeft afgegeven verklaring over waaruit blijkt dat hij ingevolge deze bevoegdheid in die staat tevens bevoegd is tot het uitoefenen van het bedrijf van herverzekeraar en dat bedrijf ook daadwerkelijk aldaar uitoefent.
3. De kennisgeving geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.
4. De levensverzekeraar of schadeverzekeraar kan overgaan tot het uitoefenen van het herverzekeringsbedrijf door middel van het verrichten van diensten naar Nederland na de mededeling, bedoeld in artikel 2:47, en nadat de verklaringen, bedoeld in het tweede lid, zijn afgegeven.
5. De levensverzekeraar of schadeverzekeraar, bedoeld in het tweede lid, oefent zijn herverzekeringsbedrijf door middel van het verrichten van diensten naar Nederland uitsluitend uit in de herverzekeringsactiviteit tot het uitoefenen waarvan hij in de staat waar hij zijn zetel heeft bevoegd is.
D
Artikel 2:45a vervalt.
E
Artikel 2:46 komt te luiden:
Artikel 2:46
1. Het is een ieder met zetel in een staat die geen lidstaat is verboden door middel van het verrichten van diensten naar Nederland vanuit een bijkantoor in een andere lidstaat het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar uit te oefenen.
2. Het is een ieder met zetel in een staat die geen lidstaat is en aldaar het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar uitoefent, verboden door middel van het verrichten van diensten naar Nederland vanuit een bijkantoor in een andere lidstaat het bedrijf van herverzekeraar in Nederland uit te oefenen, tenzij hij de Nederlandsche Bank hiervan kennis geeft en aantoont dat zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:
a. artikel 3:24 met betrekking tot de rechtspersoonlijkheid, de bevoegdheid tot uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar, onderscheidenlijk schadeverzekeraar, dan wel het bedrijf van herverzekeraar en de uitoefening van die bevoegdheid in de staat van zijn zetel;
b. artikel 3:57, eerste tot en met derde lid, met betrekking tot de solvabiliteit, met dien verstande dat voor de toepassing van dit onderdeel in dat artikel voor âeen verzekeraar met zetel in Nederlandâ moet worden gelezen âeen verzekeraar met zetel in een staat die geen lidstaat isâ.
De levensverzekeraar of schadeverzekeraar legt daarbij een door de toezichthoudende instantie van de staat waar hij zijn zetel heeft afgegeven verklaring over waaruit blijkt dat hij ingevolge deze bevoegdheid in die staat tevens bevoegd is tot het uitoefenen van het bedrijf van herverzekeraar en dat bedrijf aldaar ook daadwerkelijk uitoefent.
3. De kennisgeving geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.
4. De levensverzekeraar of schadeverzekeraar kan overgaan tot het uitoefenen van zijn herverzekeringsbedrijf door middel van het verrichten van diensten vanuit het bijkantoor naar Nederland na ontvangst van de mededeling, bedoeld in artikel 2:47, en nadat de verklaringen, bedoeld in het tweede lid, zijn afgegeven.
5. De levensverzekeraar of schadeverzekeraar, bedoeld in het tweede lid, oefent zijn herverzekeringsbedrijf door middel van het verrichten van diensten naar Nederland uitsluitend uit in de herverzekeringsactiviteiten tot het uitoefenen waarvan hij in de staat waar hij zijn zetel heeft bevoegd is.
F
In artikel 2:47 wordt âals bedoeld in 2:26f, eerste lid, 2:45, eerste lid, 2:46, eerste lid, of 2:54f, eerste lidâ vervangen door âals bedoeld in de artikelen 2:26f, eerste lid, 2:45, tweede lid, 2:46, tweede lid, of 2:54f, eerste lidâ.
