[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Stand van zaken moties en toezeggingen zomer 2021

Bijlage

Nummer: 2021D27866, datum: 2021-07-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.DOC), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Stand van zaken moties en toezeggingen zomer 2021 (2021D27863)

Preview document (šŸ”— origineel)


Stand van zaken moties en toezeggingen zomer 2021

Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en minister voor
Medische Zorg en Sport (MZS)

Administratieve lasten Langdurige Zorg

In de afgelopen periode is er door uw Kamer een drietal moties ingediend
rondom het thema administratieve lasten in de Langdurige Zorg te weten
de motie Laan-Geselschap cs.; de motie Wilders en de motie Peters. De
afgelopen periode is er hard gewerkt aan het terugdringen van de
administratieve lasten via het programma (Ont)Regel de Zorg. Zo is er
via het programma InZicht gewerkt aan de standaardisatie en
digitalisering van gegevensuitwisseling, via het programma KIK-V zijn
stappen gezet in het terugdringen van de administratieve lasten rondom
de kwaliteitsverantwoording in de verpleeghuissector, via het experiment
vernieuwend verantwoorden wordt geƫxperimenteerd met op andere wijze
verantwoorden van de zorg en zijn er door kenniscentrum Vilans
Ontregel-labs gestart. Ook is er veel kennis verspreid onder
zorgaanbieders over hoe administratieve lasten kunnen worden
teruggedrongen en hoe met regelgeving, specifiek ook rondom de
coronamaatregelen, kan worden omgegaan. 

Motie Laan-Geselschap cs.

De motie Laan-Geselschap cs. voorgesteld tijdens het notaoverleg van 29
november 2020, verzoekt de regering de mogelijkheden te onderzoeken om
eventuele versoepelingen in de administratieve lasten en regelgeving die
zijn doorgevoerd als gevolg van de corona-maatregelen structureel door
te voeren om zo de administratieve lasten te verminderen. Om dit te
onderzoeken is overleg gevoerd met de relevante veldpartijen. Hieruit is
gebleken dat de regelgeving in de langdurige zorg voldoende
mogelijkheden gaf om tijdens de corona pandemie de zaken te doen die
noodzakelijk waren voor zorgaanbieders, verpleegkundigen en
behandelaars. Samen met brancheorganisaties, ZN en ZiNL is structureel
gemonitord of partijen tegen belemmeringen aan liepen in regelgeving.
Hiervoor is o.a. de Covid-19 Wlz kerngroep opgericht. Hierin zijn VWS,
ZiNL, ZN en NZa vertegenwoordigd. Er kwam Ć©Ć©n duidelijk punt naar
voren waar afwijken van bestaande regelgeving nodig was. Dit betrof het
afwijken van de voorwaarde dat de dagbesteding niet op de woonlocatie
mocht plaatsvinden. Dit is eerst tijdelijk aangepast in de regelgeving
2020 en 2021 en wordt nu structureel vormgegeven. Met
brancheorganisaties wordt op dit moment de aanpassing van de
Beleidsregel prestatiebeschrijvingen en tarieven zorgzwaartepakketten en
volledig pakket thuis vormgegeven. De beperkende zinsnede (ā€˜De
activiteit vindt overdag plaats, buiten de woonsituatie, in
groepsverbandā€™) wordt aangepast. Dit is een structurele verandering
vanuit de ervaringen van de dagbesteding in de corona periode. Ā 

Naast deze structurele aanpassing in de regelgeving hebben
zorgorganisaties zelf ook veel geleerd tijdens de Corona-periode en
hebben op diverse manieren hun werkprocessen aangepast. Kenniscentrum
Vilans heeft veel goede voorbeelden hiervan verspreid waardoor geleerd
kon worden van elkaars goede praktijken. De minister voor MZS heeft naar
aanleiding van vragen hierover uit uw Kamer ook een zorg-breed onderzoek
in voorbereiding naar welke versoepelingen en/of aanscherpingen er
tijdens de Corona-crisis hebben plaatsgevonden en welke kansen en
bedreigingen dat biedt voor de aanpak van regeldruk in de toekomst. De
uitkomsten van dit onderzoek stuurt de minister voor MZS zodra deze
gereed zijn ook aan uw Kamer. Hierin wordt ook nader ingegaan op het
verzoek uit de motie.

Motie Wilders

De motie Wilders voorgesteld op 15 december 2020 tijdens het plenair
debat over de ontwikkelingen rondom het corona-virus, verzoekt de
regering zoveel mogelijk administratielast in verpleeghuizen en
gehandicapteninstellingen buiten werking te stellen. Via het programma
(Ont)Regel de Zorg vindt een continue dialoog plaats met de sector en
systeempartijen over de nut en noodzaak van wet- en regelgeving. Hierbij
wordt gekeken naar of er regelgeving (tijdelijk)buiten werking kan
worden gesteld, of er anders met regelgeving kan worden omgegaan, of er
slimmer kan worden geregistreerd en of er goede voorbeelden zijn in de
praktijk die kunnen worden gedeeld. Dit programma heeft geleid tot veel
initiatieven, waarover uw Kamer in diverse brieven is geĆÆnformeerd (Zie
o.a. Tweede Kamer, vergaderjaar 2020ā€“2021, 29 515, nr. 452). Zo is er
het experiment vernieuwend verantwoorden, het programma KIK-V, het
programma InZicht en de Ontregel-labs van Vilans. Met dit programma
geeft de minister voor MZS uitvoering aan de motie en wordt continu,
zowel nu als in de toekomst naar de administratielast in de sector
gekeken, met als doel deze zo veel als mogelijk terug te dringen. De
minister voor MZS beschouwt hiermee deze motie als uitgevoerd.

Motie Peters

De motie Peters voorgesteld tijdens het notaoverleg van 15 juni 2020,
verzoekt de regering in een van de 31 zorgkantoor regioā€™s een
experiment op te starten waarin gekeken wordt naar alle regels die geen
directe relatie hebben met de cliƫntgebonden zorg maar waar
professionals wel van aangeven last van te hebben. Via het programma
(Ont)Regel de zorg wordt continu de verschillende wet- en regelgeving op
de gevolgen voor de administratieve lasten onderzocht. Door middel van
dit programma is, onder regie van de NZa, ook een experiment vernieuwend
verantwoorden gestart. In dit experiment kijken zorgaanbieders of er op
een andere manier kan worden verantwoord. Een mooi voorbeeld hiervan is
zorgorganisatie Philadelphia die in het experiment samenwerkt met
zorgkantoren Menzis, Zilveren Kruis en CZ. De minister voor MZS wil
graag de (tussen)uitkomsten van dit experiment afwachten voordat er een
nieuw experiment wordt gestart. Ook is er in het afgelopen jaar, als
gevolg van de coronacrisis voor gekozen om geen nieuwe aanvullende
maatregelen op dit terrein te nemen. Momenteel wordt er met de sector
overlegd over de aanpak van het terugdringen van administratieve lasten
in de toekomst. De minister voor MZS neemt het verzoek uit de motie
hierin mee en zal de sector vragen of er in deze aanpak behoefte is aan
een dergelijk experiment in de toekomst. De minister voor MZS zal uw
Kamer hierover nader informeren.

