Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde Agenda voor de JBZ-Raad van 7-8 juni 2021 (Kamerstuk 32317-685)
JBZ-Raad
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2021D20872, datum: 2021-06-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2021D20872).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid (Ooit D66 kamerlid)
- Mede ondertekenaar: G.B. Koerselman, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2021Z08944:
- Indiener: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Medeindiener: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
- Medeindiener: A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-06-01 10:00: Formele JBZ-Raad 7 en 8 juni 2021 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-06-01 14:00: Formele JBZ-Raad 7 en 8 juni 2021 (vreemdeling- en asielzaken) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-06-01 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-06-03 09:30: Formele JBZ-Raad 7 en 8 juni 2021 (is omgezet in een schriftelijk overleg op 1 juni 2021) (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-06-03 12:00: Formele JBZ-Raad 7 en 8 juni 2021 (vreemdeling- en asielzaken) (Is omgezet in schriftelijk overleg op 1 juni 2021) (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-06-09 14:30: Procedures en brieven (videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2023-09-05 15:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2021D20872 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd over de volgende stukken:
• Geannoteerde agenda voor de JBZ-Raad van 7–8 juni (Kamerstuk 32 317, nr. 685);
• Verslag van de formele JBZ-raad van 11–12 maart 2021 (Kamerstuk 32 317, nr. 682);
• Fiche: Verordening met wijzigingen Ecris-TCN en interoperabiliteit t.b.v. voorgestelde vreemdelingenscreening (Kamerstuk 22 112, nr. 3084);
• Consultatie: Digitalisation of cross-border judicial cooperation (Kamerstuk 22 112, nr. 3100).
De voorzitter van de commissie,
Van Meenen
De adjunct-griffier van de commissie,
Koerselman
Inhoudsopgave | blz. | ||
I. | Vragen en opmerkingen vanuit de fracties | 2 | |
1. | Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie | 2 | |
2. | Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie | 3 | |
3. | Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie | 3 | |
4. | Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie | 4 | |
II. | Reactie van de bewindspersonen | 6 |
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
1. Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de JBZ-raad van 7 en 8 juni 2021. Zij stellen graag nog enkele vragen over de inzet van de regering.
Geannoteerde agenda voor de JBZ-Raad van 7–8 juni 2021
Bestrijding van illegale content online in de context van de Digital Services Act (DSA)
De leden van de VVD-fractie vragen of u kunt toelichten hoe het bestrijden van illegale content online zich verhoudt tot de aanpak van terroristische en kinderpornografische content online. Welke mogelijkheden biedt de DSA om salafistische content online te verwijderen? Zou de zorgplicht waar u voor pleit ook strekken tot het verwijderen van dergelijke salafistische content?
E-evidence
De leden van de VVD-fractie vragen u of u de laatste stand van zaken kunt geven met betrekking tot het e-evidencepakket. Welke ontwikkelingen zijn er sinds de vorige JBZ-raad geweest in het kader van de triloog over het e-evidencepakket?
Oprichting van het Europees Openbaar Ministerie (EOM)
De leden van de VVD-fractie vragen hoeveel gedelegeerde Europese aanklagers zijn benoemd op 1 juni 2021 en uit welke lidstaten deze afkomstig zijn. Ook vragen zij welke lidstaten nu nog een voordracht moeten doen voor benoeming van gedelegeerde Europese aanklagers bij het EOM. Daarnaast vragen deze leden welke belemmeringen er zijn voor het EOM om effectief op te treden, nu sommige lidstaten nog geen kandidaten voor benoeming hebben voorgedragen.
Kernelementen voor het openbaar ministerie inclusief met betrekking tot justitiële samenwerking in strafzaken
De leden van de VVD-fractie vragen of u de laatste stand van zaken kunt geven met betrekking tot de evaluatieronde inzake de wederzijdse erkenning van vonnissen en rechterlijke beslissingen, waarin ook het kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel (EAB) en de procedures van overlevering tussen de lidstaten (het kaderbesluit EAB) en andere kaderbesluiten worden geëvalueerd. Wanneer kan de Kamer worden geïnformeerd over de uitkomsten van deze evaluatie en worden deze uitkomsten ook meegenomen in het WODC-onderzoek? Ook vragen deze leden wat u vindt van het tenuitvoerleggen van het EAB in het licht van rechtstatelijke omstandigheden in andere landen. Daarnaast vragen deze leden hoe de rechtsstatelijke omstandigheden in andere landen worden gewogen bij de toetsing van overlevering op grond van een EAB.
