[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geleidende brief bij de Raming der voor de Tweede Kamer in 2022 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten

Raming der voor de Tweede Kamer in 2022 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten

Brief Kamer

Nummer: 2021D09181, datum: 2021-03-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35752-1).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35752 -1 Raming der voor de Tweede Kamer in 2022 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten.

Onderdeel van zaak 2021Z04187:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

35 752 Raming der voor de Tweede Kamer in 2022 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten

Nr. 1 GELEIDENDE BRIEF

Den Haag, 4 maart 2021

Ieder voorjaar behandelt de Tweede Kamer haar eigen begroting, de Raming. Deze Raming wordt vervolgens door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties toegevoegd aan hoofdstuk IIA van de Rijksbegroting. In deze geleidende brief bij de Raming worden de prioriteiten voor 2022 beschreven. De Raming voor 2022 wordt opgesteld in een periode waarin ook de verkiezingen voor de Tweede Kamer plaatsvinden. Het presidium kiest, mede daarom, voor een grote mate van continuĂŻteit. Veel van de genoemde prioriteiten bouwen voort op ontwikkelingen die in de achterliggende periode in gang zijn gezet.

Impact van het coronavirus (Covid-19)

De uitbraak van het coronavirus heeft grote invloed (gehad) op de samenleving en op het parlementaire werk. Bij alle maatregelen die zijn genomen om de veiligheid van Kamerbewoners zo goed mogelijk te kunnen garanderen, is het uitgangspunt geweest het parlementaire werk voort te zetten. Het presidium vindt het belangrijk te constateren dat de Tweede Kamer sinds de uitbraak in maart 2020 steeds invulling heeft kunnen geven aan haar controlerende en (mede)wetgevende taak. Het parlementaire proces is nooit stil komen te liggen en de periode waarin de plenaire vergadering werd «afgeschaald» bedroeg slechts enkele weken. Op 9 april 2020 is gecommuniceerd dat het mondelinge vragenuur en de regeling van werkzaamheden werden hervat, dat er ook op woensdag en donderdag plenair kon worden vergaderd en dat vergaderingen in commissieverband mogelijk waren – met daarbij een oproep tot terughoudendheid, omdat het aantal «coronaproof» vergaderzalen beperkt was (en is). De agenda heeft zich in 2020 beperkt tot coronagerelateerde onderwerpen, tot spoedwetgeving en wetsvoorstellen die gezien de juridische of financiĂ«le implicaties niet konden wachten, en tot urgente politieke kwesties. Procedurevergaderingen, briefings en petitieaanbiedingen gingen vooral in digitale vorm door. Niettemin is er in 2020 nauwelijks minder vergaderd dan in 2019, blijkt uit de cijfers die in de Staat van de Tweede Kamer zijn opgenomen.

Al in een vroeg stadium, op 11 maart 2020, hebben we moeten besluiten om de deuren van de Tweede Kamer tijdelijk te sluiten voor bezoekers. Dat was een moeilijk besluit; transparantie en openheid horen bij een parlementaire democratie als de onze. Gelukkig beschikt de Tweede Kamer over diverse mogelijkheden om de vergaderingen – plenair en in commissieverband – te volgen of terug te kijken via de website, Debat Direct of Debat Gemist. Daarnaast is ingezet op het maken van korte video’s, waarin werd ingegaan op het Kamerwerk in coronatijd. Op deze manier heeft het publiek het parlementaire werk kunnen volgen en is inzichtelijk gemaakt hoe de coronacrisis het parlementaire werk heeft beïnvloed.

Het coronavirus heeft er ook voor gezorgd dat veel geplande activiteiten niet konden doorgaan. Een voorbeeld is het bezoek aan het vernietigingskamp Auschwitz, dat in het kader van «75 jaar vrijheid» zou plaatsvinden; ruim negentig Kamerleden hadden zich daarvoor aangemeld. Als presidium zijn we dankbaar dat de Tweede Kamer op 25 september 2020 wel in staat is geweest de eerste vergadering na de Tweede Wereldoorlog te herdenken en te vieren. Dat gebeurde helaas zonder publiek van buiten, maar de bijeenkomst werd live uitgezonden op NPO-Politiek en was te zien op de website van de Tweede Kamer. Daarnaast is er een documentaire gemaakt over plekken in de Tweede Kamer die ons herinneren aan de Tweede Wereldoorlog.

