Memorie van toelichting
Jaarverslag en slotwet Ministerie van Financiën en Nationale Schuld 2020
Memorie van toelichting
Nummer: 2021D17034, datum: 2021-05-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35830-IX-4).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.B. Hoekstra, minister van Financiën (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35830 IX-4 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Financiën en Nationale Schuld 2020 .
Onderdeel van zaak 2021Z07733:
- Indiener: W.B. Hoekstra, minister van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2021-05-20 13:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-05-26 10:00: Procedurevergadering Financiën (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2021-05-27 14:00: Slotwet ministerie van Financiën en de Nationale Schuld (IX) over 2020 (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Financiën
- 2021-06-24 10:00: Jaarverslag/Slotwet Financiën en Nationale Schuld IX 2020 (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Financiën
- 2021-07-08 00:00: EINDE VERGADERING: STEMMINGEN (over alle resterende onderwerpen) (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020–2021 |
35 830IX | Jaarverslag en slotwet Ministerie van Financiën en Nationale Schuld 2020 |
Nr. 4 |
|
A Artikelgewijze toelichting bij het wetsvoorstel
Wetsartikelen 1 tot en met 2
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 afzonderlijk bij wet vastgesteld en ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2020 wijzigingen aan te brengen in:
- de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB);
- de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA).
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
B Artikelgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen (slotverschillen)
1 Toelichting
De Slotwetmutaties die op het niveau van financiële instrumenten (en eventueel artikelonderdeel) groter of gelijk zijn aan de ondergrenzen in onderstaande staffel worden conform de Rijksbegrotingsvoorschriften toegelicht.
< 50 | 1 | 2 |
=> 50 en < 200 | 2 | 4 |
=> 200 < 1000 | 5 | 10 |
=> 1000 | 10 | 20 |
Beleidsmatige mutaties zijn het gevolg van nieuw beleid. Technische mutaties zijn het gevolg van bestaand beleid.
De Slotwet bevat een beleidsmatige mutatie die tot een overschrijding van het goedgekeurde verplichtingen- en/of uitgavenbudget op het niveau van financiële instrumenten heeft geleid die niet eerder aan de Tweede Kamer en de Eerste Kamer der Staten-Generaal is gemeld, te weten: op 22 december 2020 heeft het kabinet besloten om de toeslagengedupeerden een forfaitaire compensatie van 30.000 euro aan te bieden1. Dit heeft geleid tot een overschrijding van de verplichtingenruimte van € 457 mln. Verder bevat de Slotwet enkel technische mutaties die het gevolg zijn van bestaand beleid.
Per artikel worden de belangrijkste mutaties van de financiële instrumenten (en eventueel artikelonderdeel) toegelicht conform bovenstaande staffel.
2 Beleidsartikelen (Ministerie van Financiën IXB)
2.1 Artikel 1 Belastingen
Artikel 1 Belastingen
Verplichtingen
Per saldo is er voor een bedrag van € 278,5 mln. meer verplichtingen aangegaan dan begroot in de tweede suppletoire begroting. Dit heeft verschillende oorzaken waarvan de belangrijkste:
- Op 22 december 2020 heeft het kabinet besloten om de toeslagengedupeerden een forfaitaire compensatie van 30.000 euro aan te bieden. Dit heeft geleid tot een overschrijding van de verplichtingenruimte van € 457 mln.
- De Belastingdienst heeft naar aanleiding van diverse bevindingen uit de accountantscontrole (op basis van steekproef en projectie) de aangegane en openstaande verplichtingen verlaagd met € 121 mln.
- Daarnaast vallen de verplichtingen ca. € 44 mln. lager uit doordat de verplichtingen voor software overeenkomsten lager zijn uitgevallen als gevolg van kortere looptijden: in plaats van het afsluiten van nieuwe meerjarige (langlopende) contracten, zijn bestaande contracten met een kortere looptijd verlengd. Omdat de verplichting gelijk is aan het totaalbedrag van het contract, leidt dit tot lagere verplichtingen dan verwacht.
- Als laatst wordt een deel van de lagere realisatie op de verplichtingen verklaard door de per saldo lagere uitgaven (- € 13,6 mln.).
Uitgaven
Per saldo zijn voor een bedrag van € 13,6 mln. minder uitgaven gedaan dan begroot in de tweede suppletoire begroting. Onderstaand worden de belangrijkste oorzaken toegelicht.