Overige onderwerpen
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Europese Commissie bij de vorige JBZ-raad de EU-toetsingscyclus van de rechtsstaat heeft toegelicht. Valt te voorzien dat er een nieuwe stand van zaken wordt gegeven? Bent u voornemens tijdens de JBZ-raad mogelijkheden te benutten zich uit te spreken over de zorgen over de rechterlijke onafhankelijkheid in Polen? Zo nee, op welke momenten bent u voornemens dit op korte termijn aan de orde te stellen?
2. Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken op 7–8 juni 2021, en willen u nog enkele vragen voorleggen.
Geannoteerde agenda voor de JBZ-Raad van 7–8 juni 2021
Oprichting EOM
De leden van de D66-fractie zijn verheugd te lezen dat implementatiewetgeving in Nederland in werking is getreden en dat de Nederlandse aanklagers reeds sinds 1 maart jl. actief zijn. Deze leden kijken uit naar de eerste verslaglegging betreffende de werking van het EOM in het algemeen en de ervaringen van de aanklagers in het bijzonder. Wanneer kan de Kamer een dergelijke rapportage verwachten?
Wijziging oprichtingsverordening EU-agentschap voor de grondrechten («FRA»)
De leden van de D66-fractie lezen dat u stelt in te kunnen stemmen met de nu voorliggende tekst die bij een akkoord aan Raadszijde aan het Europees parlement zal worden voorgelegd voor instemming met deze verordening van de Raad. Deze leden vragen u een nadere toelichting te geven bij de bezwaren die u in de geannoteerde agenda aanvoert bij de voor een akkoord voorliggende compromistekst voor de verordening «toepasselijk recht derdenwerking cessie van vorderingen», waarover u aangeeft voornemens te zijn in de Raad tegen te stemmen. Denkt u in het Europees parlement steun te vinden voor de positie van Nederland? Graag krijgen deze leden hierop een reactie.
3. Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de stukken op de agenda van dit schriftelijk overleg.
Geannoteerde agenda voor de JBZ-Raad van 7–8 juni 2021
Cessie
De leden van de CDA-fractie constateren dat het voorzitterschap tijdens de Raad een algemene oriëntatie wil bereiken waar Nederland zich niet in kan vinden. Een reden die hiervoor wordt gegeven, is dat bij verschillende (kleinere) lidstaten cessie amper speelt, waardoor men geen belang heeft bij tegenstemmen. Deze leden vragen u wat er nodig is voor een blokkerende minderheid en ook hoe u de gevolgen inschat, als er een akkoord wordt bereikt op de algemene oriëntatie zoals die wordt voorgelegd. Deze leden vragen of dit ingrijpende gevolgen zal hebben op de wijze waarop cessie in Nederland is geregeld.
Bestrijding van illegale content online in de context van de DSA
De leden van de CDA-fractie delen uw opvatting dat een zorgplicht ook zou moeten gelden voor hostingbedrijven die geen online platform in de zin van de DSA zijn. In dat kader vragen de leden of op dit punt niet gekeken kan worden naar samenwerking met lidstaten die er hetzelfde over denken om op dat punt alvast werk te maken van wet- en regelgeving. De leden van de CDA-fractie vragen in dat kader hoe ver u bent met nationale wet- en regelgeving die instrumentarium moet geven om hostingbedrijven en platforms die criminele activiteiten faciliteren aan te pakken.
Oprichting van het EOM
De leden van de CDA-fractie lezen dat er rondom de laatste stand van zaken wat betreft het Europees Openbaar Ministerie nog geen onderliggend document beschikbaar is. Deze leden vragen of de hoofdaanklager geslaagd is in het voornemen om op 1 juni te starten. Ook vragen deze leden of het document rondom de laatste stand van zaken gedeeld kan worden met de Kamer, bijvoorbeeld als bijlage bij de beantwoording, zodra deze beschikbaar is.
4. Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde JBZ-Raad. Daarover en over aanverwante thema’s hebben zij diverse vragen.
Geannoteerde agenda JBZ-Raad 7–8 juni 2021
Kernelementen voor het openbaar ministerie inclusief met betrekking tot justitiële samenwerking in strafzaken
De leden van de SP-fractie willen uitgebreid stilstaan bij de overleveringen van verdachten aan andere Europese landen middels de Overleveringswet (Olw). Hierover stelden deze leden op 27 mei jl., samen met de leden van de PvdA-fractie, ook al schriftelijke vragen.1 De leden van de SP-fractie waren altijd al kritisch op het stelsel van overleveringen, maar concluderen dat de EU nu in een nieuwe fase is beland waarin het stelsel in zijn huidige vorm nauwelijks houdbaar is.
De situatie is op dit moment namelijk problematisch wanneer het gaat om overleveringen aan Polen. Lidstaten kunnen er niet meer blindelings van uitgaan dat de Poolse rechtsstaat onafhankelijk is. Verdachten lopen het risico om in een politiek proces te belanden. Nederland staat echter machteloos in het beperken van overleveringen aan Polen, want vanwege de justitiële samenwerking op basis van wederzijds vertrouwen is het lastig voor Nederlandse rechters om overlevering tegen te houden. Zo blijkt ook uit een recente zaak waarin een 66-jarige man die afhankelijk is van medicijnen tien jaar nadat hij als verdachte is aangemerkt, naar Polen zal worden overgeleverd.2 De bewijslast om aan te tonen dat de verdachte een reële kans heeft dat zijn mensenrechten, in casu het recht op een eerlijk proces, worden geschonden ligt namelijk bij hem. Maar dat is een onmogelijke taak voor een verdachte of diens vertegenwoordiger. Dit roept allerlei vragen op bij deze leden. Ten eerste zouden deze leden graag van u willen horen hoeveel mensen op dit moment in een soortgelijke situatie zitten en hoeveel verdachten de afgelopen periode al zijn overgeleverd aan Polen. Waarom levert Nederland eigenlijk nog steeds verdachten uit aan een land waar serieuze twijfels over de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht zijn gerezen? Acht u het ook mogelijk dat wanneer de rechtsstaat van een land wordt afgebroken, er een moment aankomt dat er niet langer sprake kan zijn van wederzijds vertrouwen en dat overleveringen opgeschort dan wel beëindigd dienen te worden? Bent u bereid om tijdens de voorgenomen standpuntuitwisseling over overleveringen namens Nederland in te brengen dat rechters, wanneer vaststaat dat een rechtsstaat niet meer van voldoende kwaliteit is, overleveringen op kunnen schorten dan wel beëindigen? Acht u rechters, advocaten en verdachten in staat om te beoordelen of er in individuele gevallen een reële kans op een oneerlijk proces bestaat? Zo nee, denkt u dat hier een rol weggelegd is voor de regering?
De leden van de SP-fractie benadrukken ook graag acties te zien van de Nederlandse regering om garanties te eisen voor de onderdanen, indien er echt geen juridische gronden zijn overleveringen te weigeren. Dus als een Nederlander aan Polen overgeleverd wordt, welke garanties worden dan geëist om een eerlijk proces te verzekeren en om de gezondheidssituatie van betrokkene in de gaten te houden, en de duur van het voorarrest te maximeren en/of zo spoedig mogelijk weer terug te laten keren naar Nederland? Hoe gaat u daarvoor zorgen? Graag krijgen deze leden een reactie op deze belangrijke vragen.
De leden van de SP-fractie hebben ook vragen over de Poolse rechtsstaat zelf. Het Constitutionele Hof in Polen dreigt zichzelf boven het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU) te plaatsen.3 Een dergelijk uitspraak zou tot veel juridische onzekerheid leiden. Dat leidt tot de volgende vragen. Volgt u deze ontwikkelingen? Zou deze uitspraak op de lange termijn ook consequenties voor Nederland kunnen hebben? Hoe zit het met de uitvoering van de motie-Groothuizen c.s. over onderzoek om Polen voor het HvJ-EU te dagen (Kamerstuk 35 570-VI, nr. 58)? U gaf aan dat er bij gelijkgestemde lidstaten geen animo was om Polen voor het HvJ-EU te dagen, maar kunt u aangeven wat nu de stand van zaken is? Zijn er redenen om aan te nemen dat daar nu wel animo voor is? Denkt u dat de beslissing van het Poolse Constitutioneel Hof om uitspraken van het HvJ-EU te kunnen overrulen, voorzien voor 15 juni, daar wel aanleiding toe zou kunnen zijn? Graag ontvangen deze leden hierop een reactie.
Oprichting van het Europees Openbaar Ministerie (EOM)
De leden van de SP-fractie betreuren dat vandaag het Europees Openbaar Ministerie van start gaat. Deze leden hebben zich altijd tegen de komst van dit orgaan verzet. Wat deze leden betreft is het een historische stap richting centralisatie (op het terrein van justitie). Deze leden hebben nog altijd hun zorgen over de competenties van het EOM en verwaarlozing van de taken van lidstaten ten gunste van het EOM. De Europese Unie gaat zich nu met nationale strafvervolging bemoeien, al is het gelukkig vooralsnog op een beperkt aantal terreinen. Kunt u toelichten hoe de activiteiten van het EOM gemonitord worden en hoe de Kamer daarvan op de hoogte gaat worden gehouden? Deze leden willen deze onverstandige stap graag goed in de gaten kunnen houden.
Europees civiele beschermingsmechanisme
De leden van de SP-fractie willen ook graag hun bedenkingen meegeven over het Europese civiele beschermingsmechanisme. Nederland draagt namelijk, via de Europese bijdrage, miljoenen bij aan dat mechanisme om tot een sterke collectieve respons op rampen te komen, terwijl dit volgens deze leden veel beter op basis van samenwerking en goede afspraken tussen de omringende lidstaten georganiseerd kan worden. Tegelijk komt Nederland nu in de knoei met de vrijwillige brandweer, juist vanwege een Europese richtlijn waarmee die sterke collectieve respons op rampen juist ondermijnd wordt. Hoe kijkt u tegen deze tegenstelling aan? Bent u bereid om het pleidooi van negen brandweerorganisaties uit Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk, Nederland, Finland, Estland, Litouwen, Slovenië en Hongarije te laten horen in de JBZ-raad om de vrijwilligheid van hulpverleningsdiensten te behouden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat kunnen we dan precies verwachten?
Fiche: Verordening met wijzigingen Ecris-TCN en interoperabiliteit t.b.v. voorgestelde vreemdelingenscreening
De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het fiche betreffende de Verordening met wijzigingen Ecris-TCN en interoperabiliteit ten behoeve van de voorgestelde vreemdelingenscreening. Daarover hebben deze leden enkele vragen. Wat vindt u ervan dat de Europese Commissie het nalaat om impact assessments uit te voeren? Hoe beoordeelt u de eerdere impact assessment van het Europees parlement over de bredere inzet van Ecris-TCN? Denkt u dat de twee kritiekpunten uit die EP-impact assessment ook op dit voorstel van toepassing zouden kunnen zijn? Zo nee, waarom niet? Wat denkt u dat de meerwaarde van de informatie uit het Ecris-TCN is voor de screening van vreemdelingen aan de grens? Graag krijgen deze leden hierop een reactie.
Overige onderwerpen
De leden van de SP-fractie vragen graag opnieuw aandacht voor het invorderen van verkeersboetes op (vracht)auto’s met buitenlandse kentekens, of beter gezegd: het gebrek aan boetes. Snelheidsovertredingen worden nog wel bekeurd, maar als je niet uit België, Zwitserland of Duitsland komt, dan is het praktisch onmogelijk om een parkeerboete te krijgen. Erkent u dat het heel raar is dat feitelijk maar aan bestuurders uit drie landen parkeerboetes worden opgelegd? Klopt het dat dit is, omdat slechts met België, Duitsland en Zwitserland aanvullende verdragen zijn gesloten teneinde het tenuitvoerleggen van deze boetes te vergemakkelijken? Zo ja, waarom is dat alleen met deze drie landen geregeld? Waarom is dit niet EU-breed geregeld? Erkent u voorts dat het leggen van een wielklem bij buitenlandse kentekenhouders, niet afkomstig uit België, Duitsland of Zwitserland, in de praktijk geen alternatief is voor het opleggen van een boete, omdat voor het leggen van een wielklem vaak voldaan moet worden aan aanvullende plaatselijke eisen, waar vaak niet aan voldaan wordt, of er niet voldoende gemeentelijke handhaving is om daadwerkelijk op te treden? Wat gaat u hier aan doen? Bent u ook bereid in Europees verband te kijken of samen opgetrokken kan worden met meer landen? Zo ja, wat gaat u hieraan doen? Zo nee, waarom niet?
II. Reactie van de bewindspersonen
Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2020–2021, 2021Z09097.↩︎
Leidsch Dagblad, Uitlevering aan Polen dreigt voor timmerman Rob (66), maar krijgt hij daar wel een eerlijk proces?, 21 mei 2021, https://www.leidschdagblad.nl/cnt/dmf20210521_40907075?utm_source=google&utm_medium=organic↩︎
Financieel Dagblad, Uitstel in cruciale zaak over Poolse rechtsstaat, 12 mei 2021, https://fd.nl/economie-politiek/1383711/uitstel-in-cruciale-zaak-over-poolse-rechtsstaat↩︎