G
Na paragraaf 2.2.3.3 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
§ 2.2.3.4. Vrijstelling
Artikel 2:47a
Bij ministeriële regeling kan geheel of gedeeltelijk vrijstelling worden verleend van de artikelen 2:40, 2:45 of 2:46. Aan deze gehele of gedeeltelijke vrijstelling kunnen voorschriften worden verbonden.
H
Artikel 2:52 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:
1. Het is een ieder met zetel:
a. in een andere lidstaat verboden het bedrijf van levensverzekeraar, natura-uitvaartverzekeraar of schadeverzekeraar met beperkte risico-omvang door middel van het verrichten van diensten naar Nederland uit te oefenen, tenzij hij de Nederlandsche Bank van dit voornemen kennis heeft gegeven;
b. in een staat die geen lidstaat is, verboden het bedrijf van levensverzekeraar, natura-uitvaartverzekeraar of schadeverzekeraar met beperkte risico-omvang door middel van het verrichten van diensten naar Nederland uit te oefenen;
c. in een staat die geen lidstaat is en aldaar het bedrijf van levensverzekeraar, natura-uitvaartverzekeraar of schadeverzekeraar met beperkte risico-omvang uitoefent verboden om door middel van het verrichten van diensten naar Nederland het bedrijf van herverzekeraar in Nederland uit te oefenen.
2. Het eerste lid, aanhef en onderdeel a, is niet van toepassing op levensverzekeraars, natura-uitvaartverzekeraars of schadeverzekeraars met beperkte risico-omvang met zetel in een door Onze Minister aan te wijzen lidstaat waar toezicht op het uitoefenen van het bedrijf van levensverzekeraar, natura-uitvaartverzekeraar of schadeverzekeraar wordt uitgeoefend dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt te beschermen. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het aanwijzen van lidstaten. Het besluit tot aanwijzing kan door Onze Minister worden ingetrokken.
2. In het derde lid wordt âHet eerste lidâ vervangen door âHet eerste lid, aanhef en onderdeel a,â.
3. In het vierde lid wordt âhet eerste lidâ vervangen door âhet eerste lid, onderdeel a,â.
I
In artikel 2:53, eerste en tweede lid, wordt âartikel 2:52, eerste lidâ vervangen door âartikel 2:52, eerste lid, onderdeel aâ.
J
In artikel 2:54, eerste lid, wordt âvan die aangewezen staatâ vervangen door âvan die aangewezen staat of lidstaatâ en wordt âin die staatâ vervangen door âin die staat of die lidstaatâ.
K
In artikel 2:54.0a wordt âartikel 2:50â vervangen door âde artikelen 2:50 en 2:52â.
L
Artikel 3:24 wordt als volgt gewijzigd:
1. in de aanhef wordt âof diensten verricht naar Nederlandâ vervangen door âof herverzekeringsdiensten verricht naar Nederlandâ.
2. In onderdeel b wordt na âschadeverzekeraarâ ingevoegd âdan wel het bedrijf van herverzekeraarâ.
M
Artikel 3:28 komt te luiden:
Artikel 3:28
1. Artikel 3:24 is van overeenkomstige toepassing op entiteiten voor risico-acceptatie met zetel in een niet-aangewezen staat of herverzekeraars met zetel in een niet-aangewezen staat die hun bedrijf uitoefenen vanuit in Nederland gelegen bijkantoren of door middel van het verrichten van diensten naar Nederland.
2. Artikel 3:24 is van overeenkomstige toepassing op verzekeraars met beperkte risico-omvang met zetel in een niet-aangewezen staat die hun bedrijf uitoefenen vanuit in Nederland gelegen bijkantoren.
N
In artikel 3:43, tweede lid, wordt â2:43, tweede lid, of 2:46, tweede lidâ vervangen door â2:43, tweede lid, of 2:46, derde lidâ.
O
Artikel 3:48 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt âzijn bedrijf uitoefentâ vervangen door âzijn bedrijf van herverzekeraar uitoefentâ en wordt âartikel 2:45, tweede lidâ vervangen door âartikel 2:45, derde lidâ.
