[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 zoekmachine] [wat is dit?]

Aanbiedingsbrief

Bijlage

Nummer: 2021D25790, datum: 2021-06-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verslag van een schriftelijk overleg over betere werkwijze Belastingplan (Kamerstuk 35572-85) (2021D25789)

Preview document (🔗 origineel)


Geachte voorzitter,

Op 16 april 2021 heb ik de Kamerbrief Betere werkwijze Belastingplan aan uw Kamer gestuurd.1 In deze Kamerbrief beschrijf ik – op basis van mijn ervaring met het proces Belastingplan - een aantal suggesties om fiscale wetgeving in de toekomst meer te kunnen spreiden en die daarmee voor verlichting van de druk op het najaar zou kunnen zorgen. Deze suggesties bestaan voor een belangrijk deel uit mogelijkheden die een volgend kabinet zou kunnen benutten om het besluitvormingsproces omtrent de totstandkoming en de planning van fiscale wetgeving anders vorm te geven. Naar aanleiding van deze brief heeft uw Kamer een aantal schriftelijke vragen gesteld. De antwoorden op deze vragen zijn bijgevoegd bij deze brief.

Naast deze suggesties heb ik gezocht naar mogelijkheden om al op kortere termijn, ten behoeve van de behandeling van het pakket Belastingplan 2022, maatregelen te treffen die de Kamer meer transparantie en meer inzicht bieden in de totstandkoming van de fiscale wetsvoorstellen. Dit kan bijdragen aan een meer zorgvuldige invulling van de controlerende taak van de Tweede Kamer en de parlementaire behandeling van de fiscale wetsvoorstellen ten goede komen.

Het kabinet treft daarom in het kader van het Belastingplan 2022 de volgende maatregelen:

  1. De beleidsmatige keuzes onderliggend aan de wetsvoorstellen in het pakket Belastingplan worden gelijktijdig met het indienen van het pakket aan de Tweede Kamer verstrekt;

  2. Een overzicht van de maatregelen in het pakket Belastingplan 2022 wordt als bijlage bij deze Kamerbrief gevoegd.

Daarnaast ga ik in op de wens van de Tweede Kamer om het pakket Belastingplan 2022 enkele dagen voor Prinsjesdag onder embargo aan de Tweede Kamer te verstrekken.

Open overheid

Op 10 mei 2021 heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uw Kamer de Beleidslijn actieve openbaarmaking nota’s gestuurd.2 Als gevolg van deze beleidslijn wordt per 1 juni 2021 gestart met het openbaar maken van de onderliggende beslisnota’s in de categorieën wetgeving en beleidsvorming. Het Belastingplan is hier in deze beleidslijn vooralsnog van uitgezonderd. Om al op korte termijn meer transparantie over de besluitvorming met betrekking tot fiscale wetgeving te verstrekken heb ik, vooruitlopende op deze beleidslijn, besloten om de beleidsmatige keuzes onderliggend aan de wetsvoorstellen in het pakket Belastingplan aan uw Kamer te verstrekken.

Overzicht maatregelen in het pakket Belastingplan 2022

Bijgaand treft uw Kamer net als afgelopen jaar een voorlopig overzicht van de voorgenomen fiscale maatregelen van het pakket Belastingplan 2022. Dit overzicht biedt uw Kamer alvast inzicht in de onderwerpen die in het najaar behandeld zullen worden en komt de parlementaire behandeling ten goede.

Onder embargo verstrekken Belastingplan

De vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer heeft meermalen gevraagd om naast de Miljoenennota en begrotingswetten ook het pakket Belastingplan onder embargo aan de Tweede Kamer te verstrekken. In een brief van mijn ambtsvoorganger3 en laatstelijk bij brief van de minister-president d.d. 5 september 2019 is gereageerd met de redenen waarom hiertoe niet is overgegaan.4 Ook in het bijgevoegde schriftelijk overleg wordt hiernaar door diverse fracties gevraagd.

Een belangrijke reden is dat de wetsvoorstellen die behoren tot het pakket Belastingplan verschillen van begrotingswetten. Wetsvoorstellen worden bij uw Kamer aanhangig gemaakt door middel van de indiening door of vanwege de Koning. De begrotingswetten worden op grond van de Grondwet en Comptabiliteitswet 2016 op de derde dinsdag van september thans vanwege de Koning, door de Minister van Financiën, ingediend bij de Tweede Kamer.5 Alle andere wetsvoorstellen worden door de Koning, bij Koninklijke Boodschap, bij de Tweede Kamer ingediend. Om die reden is aangegeven dat het niet passend werd geacht wanneer de eerstverantwoordelijke bewindspersoon – voordat de Koning een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer indient – het conceptwetsvoorstel onder embargo aan de Tweede Kamer verstrekt.

Daarnaast zijn er enkele andere redenen waarom in voorgaande jaren niet is overgegaan tot een embargoregeling. Dat betreft dan bijvoorbeeld de mogelijkheid dat het pakket Belastingplan koersgevoelige informatie bevat of onderdelen die met terugwerkende kracht in werking treden. Tot slot kan het zo zijn dat er aanvullende tijdsdruk ontstaat bij het vormgeven en intern controleren van de wetgeving. Dat vergroot wellicht de kans op omissies.

Tegelijkertijd heb ik, mede op verzoek van de Tweede Kamer, gezocht naar mogelijkheden om de behandeling van het Belastingplan te verbeteren. De behandeling van het pakket Belastingplan door de Tweede Kamer geschiedt jaarlijks in een zeer hoog tempo. Indien het pakket Belastingplan onder embargo, gelijktijdig met de begrotingswetten, enkele dagen voor Prinsjesdag aan de Tweede Kamer kan worden verstrekt, heeft het parlement enkele dagen meer tijd om de wetgeving te bestuderen. Dit kan de parlementaire behandeling van de fiscale wetgeving ten goede komen. Om die reden heb ik begrip voor de wens van de Tweede Kamer. Ik acht het daarom van belang om hierover nader met uw Kamer van gedachten te wisselen. Het aankomende Commissiedebat Belastingen van 30 juni a.s. lijkt hiervoor een geschikte gelegenheid.

Hoogachtend,

de staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst,

J.A. Vijlbrief


  1. Kamerstukken II 2020/21, 35 572, nr. 85.↩︎

  2. Kamerstukken II 2020/21, 28 362, nr. 56, bijlage.↩︎

  3. Kamerstukken II 2018/19, 30539, nr.18.↩︎

  4. Kamerstukken II 2018/19, 30539, nr. 19.↩︎

  5. Artikel 105, tweede lid, Grondwet en artikel 2.23, tweede lid, Comptabiliteitswet 2016.↩︎