Veel medewerkers van de Tweede Kamer en fracties werken al vanaf maart 2020 (grotendeels) thuis. We begrijpen dat dat een zware wissel trekt op mensen. Werk en privĂ© zijn moeilijk van elkaar te (onder)scheiden, soms moest thuiswerken worden gecombineerd met de zorg voor en onderwijs van jonge kinderen, medewerkers missen hun collega’s en de dynamiek en levendigheid die het Tweede Kamergebouw met zich meebrengt. In september 2020 is een enquĂȘte gehouden om inzicht te krijgen in hoe medewerkers deze periode (hebben) ervaren. Ruim vierhonderd medewerkers hebben deze lijst ingevuld; 63% van de medewerkers gaf aan zich goed te voelen, 13% niet. In het voorjaar van 2021 vindt een tweede meting plaats. Op basis van deze enquĂȘte(s) zijn en worden maatregelen getroffen om medewerkers te ondersteunen, zodat zij op hun beurt weer beter in staat zijn om Kamerleden en het Kamerwerk te ondersteunen.

Het presidium gaat er vanuit dat het coronavirus ook op de langere termijn zichtbaar en voelbaar zal zijn in het Kamerwerk. Hoewel de toekomst onvoorspelbaar is, heeft het presidium er vertrouwen in dat de organisatie – op basis van de ervaringen die nu zijn opgedaan – goed is toegerust op coronagerelateerde vraagstukken en Kamerleden kan voorzien van de juiste (digitale) hulpmiddelen om het parlementaire proces voort te zetten.

Renovatie en tijdelijke huisvesting

Op 28 januari 2021 heeft de Kamer in meerderheid uitgesproken dat «de Tweede Kamer alle noodzakelijke stappen zal zetten om in het zomerreces van 2021 naar de tijdelijke huisvesting aan Bezuidenhoutseweg 67 te kunnen verhuizen» (gewijzigde motie van het lid Van Eijs c.s., Kamerstuk 34 293, nr. 115). In aanloop naar dit besluit is er intensief overleg geweest over de renovatie van het Binnenhof en de tijdelijke huisvesting van de Tweede Kamer, zowel op bestuurlijk als op ambtelijk niveau. Voor het presidium waren twee uitgangspunten van belang. Allereerst heeft het presidium er steeds op aangedrongen dat de Kamer in de tijdelijke huisvesting op eenzelfde manier moet kunnen vergaderen als aan het Binnenhof. De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken heeft dit in zijn vierde voortgangsrapportage bevestigd (Kamerstuk 34 293, nr. 94); daarin staat dat «de primaire processen zoveel mogelijk gelijkwaardig doorgaan zoals nu op het Binnenhof gebeurt.» In de crisis heeft het presidium er tevens op aangedrongen dat B67 «coronaproof» wordt gemaakt, zodat Kamerleden en medewerkers hun werk in de tijdelijke huisvesting veilig kunnen doen en het gebouw ook veilig is voor bijvoorbeeld journalisten en bezoekers. Het tweede uitgangspunt betrof de informatiepositie van de Kamer. Het presidium vond het essentieel dat de Kamer een gefundeerd besluit zou nemen; een goed afgewogen besluit, op basis van alle beschikbare informatie. Dat is ook waarom het presidium opdracht heeft gegeven om een review «gefaseerd renoveren» uit te voeren. De context van de renovatie is in de afgelopen jaren ingrijpend veranderd. Naast de stikstofproblematiek en de coronacrisis is gedurende het opstellen van de renovatieplannen voor het Binnenhof ook duidelijk geworden dat het eerder groot onderhoud dan een grootschalige renovatie betreft. Mede naar aanleiding van de uitkomsten en aanbevelingen van de Fyra-enquĂȘte – «de Tweede Kamer dient bij langlopende dossiers de oorspronkelijke doelstellingen voor ogen te houden en deze actief te bewaken» – achtte het presidium het van belang om een moment van reflectie in te bouwen.