2. In het tweede lid wordt âzijn bedrijf uitoefentâ vervangen door âzijn bedrijf van herverzekeraar uitoefentâ en wordt âartikel 2:46, tweede lidâ vervangen door âartikel 2:46, derde lidâ.
P
In artikel 3:52 wordt âmet zetel in een niet-aangewezen staatâ vervangen door âmet zetel in een niet-aangewezen lidstaatâ.
Q
In artikel 3:58, tweede lid, wordt âhun bedrijf uitoefenenâ vervangen door âhun bedrijf van herverzekeraar uitoefenenâ.
R
In artikel 3:61, tweede lid, komt te luiden:
2. Artikel 3:57 is van overeenkomstige toepassing op afwikkelondernemingen of herverzekeraars met zetel in een niet-aangewezen staat en verzekeraars met beperkte risico-omvang met zetel in een niet-aangewezen lidstaat die hun bedrijf uitoefenen door middel van het verrichten van diensten naar Nederland vanuit een vestiging in een niet-aangewezen staat onderscheidenlijk vanuit een vestiging in een niet-aangewezen lidstaat.
S
In artikel 3:87, eerste lid, wordt âniet-aangewezen staatâ vervangen door âniet-aangewezen lidstaatâ.
T
De bijlage bij artikel 1:79 wordt gewijzigd als volgt:
In de opsomming van artikelen in het Deel Markttoegang financiĂ«le ondernemingen wordt â2:45, eerste tot en met vierde lidâ vervangen door â2:45â, en wordt â2:46, eerste tot en met derde lidâ vervangen door â2:46â.
U
De bijlage bij artikel 1:80 wordt gewijzigd als volgt:
In de opsomming van artikelen in het Deel Markttoegang financiĂ«le ondernemingen wordt â2:45, eerste tot en met vierde lidâ vervangen door â2:45â, en wordt â2:46, eerste tot en met derde lidâ vervangen door â2:46â.
Artikel II
1. Het is een levensverzekeraar of schadeverzekeraar, niet zijnde een verzekeraar met beperkte risico-omvang, met zetel in een staat die geen lidstaat is na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet toegestaan om in afwijking van artikel 2:45, eerste lid, onderscheidenlijk artikel 2:46, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht het verzekeringsbedrijf uit te oefenen, indien hij:
a. op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet bevoegd was het verzekeringsbedrijf uit te oefenen via het verrichten van diensten naar Nederland; en
b. binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze wet een volledige aanvraag voor een vergunning op grond van artikel 2:27, eerste lid, dan wel artikel 2:40, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht indient.
2. Het is een verzekeraar met beperkte risico-omvang met zetel in een staat die geen lidstaat is na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet toegestaan om in afwijking van artikel 2:52, eerste lid, onderdeel b of c, van de Wet op het financieel toezicht het verzekeringsbedrijf uit te oefenen, indien hij:
a. op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet bevoegd was het verzekeringsbedrijf uit te oefenen via het verrichten van diensten naar Nederland; en
b. binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze wet een volledige aanvraag voor een vergunning op grond van artikel 2:48, eerste lid, dan wel artikel 2:50, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht indient.
3. Het eerste of tweede lid blijft van toepassing totdat de Nederlandsche Bank een besluit heeft genomen op de aanvraag voor een vergunning als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, onderscheidenlijk het tweede lid, onderdeel b, dan wel na indiening van een volledige aanvraag de verzekeraar de Nederlandsche Bank schriftelijk heeft meegedeeld de aanvraag in te trekken.
4. Het is een levensverzekeraar of schadeverzekeraar, niet zijnde een verzekeraar met beperkte risico-omvang, met zetel in een staat die geen lidstaat is, die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet bevoegd was het verzekeringsbedrijf uit te oefenen via het verrichten van diensten naar Nederland, toegestaan om in afwijking van artikel 2:45, eerste lid, of 2:46, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht het herverzekeringsbedrijf te blijven uitoefenen, indien hij uiterlijk binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze wet een kennisgeving als bedoeld in artikel 2:45, tweede lid, of artikel 2:46, tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht heeft gedaan voor het verrichten van diensten naar Nederland.
