[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Van Haga over de mondkapjesverplichting voor kinderen

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2021D14236, datum: 2021-04-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20202021-2391).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2021Z04478:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

2391

Vragen van het lid Van Haga (FvD) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de mondkapjesverplichting voor kinderen. (ingezonden 11 maart 2021).

Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 19 april 2021).

Vraag 1

Bent u bekend met het vonnis in het kort geding van de Stichting Ik wil gewoon naar school tegen de Staat der Nederlanden van 11 februari 2021?1

Antwoord 1

Ja, ik ben bekend met het vonnis.

Vraag 2

Op basis van welke «evidence based» onderzoeken is het Outbreak Management Team (OMT) van mening dat een mondkapje kan worden overwogen voor kinderen in groep 7 en 8 van het basisonderwijs?

Antwoord 2

De adviezen van het OMT van 28 juli en 13 oktober zijn in lijn met de algemeen aanvaarde standaarden van de WHO, het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) en overigens ook met die van het CDC en een groot aantal andere landen in de wereld. De WHO ziet het gebruik van mondkapjes in bepaalde situaties als een ondersteunende maatregel om transmissie tegen te gaan en spreekt van «likely advantages», waaronder een mogelijk verminderd blootstellingsrisico vanuit geïnfecteerde personen die nog geen symptomen hebben. Aanvullend wordt hier kortheidshalve verwezen naar het advies van de WHO en UNICEF voor kinderen van 6–11 jaar.2 De WHO heeft in januari jl. nogmaals bevestigd dat mondkapjes in combinatie met andere corona-maatregelen effectief zijn. Overigens geldt geen plicht voor kinderen op basisscholen om een mondkapje te dragen, dit is ter overweging opgenomen in het generiek kader van het RIVM voor de hogere klassen (groep 7 en 8).

Vraag 3

Kunt u een wetenschappelijke onderbouwing, gebaseerd op alle aanwezige wetenschappelijke literatuur, leveren waarom het dragen van mondkapjes bij kinderen proportioneel is, niet schadelijk is en bijdraagt aan minder infecties?

Antwoord 3

Voor het voortgezet onderwijs geldt een wettelijke verplichting tot het dragen van een mondkapje op scholen. De maatregel van het dragen van een mondkapje is onderdeel van bredere set maatregelen die scholen nemen om verspreiding van het virus tegen te gaan. De maatregel is gericht op de situatie wanneer een leerling zich verplaatst binnen de school en niet goed afstand kan houden. De leerlingen dragen dus alleen korte tijd een mondkapje. Leerlingen die vanwege een beperking of een ziekte geen mondkapje kunnen dragen of daar ernstig van ontregeld raken, hoeven dat ook niet. Daarom is er geen reden om aan te nemen dat er dragen van het mondkapje schadelijke effecten zal hebben.

Het kabinet acht deze verplichting voor het voortgezet onderwijs proportioneel gezien het belang om fysiek onderwijs op verantwoorde wijze weer mogelijk te kunnen maken. De verplichting is voorts in de kern in lijn met adviezen van de WHO en ECDC en is toegesneden op situaties waar het minder goed mogelijk is de 1,5 m-afstandsregel in acht te nemen. Voor mensen met een beperking of ziekte is een algemene uitzondering opgenomen. De verplichting is daarmee gerechtvaardigd en bepaald proportioneel. Voor wat betreft de wetenschappelijke onderbouwing en de vraag of de maatregel van het mondkapje bijdraagt aan minder infecties, zie het antwoord bij vraag 2.

Vraag 4

Heeft het OMT de mogelijke negatieve effecten op fysiek, gedrag en psychologische schade voor kinderen van de betreffende leeftijden onderzocht? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Het OMT wijst in het algemeen steeds op het belang van afweging van de (neven-)effecten van te overwegen maatregelen in het onderwijs. Deze (neven-)effecten betreffen de medische risico’s, het leren, gedrag en geestelijk welzijn; zowel ten aanzien van sluiting van scholen als van hygiënische en «social distancing» maatregelen. Wij vinden het voor het brede welzijn van kinderen beter dat kinderen mét extra maatregelen wél naar school kunnen, dan dat ze zonder maatregelen thuis zitten.