Op 30 juni 2020 heeft het presidium het Functioneel Voorlopig Ontwerp (FVO) voor de renovatie van het Tweede Kamercomplex aan het Binnenhof goedgekeurd, onder de voorwaarden dat er een definitief akkoord komt over de nieuwe centrale publieksentree, er een oplossing wordt gerealiseerd voor de logistiek en expeditie en er garanties komen met betrekking tot het ruimtevraagstuk van de Tweede Kamer. In het FVO is door de Tweede Kamer voor circa tien miljoen euro aan versoberingen doorgevoerd; in vergelijking met een eerder ontwerp is de nu voorgestelde renovatie kleinschaliger.

Op dit moment wordt gewerkt aan het Definitief Ontwerp (DO) voor de renovatie – met daarbij de kanttekening dat een aantal openstaande ontwerpvraagstukken zullen moeten worden opgelost, waaronder de centrale energievoorziening en de parkeergarage. Parallel daaraan worden door de ambtelijke organisatie alle voorbereidingen getroffen die nodig zijn voor de tijdelijke verhuizing naar B67. De verwachting is dat 2022 vooral in het teken zal staan van «aarden» op onze nieuwe, tijdelijke werkplek en de renovatie van het Binnenhof. Het zal voor het eerst in onze parlementaire geschiedenis zijn dat de Tweede Kamer vertrekt van het Binnenhof. Dat zal voor alle direct en minder direct betrokkenen vergaande implicaties hebben; iedereen zal moeten wennen aan het feit dat het hart van de Nederlandse democratie tijdelijk elders huist.

Integriteitsregels Tweede Kamer

Een andere bijzondere mijlpaal in onze parlementaire geschiedenis betreft de besluitvorming rondom integriteit. Op 22 september 2020 heeft de Tweede Kamer ingestemd met de Gedragscode Leden der Staten-Generaal (Kamerstuk 35 351, nr. 1; Handelingen II 2020/21, nr. 4, item 18). en met de Regeling toezicht en handhaving Gedragscode Leden der Staten-Generaal (Kamerstuk 35 351, nr. 5; Handelingen II 2020/21, nr. 4, item 19). Concreet betekent dit dat er thans een Gedragscode ligt waarin alle bestaande integriteitsregels worden samengebracht en toegelicht en dat er (per 1 april 2021) sprake zal zijn van een systeem van toezicht op en handhaving van de regels. Een onafhankelijk College van onderzoek, dat bestaat uit twee leden en een voorzitter, kan op basis van klachten van binnen en buiten onderzoek doen naar integriteitskwesties die betrekking hebben op Kamerleden. Een verbetering van het toezicht op en handhaving van de integriteitsregels was een belangrijke aanbeveling van de Groep van Staten tegen Corruptie (GRECO) en een wens van de Kamer, omdat regels zonder toezicht zonder betekenis zijn.

Eerder stelde het presidium al een onafhankelijk adviseur integriteit aan, die individuele Kamerleden kunnen benaderen als zij vragen hebben over integriteitskwesties. Met deze integriteitsadviseur, de Gedragscode en het College van onderzoek heeft de Tweede Kamer nu een uitgebreid instrumentarium om op te treden als dat nodig is, maar ook om Kamerleden te beschermen als hun integriteit onterecht in twijfel wordt getrokken. Zowel de integriteitsadviseur als het College van onderzoek brengen jaarlijks een geanonimiseerd verslag uit. In 2022 kan het eerste verslag – en daarmee de eerste resultaten – van het College worden verwacht en gedeeld.

Werkwijze van de Tweede Kamer

Op 25 februari 2021 heeft de Tweede Kamer ingestemd met de herziening van het Reglement van Orde (Handelingen II 2020/21, nr. 59, Stemming Algehele herziening van het Reglement van Orde (Kamerstuk 35 322)); het nieuwe Reglement treedt op 31 maart 2021 in werking. Het is voor het eerst sinds 1994 dat het Reglement integraal is herzien. De werkgroep Herziening Reglement van Orde heeft niet alleen gekeken naar de weergave van en samenhang tussen artikelen – de vorm –, maar nadrukkelijk ook naar de inhoud van het Reglement. Wijzigingen die zijn doorgevoerd betreffen onder meer de invoering van een eigen regeling van werkzaamheden bij de commissies en het loslaten van de strakke voorschriften tijdens het wekelijks Vragenuur, waardoor er meer dynamiek kan ontstaan tussen het Kamerlid en de bewindspersoon. Ook wordt de term «algemeen overleg» gewijzigd in «commissiedebat».

