[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Kabinetsreactie op het rapport van het Rathenau Instituut: ‘Samen verder met open science. Op weg naar betekenisvolle publieke betrokkenheid bij onderzoek’

Wetenschapsbudget

Brief regering

Nummer: 2021D19874, datum: 2021-05-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29338-244).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29338 -244 Wetenschapsbudget .

Onderdeel van zaak 2021Z09050:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

29 338 Wetenschapsbudget

Nr. 244 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 mei 2021

Hierbij ontvangt u mijn reactie op het rapport van het Rathenau Instituut «Samen verder met open science. Op weg naar betekenisvolle publieke betrokkenheid bij onderzoek», zoals verzocht door de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De wetenschap is van grote waarde voor onze samenleving. Door het betrekken van burgers en maatschappelijke organisaties bij de wetenschap kan deze waarde worden vergroot. Ik vind het belangrijk dat de adviezen uit het rapport worden omgezet in concrete acties zodat de betrokkenheid van de maatschappij bij de wetenschap kan worden versterkt.

Transparantie van de wetenschap wordt gevraagd

Ik vind het een goede ontwikkeling dat burgers in toenemende mate vragen om betrokkenheid bij wetenschap. Toegankelijkheid van wetenschap voor het publiek richt zich volgens het rapport niet alleen op inzicht in de besteding van publieke middelen, maar ook op de mogelijkheid om mee te praten over de richting die de wetenschap inslaat. Hierbij wordt aanspraak gemaakt op belangrijke rechten van de maatschappij op wetenschap die onder andere zijn vastgelegd in de VN-verklaring voor de rechten van de mens. Daarbij gaat het om beschikbaarheid, toegankelijkheid, kwaliteit, aanvaardbaarheid en onafhankelijkheid van wetenschap. Tegen deze achtergrond zijn er de afgelopen jaren verschillende manieren ontwikkeld om de samenleving beter bij de wetenschap te betrekken. Een eerste voorbeeld hiervan is het Europees beleidskader voor Responsible Research and Innovation (RRI), dat op verschillende manieren bevordert dat onderzoekers en maatschappelijke actoren een dialoog aangaan. Een tweede voorbeeld is het open science-beleid dat zich, binnen de rijksoverheid en in Europees verband, richt op transparantie van onderzoeksresultaten en het betrekken van burgers bij het doen van onderzoek.

Publieke betrokkenheid kan beter

Volgens het rapport betrekken wetenschappers weliswaar het publiek, maar vaak uitsluitend voor de vorm of voor het overbrengen van feiten. Publieke betrokkenheid bij wetenschap kàn echter veel meer zijn. Wanneer er aandacht is voor toegankelijkheid van alle groepen belanghebbenden, draagt dit bij aan de aanvaardbaarheid van kennis. Dat is van grote maatschappelijke waarde, en was één van de redenen voor het initiëren van de Nationale Wetenschapsagenda (NWA), waarin onderzoeksconsortia met tal van maatschappelijke partijen actief zijn.1 Om nog grotere publieke betrokkenheid te realiseren, raadt het rapport onder meer aan om onderzoekers te stimuleren het publiek te betrekken en om activiteiten te evalueren op effectiviteit. Ik juich deze adviezen van harte toe.

Fundamenten om op verder te bouwen

Het rapport concludeert dat de benodigde randvoorwaarden die publieke betrokkenheid mogelijk maken onvoldoende ontwikkeld zijn in Nederland. Niettemin zie ik dat we ervaring hebben opgedaan binnen een aantal programma’s voor het bevorderen van betekenisvolle publieke betrokkenheid. Op deze fundamenten kunnen we verder bouwen. Zo zijn er in 2019 ambities uitgesproken voor het breder erkennen en waarderen van wetenschappers, waarin kennisoverdracht een prominente plaats heeft.2 Ik zet me in om de aanwezige structuren die publieke betrokkenheid mogelijk maken te verstevigen. Dit gebeurt door in de NWA de dialoog te versterken tussen wetenschap en samenleving voor maatschappelijke en wetenschappelijke vraagstukken. Een recente mijlpaal voor de NWA was de «Jongeren challenge».3 Hierbij is invulling gegeven aan de oproep van de Minister-President aan jongeren om actief mee te denken over de toekomst, tijdens en na de coronacrisis. Na een uitvraag onder jongeren hebben vijf onderzoeksteams een advies geschreven over het betrekken van jongeren bij onderzoek en beleid. Dit is een prachtig voorbeeld van publieke betrokkenheid, dat hopelijk nog veel navolging zal vinden. Waar wetenschapscommunicatie in de NWA een belangrijke pijler is, heb ik ook buiten de NWA recent een stimulans van € 1 miljoen gegeven aan wetenschapscommunicatie. Ik heb daarbij de KNAW gevraagd een pilotfonds uit te voeren waaruit 90 teams voor wetenschapscommunicatie zijn gefinancierd.4

Publieke betrokkenheid verankeren

Voor de kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en overheden die betrokken zijn bij wetenschap is «Samen verder met open science. Op weg naar betekenisvolle publieke betrokkenheid bij onderzoek» een waardevol rapport met adviezen voor het verbeteren van publieke betrokkenheid. Dat is belangrijk voor de wetenschap zelf en voor de impact van wetenschap op de maatschappij. In mijn aanstaande reactie op het rapport van het Rathenau Instituut «Eieren voor het onderzoek» zal ik het belang van inzicht in maatschappelijke impact benadrukken. Voor onderzoek met impact is de betrokkenheid van maatschappelijke actoren bij het opzetten en uitvoeren van onderzoek en het implementeren van de resultaten belangrijk.

Ik heb er vertrouwen in dat we publieke betrokkenheid bij wetenschap met alle betrokken partijen verder kunnen verankeren. Dat is belangrijk, want we zijn er nog niet. Ik ga daarom met partijen binnen het wetenschappelijk onderzoek in gesprek hoe we de adviezen in het rapport kunnen omzetten in concrete acties. In de eerste helft van 2022 breng ik u op de hoogte van de voortgang hiervan.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven


  1. Kamerstuk 29 338, nr. 207↩︎

  2. Ruimte voor ieders talent, naar een nieuwe balans in het erkennen en waarderen van wetenschappers↩︎

  3. https://wetenschapsagenda.nl/artikelen/jongerenchallenge/↩︎

  4. https://www.knaw.nl/nl/actueel/nieuws/meer-dan-negentig-teams-van-wetenschappers-gewaardeerd↩︎