Antwoord op vragen van het lid Van der Staaij over het overlijden van een 28-jarige vrouw door het dodelijke poeder van de Coöperatie Laatste Wil
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2021D30523, datum: 2021-08-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20202021-3773).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Mede namens: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Onderdeel van zaak 2021Z12996:
- Gericht aan: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Gericht aan: P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Gericht aan: H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Indiener: C.G. van der Staaij, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
3773
Vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de Minister en Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Justitie en Veiligheid over het overlijden van een 28-jarige vrouw door het dodelijke poeder van de Coöperatie Laatste Wil (ingezonden 7 juli 2021).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens Minister van Justitie en Veiligheid) (ontvangen 16 augustus 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3662.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het afschuwelijke bericht dat een 28-jarige vrouw, die jarenlang kampte met suïcidale gedachten, in september 2020 is overleden na het innemen van een dodelijk poeder dat door de Coöperatie Laatste Wil wordt aanbevolen?1
Antwoord 1
Ja, ik heb daarvan kennisgenomen.
Vraag 2
Bent u het ermee eens dat de Coöperatie Laatste Wil levensgevaarlijk bezig is en het kabinetsbeleid om suïcides tegen te gaan ondermijnt? Geeft deze berichtgeving u aanleiding tot het definitief verbieden van de activiteiten van de Coöperatie Laatste Wil?
Antwoord 2
Van het Openbaar Ministerie (hierna: OM) heb ik vernomen dat naar aanleiding van het overlijden van de 28-jarige vrouw een strafrechtelijk onderzoek is ingesteld. Over dit strafrechtelijk onderzoek kan ik in het belang van het onderzoek geen verdere mededelingen doen.
Zoals ik in mijn Kamerbrief van 30 april jl. heb aangegeven kan het OM de rechtbank op grond van artikel 2:20 Burgerlijk Wetboek verzoeken een rechtspersoon waarvan de werkzaamheid in strijd is met de openbare orde, verboden te verklaren en te ontbinden. Hierbij past het OM wel terughoudendheid, gelet op de grondwettelijk verankerde rechten van vrijheid van meningsuiting, vereniging en vergadering.
Vraag 3
Deelt u de vrees van onder andere 113 Zelfmoordpreventie dat het laagdrempelig aanbieden van informatie over zelfmoordmethoden door de Coöperatie Laatste Wil de drempel tot zelfdoding voor jonge mensen met psychische of psychiatrische problemen verlaagt?
Antwoord 3
Antwoord op vraag 3 wordt samengenomen met antwoord op vraag 5.
Vraag 4
Hoe vaak is er op basis van de cijfers van het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) sprake geweest van overlijden ten gevolge van inname van het «zelfdodingspoeder» dat de Coöperatie Laatste Wil aanbeveelt? Kunt u deze cijfers aanleveren van 2017-heden en categoriseren op leeftijd?
Antwoord 4
Het NVIC heeft mij geadviseerd beperkte informatie te publiceren om te voorkomen dat dergelijke cijfers bijvoorbeeld inzage in de effectiviteit van het zelfdodingspoeder geven. Ik neem dit advies serieus en om die reden kan ik u niet de volledige informatie geven.
Het NVIC registreert het aantal zelfmoordpogingen met chemische stoffen per leeftijdscategorie. Hiervan is niet bekend hoeveel mensen per leeftijdscategorie overlijden. Ik kan dus niet volledig antwoord geven op deze vraag.
Cijfers van het NVIC schetsen het beeld dat het aantal zelfmoordpogingen door inname van chemische stoffen zelden voorkomt bij jongeren. In de periode januari 2014 t/m juni 2021 zijn onder jongeren tot en met 19 jaar vijf gevallen bekend bij het NVIC.
Vraag 5
Wat is uw reactie op de uitspraak van de toxicoloog van het NVIC: «Er zitten veel gevallen bij van mensen die het spul in een opwelling lijken te hebben genomen. Zeker niet alleen 60-plussers, maar ook dertigers, twintigers en zelfs enkele tieners.»?
Antwoord 3, 5
Ik vind het onwenselijk dat middel X in omloop is en dat mensen in anonimiteit en zonder begeleiding van een arts of andere professional deze fatale stap kunnen zetten. Zeker voor mensen die zich in een kwetsbare periode van hun leven bevinden is dit onwenselijk.
Het is wetenschappelijk aangetoond dat het verhogen van de drempel voor het verkrijgen van dergelijke stoffen, een preventief effect hebben. Om deze reden heeft het kabinet in 2018 maatregelen getroffen om de levering van stoffen die gebruikt kunnen worden voor suïcide, te reguleren. De inzet van deze maatregelen is gericht op het opwerpen van een drempel voor de beschikbaarheid van deze stoffen voor particulieren.
Echter, alleen drempels opwerpen, voorkómt niet dat mensen worstelen met suïcidale gedachten. Dit kabinet zet daarom stevig in op suïcidepreventie.
