Antwoord op vragen van het lid Becker over integratiesubsidies in Nederland
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2021D25894, datum: 2021-06-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20202021-3340).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit D66 kamerlid)
- Mede namens: I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van zaak 2021Z06119:
- Gericht aan: W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Indiener: B. Becker, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
3340
Vragen van het lid Becker (VVD) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over integratiesubsidies in Nederland (ingezonden 15 april 2021).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 28 juni 2021).
Vraag 1
Kent u het artikel «Blik onder de motorkap van de Vlaamse integratiemachine»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat we in Nederland moeten leren van de situatie bij de buren en dat we moeten voorkomen dat integratiesubsidies die direct dan wel indirect verstrekt worden via platforms of zelforganisaties uiteindelijk het beoogde doel niet bereiken of de integratie zelfs tegenwerken?
Antwoord 2
Bij het verstrekken van subsidies door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt bij de beoordeling, toekenning en verantwoording van de subsidie zorgvuldig gebruik gemaakt van een set aan maatregelen die mogelijke risico’s onder controle houden. Desondanks kan het risico van misbruik of fraude nooit helemaal worden voorkomen.
Ten aanzien van misbruik van subsidies zijn in de Nederlandse wet- en regelgeving voor subsidieverstrekking regels opgenomen die misbruik moeten voorkomen. Zo dienen subsidieregelingen op basis van een risicoanalyse te worden geformuleerd en subsidieaanvragen kritisch te worden beoordeeld. Als blijkt uit objectief vooronderzoek dat de risico’s van een subsidieaanvraag te hoog worden ingeschat, is het mogelijk een nadere controle uit te voeren door aanvullende informatie op te vragen, de aanvrager bij de verantwoording intensiever te controleren of de subsidieaanvraag (preventief) te weigeren.
Bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan de screening van subsidieontvangers op verschillende manieren plaatsvinden. Voorafgaand aan het toekennen van de subsidie wordt aan de voorkant gecheckt of de subsidieaanvrager/ontvanger voorkomt in het departementaal misbruikregister. Ook wordt via aanvullende informatie, zoals het opvragen van jaarrekeningen, nagegaan hoe financieel stabiel een organisatie is. In geval van twijfel bij een verantwoording kan een review op de boeken van de organisatie via de auditdienst worden aangevraagd.
Indien ondanks diverse maatregelen aan de voorkant toch vermoedens zijn van misbruik, dan wordt er om een reviewonderzoek gevraagd bij de Auditdienst. Indien misbruik gegrond blijkt, dan wordt het toegekende subsidiebedrag teruggevorderd. Tot slot worden subsidieontvangers die misbruik maken van de toegekende subsidie departementaal geregistreerd. Zo nodig kan een volgende aanvraag van dezelfde ontvanger in de toekomst preventief worden geweigerd. Dit zal van geval tot geval worden bezien.
Vraag 3
Kunt u een uitputtend overzicht verstrekken van alle subsidies die in Nederland vanuit de rijksoverheid direct en indirect aan maatschappelijke organisaties worden verstrekt met als doel het bevorderen van de integratie en/of de weerbaarheid van minderheden?
Antwoord 3
Voor de beantwoording van deze vraag heb ik mij beperkt tot de subsidies die verstrekt zijn door de Ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. In het antwoord op deze vraag zal ik een overzicht geven van de lopende subsidies van deze twee ministeries ten behoeve van integratie en het vergroten van de weerbaarheid.
Hierbij moet worden vermeld dat de financiële uitgaves ten behoeve van integratie en het vergroten van weerbaarheid niet allen te scharen zijn onder de categorie subsidie, dit kan ook via een opdrachtverlening of decentralisatie uitkering.
In een aantal gevallen werkt het ministerie met andere type uitkeringen, namelijk decentralisatie uitkeringen. In het dertigledendebat op 25 mei 2021 van de vaste commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake anti-islamsentimenten is bijvoorbeeld gesproken over middelen die het ministerie heeft verstrekt aan gemeenten in het kader van het versterken van de kwaliteit van informele scholing.2 Deze middelen zijn verstrekt middels een dergelijke decentralisatie uitkering aan gemeenten. Deze zijn derhalve niet zichtbaar in bijgevoegd overzicht, omdat het om een ander instrument dan subsidies gaat. Het betreft tot op heden pilots in drie gemeenten waarvoor in 2020 een bedrag van € 133.000 is overgeboekt naar het gemeentefonds. In 2021 volgt een tweede tranche van maximaal € 300.000.
COA | Kijkje in de keuken | 1/10/20 – 30/9/21 | Faciliteren kennismaken kansrijke asielzoekers en Nederlandse arbeidsmark | € 244.915 |
COA | Voorinburgering 2020 | 1/1/20 – 31/12/20 | Voor inburgeringstrajecten statushouders in centra | € 15.020.454 |
COA | Voorinburgering 2021 | 1/1/21 – 31/12/21 | Voorinburgeringstrajecten statushouders in centra. Instellingssubsidie. | € 16.686.302 |
COA | VRIP 2020 | 1/1/20 – 31/12/20 | Vroege integratie en Participatie kansrijke asielzoekers en statushouders. Instellingssubsidie. | € 3.395.344 |
COA | VRIP 2021 | 1/1/21 – 31/12/21 | Vroege integratie en participatie kansrijke asielzoekers en statushouders. Instellingssubsidie. | € 3.516.094 |
Vluchtelingen Werk Nederland | Steunfunctie 2020 | 1/1/20 – 31/12/20 | Vluchtweb, Helpdesk Integratie, training en opleiding betaalde en vrijwilige hulpverleners. Instellingssubsidie | € 1.096.950 |
Vluchtelingen Werk Nederland | Steunfunctie 2021 helpdesk/trainingen | 1/1/21 – 31/12/21 | Vluchtweb, Helpdesk Integratie, training en opleiding betaalde en vrijwilige hulpverleners. Instellingssubsidie | € 1.096.950 |
Verwey Jonker Instituut | KIS 2020 | 1/1/20 – 31/12/20 | Ontwikkeling en beheer Kennisplatform Integratie en Samenleving. Instellingssubsidie | € 2.770.019 |
Verwey Jonker Instituut | KIS 2021 | 1/1/21 – 31/12/21 | Ontwikkeling en beheer Kennisplatform Integratie en Samenleving. Instellingssubsidie | € 2.840.210 |
St. Nederlands inclusiviteitsmonitor | Opschaling inclusiviteitsmonitor | 1/11/20 – 31/12/21 | Vormgeving diversiteits- en inclusiebeleids | € 90.000 |
St. Blik op Werk | Controle onderwijskwaliteit | 1/2/20 – 31/7/21 | Interne controle aspirant inburgeringscholen en extra inspectie onderwijskwaliteit | € 265.590 |
Visio | Pilot | 1/1/20 – 31/12/21 | Taaltrainingen voor visueel beperkte inburgeringsplichtigen | € 229.000 |
Divosa | Ondersteuning VOI 2020 | 1/1/20 – 30/4/21 | Ondersteuning veranderopgave inburgering | € 4.541.800 |
Divosa | Ondersteuning VOI 2021 | 1/1/21 – 30/4/22 | Ondersteuning veranderopgave inburgering | € 4.447.983 |
VNG | Ondersteuning gemeenten VOI 2020 – 2021 | 1/1/20 – 31/12/21 | Ondersteuning implementatie inburgering | € 2.469.159 |
Vrije Universiteit Amsterdam | Imamopleiding | 1/5/21 – 31/5/22 | Professionaliseringsprogramma imams in Nederland | € 194.830 |
Respect Education Fnd. | N.a.v.amendement Peters en Rog 2020 – 2021 | 1/1/20 – 31/12/22 | Faciliteren Week van Respect en diverse projecten over respect tussen docenten en jongeren op scholen. | € 1.000.000 |
GGMD | Pilot inburgering | 1/4/21 – 31/12/21 | Pilot inburgeringsaanbod voor inburgeraars met een autditieve beperking | € 49.100 |
Prins Bernardfonds | Themafonds in het kader VN decennium personen Afrikaanse afkomst | 15/12/17 – 15/12/20 | Faciliteren van culturele en educatieve projecten inclusiviteit voor personen met oorspronkelijke Afrikaanse afkomst. | € 300.000 |
Oranjefonds | Fonds Afrikaanse diaspora in het kader van VN decennium | 15/12/17 – 31/12/21 | het ondersteunen van maatschappelijke initiatieven die gericht zijn op het duurzaam tot stand brengen van verbinding in de Nederlandse samenleving, door bij te dragen aan bewustwording ten aanzien van anti-zwart racisme en het tegengaan van stereotypering en vooroordelen | € 300.000 |
Verwey Jonker Instituut | Leerstoel | 1/1/20 – 31/12/21 | Leerstoel polarisatie en veerkracht | € 60.000 |
Movisie | Alliantie Verandering van Binnenuit. Samenwerking met het Consortium Zelfbeschikking | 1/1/2018 – 31/12/2022 | Bevorderen lhbti- en gendergelijkheid, en tegengaan gendergerelateerd geweld binnen migranten- en vluchtelingengemeenschappen | € 2.500.000 |
Femmes for Freedom | LEF | 1/1/2019 – 31/12/2021 | Bevorderen zelfbeschikking meisjes en vrouwen met een migratieachtergrond | € 517.000 |
Vraag 4
Kunt u toelichten welke rol het consortium zelfbeschikking en de alliantie verandering van binnenuit hierbij spelen?
Antwoord 4
Het Consortium Zelfbeschikking vormt samen met Movisie de alliantie Verandering van Binnenuit. Deze alliantie heeft tot doel het bevorderen van gendergelijkheid en lhbti-acceptatie, en het tegengaan van gender gerelateerd geweld binnen migranten- en vluchtelingengemeenschappen. Het Consortium Zelfbeschikking bestaat uit een aantal vluchtelingen- en migrantenorganisaties die actief zijn op het terrein van gender en seksuele diversiteit. Het gaat om het Inspraakorgaan Turken (IOT), Stichting Kezban, Federatie van Somalische associaties in Nederland (FSAN), Samenwerkingsverband Marokkaanse Nederlanders (SMN), Stichting Landelijke Werkgroep Mudawwanah, HTIB (Turkse arbeidersvereniging in Nederland) en Vluchtelingen Organisaties Nederland (VON).
Vraag 5
Welk organisaties zijn betrokken bij het consortium zelfbeschikking? Wat is het doel van het consortium? Hoe wordt het consortium gefinancierd? Welke financiële bijdrage levert de overheid aan het consortium? Welke subsidies verstrekt het consortium op haar beurt aan welke organisaties?
Antwoord 5
De alliantie Verandering van Binnenuit is één van de acht allianties die een instellingssubsidie ontvangen vanuit de subsidieregeling gender- en LHBTI-gelijkheid 2017–2022. Iedere alliantie heeft één penvoerder die verantwoordelijk is en zorg draagt voor verdeling van de middelen onder de alliantiepartners. Hiervoor is voorafgaand aan de toekenning van de subsidie een aanvraag ingediend met een uitgewerkt activiteitenplan voor de jaren 2018 en 2019 en met een verplichting jaarlijks (in oktober van het voorgaande jaar) een activiteitenplan in te dienen voor de jaren 2020, 2021 en 2022. Over de besteding van de middelen wordt jaarlijks verantwoording afgelegd door middel van het indienen van een rapportage die aansluit bij de activiteiten van het afgelopen jaar en een jaarverslag vergezeld van een accountantsverklaring. In totaal ontvangt de alliantie een instellingssubsidie van € 2,5 miljoen over vijf jaar. Dat is gemiddeld € 500.000 per jaar verdeeld over vijf jaar. Dit kunt u terugvinden in het besluit vaststelling subsidieplafonds ex artikel 2.6 Subsidieregeling gender- en LHBTI-gelijkheid 2017–2022.
