[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Monitor Betaaltermijnen overheid 2020

Vernieuwing van de rijksdienst

Brief regering

Nummer: 2021D25499, datum: 2021-06-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31490-302).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31490 -302 Vernieuwing van de rijksdienst.

Onderdeel van zaak 2021Z11776:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

31 490 Vernieuwing van de rijksdienst

Nr. 302 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 juni 2021

Het is voor ondernemers van belang dat zij op tijd worden betaald door hun afnemers. Snellere betaling biedt ondernemers meer financiële ademruimte en geeft ze een grotere kans om de huidige economische crisis door te komen.

Ik ben met uw Kamer meerdere keren in overleg geweest over de wens om de betaaltermijnen van grote bedrijven aan mkb-ondernemingen te maximeren op 30 dagen. Op 8 juni 2020, heb ik – mede namens de Minister voor Rechtsbescherming – uw Kamer een brief gestuurd waarin onder andere is aangegeven dat de betaaltermijn voor grote bedrijven in relatie tot mkb-ondernemingen wordt gemaximaliseerd tot 30 dagen.1 De betaaltermijn voor de handelsrelaties tussen grootbedrijven en mkb-ondernemers wordt daarmee gelijkgetrokken met de maximum betaaltermijn voor de overheid. Op 16 maart jl. is het «Wetsvoorstel verkorten wettelijke betaaltermijn tot 30 dagen» aan uw Kamer aangeboden (Kamerstuk 35 769). Na het zomerreces zal ik de vragen van Uw Kamer beantwoorden die zijn gesteld naar aanleiding van de inbreng van het verslag op 27 mei jl. (Kamerstuk 35 769, nr. 5).

Het op tijd betalen van facturen door de rijksoverheid, provincies en gemeenten is van wezenlijke invloed op de financiële positie van ondernemingen en daarmee op de economische kracht, zowel lokaal als landelijk. Overheden zijn sinds 2013 wettelijk verplicht hun rekeningen binnen 30 dagen te betalen. De overheid heeft niet alleen een wettelijke verplichting om tijdig te betalen, maar vervult hierin ook een voorbeeldfunctie. Jaarlijks informeer ik uw Kamer met een monitor over het betaalgedrag van de rijksoverheid, provincies en gemeenten. Deze monitor betreft het overzicht van de gerealiseerde betaaltermijnen in het jaar 2020.

Voor deze jaarlijkse monitor werk ik normaliter samen met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO), die de gegevensuitvraag voor respectievelijk de gemeenten en de provincies verzorgen.

Dit jaar heeft de VNG de gegevensuitvraag niet verzorgd. Mijn ministerie heeft zoals ieder jaar het onderzoeksbureau Dun and Bradstreet (D&B) de opdracht geven om als referentiekader een inventarisatie te maken van de gemeentelijke betaaltermijnen op basis van de kredietinformatie van toeleveranciers uit hun administratie. Normaliter worden deze gegevens gebruikt ter aanvulling daar waar gemeenten zelf geen cijfer konden of wilden aanleveren. Dit betekent dat dit jaar de gehanteerde methodiek voor de gemeenten afwijkt van die van het Rijk en de provincies.

Ondanks de huidige economische crisis laat de monitor over het algemeen positieve cijfers zien, maar er is ruimte voor verbetering.

Rijksoverheid

De betaaltermijnen van de rijksoverheid worden sinds 2009 gemonitord. Per departement wordt gekeken in hoeverre de wettelijke betaaltermijn van 30 dagen wordt gehaald.

In 2016 heeft de rijksoverheid de ambitie verhoogd van 90% naar 95% betalingen voor ingekochte goederen en diensten die binnen 30 dagen moeten zijn afgerond.

Over het boekjaar 2020 is de gemiddelde score voor de rijksoverheid 96% waarmee het Rijk aan de norm voldoet. Veel departementen laten ten opzichte van vorig jaar verbetering zien. Een viertal departementen blijft echter achter, ondanks de vooruitgang die ze vorig jaar hebben gerealiseerd. Een overzicht van de gerealiseerde betaaltermijnen is opgenomen in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2020 die op 19 mei 2021 aan uw Kamer is aangeboden.2 Daar wordt ook nader ingegaan op de oorzaken van de tegenvallende scores.

Om ervoor te zorgen dat het percentage in 2021 weer stijgt, zijn er bij de achterblijvende departementen maatregelen genomen om bovenstaande punten te verbeteren.