Materieel
De uitgaven aan materieel zijn € 15,3 mln. lager dan begroot in de tweede suppletoire begroting. Dit komt omdat de overheadkosten, met name voor Facilitaire Dienstverlening en Organisatie en Personeel, lager zijn uitgevallen als gevolg van onderbezetting.
Bekostiging
De uitgaven voor bekostiging zijn € 17,2 mln. hoger dan begroot in de tweede suppletoire begroting. Dit komt voornamelijk doordat er € 12,5 mln. meer is gecompenseerd aan gedupeerden in 2020 in het kader van de herstelactie Toeslagen. Daarnaast is er € 5,6 mln. extra gerealiseerd door de uitbreiding van de eenmalige tegemoetkoming voor toeslagengedupeerden van € 750, zoals aangekondigd in de Veegbrief 2020.
Belasting- en invorderingsrente
De € 16 mln. lagere rente-uitgaven worden met name veroorzaakt door de vaststelling van definitieve verdeelsleutels voor de inkomensheffing, waardoor in 2020 een groter deel van de uitgaven dan verwacht ten laste kwam van de sociale fondsen en een kleiner deel ten laste kwam van Financiën.
Ontvangsten
Belastingontvangsten
De belastingontvangsten worden toegelicht in de Voorjaarsnota, Miljoenennota, Najaarsnota en het Financieel Jaarverslag van het Rijk. Voor een toelichting op de mutaties in de afdracht van het Gemeente- en Provinciefonds en het BES-fonds (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) wordt verwezen naar de Slotwetten van de betreffende fondsen. Het Btw-compensatiefonds maakt deel uit van de begroting IX en dus van deze Slotwet. De aansluiting met de bedragen in het Jaarverslag IX 2020 (beleidsartikel 1, tabel budgettaire gevolgen van beleid) is als volgt:
Totaal belastingontvangsten | 193.285.600 | 193.285.600 | 175.739.478 | 8.909.475 | 184.648.953 |
– /– Afdracht Gemeentefonds | 31.901.410 | 33.151.951 | 33.561.549 | ‒ 125.149 | 33.436.400 |
– /– Afdracht Provinciefonds | 2.480.413 | 2.556.850 | 2.602.960 | ‒ 6 | 2.602.954 |
– /– Afdracht BES-fonds | 41.875 | 44.050 | 55.882 | ‒ 4.578 | 51.304 |
– /– Belastingontvangsten artikel 6 Btw-compensatiefonds | 3.426.667 | 3.430.553 | 3.607.230 | ‒ 42.622 | 3.564.608 |
Belastingontvangsten artikel 1 Belastingen | 155.435.235 | 154.102.196 | 135.911.857 | 9.081.830 | 144.993.687 |
Niet-belastingontvangsten
Doorbelasting kosten vervolging
De ontvangsten voor kosten vervolging vallen € 23 mln. hoger uit dan verwacht, omdat in de tweede helft van 2020 door de Belastingdienst weer deels gestard is met het uitvoeren van invorderingsmaatregelen (aanmaningen en dwangbevelen).
Belasting- en invorderingsrente
De gerealiseerde renteontvangsten waren € 28 mln. hoger dan verwacht als gevolg van het in 2020 ontvangen van hoge rentevergoedingen over oude aanslagen vennootschapsbelasting.
Overige apparaatsontvangsten
De apparaatsontvangsten vallen bijna € 11 mln. hoger uit, doordat de Belastingdienst meer diensten heeft geleverd aan andere overheidsorganisaties, zoals Inspectie SZW, UWV en donorregister, dan eerder geraamd.
Ontvangsten boetes en schikkingen
De € 10 mln. lagere boeteontvangsten worden met name veroorzaakt door de vaststelling van definitieve verdeelsleutels voor de inkomensheffing, waardoor in 2020 een groter deel van de boeteontvangsten dan verwacht ten gunste kwam van de sociale fondsen en een kleiner deel ten gunste kwam van Financiën.
2.2 Artikel 2 Financiële markten
Verplichtingen
Bekostiging
In 2020 zijn er via DNB minder munten in omloop gebracht dan dat er uit omloop zijn teruggekomen. Als gevolg daarvan heeft DNB het afgelopen jaar per saldo een bedrag van € 31,6 mln. aan nominale waarde van in de markt uitgezette munten uit de schatkist ontvangen.
Garanties
De kredietfaciliteit van de AFM is in 2020 met € 20 mln. opgehoogd. Door de coronacrisis zijn de ontvangsten van de AFM lager dan eerder begroot en komen aan onder toezichtstaande instellingen opgelegde heffingen later binnen.
In 2020 is er een verlaging van € 5,6 mln. geweest van de garantie voor het depositogarantiestelsel op de BES-eilanden als gevolg van een veranderende wisselkoers. De garantie is in USD ten opzichte van de Rijksbegroting in EUR.
Opdrachten
De uitspraak inzake de schadeloosstelling van de aandeelhouders SNS N.V. zou initieel plaatsvinden in 2020, maar is door de coronacrisis verplaatst naar 2021. Het budget van € 11,4 mln. is derhalve afgeboekt in 2020. Zoals aangekondigd in de Kamerbrief van 22 februari2 zal het budget voor het vergoeden van de proceskosten in de eerste suppletoire begroting 2021 worden opgenomen.
Bijdrage aan ZBO's en RWT's
De kosten van DNB voor het toezicht op de BES-eilanden en de bijdrage aan het Financieel Expertise Centrum (FEC) vallen gezamenlijk 1,1 mln. lager uit dan begroot bij de tweede suppletoire begroting.
Uitgaven
Bekostiging
Zie de toelichting onder 'Verplichtingen'.
Opdrachten
Zie de toelichting onder 'Verplichtingen'.
Bijdrage aan ZBO's en RWT's
Zie de toelichting onder 'Verplichtingen'.
2.3 Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek- private sector
Verplichtingen
Opdrachten
De uitvoeringskosten staatsdeelnemingen en de opstartkosten voor Invest-NL vallen voor de verplichtingen € 4,4 mln. lager uit dan eerder geraamd bij de tweede suppletoire begroting.
Vermogensverschaffing
Eind 2019 is Invest-NL N.V. opgericht. Verspreid over enkele jaren ontvangt Invest-NL N.V. een kapitaalinjectie (ter waarde van € 1,7 mld.) waarvan € 330 mln. in 2020 beschikbaar was gesteld. Invest-NL heeft in 2020 geen aanvullend kapitaal nodig gehad bovenop de € 50 mln. die bij oprichting in 2019 beschikbaar is gesteld. De gereserveerde € 330 mln. in 2020 valt dus vrij.
Uitgaven
Lening KLM
Middels een Kamerbrief3 en incidentele suppletoire begroting4 heeft het kabinet op 26 juni 2020 het parlement geinformeerd over de steunmaatregelen aan KLM. Als onderdeel van het steunpakket heeft de Nederlandse staat een directe lening aan KLM met een omvang van maximaal € 1 mld. verstrekt. In 2020 heeft KLM € 277,1 mln. getrokken vanuit de directe lening. Voor 2020 valt de resterende € 722,9 mln. vrij.
Opdrachten
Zie de toelichting onder 'Verplichtingen'.
Vermogensverschaffing
Zie de toelichting onder 'Verplichtingen'.
2.4 Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen
Verplichtingen
Garantieverplichtingen
De uitstaande garanties op de Financiënbegroting zijn bijgesteld aan
de hand van de wisselkoers per 31 december 2020. De garantie aan DNB
inzake IMF valt daardoor circa € 1,4 mld. lager uit. De koers van de
euro ten opzichte van de SDR (Special Drawing Rights, munteenheid IMF)
is gestegen. Hoewel de garantie in 2020 is opgehoogd met 500 mln. SDR,
daalt door wisselkoers de waarde van deze garantie.
De koers van de euro ten opzichte van de dollar is gestegen. De
garanties aan de Wereldbankonderdelen IBRD en MIGA zijn daardoor met
€ 507 mln. verlaagd en de garantie aan de AIIB met € 68,7 mln.
Daarnaast is het Nederlandse deel van de EIB ACP-OCT garantie verhoogd
met € 3,6 mln. De bijstelling is het gevolg van de groei in uitstaande
leningen van de EIB onder deze garantie, waarmee de Nederlandse exposure
voor deze garantie ook gegroeid is.
Bijdrage aan (inter)nationale instellingen
De bijdragen aan (inter)nationale instellingen zijn bijgesteld aan de hand van de wisselkoers van de euro ten opzichte van de dollar per 31 december 2020. De bijdragen aan de Wereldbankonderdelen IBRD en IFC zijn met respectievelijk € 3,7 mln. en € 2,3 mln verlaagd.
Uitgaven
Uitgaven
De betaling aan het wereldbankonderdeel IFC is € 2,3 mln. lager uitgevallen ten op zichte van de tweede suppletoire begroting. De betaling is bijgesteld aan de realisatiewisselkoers over 2020. De koers van de euro ten opzichte van de dollar is gestegen, waardoor de hoogte van de betaling is gedaald.
