[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2022

Memorie van toelichting

Nummer: 2021D31835, datum: 2021-09-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35925-A-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35925 A-2 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2022.

Onderdeel van zaak 2021Z14784:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021–2022
35 925A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds (A) voor het jaar 2022
Nr. 2

Memorie van toelichting

Geraamde uitgaven en ontvangsten

Figuur 1 Geraamde uitgaven van het Mobiliteitsfonds 2022 (bedragen x € 1 miljoen). Totaal € 14.497

Figuur 2 Geraamde ontvangsten van het Mobiliteitsfonds 2022 (bedragen x € 1 miljoen). Totaal € 14.497

Figuur 3 Gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode 2021–2035 (bedragen x € 1 miljoen). Totaal € 7.102

A. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat/begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat

B. Visser

B. Artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft drie begro-tingen:

  1. de beleidsbegroting (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting);
  2. de begroting van het Mobiliteitsfonds (Hoofdstuk A van de Rijksbegroting);
  3. de begroting van het Deltafonds (Hoofdstuk J van de Rijksbegroting).

Voor u ligt de begroting van het Mobiliteitsfonds.

Door een apart fonds voor mobiliteit kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals genoemd in de wet Mobiliteitsfonds, te weten het bevorderen van een integrale afweging van prioriteiten en het bevorderen van continuïteit van middelen voor infrastructuur. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi (meer of minder uitgaven in enig jaar) overhevelen – in tegenstelling tot de beleidsbegroting van IenW – waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.

Het Mobiliteitsfonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de begroting Hoofdstuk XII (artikelonderdeel 26.01). Daarnaast worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, decentrale overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.

1. Leeswijzer

Structuur

De opzet en de structuur van de begroting voor het Mobiliteitsfonds zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.

1. Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2022 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld.

2. In de Uitvoeringsagenda Mobiliteit is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2022 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2022 begint.

3. Het laatste onderdeel van de agenda, «Begroting op hoofdlijnen», verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.

4. In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de MIRT tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:

- van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen;

- van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project. De stand «vorig» betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2021.

Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2021. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht.

5. In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds.

6. De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.

Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:

1. Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016, 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:

Omvang begrotingsartikel (stand Ontwerpbegroting in € miljoen) Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)
< 50 1 2
≥ 50 en < 200 2 4
≥ 200 < 1000 5 5
≥ 1000 5 5

2. In bijlage 1 wordt de voeding van het Mobiliteitsfonds weergegeven. Daarbij is het verschil met artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen van de begroting Hoofdstuk XII uitgewerkt. Dit verschil betreft de overige ontvangsten van het fonds.

3. Op de productartikelen worden onder de desbetreffende tabel «budgettaire gevolgen van de uitvoering» na de begrotingsperiode extracomptabel de budgetten op het niveau van artikelonderdeel eergegeven voor de looptijd tot en met 2035.

4. Significante kasschuiven en begrotingsmutaties op de beschikbare budgetten worden in de verdiepingsbijlage op hetzelfde detailniveau (artikelonderdeel) tot en met 2034 toegelicht. Dit rekening houdend met de norm zoals hierboven is aangegeven.

5. Voor beheer, onderhoud en vervanging is een aparte bijlage opgenomen. Specifiek voor Spoorwegen (artikelonderdeel 13.02) geldt dat een meer uitgebreide inhoudelijke toelichting is opgenomen op de aanwending van de bijdrage aan ProRail. In deze begroting is een specificatie van de uitgaven opgenomen, conform de specificatie zoals opgenomen in het beheerplan en de jaarrekening van ProRail.

In het Wetgevingsoverleg begrotingsonderzoek van 12 oktober 2016 is uitgebreid met uw Kamer gesproken over kasschuiven op de fondsbegrotingen. In het kader van de informatievoorziening wordt hieronder aangegeven waarom deze kasschuiven worden doorgevoerd op de fondsbegrotingen en op welke plek de in de begroting 2020 doorgevoerde kasschuiven worden toegelicht.

Op de begrotingen van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds vinden jaarlijks kasschuiven plaats. Middels kasschuiven wordt ervoor gezorgd dat de beschikbare kas per jaar en per modaliteit blijft aansluiten op de in de begroting geactualiseerde programmering. Kasschuiven zijn altijd budgetneutraal, hetgeen betekent dat de hoeveelheid middelen die meerjarig beschikbaar is niet wijzigt als gevolg van de kasschuif. In de verdiepingsbijlage van de begrotingen van het Mobiliteitsfonds en Deltafonds zijn de significante kasschuiven in de begroting 2021 over de gehele looptijd van de begroting inzichtelijk gemaakt en toegelicht. Indien sprake is van politiek relevante kasschuiven dan worden deze tevens opgenomen en toegelicht in de begroting op hoofdlijnen. De begroting op hoofdlijnen treft u in de infrastructuuragenda van deze begroting.

De apparaatsuitgaven en apparaatsontvangsten van het kerndepartement worden geraamd op artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement van de begroting Hoofdstuk XII.

Groeiparagraaf

Dit betreft de eerste begroting van het Mobiliteitsfonds. In de Wet Mobiliteitsfonds is opgenomen dat er een Mobiliteitsfonds wordt ingesteld. De Wet Mobiliteitsfonds vervangt de Wet Infrastructuurfonds. De kern van het Mobiliteitsfonds is dat niet langer de modaliteit, maar de mobiliteit centraal staat. Bovendien zijn maatregelen voor optimalisering gebruik nu onderdeel van de scope van het Mobiliteitsfonds.

De omvorming naar Mobiliteitsfonds heeft een aantal gevolgen voor de indeling van de begroting:

- Artikel 20 is omgevormd naar artikel 11, zodat de artikelstructuur aansluit bij het MIRT-proces en de projectcyclus binnen IenW. De mutaties binnen de verkenningen, reserveringen en investeringsruimte hebben op artikel 20 plaatsgevonden. Naderhand heeft de conversie plaatsgevonden naar artikel 11, die technisch van aard is. De opbouw van de budgetten op artikel 11 wordt toegelicht bij de artikelsgewijze toelichting bij artikel 11. De aansluiting tussen artikel 11 en artikel 20 is opgenomen in de verdiepingsbijlage.

- Er zijn subartikelonderdelen gecreëerd voor de categorie optimalisering gebruik. Toekomstige projecten die binnen deze scope vallen kunnen in de toekomst hierop worden begroot en verantwoord.

- De artikelnamen van artikel 14 zijn aangepast. Naast regionale infrastructuur is er ruimte voor modaliteitsoverstijgende bereikbaarheidsprogramma's.

Vanaf de ontwerpbegroting 2022 worden de begrippen voor beheer, onderhoud, vervanging en aanleg gewijzigd naar een nieuw begrippenkader. Er wordt aangesloten bij de Europese begrippen voor activiteiten van een infrastructuurbeheerder uit de spoorrichtlijn 2012/34/EU. Artikelonderdelen verkeersmanagement krijgen de naam exploitatie (artikel 12 en 15), artikelonderdelen beheer, onderhoud en vervanging krijgen de naam onderhoud en vernieuwing (artikel 12 en 15), artikelonderdeel beheer, onderhoud en vervanging krijgt de naam exploitatie, onderhoud en vernieuwing (artikel 13) en de artikelonderdelen aanleg krijgen de naam ontwikkeling. De begrippen zijn verwerkt in de budgettaire tabellen.

2. Uitvoeringsagenda Mobiliteit

1 Mijlpalen en resultaten

Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt, welke projecten in 2022 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2022 start.

Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

In 2022 wil IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en vervanging uitvoeren.

Hoofdwegen Verkeersmanagement waaronder inzet weginspecteurs bij incidenten, het op alle bemeten wegvakken inwinnen van betrouwbare route- en reisinformatie. Deze informatie tijdig aan de NDW te leveren, het realiseren van benuttingsmaatregelen en connecting mobility.
Beheer en onderhoud waaronder verhardingsonderhoud, onderhoud aan kunstwerken en onderhoud aan Dynamisch Verkeersmanagement (DVM) systemen.
Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties waaronder het programma Stalen Bruggen.
Spoorwegen Regulier beheer en onderhoud, waaronder het inspecteren en schouwen van de infrastructuur, functieherstel bij verstoringen, het saneren van geluidsschermen en het onderhouden en schoonmaken van stations.
Groot onderhoud, waaronder het slijpen van spoorstaven en het seizoenbestendig houden van de sporen.
Het vervangen van spoorstaven, dwarsliggers en wissels en de vervanging van andere systemen, zoals energie, transfer en treinbeveiliging en treinbeheersing.
Hoofdvaarwegen Verkeersmanagement waaronder activiteiten in het kader van verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering.
Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties en afronding «NoMo AOV» achterstallig onderhoud vaarwegen programma.
Beheer en onderhoud maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven en maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen te kunnen laten functioneren.

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Projectenoverzicht 2022.

Ontwikkeling

Hieronder volgen de mijlpalen die IenW in 2022 wil halen per modaliteit.