Vraag 5

Hoe zou u – gelet op het ontbreken van bewijs inzake de effectiviteit van mondkapjes, hetgeen de Staat in rechte heeft bevestigd, en daarnaast het feit dat het OMT het langdurig dragen van mondkapjes afgeraden heeft – het verplicht dragen van mondkapjes als zijnde proportioneel en effectief verantwoorden aan betreffende groep kinderen?

Antwoord 6

Hard wetenschappelijk bewijs over het precieze effect van mondkapjes is niet voorhanden, maar er kan weldegelijk vanuit worden gegaan dat mondkapjes een positief effect kunnen hebben bij het tegengaan van de verspreiding van het virus. In het bijzonder in situaties waar de afstandsnorm niet in acht genomen kan worden, zoals bijvoorbeeld in de gangen van scholen het geval kan of zal zijn. Dit uitgangspunt is onder meer onderbouwd met de adviezen van het OMT en rapporten van de WHO en het ECDC. Zie verder ook de antwoorden op de vragen 2 en 3.

Vraag 6

Wie is volgens u verantwoordelijk voor mogelijk schadelijke effecten van het langdurig dragen van mondkapjes, gelet op het feit dat de Staat heeft aangegeven niet verantwoordelijk te zijn?

Antwoord 6

Zoals hiervoor toegelicht is er geen sprake van dat leerlingen langdurig een mondkapje moeten dragen. De mondkapjesplicht geldt enkel als leerlingen op het voortgezet onderwijs zich binnen de school voortbewegen en geen afstand kunnen houden tot leerlingen van andere klassen. Leerlingen hoeven bovendien geen mondkapje op als zij deelnemen aan een onderwijsactiviteit en een vaste zit- of staanplaats hebben. Het gaat bij het dragen van een mondkapje dus om korte periodes als zij naar hun lokaal lopen en dus niet als zij bijvoorbeeld in een lokaal zitten. Leerlingen die vanwege een beperking of ziekte geen mondkapje kunnen dragen, hoeven dat niet te doen. Als een leerling klachten krijgt of hinder ondervindt door het dragen van een mondkapje, dan mag het mondkapje uiteraard af.

Het is van belang dat mensen een goed mondkapje aanschaffen en dat deze goed wordt gebruikt. In dit kader wijs ik op de instructies die hierover zijn gecommuniceerd en de NEN-spec deel 1 die informatie geeft over onder andere geschikte ontwerpen, goed gebruik en onderhoud van mondkapjes. Op 19 januari jl. heeft de NEN ook het eerste keurmerk voor een mondkapje afgegeven. Mondkapjes waaraan het NEN zijn keurmerk heeft verleend, zijn beoordeeld op een aantal punten. Hierbij is onder meer gekeken of het materiaal niet schadelijk is voor de huid en wat de ademweerstand is.

Vraag 7

Is het, in navolging van vraag 6, ethisch om een minderjarig kind dat door de Staat gedwongen wordt om een mondkapje te dragen, zelf verantwoordelijk te maken voor het ontstaan van klachten?

Antwoord 7

Zie het antwoord op vraag 6.

Vraag 8

Bent u het ermee eens dat het een feit van algemene bekendheid is dat kinderen over het algemeen niet goed in staat zijn om op de juiste en meest hygiënische wijze het mondkapje te dragen? Zo nee, waaruit blijkt volgens u dat kinderen het mondkapje op een correcte en effectieve wijze dragen?

Antwoord 8

Voor het genuanceerde en leeftijdsgebonden antwoord op deze vraag verwijzen wij naar het onderwijsadvies van de WHO en UNICEF voor kinderen van 6–11 jaar en voor kinderen van 12 jaar, waarvan deze internationale gezondheidsorganisaties het gebruik van mondkapjes adviseren conform de adviezen voor volwassenen. Het RIVM benoemt in het generiek kader dat bij het gebruik door kinderen goede instructie over correct maskergebruik en goede toepassing van handhygiëne van belang is.

Vraag 9

Vindt u niet dat het feit dat uit meerdere onderzoeken – waaronder de onderzoeken van Brauner et al3, Xiao et al4 en Macintyre et al5 – blijkt dat het dragen van mondkapjes zelfs leidt tot meer besmettingen, aanleiding is om de mondkapjesverplichting onmiddellijk op te heffen? Zo nee, hoe duidt u de betreffende onderzoeken?

Antwoord 9

De maatregelen over mondkapjes zijn in lijn met de algemeen aanvaarde standaarden van de WHO, het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) en overigens ook met die van het CDC en een groot aantal andere landen in de wereld. Ik zie daarom geen aanleiding om de mondkapjesverplichting onmiddellijk op te heffen. Zie het antwoord op vraag 2.

Vraag 10

Hoe verantwoordt u het feit dat u meerdere wetenschappelijke onderzoeken, die ten eerste niet kunnen aantonen dat het dragen van mondkapjes een vermindering van virusverspreiding met zich meebrengt en ten tweede wel aantonen dat het dragen van mondkapjes zelfs bij kan dragen aan het aantal besmettingen, naast u neerlegt?

Antwoord 10

Zie het antwoord op vraag 2.

Vraag 11

Hoe kunt u de regeling nog langer verantwoorden, met in het achterhoofd meerdere wetenschappelijke studies die een toename van onder andere zelfdoding, medicijngebruik en toenemend zorgverbruik onder kinderen ten gevolge van de maatregelen aantonen?

Antwoord 11

In het algemeen en voor leerlingen in het bijzonder geldt dat het dragen van een mondkapje niet verplicht is als diegene vanwege een beperking of ziekte geen mondkapje kan dragen. Dit geldt ook voor mensen die door het dragen van een mondkapje last krijgen van hun gezondheid. Hieronder wordt niet alleen de fysieke- maar ook de mentale gezondheid verstaan. In dat geval kan diegene desgevraagd met bijvoorbeeld een speciaal kaartje aantonen dat hij geen mondkapje kan dragen.6


  1. ECLI:NL:RBDHA:2021:982, Rechtbank Den Haag, C-09-605946-KG ZA 21-44 (rechtspraak.nl)↩︎

  2. https://www.who.int/news-room/q-a-detail/q-a-children-and-masks-related-to-covid-19↩︎

  3. Jan M. Brauner, Sören Mindermann, Mrinank Sharma, David Johnston, John Salvatier, Tomáš Gavenčiak, Anna B. Stephenson, Gavin Leech, George Altman, Vladimir Mikulik, Alexander John Norman, Joshua Teperowski Monrad, Tamay Besiroglu, Hong Ge, Meghan A. Hartwick, Yee Whye Teh, Leonid Chindelevitch, Yarin Gal, Jan Kulveit medRxiv 2020.05.28.20116129 (https://doi.org/10.1101/2020.05.28.20116129)↩︎

  4. Xiao J, Shiu E, Gao H, Wong JY, Fong MW, Ryu S, et al. Nonpharmaceutical Measures for Pandemic Influenza in Nonhealthcare Settings – Personal Protective and Environmental Measures. Emerg Infect Dis. 2020;26(5):967–975 (https://dx.doi.org/10.3201/eid2605.190994)↩︎

  5. MacIntyre C.R., Seale H, Chi Dung T, Tran Hien N, Thi Nga P, Chugthai A.A., Rahman B. et al. A cluster Randomised trial of cloth masks compared with medical masks in healthcare workers. BMJ Open 2015: 5e00657 doi: 10.1136/bmjopen-2014006577 (https://bmjopen.bmj.com/content/bmjopen/5/4/e006577.full.pdf)↩︎

  6. Mondkapjesplicht voor mensen met een beperking of ziekte | Coronavirus COVID-19 | Rijksoverheid.nl↩︎