Antwoord op vragen van het lid Yesilgöz-Zegerius over het bericht 'Tien (ex)jihadisten komen dit jaar op vrije voeten: vormen ze een gevaar?'
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2021D19534, datum: 2021-05-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20202021-3076).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Onderdeel van zaak 2021Z05544:
- Gericht aan: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Indiener: D. Yesilgöz-Zegerius, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
3076
Vragen van het lid Yeşilgöz-Zegerius (VVD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Tien (ex)jihadisten komen dit jaar op vrije voeten: vormen ze een gevaar?» (ingezonden 8 april 2021).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming), mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid (ontvangen 25 mei 2021)Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2535
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Tien (ex)jihadisten komen dit jaar op vrije voeten: vormen ze een gevaar?»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoeveel veroordeelde geradicaliseerde terroristen hebben naar verwachting dit jaar hun straf uitgezeten en komen daarom vrij?
Antwoord 2
Naar verwachting komen in 2021 in Nederland verschillende veroordeelde terroristen vrij van wie een potentiële dreiging kan uitgaan, zoals vermeld in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) 54.2 Het precieze aantal invrijheidstellingen is lastig te noemen, aangezien dit onder meer afhankelijk is van ontwikkelingen in de individuele strafprocessen en het voldoen aan voorwaarden.
Vraag 3
Op welke manier is bij deze veroordeelde geradicaliseerde terroristen aandacht besteed aan disengagement en deradicalisering? Welk effect heeft dit gehad op hun radicale gedachten en het risico op recidive? Op welke wijze is dit gemeten, gemonitord en gewogen?
Antwoord 3
Disengagement en deradicalisering bestaan uit maatwerk, waarbij verschillende lokale en nationale (keten)partners betrokken zijn. Diverse interventies kunnen daarvoor worden ingezet binnen detentie, onder toezicht van de reclassering en bijvoorbeeld binnen een vrijwillig traject bij het Landelijk Steunpunt Extremisme. Vanwege maatwerktrajecten, de complexiteit van effectmetingen en de kleine doelgroep, kan op dit moment nog niet worden vastgesteld wat het effect is op extremistische gedachten en het risico op recidive. Uit eerder onderzoek van de Universiteit Leiden in 2018 bleek het terrorisme gerelateerde recidivepercentage 2,2% te bedragen voor de periode onder reclasseringstoezicht (het algemene recidivepercentage was 4,4%). Er wordt momenteel onderzoek uitgevoerd naar (het meten van) effectiviteit van interventies gericht op disengagement en deradicalisering en recidive van deze doelgroep. Naar verwachting zal uw Kamer hier voor de zomer nader over worden geïnformeerd.
Vraag 4
Komen deze veroordeelde geradicaliseerde terroristen onder voorwaarden vrij? Zo ja, kunt u aangeven hoeveel van hen een zelfstandige gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd hebben gekregen, dan wel waar de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidsstelling kan worden verlengd?
Antwoord 4
Zoals hierboven aangegeven is het afhankelijk van de specifieke omstandigheden van het individuele geval of en onder welke voorwaarden veroordeelde personen vrijkomen. In algemene zin kan worden gesteld dat personen die onherroepelijk zijn veroordeeld tot een geheel onvoorwaardelijke straf van meer dan een jaar in aanmerking kunnen komen voor voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.). Of de proeftijd van de v.i. kan worden verlengd is ter beoordeling van de rechter, op vordering van het openbaar ministerie, op grond van het criterium van artikel 6:1:18 lid 2 Sv. Hierbij speelt het verloop van het toezicht een rol. Aan vreemdelingen die op grond van artikel 6:2:10, derde lid, onder c Sv, niet in aanmerking komen voor v.i., kan een strafonderbreking voor onbepaalde tijd worden verleend wanneer zij meewerken aan terugkeer naar land van herkomst. Bij de personen waarvan de veroordeling nog niet onherroepelijk is, is sprake van voorlopige hechtenis en beslist het gerechtshof over het voortduren daarvan. Het gerechtshof heeft de mogelijkheid om de voorlopige hechtenis te verlengen, op te heffen of te schorsen onder voorwaarden. De rechter kan bij delicten gepleegd op of na 1 januari 2018 de zelfstandige gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM) in combinatie met een gevangenisstraf of een tbs-maatregel opleggen aan zeden- en zware geweldsdelinquenten, waaronder terrorismeveroordeelden. Indien het delict voor de invoering van de Wet Langdurig Toezicht (WLT) is gepleegd, kon deze maatregel niet bij vonnis worden opgelegd.