Inzet bij het Wlz-inkoopkader 2021-2023

Tijdens het Algemeen Overleg d.d. 12 februari 2020 heeft de minister van
VWS uw Kamer toegezegd dat hij vooraf aan de Kamer zou laten weten wat
de inzet is bij het Wlz-inkoopkader 2021-2023 en de vertaling van alles
wat we nodig vinden naar de toekomst, zodat u kan toetsen of u dat
voldoende ambitieus vindt. In de brieven d.d. 27 mei 2020 en 27 oktober
2020 is de minister van VWS uitgebreid ingegaan op de rol van de
zorgkantoren. Samenvattend komt het erop neer dat de zorgkantoren tot
taak hebben kwalitatief goede zorg in te kopen waarbij zij de wensen en
behoeften van cliƫnten in de zorginkoop centraal stellen en tevens een
verbindende rol in het regionale zorgveld moeten spelen. Het
Wlz-zorginkoopkader 2021-2023 stuurde de minister van VWS u als bijlage
bij de brief van 29 mei 2020. De aanvulling specifiek voor 2022 stuurt
de minister van VWS u als bijlage 1 bij deze brief. Hiermee beschouwt de
minister van VWS de toezegging als uitgevoerd.

Motie Peters over samenwerkingsafspraken over 24 uursbeschikbaarheid en
toegankelijkheid van medisch-generalistische zorg voor patiƫnten in de
ouderenzorg 

Naar aanleiding van de motie Peters waarin de regering wordt verzocht,
in navolging van het gesloten convenant in de gehandicaptenzorg, ook
samenwerkingsafspraken te maken met beroepsgroepen, brancheverenigingen
en stelselpartijen gericht op 24 uursbeschikbaarheid en toegankelijkheid
van medisch-generalistische zorg voor patiƫnten in de ouderenzorg,
bericht de minister van VWS het volgende. In de vijfde
voortgangsrapportage van het Programma Thuis in het Verpleeghuis van 11
maart jl. gaf de minister van VWS aan om uw Kamer dit voorjaar verder te
informeren over de uitvoering van motie Peters (35 570 XVI, nr. 123) en
de uitwerking van acties uit de Kamerbrief over medisch-generalistische
zorg (MGZ) van 13 januari jl. Inmiddels is de internetconsultatie over
de Kamerbrief van 13 januari gesloten en zijn er ruim 20 reacties van
partijen in de ouderen- en gehandicaptenzorg ontvangen. Dit voorjaar
zijn er ook gesprekken gevoerd met de NZa, het ZiNL, ZN, de IGJ, Verenso
en de Vereniging van Artsen voor Verstandelijk Gehandicapten
(NVAVG)gericht op vervolgstappen. Tenslotte is er een expertgroep van
artsen en wetenschappers actief om aanbevelingen te doen over
inconsistenties in regelgeving en beleidsdocumenten met betrekking tot
MGZ. Er is langer tijd nodig om goed uitvoering te kunnen geven aan de
motie Peters en het maken van samenwerkingsafspraken gericht op de
24-uursbeschikbaarheid en toegankelijkheid van MGZ voor patiƫnten in de
ouderenzorg. De coronacrisis heeft geleid tot vertraging, maar ook
relevante inzichten opgeleverd om mee te nemen in de voorbereiding op
een bestuurlijk overleg met partijen in de ouderenzorg dit najaar. Ook
de opbrengsten van de eerder genoemde acties dit voorjaar worden daarin
meegenomen. In het najaar ontvangt uw Kamer een brief over
medisch-generalistische zorg. Deze brief zal ingaan op de uitvoering van
de motie Peters, de uitwerking van de prioriteiten uit de brief van 13
januari en de uitkomsten van de internetconsultatie.

Minister voor MZS en staatssecretaris van VWS

Motie van het lid Bergkamp over in gesprek gaan met de VNG over jongeren
met genderissues

Naar aanleiding van de motie Bergkamp waarin de regering verzocht wordt
in gesprek te gaan met de VNG met als doel dat gemeenten voortvarend aan
de slag gaan met de aanbevelingen uit de Handreiking Transgenderzorg
voor gemeenten, zodat de zorg voor kinderen en jongeren met genderissues
op een goede manier georganiseerd en ingekocht wordt kan de minister
voor MZS het volgende berichten. De kwartiermaker Transgenderzorg heeft
met een delegatie van de VNG gesproken over de Handreiking
transgenderzorg.

Er is in een nieuwsbrief gewezen op de Handreiking Transgenderzorg.
Daarnaast is in het Bestuurlijk Overleg met de VNG de Handreiking
transgenderzorg aan de orde gebracht en expliciet de aandacht gevestigd
op de beschikbaarheid en de aanbevelingen van deze Handreiking met als
doel dat de zorg voor deze kinderen verbetert. Hiermee wordt de motie
beschouwd als uitgevoerd.Ā  

Minister van VWS

Verkenning uit te voeren naar standaardisatie van het Wmo-toezicht 

De minister van VWS heeft in de beleidsreactie op het IGJ rapport
Wmo-toezicht 2019 aangegeven een verkenning uit te voeren naar
standaardisatie van het Wmo-toezicht. In deze brief is niet nader
gedefinieerd op welke wijze de verkenning uitgevoerd zou worden.
Inmiddels is hiervoor een aanbesteding voor een extern onderzoek
gestart. De minister van VWS heeft toegezegd uw Kamer in het tweede
kwartaal van 2021 te informeren over de uitkomsten van de verkenning.
Verwachting is nu dat de verkenning in het eerste kwartaal van 2022
gereed zal zijn en aan uw Kamer kan worden aangeboden. Het is aan nieuw
Kabinet om te zijner tijd te besluiten of, en zo ja welke vervolgstappen
wenselijk zijn op basis van de verkenning.

Derde monitor programma Langer Thuis

Middels deze brief ontvangt uw Kamer de derde monitor van het programma
Langer Thuis (bijlage 2). Deze monitor is door het RIVM gemaakt. In de
monitor worden de cijfers gepresenteerd voor de set indicatoren waarmee
de actielijnen van het programma Langer Thuis gevolgd worden. Een
beleidsreactie op de monitor van de minister van VWS ontvangt u na de
zomer in de derde voortgangsrapportage van het programma. 

Minister voor MZS

Erratum onderzoek winstuitkering zorgaanbieders

SEO Economisch Onderzoek heeft samen met BDO in opdracht van het
ministerie van VWS onderzoek gedaan naar de randvoorwaarden die gesteld
kunnen worden aan winstuitkering door zorgaanbieders. Daarnaast heeft
zij onderzocht of het mogelijk is om een maatschappelijk maximaal
aanvaardbare norm voor winstuitkering te introduceren om excessen te
voorkomen dan wel tegen te gaan. Dit onderzoek is afgerond, en is in
november 2020 door de minister MZS aan de Tweede Kamer aangeboden.
Onlangs is een correctie doorgevoerd in een drietal figuren. Het
aangepaste rapport met erratum is opgenomen als bijlage 3 bij deze
brief.

Faillissementsrecht en de zorgsector

De minister voor Rechtsbescherming en de minister voor Medische Zorg
hebben de mogelijkheden onderzocht om het faillissementsrecht aan te
passen ten aanzien van stille bewindvoering bij faillissement en het
meewegen van het maatschappelijk belang door de curator bij
faillissementen van ondernemingen die activiteiten verrichten waarmee
maatschappelijke belangen zijn gediend. Dit heeft geleid tot een concept
voor de novelle op het wetsvoorstel Wet continuĆÆteit ondernemingen I
(WCO I), dat op 25 mei 2021 in internetconsultatie is gebracht.

Evaluatie van de agenda ā€˜Goed Bestuur in de zorgā€™

De minister voor MZS heeft op 14 december 2020 de drie onderzoeken die
zijn uitgevoerd in het kader van deze evaluatie aan uw Kamer aangeboden.
In de aanbiedingsbrief heeft de minister voor MZS aangegeven dat VWS in
de komende maanden een overkoepelende analyse zal uitvoeren en een
beleidsreactie op de onderzoeken gaat opstellen. 

De oorspronkelijke deadline was eerste kwartaal 2021. Deze termijn is
niet gehaald wegens meerdere overleggen in het kader van het opstellen
van de analyse en beleidsreactie. Voorafgaande aan het opstellen van de
analyse is een klankbordgroep samengesteld met leden vanuit
verschillende organisaties en met diverse expertises. Het doel van de
klankbordgroep is het reflecteren op de analyse. De leden van de
klankbordgroep komen in de periode van april tot en met (naar
verwachting) augustus/september 2021 meerdere keren bij elkaar. Hierna
zal VWS een beleidsreactie opstellen.

De minister voor MZS zal uw Kamer hier in het najaar 2021 nader over
informeren.

Onderzoek naar financiƫle constructies bij het MC Slotervaartziekenhuis

Het onderzoek van de NZa en IGJ naar onbehoorlijke financiƫle
constructies bij het MC Slotervaartziekenhuis is 14 december aan de
Kamer gestuurd. Eenzelfde onderzoek naar de MC IJsselmeerziekenhuizen
ligt vanwege een juridische procedure tussen de curatoren van dat
ziekenhuis en de IGJ voor onbepaalde tijd stil. De minister voor
Medische Zorg en Sport verwacht u medio 2022 nader te informeren.

Ontwikkeling van uitkomstgerichte zorg

Het programma Uitkomstgerichte zorg wordt in nauwe samenwerking met alle
betrokken partijen in de medisch-specialistische zorg uitgevoerd. Mede
door de COVID-19 pandemie is vertraging in de uitvoering van het
programma opgetreden. In nauw overleg met deze brancheorganisaties
worden nu scenarioā€™s uitgewerkt voor de verdere uitvoering van het
programma. De minister van MZS zal uw Kamer hierover in het najaar van
2021 nader informeren. 

Voorbeelden uit het buitenland over het betrekken van
patiƫntenorganisaties 

Naar aanleiding van de toezegging aan uw Kamer om u voorbeelden uit het
buitenland over het betrekken van patiƫntenorganisaties toe te reiken
meldt de minister voor MZS het volgende. De voorbereidingen voor het
nieuwe beleidskader voor patiƫnten- en gehandicaptenorganisaties zijn
in volle gang. Finale besluitvorming daarover zal door een nieuw aan te
treden kabinet moeten plaatsvinden. Tot op heden hebben we ons daarbij
gericht op de Nederlandse context en is er nog geen overzicht van hoe
men in het in het buitenland omgaat met pg-organisaties. Om dit als nog
te doen zal VWS een quick scan laten uitvoeren en zal de minister voor
MZS de resultaten daarvan in het najaar aan uw Kamersturen

Vervolgonderzoek naar de stapeling van de eigen betalingen medische
hulpmiddelen

Tijdens het Algemeen Overleg ā€œHulpmiddelenbeleidā€™ā€™ van 27 november
2019 is een vervolgonderzoek naar de stapeling van de eigen betalingen
voor hulpmiddelgebruikers en de effecten hiervan op het gebruik van
hulpmiddelen toegezegd. In oktober 2020 is de verwachting geuit dat de
uitkomsten aan het eind van het tweede kwartaal van 2021 beschikbaar
zullen zijn. Het onderzoek vergt echter meer tijd dan verwacht, waardoor
het nog niet is afgerond. De minister voor MZS streeft ernaar het
onderzoek zo spoedig mogelijk naar uw Kamer te sturen.

Motie van het lid Bergkamp over evaluatie van de Kwaliteitsstandaard
Transgenderzorg Somatisch

Naar aanleiding van de motie van het lid Bergkamp over de evaluatie van
de Kwaliteitsstandaard Transgenderzorg Somatisch kan de minister voor
MZS mededelen dat op 3 juni 2021 een brief aan ZonMw is verzonden met
het verzoek een voorstel voor de aanpak van deze herziening uit te
werken. In het voorjaarsoverleg Transgenderzorg van 8 juni 2021 zijn
partijen hierover op de hoogte gesteld. Hiermee wordt de motie beschouwd
als uitgevoerd.  

Motie van de leden Ploumen en Veldman over de handreiking over het op-
en afschalen van poliklinische non-COVID zorg 

De Federatie Medisch Specialisten (FMS) heeft in samenspraak met de
Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV), het Nederlands Huisartsen
Genootschap (NHG) en met input van Patiƫntenfederatie Nederland in mei
2020 een handreiking opgesteld over de opstart van poliklinische
non-COVID zorg. Deze handreiking is in oktober 2020 omgevormd tot
handvatten voor zowel de op- als afschaling van poliklinische non-COVID
zorg. De motie van de leden Ploumen en Veldman richt zich op de effecten
van deze handreiking. Uw Kamer is al eerder geĆÆnformeerd dat de
invulling van deze motie betrekking zal hebben op de meest recent
gepubliceerde versie van de handreiking die over zowel op- als
afschaling gaat. Daarnaast heeft de FMS in oktober 2020 als onderdeel
van het tijdelijk beleidskader waarborgen acute zorg een Raamwerk
ontwikkeld voor het behoud van reguliere klinische non-COVID zorg.
Hierin is de zorg in verschillende klassen naar zwaarte ingedeeld om te
kunnen prioriteren. Dit Raamwerk wordt nu ook gebruikt bij het plannen
van de inhaalzorg en maakt onderdeel uit van het kader ā€˜passende
inhaalzorg MSZā€™.  

Het leveren van zorg blijft maatwerk, maar dergelijke ondersteuning in
de vorm van het Raamwerk en/of handreikingen, heeft artsen wel geholpen
en helpt nog steeds in het maken van de juiste afwegingen in
zorgverlening. Het gezamenlijk opstellen van dergelijke stukken heeft
bovendien bijgedragen aan de samenwerking tussen zorgprofessionals
onderling. Met elkaar is tijdens de pandemie snel en veel geleerd over
het zo goed mogelijk laten doorgaan van de zorg. Dit is een continu
proces geweest waarop FMS samen met andere partijen heeft ingespeeld.
Die samenwerking om de zorg zo passend mogelijk te leveren en daarmee
toegankelijk te houden, moeten we zien te behouden. De minister voor MZS
werkt hier samen met de partijen aan. Hiermee wordt de motie als
uitgevoerd beschouwd. 