5. Het vierde lid blijft van toepassing totdat de Nederlandsche Bank naar aanleiding van de kennisgeving, bedoeld in het vierde lid, een mededeling van ontvangst als bedoeld in artikel 2:47 van de Wet op het financieel toezicht heeft gedaan.
6. Op een verzekeraar die geen gebruik maakt van de regeling, bedoeld in het eerste, tweede of vierde lid, is artikel 2:45, eerste lid, of artikel 2:46, eerste lid, onderscheidenlijk artikel 2:52, eerste lid, onderdeel b of c, van de Wet op het financieel toezicht gedurende 24 maanden na de inwerkingtreding van deze wet niet van toepassing:
a. indien hij op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet bevoegd was het verzekeringsbedrijf uit te oefenen via het verrichten van diensten naar Nederland;
b. indien hij binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze wet een plan indient ter goedkeuring van de Nederlandsche Bank om binnen 24 maanden na inwerkingtreding van deze wet zijn verzekeringsactiviteiten via dienstverrichting te staken;
c. indien hij geen nieuwe verzekeringsovereenkomsten meer sluit na de datum van inwerkingtreding van deze wet; en
d. hij is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 1:107 van de Wet op het financieel toezicht.
7. Op een verzekeraar waarvan de vergunningaanvraag is afgewezen dan wel een verzekeraar die zijn aanvraag heeft ingetrokken, is artikel 2:45 of artikel 2:46 onderscheidenlijk artikel 2:52, eerste lid, onderdeel b of c, van de Wet op het financieel toezicht gedurende 12 maanden na de afwijzing of de intrekking van de vergunningaanvraag niet van toepassing:
a. indien hij op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet bevoegd was het verzekeringsbedrijf uit te oefenen via het verrichten van diensten naar Nederland;
b. indien hij binnen drie maanden na afwijzing van de vergunningaanvraag dan wel de mededeling van de verzekeraar tot intrekking van zijn aanvraag een plan indient ter goedkeuring van de Nederlandsche Bank om binnen 12 maanden zijn verzekeringsactiviteiten via dienstverrichting te staken;
c. indien hij geen nieuwe verzekeringsovereenkomsten meer sluit na de datum van de afwijzing van zijn aanvraag dan wel intrekking; en
d. hij is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 1:107 van de Wet op het financieel toezicht.
8. Op een verzekeraar die een kennisgeving als bedoeld in het vijfde lid heeft gedaan en ingevolge een mededeling van de Nederlandsche Bank niet langer bevoegd is het herverzekeringsbedrijf in Nederland uit te oefenen, is artikel 2:45, eerste lid of artikel 2:46, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht gedurende 12 maanden na ontvangst van die mededeling niet van toepassing:
a. indien hij op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet bevoegd was het verzekeringsbedrijf uit te oefenen via het verrichten van diensten naar Nederland;
b. indien hij binnen drie maanden na ontvangst van de mededeling een plan indient ter goedkeuring van de Nederlandsche Bank om binnen 12 maanden zijn verzekeringsactiviteiten via dienstverrichting te staken;
c. indien hij geen nieuwe verzekeringsovereenkomsten meer sluit na de datum van de mededeling; en
d. hij is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 1:107 van de Wet op het financieel toezicht.
9. De Nederlandsche Bank kan de termijn, bedoeld in het zevende lid, aanhef en achtste lid, aanhef, met maximaal 12 maanden verlengen indien dat redelijkerwijze noodzakelijk is voor de afwikkeling van de verzekeringsactiviteiten via dienstverrichting van de betrokken verzekeraar.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Financiën,