De inzet van dit kabinet is om het aantal suïcides terug te dringen, want elke suïcide is een persoonlijk drama met grote impact op de nabestaanden, naasten en de eventueel betrokken (zorg)professionals. Het is daarom van groot belang dat we met elkaar (blijven) werken aan suïcidepreventie. Sinds 2014 bestaat de landelijke agenda suïcidepreventie, met doelstellingen en activiteiten voor meerdere jaren, met als doel om samen met partners binnen en buiten de zorg te werken aan minder suïcidepogingen en suïcides.
Vraag 6
Kunt u een update geven van de maatregelen die in 2018 zijn genomen om de beschikbaarheid en het gebruik van bepaalde chemische stoffen voor suïcide tegen te gaan?2
Antwoord 6
Op 26 juni 2019 is de code «Signalering van risico’s op suïcide met behulp van chemische stoffen» door VWS samen met 113 Zelfmoordpreventie, Raad Nederlandse Detailhandel, Thuiswinkel.org, het Verbond van Handelaren in Chemische Stoffen en de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie ondertekend. De code bevat een aantal afspraken met de chemiebranche om de verkoop aan particulieren van stoffen waarvan vastgesteld is dat zij mogelijk bij suïcide gebruikt worden te monitoren, en om kennis over deze stoffen met elkaar te delen in een overleg.3
De deelnemers aan de code zijn de afgelopen jaren enkele keren bij elkaar geweest. Daarbij is niet gebleken dat naast de al bekende stoffen, andere stoffen op grote schaal gebruikt worden. Tegelijkertijd is er internationaal gesondeerd of in andere landen veel bekend is over het gebruik van deze stoffen. Deelnemers van de code beschouwen het nog steeds als een nuttig instrument om misbruik van chemicaliën voor suïcide te voorkomen.
Vraag 7
Wat kunt u melden over het strafrechtelijk onderzoek dat het Openbaar Ministerie (OM) inmiddels is gestart naar de dood van deze 28-jarige vrouw? Heeft dit onderzoek ook betrekking op de vraag of de Coöperatie Laatste Wil de wet heeft overtreden, aangezien hulp bij zelfdoding, of het verschaffen van middelen daartoe, strafbaar is? Hoe vaak is er inmiddels aangifte gedaan tegen de Coöperatie Laatste Wil?
Antwoord 7
Er is aangifte gedaan tegen de Coöperatie Laatste Wil wegens hulp bij zelfdoding. Over het strafrechtelijk onderzoek dat door de officier van justitie van het parket Den Haag is gestart kan ik echter in het belang van het onderzoek verder geen mededelingen doen.
Vraag 8
Eerder gaf u aan dat vervolging van de Coöperatie Laatste Wil niet mogelijk was, omdat, «(...) voor zover bekend, niet is voldaan aan de bijkomende voorwaarde dat sprake moet zijn van een geslaagde zelfdoding».4 Is met het verhaal van deze 28-jarige vrouw wel voldaan aan deze voorwaarde?
Antwoord 8
Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 7 is er een onderzoek gestart, zodat ik deze vraag niet kan beantwoorden zonder vooruit te lopen op de resultaten daarvan.
Vraag 9
Bent u bereid om opnieuw te onderzoeken of het verschaffen van informatie over dergelijke stoffen aan particulieren met het doel om suïcide mogelijk te maken strafbaar kan worden gesteld?
Antwoord 9
Eenieder die opzettelijk een ander behulpzaam is bij zelfdoding of hem de middelen daartoe verschaft, is, indien de zelfdoding volgt, strafbaar op grond van artikel 294, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht. Op grond van de jurisprudentie wordt aangenomen dat daarvoor meer nodig is dan het verschaffen van algemene informatie. Als de informatie het karakter krijgt van een instructie en is gericht op een concrete handeling of vaardigheid om zelfdoding te vergemakkelijken is bijvoorbeeld wel sprake van een strafbare vorm van hulp bij zelfdoding.5 Of er sprake is van hulp bij zelfdoding in de zin van artikel 294, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht hangt af van de concrete omstandigheden van het geval.
Vraag 10
Kunt u de brief delen die het OM eerder naar de Coöperatie Laatste Wil stuurde, waarin het OM de waarschuwing gaf dat de coöperatie zich met de handleiding in een grensgebied bevindt?6
Antwoord 10
De bedoelde brief is door de Coöperatie Laatste Wil op haar website geplaatst en te vinden via de link in de voetnoot.7
Volkskrant, 3 juli 2021, «De 28-jarige Marjolein had spijt van de Laatste Wil-pil. Justitie doet nu onderzoek naar de zaak» https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/de-28-jarige-marjolein-had-spijt-van-de-laatste-wil-pil-justitie-doet-nu-onderzoek-naar-de-zaak~b066c87b/?utm_campaign=shared_earned&utm_medium=social&utm_source=twitter↩︎
Kamerstuk 32 793, nr. 325, «Maatregelen stoffen bij suïcide»↩︎
Kamerstuk 32 793, nr. 396.↩︎
Kamerstuk 32 647, nr. 79, p. 1.↩︎
C. van Oort, Sdu Commentaar Strafrecht, noot 2 bij artikel 294 Sr.↩︎
Kamerstuk 32 647, nr. 79, p. 2.↩︎
https://laatstewil.nu/wp-content/uploads/2020/10/20200115-Brief-OM-aan-CLW.pdf.↩︎