Algemene Zaken 98,8 98,7 98,0 97,0
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 92,4 91,2 89,6 89,2
Buitenlandse Zaken 99,2 99,0 98,0 97,3
Defensie 89,4 90,5 87,6 94,2
Economische Zaken en Klimaat 96,4 95,8 97,6 97,4
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 98,0 96,0 97,6 97,4
Financiën 97,4 97,0 97,9 98,4
Infrastructuur en Waterstaat 97,4 96,6 95,8 96,0
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 97,7 97,6 96,6 97,3
Sociale Zaken en Werkgelegenheid 94,9 95,7 93,6 95,7
Justitie en Veiligheid 94,9 95,9 96,3 95,9
Volksgezondheid, Welzijn en Sport 96,0 96,0 94,9 95,2
Gemiddeld (ongewogen) 96,0 95,8 95,1 95,8

Provincies

De provincies zijn op grond van artikel 124 lid 1 van de Grondwet autonoom in hun bedrijfsvoering. De verantwoordelijkheid voor het betaalgedrag van de provincies berust om deze reden bij de provinciale staten. Om op duidelijke en gestructureerde wijze inzicht te krijgen in het betaalbedrag van de provincies, heb ik net als in voorafgaande jaren het Interprovinciaal Overleg (IPO) gevraagd mij de cijfers te verstrekken. Hieronder treft u per provincie een overzicht van het betaalgedrag aan. Veel provincies laten ten opzichte van vorig jaar verbetering zien.

Noord-Holland 96,2 96,8 95,6 96,5
Fryslân 96,5 96,0 94,3 92,0
Gelderland 96,6 96,3 93,3 96,1
Utrecht 94,0 93,7 91,0 87,0
Zeeland 96,0 92,0 95,0 91,0
Flevoland 95,6 95,2 95,3 96,0
Drenthe 95,0 94,0 94,0 94,0
Groningen 93,0 87,0 84,0 88,9
Limburg 90,3 88,4 79,4 82,2
Noord-Brabant 96,2 96,7 96,5 95,0
Zuid-Holland 88,6 86,7 87,0 88,0
Overijssel 95,0 95,0 94,2 94,0
Gemiddeld (ongewogen) 94,4 92,9 91,6 91,7

Gemeenten

Het Onderzoeksbureau D&B heeft aan de hand van de gemeentelijke indeling van 2015 een inventarisatie gemaakt van de gemeentelijke betaaltermijnen in 2020 op basis van hun database3.

Gemeenten zijn net als de provincies autonoom in hun bedrijfsvoering en de verantwoordelijkheid voor het betaalgedrag van de gemeenten berust bij de gemeenteraad. Het overzicht is samengesteld op basis van ruim 100.000 betaalervaringen in 352 gemeenten. D&B heeft voor 352 gemeenten voldoende data om aan te geven of zij tijdig betalen. D&B heeft geen informatie of gemeenten binnen 30 dagen betalen, alleen of zij tijdig betalen op basis van de door de leverancier gestelde betaaltermijnen. Ik ben met de VNG in gesprek om te bezien hoe we voor de komende jaren de samenwerking weer kunnen oppakken omtrent de Monitor Betaaltermijnen Overheid.

De monitor maakt op verzoek van uw Kamer de betaaltermijnen inzichtelijk, waarna het aan de verantwoordelijke besturen is om de passende maatregelen te nemen om dit te verbeteren. Gemeenten hebben geen verplichting jegens het Rijk om over hun betaaltermijnen te rapporteren, maar mijn ministerie zal in de aankomende jaren samen met de VNG bespreken op welke wijze de monitor kan worden uitgevoerd.

In de onderstaande tabel zijn de prestaties van de gemeenten op basis van de gegevens van D&B geaggregeerd weergegeven.

>90% tijdig 202 57% 180 50% 170 45%
tussen 85% en 90% tijdig 63 18% 82 23% 104 27%
tussen 80% en 85% tijdig 38 11% 50 14% 57 15%
tussen 70% en 80% tijdig 38 11% 35 10% 36 9%
< 70% tijdig 11 3% 15 4% 14 4%

Zowel door de gemeenten als de leveranciers kunnen verdere stappen gezet worden om facturen op tijd te betalen, denk bijvoorbeeld aan het gebruik van e-factureren. Door middel hiervan en de blijvende aandacht vanuit uw Kamer dient er sprake te zijn van een verbetering in het betaalgedrag van overheden die in de monitor van volgend jaar tot uitdrukking zal komen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer


  1. Kamerstuk 32 637, nr. 421.↩︎

  2. Kamerstuk 31 490, nr. 301.↩︎

  3. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