Openstelling
Start aanleg A2 Vonderen-Kerensheide
Indienststelling Diverse deelprojecten bij landelijke programma’s (o.a. Fietsparkeren, Toegankelijkheid Stations, Kleine Functiewijzigingen, Overwegenaanpak en Meerjarenprogramma Geluidsanering Spoor)
Programma suïcide preventie
ERTMS: diverse deelprojecten
PHS Sloterdijk be – en bijsturing Haarlemcorridor
Start aanleg Diverse deelprojecten bij landelijke programma’s (o.a. Fietsparkeren, Toegankelijkheid Stations, Kleine Functiewijzigingen, Overwegenaanpak en Meerjarenprogramma Geluidsanering Spoor)
Programma Hoogfrequent Spoorvervoer, diverse deelprojecten
PHS Nijmegen
ERTMS, diverse deelprojecten
Openstelling Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden Lek
Zeetoegang IJmond
Start aanleg

Onzekerheid MIRT-programma i.v.m. stikstofproblematiek

Het MIRT-programma ondervindt gevolgen van de stikstofproblematiek. De Raad van State heeft in de procedure over het tracébesluit voor de ViA15 vragen gesteld over de rekenmethode voor stikstofberekeningen, omdat de stikstofuitstoot van wegverkeer op meer dan 5 km afstand van de weg niet wordt meegenomen bij de doorrekening van projecten. De rekenmethode wordt ook gebruikt bij alle projecten waar wegverkeer onderdeel van uitmaakt. Onder coördinatie van het ministerie van LNV is onderzoek gedaan naar maximale rekenafstanden voor verschillende emissiebronnen in alle sectoren. Op 9 juli 2021 is de Kamer geïnformeerd (Kamerstuk 35334, nr. AG) dat het kabinet op basis van de onderzoeksresultaten is gekomen tot een onderbouwde keuze voor een maximale rekenafstand van 25 km voor alle emissiebronnen. Daarna worden de gevolgen van deze keuze voor de programmering van de projecten en de mijlpalen in beeld gebracht. Bij het opstellen van de begroting was dit nog niet beschikbaar. Rapportage over de planning per project vindt plaats via de reguliere voortgangsrapportages.

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken voor het lopende programma wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Projectenoverzicht 2022.

2 Begroting op hoofdlijnen

Belangrijkste wijzigingen

De onderstaande tabel geeft de belangrijkste wijzigingen in de uitgaven en inkomsten aan ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2021. Een volledig overzicht van de mutaties is terug te vinden in verdiepingsbijlage.

Stand ontwerpbegroting 2021 13.804.440 6.714.328 7.694.313 7.258.499 7.109.989 6.991.424 48.290.864
Mutaties 1e suppletoire begroting 2021 583.910 298.169 ‒ 343.581 ‒ 467.492 ‒ 93.891 ‒ 33.683 57.474
Stand na 1e suppletoire begroting 2021 14.388.350 7.012.497 7.350.732 6.791.007 7.016.098 6.957.741 48.348.338
Belangrijkste mutaties Mobiliteitsfonds ‒ 6.957.713 7.484.808 175.352 18.852 130.325 153.487 1.265.333 6.407.352
Kaderrelevante mutaties hoofdstuk MF
1 Bijdragen derden 39.549 1.792 3.001 ‒ 126.703 6.155 3.136 16.413 1.202
- Hoofdwegennet 12 877 15 1.111 1.155 4.177 1.039 9.659 1.052
- Spoorwegen 13/11 24.736
- Hoofdvaarwegennet 15/11 650 650 650 650 650 1.200 150
- Megaprojecten 17 13.936 1.127 1.240 ‒ 128.508 1.328 1.447 5.554
2 Extrapolatie 6.246.330
- Bijdrage aan MF 6.043.546
- Ontvangsten derden 202.784
3 Loon- en prijsbijstelling 135.845 109.418 164.840 162.771 138.181 148.101 1.274.320 159.820
4 Omvorming ProRail 13 ‒ 7.130.300 7.336.000
5 Overboekingen HXII divers ‒ 24.099 ‒ 11.904 ‒ 6.325 ‒ 6.832 ‒ 3.627 ‒ 4.600 ‒ 12.600
6 Verdeling meerkosten Covid 11 ‒ 395
7 Overboekingen andere begrotingen divers ‒ 35.122 26.502 ‒ 13.433 ‒ 13.409 ‒ 13.409 ‒ 11.900 ‒ 89.250
8 Stikstof AP: Innovatieontwikkeling 12 4.000 8.000 8.000
9 AP: Compensatiepakket Zeeland 11 46.008
10 Stikstof AP: Aanbesteding Rijksdiensten 11 15.000 18.750 22.500 22.500 18.750 37.500
11 Actualisatie ontvangstenramingen divers ‒ 519 519 ‒ 19.475 ‒ 19.475 38.950
Mutaties binnen kader hoofdstuk MF
12 Actualisatie programmering artikel 20 11 204.826 116.329 73.880 51.840 ‒ 60.858 ‒ 27.409 ‒ 319.744 ‒ 38.864
12 ‒ 172.227 ‒ 90.112 ‒ 29.909 2.080 81.589 58.522 170.664 ‒ 20.607
13 ‒ 11.202 ‒ 5.830 ‒ 5.551 ‒ 12.200 ‒ 15.801 ‒ 31.117 37.701 44.000
15 ‒ 21.397 ‒ 20.387 ‒ 38.420 ‒ 41.720 ‒ 4.930 4 111.379 15.471
13 Actualisatie programmering ontwikkeling 12 ‒ 20.000 20.000
13 ‒ 25.000 ‒ 50.000 50.000 25.000
15 10.000 70.000 ‒ 20.000 ‒ 60.000
17 ‒ 10.000 ‒ 25.000 50.000 ‒ 50.000 35.000
14 Reservering nader toe te wijzen VenR 12 990.923 262.067
15 533.574 141.113
18 ‒ 1.524.497 ‒ 403.180
15 Meerkosten Covid 12/15/17 7.320
Stand ontwerpbegroting 2022 7.430.637 14.497.305 7.526.084 6.809.859 7.146.423 7.111.228 49.613.671 6.407.352

1. Dit betreft de wijziging van diverse bijdragen van derden op het Mobiliteitsfonds. De voornaamste bijdragen zijn het gevolg van de afrekening voorschotten ProRail over het laatste tertaal 2020 (€ 43 miljoen in 2021) en de afboeking van de bijdrage van gemeente Vught en Provincie Noord Brabant voor het project PHS (- € 130 miljoen in 2024). De bijdrage wordt direct aan ProRail gedaan.

2. Bij de begroting 2022 wordt de looptijd van het Mobiliteitsfonds met een jaar verlengd tot en met 2035. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2034 stand begroting 2021 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken. Met de verlenging tot en met 2035 komt in totaal – inclusief structurele ontvangsten – een ruimte van circa € 6,2 miljard beschikbaar op het Mobiliteitsfonds. Deze ruimte wordt bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die benodigd zijn voor de instandhouding van het huidige areaal. Hiervoor is in 2035 circa € 4,8 miljard benodigd. De ruimte die in 2035 resteert na aftrek van de doorlopende verplichtingen bedraagt circa € 1,4 miljard en wordt toegevoegd aan de generieke investeringsruimte.

3. Dit betreft de verwerking van de loon- en prijsbijstelling voor het jaar 2021. De middelen die bij de eerste suppletoire begroting 2021 voor de loon- en prijsbijstelling aan de begroting Hoofdstuk XII zijn toegevoegd, worden toebedeeld naar diverse artikelen op de begroting Hoofdstuk XII en de investeringsfondsen.

4. De begroting 2021 was gebaseerd op het voornemen om ProRail met ingang van 1 juli 2021 om te vormen tot een publiekrechtelijke zelfstandig bestuursorgaan (zbo). Met het besluit om het wetsvoorstel controversieel te verklaren, is deze inwerkingtredingsdatum niet langer haalbaar. Met de kamerbrief van 4 februari 2021 (Kamerstukken II, vergaderjaar 2020-2021, 35 396, nr. 15) is gemeld vooralsnog uit te gaan van een inwerkingtreding per 1 januari 2022. De begroting 2022 is hierop aangepast, maar blijft uiteraard mede afhankelijk van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel. Deze effecten worden budgettair neutraal in de Rijksbegroting opgenomen. In de Rijksbegroting worden de inkomsten- en uitgavenramingen opgehoogd: eenmalig hogere belastinginkomsten en eenmalig hogere uitgaven op de begroting van het Ministerie van IenW. Deze bedragen zijn gelijk aan elkaar, waardoor deze correctie budgettair neutraal uitpakt voor de Rijksbegroting. De structurele btw-gevolgen voor derden bij cofinanciering en de incidentele fiscale gevolgen bij het Theemswegtracé zullen in een volgende begroting worden verwerkt, omdat dan de precieze omvang bekend is

5. Voor de uitvoering van verschillende programma's is in totaal € 70 miljoen overgeboekt naar Hoofdstuk XII van de rijksbegroting, de beleidsbegroting van IenW. In de verdiepingsbijlage zijn de mutaties nader inzichtelijk gemaakt.

6. Dit betreft de overboeking naar het Deltafonds voor de verdeling van de reservering meerkosten Covid op art. 11.03 van het MF.

7. Dit betreft de overboekingen van en naar andere begrotingshoofdstukken binnen de Rijksbegroting (- € 150 miljoen). Het gaat voornamelijk om overboekingen naar het Ministerie van Defensie voor de Kustwacht (- € 142,8 miljoen).

7. In de begroting 2022 zijn zowel de uitgavenramingen als de ontvangstenramingen geactualiseerd. In totaal schuift € 39 miljoen ontvangsten door naar latere jaren. Het gaat om een schuif op de tolontvangsten.

8. Dit betreft de overboeking vanaf de aanvullende post voor stikstof bestemd voor het ontwikkelen van innovaties rondom nieuwe bouwconcepten en bouwlogistiek (o.a. andere materialen. bouwhubs en prefab) Het gaat om een overboeking van € 20 miljoen voor IenW.

9. Op de aanvullende post is voor het compensatiepakket Zeeland in het kader van het pakket ‘Wind in de Zeilen’ in totaal € 50 miljoen geraamd . Hiervan was al € 5 miljoen overgeboekt naar de begroting van IenW (IF art 20.03) voor de ontwikkeling van de stationsomgeving Vlissingen. Nu wordt de resterende € 46 miljoen (inclusief prijsindexatie 2021 van € 1 miljoen) overgeboekt voor infrastructurele maatregelen die noodzakelijk zijn voor het rijden van de intercityverbinding Vlissingen-Rotterdam.

10. Dit betreft de overboeking vanaf aanvullende post voor stikstof bestemd voor het in staat stellen van aanbestedende rijksdiensten (RWS, ProRail en RVB) om structureel uitstoot verminderende criteria te stellen bij aanbestedingen (in totaal € 180 miljoen, waarvan € 135 miljoen naar IenW).

