[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op de brief "Positie omgeving bij onberekenbaar persoon"

Geestelijke gezondheidszorg

Brief regering

Nummer: 2021D28709, datum: 2021-07-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-25424-587).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 25424 -587 Geestelijke gezondheidszorg.

Onderdeel van zaak 2021Z13483:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

25 424 Geestelijke gezondheidszorg

Nr. 587 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 juli 2021

Op 27 april jl. heeft de vaste Kamercommissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport de brief «Positie omgeving bij een onberekenbaar persoon» ontvangen. Zij heeft mij gevraagd om inhoudelijk te reageren op deze brief. Onderstaand ga ik in op de problemen zoals in de brief geschetst en de acties die VWS reeds onderneemt in relatie tot dergelijke problematiek.

De schrijver van de brief geeft aan dat hij zich niet langer veilig voelt in zijn eigen woonomgeving door het gedrag van een buurman met psychische problematiek. Hij schetst een situatie waarin verschillende partijen betrokken zijn en trachten de juiste zorg en ondersteuning aan deze buurman te bieden. Bij de schrijver heerst de angst dat er zich eerst een incident moet voordoen voordat de betrokken partijen kunnen ingrijpen. Ook vraagt hij zich af of alle partijen een volledig beeld hebben van de persoon in kwestie. Daarnaast wordt in de brief gesteld dat er te weinig aandacht is voor de belangen en ervaringen van omwonenden, (mede) omdat professionals geen informatie over eventuele behandeling of andere gezette stappen mogen delen met omwonenden. Ook stelt de briefschrijver dat het wenselijk zou zijn om bij de (door)ontwikkeling van beleid, wet- en regelgeving meer aandacht te hebben voor de belangen van omwonenden en naasten, en hierbij over de genoemde knelpunten in gesprek te gaan met professionals uit de praktijk die met deze casuïstiek te maken hebben.

Op de individuele casus zoals geschetst in de brief kan ik inhoudelijk niet reageren. Wel kan ik aangeven dat – naar aanleiding van het signaal van de briefschrijver – de regioadviseurs van het Verbindend Landelijk OndersteuningsTeam (VLOT) op mijn verzoek contact hebben gezocht met de betrokken partijen in de regio. Zij hebben hen ondersteund bij het maken van afspraken rondom deze casus en de communicatie, wat hopelijk bijdraagt aan het vinden van een oplossing voor de huidige situatie. Verder zal ik ingaan op het algemene beleid van VWS ten aanzien van de in de brief aangehaalde onderwerpen. Allereerst wil ik benadrukken dat het van groot belang is dat iedereen zich veilig voelt in zijn of haar eigen huis en leefomgeving. Het is belangrijk dat mensen de juiste zorg en ondersteuning krijgen om op een veilige en verantwoorde wijze te leven. En dat naasten en omwonenden weten hoe ze met iemand kunnen omgaan en waar ze terecht kunnen met zorgen.

We stimuleren dat gemeenten en regio’s met prioriteit aan de slag gaan met deze groep kwetsbare personen. Er gebeurt al veel om preventie en vroegsignalering op wijkniveau te realiseren, waarbij het hebben van een sterk netwerk van hulp en ondersteuning in de wijken essentieel is. Hiervoor is de afgelopen jaren via het ZonMw Actieprogramma «lokale initiatieven voor mensen met verward gedrag» subsidie beschikbaar gesteld. De wijk-GGD’er blijkt in de praktijk bijvoorbeeld een uitstekende verbindingsofficier tussen zorg en veiligheid, zowel ter voorkoming van eventuele escalaties als ter voorkoming en beperking van overlast, indien nodig om te bemiddelen naar zorg en fungeert ook als aanspreekpunt voor de directe omgeving. Het concept van de wijk-GGD’er is intussen in verschillende gemeenten uitgerold op een manier die passend is bij de lokale praktijk. Ook de komende periode zal via ZonMw subsidie beschikbaar worden gesteld om dit soort succesvolle initiatieven verder te brengen1.

Daarnaast is er een kleine groep mensen met zeer complexe problematiek waarbij ook sprake is van risicovol, gewelddadig en of ontwrichtend gedrag. Deze groep is veelal in beeld bij de zorg- en veiligheidshuizen. Betrokken partners, uit het sociaal-, zorg- en veiligheidsdomein werken daar samen aan een integrale persoonsgerichte aanpak, waarbij gebruik wordt gemaakt van goede risicotaxatie en waarbij deze personen langdurig worden gevolgd en gemonitord. Professionals kunnen hierdoor zorg tijdig en passend op- en af te schalen. Ook binnen de Ketenveldnorm is er meer aandacht voor en ruimte om zorg tijdig en passend op en af te schalen2. Bij het op- en afschalen van zorg wordt er altijd een balans gezocht tussen de belangen van de patiënt, diens omgeving en de maatschappij. Het is aan de betrokken professionals om een zorgvuldige inschatting te maken.

Naast goede samenwerking over de domeinen heen en tussen verschillende professionals, zijn buren en naasten belangrijk in het herkennen van zorgwekkende signalen. Omwonenden kunnen hun zorgen uiten via het landelijk Meldpunt Zorgwekkend Gedrag (0800-1205). Het landelijke meldpunt schakelt de beller door naar een regionaal of lokaal meldpunt. Het lokale meldpunt kan adviseren over wat iemand zelf kan doen. Ook kan het meldpunt op basis van de melding zorgen dat snel de juiste zorg of ondersteuning wordt ingeschakeld. Wanneer iemand zich zorgen maakt over een persoon met mogelijk psychische problematiek, kan ook een melding bij de gemeente worden gedaan op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Na een melding kan de gemeente een verkennend onderzoek uitvoeren naar de noodzaak tot (verplichte) zorg. Verplichte zorg is echter alleen aan de orde als er geen mogelijkheden tot vrijwillige zorg (meer) zijn en kan alleen met tussenkomst van de rechter (of in crisissituaties via de burgemeester) worden opgelegd. Veelal zijn de twee meldfuncties aan elkaar verbonden en kan aan de hand van de melding bekeken worden welke meldfunctie en, zo nodig, welke zorg en ondersteuning het beste aansluit bij de zorgvraag. In het geval van een acute hulpvraag of een acuut veiligheidsrisico, kan daarnaast uiteraard het alarmnummer 112 worden gebeld.

Voor het organiseren van passende zorg en ondersteuning voor kwetsbare personen is het zaak dat professionals uit de verschillende domeinen relevante informatie voor uitvoering van hun werkzaamheden met elkaar delen. In algemene zin verloopt dat goed. Echter, ik verwacht een beter en eenduidig juridisch kader te creëren voor gegevensverwerking bij een integrale aanpak van meervoudige problematiek en voor gecoördineerde samenwerking tussen partijen uit het sociaal, zorg- en veiligheidsdomein, door middel van het wetsvoorstel Wet aanpak meervoudige problematiek sociaal domein (Wams)3. De ministerraad heeft op 2 juli jl. ingestemd om dit wetsvoorstel ter advisering voor te leggen aan de Raad van State. De zorg- en veiligheidshuizen spelen daarnaast een rol in het verstevigen van deze samenwerking in het geval van complexe problematiek, waarbij de afgelopen jaren is gewerkt aan een goede werkwijze voor gegevensdeling4. De komende periode wordt de samenwerking tussen het zorg- en veiligheidsdomein – en de daarvoor benodigde gegevensuitwisseling – verder uitgewerkt en in de praktijk gebracht. Dit hebben partijen afgesproken in de «Landelijke agenda zorg en veiligheid: perspectief 2025».

Overigens kunnen zorgverleners, bijvoorbeeld naar aanleiding van een melding, niet zonder meer (medische) informatie over de betrokkene delen met derden, zoals omwonenden. Dit medisch beroepsgeheim is van grote waarde. Het is van belang voor de vertrouwensrelatie tussen zorgverleners en hun patiënten en om de toegankelijkheid van gezondheidszorg in het algemeen te waarborgen. Dit laat echter onverlet dat zorgprofessionals omwonenden kunnen betrekken of van informatie kunnen voorzien, afhankelijk van de situatie. Zorgprofessionals kunnen bijvoorbeeld naar aanleiding van een melding bij het meldpunt terugkoppelen «dat de melding wordt opgepakt» zonder verdere inhoudelijke informatie te verstrekken5. Ook kan er handelingsperspectief worden geboden over wat omwonenden zelf kunnen doen en hoe de betrokkene benaderd kan worden. Zo kan het leren omgaan met betrokkene en het creëren van wederzijds begrip in sommige situaties veel opleveren en de eventueel ervaren overlast verminderen of zelfs wegnemen.

Tot slot is mij gevraagd om professionals uit de praktijk te betrekken bij het (door)ontwikkelen van beleid, wet- en regelgeving. Het belang hiervan onderschrijf ik van harte. Hiertoe organiseer ik regelmatig werkbezoeken en andere vormen van contact met professionals uit de praktijk. Ook via de regioadviseurs van VLOT en de casuïstiekteams binnen VWS bereiken mij signalen, knelpunten en vragen. Deze signalen uit en gesprekken met de praktijk vormen vaak de basis voor de (door)ontwikkeling van beleid. Daarnaast is het belangrijk dat partijen lokaal de mogelijkheden hebben om knelpunten op te lossen en goede afspraken met elkaar te maken. Waar nodig wordt hierbij extra ondersteuning geboden door de regioadviseurs van VLOT. Dit alles heeft tot doel om kwetsbare personen de juiste zorg en ondersteuning te kunnen bieden, waardoor een veilige en prettige leefomgeving wordt gecreëerd voor zowel de betrokkene als voor de omwonenden.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis


  1. Kamerstuk 25 424, Kamerbrief Stand van zaken aanpak voor personen met verward gedrag en opzet vervolgactieprogramma ZonMw, verstuurd op 6 juli 2021.↩︎

  2. Kamerstuk 25 424, nr. 548.↩︎

  3. Kamerstukken 34 477 en 32 761, nr. 66.↩︎

  4. Handvat gegevensuitwisseling zorg en veiligheid (VNG)↩︎

  5. Handreiking «Meldpunten niet acuut. Handvatten voor gegevensverwerking» (GGD GHOR), p. 28↩︎