Antwoord op vragen van de leden Markuszower en Wilders over het bericht ‘Beruchte NSB’ers kochten Joodse huizen op in Arnhem’
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2021D22823, datum: 2021-06-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20202021-3129).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit D66 kamerlid)
- Mede namens: P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Mede namens: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Mede namens: W.B. Hoekstra, minister van Financiën (Ooit CDA kamerlid)
- Mede namens: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2021Z07086:
- Gericht aan: W.B. Hoekstra, minister van Financiën
- Gericht aan: I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Gericht aan: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Gericht aan: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Indiener: G. Markuszower, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: G. Wilders, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
3129
Vragen van de leden Markuszower en Wilders (beiden PVV) aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Financiën en van Justitie en Veiligheid over het bericht «Beruchte NSB’ers kochten Joodse huizen op in Arnhem» (ingezonden 28 april 2021).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Financiën en voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 10 juni 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2677.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Beruchte NSB’ers kochten Joodse huizen op in Arnhem»?1
Antwoord 1
Ja. De onteigening van Joods vastgoed in de Tweede Wereldoorlog is bijzonder tragisch en een zwarte pagina in de geschiedenis.
Vraag 2
Hoeveel onroerend goed is door de gemeente Arnhem zelf in bezit genomen waarvan de Joodse eigenaren of hun nabestaanden waren vermoord (de gemeente Arnhem is eind 2020 een onderzoek gestart naar de eigen rol die het had bij de verkoop van Joodse bezittingen in de oorlog)?
Antwoord 2
Het onderzoek van de gemeente Arnhem, waar in de vraag naar wordt verwezen, betreft de volgende onderzoeksvragen:
Of de gemeente Arnhem na afloop van de Tweede Wereldoorlog naheffingen voor erfpacht en/of straatbelasting heeft gevorderd van Joodse eigenaren van onroerend goed dan wel hun erfgenamen over de oorlogsperiode;
In hoeverre de gemeente Arnhem tijdens de bezetting onroerend goed heeft aangekocht dat eigendom was van Joodse burgers;
Of er nadien over deze eventuele aankopen rechtsherstel heeft plaatsgevonden.
Dit onderzoek is complex, omdat veel administratie verloren is gegaan, onder meer door de verwoesting van Arnhem in het laatste oorlogsjaar. Het onderzoek loopt op dit moment nog.
Transacties van onroerende goederen tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn recent online in beeld gebracht door een samenwerking van het Nationaal Archief en het Kadaster. Bij dit project is de administratie van de zogenaamde Verkaufbücher verbonden met data van het Kadaster, waardoor transacties in een gemeente zichtbaar zijn. Een volledig overzicht van het door de gemeente Arnhem in bezit genomen vastgoed is nu niet beschikbaar. Dit is wel onderdeel van het onderzoek, dat wordt uitgevoerd in opdracht van de gemeente Arnhem.
Vraag 3
Bent u bereid, samen met de gemeente Arnhem, een volledig overzicht te geven van de restituties van de gemeente Arnhem vanaf de oorlog tot op heden aan de Joodse Gemeenschap?
Antwoord 3
In het kader van het onderzoek dat wordt uitgevoerd in opdracht van de gemeente Arnhem, wordt geïnventariseerd of het mogelijk is een overzicht te geven van het rechtsherstel door de gemeente Arnhem over eventuele aankopen van de gemeente Arnhem. Daarnaast is het goed dat Arnhem onderzoek doet naar eventuele naheffingen van gemeentelijke belastingen opgelegd aan Joodse eigenaren na afloop van de Tweede Wereldoorlog. Ik merk op dat veel gemeenten, onder meer Amsterdam, Den Haag, Eindhoven en Rotterdam, dergelijke onderzoeken laten uitvoeren of al hebben uitgevoerd. Het is belangrijk dat gemeenten deze stap zetten en hierin verantwoordelijkheid nemen. Vanuit de rijksoverheid zijn op dit moment hiervoor geen aanvullende stappen nodig.
Vraag 4
Bent u bereid om al het Joodse geroofde onroerend goed in de gemeente Arnhem aan de Joodse Gemeenschap te restitueren?
Antwoord 4
De onteigening van Joods vastgoed in de Tweede Wereldoorlog maakte deel uit van het structureel ontnemen van de rechten, van de menselijkheid en zelfs vaak van het leven van Joden door het naziregime. Zoals ik u heb geschreven in antwoord op schriftelijke vragen van de leden Markuszower en Wilders van 28 mei 2020,2 heeft de Nederlandse regering direct na de Tweede Wereldoorlog de anti-Joodse maatregelen met terugwerkende kracht ongedaan gemaakt in de herstelwetgeving. Vanaf 1997 heeft de Nederlandse regering met de instelling van een aantal commissies, waaronder de commissie Kordes, onderzoek laten doen naar de roof en recuperatie van bezittingen van oorlogsslachtoffers. Deze commissies hebben ook een historische analyse gemaakt van de periode van rechtsherstel direct na de Tweede Wereldoorlog.
In een brief aan de Tweede Kamer van 21 maart 20003 heeft de regering een oordeel gegeven over conclusies van bovengenoemde commissies. De regering onderschreef de conclusie dat hoewel direct na de Tweede Wereldoorlog naar vermogen is getracht om rechten van slachtoffers te herstellen, dit rechtsherstel met meer begrip en minder formalistisch had moeten worden uitgevoerd. Daarom heeft de regering toen besloten om € 181,5 miljoen (ƒ 400 miljoen) ter beschikking te stellen aan de joodse gemeenschap «om finaal recht te doen aan de kritiek op de bejegening van de betrokken vervolgingsslachtoffers, het rechtsherstel en de gevolgen die dat heeft gehad voor hun verdere bestaan». Hiermee heeft de Nederlandse regering verantwoordelijkheid genomen voor het rechtsherstel voor de vervolgingsslachtoffers.
Er is op dit moment geen aanleiding om het rechtsherstel vanuit de rijksoverheid op dit punt te herzien. Dat neemt uiteraard niet weg dat voor veel vervolgingsslachtoffers, -overlevenden en nabestaanden dit pijnlijke verleden niet is afgesloten.
Vraag 5
Bent u bekend met het feit dat Joodse families en nabestaanden rechtszaken moesten voeren tegen de gemeente Arnhem om hun onteigende woningen en inboedels terug te krijgen?
Antwoord 5
De regering heeft de conclusie van de commissie Kordes onderschreven dat direct na de Tweede Wereldoorlog naar vermogen is getracht om rechten van slachtoffers te herstellen en dat dit niet op incorrecte wijze heeft plaatsgevonden, maar dat dit rechtsherstel wel met meer begrip en minder formalistisch had moeten worden uitgevoerd. De overheid en de samenleving waren onvoldoende doordrongen van wat Joden tijdens de oorlog was aangedaan.4 Deze conclusie geldt uiteraard ook voor de Joodse families en nabestaanden die rechtszaken hebben gevoerd tegen de gemeente Arnhem.
Vraag 6
Bent u bereid om, naast het onderzoek van de gemeente Arnhem, het schandalige machtsmisbruik van de gemeente Arnhem tijdens en na de oorlog te onderzoeken en in kaart te brengen?
Antwoord 6
Zoals vermeld in antwoord op vraag 2, voert de gemeente Arnhem op dit moment onderzoek uit naar haar handelen tijdens en na de Tweede Wereldoorlog met betrekking tot Joodse burgers. Er is geen aanleiding vanuit de rijksoverheid additioneel onderzoek uit te voeren.
Vraag 7
Bent u bereid om de rol van de notarissen, de rechterlijke macht, advocaten en makelaars in de gemeente Arnhem bij de roof van het Joodse geroofde onroerend goed tijdens en na de oorlog te onderzoeken en in kaart te brengen?
Antwoord 7
Er zijn verschillende deelstudies verschenen over de rol van beroepsgroepen in de Tweede Wereldoorlog. De rol van het notariaat in de gedwongen eigendomsoverdrachten tijdens de Tweede Wereldoorlog is beschreven in het recente proefschrift van Raymund Schütz.5 De rol van advocaten is uitgezocht door Joggli Meihuizen in zijn boek Smalle Marges.6 De rol van de rechterlijke macht bij het naoorlogse rechtsherstel is beschreven in het proefschrift van Wouter Veraart.7
Er is geen aanleiding om vanuit de rijksoverheid aanvullend onderzoek te initiëren, gezien het rechtsherstel dat de Nederlandse regering heeft gerealiseerd, mede naar aanleiding van de conclusies van de commissie Kordes.
Gelderlander.nl, 24 april 2021↩︎
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 3932↩︎
Kamerstuk 25 839, nr. 13.↩︎
Eindrapport van de commissie van onderzoek LIRO-archieven en archievengids (commissie Kordes), 9 december 1998, Den Haag.↩︎
Kille Mist; het notariaat en de erfenis van de oorlogstijd, Boom 2017.↩︎
Smalle Marges, Boom 2010.↩︎
Ontrechting en rechtsherstel in Nederland en Frankrijk in de jaren van bezetting en wederopbouw, Kluwer Sanders Instituut 2005.↩︎