Vraag 5
Hoe staat het met de aanpassing van de Wet Langdurig Toezicht terroristen om te verduidelijken dat deze maatregelen ook kunnen worden opgelegd bij voor terrorisme veroordeelde misdadigers?
Antwoord 5
Bij brief van 5 juni 20203 aan uw Kamer is een wetswijziging toegezegd waarmee wordt verduidelijkt dat de rechter de GVM ook kan opleggen bij veroordeling wegens een terroristisch misdrijf. Het desbetreffende wijzigingsvoorstel is inmiddels voorbereid, in consultatie gebracht en daarover zijn consultatieadviezen ontvangen. Het wijzigingsvoorstel zal, bij instemming van de ministerraad, naar verwachting voor de zomer voor advies naar de Raad van State worden gestuurd.
Vraag 6
Is voldoende capaciteit beschikbaar om alle opgelegde maatregelen te kunnen handhaven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Bij de reclassering voert het gespecialiseerde team Terrorisme, Extremisme en Radicalisering (TER-team) toezicht uit op verdachten van en veroordeelden voor terroristische misdrijven. Dat kan bijvoorbeeld in het kader van een v.i., GVM of schorsing van de voorlopige hechtenis. Op dit moment heeft het TER-team voldoende capaciteit om de werkzaamheden ten behoeve van de begeleiding en re-integratie van deze doelgroep uit te voeren.
Vraag 7
Kunt u garanderen dat capaciteit bij onze inlichtingen- en veiligheidsdiensten geen belemmering vormt om gevaarlijke geradicaliseerde personen te volgen? Zo nee, wat heeft u nodig om te zorgen dat er geen capaciteitsproblemen zijn?
Antwoord 7
De inlichtingen- en veiligheidsdiensten onderzoeken voortdurend de ontwikkelingen in de dreiging, ook als geradicaliseerde personen zich in detentie bevinden of vrijkomen na het uitzitten van hun straf. Dit binnen de kaders van de Wiv 2017. U mag erop rekenen dat de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, samen met nationale en internationale partners, de veiligheid van Nederland blijven bewaken, maar 100% veiligheid is nooit te garanderen. Op dit moment hebben de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten voldoende capaciteit om geradicaliseerde personen te volgen.
Vraag 8
Welke maatregelen neemt u om te voorkomen dat – zoals de NCTV in DTN 53 als risico signaleert – het vrijkomen van veroordeelde geradicaliseerde terroristen ervoor kan zorgen dat de jihadistische beweging opnieuw integreert?
Antwoord 8
Zoals beschreven in de Beleidsbrief DTN 54, kan verdere desintegratie van de jihadistische beweging leiden tot krimp en ook tot een minder ontvankelijke omgeving voor potentieel gevaarlijke jihadisten die uit detentie terugkeren in de samenleving. Aanhoudende overheidsdruk is hierbij van belang, waaronder voortzetting van de huidige aanpak met betrokken partners. De aanpak omvat zowel preventieve als repressieve maatregelen. Twee die wij hier specifiek willen uitlichten zijn de samenwerking en aansluiting tussen detentie, reclassering en de lokale persoonsgerichte aanpak via het Multidisciplinair Afstemmingsoverleg Resocialisatie (MAR) van de Dienst Justitiële Inrichtingen als ook de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen Terrorismebestrijding. Het eerste richt zich door het opstellen van een gezamenlijk resocialisatieplan onder meer op de protectieve relatie met familie en positieve contacten buiten het extremistische netwerk en gerichte interventies hierop. Het tweede biedt de mogelijkheid een contact- of gebiedsverbod op te leggen, bijvoorbeeld om te voorkomen dat een persoon negatief wordt beïnvloed.