11. Naar aanleiding van de meest actuele inzichten zijn de ontvangstenramingen geactualiseerd. De voornaamste verschuiving vindt plaats op de tolontvangsten in 2024 en 2025. In totaal schuift er € 39 miljoen naar latere jaren.

12. Om de middelen op artikel 20 in het juiste ritme te zetten voor uitname naar de artikelen zijn budgetneutrale schuiven verwerkt met als tegenboeking de aanlegartikelonderdelen 12.03, 13.03 en 15.03. Deze schuiven hebben tot gevolg dat de overprogrammering toeneemt tot het niveau van ca. € 3,4 miljard in de begrotingsperiode.

13. Naar aanleiding van de meest actuele inzichten zijn de projectramingen geactualiseerd. Om tot een evenwichtige verdeling te komen van de overprogrammering over de verschillende artikelen, zijn er kaderruilen toegepast tussen de verschillende artikelen.

14. De reservering nader toe te delen VenR is toegevoegd aan de VenR-budgetten voor wegen en vaarwegen in de jaren 2030 t/m 2035.

15. De corona-maatregelen leiden tot € 7,2 miljoen extra kosten bij Rijkswaterstaat: extra veiligheidsvoorzieningen, stilleggen van materieel en buitenlandpersoneel dat niet naar Nederland komt.

3 Aanvullende middelen Mobiliteitsfonds volgend uit het regeerakkoord kabinet-Rutte III

Volgend uit het regeerakkoord van het kabinet-Rutte III is bij de Eerste suppletoire begroting 2018 meerjarig € 3,1 miljard aanvullend beschikbaar gesteld aan het Infrastructuurfonds. Met uitzondering van eenmalig € 100 miljoen voor fietsinfrastructuur en € 5 miljoen per jaar voor de exploitatie van infrastructuur op Caribisch Nederland, zijn deze middelen conform de bestaande verdeelsleutel tussen Hoofdwegennet, Spoorwegen en Hoofdvaarwegennet verdeeld. Vanaf het jaar 2030 is de jaarlijkse ophoging niet meer verdeeld naar modaliteit, maar toegevoegd aan de generieke investeringsruimte ten behoeve van de vorming van het Mobiliteitsfonds.

In de 1e suppletoire begroting 2021 en de ontwerpbegroting 2022 is naar aanleiding van bestuurlijke besluitvorming in het MIRT wederom een deel van de inzet van deze middelen verwerkt en toebedeeld aan de specifieke artikelonderdelen op het Mobiliteitsfonds. Inmiddels zijn alle middelen die toegevoegd zijn t/m 2029 bestemd voor concrete projecten en reserveringen.

Bij hoofdwegennet gaat het met name om middelen voor korte termijn maatregelen A12 Gouda-Utrecht (€ 10 miljoen), de A2 Deil-Den Bosch-Vught (€ 379 miljoen), kleine infrastructurele knelpunten Noord-Nederland (€ 8 miljoen) en middelen voor de BOA-capaciteit RWS (€ 5 miljoen). Bij spoorwegen gaat het met name om middelen voor de reservering internationaal vervoer (€ 35 miljoen), grensoverschrijdend vervoer Eindhoven-Düsseldorf (€ 15 miljoen), Spoorcapaciteit 2033 (€ 67 miljoen), Station Nijmegen (€ 26 miljoen), station Zoetermeer (€ 4 miljoen) en spanningssluis Venlo (€ 5 miljoen).

De inzet van middelen aan nieuwe projecten en programma’s geschiedt via het MIRT-spelregelkader. In het MIRT Overzicht en de productartikelen van het Infrastructuurfonds treft u nadere informatie aan over bovengenoemde projecten en programma’s.

4 Overprogrammering

Het instrument overprogrammering wordt door het kabinet ingezet om te zorgen dat de beschikbare budgetten voor het investeringsprogramma zo veel mogelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. Infrastructuurprojecten kunnen vertragen ten opzichte van de planning, bijvoorbeeld door complexiteit, onvoorziene omstandigheden of een hoog ambitieniveau in de afgegeven mijlpalen. Door inzet van het instrument overprogrammering leiden vertragingen bij individuele projecten niet automatisch tot onderuitputting. Het instrument overprogrammering heeft enkel betrekking op reguliere ramingsonzekerheden binnen projectgrenzen. Onzekerheden van exogene aard kunnen slechts in beperkte mate worden opgevangen met het instrument overprogrammering.

Conform de reactie op de moties Kröger en Van Eijs (kamerstuk 35 300 XII nr.6) wordt het instrument overprogrammering zoveel mogelijk benut en is de informatievoorziening uitgebreid. In de begrotingsperiode tot en met 2026 is per saldo sprake van een overprogrammering van circa € 3,4 miljard op het Mobiliteitsfonds. De totale overprogrammering over Deltafonds en Mobiliteitsfonds is circa € 3,9 miljard. Daarmee is de overprogrammering hoger dan in de begroting 2021. Deze hogere overprogrammering wordt beheersbaar geacht vanwege de onzekerheden bij een aantal projecten als gevolg van de stikstofproblematiek. In de onderstaande tabel is de overprogrammering per artikel uitgesplitst naar planvorming en realisatie opgenomen. De grafiek geeft weer hoe de (over)programmering zich verhoud tot het budgettair kader van het Mobiliteitsfonds.

12 Hoofdwegennet ‒ 117 ‒ 488 ‒ 112 ‒ 466 ‒ 345 ‒ 377 ‒ 1.905 1.905
- Aanleg ‒ 44 ‒ 373 106 51 86 96 ‒ 78 78
- Planning en studies ‒ 73 ‒ 115 ‒ 218 ‒ 517 ‒ 431 ‒ 473 ‒ 1.827 1.827
13 Spoorwegen ‒ 49 ‒ 76 ‒ 206 ‒ 243 ‒ 29 ‒ 11 ‒ 614 614
- Aanleg ‒ 26 ‒ 36 ‒ 180 ‒ 179 ‒ 58 ‒ 12 ‒ 491 491
- Planning en studies ‒ 23 ‒ 40 ‒ 26 ‒ 64 29 1 ‒ 123 123
15 Hoofvaarwegennet ‒ 71 ‒ 79 ‒ 65 ‒ 82 ‒ 16 ‒ 57 ‒ 370 370
- Aanleg ‒ 67 ‒ 53 ‒ 19 67 54 18 0 0
- Planning en studies ‒ 4 ‒ 26 ‒ 46 ‒ 149 ‒ 70 ‒ 75 ‒ 370 370
17 Megaprojecten ‒ 45 ‒ 69 ‒ 179 ‒ 118 ‒ 123 22 ‒ 512 512
- Aanleg ‒ 45 ‒ 69 ‒ 179 ‒ 118 ‒ 123 22 ‒ 512 512
Totale overprogrammering ‒ 282 ‒ 712 ‒ 562 ‒ 909 ‒ 513 ‒ 423 ‒ 3.401 3.401
Mobiliteitsfonds ‒ 282 ‒ 712 ‒ 562 ‒ 909 ‒ 513 ‒ 423 ‒ 3.401 3.401
Deltafonds ‒ 51 ‒ 37 ‒ 65 11 ‒ 312 ‒ 30 ‒ 485 485
Totale overprogrammering ‒ 333 ‒ 749 ‒ 627 ‒ 899 ‒ 825 ‒ 453 ‒ 3.886 3.886

Figuur 4 Investeringsprogramma en -budgetten (bedragen x € 1.000)

In de bovenstaande grafiek wordt het investeringsprogramma over 14 jaar weergegeven, onderverdeeld naar de MIRT-categorieën. De categorieën geïntegreerd (DBFM-contracten), planning en studies en aanleg vallen onder de budgetten voor ontwikkeling. De categorie vernieuwing valt onder de budgetten voor exploitaite, onderhoud en vernieuwing. Deze categorieën vormen het investeringsprogramma binnen het Mobiliteitsfonds. De onderliggende projecten komen middels het kas-verplichtingenstelsel tot betaling. Het instrument overprogrammering wordt toegepast op het investeringsprogramma, omdat er sprake kan zijn van kasversnellingen en kasvertragingen als gevolg van geactualiseerde projectramingen. Op het onderhoudsprogramma vindt geen overprogrammering plaats, omdat kasversnellingen en –vertragingen hierop worden opgevangen binnen de begroting van de uitvoeringsorganisaties.

De zwarte lijn geeft het totale beschikbare budget weer en geldt als het vastgestelde budgettaire uitgavenplafond. De grafiek laat zien dat het investeringsprogramma in de eerste jaren hoger ligt dan het beschikbare budget; er is sprake van overprogrammering. Vanaf 2029 is sprake van de omgekeerde situatie en ligt het beschikbare budget hoger dan het investeringsprogramma; er is sprake van onderprogrammering. Het totale programma en budget over de looptijd van het fonds zijn hiermee aan elkaar gelijk, zodat het investeringsprogramma volledig budgettair gedekt is.

5 Flexnorm

In de begroting 2018 is de flexnorm geïntroduceerd, waarmee het inzicht in de meerjarige hardheid van de bestuurlijke afspraken is aangescherpt. De flexnorm is een percentage dat aangeeft welk aandeel van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte) naar mening van het kabinet flexibel is om bij nieuwe planvorming te betrekken. Het betreft de ruimte binnen debegroting waar nog geen definitieve oplossing is bepaald en gekozen kan worden voor een alternatieve aanwending of oplossing. Overigens geldt ook dat waar wél bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, maar er nog geen juridische verplichtingen zijn aangegaan, de budgetten nog altijd onverminderd door de Tweede Kamer te amenderen zijn.

In de begroting 2022 zijn alle planflexibele budgetten van het Mobiliteitsfonds overgeheveld naar artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte. Hiermee wordt het inzicht in de flexnorm verder verbeterd.

In onderstaande tabel is weergegeven welke budgetten in de begroting 2022 conform hierboven geschetste flexnorm flexibel zijn om bij nieuwe planvorming te betrekken.

11.01 Verkenningen 2.466
11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen 6
11.03 Reserveringen 1.830
11.04 Generieke investeringsruimte 5.068
11.05 Investeringsruimte toebedeeld naar modaliteit (t/m 2029)
Totaal 9.369
Als percentage van de budgetten (inclusief investeringsruimte) 8,8%

3. Productartikelen

3.1 Artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Met het artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte wordt invulling gegeven aan een meer flexibele planning van infrastructuur zoals toegezegd in de kabinetsreactie op IBO Flexibiliteit (Kamerstukken II 2016-2017, 34 550 A, nr. 5).

Het artikel bevat alle (plan)flexibele budgetten die gereserveerd zijn voor het verbeteren van de bereikbaarheid en gerelateerd aan de beleidsdoel­ stellingen zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII en de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) "vlot, veilig en leefbaar". De planflexibele budgetten zijn de budgetten welke naar mening van het kabinet flexibel zijn om bij (nieuwe) planvorming te betrekken. Het gaat om de (beschikbare) investeringsruimte, reserveringen die worden aangehouden en om de projectbudgetten gedurende de verken­ningsfase. Over deze budgetten zijn nog geen (definitieve) bestuurlijke afspraken gemaakt en zijn niet-juridisch verplicht. Door deze budgetten bijeen te plaatsen in één artikel zijn alle flexibele budgetten overzichtelijk gepresenteerd en worden na besluitvorming, zoals een voorkeursbe­slissing, ingezet bij de betreffende modaliteit. Het gaat om algemene reser­veringen, de investeringsruimte, verkenningen naar bereikbaarheidsopgaven en reserveringen voor korte termijn mobiliteitsmaatregelen. De budgetten op artikel 11 zijn de basis voor het berekenen van de flexnorm in de uitvoeringsagenda mobiliteit.

In dit artikel staan ook de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan deze verkenningen is dat ze – indien mogelijk - modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking maar dat een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. Dit is zo vastgelegd in de MIRT- werkwijze. In deze werkwijze staat het opgavengericht werken voorop. Samen met bestuurlijke partners wordt steeds bezien welke maatregel op welk schaalniveau, op de korte en op de lange termijn het meest bijdraagt aan de opgave bereikbaarheid. Zo ontstaat een mix van maatregelen die samen met andere partners over een langere periode worden uitgevoerd.

Zodra er bestuurlijke afspraken worden gemaakt bijvoorbeeld door vaststelling van een voorkeursbeslissing worden de budgetten gemuteerd naar het betreffende productartikel.

B. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 205.684 171.231 216.064 276.884 468.645
Uitgaven 186.895 175.825 219.064 242.872 443.115
Waarvan juridisch verplicht (percentage) 0%
11.01 Verkenningen 5.000 4.000 109.063 173.871 339.458
11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen 5.639
11.03 Reserveringen 176.256 171.825 110.001 69.001 103.657
11.03.01 Programma's 13.259 25.001 32.000 30.000 12.407
11.03.02 Overige reserveringen 162.997 146.824 78.001 39.001 91.250
11.04 Generieke investeringsruimte
11.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit
11.05.01 Investeringsruimte Hoofdwegennet
11.05.02 Investeringsruimte Spoorwegen
11.05.03 Investeringsruimte Hoofdvaarwegen
Ontvangsten 17.500 30.000
11.09 Ontvangsten 17.500 30.000

Budgetflexibiliteit

De budgetten zijn in 2022 niet juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2022.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2035.

11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte Uitgaven 186.895 175.825 219.064 242.872 443.115 561.662 796.131
11.01 Verkenningen 5.000 4.000 109.063 173.871 339.458 474.467 634.519
11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen 5.639
11.03 Reserveringen 176.256 171.825 110.001 69.001 103.657 87.195 161.612
11.04 Generieke investeringsruimte
11.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit
11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte Ontvangsten 17.500 30.000
11.09 Ontvangsten 17.500 30.000
11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte Uitgaven 654.115 603.820 1.151.387 695.755 1.014.157 828.409 1.796.133 9.369.340
11.01 Verkenningen 544.365 181.032 2.465.775
11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen 5.639
11.03 Reserveringen 109.750 66.269 105.000 159.000 106.700 287.352 116.770 1.830.388
11.04 Generieke investeringsruimte 356.519 1.046.387 536.755 907.457 541.057 1.679.363 5.067.538
11.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit
11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte Ontvangsten 47.500
11.09 Ontvangsten 47.500

C. Toelichting

11.01 Verkenningen

Motivering

In dit artikel staan de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan de verkenningen nieuwe stijl is dat ze – indien mogelijk - modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking maar een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. De verkenningen op dit artikel dragen bij aan de bereikbaarheidsdoelstellingen uit de SVIR.

Producten

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Bij het BO MIRT 2020 (Kamerstukken II 2020-2021, 35570 A, nr. 45) is besloten een MIRT-verkenning te starten naar de capaciteitsuitbreiding van de A27 tussen Almere Haven en knooppunt Eemnes. De hiervoor gereserveerde middelen (€ 21,8 miljoen) uit het gebiedsprogramma Amsterdam zijn toegevoegd aan deze MIRT-verkenning.
  2. In het kader van de MIRT-verkenning Oeververbindingen regio Rotterdam wordt gewerkt aan de aanpak van het NMCA-knelpunt A16 Van Brienenoordcorridor. De gereserveerde middelen voor de aanpak van dit knelpunt in het Mobiliteitsfonds (€ 200 miljoen), die eerder waren toegekend aan het gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma MoVe (Rotterdam en Den Haag), zijn toegekend aan deze MIRT-verkenning.
  3. Bij het BO MIRT 2020 is besloten dat het Rijk extra middelen beschikbaar stelt voor dit project. Het taakstellende budget voor de aanpassing A2 Deil-Den Bosch- Vught wordt verhoogd met € 379,2 miljoen tot € 830 miljoen, waarvoor dekking wordt gevonden in de resterende middelen van de Aanvullende Post Rutte III op artikel 11.05. Naast deze reservering is er € 24 miljoen beschikbaar voor de kortetermijnaanpak.
  4. Op basis van de BO MIRT-afspraak 2019 over een verkennend onderzoek naar station(somgeving), zal een MIRT-verkenning integrale knooppuntontwikkeling ’s-Hertogenbosch worden gestart. Een integrale oplossing voor knooppunt (hub) ’s-Hertogenbosch draagt voor OV en Spoor bij aan capaciteitsvergroting van het emplacement, verbetering van transfercapaciteit en doorloop, robuustheid van het netwerk, is faciliterend voor aanleg van ERTMS en biedt een kwaliteitsverbetering voor OV en station. In verband met de integrale aanpak is het binnen PHS gereserveerde budget (PHS-deelproject transfer Den Bosch) van € 40 miljoen toegevoegd aan dit projectbudget.
Projecten Noordwest-Nederland
A9 Rottepolderplein 32 31 2021
Amsterdam Zuid 5e en 6e spoor 172 168 nnb
OV en Wonen Utrecht 156 152 nnb
A27 Almere Haven 22 nnb 1
Projecten Zuidwest-Nederland
A15 Papendrecht-Gorinchem 734 717 2021
Oeververbinding Rotterdam 205 Regio 2
Projecten Zuid-Nederland
A2 Deil-Den Bosch/Vught 854 464 2021 3
A58 Breda-Tilburg 56 55 2021
Spoorhub Den Bosch 67 25 nnb 4
Projecten Oost-Nederland
A50 Bankhoef-Paalgraven 71 69 nnb
N35 Wijthmen-Nijverdal 102 100 nnb
Totaal verkenningsprogramma 2.470 1.781
Begroting (MF 11.01) 2.470 1.781

11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn middelen gereserveerd voor kortetermij n-mobiliteitsmaatregelen. Met het programma Beter Benutten is de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan door met kleine en/of slimme maatregelen mobiliteitsvraagstukken aan te pakken. De gereserveerde middelen op dit artikel zijn nog niet specifiek toegewezen aan decentrale overheden of specifieke uitvoeringsmaatregelen. Daarmee zijn deze budgetten planflexibel.

Producten

Er zijn nog geen middelen gereserveerd voor aanvullende mobiliteitsmaatregelen na het programma Beter Benutten. Om de toekomstige bereikbaarheidsopgaven aan te pakken is naast aanleg van infrastructuur ook noodzakelijk om in te zetten op innovatie en benutting. Op dit artikelonderdeel kunnen specifiek voor deze onderdelen middelen worden gereserveerd.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Kortetermijnaanpak files

Een deel van het restbudget van de kortetermijnaanpak file van de A1/A35 Azelo-Buren wordt gebruikt voor de realisatie van een weefvak bij Delden/Hengelo-Zuid, conform afspraak bij het BO MIRT 2020.

Projecten Nationaal
Kortetermijnaanpak files 6 10 nvt
Totaal kortetermijnmaatregelen
Begroting (MF 11.02) 0 0

11.03 Reserveringen

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn middelen gereserveerd voor beleidsprioriteiten of voorziene omstandigheden waarbij nog geen sprake is van een formele verkenning of gedragen uitwerking. Deze middelen zijn bestemd voor specifieke toekomstige opgaven. Dit zijn bijvoorbeeld de gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s. In deze gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s wordt de bereikbaarheidsopgave in deze gebieden adaptief en integraal opgepakt. Daarbij wordt samengewerkt met de verschillende decentrale overheden. Wanneer duidelijk is hoe en wanneer de opgaven worden aangepakt, bijvoorbeeld met een verkenning of ander soortige (kortetermijn) maatregelen worden de gereserveerde middelen overgeboekt naar het betreffende productartikel of artikelonderdeel op artikel 11.

Producten

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Bij het BO MIRT is besloten een MIRT-verkenning te starten naar de capaciteitsuitbreiding van de A27 tussen Almere Haven en knooppunt Eemnes. De binnen het gebiedsprogramma Amsterdam gereserveerde middelen voor de A27 Almere Haven-Eemnes zijn toegevoegd aan de verkenning (11.01).
  2. Tijdens het BO MIRT 2018 en herbevestigd in 2021 heeft het Rijk een bijdrage toegezegd voor de realisatie van 'no regret' maatregelen die kunnen bijdragen aan een goede bereikbaarheid van het Utrecht Science Park, aan het ontlasten van Utrecht Centraal, en aan de bereikbaarheid van woon- en werklocaties zoals de Merwedekanaalzone.
  3. De aan het gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma MoVe (Rotterdam en Den Haag) toegewezen middelen zijn nu toegekend aan de MIRT-verkenning Oeververbindingen regio Rotterdam (A16 Van Brienenoordcorridor) (11.01). In het kader van deze MIRT-verkenning wordt gewerkt aan de aanpak van het NMCA-knelpunt A16 Van Brienenoordcorridor.
  4. Voor de uitvoering van de subsidieregeling Maatregelenpakket Spoorgoederenvervoer is € 5,9 miljoen overgeboekt naar de beleidsbegroting Hoofdstuk XII.
  5. De reservering ERTMS is met een jaar geëxtrapoleerd en geïndexeerd op prijspeil 2021.
  6. Ten behoeve van de uitvoeringskosten van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid zijn middelen overgeboekt naar artikel 98 op Hoofdstuk XII.
  7. Teneinde invulling te geven aan de ambitie om te komen tot Klimaatneutrale netwerken (Kamerstukken II 2019-2020, 32 813, nr. 535) worden de voor het komende jaar gereserveerde middelen overgeboekt naar artikelen 12, 13 en 15 op het Mobiliteitsfonds.
  8. Op 26 juni 2020 is het Bestuursakkoord Compensatiepakket Marinierskazerne afgesloten tussen de Staat der Nederlanden, de provincie Zeeland, de gemeente Vlissingen en het waterschap Scheldestromen. Op de Aanvullende Post is hiervoor in het kader van het pakket ‘Wind in de Zeilen’ in totaal € 50 miljoen geraamd. Hiervan was al € 5 miljoen overgeboekt naar de begroting van IenW voor de ontwikkeling van de stationsomgeving Vlissingen. Nu wordt de resterende € 46 miljoen overgeboekt voor infrastructurele maatregelen die noodzakelijk zijn voor het rijden van de intercityverbinding Vlissingen-Rotterdam.
  9. In het BO MIRT 2020 is afgesproken dat Rijk en regio gezamenlijk een bedrag van € 10,5 miljoen reserveren voor het realiseren van 1000 overdekte fietsstallingsplekken en een nieuwe entreehal aan de noordzijde van de Mandelabrug ter hoogte van de Boerhavelaan in Zoetermeer. De regio reserveert daartoe € 6,5 miljoen en het Rijk € 4 miljoen. Vanuit de investeringsruimte Spoor (RA-deel) is € 4 miljoen toegevoegd.
  10. Om te komen tot robuuste hoofdvaarwegen is € 153 miljoen gereserveerd voor algemene bodemdalingsproblematiek. In het BO MIRT 2020 is besloten om hiervan € 100 miljoen te reserveren voor het aanpakken van bodemknelpunten voor de scheepvaart op grote rivieren.
  11. Ten behoeve van kort grensoverschrijdend spoorvervoer is vanuit de regeerakkoord middelen een reservering getroffen.
  12. Bij Voorjaarsnota 2021 is € 22,5 miljoen generale middelen toegevoegd aan artikel 11.03. Deze middelen worden bij de ontwerpbegroting 2022 toegevoegd aan de diverse projecten van RWS waar de meerkosten zijn gemaakt.
  13. Dit betreft een tweetal aanvullingen ten behoeve van stikstofmaatregelen. Er is budget vrijgemaakt vanuit de aanvullende post dat aanbestedende rijksdiensten (RWS, ProRail, RVB) in staat stelt om structureel uitstoot-verminderende criteria te stellen bij aanbestedingen (€ 135 miljoen). Daarnaast is er budget beschikbaar gesteld voor bronmaatregelen bij MIRT-projecten (€ 15 miljoen). De middelen zijn afkomstig van de onderuitputting van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv).
Projecten Noordwest-Nederland
Gebiedsprogramma Amsterdam 152 170 nvt 1
Stedelijk Openbaar Vervoer Utrecht 6 15 nvt 2
Programma SBaB 7 10 nvt
Projecten Zuidwest-Nederland
Gebiedsprogramma Rotterdam - Den Haag 1 200 nvt 3
Stedelijk Openbaar Vervoer Den Haag-Rotterdam 104 103 nvt
Reserveringen
Beheer en onderhoud Caribisch Nederland 82 77 nvt
Spoorgoederenvervoer 10 17 nvt 4
ERTMS 512 400 nvt 5
Slimme en duurzame mobiliteit 202 206 nvt
Schone Lucht Akkoord 35 35 nvt
Strategisch Plan Verkeersveiligheid 291 450 nvt 6
Klimaatneutrale netwerken 30 nvt 7
Pakket Zeeland 68 22 nvt 8
Knooppuntontwikkeling OV 65 34 nvt 9
Robuuste Hoofdvaarwegen 153 nvt 10
Goederenvervoercorridors 81 88 nvt
Internationaal spoorvervoer 35 11
Meerkosten Covid 23 nvt 12
Reservering Stikstof 150 nvt 13
Overige reserveringen
Afrondingen
Totaal reserveringen 1.954 1.880
Begroting (MF 11.03) 1.954 1.880

11.04 Generieke investeringsruimte

Motivering

Op dit artikelonderdeel is de generieke investeringsruimte tot en met 2035 begroot. Dit betreft de investeringsruimte waarvoor nog geen bestemming is aangegeven, en ook niet specifiek is toebedeeld aan een beleidsreservering, (gebieds)programma, verkenning of een modaliteit.

Deze generieke investeringsruimte is onder meer beschikbaar voor het kunnen opvangen van (toekomstige) risico’s en nieuwe beleidswensen onder andere op basis van de SVIR, toekomstbeelden en de NMCA/IMA (Integrale Mobiliteitsanalyse). Deze investeringsruimte wordt jaarlijks gevoed door de verlenging van het fonds. Na bestuurlijke overleggen MIRT informeert het kabinet de Tweede Kamer over de voorstellen om de voor het huidig kabinet beschikbare investeringsruimte in te zetten.

Het Infrastructuurfonds is omgevormd tot een Mobiliteitsfonds. Kern van dit fonds is dat niet langer de modaliteit, maar de mobiliteit centraal staat. Tot 2030 zijn de financiële middelen verdeeld tussen de traditionele modaliteiten: wegen, spoorwegen en water. Middelen vanaf 2030 zijn gereserveerd voor tegenvallers, risico's en nieuwe investeringen en zullen op basis van een integraal afweegproces en nieuwe spelregels worden verdeeld.

De in de begroting 2021 opgenomen stand van de beschikbare investeringsruimte tot en met 2034 bedroeg € 6,3 miljard. Door de aanpassingen doorgevoerd bij de 1e suppletoire begroting 2021 en de aanpassingen zoals hieronder vermeld bedraagt de herschikking van de investeringsruimte nu in de begroting 2022 € 5,1 miljard tot en met 2035.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Periodiek worden prestatieafspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over beheer en onderhoud van het hoofdwegen- en hoofdvaarwegennet, zogenoemde Service Level Agreement (SLA) (€ 9 miljoen). Voor het hoofdvaarwegennet betreft dit dekking van kosten die RWS heeft gemaakt voor het repareren van schade aan het Zuidelijk havenhoofd in IJmuiden (€ 7 miljoen) en voor IA-Sourcing (€ 2 miljoen).
  2. Mee- en tegenvallers Hoofdwegennet (€ 132,1 miljoen) en Hoofdvaarwegennet (€ 97 miljoen): Dit is de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet en betreft met name de volgende projecten:

    1. A16 Rotterdam: Bij het project A16 Rotterdam is vertraging ontstaan door het uitblijven van het verkrijgen van de watervergunning. De oorzaak hiervan lag in onzekerheden rond de omgang met chlorideconcentraties en PFAS in het projectgebied. Daarnaast heeft het project vertraging opgelopen als gevolg van de stikstofproblematiek. Dit heeft samen geleid tot een tegenvaller van € 125 miljoen waarvan € 45 miljoen wordt gedekt uit de investeringsruimte wegen (11.05) en € 80 miljoen vanuit de generieke investeringsruimte (11.04). Daarnaast is € 32 miljoen toegevoegd aan het project vanuit 11.04 voor het herstel van een bestaand kunstwerk.
    2. A12-A15 Ressen-Oudenbroeken (ViA15): Het taakstellend budget is opgehoogd met € 39 miljoen vanwege vertragingskosten door het uitblijven van een onherroepelijk tracébesluit als gevolg van de stikstofproblematiek (€ 33 miljoen) en COVID-19 maatregelen (€ 6 miljoen). € 33 miljoen wordt gedekt vanuit de investeringsruimte wegen (11.05) en € 6 miljoen wordt gedekt vanuit de generieke investeringsruimte (11.04).
    3. A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere: In verband met het afnemend risico in het programma is € 72 miljoen overgeboekt vanuit het projectbudget ten bate van de generieke investeringsruimte (11.04).
    4. N18 Varsseveld-Enschede: Het opleveren van het traject heeft geleid tot een meevaller van € 19,8 miljoen, welke terugvloeit naar de generieke investeringsruimte. Het positieve resultaat bestaat hoofdzakelijk uit een aanbestedingsmeevaller.
    5. A24 Blankenburgverbinding: het projectbudget is verhoogd met € 18,7 miljoen voor de genomen maatregelen met betrekking tot PAS, PFAS en eisen waterveiligheid.
    6. Rozenoordbrug: Het budget is met € 15 miljoen verhoogd voor het nemen van verstevigingsmaatregelen voor de zuidelijke Rozenoordbrug.
    7. Spoedwet wegverbreding: Er vloeit een meevaller van € 11 miljoen naar de generieke investeringsruimte (11.04) als gevolg van minder opgetreden risico’s.
    8. A1 Apeldoorn/Azelo: Het projectbudget is met € 9,4 miljoen verhoogd vanuit de generieke investeringsruimte (11.04) om de aanpassingen van de scope en de prijsstijgingen te financieren.
    9. Zeetoegang IJmond: De inschrijving voor de Selectieve Onttrekking komt hoger uit dan de raming, waardoor aanvullend budget benodigd is (€ 67 miljoen). Daarnaast is het budget verhoogd ter dekking van onder meer gemaakte meerkosten bij RWS door COVID-19 (€ 11 miljoen).
    10. Modernisering Maasroute fase 2: De verdieping van het Julianakanaal is vertraagd als gevolg van bodemsamenstellingproblematiek (€ 11 miljoen).
    11. Vaarweg Lemmer-Delfzijl 1: Dit betreft een tegenvaller als gevolg van een BTW-naheffing (€ 8 miljoen).
  1. In het BO MIRT 2020 is besloten om € 100 miljoen te reserveren voor het aanpakken van bodemknelpunten voor de scheepvaart op grote rivieren. Dit wordt uitgeboekt naar de reservering Robuuste Hoofdvaarwegen op 11.03.
  2. De reservering voor bodemdalingproblematiek (€ 53 miljoen) wordt overboekt van artikel 11.04 naar de reservering Robuuste Hoofdvaarwegen op 11.03.
  3. A1/A30 Barneveld: Bij het BO MIRT 2020 is besloten het budget voor dit project met € 38,1 miljoen aan te vullen, omdat de kosten voor de gekozen voorkeursvariant hoger uitvielen dan ingeschat. Tevens is een aantal optimalisaties uitgevoerd ten behoeve van de verkeersveiligheid.
  4. Verkeersmaatregelen A28: Tijdens het BO MIRT 2020 zijn er financiële afspraken gemaakt met de provincies Gelderland, Overijssel en Drenthe over maatregelen die de doorstroming op de A28 Amersfoort-Hoogeveen de komende jaren op peil moeten houden. Het Rijk stelt € 30 miljoen beschikbaar om gerichte infrastructurele maatregelen te realiseren.
  5. Naar aanleiding van de omvorming van artikel 20 naar artikel 11 heeft een herschiking van de investeringsruimte plaatsgevonden. De modaliteitsspecifieke investeringruimten zijn leeggeboekt. Om negatieve standen in deze investeringsruimte op te heffen zijn hier vanuit 11.04 middelen naar overgeboekt. Er wordt € 1,8 miljard aan de investeringsruimten 11.05 toegevoegd.
Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 0
Voorfinanciering vrachtwagenheffing 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal 0 0 0 0 0 0 0 0
Investeringsruimte 0 436.228 1.046.387 536.755 907.457 541.057 1.679.363 5.147.247
Voorfinanciering vrachtwagenheffing 0 ‒ 79.709 0 0 0 0 0 ‒ 79.709
Totaal 0 356.519 1.046.387 536.755 907.457 541.057 1.679.363 5.067.538

11.05 Investeringsruimte toebedeeld naar modaliteit

Motivering

Op dit artikelonderdeel is investeringsruimte per modaliteit gereserveerd die beschikbaar is voor sectorspecifieke opgaven en risico’s.

Producten

11.05.01 Wegen

Op dit artikelonderdeel wordt de beschikbare investeringsruimte voor de modaliteit wegen tot en met 2035 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan. De risicoreserveringen worden nu afgedekt via 11.04.

De stand van de beschikbare investeringsruimte opgenomen in begroting 2021 tot en met 2034 bedroeg € 217 miljoen. Door de hieronder vermelde belangrijkste (budgettaire) aanpassingen en de aanpassingen vermeld in de 1e suppletoire begroting 2021, bedraagt deze ruimte in de begroting 2022 nu € 0 tot en met 2035.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. A2 Deil-Den Bosch-Vught: Bij het BO MIRT 2020 is besloten dat het Rijk extra middelen beschikbaar stelt voor dit project. Het taakstellende budget voor de aanpassing A2 Deil-Den Bosch-Vught wordt verhoogd met € 379,2 miljoen tot € 830 miljoen, waarvoor dekking wordt gevonden in de resterende middelen Regeerakkoord Rutte III op artikel 11.05.
  1. Dekking (totaal € 78 miljoen) voor tegenvallers A16 Rotterdam en A12-A15 Ressen-Oudenbroeken (ViA15) (zie toelichting bij 11.04).
  2. Kleine infrastructurele knelpunten: Bij het BO MIRT 2020 is besloten dat het Rijk € 8,3 miljoen beschikbaar stelt (naast de bijdrage van de regio van € 17 miljoen) voor de kortetermijnaanpak van het zestal infrastructuurknelpunten ten aanzien van verkeersveiligheid en doorstroming in Noord-Nederland. Hiervoor worden middelen uit de resterende middelen Regeerakkoord Rutte III ingezet.
  3. Overige kortetermijnmaatregelen: Er is een bedrag van € 10 miljoen beschikbaar gesteld bij het BO MIRT 2020 ten laste van de resterende middelen Regeerakkoord Rutte III.
  4. A12/A17 Ring Utrecht: Op 2 december 2020 is het nieuwe Tracébesluit gepubliceerd. Op basis van de integraal geactualiseerde kostenraming bij dit nieuwe Tracébesluit is het taakstellende budget voor de realisatie met € 262 miljoen verhoogd, met name vanwege de gewijzigde bouwmethode.
  5. A27 Houten-Hooipolder: Om de realisatie van de A27 Houten-Hooipolder mogelijk te maken is het realisatiebudget met € 248 miljoen aangevuld als gevolg van een hogere projectraming ten tijde van het genomen uitvoeringsbesluit. De belangrijkste oorzaken hiervoor zijn het verhogen van de Merwedebruggen, een slechtere bodemgesteldheid, een slechtere areaalstatus en hogere engineeringkosten dan eerder geraamd.
  6. Landzijdige Bereikbaarheid Lelystad Airport: Verbreding A6: Gedurende de verkenning bleken de mogelijke kosten voor het project fors hoger dan begroot. Na het onderzoeken en doorvoeren van verschillende versoberingsmaatregelen is een ophoging van € 34 miljoen benodigd om de gewenste scope van het project te realiseren.
  7. Kosten Brexit: In verband met de gevolgen van Brexit is bij Truckparking sprake van een tegenvaller van €10 miljoen.
  8. HXII Verkeersemissies: Ten behoeve van de monitoring van de verkeersemissies door TNO is € 24 miljoen aanvullend overgeboekt naar artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid op de begroting Hoofdstuk XII.
  9. Zuidelijke Ringweg Groningen: Het Rijk stelt € 16,8 miljoen aanvullend beschikbaar voor het project Zuidelijke Ringweg Groningen, onder andere voor het langer in stand houden van de projectorganisatie.
  10. Actualisatie Vrachtwagenheffing: Ten behoeve van het afronden van de voorbereidingsfase van de Vrachtwagenheffing is een additionele € 27,1 miljoen benodigd.
  11. HXII BOA-capaciteit RWS: Ten behoeve van capaciteit voor Beleidsondersteuning en –advies (BOA) voor het programma Rijkswegen wordt vanuit de resterende middelen Aanvullende Post Rutte III € 5 miljoen overgeboekt naar artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid op de begroting Hoofdstuk XII.
  12. RWS Service Level Agreement: Periodiek worden prestatieafspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over beheer en onderhoud van het Hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet, zogenoemde Service Level Agreement (SLA). Er is sprake van diverse endogene en exogene ontwikkelingen waardoor hogere kosten worden gemaakt, zoals maatregelen in verband met spookrijders, brexit (truckparkings), en andere ICT-ontwikkelingen. Hiervoor wordt ten laste van de investeringsruimte € 12,5 miljoen aan middelen toegevoegd aan de onderhoud- en vernieuwingbudgetten van het Hoofdwegennet.
  13. Naar aanleiding van de omvorming van artikel 20 naar artikel 11 heeft een herschiking van de inversteringsruimte plaatsgevonden. De modaliteitsspecifieke investeringruimten zijn leeggeboekt. Om negatieve standen in deze investeringsruimte op te heffen zijn hier vanuit 11.04 middelen overgeboekt. Er wordt € 1,8 miljard aan de investeringsruimten 11.05 toegevoegd.
Investeringsruimte 0 0 0 0 0
Totaal 0 0 0 0 0 0 0 0
Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal 0 0 0 0 0 0 0 0

11.05.02 Spoorwegen

Op dit artikelonderdeel wordt de beschikbare investeringsruimte voor de modaliteit spoorwegen tot en met 2035 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan, en ook geen verkenningen gestart. De risicoreserveringen worden nu afgedekt via 11.04.

De stand van de beschikbare investeringsruimte opgenomen in de begroting 2021 tot en met 2034 bedroeg € 54 miljoen. Door de hieronder vermelde (belangrijkste) budgettaire aanpassingen en de aanpassingen vermeld in de 1e suppletoire begroting 2021, bedraagt deze ruimte in de begroting 2022 € 0 tot en met 2035:

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Luchtdrukproblematiek Delft: Om de luchtdrukproblematiek in de spoortunnel onder Delft en het station op te lossen is € 4,6 miljoen overgeboekt naar het project Rijswijk-Schiedam inclusief spoorcorridor Delft.
  2. BO MIRT 2020 afspraken: Naar aanleiding van de BO MIRT afspraken wordt geld beschikbaar gesteld vanuit de investeringsruimte (regulier of RA) aan projecten inzake het programma Spoorcapaciteit 2030 (€ 87 miljoen waarvan € 20 miljoen reeds bij de 1e suppletoire begroting 2021 is overgeboekt), spanningssluis Venlo (€ 5 miljoen), Knooppuntontwikkeling OV: Zoetermeer (€ 4 miljoen) en station Nijmegen (€ 25,8 miljoen).
  3. Eindhoven-Düsseldorf: Er wordt € 15 miljoen overgeboekt naar Grensoverschrijdend vervoer (Eindhoven - Düsseldorf) vanuit de aanvullende middelen.
  4. Internationaal spoorvervoer: Dit betreft een overboeking van € 35 miljoen uit de regeerakkoord middelen ten behoeve van de reservering internationaal vervoer.
  5. Naar aanleiding van de omvorming van artikel 20 naar artikel 11 heeft een herschiking van de inversteringsruimte plaatsgevonden. De modaliteitsspecifieke investeringruimten zijn leeggeboekt. Om negatieve standen in deze investeringsruimte op te heffen zijn hier vanuit 11.04 middelen overgeboekt. Er wordt € 1,8 miljard aan de investeringsruimten 11.05 toegevoegd.
Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal 0 0 0 0 0 0 0 0
Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal 0 0 0 0 0 0 0 0

11.05.03 Vaarwegen

Op dit artikelonderdeel wordt de beschikbare investeringsruimte voor de modaliteit vaarwegen tot en met 2035 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan, en ook geen verkenningen gestart. De risicoreserveringen worden nu afgedekt via 11.04.

De in de begroting 2021 opgenomen stand van de beschikbare investeringsruimte resteerde er tot en met 2034 geen investeringsruimte vaarwegen. Door de hieronder vermelde belangrijkste (budgettaire) aanpassingen en de aanpassingen vermeld in de 1e suppletoire begroting 2022, bedraagt deze ruimte in de begroting 2022 € 0 tot en met 2035:

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Cyber security: de beveiliging van de primaire processen, door middel van de door RWS voorgestelde maatregelen, is nodig om het cyberrisico te verlagen naar een acceptabel niveau voor RWS. Voor deze maatregelen om de organisatie te verstevigen en daarmee de prestaties op de netwerken die in beheer zijn van RWS preventief te wapenen tegen een toenemende dreiging en waar nodig aanvallen te detecteren en te verhelpen is € 8 miljoen overgeboekt naar artikel 15.
  2. Naar aanleiding van de omvorming van artikel 20 naar artikel 11 heeft een herschiking van de inversteringsruimte plaatsgevonden. De modaliteitsspecifieke investeringruimten zijn leeggeboekt. Om negatieve standen in deze investeringsruimte op te heffen zijn hier vanuit 11.04 middelen overgeboekt. Er wordt € 1,8 miljard aan de investeringsruimten 11.05 toegevoegd.
Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal 0 0 0 0 0 0 0 0
Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal 0 0 0 0 0 0 0 0

3.2 Artikel 12 Hoofdwegennet

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van rijkswegen verantwoord. Dit betreft de onderdelen exploitatie, onderhoud en vernieuwing, ontwikkeling, geïntegreerde contractvormen/PPS, en netwerkgebonden kosten. Deze producten zijn gerelateerd aan de beleidsdoelen en -instrumenten zoals beschreven in beleidsartikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid op de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 3.088.561 3.492.153 3.232.984 2.205.480 3.211.110 2.625.776 2.639.427
Uitgaven 2.791.219 3.146.161 2.982.240 3.494.379 3.115.816 3.182.211 2.852.806
Waarvan juridisch verplicht (percentage) 98%
12.01 Exploitatie 4.109 4.429 3.959 3.958 3.957 3.955 3.955
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 4.109 4.429 3.959 3.958 3.957 3.955 3.955
12.02 Onderhoud en vernieuwing 827.129 887.929 1.192.166 1.362.001 864.112 1.021.045 696.951
12.02.01 Onderhoud 700.022 692.320 905.185 1.040.537 537.039 565.164 346.967
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 700.022 692.320 905.185 1.040.537 537.039 565.164 346.967
12.02.04 Vernieuwing 127.107 195.609 286.981 321.464 327.073 455.881 349.984
12.03 Ontwikkeling 649.940 737.321 600.636 830.865 896.302 942.495 949.299
12.03.01 Aanleg 499.097 579.866 539.194 726.069 694.542 642.043 501.127
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 19.411 60.819 26.454 21.860 789
12.03.02 Planning en studies 150.843 157.455 61.442 104.796 201.760 300.452 448.172
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 24.470 25.738 17.756 13.269 13.269 13.269 13.269
12.03.03 Optimalisering gebruik
12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 618.182 791.089 525.002 644.721 721.101 580.398 633.084
12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 691.859 725.393 660.477 652.834 630.344 634.318 569.517
12.06.01 Apparaatskosten RWS 525.087 560.308 543.862 542.379 531.626 536.780 471.477
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 525.087 560.308 543.862 542.379 531.626 536.780 471.477
12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 166.772 165.085 116.615 110.455 98.718 97.538 98.040
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 158.172 156.485 108.115 101.955 98.718 97.538 98.040
Ontvangsten 92.137 247.716 27.724 55.351 60.026 65.357 59.088
12.09 Ontvangsten 92.137 247.716 27.724 55.351 60.026 65.357 59.088
12.09.01 Ontvangsten 247.716 27.724 55.351 33.641 38.973 12.902
12.09.02 Tolopgave 26.385 26.384 46.186

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2022 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2022.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2035.

12 Hoofdwegennet Uitgaven 3.146.161 2.982.240 3.494.379 3.115.816 3.182.211 2.852.806 2.459.513 2.204.230
12.01 Exploitatie 4.429 3.959 3.958 3.957 3.955 3.955 3.955 3.963
12.02 Onderhoud en vernieuwing 887.929 1.192.166 1.362.001 864.112 1.021.045 696.951 603.388 497.207
12.03 Ontwikkeling 737.321 600.636 830.865 896.302 942.495 949.299 629.404 604.567
12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 791.089 525.002 644.721 721.101 580.398 633.084 658.461 527.463
12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 725.393 660.477 652.834 630.344 634.318 569.517 564.305 571.030
12 Hoofdwegennet Ontvangsten 247.716 27.724 55.351 60.026 65.357 59.088 47.749 56.386
12.09 Ontvangsten 247.716 27.724 55.351 60.026 65.357 59.088 47.749 56.386
12 Hoofdwegennet Uitgaven 2.196.214 2.741.794 2.304.358 2.401.728 2.364.669 2.463.772 1.882.662 39.792.553
12.01 Exploitatie 3.963 3.963 3.963 3.963 3.963 3.963 3.963 59.872
12.02 Onderhoud en vernieuwing 497.335 479.188 631.609 631.609 666.260 773.305 882.777 11.686.882
12.03 Ontwikkeling 603.517 1.170.545 582.900 719.052 693.411 766.590 36.831 10.763.735
12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 524.864 521.563 519.351 480.595 434.526 352.917 392.094 8.307.229
12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 566.535 566.535 566.535 566.509 566.509 566.997 566.997 8.974.835
12 Hoofdwegennet Ontvangsten 90.567 46.186 46.188 46.186 137.119 71.131 51.329 1.108.103
12.09 Ontvangsten 90.567 46.186 46.188 46.186 137.119 71.131 51.329 1.108.103

C. Toelichting

12.01 Exploitatie

Motivering

Binnen de exploitatie streeft IenW naar een veilig en optimaal gebruik van de beschikbare weginfrastructuur en het bereiken van een voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur op de meest duurzame manier en met oog voor de leefomgeving. Daarmee worden de verkeersveiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid in Nederland bevorderd.

Producten

De uitgaven voor de exploitatie hebben betrekking op het verzamelen en verspreiden van verkeersdata en op besturingssoftware voor informatiepanelen en andere apparatuur. Samen met de weginspecteurs van Rijkswaterstaat resulteert dit in:

  1. Verkeersgeleiding bij grote drukte, inclusief grootschalige evenementen en crisissituaties zoals bij een weeralarm;
  2. Hulpverlening, bevorderen doorstroming en informatievoorziening bij pech en ongevallen (incidentmanagement);
  3. Maatregelen ter bevordering van gedisciplineerd en sociaal weggedrag, bijvoorbeeld ter voorkoming van het negeren van rode kruizen en vluchtstrookparkeren;
  4. Voorlichting over rijkswegen, zoals voorlichting over de gevolgen van wegwerkzaamheden.

De meeste van deze maatregelen zijn ingezet vanuit vijf regionale verkeerscentrales en een landelijke verkeerscentrale. Hierbij wordt het rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd door toepassing van gebiedsgericht verkeersmanagement waarbij wordt ingezet op regionale samenwerking.

De activiteiten die door Rijkswaterstaat (RWS) centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit het budget voor netwerkgebonden kosten. De verdeling naar onder meer Exploitatie en Onderhoud en vernieuwing is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in bijlage 4 'Instandhouding' bij deze begroting.

Meetbare gegevens

Verkeerssignalering km op rijbaan 2.890 2.899 2.904
Verkeerscentrales aantal 6 6 6
Spitsstroken km 310 310 310

Toelichting

Voor de verkeerssignalering (de matrixborden) is in 2022 een kleine toename voorzien bij de ingebruikname van de twee nieuwe knooppunten ter aansluiting op de Rijnlandroute: A44/N343 Ommedijk en A4/N343 Hofvliet.

Voor de spitsstroken zijn voor 2022 geen wijzigingen voorzien.

Levering verkeersgegevens: op alle bemeten wegvakken wordt betrouw­bare reis en routeinformatie ingewonnen en tijdig geleverd aan de serviceproviders
1. beschikbaarheid data voor derden: % van de RWS-meet­locaties dat goed functioneert 93% 93% 90% 90%
2. actualiteit data voor derden: % van de gege­vens van een meet­­minuut, dat binnen 75 sec. daarna door RWS wordt geleverd aan NDW 97% 100% 95% 95%

Toelichting

Deze indicator geeft aan in welke mate RWS intensiteit- en snelheidsgegevens van de meetlocaties beschikbaar heeft en ze tijdig doorgeeft aan het Nationaal Dataportaal Wegverkeer (NDW).

