Inbreng verslag van een schriftelijk overleg inzake wijziging van de Subsidieregeling Regeling palliatieve terminale zorg en geestelijke verzorging (Kamerstuk 29214-88)
Subsidiebeleid VWS
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2021D20772, datum: 2021-05-31, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2021D20772).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. Agema, Tweede Kamerlid (Ooit PVV kamerlid)
- Mede ondertekenaar: M. Heller, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2021Z07969:
- Indiener: H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2021-05-18 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-05-26 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2021-05-31 14:00: Wijziging Subsidieregeling palliatieve terminale zorg en geestelijke verzorging (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2021-07-08 13:00: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-09-06 15:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2021D20772 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport betreffende de wijziging van de Subsidieregeling Regeling palliatieve terminale zorg en geestelijke verzorging1.
De fungerend voorzitter van de commissie,
Agema
De adjunct-griffier van de commissie,
Heller
Inhoudsopgave | blz. | |
I. | Vragen en opmerkingen vanuit de fracties | 2 |
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie | 2 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie | 3 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie | 3 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie | 4 | |
II. | Reactie van de Minister | 6 |
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de wijziging van de Subsidieregeling palliatieve terminale zorg en geestelijke verzorging. Voor de leden van de D66-fractie is het van groot belang dat eenieder een luisterend oor en de gewenste begeleiding vindt voor zingevingsvraagstukken aan het einde van diens leven. Over de voorgestelde wijziging en de toelichting daarop hebben deze leden nog enkele vragen.
In de toelichting lezen de leden van de D66-fractie dat gedurende de looptijd van de nieuwe subsidieregeling toegewerkt wordt naar een mogelijke inbedding in het stelsel van zorgwetten. De Minister wijst vervolgens terecht op de «Evaluatie Regeling palliatieve terminale zorg» van bureau HHM, waarin geconcludeerd wordt dat borging in een van de bestaande zorgwetten wordt bemoeilijkt.2 In het rapport zelf is de conclusie van HHM zelfs dat de: «aard van de werkzaamheden van organisaties (inzet vrijwilligers voor palliatieve terminale zorg) en netwerken (onafhankelijke coördinatie) niet goed past binnen één van de zorgwetten, mede door het multidimensionale karakter van palliatieve zorg.» Toch concludeert de Minister in de toelichting op de wijziging dat «structurele bekostiging in een zorgwet wordt ondergebracht.» Graag ontvangen deze een nadere toelichting hierop.
In de brief die de voorliggende wijziging aankondigde3, alsmede in de toelichting, wordt genoemd dat de wijziging in «goed overleg met de meest betrokken veldorganisaties» is opgesteld. Graag vernemen de leden van de D66-fractie welke organisaties dit precies zijn geweest. Daarbij constateren deze leden dat VGVZ (Vereniging van Geestelijke VerZorgers) aandacht vraagt voor de leeftijdsgrens van vijftig jaar en ouder, welke in de huidige regeling wordt gecontinueerd. Ook de Stuurgroep Geestelijke Verzorging Thuis wijst op de continuering hiervan. Zij stellen dat de hanteerbaarheid van de uitvoering, (een van de) reden(en) is dat deze grens in de originele regeling geen probleem meer zou zijn. In het kader van de toegankelijkheid van de regeling, pleiten zij dan ook voor het afschaffen van deze grens. Graag ontvangen deze leden een andere toelichting van de Minister over waarom de leeftijdsgrens ook in de nieuwe regeling gehandhaafd blijft. Ook horen deze leden graag waarom de argumenten van VGVZ en de Stuurgroep Geestelijke Verzorging Thuis onjuist zouden zijn. Tot slot horen deze leden graag van de Minister of een inschatting is gemaakt van de (financiële) gevolgen van de verruiming van de regeling door afschaffing van de leeftijdsgrens.
De leden van de D66-fractie constateren dat in de toelichting slechts marginaal wordt ingegaan op de vereisten welke neergelegd zijn in artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet. Ondanks dat spreken over doelstellingen, doeltreffendheid en doelmatigheid, de precieze beleidsinstrumenten en de financiële gevolgen voor rijk en maatschappelijke sectoren zich op het oog minder leent voor de zorg en ondersteuning rondom palliatieve zorg, zien deze leden alsnog graag nadere informatie hieromtrent.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het verlengen van de subsidieregeling voor een periode van vijf jaar. Deze leden vinden een voortzetting van de Regeling voor de subsidiëring van de vrijwillige palliatieve terminale zorg en de netwerken palliatieve zorg gewenst. Genoemde leden vinden dit belangrijk voor de continuering van de resultaten van de organisaties en netwerken. Zonder overheidsfinanciering kunnen de instellingen en netwerken niet voortbestaan en zou de continuering van de zorg aan patiënten in de knel komen. Vervolgens constateert de Minister dat er sprake is van een op dit moment falende markt. Omdat het falen van de markt geen vaststaand gegeven is, wordt het zorgdragen voor inzet van geestelijk verzorgers voor de zekerheid aangewezen als Diensten van algemeen economisch belang (DAEB), zodat eventuele staatssteun gerechtvaardigd kan worden.
