Uitspraak hoger beroep boetebesluit ACM aanbesteding NS
Spoor: vervoer- en beheerplan
Brief regering
Nummer: 2021D22850, datum: 2021-06-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29984-928).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.B. Hoekstra, minister van Financiën (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 29984 -928 Spoor: vervoer- en beheerplan.
Onderdeel van zaak 2021Z10458:
- Indiener: W.B. Hoekstra, minister van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2021-06-15 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-06-23 10:00: Procedurevergadering Financiën (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2021-09-07 15:10: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
29 984 Spoor: vervoer- en beheerplan
Nr. 928 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 juni 2021
Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft op 1 juni 2021 uitspraak gedaan over het hoger beroep van de ACM tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin de rechtbank het besluit van de ACM om NS een boete van € 40.950.000 op te leggen heeft vernietigd. De ACM had de boete opgelegd, omdat NS volgens de ACM een economische machtspositie heeft op het Hoofdrailnet (HRN) en NS van die machtspositie misbruik maakte op een andere markt, namelijk de markt van de Limburgse OV-aanbesteding. Zoals toegezegd in mijn brief van 20 september 20191 informeer ik uw Kamer over de uitkomst van het hoger beroep.
Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven concludeert dat de ACM niet op goede gronden heeft aangenomen dat NS zich bij de concessieverlening in belangrijke mate onafhankelijk kon en kan gedragen van de Staat als haar afnemer. De ACM heeft daarom niet buiten redelijke twijfel aangetoond dat NS een economische machtspositie heeft op de markt voor (het uitoefenen van) het exploitatierecht van de HRN-concessie, zodat ook geen sprake kan zijn van misbruik van een economische machtspositie. Het hoger beroep van de ACM slaagt daarom niet, waardoor de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. Daarmee blijft de vernietiging van het besluit door de rechtbank in stand en is de aan NS opgelegde boete van tafel.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Kamerstuk 29 984, nr. 865↩︎