[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Stand van Zaken Verwijsindex Risicojongeren

Aanpak huiselijk geweld

Brief regering

Nummer: 2021D16084, datum: 2021-04-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-28345-251).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 28345 -251 Aanpak huiselijk geweld.

Onderdeel van zaak 2021Z07290:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

28 345 Aanpak huiselijk geweld

31 015 Kindermishandeling

Nr. 251 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 april 2021

In het AO «Huiselijk geweld en kindermishandeling» van 18 februari jl. (Kamerstuk 28 345, nr. 250) heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over de verdere opvolging van de wetsevaluatie van de landelijke Verwijsindex Risicojongeren (hierna: Verwijsindex). In deze brief ga ik in op:

1. Het doel, de functie en de organisatie van de Verwijsindex;

2. De aanleiding voor aanvullend verdiepend onderzoek op de wetsevaluatie;

3. De doelstellingen van het verdiepend onderzoek.

1. Doel, functie en organisatie van de Verwijsindex

De Verwijsindex is een landelijk digitaal informatiesysteem dat als hulpmiddel dient voor hulpverleners om mogelijke risicosignalen over jongeren tot 23 jaar samen te brengen en (bovenregionale) uitwisseling mogelijk te maken. De Verwijsindex heeft als doel vroegtijdige en onderlinge afstemming tussen meldingsbevoegde hulpverleners te bewerkstelligen, zodat zij jeugdigen tijdig passende hulp, zorg of bijsturing kunnen geven om daadwerkelijke bedreigingen van de noodzakelijke condities voor een gezonde en veilige ontwikkeling naar volwassenheid te voorkomen, te beperken of weg te nemen. Sinds 2015 maakt de gezinsfunctionaliteit het mogelijk dat hulpverleners van elkaars betrokkenheid bij jeugdigen binnen eenzelfde gezin op de hoogte worden gesteld.

Wanneer een meldingsbevoegde hulpverlener een redelijk vermoeden heeft dat een jongere door één of meer van de genoemde risico’s in de Jeugdwet wordt bedreigd, kan melding1worden gedaan in de Verwijsindex. Hulpverleners hebben daarbij een informatieplicht. De informatieplicht houdt in dat ouders en/of jeugdige geïnformeerd worden over het signaal in de Verwijsindex, de reden daarvan en waar men terecht kan indien er bezwaar is. Wanneer minstens twee meldingen over een jongere of jongeren uit eenzelfde gezin in de Verwijsindex zijn geregistreerd, ontstaat een zogenoemde «(gezins)match». De Verwijsindex geeft dan een signaal af aan de betrokken meldingsbevoegde hulpverleners, waarna zij met elkaar contact kunnen opnemen om eventuele benodigde vervolgacties te bespreken en/of nader af te stemmen. Na het ontstaan van een (gezins)match en voorafgaand aan de samenwerking, is toestemming nodig van de jeugdige en/of de ouders (afhankelijk van de leeftijd van de jeugdige) om inhoudelijke informatie uit te mogen wisselen.

De landelijke Verwijsindex kan niet los worden gezien van de regionale Verwijsindexen. Deze dienen als voorportaal voor de landelijke Verwijsindex. De wettelijke regeling van de Verwijsindex geeft gemeenten een regierol. Ieder college van burgemeester en wethouders is wettelijk verplicht het gebruik van de landelijke Verwijsindex te bevorderen en moet daartoe afspraken maken met de organisaties en professionals die binnen de gemeente werkzaam zijn. De samenwerkingsafspraken worden in de praktijk geformaliseerd in een convenant. Organisaties die zijn aangesloten bij een convenant hebben zich daarmee verplicht tot implementatie van de Verwijsindex en het bevorderen van het gebruik daarvan binnen de eigen organisatie. Omdat gemeenten de samenwerkingsafspraken veelal regionaal vormgeven zijn «convenantgebieden» ontstaan. Deze «convenantgebieden» zijn aangesloten op een regionaal signaleringssysteem (ook wel regionale Verwijsindex genoemd) via een (ICT-) leverancier. De leverancier verzorgt de koppeling met de landelijke Verwijsindex.