In het jaarverslag van de Algemene Rekenkamer wordt uitgebreid ingegaan op de palliatieve terminale thuiszorg. Wat vindt de Minister van de vier hieronder weergegeven conclusies van de Algemene Rekenkamer?
1. Het gesprek over wensen bij het levenseinde wordt laat gevoerd.
2. Patiëntenstops door zorgplafonds zorgen voor extra zoektijd.
3. Gebrek aan coördinatie zorgverleners zorgt voor extra zoektijd.
4. De discussie over de vergoeding van intensieve zorg die er soms toe leidt dat de zorg in de thuissituatie helemaal niet van de grond komt.
Kan de Minister per conclusie aangegeven hoe hij hiermee omgaat? En kan de Minister specifiek ingaan hoe hij de conclusies /aanbevelingen in de subsidievoorwaarden verwerkt, specifiek op het punt van coördinatie?
Kan de Minister toelichten waarom hij kiest voor een subsidieperiode van vijf jaar? Waarom is niet gekozen voor een periode van drie jaar?
De leden van de CDA-fractie lezen dat de netwerken palliatieve zorg in 2019 en 2020 subsidie hebben ontvangen voor de inzet van geestelijke verzorgers in de netwerkregio’s in de thuissituatie, ten behoeve van palliatieve patiënten en mensen van vijftig jaar en ouder met zingevingsvragen. Kan de Minister toelichten waarom er een «ondergrens» van vijftig jaar als voorwaarde is opgenomen? Waarom wordt er bij deze nieuwe subsidieperiode niet gekozen om de leeftijdsgrens te verlagen?
Wat zijn de eerste ervaringen van geestelijke verzorging in de thuissituatie? Wat gaat er goed en wat kan beter?
Wat betref de DEAB stelt de Minister in de toelichting van de subsidieregeling dat daarmee wellicht meer instellingen met de DAEB worden belast dan strikt noodzakelijk. Wat bedoelt de Minister hier precies mee?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben onder dankzegging kennisgenomen van de toegezonden stukken. Deze leden zijn verheugd dat de Minister de subsidieregeling heeft verlengd met vijf jaar. Zij maken wel van de gelegenheid gebruik om enkele vragen te stellen.
De leden van de ChristenUnie-fractie danken de Minister dat hij de evaluatie van de regeling palliatieve terminale zorg heeft gevolgd en voor een langer lopende regeling heeft gekozen. Deze leden vragen de Minister of hij met de partijen uit het veld gezamenlijk tot deze keuze is gekomen en of daar nog verdere inhoudelijke wijzigingen aan de orde zijn geweest.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Minister of hij in de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer over de regeling aanleiding ziet om de regeling aan te passen.
Met de verlenging van de regeling kan ook de geestelijke verzorging een blijvende mogelijkheid zijn voor mensen in de thuissituatie die een levensbepalende gebeurtenis meemaken en palliatieve patiënten thuis. Deze leden vragen de Minister waarom er gekozen is om de leeftijdsgrens van vijftig jaar aan te houden. Zij wijzen erop dat bij de instelling van deze subsidiegrond voor de grens van vijftig jaar is gekozen om de vraag beheersbaar te houden voor de netwerken en omdat de uitbreiding van de subsidie was gekoppeld aan het programma Waardig Ouder Worden. Genoemde leden zijn met de stuurgroep Geestelijke Verzorging Thuis van mening dat het risico op een onbeheersbare situatie niet meer aan de orde is, omdat de samenwerking met andere (zorg)professionals en opgeleide vrijwilligers en de maximering van het subsidiebedrag ervoor zorgen dat de uitvoering gereguleerd wordt. Deze leden zijn van mening dat het schrappen van de leeftijdsgrens eraan bijdraagt om aan de huidige maatschappelijke behoefte te voldoen van geestelijke verzorging thuis. Is de Minister bereid de regeling op dit punt aan te passen?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Minister naar de voortgang van de verkenning van de wettelijke borging van geestelijke verzorging thuis. In het Algemeen Overleg van 11 november 20204 heeft de Minister toegezegd om de verkenning naar de wettelijke borging van geestelijke verzorging in de thuissituatie zo snel mogelijk te starten. Hoe is het met deze verkenning gevorderd?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel om de Subsidieregeling Regeling palliatieve terminale zorg en geestelijke verzorging te verlengen. Deze leden zijn van mening dat het verlenen van goede palliatieve (terminale) zorg en geestelijke verzorging van groot belang is. Zonder deze regeling kunnen instellingen en netwerken die deze zorg bieden niet voortbestaan en zou de continuering van de zorg aan patiënten in gevaar komen. De leden van de SGP-fractie steunen daarom verlenging van de subsidieregeling tot 2027. Wel maken zij graag van de mogelijkheid gebruik om hierover enkele vragen te stellen.
