Reactie op het inspectierapport inzake 'Alleenstaande minderjarige vreemdelingen: het leer- en verbeterproces van het COA in beeld'
Alleenstaande minderjarige asielzoekers
Brief regering
Nummer: 2021D15627, datum: 2021-04-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (kst-27062-122).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ()
Onderdeel van kamerstukdossier 27062 -122 Alleenstaande minderjarige asielzoekers.
Onderdeel van zaak 2021Z07066:
- Indiener: A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-05-11 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-05-19 14:30: Procedures en brieven (videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-05-25 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2022-01-20 13:00: Procedures en brieven (hybride) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-03-09 09:30: Vreemdelingen- en asielbeleid (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-03-10 15:04: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (š origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
27 062 Alleenstaande minderjarige asielzoekers
Nr. 122 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28Ā april 2021
De Inspectie Justitie en Veiligheid en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (hierna: de inspecties) hebben onderzoek gedaan naar het lerend vermogen van het COA inzake de opvang en begeleiding van alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amvās). Dit heeft geresulteerd in het rapport Ā«Alleenstaande minderjarige vreemdelingen: het leer- en verbeterproces van het COA in beeldĀ». Ik ben de inspecties hiervoor erkentelijk. Hierbij bied ik uw Kamer dit rapport aan1. In deze brief reageer ik op de bevindingen en de aanbevelingen van het onderzoek.
In december 2018 hebben de inspecties het rapport Ā«Zelfstandig verder? De opvang en begeleiding van amvāsĀ» uitgebracht. Hier is uw Kamer op 20Ā december 2018 over geĆÆnformeerd.2 In dat rapport werd onder andere geconcludeerd dat het COA (en Nidos) in staat zijn gebleken om adequate informatie op te halen over het functioneren van de opvanglocaties en uit deze informatie belangrijke locatie-overstijgende themaās te destilleren die aandacht nodig hebben. Als belangrijk verbeterpunt werd een voldoende diepgaande en kritische reflectie op de opgehaalde informatie vanuit verschillende gezichtspunten benoemd. De conclusies van dat rapport waren Ć©Ć©n van de redenen om een vervolgonderzoek te starten naar het leer- en verbeterproces van het COA waar het de opvang en begeleiding van amvās betreft.
Het rapport dat ik u hierbij aanbied is het resultaat van dit vervolgonderzoek. In dit vervolgonderzoek keken de inspecties naar het lerend vermogen van het COA: in welke mate is het COA in staat om mee te bewegen met nieuwe inzichten en uitgangspunten, pakt het COA eerder geconstateerde verbeterpunten op en past het COA haar beleid en werkwijze hierop aan? Het onderzoek is uitgevoerd vanaf januari 2020. Zoals ook in het rapport is genoemd, is het goed om in dit verband te melden dat per 1Ā mei 2020 bij het COA een organisatieverandering in werking is getreden. Deze ontwikkeling is in het onderzoek niet meegenomen, wel hebben de onderzoekers hiermee rekening gehouden bij het formuleren van de aanbeveling en het vervolg.
De inspecties concluderen dat het COA in de afgelopen jaren veel tijd en aandacht heeft besteed aan het inrichten van het leer- en verbeterproces met betrekking tot de opvang en begeleiding van amvās om de gewenste kwaliteitsverbetering te realiseren. Tevens voldoet het COA grotendeels aan de getoetste verwachtingen. Tegelijkertijd wordt geconcludeerd dat de uitvoering en doorontwikkeling van het leer- en verbeterproces nog onvoldoende van de grond komt. De onderzoekers wijzen hiervoor meerdere oorzaken aan. Als voornaamste reden wordt hierbij onvoldoende sturing op het leer- en verbeterproces benoemd. Andere redenen die worden benoemd zijn het ontbreken van voldoende samenhang tussen de diverse documenten die zijn opgesteld ten behoeve van het leer- en verbeterproces en dat de inrichting van het leer- en verbeterproces onvoldoende rekening houdt met de weerbarstige praktijk (groot personeelsverloop, het COA is een groei en krimp organisatie en veel onverwachte gebeurtenissen).
Tevens geven de inspecties twee aanbevelingen mee aan het COA. Ten eerste wordt aanbevolen om zorg te dragen dat de positieve punten en ontwikkelingen behouden blijven. Ten tweede wordt aanbevolen om zorg te dragen dat de knel- en verbeterpunten rondom het leer- en verbeterproces die nog niet zijn aangepakt met de organisatieverandering alsnog worden aangepakt.
De constateringen dat het COA de afgelopen jaren veel tijd en aandacht heeft besteed aan het leer- en verbeterproces om de gewenste kwaliteitsverbeteringen te realiseren en dat het bestuur van het COA grotendeels aan de getoetste verwachtingen voldoet, verheugen mij. Ik ben het eens met de onderzoekers dat dit positieve ontwikkelingen zijn. Uiteindelijk komt dit ten goede aan de kwaliteit en van de opvang en begeleiding van amvās. Voorts is door de eerder benoemde organisatieverandering het merendeel van de punten die in de conclusies wordt benoemd inmiddels opgepakt binnen het COA. Alhoewel de organisatieverandering betrekking heeft op de gehele organisatie, zijn er ook specifieke veranderingen doorgevoerd in het organisatiemodel die rechtstreeks invloed hebben op de sturing op de opvang en begeleiding van amvās. Voor de opvang en begeleiding van amvās geldt onder andere dat er een aparte sturingslijn is ingericht. Er zijn twee regiomanagers bijzondere opvang aangesteld die specifiek sturing geven aan amv-locaties. Hiermee is er meer dan voorheen specifieke tijd en aandacht voor sturing op de opvang en begeleiding van amvās. Het COA verwacht dan ook dat dit een positieve bijdrage levert aan het verbeter- en leerproces. De bevindingen van het rapport kunnen echter bijdragen aan het nog scherper voor oog krijgen van aandachtspunten binnen de organisatie ten aanzien van sturing op de opvang en begeleiding van amvās.
Voor wat betreft de resterende knel- en verbeterpunten stelt het COA een plan van aanpak op. Hierin worden de onderdelen waar knel- en verbeterpunten zijn geconstateerd en waarop de organisatieverandering geen verandering teweeg heeft gebracht meegenomen. Daarnaast wordt in het plan van aanpak een reflectie op de organisatieverandering en het effect hiervan op het leer- en verbeter proces ten aanzien van de opvang en begeleiding van amvās meegenomen. Hierdoor wordt ervoor gezorgd dat positieve punten en ontwikkelingen behouden blijven. Ik meen dan ook dat hiermee recht wordt gedaan aan de aanbevelingen van de inspecties.
Het COA en de inspecties zullen zes maanden na publicatie van het rapport nader in gesprek gaan op basis van het plan van aanpak. De inspecties hebben aangegeven tijdens dit gesprek te verwachten dat het COA aantoonbaar laat zien hoe de knel- en verbeterpunten met de organisatieverandering zijn aangepakt en hoe de resterende knel- en verbeterpunten zijn aangepakt.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol