Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de lopende en afgeronde zaken vuurwerkdossier (Kamerstuk 28684-654)
Naar een veiliger samenleving
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2021D19531, datum: 2021-05-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2021D19531).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: B. Schuurkamp, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2021Z03470:
- Indiener: S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2021-03-10 18:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-04-14 10:15: Procedurevergadering commissie Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2021-05-25 12:00: Lopende en afgeronde zaken vuurwerkdossier en specifieke tegemoetkoming vuurwerksector (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2021-06-23 10:15: Procedurevergadering commissie Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2021-06-30 13:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2021D19531 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over haar brief over de Lopende en afgeronde zaken vuurwerkdossier (Kamerstuk 28 684, nr. 654) en haar brief over de Specifieke tegemoetkoming vuurwerksector (Kamerstuk 28 684, nr. 656).
De voorzitter van de commissie,
Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie,
Schuurkamp
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inhoudsopgave | blz. |
Inleiding | 2 |
VVD-fractie | 2 |
PVV-fractie | 3 |
CDA-fractie | 4 |
GroenLinks-fractie | 4 |
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris van 14 mei jl. over de voortgang van de Tijdelijke Subsidie Vuurwerkverbod COVID-19 (Kamerstuk 28 684, nr. 658). Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de PVV-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de betreffende beleidsbrieven en willen de Staatssecretaris nog enkele vragen voorleggen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de Tijdelijke Subsidie Vuurwerkverbod COVID-19 (Kamerstuk 28 684, nr. 658) van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben enkele vragen over de lopende en afgeronde zaken op het vuurwerkdossier.
VVD-fractie
TSVC-19
De leden van de VVD-fractie constateren dat de regeling Tijdelijke Subsidieregeling Vuurwerkverbod Covid-19 (TSVC-19) wordt opgesplitst in een regeling voor detailhandelaren enerzijds en opslag en vervoer anderzijds. Hierbij geeft de Staatssecretaris aan dat het loket voor de aanvraag TSVC-19 detailhandel wordt opengesteld en dat de verwachting is dat deze regeling voor 1 augustus a.s. wordt uitbetaald en in 2021 wordt afgerond. De openstelling van het loket voor de TSVC-19 opslag en vervoer verwacht de Staatssecretaris pas aan het einde van zomer. Kan de Staatssecretaris toezeggen dat ook deze ondernemers voor het einde van dit jaar worden gecompenseerd? Aan welke datum denkt de Staatssecretaris? Kan zij een tijdlijn schetsen? Deze leden vragen de Staatssecretaris daarbij nogmaals rekening te houden met het specifieke karakter van de vuurwerkbranche en dat deze ondernemers al enige tijd erg in onzekerheid leven. Deze branche maakt een korte periode in het jaar kosten voor de opslag en het transport van vuurwerk. Velen van hen dienen een periode van twee jaar te overbruggen waarin zij geen inkomsten vanuit vuurwerk genereerden. Een snelle afhandeling van de compensatieregeling is nodig om die kosten te kunnen dekken.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Europese Commissie vanaf 2021 kritischer is geworden op het goedkeuren van aanvullende steunmaatregelen van meer dan 200.000 euro bovenop de generieke coronasteunmaatregelen. In hoeverre had de Staatssecretaris hier zicht op? Had de Staatssecretaris hierop eerder kunnen anticiperen door een andere basis te creëren voor de tegemoetkoming voor opslag en vervoer? Is de Staatssecretaris het er mee eens dat ondernemers in de vuurwerkbranche hier niet de dupe van mogen worden?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Europese kaders voor coronasteunmaatregelen onvoldoende beantwoorden aan de beoogde tegemoetkoming voor opslag en vervoer, aangezien onder andere het maximumbedrag van 200.000 euro niet overeenkomt met de eerder besproken orde van grootte van de tegemoetkoming voor opslag en vervoer. Kan de Staatssecretaris dit verder toelichten? En wat vormt naast het niet overeenkomen van bedragen nog meer een probleem, nu er wordt gesproken van «onder andere»?
Tijdelijke subsidieregeling restantvoorraden vuurwerk (TSRV)
De leden van de VVD-fractie lezen dat er geen nieuwe concrete zorgpunten naar voren zijn gekomen die een aanvullende subsidie op de Tijdelijke subsidieregeling restantvoorraden vuurwerk (TSRV) rechtvaardigen. De door de vuurwerksector aangedragen zorgpunten zijn al tijdens de totstandkoming van de TSRV overwogen en niet overgenomen om redenen van fraudepreventie en goede uitvoerbaarheid van de subsidieregeling. Kan de Staatssecretaris toelichten om welke door de vuurwerksector aangedragen zorgpunten het gaat? Vallen hier ook de vuurwerkstandaards en het niet-verpakte vuurwerk onder? Waarom komen de door de vuurwerksector aangedragen zorgpunten niet in aanmerking?
PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Staatssecretaris of zij zich beseft dat deze regering er eigenhandig voor gezorgd heeft dat er hardwerkende ondernemers financieel zwaar zijn getroffen en al anderhalf jaar geen inkomsten hebben door het vuurwerkverbod op knalvuurwerk voor de jaarwisseling 2020–2021.
De leden van de PVV-fractie vragen of de Staatssecretaris het er mee eens is dat de huidige tegemoetkoming in de praktijk niets meer is dan een fooi, die veel te laat wordt uitbetaald, waardoor vuurwerkondernemers nu met de handen in het haar zitten omdat ze de financiële consequenties niet meer kunnen overzien. En zo ja, wat gaat de Staatssecretaris doen om deze ondernemers zo spoedig mogelijk te betalen?
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Staatssecretaris of zij kan toezeggen dat al het vuurwerk wat afgelopen jaar niet verkocht mocht worden, en dus in de opslag ligt, dit jaar wél verkocht mag worden?
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Staatssecretaris of zij zich realiseert dat veel ondernemers met vragen zitten en door het ministerie met een kluitje in het riet worden gestuurd. Zo worden er signalen afgegeven dat er helemaal geen regeling zou komen en dat het wachten is op Europa. Wat gaat de Staatssecretaris doen om de communicatie te verbeteren en wanneer gaat zij hardwerkende ondernemers serieus nemen?
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Staatssecretaris of zij kan garanderen dat het verbod op knalvuurwerk wordt opgeheven.
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Staatssecretaris of het verbod op legaal knalvuurwerk tot 156 dB niet averechts werkt nu blijkt dat het illegale vuurwerk veel zwaarder en gevaarlijker is.
CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie achten het van groot belang dat de vuurwerkbranche snel de tegemoetkoming krijgt. Deze leden vragen de Staatssecretaris daarom waarom de openstelling van het loket voor de TSVC-19 opslag en vervoer pas aan het eind van de zomer kan plaatsvinden. Waarom duurt dit zo lang? Heeft de Staatssecretaris zicht op ondernemers die in de problemen komen, doordat de tegemoetkoming zolang op zich laat wachten? Kan de Staatssecretaris toezeggen dat zo snel mogelijk tegemoetkoming stroomt naar ondernemers die daar recht op hebben?
De leden van de CDA-fractie vragen voorts naar de tegemoetkomingsregeling TSVC-19 detailhandel. In hoeverre is de branche tevreden met de voorgestelde regeling? Is er in de branche eveneens genoeg kenbaarheid gegeven aan het bestaan van deze regeling? Is de Staatssecretaris de mening toegedaan dat iedereen die recht heeft op compensatie onder deze regeling ook de weg naar de regeling kan vinden? Graag een reflectie op deze punten.
De leden van de CDA-fractie begrijpen voorts dat bij de afronding van de TSRV het gereserveerde budget niet geheel uitgeput was, maar dat de Staatssecretaris geen nieuwe concrete zorgpunten kan vinden die een aanvullende subsidie op de TSRV rechtvaardigen. Deze leden vragen de Staatssecretaris wat er nu met dit beschikbare budget gaat gebeuren. Is de Staatssecretaris voornemens dit wel beschikbaar te houden in de compensatie voor vuurwerkondernemers? Gaat de Staatssecretaris dit bijvoorbeeld toevoegen aan het budget van één van de twee TSVC-19 regelingen?
GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben eerder aangegeven onder de indruk te zijn geweest van de significante resultaten van het tijdelijk vuurwerkverbod van de jaarwisseling 2020–2021. Het tijdelijk verbod heeft ertoe geleid dat er 70% minder vuurwerkincidenten waren, twee derde minder fijnstof is gemeten en een kwart minder aanhoudingen waren dan het jaar ervoor. Het tijdelijk verbod heeft ervoor gezorgd dat de druk op de zorg is afgenomen tijdens de coronapandemie, maar deze leden zijn van mening dat deze cijfers ook in de aankomende jaren niet genegeerd kunnen worden. Niemand wil veel vuurwerkslachtoffers, veel incidenten of grote hoeveelheden fijnstof in de lucht. Overweegt het kabinet een algemeen vuurwerkverbod naar aanleiding van de resultaten van het tijdelijk verbod? Kan de Staatssecretaris onderbouwen waarom wel of niet?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn onder de indruk van het feit dat het tijdelijk vuurwerkverbod ertoe heeft geleid dat er tijdens de vorige jaarwisseling twee derde minder fijnstof in de lucht is gemeten. Is de Staatssecretaris bekend met van het onderzoek van Nivel1 waaruit blijkt dat vuurwerk voor mensen met een longziekte de ergste bron van luchtvervuiling is en dat 74% van de mensen met een longziekte enige tot ernstige last ondervinden van vuurwerk? Kan de Staatssecretaris daarop reflecteren en deelt zij de mening dat het voor deze mensen belangrijk is dat de hoeveelheid fijnstof in de lucht rond de jaarwisseling zoveel mogelijk wordt teruggedrongen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, is een algemeen vuurwerkverbod dan niet de enige mogelijkheid om dat te realiseren?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn benieuwd of het kabinet zich dit jaar wil beperken tot verbod op knalvuurwerk en vuurpijlen, waarvan de resultaten nog niet zichtbaar zijn geweest. Verwacht de Staatssecretaris dat een dergelijk verbod de resultaten van het tijdelijk verbod zal evenaren? Zo ja, waarom? Deze leden willen erop wijzen dat siervuurwerk jaarlijks ongeveer evenveel slachtoffers maakt als knalvuurwerk en vuurpijlen. Uit onderzoek van VeiligheidNL2 naar de meest risicovolle typen vuurwerk tijdens de jaarwisseling van 2019–2020, bleek dat driekwart van de incidenten het gevolg waren van het afsteken van legaal vuurwerk, de helft van de incidenten het gevolg waren van siervuurwerk en 21% van de letsels het gevolg van legaal knalvuurwerk. Deelt de Staatssecretaris daarmee de mening dat we met het «nieuwe» verbod op knalvuurwerk en vuurpijlen nooit zulke goede resultaten zullen behalen als met het tijdelijk verbod? Met welke mate van verbetering – en daarmee het aantal vuurwerkslachtoffers, incidenten en fijnstof in de lucht – ten opzichte van 2019/2020, is de Staatssecretaris tevreden? Kan de Staatssecretaris dat onderbouwen?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen bovendien in het onderzoek van VeiligheidNL dat de volgende typen vuurwerk de meeste vuurwerkslachtoffers veroorzaakten in 2019/2020: vuurpijlen (12% van de letsels), cakeboxen (12%), Single Shots (9%), sierpotten/fonteinen (9%) en grondbloemen (5%). Van deze typen vuurwerk worden alleen de vuurpijlen en Single Shots verboden in de «nieuwe» regeling omtrent knalvuurwerk en vuurpijlen. Is de Staatssecretaris bereid om tenminste de gevaarlijkste vormen van siervuurwerk (cakeboxen, sierpotten/fonteinen en grondbloemen) aan deze regeling toe te voegen en de verkoop en ontsteking ervan te verbieden? Kan de Staatssecretaris goed onderbouwen waarom wel of niet? Is de Staatssecretaris in ieder geval bereid om een verkenning uit te voeren naar de mogelijkheden en effecten van dit voorstel van deze leden?