[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Vergoeding testen voor uitgaande reizigers

Infectieziektenbestrijding

Brief regering

Nummer: 2021D21351, datum: 2021-06-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-25295-1293).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 25295 -1293 Infectieziektenbestrijding.

Onderdeel van zaak 2021Z09685:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 1293 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT EN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juni 2021

Naar aanleiding van de aangenomen motie1 van het lid Sjoerdsma (D66) die het kabinet verzoekt «aan te geven hoe iedere Nederlander gratis de mogelijkheid kan krijgen om, ten behoeve van het Europese digitaal Covid certificaat (DCC), zich deze zomer te laten testen met een test naar keuze, waaronder een NAAT (PCR)-test, en de Kamer hierover binnen twee weken te informeren», heeft het kabinet besloten om zich ten zeerste in te spannen om te onderzoeken hoe testen ten behoeve van het DCC voor reizigers voor de periode 1 juli tot en met 31 augustus volledig vergoed kan worden. Ten behoeve van de uitvoering van deze motie informeert het kabinet u over de mogelijkheden iedere Nederlandse reiziger gratis de mogelijkheid te bieden om zich deze zomer te laten testen en over de risico’s die daarbij aan het licht zijn gekomen.

De motie ziet op de testkosten voor Nederlandse reizigers die nog niet de mogelijkheid hebben gehad om (volledig) gevaccineerd te kunnen worden – en deze zomer naar het buitenland willen gaan.

Drie sporen

Het kabinet ziet op dit moment een mogelijke combinatie van drie verschillende sporen:

1. De reisbranche vergoeden voor daadwerkelijk afgenomen testen: zij hebben immers al een infrastructuur voor de testcapaciteit ingekocht en opgebouwd waar personen eenvoudig gebruik van kunnen maken.

2. Het starten van een aanbesteding of Open House. Hiermee wordt aan andere partijen dan de reisbranche de kans gegeven om deze testen uit te voeren. Dit is juridisch gezien van groot belang om rechtszaken te voorkomen. Er kan een einddatum aangebracht worden zodat de Open House niet onnodig lang blijft doorgaan. De aanbesteding of Open House wordt zo ingezet dat waar mogelijk alleen wordt betaald voor daadwerkelijk afgenomen testen. Inkoop van grote overcapaciteit moet worden voorkomen. Binnen een Open House is geen concurrentie op prijs mogelijk.

3. Het benutten van testcapaciteit van (een aantal) GGD’en: zij hebben in de zomer waarschijnlijk overcapaciteit om voor dit doel een deel van de oplossing te zijn.

Aan alle uitvoeringssporen kleven aanmerkelijke risico’s gezien het korte tijdsbestek dat er is om dit uit te voeren. Het kabinet vindt het belangrijk om die voorafgaand aan de verdere uitwerking met uw Kamer te delen. Gegeven deze onzekerheden zal het kabinet met een open houding op zoek gaan naar de beste manier om desgewenst reizigers tegemoet te komen in hun testkosten, waarbij ook ontwikkelingen in het buitenland worden gevolgd.

Risico’s

‱ Er zijn juridische bezwaren tegen het alleen laten lopen van de testen via een deel van de reisorganisaties. Een ander deel van de reisorganisaties, dat geen testcapaciteit heeft gecontracteerd, zou bezwaar kunnen maken bij een Nederlandse rechter, maar zou ook een signaal kunnen afgeven aan de Europese Commissie omdat dit gezien zou kunnen worden als staatsteun. Daarmee bestaat de aanmerkelijke kans op onrechtmatige en ondoelmatige overheidsuitgaven. Dergelijke juridische procedures kunnen voorts leiden tot het tijdelijk stilleggen van de vergoeding van testen.

‱ Om dit te voorkomen wordt de optie van een Open House procedure ook verkend. Hiermee kan meer recht kan worden gedaan aan andere aanbieders van testen die niet op een bepaalde manier verbonden zijn met de reisbranche. Als er wordt gekozen voor de optie van een Open House procedure, dan moet er rekening mee worden gehouden dat dit normaliter 4–6 weken kost. Dus er is sprake van een zeer grote tijdsdruk.