De werkgroep heeft verder geconstateerd dat er een cultuuromslag nodig is, die er in de kern op neerkomt dat Kamerleden zorgvuldig(er) omgaan met de instrumenten die zij tot hun beschikking hebben. De Staat van de Tweede Kamer levert een overzicht van relevante cijfers over het Kamerwerk. Het presidium maakt zich zorgen over het aantal debataanvragen, mondelinge en schriftelijke vragen, moties en amendementen. Het presidium realiseert zich dat het om individuele rechten van Kamerleden gaat, maar juist door terughoudend te zijn behouden die rechten hun kracht en waarde. Het risico bestaat dat een stijging in aantallen leidt tot een afname in effectiviteit. Het presidium heeft de commissies en fracties daarom, net als vier jaar terug, gevraagd om de verkiezingen te gebruiken als moment om kritisch te kijken naar de openstaande debataanvragen, zodat de nieuwe Tweede Kamer met een opgeschoonde lijst kan beginnen. De effecten van de wijziging van het Reglement van Orde zullen in 2022 zichtbaar worden; het presidium blijft dit nauwlettend volgen en voert verbetering door waar dat nodig en mogelijk is.

De werkwijze van de Tweede Kamer is ook ingrijpend veranderd als gevolg van de coronacrisis. Voor het eerst in de parlementaire geschiedenis worden (veel) procedurevergaderingen digitaal gevoerd. Ook petitieaanbiedingen vinden digitaal plaats. Kamerleden worden nog altijd intensief ondersteund door fractie- en Kamermedewerkers, maar veel van die medewerkers werken vanuit huis. De verwachting is dat deze situatie tot in 2022 zal voortduren. De Kamerorganisatie is inmiddels goed toegerust op deze manier van werken, maar zal steeds zoeken naar verdere verbeteringen.

Onderzoeksinstrumenten Tweede Kamer

De Kamer heeft in de afgelopen periode intensief gebruikt gemaakt van de beschikbare onderzoeksinstrumenten. Er liepen in 2020 vijf parlementaire onderzoeken; een unieke situatie.

‱ Op 28 mei 2020 heeft de Tijdelijke commissie Digitale toekomst het rapport «Update vereist – Naar meer parlementaire grip op digitalisering» aangeboden aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 35 229, nr. 10). Een concreet resultaat is de instelling van een vaste Tweede Kamercommissie voor Digitale Zaken, met ingang van de nieuwe Kamerperiode.

‱ Op 25 juni 2020 heeft de Parlementaire onderzoekscommissie Ongewenste beĂŻnvloeding uit onvrije landen (POCOB) het rapport «(On)zichtbare invloed» aangeboden aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 35 228, nr. 5).

‱ Op 17 december 2020 heeft de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) het rapport «Ongekend onrecht» aangeboden aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 35 510, nr. 2).

‱ Op 25 februari 2021 heeft de Tijdelijke commissie Uitvoeringsorganisaties (TCU) het rapport «Klem tussen balie en beleid» aangeboden aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 35 387, nr. 2).

Daarnaast heeft de Tijdelijke commissie Aardgaswinning een voorstel uitgewerkt voor de opzet van de parlementaire enquĂȘte naar de aardgaswinning in Groningen. In deze parlementaire enquĂȘte wordt onderzocht hoe de besluitvorming over de aardgaswinning in Groningen en de schadeafhandeling op cruciale momenten is verlopen. De enquĂȘtecommissie is op 10 februari 2020 geĂŻnstalleerd.