Bij de alliantie Verandering van Binnenuit is Movisie, als penvoerder, verantwoordelijk voor de verantwoording van de middelen. Het Consortium Zelfbeschikking, vertegenwoordigd door het IOT, is een partner binnen de alliantie. Het Consortium Zelfbeschikking ontvangt via Movisie middelen voor het organiseren van bijeenkomsten voor en door de eigen gemeenschap.
Het Consortium Zelfbeschikking verstrekt geen subsidies.
Vraag 6
Heeft de overheid een directe relatie met de organisaties die aangesloten zijn bij het consortium zelfbeschikking en zo ja, welke? Krijgen deze betrokken organisaties direct of indirect subsidie of een anderszins financiële bijdrage van de overheid? Waar staat deze financiering op de rijksbegroting en als deze daar niet staat hoe is deze dan door de Kamer te controleren?
Antwoord 6
Voor de eerste 2 vragen wordt verwezen naar het antwoord op vraag 5.
De subsidie aan de alliantie verandering van Binnenuit valt onder de subsidieregeling gender- en LHBTI- gelijkheid 2017–2022 en wordt verantwoord op artikel 25 van de begroting van het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap. Op 24 april 2017 is een brief aan de Kamer gezonden over de keuze van de partnerschappen emancipatiebeleid.3 Jaarlijks wordt door middel van een voortgangsrapportage aan de Kamer gerapporteerd over de voortgang van het gehele emancipatiebeleid, waaronder ook de allianties.
Vanuit het Ministerie van VWS ontvangt de Federatie van Somalische Associaties Nederland (FSAN) subsidie voor het verstrekken van informatie, het geven van advies en het ondersteunen van sleutelpersonen. FSAN ontvangt hiervoor een subsidie van € 1.001.113 in de periode 2016–2021. Deze subsidie loopt in augustus 2021 af. De subsidie aan FSAN valt in de begroting onder Artikel 3.1 Subsidies, passende zorg en levensbrede ondersteuning.
Bovenstaande subsidies hebben alleen betrekking op de gemaakte kosten in het kader van de uitvoering van de alliantie Verandering van Binnenuit door het Ministerie van OCW en in het kader van de bestrijding van meisjesbesnijdenis van het Ministerie van VWS. Het valt niet uit te sluiten dat gemeenten of andere overheidslagen ook financiële relaties met deze partijen hebben.
Vraag 7
Welke eisen worden gesteld aan de organisaties in het consortium die (mede) gefinancierd worden door de overheid? Welke doelstelling koppelt de overheid aan de financiering? Hoe wordt dit geëvalueerd en kunt u de resultaten van de financiering met de Kamer delen?
Antwoord 7
De criteria waaraan maatschappelijke organisaties moeten voldoen om in aanmerking te komen voor een instellingssubsidie (deelname aan een alliantie) zijn opgenomen in de subsidieregeling gender- en LHBTI-gelijkheid 2017–2022. Over de opbrengsten van de allianties wordt jaarlijks gerapporteerd in de voortgangsrapportages emancipatiebeleid. De meest recente is de brief van februari 2021.4
Tevens zal er aan het eind van de looptijd van de allianties een eindevaluatie worden gedaan door de acht allianties. Vorig jaar is bovendien een procesevaluatie uitgevoerd door het Verweij-Jonker Instituut naar de samenwerking met allianties.
Vraag 8, 9 en 10
Kunt u toelichten waarom het feit dat subsidieverstrekking een eigenstandige bevoegdheid van gemeenten is een belemmering zou zijn om een richtlijn op te stellen samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) aan de hand waarvan gemeenten kunnen beoordelen of een integratiesubsidie wenselijk en doelmatig is, zoals is gevraagd in de aangenomen motie Becker/Segers?5
Deelt u de mening dat het voor gemeenten niet altijd eenvoudig te beoordelen is of een subsidie gegeven zou moeten worden aan een organisatie die zegt te willen bijdragen aan integratie, bijvoorbeeld omdat er sprake kan zijn van problematisch gedrag? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat het wenselijk is om gemeenten van concrete handvatten te voorzien om dit oordeel beter te kunnen geven? Zo ja, gaat u deze alsnog met de VNG opstellen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8, 9 en 10
Een subsidieverstrekking door een gemeente is een bevoegdheid op het niveau van de gemeenten. Het kabinet treedt niet in deze bevoegdheid. Het is aan de gemeenten om te beoordelen of deze subsidies een bijdrage leveren aan de participatie in Nederland. Tevens laat het kabinet de beoordeling of gemeenten behoefte hebben aan een handreiking aan de VNG over.
De beoordeling van subsidieaanvragen vindt primair plaats op basis van de inschatting of de aanvrager voldoet aan de doelstellingen van de subsidieregeling. Vanuit de Taskforce Problematisch gedrag & ongewenste buitenlandse financiering wordt ondersteuning geboden aan gemeenten die geconfronteerd worden met problematisch gedrag in hun gemeente. Deze ondersteuning vindt plaats op basis van voortdurend overleg met een breed palet aan betrokken gemeenten en de VNG op basis van de driesporenaanpak. Het niet verstrekken of stopzetten van gemeentelijke subsidies kan onderdeel uitmaken van de lokale aanpak. De uitoefening van deze bevoegdheid berust bij het college van B&W die hierover verantwoording aflegt aan de gemeenteraad.
Vraag 11 en 12
Bent u bekend met uw brief aan de Kamer d.d. 18 januari 2021 (Kamerstuk 35 228, nr. 33) waarin wordt beschreven dat u financieel heeft bijgedragen aan «twee initiatieven vanuit de gemeenschap waarbij een kwaliteitsimpuls wordt gegeven aan informele scholing»? Kunt u toelichten om welke projecten dit gaat en in welk kader deze subsidie beschikbaar was gesteld? Welke doelen hebben de organisaties die werken in dit traject? Zijn er nog andere vergelijkbare trajecten en zo ja, levert de overheid daar een bijdrage aan?
Welk bedrag wordt er aan deze projecten gegeven en gaat dit om incidenteel, meerjarig of structureel geld? Waar is dit op de begroting SZW of elders op de begroting opgenomen en waardoor was dit budget vrijgekomen om hieraan een bijdrage te kunnen leveren?
Antwoord 11 en 12
In het eindrapport Verkenning informele scholing hebben de onderzoekers onderstreept dat het van belang is om naast een aanpak gericht op problematisch aanbod, beleid te ontwikkelen dat er op de lange termijn aan bijdraagt dat er geen publiek meer is voor onwenselijke invloeden.6 Eén van hun aanbevelingen betreft het gericht stimuleren van goed aanbod. Ik heb onder andere naar aanleiding van deze aanbeveling de klankbordgroep gemeenten van de Taskforce PG&OBF gevraagd of zij bestaande initiatieven in hun gemeenten kennen die hiervoor in aanmerking komen of die ze zouden willen ontwikkelen.
Er lopen inmiddels drie projecten in drie verschillende gemeenten. Een project heeft als doel het bestaande informele scholingsaanbod van een groep moskeeën te professionaliseren en een sterk pedagogisch didactisch leerklimaat te realiseren met aandacht voor democratisch burgerschap en het leven in het moderne en pluriforme Nederland van nu. De andere twee projecten zijn gericht op het (door)ontwikkelen van een alternatief aanbod.