Leeftijdsgrens
De leden van de SGP-fractie maken uit de conceptregeling op dat, evenals onder de huidige regeling, de subsidie voor geestelijke verzorging is beperkt tot inzet voor mensen van vijftig jaar en ouder. De leden van de SGP-fractie vragen de Minister, mede op basis van geluiden uit het veld, om deze beperking te heroverwegen. In de huidige regeling is deze beperking opgenomen als logische link naar de subsidiëring via de netwerken palliatieve zorg, en om te voorkomen dat de uitvoering onhanteerbaar zou worden bij een te brede groep zorgontvangers. Bij de nieuwe regeling is wat de leden van de SGP-fractie betreft de hanteerbaarheid niet meer in het geding. De samenwerking met andere (zorg)professionals en opgeleide vrijwilligers, en ook de maximering van het subsidiebedrag zijn in de laatste jaren middelen geweest om de uitvoering te reguleren. Onder de nieuwe regeling zijn deze elementen de inmiddels beproefde waarborgen voor hanteerbaarheid. Het toegankelijk maken van geestelijke zorg ook voor mensen jonger dan vijftig jaar zal de gerichte inzet van ondersteuning bij zingeving verbeteren, zonder beheersmatige risico’s. De leden van de SGP-fractie willen de Minister daarom vragen om de leeftijdsgrens van minimaal vijftig jaar uit de Subsidieregeling te schrappen en geen leeftijdsbeperking in de regeling op te nemen, zoals er ook geen leeftijdsbeperking geldt voor het verlenen van palliatieve zorg op basis van deze regeling.
Stand van zaken palliatieve zorg
De leden van de SGP-fractie maken graag van de gelegenheid gebruik om ook enkele vragen te stellen over de stand van zaken met betrekking tot palliatieve zorg in bredere zin. In de brief van 10 februari 20215 over «Moties en toezeggingen Langdurige zorg» legt de Minister uit waarom er nog steeds geen stand-van-zakenbrief met betrekking tot de palliatieve zorg naar de Kamer is gestuurd. De leden van de SGP-fractie hebben enerzijds begrip voor het feit dat de coronacrisis het opstellen van deze brief heeft vertraagd, maar vinden het niet acceptabel dat dit nu al langer dan een jaar op zich laat wachten. Juist de coronacrisis heeft laten zien hoe belangrijk goede zorg in de laatste levensfase is. Deze leden vragen daarom meer urgentie van de Minister op dit thema. De leden van de SGP-fractie vragen de Minister wanneer de stand-van-zakenbrief naar de Kamer wordt gestuurd.
Vorig jaar zijn zowel de voorliggende Subsidieregeling als het Nationaal Programma Palliatieve Zorg geëvalueerd door Bureau HHM. In de evaluatie van de Subsidieregeling komt Bureau HHM tot de slotsom dat de inbedding van de organisaties voor vrijwillige palliatieve terminale zorg en de netwerken palliatieve zorg in wetgeving om een brede bestuurlijke visie vraagt op de ontwikkeling, positionering en (financiële) ondersteuning van de palliatieve zorg. De Minister geeft aan dat hierop mede door middel van het Nationaal Programma Palliatieve Zorg II wordt ingezet. De leden van de SGP-fractie vragen de Minister om dit te verduidelijken.
Genoemde leden vragen voorts hoe het staat met de uitvoering van de aangenomen motie-Van der Staaij/Dik Faber6, waarin de regering wordt verzocht om inzichtelijk te maken wat er in de afgelopen periode concreet is bereikt, welke knelpunten er nog zijn op het gebied van de toegankelijkheid en financiering van palliatieve zorg, en welke oplossingsrichtingen hiervoor denkbaar zijn. De motie verzocht om de Kamer hierover vóór de verkiezingen te informeren, maar voor zover de leden van de SGP-fractie kunnen overzien, is er tot op heden nog geen opvolging aan de motie gegeven. Zij verzoeken de Minister dit alsnog te doen. Kan de Minister eveneens een kabinetsreactie geven op de evaluatie van het Nationaal Programma Palliatieve Zorg en de conclusies en aanbevelingen van Bureau HHM? Kan de Minister aangeven welke lessen uit de evaluatie zijn meegenomen en toegepast bij de verlenging van het Nationaal Programma Palliatieve Zorg en het onderzoeksprogramma Palliantie?
Onderzoek Algemene Rekenkamer
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het onderzoek van de Algemene Rekenkamer naar palliatieve terminale zorg in de thuissituatie (in het kader van het Verantwoordingsonderzoek 2020). Zij vragen de Minister of hij kan ingaan op de aandachtspunten en aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer en of deze nog betrokken zijn bij het opstellen van de Subsidieregeling. Kan de Minister aangeven hoe hij invulling gaat geven aan de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer?