Antwoord op vragen van de leden Kops en Wilders over het bericht 'Huizen aardgasvrij maken is complex en kost ook meer dan verwacht'
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2021D13142, datum: 2021-04-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20202021-2324).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Onderdeel van zaak 2021Z04034:
- Gericht aan: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Gericht aan: B. van 't Wout, minister van Economische Zaken en Klimaat
- Indiener: A. Kops, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: G. Wilders, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2324
Vragen van de leden Kops en Wilders (beiden PVV) aan de Ministers van Economische Zaken en Klimaat en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Huizen aardgasvrij maken is complex en kost ook meer dan verwacht» (ingezonden 2 maart 2021).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 14 april 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2029.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Huizen aardgasvrij maken is complex en kost ook meer dan verwacht»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op het onderzoek van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) waaruit blijkt dat (1) het gemiddeld maar liefst 40.000 euro kost om een woning van het gas af te halen, (2) dat meer dan de helft van deze «investering» niet terug te verdienen is door middel van lagere energielasten en dus niet rendabel is, en (3) dat het onwaarschijnlijk is dat de kosten de komende jaren zullen dalen?
Antwoord 2
Het EIB heeft van een selectie van twintig proeftuinen de businesscases geanalyseerd en op basis van aangeleverde kosteninschattingen van deze proeftuinen en ervaringen uit andere onderzoeken een casus met gemiddelde kosten van 40.000 euro geconstrueerd. Daarbij zijn ook investeringskosten, risicovoorzieningen en proceskosten meegenomen die bij de start van de proeftuinen nog niet of niet volledig in de businesscases waren voorzien. Deze inzichten zijn waardevol, maar de gemiddelde kosten van 40.000 euro per woning uit de geconstrueerde casus zijn niet zonder meer representatief voor de verdere opschaling van de wijkaanpak tot 2030.
De EIB-studie laat ook zien dat de variatie in kosten en baten tussen proeftuinen groot is. Of hogere kosten dan vooraf ingeschat ook leiden tot de kosten en onrendabele toppen, zoals het EIB inschat, is nu nog moeilijk met zekerheid vast te stellen. Uitgangspunt blijft hoe dan ook dat de transitie haalbaar en betaalbaar moet zijn. Een belangrijk deel van de investeringskosten zullen daarbij worden «terugverdiend» door vermeden energielasten. In veel gevallen zal er ook een toename van wooncomfort zijn. Maar zeker in de eerste jaren zal een deel van de kosten nog gedekt moeten worden via subsidies.
Tot 2030 zullen nog kostenbeperkende innovaties en leereffecten plaatsvinden en veel hangt ook af van hoe de inrichting en opschaling van de wijkgerichte aanpak verder vorm krijgt.
Via de proeftuinen wordt veel geleerd over hoe te komen tot een goede businesscase en wat ervoor nodig is om te komen tot een haalbaar en betaalbaar aanbod. In de markt zijn al positieve ontwikkelingen zichtbaar. Zo gaan een groot aantal consortia van marktpartijen en kennisinstellingen in het kader van de topsector energie de komende paar jaar fors investeren in kostenbesparende innovaties2. Herziening van wet- en regelgeving gericht op het verder ondersteunen van de transitie draagt daar ook aan bij. Zo worden bijvoorbeeld in de voorziene Wet collectieve warmtevoorziening duidelijke spelregels tussen publieke en private partijen vastgelegd, waardoor risico’s voor warmteprojecten beter beheersbaar worden en daarmee projectkosten omlaag gebracht kunnen worden.
Vraag 3
Hoe valt deze onbetaalbare duurzaamheidsellende te rijmen met uw «belofte» dat de energietransitie voor iedereen «haalbaar en betaalbaar» zou zijn? Deelt u de conclusie dat dit geen belofte is, maar pure volksverlakkerij?
Antwoord 3
Nee, ik deel die conclusie niet. De partijen die bij het Programma Aardgasvrije Wijken en het Klimaatakkoord betrokken zijn gaan juist zorgvuldig te werk om een haalbaar en betaalbaar aanbod te kunnen waarborgen.
Vraag 4
Deelt u de conclusie dat het effect van het gasvrij maken van woningen op het klimaat te verwaarlozen is, maar dat de financiële gevolgen voor huishoudens des te rampzaliger zijn? Deelt u ook de mening dat het hier niet gaat om klimaatbeleid, maar om wanbeleid dat huishoudens de energiearmoede in stort?
Antwoord 4
Nee, ik deel die conclusie niet. Het uitvoeren van het Klimaatakkoord is nodig om aan de internationale klimaatafspraken te voldoen en daarmee klimaatverandering tegen te gaan. Een belangrijke doelstelling van het Klimaatakkoord is de gebouwde omgeving aardgasvrij maken. Uitgangspunt bij het realiseren van deze doelstelling blijft dat dit voor huishoudens haalbaar en betaalbaar moet zijn.
Vraag 5
Staat u nog steeds achter het doel van het Programma Aardgasvrije Wijken, namelijk het opdoen van kennis en ervaring? Deelt u de mening dat de tot dusverre opgedane kennis en ervaring tot maar een conclusie kunnen leiden, namelijk dat het gasloos maken van woningen onzinnig, onhaalbaar en onbetaalbaar is?
Antwoord 5
Ja, ik sta achter de doelstelling van het Programma Aardgasvrije Wijken om kennis en ervaring op te doen en te leren hoe de inrichting en opschaling van de wijkgerichte aanpak het beste kan worden vormgegeven. In de voortgangsrapportage over het programma die kortgeleden naar de Tweede Kamer is gestuurd, ga ik in op de leerervaringen tot nu toe. Het is belangrijk de komende jaren de leerervaringen verder te ontsluiten en om te zetten in concrete handvatten voor gemeenten en de betrokken partijen om wijkgericht aan de slag te gaan. Ik deel de genoemde conclusie dan ook niet.
Vraag 6
Bent u ertoe bereid onmiddellijk te stoppen met uw rampzalige energietransitie en de bewoners van de door u geselecteerde «aardgasvrije proeftuinen» hier niet langer als proefkonijnen voor in te zetten?
Antwoord 6
Nee, daar ben ik niet toe bereid. Juist door nu te investeren in de energietransitie kunnen we later hogere kosten voorkomen. De partijen betrokken bij de proeftuinen hanteren een zorgvuldige aanpak zodat het uitgangspunt van «haalbaar en betaalbaar» voor huishoudens gewaarborgd kan worden. De bewoners van de proeftuinen zijn geen proefkonijnen.
Vraag 7
Deelt u de conclusie dat er niets gaat boven een oude, vertrouwde gasaansluiting (de schoonste fossiele brandstof)?
Antwoord 7
Nee, ik deel die conclusie niet. Om klimaatverandering tegen te gaan moeten gebouwen energiezuiniger worden gemaakt en de aardgasaansluiting geleidelijk aan worden vervangen door een duurzame warmtevoorziening. Dit zal voor een belangrijk deel ook via een wijkgerichte aanpak moeten gebeuren.
NOS, 1 maart 2021 «Huizen aardgasvrij maken is complex en kost ook meer dan verwacht» (https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2370824-huizen-aardgasvrij-maken-is-complex-en-kost-ook-meer-dan-verwacht.html)↩︎
19 innovatieve energieprojecten in de stad en op het land krijgen een boost van ruim € 100 miljoen | Topsector Energie↩︎