Motie van het lid Dik-Faber over een additionele subsidie voor het
Opleidingsinstituut Internationale Gezondheidszorg en Tropengeneeskunde

Als reactie op de motie van het lid Dik-Faber over een additionele
subsidie voor het Opleidingsinstituut Internationale Gezondheidszorg en
Tropengeneeskunde meldt de Minister voor MZS het volgende. Ter
uitvoering van de motie is de subsidie voor de opleidingsactiviteiten
van het opleidingsinstituut verhoogd. Voor de kennisoverdracht is aan de
stichting Kenniscentrum Global Health subsidie verstrekt. Voor de
bijdrage in de kosten van de opleiding van de artsen in opleiding tot
specialist wordt naar verwachting medio 2021 een subsidieregeling
gepubliceerd, die door Covid-19 vertraging heeft opgelopen.

Moties over deeltijdwerken in de zorg

Met betrekking tot de moties over deeltijdwerken van het lid Agema,
ingediend tijdens de begrotingsbehandeling op 2 december 2020, en met
betrekking tot de toezegging in de Stand van zakenbrief over COVID-19
van 18 november 2020 over de resultaten van de stichting Het Potentieel
Pakken, kan de minister voor MZS het volgende zeggen. Zoals ook benoemd
in de kabinetsreactie op het IBO Deeltijdonderzoek, zijn er door dit
kabinet, en voorgaande kabinetten, al diverse maatregelen genomen om
meer uren werken aantrekkelijker te maken. Inmiddels lijkt de kans klein
dat verdere optimalisering van bestaande fiscale instrumenten nog grote
effecten zal hebben, tenzij er een stelselwijziging gaat plaatsvinden.
De beslissing over een eventuele stelselwijziging is aan een volgend
kabinet. Tegelijkertijd zoekt de minister voor MZS binnen het huidige
stelsel naar manieren om de deeltijdfactor in de zorg te verhogen. 

Uit onderzoek van de stichting Het Potentieel Pakken blijkt dat er een
aantal belemmeringen is voor zorgmedewerkers om meer uren te werken. Zo
staat contractuitbreiding nog onvoldoende op de radar bij werkgevers en
werknemers, is het onduidelijk wat meer werk oplevert en zijn de
gevolgen van een groter contract voor het rooster onduidelijk en soms
nadelig. De stichting Het Potentieel Pakken is in 2020 gestart met het
ontwikkelen van een aanpak om deze belemmeringen weg te nemen. Zo maakt
de stichting gebruik van onder andere roosterexperts en worden er
informatiesessies georganiseerd. Onlangs is ook de WerkUrenBerekenaar
gelanceerd. Dit is een tool voor (zorg)medewerkers om inzicht te krijgen
in wat ā€˜meer uren werkenā€™ onder aan de streep oplevert. Hierbij
wordt onder andere rekening gehouden met toeslagen, kinderopvang, eigen
vermogen en een eventuele hypotheek. Ruim 30.000 mensen hebben al van de
tool gebruik gemaakt.

De aanpak van de stichting is inmiddels getest binnen een viertal
ā€˜proeftuinenā€™. Deze proeftuinen waren succesvol en hebben niet
alleen geleid tot concrete contractuitbreidingen, maar ook tot een
positieve ā€˜bijvangstā€™. Er is bijvoorbeeld aandacht voor het
verbeteren van bestaande processen en de vernieuwde manier van werken
brengt een dialoog op gang tussen werkgevers en werknemers. Er blijkt
veel interesse binnen de zorgsector voor de aanpak van de stichting. De
stichting gaat daarom uitbreiden naar ongeveer 50 proeftuinen in de
komende drie jaar. De minister voor MZS ondersteunt de stichting
financieel, zodat de aanpak in de komende drie jaar opgeschaald wordt en
kennis en bewustwording over dit thema breed gedeeld wordt binnen de
gehele zorgsector, waardoor elke zorginstelling hiermee aan de slag kan.


Bovengenoemde moties en toezeggingen over deeltijdwerken doe ik middels
deze brief af.

Toezeggingen over medische opleidingen

Naar aanleiding van de toezegging om met o.a. Verenso in gesprek te gaan
over of in de studie Geneeskunde een verplicht coschap bij een
specialist ouderengeneeskunde opgenomen kan worden, en de toezegging om
de Kamer te informeren over de uitwerking van leefstijlgeneeskunde in
o.a. medische opleidingen meldt de minister MZS het volgende. 

In de brief Vernieuwend opleiden van november 2020 is toegezegd dat we
in de zomer van 2021 een update sturen over Vernieuwend opleiden,
waarmee de toezegging wordt uitgevoerd. Gezien de demissionaire status
van het kabinet, zal het volgende kabinet de volgende brief over
Vernieuwend opleiden sturen. 

Inzet van de Bachelor Medisch Hulpverlener

Naar aanleiding van de toezegging om in gesprek met Verpleegkundigen &
Verzorgenden Nederland (V&VN) en Ambulancezorg Nederland (AZN) te gaan
over de bevoegdheden van de bachelor Medische Hulpverlening en de
ambulanceverpleegkundige en daarnaast breder over de uitstroom in de
ambulancezorg, meldt de minister voor MZS het volgende. 

Op 9 april jl. heeft de minister voor MZS aan uw Kamer het eindrapport
ā€˜Evaluatieonderzoek Art. 36a Wet BIG met betrekking tot de inzet van
de Bachelor Medisch Hulpverlener (BMH)ā€™ aangeboden. De minister voor
MZS hecht veel waarde aan een zorgvuldig proces en zal daarom de komende
tijd conform de toezegging met betrokken stakeholders, waaronder V&VN en
AZN, overleggen. De minister voor MZS verwacht uw Kamer na de zomer een
beleidsreactie toe te kunnen sturen.

Standpunt over off-labelgebruik 

Op 15 februari 2018 heeft de minister voor MZS uw Kamer een
beleidsreactie gestuurd over het RIVM rapport Off-labelgebruik van
geneesmiddelen: Verkenning van de complexiteit en problematiek. De
minister voor MZS heeft daarin aangegeven dat het College ter
Beoordeling van Geneesmiddelen zich beraadt over een standpunt over
off-labelgebruik. Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen
verwacht het standpunt over off-label gebruik na de zomer te kunnen
publiceren. De minister voor MZS zal uw Kamer hier vervolgens over
informeren.

Stand van zaken vergoedingssystematiek bij terugroepacties van
geneesmiddelen

Tijdens het Algemeen Overleg Geneesmiddelenbeleid op 6 juni 2019 heeft
de minister voor MZS toegezegd uw Kamer voor de begrotingsbehandeling
van 2020 te informeren over de uitkomst van het gesprek tussen
apothekers, zorgverzekeraars en fabrikanten over de
vergoedingssystematiek bij terugroepacties van geneesmiddelen. De
koepelorganisaties zijn in gesprek over dubbel betalen bij recalls. Er
is nog geen resultaat bekend. De minister voor MZS zal uw Kamer
informeren zodra de gesprekken tot een resultaat hebben geleid. 

Richtlijn afbouw medicatie bij pijnstilling

De minister voor MZS heeft tijdens het Algemeen Overleg Pakketbeheer op
17 juni 2020 aan de Commissie toegezegd dat zij de richtlijn afbouw
medicatie bij pijnstilling in het tweede deel van 2020 zou ontvangen.
Vanwege vertraging in de oplevering van het afbouwprotocol, zal deze
richtlijn worden meegestuurd met een stand van zakenbrief over het
terugdringen van het gebruik van opioĆÆden, die in het najaar aan uw
Kamer zal worden gestuurd. 

Vervolgonderzoek toegezegd in de vijfde NZa monitor Geneesmiddelen in de
medisch-specialistische zorg

In de NZa monitor Geneesmiddelen in de medisch-specialistische zorg van
februari 2019 is een vervolgonderzoek door de NZa aangekondigd over de
risicoā€™s van nacalculatie afspraken, de mogelijkheden om de tarief- en
prestatieregulering te verbeteren, en de mogelijkheden om deze markt
beter in te richten. Uw Kamer zou door de minister voor MZS
geĆÆnformeerd worden over de resultaten van het onderzoek. Dit
NZa-onderzoek is omgezet in een opinie artikel dat in februari is
gepubliceerd. De minister voor MZS beschouwt hiermee de toezegging als
uitgevoerd.

CBb-uitspraak ten aanzien van het rekening dienen te houden met een
geldend tweede-medische-indicatie octrooi bij het vaststellen van
maximumprijzen

In een brief aan uw Kamer op 18 december 2017 over de Wijziging van de
Regeling maximumprijzen geneesmiddelen heeft de minister van MZS
toegezegd om te bekijken wat de mogelijkheden zijn om de uitspraak van
het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb), ten aanzien van het
rekening dienen te houden met een geldend tweede-medische-indicatie
octrooi bij het vaststellen van maximumprijzen conform de Wet
geneesmiddelenprijzen, op termijn structureel op een andere manier op te
lossen. De minister van MZS informeert uw Kamer nog voor het einde van
dit jaar hierover. 

Voortgangsbrief financiƫle arrangementen voor geneesmiddelen 

Tijdens het Commissiedebat Geneesmiddelenbeleid van 16 juni jl. heeft de
minister voor MZS abusievelijk toegezegd dat de voortgangsbrief
financiƫle arrangementen voor geneesmiddelen in september 2021 aan de
Kamer verstuurd zal worden. Deze brief zal uiterlijk in december 2021
verstuurd worden. Om de Kamer te kunnen informeren over de uitkomsten
van financiƫle arrangementen heeft de minister voor MZS de door
zorgaanbieders aan zorgverzekeraars gedeclareerde gegevens nodig. Voor
intramurale arrangementen zijn deze gegevens pas later in het jaar
beschikbaar. Het heeft daarom haar voorkeur om de voortgangsbrief pas
aan het einde van het jaar naar uw Kamer te versturen.

Motie van het lid Van den Berg c.s. over een kwaliteitsregister voor
implantaten

In de motie van het lid Van den Berg c.s. heeft uw Kamer de minister
voor MZS verzocht te bewerkstelligen dat er een koppeling komt tussen
registraties van het Meldpunt Bijwerkingen Implantaten (MEBI) en de
kwaliteitsregistraties. Daarnaast is verzocht in gesprek te gaan met
zorgverzekeraars en wetenschappelijke verenigingen opdat
kwaliteitsregisters worden opgezet voor alle implantaten van de
inclusielijst. Het MEBI heeft regelmatig contact met wetenschappelijke
verenigingen om informatie uit te wisselen tussen meldingen van
patiƫnten en zorgverleners die zij binnen krijgt. Deze manier van
informatie uitwisselen lijkt op dit moment voldoende om de functies van
beide soorten registers goed te kunnen uitvoeren. Mocht het op een later
moment nodig zijn om meer informatie uit te wisselen voor de functie van
het register, dan zal de minister voor MZS het MEBI vragen om dit te
bespreken met de wetenschappelijke verenigingen. Daarnaast wordt er op
dit moment hard gewerkt aan de uitwerking van het advies van de
kwartiermaker governance van kwaliteitsregistraties. Hiermee wordt een
belangrijke stap gezet naar een duurzaam informatiestelsel waarin
huidige (en nieuwe) kwaliteitsregistraties structureel ingebed kunnen
worden in het zorgproces. Hierdoor kunnen de wetenschappelijke
verenigingen ambities voor de oprichting, uitbreiding of actualisatie
van landelijke kwaliteitsregistraties, waaronder registraties met
implantaatgegevens, realiseren zonder dat dit leidt tot extra
administratie lasten. Uiteindelijk zijn de wetenschappelijke
verenigingen zelf aan zet of zij het van voldoende meerwaarde en
doelmatig vinden om een kwaliteitsregister op te zetten. Mogelijk past
een andere manier van verzamelen van kwaliteitsinformatie namelijk beter
bij de doelstelling om de kwaliteit van een specifiek implantaat te
monitoren. Met bovenstaande acties heeft de minister voor MZS invulling
gegeven aan deze motie. 

Motie van de leden Van Gerven en Van den Berg over een revolverend fonds
voor niet-commercieel academisch onderzoek

In de uitwerking van de motie van de leden Van Gerven en Van den Berg
over een revolverend fonds voor niet-commercieel academisch onderzoek
heeft de minister voor MZS uw Kamer op 28 mei jl. geĆÆnformeerd met de
Kabinetsreactie op de rapporten FAST en actieprogramma ā€œnieuwe kansen
topsector LSHā€. Als het volgende kabinet besluit een financiĆ«le
impuls uit te zetten via FAST, dan kan een fonds zoals gesteld in de
motie worden onderzocht binnen FAST.

Motie van de leden Van den Berg en Agema over medisch specialisten
oproepen vaart te maken met de veldnormen voor implantaten

In de motie van de leden Van den Berg en Agema heeft uw Kamer de
minister voor MZS verzocht medisch specialisten op te roepen tot het
vaart maken met de veldnormen voor implantaten. Zowel de minister voor
MZS als de IGJ hebben voortdurend gesprekken met medisch specialisten
over onder andere bekkenbodemmatjes of borstimplantaten. In deze
gesprekken wordt ook het belang van goede kwaliteitsnormen en
ā€“registers steeds door ons benadrukt, en waar nodig geĆ«ist of
afgedwongen . Vervolgens zijn de medisch specialisten zelf aan zet om de
normen inhoudelijk op te stellen. De minister voor MZS zal zich ook
blijven inzetten om dit onderwerp steeds onder de aandacht te brengen.
Hiermee gaat de minister voor MZS ervan uit voldoende invulling te
hebben gegeven aan deze motie.

Motie van de leden Ellemeet en Van den Berg over richtsnoeren voor
klinisch onderzoek naar implantaten

In de motie van de Kamerleden Ellemeet en Van den Berg heeft de Kamer de
minister voor MZS opgeroepen om richtsnoeren voor klinisch onderzoek
naar implantaten op te laten stellen. Op 2 juni jl. heeft de minister
voor MZS uw Kamer geĆÆnformeerd over de start van een nieuw Health
Technology Assessment (HTA) methodologie, dat in opdracht van VWS is
opgezet door ZonMw in samenwerking met het Zorginstituut. Het programma
gaat zich richten op de (door)ontwikkeling van passende nieuwe en
bestaande onderzoeksmethoden en uitkomstmaten die relevant zijn voor de
patiƫnt. Het programma helpt het veld bij het toepassen van gepaste
onderzoeksmethoden voor het aantonen van de veiligheid, effectiviteit en
doelmatigheid van interventies, waaronder implantaten. Uiteindelijk zal
het programma ook resulteren in onder andere een lerend gestructureerd
overzicht op, dat gebruikt kan worden door onderzoekers om het juiste
onderzoek op te zetten naar onder andere implantaten. Hiermee heeft de
minister voor MZS invulling gegeven aan de motie van de Kamerleden
Ellemeet en Van den Berg.

Handreiking voor zorgvuldige processen en besluitvorming bij wijzigingen
in het acute zorglandschap 

Tijdens het AO Ziekenhuisfaillissementen op 25 april 2019 heeft de
minister voor MZS, in reactie op een motie van de leden Dik-Faber en
Arno Rutte, uw Kamer laten weten dat de Inspectie Gezondheidszorg en
Jeugd (IGJ) en NZa een handreiking voor zorgvuldige processen en
besluitvorming bij wijzigingen in het acute zorglandschap ontwikkelen,
waarbij ze ook aandacht zullen hebben voor het informeren van de
inwoners uit de regio. In de brief over de stand van zaken moties en
toezeggingen, die ik u 19 december 2019 heb toegestuurd, liet ik u weten
dat de handreiking in het eerste kwartaal van 2020 beschikbaar zou
komen, in plaats van het najaar van 2019. In verband met de
Covid19-pandemie die in het eerste kwartaal van 2020 zijn intrede deed,
hebben IGJ en NZa de consultatie van veldpartijen en andere betrokkenen
echter nog niet af kunnen ronden. IGJ en NZa laten weten er nu naar te
streven deze voor het einde van dit jaar alsnog af te ronden. Naast een
zorgvuldige consultatie van veldpartijen, biedt dit tijdpad IGJ en NZa
de kans om lessen uit de coronacrisis met betrekking tot samenwerking
binnen de acute zorgketen mee te nemen in de handreiking. 

Het gebruik van cafeĆÆnepillen en de internationale handel 

Gezien de mogelijke gezondheidsrisicoā€™s van het gebruik van
cafeĆÆnepillen en de internationale handel hierin, is het van belang dat
het gebruik van cafeĆÆne in pillen op EU-niveau wordt beperkt. 

De minister voor Medische Zorg en Sport heeft in de beantwoording van
vragen van het lid Kuik (CDA) hierover toegezegd om de Europese
Commissie te vragen cafeĆÆne in de bijlage van de Verordening (EG) Nr.
1925/2006 op te nemen. Stoffen die opgenomen zijn in de bijlage van deze
verordening worden beperkt of verboden voor gebruik in voedingsmiddelen.
In oktober 2020 is de vraag aan de Europese Commissie voorgelegd. De
Europese Commissie heeft aangegeven het verzoek te hebben ontvangen,
maar heeft hierover nog geen besluit genomen.

Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen en de Nadere regels
attractie- en speeltoestellen 

Het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen (WAS) en de Nadere
regels attractie- en speeltoestellen worden momenteel herzien. Eind
vorig jaar is de herziene algemene maatregel van bestuur (hierna: AMvB),
na goedkeuring in de ministerraad, naar de Kamer gestuurd voor de
voorhangprocedure. Deze procedure is doorlopen. De AMvB is nog niet naar
de Raad van State gestuurd.

Oorspronkelijk was inwerkingtreding van de AMvB voorzien met ingang van
1 juli 2021. De herziene ministeriƫle regeling zou dan kort daarna
volgen. Bij de herziening van de regeling komen meer
uitvoeringsvraagstukken naar boven dan vooraf was voorzien. De minister
voor Medische Zorg en Sport hecht er zeer aan deze vraagstukken
ordentelijk te wegen en bespreken met de betrokken partijen. Het is niet
wenselijk dat de inwerkingtreding van de AMvB en de regeling te ver uit
elkaar komen te liggen. Het streven is om de herziene AMvB en de
regeling tegelijkertijd per ingang van 1 juli 2022 in werking te laten
treden. Dit besluit kan op bijval rekenen vanuit de toezichthouder,
aangewezen instellingen en veldpartijen. 

Onderdeel van de herziening van de AMvB en regeling is om te bekijken of
en op welke wijze een aantal spelactiviteiten, zoals kartbanen,
tokkelbanen en klimbossen onder de werking van het WAS kunnen worden
gebracht. Het is op dit moment niet te zeggen dat het onderbrengen van
deze activiteiten onder het WAS het beste resultaat geeft om de
veiligheid van deze activiteiten te borgen. Daarom verkent de minister
voor Medische Zorg en Sport momenteel ook andere opties.

Warenwetbesluit peuterdrank en peutermelk

In het Algemeen Overleg Voedselveiligheid van 16 januari 2020 is op de
vraag van lid Diertens (D66) over de ontwikkeling van de nationale
aanpak voor peutermelk, aangegeven dat werd verwacht dat het nieuwe
Warenwetbesluit peuterdrank en peutermelk nog in 2020 gereed zou zijn.
Het concept Warenwetbesluit peuterdrank en peutermelk is in 2020
voorgelegd aan de Tweede Kamer. Diverse fracties hebben vragen gesteld
die ik op 14 december 2020 heb beantwoord. Het concept warenwetbesluit
is vorig jaar genotificeerd in Brussel en aan de Europese Commissie en
de lidstaten voorgelegd. De Europese Commissie heeft aangegeven het niet
eens te zijn met de opzet van het voorgestelde warenwetbesluit. De
minister voor Medische Zorg en Sport verwacht dat de Europese Commissie
binnenkort haar besluit voorlegt aan de lidstaten en er mogelijk een
discussie zal volgen over de situatie van peuterdrank en peutermelk op
de Europese markt. De minister voor Medische Zorg en Sport wacht deze
discussie af, voordat ze verdere stappen neemt in de ontwikkeling van
een nationale aanpak voor peuterdrank en peutermelk.

Motie van de leden Van den Berge en Renkema aangenomen over verbeteren
van lokale vertegenwoordiging van mensen met een handicap of chronische
aandoening 

In november 2020 is een motie van de leden Van den Berge en Renkema
aangenomen over verbeteren van lokale vertegenwoordiging van mensen met
een handicap of chronische aandoening. Het betrekken van mensen met een
beperking bij het maken van beleid is van wezenlijk belang. Het is
immers een van de uitgangspunten van het VN-verdrag Handicap. Dit geldt
voor alle bestuurlijke niveaus, zowel landelijk als lokaal.

Het ministerie van VWS heeft daarom onderzoeksbureau XpertiseZorg
opdracht gegeven onderzoek te doen naar de regionale en lokale
vertegenwoordiging van patiƫnten en cliƫnten, waaronder mensen met een
beperking. De resultaten van dit onderzoek komen binnenkort beschikbaar
en de minister voor MZS zal uw Kamer hier na het zomerreces over
informeren. Middels die brief zal ik een voorstel doen waarmee de motie
wordt uitgevoerd.

Uitvoering motie Van Kooten-Arissen over bonus voor zorgpersoneel

Naar aanleiding van de motie Van Kooten-Arissen over het toekennen van
een bonus aan zorgverleners van maart 2020 heeft het kabinet middels een
subsidieregeling in 2020 een bonus beschikbaar gesteld van netto ā‚¬
1.000 aan zorgprofessionals die een uitzonderlijke prestatie hebben
geleverd in de strijd tegen COVID-19. Met deze subsidieregeling heeft
het kabinet uitvoering gegeven aan de motie. 

Op basis van deze subsidieregeling konden zorgaanbieders bij DUS-I in de
periode 1 oktober tot en met 10 november 2020 subsidie aanvragen voor
het uitbetalen van een bonus aan de zorgprofessionals die naar hun
oordeel een uitzonderlijke prestatie hadden verricht in de strijd tegen
COVID-19. Voor Pgb-zorgverleners met directe overeenkomsten met
budgethouders die werkzaamheden verrichten bekostigd uit de Wmo 2015,
Jeugdwet, Wlz is een aparte uitwerking met de Pgb-zorgbonusregeling Wmo
2015, Jeugdwet, Wlz. Budgethouders konden in de periode 1 maart 2021 t/m
12 april 2021 voor deze groep pgb-zorgverlener een verzoek voor het
toekennen van een bonus indienen bij de SVB. 

In de brief van 13 april jongstleden heeft de minister voor MZS u
bericht dat onderzocht wordt of in lijn met de criteria voor de
Pgb-zorgbonusregeling Wmo 2015, Jeugdwet, Wlz op een verantwoorde manier
ook voor pgb-Zvw zorgverleners voor het jaar 2020 een bonus beschikbaar
kan worden. Daarbij is het uitgangspunt verantwoorde uitvoering binnen
de budgettaire randvoorwaarden. Bij dit onderzoek wordt de
belangenorganisatie Per Saldo betrokken. Het onderzoek vergt enige tijd,
omdat van deze groep niet voldoende gegevens beschikbaar zijn om een
aanvraag te kunnen beoordelen. De minister voor MZS verwacht u
binnenkort over de uitkomsten hiervan te informeren.

Aanvullende opdracht voor de SER inzake versterking eigen aanpak
arbeidsmarkt

In oktober 2020 heeft de minister voor MZS de SER verzocht een advies
uit te brengen met oplossingsrichtingen om het werken in de zorg
aantrekkelijker te maken. Conform de toezegging van de minister voor MZS
tijdens het algemeen overleg van 12 november 2020 zijn ideeƫn bij de
verschillende fracties van uw Kamer geĆÆnventariseerd om te betrekken
bij het SER- advies. Deze inventarisatie is doorgeleid naar de SER. Het
SER-advies ā€œAan de slag voor de zorg; een actieagenda voor de
zorgarbeidsmarktā€ heeft zij op 12 mei 2021 naar uw Kamer gestuurd.

Motie Paulusma over samen beslissen

De motie van het lid Paulusma voor meer ā€œkijk- en luistergeldā€ roept
op om te bezien hoe meer tijd en (financiƫle) ruimte voor samen
beslissen kan worden gecreƫerd. Binnen het programma Uitkomstgerichte
Zorg voert Zorgverzekeraars Nederland (ZN) in samenwerking met de HLA
partijen reeds een project uit om samen beslissen te verankeren in
afspraken tussen aanbieders en verzekeraars en het toepassen op de
werkvloer te ondersteunen. Dit project heeft door Covid19 helaas enige
vertraging opgelopen. N.a.v. uw motie zal de minister voor Medische Zorg
en Sport bezien wat daarop aanvullend nodig is, waarbij de Nza betrokken
zal worden. Hierover wordt u na de zomer geĆÆnformeerd. 

Staatssecretaris van VWS

Het verdeelmodel voor soa-testen voor de GGD-en 

Tijdens het Begrotingsbehandeling VWS van 2 december 2020Ā  heeft de
staatssecretaris van VWS toegezegd de Kamer te informeren over het
verdeelmodel voor soa-testen voor de GGD-en. GGD-en ontvangen jaarlijks
via de Subsidieregeling Aanvullende Seksuele Gezondheidszorg ca. 35
miljoen euro voor de soa-bestrijding en de seksualiteitshulpverlening.
In 2015 is om de stijgende kosten van de regeling te remmen het complexe
p*q-financieringsmodel vervangen door een subsidieplafond. De verdeling
van de ASG-middelen is toen gebaseerd op het niveau van de subsidie in
2013. Idealiter zou een verdelingssystematiek gebaseerd zijn op
objectieve criteria die recht doen aan verschillende taakaccenten van
regioā€™s en tegelijkertijd innovatie en efficiĆ«ntie blijven
stimuleren. Echter, er is slechts beperkte informatie beschikbaar over
relevante, objectieve risicofactoren. Uit een evaluatie in 2018 blijkt
dat er geen andere objectieve criteria zijn voor de
verdelingssystematiek van de financiĆ«le middelen over de regioā€™s.

In tegenstelling tot andere GGD-regioā€™s was de uitvoering van de
ASG-regeling in de regio Utrecht voorgaand aan het invoeren van het
subsidieplafond niet alleen belegd bij de GGD, maar ook bij het
Universitair Medisch Centrum. In de regio werd toen wat betreft de
preventie van soaā€™s geen actief doelgroepenbeleid gevoerd. Inmiddels
is er bij de GGD-regio Utrecht een hernieuwde focus op seksuele
gezondheidszorg ontstaan, waardoor zij problemen ervaren met het huidige
budget dat bepaald is op basis van historische gegevens. De
staatssecretaris is met de GGD-regioā€™s in gesprek om oplossingen te
vinden om binnen het huidige budget de taken uit de ASG-regeling uit te
voeren.

Borging Kansrijke Start en Nu niet Zwanger 

In het AO zwangerschap en geboorte op 10 december vorig jaar heeft de
staatssecretaris toegezegd om de mogelijkheden om Kansrijke Start en Nu
niet Zwanger te borgen terug te koppelen aan de Tweede Kamer. Gezien de
goede resultaten en het brede draagvlak van NNZ is het voornemen om deze
aanpak structureel te borgen bij gemeenten. Inzet is om de landelijke
ondersteuning nog minstens 2 jaar voort te zetten en gemeenten deels
tegemoet te komen in de kosten van de uitvoering van NNZ. Deze 2 jaar
zijn anticiperend op ontwikkelingen op het terrein van preventie.
Verdere vervolgstappen zijn aan een nieuw kabinet. In de tussentijd
worden wel de voorbereidingen getroffen voor de borging van de huidige
resultaten van het actieprogramma Kansrijke Start samen met de betrokken
partijen. De staatssecretaris beschouwt de toezegging hiermee als
afgedaan.

Interval bevolkingsonderzoek borstkanker 

Naar aanleiding van de toezegging om uw Kamer elk halfjaar over de
voortgang te informeren van het terugbrengen van interval
bevolkingsonderzoek borstkanker van 3 naar 2 jaar, meldt de
staatssecretaris van VWS het volgende.