2. Aanleiding voor aanvullend verdiepend onderzoek op de wetsevaluatie

In 2020 is de landelijke Verwijsindex voor de tweede maal geëvalueerd. Zoals beschreven in mijn beleidsreactie2 op de deze wetsevaluatie laat de evaluatie een wisselend beeld zien over de Verwijsindex. Enerzijds zie ik positieve ontwikkelingen in de toename van het aantal matches en gezinsmatches. Anderzijds toont de evaluatie aan dat verschillen bestaan in het gebruik van de Verwijsindex tussen de (convenant)gebieden waardoor de landelijke dekking uitblijft. Tevens wordt de meerwaarde van de Verwijsindex als hulpmiddel door gemeenten en professionals verschillend ervaren. De meerwaarde van de Verwijsindex is groter in de gebieden waar het gebruik van de Verwijsindex actief wordt ondersteund en bevorderd.

Tegelijkertijd onderschrijf ik in mijn beleidsreactie met gemeenten en het veld het doel van de Verwijsindex. De wetsevaluatie biedt echter geen inzicht in de effectiviteit van de Verwijsindex ten aanzien van de doelstelling. Ook zijn er geen (bekende) alternatieven die aan deze doelstelling kunnen bijdragen, zeker niet om na een bovenregionale verhuizing in contact te komen met betrokken hulpverleners rondom een jeugdige en/of gezin. Daarom laat ik, aanvullend op de wetsevaluatie, momenteel een verdiepend onderzoek uitvoeren.

3. Doelstellingen van het verdiepend onderzoek

Het verdiepend onderzoek moet bijdragen aan oordeelsvorming met betrekking tot de toekomstbestendigheid van de Verwijsindex:

a) Vervolg geven aan de Verwijsindex, al dan niet in aangepaste vorm; of

b) Komen tot een passend alternatief ten aanzien van de doelstelling van de Verwijsindex.

Laatstgenoemde doel van het onderzoek is mede toegevoegd op verzoek van Kamerlid Peters tijdens het Notaoverleg Tielen «Eerder en duidelijker grenzen stellen» van 25 januari jl. (Kamerstuk 35 285, nr. 5).

Het verdiepende onderzoek richt zich op drie sporen:

1. Effectiviteit van de Verwijsindex in relatie tot de doelstelling;

2. Mogelijke doorontwikkeling van de Verwijsindex in relatie tot de doelstelling;

3. Mogelijke alternatieven voor de Verwijsindex in relatie tot de doelstelling.

Het eindproduct van het onderzoek zal bestaan uit een feitelijk onderbouwd onderzoeksrapport met daarin opgenomen een advies over de concreet te nemen vervolgstappen ten aanzien van de Verwijsindex.

Gezien de uiteenlopende gebruikerservaringen en de opvattingen over de Verwijsindex is het belangrijk dat de verschillende perspectieven op de Verwijsindex (zowel vanuit brancheverenigingen, gemeenten, CBIG als leveranciers) worden meegenomen in het onderzoek. Dit is tevens noodzakelijk voor toetsing van en draagvlak voor de mogelijke doorontwikkeling van en alternatieven voor de Verwijsindex en haar doelstelling. Hiervoor is een brede begeleidingscommissie ingericht bestaande uit voorgenoemde partijen. Daarnaast wordt ook het ouder- en kindperspectief en het perspectief van de professional betrokken in het verdiepend onderzoek.

Na de zomer zal ik uw Kamer informeren over de uitkomsten van dit verdiepend onderzoek en mijn beleidsreactie hierop geven. Eventuele vergaande besluitvorming over de toekomst van de Verwijsindex is aan het volgende kabinet.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis


  1. Deze melding betreft het afgeven van een signaal in de Verwijsindex en bestaat uit de registratie van de volgende gegevens: Burgerservicenummer van de jeugdige; identificatiegegevens en contactgegevens van de meldingsbevoegde hulpverlener die melding doet; datum en tijdstip van de melding; datum waarop verwijdering van de melding in de Verwijsindex zal plaatsvinden.↩︎

  2. Kamerstukken 28 345 en 31 015, nr. 236↩︎