Ontvangsten
Bijdrage aan (inter)nationale instellingen
De Nederlandse kapitaalinleg aan het ESM neemt in 2020, 2021 en 2023 af als gevolg van het verlopen van de kortingsperiode van Malta, Slowakije en Estland. Deze landen dienen hun ingelegde kapitaal aan het ESM te verhogen, wat betekent dat de kapitaalinleg van andere lidstaten lager uitvalt. De teruggave voor de Slowaakse kapitaalinleg stond voor 2021 begroot, echter is deze eind december 2020 al uitbetaald (€ 7,8 mln.).
2.5 Artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen
Verplichtingen
Betalingsverplichtingen
De uitvoeringskosten van de herverzekering leverancierskredieten zijn € 17,3 mln. lager dan geraamd in de tweede suppletoire begroting. De uitvoeringskosten zijn geraamd op basis van de werkelijke gemaakte kosten door de verzekeraars in 2019 en de realisatie voor 2020 is lager dan bij de tweede suppletoire begroting werd verwacht.
Garantieverplichtingen
De aangegane verplichtingen voor de schade-uitkering ekv zijn met € 1,8 mld. gestegen ten opzichte van de tweede suppletoire begroting. Eind 2020 zijn er nog twee grote transacties in verzekering genomen, waardoor de totaalstand van de aangegane verplichtingen voor schade-uitkeringen zijn toegenomen.
Uitgaven
Opdrachten
De uitvoeringskosten zijn geraamd op basis van de werkelijke gemaakte kosten door de verzekeraars in 2019. De uitvoeringskosten voor 2020 van de herverzekering leverancierskredieten zijn € 17,3 mln. lager dan geraamd in de tweede suppletoire begroting.
Garanties
Op 30 april 2020 heeft het kabinet besloten om het bedrijf IHC te ondersteunen om de continuïteit van het bedrijf te borgen. Dit leidde tot een begrote schade-uitkering van € 167 mln. De verwachting was dat daarvan in 2020 € 86,0 mln. zou worden uitgekeerd en de rest in 2021. De geraamde schade-uitkering aan IHC is in 2020 uiteindelijk uitgebleven. Het is de verwachting dat dit in 2021 uitgekeerd zal worden. Op de schaderaming van de overige ekv dossiers is ca. € 20 mln. minder gerealiseerd dan eerder werd geraamd bij de tweede suppletoire begroting.
Daarnaast zijn de schade -uitkeringen herverzekering leverancierskredieten met € 122,1 mln. lager uitgekomen dan eerder geraamd. De herverzekering leverancierskredieten betreft een coronamaatregel waarbij de Staat voorkomt dat de kortlopende kredietverlening in de private verzekeringssector stilvalt. De ramingen rondom de schade-uitkeringen zijn omgeven door onzekerheden rondom faillisementen en schadeclaims. Tot op heden zijn de schade-uitkeringen kleiner gebleken dan de prognoses en worden deze voor een groot deel pas verwacht in 2021.
Storting begrotingsreserve ekv
De storting aan de begrotingsreserve is per saldo € 24,8 mln. hoger. Dit
betreft de premies schades die hoger zijn uitgevallen dan bij de tweede
suppletoire begroting geraamd (€ 2,1 mln.) en het lager uitvallen van de
definitieve schades (€ 22,7 mln.).
Ontvangsten
Premies ekv
Er zijn meer polissen afgesloten dan geraamd. De premieontvangsten zijn daardoor € 2,1 mln. hoger uitgevallen dan begroot.
Premies herverzekering leverancierskredieten
De premies zijn geraamd op basis van de premie inkomsten van verzekeraars in 2019. Het aantal afgesloten polissen herverzekering leverancierskredieten is lager uitgekomen dan begroot. De premieontvangsten zijn daardoor € 8,2 mln. lager uitgevallen dan geraamd bij de tweede suppletoire begroting.
Schaderestituties ekv
Er zijn meer schaderestituties gerealiseerd dan geraamd in de tweede suppletoire begroting ( € 3,8 mln.).
Schaderestituties herverzekering leverancierskredieten
Doordat de geraamde schades zich niet gerealiseerd hebben, zijn ook de restituties hiervan achtergebleven. De schaderestituties herverzekering leverancierskredieten zijn € 7,6 mln. lager dan geraamd in de tweede suppletoire begroting.