De staatssecretaris zet erop in waar mogelijk capaciteit uit de
ziekenhuizen in te zetten bij het bevolkingsonderzoek borstkanker. De
afgelopen maanden is met de ziekenhuizen gekeken wat de mogelijkheden
zijn. Los van het feit dat de ziekenhuizen beperkte capaciteit hebben
spelen er ook juridische vraagstukken die goed moeten worden uitgezocht.
Daarnaast moet een en ander ingepast worden in de lopende inspanningen
om personeel te werven en op te leiden zodat de screeningsorganisatie
begin 2024 weer op volle kracht is. De staatssecretaris zal uw Kamer
direct na de zomer nader informeren.

Toezegging naar aanleiding van  ā€˜Reactie op verzoek commissie over het
bericht dat er een dode en gewonden zijn gevallen bij een begeleid
woonvorm in Wageningenā€™ 

In de Kamerbrief van 12 juni 2020 ā€˜Reactie op verzoek commissie over
het bericht dat er een dode en gewonden zijn gevallen bij een begeleid
woonvorm in Wageningenā€™ hebben de staatssecretaris van VWS en de
minister van Justitie en Veiligheid toegezegd uw Kamer zo spoedig
mogelijk te informeren na afronding van de in deze brief vermelde
lopende onderzoeken. Hierbij doet de staatssecretaris van VWS deze
toezegging gestand. Het onderzoek door de Rijksrecherche naar het
handelen van de betrokken politiemedewerkers en het onderzoek door de
districtsrecherche naar de rol van de RIBW medewerkers is afgerond. Op
basis van de bevindingen van beide onderzoeken heeft het openbaar
ministerie besloten om beide zaken te seponeren. 

Baankansen vergroten voor mensen met psychische aandoeningen

De staatssecretaris van VWS heeft op 13 november 2020 toegezegd uw Kamer
over de voortgang van initiatieven rondom arbeidsparticipatie in de ggz
te informeren. Dit doet de staatssecretaris van VWS hierbij, mede namens
de minister van SZW. 

Het kabinet heeft voor 2022 18 miljoen euro vrijgemaakt om de
ggz-behandeling en begeleiding naar werk te combineren: ā€˜werk als
medicijnā€™. Hierdoor kunnen mensen met psychische aandoeningen vanuit
een vertrouwde zorgsetting aan het werk worden geholpen. Dit wordt
gedaan met behulp van de bewezen effectieve re-integratiemethode
Individuele Plaatsing en Steun (IPS). De ggz-sector, UWV, gemeenten,
werkgevers, zorgverzekeraars, het ministerie van SZW en het ministerie
van VWS, trekken gezamenlijk op om de samenwerking tussen zorg, UWV,
gemeenten en werkgevers verder te verstevigen om op die manier zo veel
mogelijk mensen met psychische problemen aan het werk te helpen.

Naar verwachting kunnen met het bedrag van 18 miljoen euro 1000 mensen
vanuit zorg en ondersteuning aan het werk worden geholpen. ā€˜Werk als
medicijnā€™ betekent een hogere kwaliteit van leven voor de cliĆ«nt en
minder zorgkosten voor de maatschappij. Hiermee wordt de toezegging
beschouwd als uitgevoerd.

Stand van zaken aanpak ondervoeding bij (thuiswonende) ouderen

De staatssecretaris van VWS heeft uw Kamer in een brief van 19 april jl.
geĆÆnformeerd over de stand van zaken van de aanpak ondervoeding bij
(thuiswonende) ouderen en de mate waarin kennis en instrumenten worden
gebruikt door professionals, ondersteuners en ouderen zelf. In deze
nulmeting, opgesteld door de Stuurgroep ondervoeding, zijn verschillende
aandachtspunten beschreven die door de Stuurgroep verder zijn uitgewerkt
in een adviesrapport ā€˜project BOTO-Xā€™ dat als bijlage 4 bij deze
brief is toegevoegd. Mede op basis van dit rapport wordt gekeken naar de
vervolgstap om de aanpak en het gebruik van de instrumenten te borgen in
de zorg en ondersteuning van (thuiswonende) ouderen. 

 Kamerstukken II 2020ā€“2021, 31 765, nr. 529

 Kamerstukken II 2020ā€“2021, 25 295, nr. 806

 Kamerstukken II, 2019ā€“2020, 34 104, nr. 289

 Kamerstukken II 2019-2020, 34 104, nr. 280 en Kamerstukken II
2020-2021, 34 104, nr. 304

 Kamerstukken II 2019-2020, 34 104, nr. 280

 Kamerstukken II, 2019ā€“2020, 35 570, nr. 123

 Kamerstukken II 2020-2021, 31 016 nr. 339

 Kamerstukken II 2020-2021, 29538, nr. 324

 Kamerstukken II 2020-2021, 34 767, nr.57

 Kamerstukken II 2020-2021, 32 012, nr. 46

 Kamerstukken II 2020-2021, 31016-299

 Kamerstukken II 2020-2021, 31 016, nr. 337

 Handreiking voor keuzes bij het op- en afschalen van reguliere
poliklinische non-COVID zorg ten tijde van schaarste in de COVID-19
pandemie, Federatie Medisch Specialisten, Versie 1.0,13 oktober 2020,
beschikbaar via:
https://www.demedischspecialist.nl/sites/default/files/Handreiking op-
en afschalen poliklinische noncovid zorg - 13okt 1.0 def.pdf. 

 Kamerstukken II 31 765, nr. 507

 Kamerstukken II 35 570, nr. 180

 Kamerstukken II 29 247, nr. 317

 Kamerstukken II 31 765 en 25 295, nr. 566

 Kamerstukken II 2019-2020, 35 300 XVI, nr. 72

 Kamerstukken II 2020-2021, 35570-XVI-94; Kamerstukken II 2020-2021,
35570-XVI-95; Kamerstukken II 2020-2021, 35570-XVI-87. 

 Kamerstukken II 2020-2021, 25295, nr. 713

 Kamerstukken II 2019-2020, 29544-1006 

 Kamerstukken II 2020-2021, 29282-420

 Kamerstukken II 2018-2019, 29477, nr. 539

   HYPERLINK
"https://magazines.nza.nl/nza-specials/2021/01/van-de-dweil-naar-de-kraa
n"  Van de dweil naar de kraan | NZa-Specials 

 Kamerstukken II 2018-2019, 35043, nr. 21

 Kamerstukken II 2019-2020, 29248 nr. 323

 Kamerstukken II 2019-2020, 29 477, nr. 630

 Kamerstukken II 2019-2020, 32805, nr. 91

 Kamerstukken II 2019-2020, 32805, nr. 69

 Kamerstukken II 2020-2021, 29689, nr. 1103

 Kamerstukken II 2018-2019, Aanhangsel, 1957

 Kamerstukken II 2019ā€“2020, 26 991, nr. 566

 Kamerstukken II 2019-2020, 26 991, nr. 571

 Kamerstukken II 2020-2021, 26991, nr. 574

 Kamerstukken II 2020-2021, 31765, nr. 533. 

 Kamerstukken II 2019-2020, 25295, nr. 171

 Kamerstukken II 2020ā€“2021, 29 282, nr. 43

 Kamerstukken II 2020-2021, 31 765, nr. 550

 Kamerstukken II 2019-2020, 25424, nr. 533.

 Kamerstukken II 2020-2021, 29389, nr. 108

 PAGE   \* MERGEFORMAT 1