Het presidium is positief over het feit dat de Tweede Kamer zo intensief gebruik maakt van het eigen onderzoeksrecht, ook voor het relatief nieuwe instrument van parlementaire ondervraging. In het Tijdelijk protocol parlementaire ondervraging staat dat de Kamer vier jaar na inwerkingtreding van dit protocol een evaluatieverslag opstelt over de doeltreffendheid en de effecten van dit protocol in de praktijk (artikel 6). Aangezien het protocol in 2016 is aangenomen, heeft het presidium op 23 september 2020 besloten om een werkgroep in te stellen om de evaluatie van het onderzoeksinstrument ter hand te nemen. De daadwerkelijke evaluatie gaat na de verkiezingen van start. Op basis van deze evaluatie kan de Kamer besluiten of en in welke vorm deze ondervraging een (meer) permanente plek krijgt in het instrumentarium van de Tweede Kamer; op dat moment wordt ook bekeken of wettelijke verankering wenselijk is.

Informatiepositie Kamer

Een terugkerende prioriteit van de Voorzitter is de verbetering van de informatiepositie van de Kamer. Artikel 68 van de Grondwet1 wordt wel «de hoeksteen van de democratie» genoemd. Zonder dit recht kan de Tweede Kamer onvoldoende invulling geven aan haar controlerende en medewetgevende rol.

Ook de parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) concludeert dat de informatievoorziening vanuit het kabinet onvoldoende is; de Tweede Kamer is bij herhaling niet op tijd, onvolledig of onjuist geïnformeerd over de kinderopvangtoeslag. In de reactie van het kabinet op het rapport staat dat het kabinet overtuigend kiest voor ruime(re) informatievoorziening aan de Kamer (Kamerstuk 35 510, nr. 4). Er wordt een aantal voorstellen gedaan om informatie actief openbaar te maken. Deze nieuwe werkwijze wordt op dit moment uitgewerkt en moet op 1 juli 2021 operationeel zijn. Of hiermee een einde komt aan het lang lopende debat over artikel 68 Grondwet zal in de praktijk moeten blijken. Het presidium zal dit in 2022 kritisch (blijven) volgen.

De Kamer dient tijdig en adequaat geĂŻnformeerd te worden. Het presidium constateert dat informatie regelmatig (te) laat aan de Tweede Kamer wordt aangeboden, dat plannen eerst in de media worden gepresenteerd en toegelicht, of dat er juist zĂłveel informatie wordt aangeboden dat het lastig is om van al die informatie kennis te nemen. De Voorzitter van de Tweede Kamer heeft het kabinet hier in de afgelopen periode meermaals op gewezen.

Transparantie Kamerwerk en betrokkenheid burgers

Zeker in de huidige coronacrisis zijn een goede zichtbaarheid van en inzichtelijkheid in het Kamerwerk van groot belang. Vanaf 11 maart 2020 ontvangt de Kamer geen bezoekers meer, met een korte onderbreking van 1 september tot 4 november 2020. Evenementen die doorgaans veel bezoekers trekken, zoals Open Monumentendag en de Museumnacht, zijn niet doorgegaan. Ook het Kindervragenuur moest worden geannuleerd. Omdat bezoekers de Kamer niet meer konden – en kunnen – bezoeken, is er in de afgelopen periode primair ingezet op goede communicatie. Dat gebeurde op verschillende manieren.

Er is geïnvesteerd in de doorontwikkeling van de apps Debat Direct en Debat Gemist, die het mogelijk maken om (de meeste) debatten, briefings en gesprekken – plenair en in commissieverband – live te volgen of terug te kijken. Inmiddels worden ook videovergaderingen gestreamd.

Daarnaast zijn de website en sociale mediakanalen gebruikt om het Kamerwerk naar de mensen thuis te brengen. Er zijn verschillende korte video’s gemaakt waarin door Kamerleden en medewerkers wordt uitgelegd dat de Kamer in crisistijd doorwerkt en waarin inzicht wordt gegeven in hoe «coronaproof» vergaderen in de praktijk werkt. Deze video’s zijn Engels ondertiteld, waardoor ook geĂŻnteresseerden uit het buitenland kennis kunnen nemen van de werkwijze in het Nederlandse parlement. De tentoonstellingen die in de afgelopen periode in de Tweede Kamer te zien waren, waaronder «De Tweede Wereldoorlog in 100 foto’s», zijn ook via de website en Facebook, Instagram en Twitter bij de mensen onder de aandacht gebracht. In de communicatie was bijzondere aandacht voor de viering van 75 jaar vrijheid. Er is onder meer een digitale rondleiding gemaakt langs plekken in de Tweede Kamer die een bijzondere relatie met de Tweede Wereldoorlog hebben.