Onttrekking begrotingsreserve ekv
De storting aan de begrotingsreserve is per saldo € 24,8 mln. hoger. Dit betreft de premies schades die hoger zijn uitgevallen dan bij de tweede suppletoire begroting geraamd (€ 2,1 mln.) en het lager uitvallen van de definitieve schades (€ 22,7 mln.).
2.6 Artikel 6 Btw-compensatiefonds
Verplichtingen en uitgaven
De bijdragen aan gemeenten en provincies zijn lager uitgevallen dan eerder geraamd bij de tweede suppletoire begroting (- € 15,1 mln. voor gemeenten en ‒ € 27,6 mln. voor provincies). De bijstellingen zijn beperkt gezien de omvang van het btw-compensatiefonds (ca. € 3,6 mld.).
Ontvangsten
Bij het Btw-compensatiefonds staan tegenover de (lagere) uitgaven gelijke (lagere) ontvangsten. Zie voor toelichting op lagere ontvangsten daarom de toelichting onder verplichtingen en uitgaven.
2.7 Artikel 9 Douane
Verplichtingen
Personeel
De personele verplichtingen zijn voor € 17,2 mln. lager uitgevallen dan geraamd bij de tweede suppletoire begroting. Dit komt enerzijds omdat het aantal te vervullen vacatures in 2020 niet is gehaald (circa € 5 mln. op eigen personeel) en anderzijds omdat een deel van de verplichtingen (circa € 12,3 mln. op inhuur externen) in art. 1 van de Belastingdienst zijn gerealiseerd.
Overige opdrachten
Er zijn meer verplichtingen aangegaan voor overige opdrachten dan geraamd bij de tweede suppletoire begroting (circa € 11,0 mln.), hetgeen deels ziet op een correctie die op verzoek van de ADR is doorgevoerd. Door een vertraging van een bestelling van scanapparatuur vallen deze verplichtingen echter ook deels lager uit dan verwacht (circa ‒ € 3,7 mln.), hetgeen per saldo resulteert in een hogere verplichting dan was geraamd voor in totaal € 7,3 mln.
Uitgaven
Personeel
De uitgaven ten aanzien van het personeel zijn € 5,3 mln. lager uitgevallen dan eerder geraamd bij de tweede suppletoire begroting. Dit komt omdat het aantal te vervullen vacatures in 2020 niet is gehaald.
Opdrachten
De uitgaven voor opdrachten vallen € 5,8 mln. lager uit dan bij de tweede suppletoire begroting geraamd. Dit is onder meer het gevolg van de vertraagde aanschaf van scanapparatuur en accijnszegels (- € 3,7 mln.) en het lager uitvallen van (ICT gerelateerde) uitgaven (- € 2,1 mln.) aan de inrichting van het werkverdeelpunt, Douanewetboek van de Unie (DWU) en Data Center Services (DCS).
3 Niet-Beleidsartikelen
3.1 Artikel 8 Apparaat kerndepartement
Verplichtingen
Eigen personeel
De realisatie op eigen personeel is € 5,2 mln. lager uitgevallen dan geraamd in de tweede suppletoire begroting. Dit wordt veroorzaakt door een combinatie van onderbezetting, tijdelijk leegstaande vacatures door uit- en doorstroom van medewerkers, moeilijk opvulbare functies en lagere exploitatiekosten vanwege de coronacrisis.
Inhuur externen
De realisatie op inhuur externen is € 5,6 mln. hoger uitgevallen dan geraamd in de tweede suppletoire begroting. Er is onder andere extra ingehuurd om de onderbezetting op eigen personeel te compenseren en er zijn externen ingehuurd vanwege specifieke kennis die noodzakelijk was.
ICT
De realisatie op ICT is € 4,8 mln. lager uitgevallen dan geraamd in de tweede suppletorie begroting. Dit komt doordat ICT-projecten en het ICT-beheer achterblijven.
Uitgaven
Eigen personeel
De realisatie op eigen personeel is € 5,9 mln. lager uitgevallen dan geraamd in de tweede suppletoire begroting. Dit wordt veroorzaakt door een combinatie van onderbezetting, tijdelijk leegstaande vacatures door uit- en doorstroom van medewerkers, moeilijk opvulbare functies en lagere exploitatiekosten vanwege de coronacrisis.