‱ Ook bestaat de kans op fraudegevoelige ICT-systemen, als de infrastructuur ten behoeve van de commerciĂ«le testcapaciteit niet zorgvuldig wordt aangesloten op het DCC. Het zorgvuldig aansluiten van testaanbieders kost tijd en grote snelheid kan daarbij contraproductief werken. Ook als er voor wordt gekozen het testen deels via de GGD te laten verlopen doet dit probleem zich voor. Daarnaast moet rekening gehouden worden met piekbelasting in de zomer. Grote groepen vakantiegangers gaan op hetzelfde moment naar het buitenland. Dit kan leiden tot overbelasting van de capaciteit. Bovendien mogen testuitslagen hoofdzakelijk niet ouder zijn dan 72 uur. Er zal dus een groep reizigers zijn die vaker dan Ă©Ă©n keer een beroep op de capaciteit zal doen.

‱ Een ander risico is dat de testcapaciteit van de GGD’en onvoldoende is om het volledig door de GGD’en te laten uitvoeren. Daarom zal er ook een beroep moeten worden gedaan op commerciĂ«le testcapaciteit. Bovendien is het voor de GGD een vraagpunt of de doelstelling van deze testcapaciteit valt onder de doelstelling van de GGD (publieke gezondheidszorg). Indien de GGD’en een groot deel van de vraag absorberen, kan dit echter ook leiden tot rechtszaken door commerciĂ«le testaanbieders.

‱ Qua doelmatigheid bestaat ten slotte het risico dat de testvraag wegvalt doordat Nederland niet meer wordt aangemerkt als hoogrisico land door andere EU-lidstaten, waardoor betaald wordt voor onbenutte capaciteit. Inzet is om de doelmatigheid zoveel mogelijk te borgen en om betaling voor onbenutte capaciteit daarom zoveel als mogelijk te beperken.

Financiële consequenties

Indien er voor wordt gekozen om gratis testen voor Nederlandse reizigers aan te bieden dan zijn de daadwerkelijke totale kosten onder andere afhankelijk van het type test (antigeen of PCR), en het aantal reizigers dat een beroep zal doen op de vergoeding. Daarbij speelt mee dat in de EU nog wordt gesproken over de inzet van reisbeperkende maatregelen zoals welk type testen wordt gevraagd. Ook moeten door individuele lidstaten de komende periode nog keuzes worden gemaakt over het toepassingsbereik van het DCC. Voorbeelden daarvan zijn het aantal benodigde vaccinaties en de voorwaarden waaronder een test geaccepteerd wordt bij inreizen. De exacte budgettaire gevolgen worden nog in beeld gebracht, maar zouden bij benadering kunnen oplopen tot ongeveer 350 miljoen euro.

Rechtmatigheid uitgaven

Het kabinet zal uw Kamer binnenkort informeren hoe de uitvoering en de budgettaire gevolgen er exact uit komen te zien en voor welke (combinatie van) sporen gekozen zal worden. Omdat voor de uitvoering van deze maatregelen niet kan worden gewacht op verwerking in een suppletoire begroting, doe ik bij voorbaat een beroep op het tweede lid van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet 2016. Deze brief zal daarom ook aan de Eerste Kamer worden verzonden. Het kabinet concludeert dat de uitvoering van de motie naar het huidige inzicht risico’s op onrechtmatigheden en fraude met zich mee zal brengen. Uiteraard zal het kabinet er alles aan doen om deze zo goed mogelijk te beheersen, maar uitsluiten kan het kabinet dit helaas niet.

Tot slot

Het kabinet heeft gepoogd verschillende mogelijkheden in kaart te brengen hoe iedere Nederlander gratis de mogelijkheid kan krijgen om, ten behoeve van het Europese digitale Covid-certificaat, zich deze zomer te laten testen. Het kabinet heeft ernstige twijfels over de haalbaarheid en rechtmatigheid van de uitvoering van deze mogelijke wens. Het kabinet deelt deze informatie met u, zodat u deze informatie kunt meenemen in uw afweging of en hoe uitvoering wenselijk is.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge


  1. Kamerstuk 21 501-20, nr. 1668.↩