In het verlengde hiervan wordt uitvoering gegeven aan de motie van het lid Moorlag (Kamerstuk 35 405, nr. 8), die oproept een digitaal alternatief uit te werken voor een bezoek aan de Tweede Kamer, zodat scholieren en het brede publiek worden geïnformeerd over de werking van onze parlementaire democratie. Het betreft een interactieve, multimediale rondleiding, die modulair is opgebouwd met verschillende content voor verschillende doelgroepen. De rondleiding moet in de eerste helft van 2021 operationeel zijn. De intentie is om deze informatie niet alleen online, maar ook op zuilen rondom het gebouw aan te bieden.

Al voor de coronacrisis is begonnen met de ontwikkeling van een parlementaire kennisbank, die bestaat uit korte verhalen over de Kamer en het Kamerwerk, in woord en beeld (teksten, foto’s, video’s). Dit loopt in de komende periode door.

Een andere ontwikkeling die is ingezet, is het gebruik van een gebarentolk. Tijdens het debat over de Wet erkenning Nederlandse gebarentaal op 1 september 2020 is geëxperimenteerd met een stream met gebarentolk. Ook bij de aanbieding van de Prinsjesdagstukken en de Algemene Politieke Beschouwingen is een gebarentolk ingezet. Het presidium heeft besloten om vanaf 2021 structureel gebruik te maken van een tolk tijdens het mondelinge vragenuur en de Algemene Politieke Beschouwingen. Op deze manier wordt een belangrijk deel van het Kamerwerk ook zichtbaar gemaakt voor de dovengemeenschap.

Interne organisatie

In 2016 is met de gewijzigde motie van het lid NĂ©pperus (Kamerstuk 34 444, nr. 16) een algehele ambtelijke reorganisatie in gang gezet: in de afgelopen jaren zijn alle diensten geĂ«valueerd en herijkt of gereorganiseerd. In 2020 zijn bij de Beveiligingsdienst en de ICT-gerelateerde diensten (CIO Office en Bureau CISO) de plaatsingsprocessen afgerond. Daarnaast zijn in 2020 ook de laatste diensten – de Griffies Commissies en de Griffie Plenair – herijkt. Het presidium is positief over de reorganisatie; het is goed om de eigen organisatie van tijd tot tijd kritisch tegen het licht te houden. Dat de reorganisatie nu is afgerond betekent niet dat er in de nabije en verdere toekomst geen veranderingen meer zullen optreden. Juist een organisatie als de Tweede Kamer, die midden in de samenleving staat, is voortdurend in beweging en in staat zich aan te passen aan de heersende tijdsgeest, aan de behoeften van Kamerleden en aan de eisen die in deze coronacrisis worden gesteld.

Zoals eerder in deze brief is aangegeven is er, juist in deze coronacrisis, oog voor het welbevinden van medewerkers. De enquĂȘte over de werkomstandigheden wordt in het voorjaar van 2021 herhaald. Er wordt voornamelijk ingezet op «maatwerk»; op gerichte ondersteuning van medewerkers die dat in de huidige situatie nodig hebben. Daarbij gaat het niet alleen om – bijvoorbeeld – hulpmiddelen die het thuiswerken vergemakkelijken, maar ook om persoonlijke gesprekken als daar behoefte aan is.

In 2021 heeft het presidium de Klachtenregeling ongewenste omgangsvormen vastgesteld. Ook de Gedragscode integriteit ambtelijke organisatie is geactualiseerd. Daarmee is invulling gegeven aan een aantal aanbevelingen die voortkomen uit het Werkbelevingsonderzoek dat onder Kamerambtenaren is gehouden. In verband met de coronacrisis is het aangekondigde vervolgonderzoek vervangen door een onderzoek naar de werkbeleving in coronatijd; een nieuw Werkbelevingsonderzoek volgt op een later moment.

Fysieke en digitale veiligheid

De veiligheid en beveiliging van de Kamer, Kamerleden en het Kamerwerk zijn in de afgelopen periode steeds belangrijker geworden en in het brandpunt van de belangstelling komen te staan. Er is zeer veel gedemonstreerd op het Plein. Veel van die demonstraties verliepen vreedzaam, maar er zijn ook demonstraties geweest die gepaard gingen met intimidatie en fysiek geweld. In sommige gevallen moesten Kamerleden via andere uitgangen naar buiten worden geleid. Dit heeft grote impact (gehad) op de Kamerleden en medewerkers. De Kamervoorzitter heeft daarom per brief aan de burgemeester van Den Haag gevraagd, kritisch te kijken naar het aantal demonstraties dat voor de Tweede Kamer of op het Binnenhof plaatsvindt. Aangegeven is dat niet aan het recht op demonstratie wordt getornd – dat is een groot goed in onze Nederlandse democratie – maar er moet wel sprake zijn van een goede verdeling; er zijn andere locaties in Den Haag die ook geschikt zijn voor (grootschalige) demonstraties. Inmiddels vinden er meer demonstraties elders plaats. Ook de bestorming van het Capitool in de Verenigde Staten is aanleiding geweest om de beveiliging van de Tweede Kamer kritisch tegen het licht te houden en waar nodig verder te verbeteren.

Als de Kamer tijdelijk verhuist naar B67, ontstaat er een nieuwe veiligheidssituatie. De risico’s in B67 zijn anders dan aan het Binnenhof. Dit heeft primair te maken met de ligging direct naast het Centraal Station en de A12. Dit vraagt om andersoortige veiligheidsmaatregelen. De Kamer heeft hier op 14 januari 2021 in een overleg met de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken over gesproken (Kamerstuk 34 293, nr. 116). In zijn brief van 25 januari 2021 (Kamerstuk 34 293, nr. 109) heeft de Staatssecretaris aangegeven dat er een rapport ter inzage ligt, waarin wordt ingegaan op de veiligheidssituatie in B67. Het presidium blijft zich in 2022 inzetten voor een optimale beveiliging van Kamerbewoners, maar wijst erop dat de situering van B67 wezenlijk anders is dan de locatie aan het Binnenhof.

Veiligheidsrisico’s zijn er niet alleen fysiek, maar ook digitaal. De informatiebeveiliging maakt onderdeel uit van het integrale veiligheidsbeleid van de Tweede Kamer. Dit betekent ook dat er – voordat is begonnen met digitaal vergaderen in verband met de coronacrisis – een risicoanalyse is opgesteld en het digitale vergadersysteem is getest op kwetsbaarheden. Het presidium heeft op 9 december 2020 ingestemd met het informatiebeveiligingsbeleid voor de periode tot en met 2023. In de eerste maanden van 2021 is een campagne gestart – «Veilig werken met informatie, hoe doe je dat?» – om het veiligheidsbewustzijn van Kamerbewoners te vergroten. Ook in 2022 wordt intensief ingezet op het bewust omgaan met onder meer e-mail, sociale media en data.

Tot slot

De behandeling van de Raming 2022 vindt plaats in juni 2021 – na de Tweede Kamerverkiezingen en voor de tijdelijke verhuizing. Er ligt, kortom, een enerverende periode voor ons. Met deze Raming hoopt het presidium een solide basis te hebben neergelegd voor het Kamerwerk en de bijbehorende uitgaven in 2022. Zoals altijd ziet het presidium uit naar een constructief gesprek over de prioriteiten die in deze geleidende brief zijn beschreven en alle aanvullende zaken die de Kamerorganisatie aan gaan.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
K. Arib


  1. «De Ministers en Staatssecretarissen geven de Kamers elk afzonderlijk en in verenigde vergadering mondeling of schriftelijk de door een of meer leden verlangde inlichtingen waarvan het verstrekken niet in strijd is met het belang van de staat.»↩