Ontvangsten
Apparaatontvangsten
De ontvangsten bij Domeinen Roerende Zaken en de Rijksacademie zijn € 6,0 mln. hoger uitvallen dan geraamd in de tweede suppletoire begroting. Bij Domeinen Roerende Zaken vallen de ontvangsten hoger uit vanwege de incidentele verkoop van een partij munten. Bij de Rijksacademie vallen de ontvangsten hoger uit vanwege historische vorderingen die alsnog voldaan zijn.
4 De beleidsartikelen (Ministerie van Financiën IXA)
4.1 Artikel 11 Financiering staatsschuld
Verplichtingen en uitgaven
Rente
Rentelasten vaste schuld
De rentelasten op de vaste schuld zijn € 16,7 mln. hoger uitgevallen dan eerder werd geraamd bij de tweede suppletorie begroting. Dit is het gevolg van onder andere een iets lagere omvang van de kapitaalmarktfinanciering en door de negatieve rente leidt een lagere schulduitgifte per saldo tot hogere rentelasten.
Rentelasten derivaten kort
De rentelasten op kortlopende derivaten is met € 10,3 mln. hoger uitgevallen dan eerder werd geraamd bij de tweede suppletoire begroting. Dit is met name het gevolg van de ontwikkeling van de kortlopende rente. Daarnaast zijn door de toegenomen omvang van de vlottende schuld meer rentederivaten afgesloten en heeft een deel van deze derivaten langere looptijden dan gebruikelijk.
Ontvangsten
Rente
Rentebaten vlotende schuld
De rentebaten op de vlottende schuld vallen € 43,4 mln. lager uit als gevolg van een lagere omvang van de kortlopende schuld per jaareinde dan eerder werd geraamd bij de tweede suppletoire begroting.
Rente derivaten
De rentebaten op derivaten is met € 91,5 mln. lager uitgevallen dan eerder werd geraamd als gevolg van de gerealiseerde rentepercentages op de variabele delen van de renteswaps en als gevolg van de voortijdige beëindiging van rentederivaten.
Voortijdige beëindiging derivaten
Het Agentschap heeft eind 2020 nog rentederivaten voortijdig beëindigd. Dit wordt gedaan om het renterisico op de schuldportefeuille bij te sturen. Bij de voortijdige beëindiging van renteswaps wordt de netto contante waarde van de toekomstige rentestromen in één keer ontvangen in het jaar waarin de voortijdige beëindigingen van derivaten plaatsvinden (+ € 1,3 mld.).
Leningen
Uitgifte vaste schuld
Het kastekort is € 3,8 mld. lager uitgevallen dan bij tweede suppletoire begroting werd geraamd als gevolg van meer belastinginkomsten en minder uitgaven dan verwacht. Hierdoor was minder schulduitgifte op de kapitaalmarkt nodig dan voorzien, waardoor minder staatsobligaties zijn geveild dan verwacht.
Mutatie vlottende schuld
De omvang van de vlottende schuld is eind 2020 € 3,2 mld. lager uitgevallen dan bij de tweede suppletoire begroting werd geraamd als gevolg van meer belastinginkomsten en minder uitgaven dan verwacht. Hierdoor was minder schulduitgifte op de geldmarkt nodig dan voorzien.
4.2 Artikel 12 Kasbeheer
Verplichtingen en uitgaven
Leningen
Het bedrag aan verstrekte leningen is € 58,8 mln. hoger dan bij de twee suppletoire begroting werd geraamd. De leningen verstrekt aan de agentschappen zijn € 53,1 mln. hoger uitgevallen dan geraamd. De leningen verstrekt aan RWT’s zijn € 5,7 mln. hoger uitgevallen dan geraamd.
Mutaties in rekening-courant en deposito’s
Het saldo op de rekening-courant van de agentschappen is met € 56,3 mln. afgenomen.
Ontvangsten
Mutaties in rekening courant en deposito's
Per saldo is er door de sociale fondsen, RWT’s en decentrale overheden gezamenlijk meer geld op de rekening-courant aangehouden dan bij de tweede suppletoire begroting werd geraamd. De toename van het saldo van de rekening-courant van de sociale fondsen is circa € 1,0 mld. hoger uitgevallen. Het saldo van de rekening-courant van de RWT’s is met circa € 934 mln. toegenomen en het saldo van de rekening-courant van decentrale overheden is met circa € 621 mln. toegenomen.
__Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr, 772 ↩︎
__Kamerstukken II 2020-2021, 33532, nr. 89↩︎
__Kamerstukken II, 2019-2020, 29 232 nr. 41 ↩︎
__ Kamerstukken II, 2019-2020, 35 505 nr. 1 ↩︎