Inbreng verslag van een schriftelijk overleg inzake het verslag Raad Algemene Zaken van 22 juni 2021 (Kamerstuk 21501-02-2377)
Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2021D29416, datum: 2021-07-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2021D29416).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S. Belhaj, Tweede Kamerlid (Ooit D66 kamerlid)
- Mede ondertekenaar: H.P.C. Buisman, griffier
Onderdeel van zaak 2021Z11900:
- Indiener: S.A.M. Kaag, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- 2021-07-01 11:30: Procedurevergadering (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2021-07-06 16:15: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-07-15 14:00: Raad Algemene Zaken dd 22- 23 juli 2021 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2023-09-05 15:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2021D29416 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Europese Zaken hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de Raad Algemene Zaken. Voor dit overleg zijn de volgende kabinetsbrieven geagendeerd:
– de geannoteerde agenda voor de informele Raad Algemene Zaken van 22-23 juli 2021 (2021Z13500);
– het verslag van de Raad Algemene Zaken van 22 juni 2021 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2377);
– brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 25 mei 2021 inzake de verdeling Europese Interreg middelen, Rijkscofinanciering bij Interreg A, projectstimuleringsregeling Interreg B en Rijkscofinanciering bij EFRO (Kamerstuk 27 813, nr. 32;
– brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 11 juni 2021 inzake de uitvoering van de motie-Sjoerdsma (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2312) over voorstellen om het anti-fraudemechanisme EDES te versterken (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2357).
De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Europese
Zaken,
Belhaj
De griffier van de vaste commissie voor Europese Zaken,
Buisman
Algemeen
De leden van de VVD-fractie danken de Minister van Buitenlandse Zaken voor de geannoteerde agenda ten behoeve van de Raad Algemene Zaken van 22–23 juli 2021. De leden hebben hier met interesse kennis van genomen en hebben op onderdelen een aantal aanvullende vragen en opmerkingen evenals bij de overige geagendeerde stukken.
De leden van de D66-fractie bedanken de Minister voor de geannoteerde agenda van de informele Raad Algemene Zaken op 22 en 23 juli en hebben hier nog enkele vragen over.
De leden van de CDA-fractie danken de Minister voor de geannoteerde agenda.
De leden van de SP-fractie hebben nog een aantal vragen over de agenda van de Raad Algemene Zaken van 22 en 23 juli.
Agenda Raad Algemene Zaken van 22–23 juli 2021
Prioriteiten EU-Voorzitterschap Slovenië
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de prioriteiten van het Sloveens voorzitterschap en willen nadrukkelijk aandacht vragen voor het onderwerp rechtsstatelijkheid. De ontwikkelingen in met name Polen en Hongarije baren nog altijd zorgen en het is van belang dat de Europese Unie zich onverkort ervoor blijft inzetten dat alle lidstaten hun afspraken nakomen op dit gebied. Hoewel ook het Sloveens voorzitterschap het onderwerp op de agenda heeft gezet lijkt de toon toch vooral verzoenend te zijn en te focussen op een goede samenwerking in plaats van het inzetten van het volledige instrumentarium als een lidstaat zich niet aan de afspraken houdt. Kan de Minister nader toelichten hoe het kabinet deze inzet beoordeelt, ook gelet op de ontwikkelingen in Slovenië zelf? En kan de Minister een stand van zaken geven over de ontwikkelingen en ingezette acties vanuit de Europese Unie richting Hongarije en Polen? En wat zal de Nederlandse inzet in deze zijn, ook gelet op de recente uitspraak van het Poolse Constitutioneel Hof over de doorwerking van Europees recht?
De leden van de D66-fractie zien graag dat de artikel 7-procedure tegen landen die ernstige afbreuk doen aan de rechtstaat, wordt ingezet. Kan de Minister toelichten waarom het Sloveens voorzitterschap pas in december voornemens is om de procedure (tentatief) te agenderen, tegen het eind van het voorzitterschap aan? De leden van de D66-fractie zien tevens een juridisch conflict ontstaan tussen het Poolse Constitutioneel Hof en het Hof van Justitie van de Europese Unie over de voorrang van het EU recht. Zal dit onderwerp ook aanbod komen?
De leden van de D66-fractie hechten veel belang aan een sterke en strategische autonome Europese Unie. Geopolitieke verschuivingen, de COVID-19 pandemie en toenemende assertieve digitale aanvallen laten zien dat de EU weerbaar moet zijn en niet volledig afhankelijk voor vitale diensten en goederen van regio’s buiten de EU. Deze leden zijn dan ook blij te lezen dat dit een prioriteit wordt voor het nieuwe voorzitterschap. De leden van de D66-fractie horen graag welke rol EU-coördinatie in het voorkomen van ontwrichtende cyberaanvallen kan spelen, en op welke manieren lidstaten van elkaar kunnen leren nu er steeds vaker sprake is van grote ransomware aanvallen? Zijn er voldoende mogelijkheden voor nationale organisaties zoals het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) om met soortgelijke Europese partnerorganisaties samen te werken? In welke vorm vindt samenwerking al plaats en zou hier niet meer Europese coördinatie wenselijk zijn?
De leden van de CDA-fractie hebben vooral een vraag over punt drie van de agenda van het Sloveense voorzitterschap, namelijk «Een Unie van de Europese manier van leven, de rechtsstaat en gelijke criteria voor iedereen». Deze leden delen met de Minister dat dit een belangrijk speerpunt moet zijn van het EU-voorzitterschap. Zij verzoeken de Minister om tijdens de Raad nadrukkelijk te vragen wat het Sloveense voorzitterschap gaat doen om de Europese waarden te borgen in landen die onder artikel 7 procedure staan. De leden van de CDA-fractie verzoeken de Minister tevens om aan het voorzitterschap te vragen om een Europese campagne te starten waarbij vrijheden en gelijkheid voor alle mensen ongeacht seksuele geaardheid worden uitgedragen als Europese waarde.
Het Sloveens voorzitterschap is voornemens om in navolging van de twee voorgaande voorzitterschappen, de algemene en landen specifieke rechtsstatelijkheidsdialoog op basis van het jaarlijkse Rechtsstaatrapport van de Europese Commissie te continueren. Net als het kabinet juicht de CDA-fractie dit toe. Echter deze leden vragen de Minister of het klopt dat het voorzitterschap beslist dat deze dialoog telkens wordt voortgezet? Wanneer dat zo is, kan dit niet worden gecontinueerd ondanks welk land er voorzitter is, dus dat de rechtsstatelijkheidsdialoog een permanent karakter krijgt. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister hier een toelichting op te geven en wanneer het continueren van de rechtsstatelijkheiddialoog afhankelijk is van de grillen van het EU-voorzitterschap een proces in werking te zetten waardoor deze dialoog standaard onderdeel uit gaat maken van de jaarlijkse Europese rechtsstatelijkheidscyclus. De leden van de CDA-fractie vragen bovendien of de Minister invloed heeft op welke specifieke landen onder de loep worden gelegd in de rechtsstatelijkheiddialoog. Of wordt dit besloten door de Commissie of het voorzitterschap?
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister hoe de Europese transparantie agenda onderdeel uitmaakt van het Sloveense voorzitterschap. Deze leden vragen de Minister bovendien hier nadrukkelijk naar te vragen en de Slovenen te verzoeken met voorstellen te komen hoe bijvoorbeeld tijdens de Conferentie over de Toekomst van Europa transparantie hoog op de agenda wordt gezet door de deelnemers vanuit de Raad en daarnaast aan te geven wat de Europese instituties zelf nog kunnen doen om meer transparantie te realiseren in hun besluitvormingsprocessen.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister tijdens de Raad in te brengen hoe het staat met de voortgang van het aanstellen van een openbaar aanklager door Slovenië die in dienst zal treden van het Europees Openbaar Ministerie. Deze leden vragen de Minister bovendien te voorkomen dat er nog Europese middelen richting landen gaan die nog geen openbaar aanklager hebben aangesteld ten behoeve van onderzoek naar mogelijke fraude met Europees geld.
De leden van de CDA-fractie vragen of het inzetten van de rechtsstatelijkheidsverordening van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) op de agenda van deze Raad staat, tevens vragen deze leden of er gesproken wordt over de ingediende herstelplannen.
Het Sloveense voorzitterschap zal zich inzetten voor een volledige implementatie van het Schengen-acquis en versterking van Schengen zo is te lezen in de geannoteerde agenda. De leden van de CDA-fractie ondersteunen deze ambitie, evenals het kabinet. Deze leden vragen de Minister aan te geven wat de tijdlijn is voor deze versterking van Schengen en welke prioriteiten daarbij gesteld moeten worden. Deze leden zijn evenals het kabinet van mening dat de buitengrenzen beter gecontroleerd moeten worden en het informatiesystemen versterkt moet worden. De leden van de CDA-fractie vragen met welke boodschap de Minister deze Raad ingaat. De buitengrens van de EU ligt in elk land, maar een aantal landen hebben een geografische ligging aan de rand van de EU hetgeen meer verantwoordelijkheid vraagt. Hoe worden die landen extra ondersteund en kan de Minister aangeven in hoeverre het Verenigd Koninkrijk wordt betrokken bij de informatie-uitwisseling.
Tenslotte vragen de leden van de CDA-fractie de Minister een appreciatie te geven van de uitspraak van het Poolse Constitutioneel Hof dat het Poolse recht boven het Europese recht prevaleert.
De leden van de SP-fractie zien dat er gesproken zal worden over het nieuwe Sloveens voorzitterschap en met name de prioriteiten die Slovenië zelf stelt als Voorzitter. Er is veel te doen geweest om het Sloveens voorzitterschap vanwege de controversiële rol van Janez Janša als premier van het land. Zijn er bij het kabinet ook zorgen over de rechtsstaat in Slovenië?
Het is duidelijk dat Slovenië ambities heeft op het uitbreidingsdossier. De leden van de SP-fractie vragen wat de Minister hiervan vindt? Is het opportuun om over uitbreiding te praten op het moment dat de coronacrisis nog verre van beëindigd is? Wat gaat de Minister namens Nederland inbrengen op dit punt?
Weerbaarheid van de EU na de COVID-19-crisis
In eerdere debatten is herhaaldelijk gesproken over het belang van het leren van lessen van de pandemie. De leden van de VVD-fractie hebben dan ook met interesse het rapport van de Europese Commissie hierover gelezen, maar dit zijn zoals de Minister ook zelf schetst slechts de eerste lessen. Kan de Minister meer inzicht geven in het vervolgtraject? Op welke wijze wordt opvolging gegeven aan de lessen en wat zal de Nederlandse inzet en focus zijn? Zijn er nog lessen getrokken die het kabinet niet onderschrijft of minder prioritair acht? En op welke wijze wordt de nadere analyse vormgegeven?
Een belangrijke les is het belang van Europese samenwerking en afstemming die mede vorm moeten krijgen door een Europese Gezondheidsunie. Deze zou al voor het einde van het jaar moeten functioneren. De leden van de VVD-fractie vragen de Minister om inzicht te geven in de stand van zaken en nader toe te lichten hoe wordt geborgd dat deze Europese Gezondheidsunie aansluit op het nationale gezondheidsbeleid en de al bestaande bilaterale samenwerkingsverbanden en de bevoegdheidsverdeling op dit terrein wordt gerespecteerd. De voorzitter van de Europese Raad, Michel, heeft zich in november 2020 bij de G20 uitgesproken voor een internationaal verdrag over toekomstige pandemieën. De leden van de VVD- fractie lezen in het verslag van de afgelopen Europese Raad dat hier nader aan gewerkt wordt op Europees niveau. Kan de Minister uiteenzetten wat de stand van zaken is, hoe het Nederlandse parlement betrokken wordt en wat de Nederlandse inzet hierbij is? En wat verwacht het kabinet van de speciale bijeenkomst van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) in dit kader?
De leden van de D66-fractie vernemen dat er gekeken wordt in de Raad naar welke lessen geleerd kunnen worden uit de start periode van de COVID-19 pandemie. Op welke manier worden hierin meegenomen de uitrol en eerste ervaring met het digitaal groene certificaat en de huidige inreis eisen op het gebied van onder andere test- of quarantaineverplichtingen die uiteenlopen tussen de lidstaten?
De leden van de SP-fractie lezen dat ook wordt gesproken over de weerbaarheid van de EU na de COVID-19-crisis en de geleerde lessen. Het lijkt erop dat de Europese Commissie de coronacrisis gebruikt om meer gezondheidsbevoegdheden naar zich toe te trekken. Zo moet er een Europese Gezondheidsunie komen, een kader voor het uitroepen van een EU-noodtoestand, een Europees pandemie informatiesysteem, een EU-platform voor klinische proeven en moet daar bovenop nog desinformatie worden aangepakt. Deelt het kabinet de mening van de leden van de SP-fractie dat de Europese Commissie op deze manier wel erg veel extra bevoegdheden naar zich toe trekt? Kan de Minister bevestigen dat de motie-Leijten/Van der Graaf (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1600), dat uitspreekt dat gezondheid boven alles een nationale bevoegdheid is en moet blijven, nog steeds leidend is voor de regering?
Conferentie over de toekomst van Europa
De leden van de VVD-fractie constateren op basis van de geannoteerde agenda dat het traject om een geschikt bureau te selecteren nog steeds gaande is en er daarmee nog geen organisatorische voortgang is op het punt van het organiseren van burgerdialogen. Kan de Minister wellicht al wel meer toelichting geven op de inhoudelijke inzet van de dialogen, ook gelet op het feit dat het tijdpad inmiddels steeds krapper wordt.
De leden van de D66-fractie zien graag dat zo veel mogelijk mensen kunnen meepraten in de burgerconsultaties omtrent de Conferentie over de Toekomst van Europa. Kan de Minister schetsen op welke termijn de opzet van de consultaties bekend wordt na de selectie van een organisator?
Verslag Raad Algemene Zaken van 22 juni 2021
De leden van de fractie van de VVD hebben kennisgenomen van het verslag en in het bijzonder de passage over de Brexit Adjustment Reserve (BAR). De verordening stelt dat de BAR ter ondersteuning dient van de lidstaten, regio’s en sectoren die het hardst geraakt worden door het uittreden van het Verenigd Koninkrijk. Kan de Minister toelichten hoe deze getroffen sectoren en partijen worden betrokken bij de uitvoering van het fonds? Kan de Minister daarbij aangeven hoe bij bestaande structuren wordt aangesloten, zodat middelen effectief en efficiënt kunnen worden ingezet? En hoe worden de regio’s en de provincies hierin meegenomen? De leden van de VVD-fractie zouden voorts graag meer inzicht willen in hoe er beoordeeld zal worden welke sectoren en regio’s het hardst zijn getroffen door de Brexit.
Uitvoering van de motie-Sjoerdsma over voorstellen om het anti-fraudemechanisme EDES te versterken
De leden van de VVD-fractie danken de Minister voor haar nadere uiteenzetting over de uitvoering van de motie van het lid Sjoerdsma over voorstellen om het anti-fraudemechanisme EDES te versterken. Fraude en corruptiebestrijding zijn van groot belang voor het goed functioneren van de Europese Unie. Wel wordt gehecht aan een slagvaardige Unie waar geen onnodige bureaucratie is. Derhalve willen de leden van de VVD-fractie aandacht vragen voor een goede samenwerking tussen de vele instituties die de Unie op het gebied van anti-fraude kent: Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust), Europol, het Europees bureau voor fraudebestrijding (OLAF), Europees Openbaar Ministerie (EOM)). Kan de Minister nader toelichten hoe deze verschillende instanties elkaar aanvullen en bovenal hoe wordt gewaarborgd dat deze samenwerken in plaats van elkaar te beconcurreren.