Het Ministerie van SZW heeft in 2020 een incidentele impuls geboden aan deze drie pilots via een decentralisatie uitkering (zie vraag 3). Het betreft een financiële bijdrage van € 133.000. Eind 2021 volgt een tweede tranche ten behoeve nieuwe initiatieven. Het maximaal beschikbare budget voor die tranche bedraagt € 300.000. Dit zijn middelen afkomstig uit de begroting van de directie Samenleving en Integratie en betreft geen vrijgekomen budget.
Vraag 13
Deelt u de mening dat het geen overheidstaak is om financieel mogelijk te maken dat kinderen in het Arabisch leskrijgen over de Islamitische taal en cultuur? Zo ja, waarom wordt dan toch een overheidssubsidie verstrekt om dit mogelijk te maken? Zo nee, hoe draagt dit initiatief volgens u bij aan de bevordering van integratie en weerbaarheid?
Antwoord 13
Het kabinet heeft al eerder aangekondigd zich in te spannen om mensen en met name jongeren, weerbaar te maken tegen ongewenste (buitenlandse) beïnvloeding en problematisch gedrag.7 Onderdeel van die aanpak is om samen met de wetenschap, gemeenten en gemeenschappen te werken aan de kwaliteit van het informele scholingsaanbod. Goede informele scholing helpt jongeren bij hun (religieuze) identiteitsontwikkeling en scherpt hun burgerschapsvaardigheden.
Omdat op dit moment nog weinig kennis beschikbaar is over wat werkt, heb ik een aantal gemeenten in de gelegenheid gesteld om tijdelijk middels pilots te onderzoeken of het stimuleren van de kwaliteit van het bestaande aanbod of de ontwikkeling van alternatief aanbod bijdraagt aan de weerbaarheid van jongeren. De ervaringen die gemeenten hiermee opdoen zullen te zijner tijd worden verspreid als goede voorbeelden.
Vraag 14
Wanneer is bij de genoemde projecten sprake van «een wijze die volgens ouders recht doet aan hun religieuze en maatschappelijke beleving»? Hoe beoordeelt u deze wijze? Hoe wordt er toezicht gehouden op deze lessen om te beoordelen of met de overheidsbijdrage wenselijke doelstellingen worden nagestreefd en behaald als de lessen in het Arabisch zijn?
Antwoord 14
Het Ministerie van SZW heeft de betreffende gemeenten een financiële bijdrage voor hun projecten toegekend middels een decentralisatie uitkering. Het stellen van voorwaarden door het Rijk bij de toekenning van een decentralisatie uitkering die de beleids- en bestedingsvrijheid van decentrale overheden beperken, is niet toegestaan. Er is derhalve enkel sprake geweest van een doelomschrijving. De gemeenten in kwestie zijn derhalve subsidieverlener en zij hebben afspraken gemaakt met de subsidieontvangers. Het Rijk vormt hierin geen partij.
Vraag 15
Kunt u deze vragen één-voor-één en binnen de gestelde termijn beantwoorden?
Antwoord 15
Nee, dat is helaas niet gelukt.
https://www.tijd.be/politiek-economie/belgie/vlaanderen/blik-onder-de-motorkap-van-de-vlaamse-integratiemachine/10297244.html↩︎
https://www.tweedekamer.nl/debat_en_vergadering/plenaire_vergaderingen/details/activiteit?id=2019A00095↩︎
Kamerstuk 30 420, nr.258↩︎
https://emancipatie2017–2021.nl/↩︎
Kamerstuk 29 614 Grondrechten in een pluriforme samenleving nr. 87 MOTIE VAN DE LEDEN BECKER EN SEGERS↩︎
Kamerstuk 29 614 nr. 153↩︎
Kamerstuk 29 614 nr. 153 en Kamerstuk 35 228 nr. 33↩︎