De indicator kent twee aspecten, namelijk:

  1. de mate van beschikbaarheid van de RWS meetlocaties (aantal x tijd);
  2. de mate waarin meetgegevens tijdig (binnen 75 seconden) verstuurd zijn naar de NDW.

De percentages worden berekend ten opzichte van de totalen.

12.02 Onderhoud en Vernieuwing

Motivering

Het rijkswegennet en de onmiddellijke omgeving daarvan in een dusdanige staat houden dat het vervullen van de primaire functie gewaarborgd is: het faciliteren van veilig, vlot en comfortabel vervoer van personen en goederen, onder de randvoorwaarde van een kwalitatief hoogwaardig milieu. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen regulier onderhoud enerzijds en vernieuwingen anderzijds.

Producten

Het regulier onderhoud van rijkswegen omvat maatregelen aan verhardingen, kunstwerken (zoals bruggen, tunnels en viaducten), verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement (zoals signalering en verkeerscentrales).

In bijlage 4 ‘Instandhouding’ van deze begroting wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van IenW vallen.

12.02.01 Onderhoud

Voor het gebruik van het wegennet zet IenW in op een optimale veiligheid, beschikbaarheid en betrouwbaarheid en over de levenscyclus van de infrastructuur van wegen, bruggen, viaducten, tunnels, aquaducten, matrixborden, verkeerscentrales en verkeersvoorzieningen. Daarbij gelden de eisen ten aanzien van het landschap en het milieu rond de rijkswegen als randvoorwaarden. Zowel het preventief als het correctief onderhoud vallen hieronder.

De uitgaven voor het onderhoud bestaan hoofdzakelijk uit:

  1. Uitgaven voor onderhoud van verhardingen waaronder het herstel van vorstschade en het zoveel mogelijk voorkomen daarvan;
  2. Uitgaven voor onderhoud van kunstwerken;
  3. Uitgaven voor onderhoud aan (Dynamisch Verkeersmanagement) DVM-systemen zoals matrixborden, informatiepanelen en verkeerscentrales;
  4. Klein variabel en vast onderhoud aan verkeersvoorzieningen, zoals onderhoud aan bermen, geleiderail, bewegwijzering, geluidsschermen en verlichting;
  5. Uitgaven voor geluidmaatregelen (landschap en milieu) als gevolg van naleving van geluidproductieplafonds voor zover geen onderdeel van een aanlegproject.

Meetbare gegevens

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de onderhoudskosten voor verhardingen, kunstwerken (bruggen en viaducten), DVM, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu. Deze percentages zijn gebaseerd op een langjarig gemiddelde.

Figuur 5 Verdeling onderhoudskosten (in percentages)

Rijbaanlengte Hoofdrijbaan km 5.842 5.839 5.832
Rijbaanlengte Verbindingswegen en op- en afritten km 1.766 1.784 1.790
Areaal asfalt Hoofdrijbaan km2 77,1 77,2 77,2
Areaal asfalt Verbindingswegen en op- en afritten km2 15,2 15,4 15,5
Groen areaal km2 183 183 183

Toelichting

In 2022 zal de lengte hoofdrijbaan met name afnemen door de overdracht naar de betreffende provincies van de laatste delen van de N18 alsmede de N35 bij Zwolle-Wijthem. In 2022 zullen de verbindingswegen met name toenemen door de ingebruikname van de twee nieuwe knooppunten ter aansluiting op de Rijnlandroute: A44/N343 Ommedijk en A4/N343 Hofvliet.

Voor 2022 zijn geen wijzigingen voorzien in het areaal asfalt Hoofdrijbaan en het groen areaal.

Wegen Oppervlakte wegdek (Exclusief verzorgingsbanen) km2 92,7 905.185

Toelichting

In deze tabel wordt het totale areaal exclusief verzorgingsbanen weergegeven. In 2022 betreft dit in totaal 92,7 km2.

Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onder­houd (1): 3% 6% 10% 10%
Technische Beschikbaarheid:
deel van lengte en tijd (%) dat de weg veilig beschikbaar is, zonder dat rij- of vluchtstroken zijn afgesloten als gevolg van aanleg of geplande onderhoudswerkzaamheden
99% 99% 90% 90%
Veiligheid (2):
a.    voldoen aan norm voor verhardingen (stroefheid en spoorvorming) 99,80% 99,70% 99,70% 99,70%
b.    voldoen aan norm gladheidbestrijding (binnen 2 uur preventief strooien). 98% 1 95% 95%
  1. Voor de prestatieindicator ‘Veiligheid – Voldoen aan norm gladheidsbestrijding’ is over 2020 geen kwantitatieve score opgenomen, omdat er over het najaar van 2020 geen eenduidige prestatiecijfers beschikbaar zijn. Kwalitatief is de indruk echter dat ook in de tweede helft van het jaar de norm is gehaald, aangezien in deze periode de tijdigheid van de strooiacties vergelijkbaar is geweest met die in andere jaren. In het eerste half jaar van 2020 was een prestatie van 97% gerealiseerd.

Toelichting

(1) Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onder­houd: deze indicator betreft de verhouding ‘Files door aanleg, beheer en onderhoud’ ten opzichte van ‘Alle files’. Hierbij worden alleen files meegeteld die een snelheid hebben lager dan 50 km/uur en een lengte van minstens 2 km. De overige vertragingen, namelijk die met een snelheid tussen 50 en 100 km/uur en/of over korte lengte, worden niet benoemd als files, maar als congestie.

Vanaf 2018 is deze indicator uitgedrukt in een percentage van het totale «reistijdverlies» (eenheid voertuigverliesuren). Daarvoor werd het uitgedrukt in een percentage van de totale «filezwaarte» (eenheid kilometerminuten).

(2) Veiligheid: deze indicator kent twee aspecten, namelijk:

a. Het voldoen aan de veiligheidsnormen: dit wordt gemonitord aan de hand van de schade­ken­merken stroefheid en spoorvorming.

b. Het tijdig bestrijden van wintergladheid: dit wordt gemonitord aan de hand van de situaties waarin tijdig preventief dient te worden gestrooid.

12.02.04 Vernieuwing

Op dit artikel staan de beschikbare budgetten voor Vervanging en Renovatie van het Hoofdwegennet. Sinds medio vorige eeuw is in hoog tempo een groot deel van de infrastructuur aangelegd. Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het Hoofd­wegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door het intensieve gebruik vanaf de jaren '60 van de vorige eeuw valt te verwachten. De verwachting is dat deze problematiek geleidelijk toeneemt. Op basis van onderzoek wordt een analyse gemaakt voor welke kunstwerken op welk moment verniewing in de vorm van vervanging of renovatie aan de orde is. RWS bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtperiode van ongeveer 7 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar, maar wordt de invulling van het programma in latere jaren concreet. De werkwijze staat verder toegelicht in bijlage 4 'Instandhouding'. In het MIRT projectenoverzicht worden onderliggende projecten inzichtelijk gemaakt.

12.03 Ontwikkeling

Motivering

Om een betrouwbaar netwerk te realiseren en de verwachte verkeersgroei te faciliteren, worden infrastructuurprojecten voorbereid en uitgevoerd. Zo wordt bereikt dat de noodzakelijke wegcapaciteit beschikbaar is en komt. Daarbij wordt rekening gehouden met de kaders van veiligheid en leefbaarheid.

12.03.01 Aanleg

Mijlpalen Aanlegprojecten

In 2022 wil IenW de volgende mijlpalen realiseren:

Mijlpaal Project
Openstelling
Start Aanleg A2 Vonderen-Kerensheide

Onzekerheid MIRT-programma i.v.m. stikstofproblematiek

Het MIRT-programma ondervindt gevolgen van de stikstofproblematiek. In de Uitvoeringsagenda Mobiliteit is hiervoor een toelichting opgenomen.

Overige maatregelen

Meer veilig

In het kader van Meer Veilig worden maatregelen gerealiseerd voor de drie programma’s Meer Veilig 3, Veilige Bermen Rijkswegen en aanpak veiligheid N-wegen in beheer van het Rijk.

In het programma Meer Veilig 3 wordt gewerkt aan het realiseren van kosteneffectieve maatregelen, waarmee locaties met een relatief hoog veiligheidsrisico worden aangepakt. Concrete voorbeelden van maatregelen zijn het aanleggen van een rotonde, het plaatsen van geleiderail of het aanpassen van invoegers, uitvoegers en de belijning. Van de derde tranche van het servicepakket Meer Veilig zijn van de 61 maatregelen 49 maatregelen gerealiseerd. Er worden nog 12 maatregelen uitgevoerd, waarvan er 2 in uitvoering en 10 in voorbereiding zijn.

Het programma Veilige Bermen richt zich volledig op het veiliger maken van de bermen langs autosnelwegen door obstakels in de berm te verwijderen, verplaatsen of af te schermen. Dit met als doel om het relatief grote aantal eenzijdige ongevallen met ernstige afloop, als gevolg van een botsing met een obstakel in de berm terug te dringen. Voor de uitvoering van het programma is € 40 miljoen gereserveerd. Het programma wordt in drie tranches uitgevoerd in de periode 2018-2022.

Bij het BO MIRT in het najaar van 2017 is aangekondigd dat er € 50 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor de aanpak van N-wegen, voortkomend uit het regeerakkoord Rutte III. Daarvan is € 25 miljoen beschikbaar voor de aanpak van N-wegen in beheer van het Rijk en € 25 miljoen voor maatregelen op Provinciale N-wegen. De Tweede Kamer is op 23 april 2018 geïnformeerd over de inzet van deze middelen (TK 34775-A nr. 64). De financiële middelen voor N-wegen in beheer van het Rijk van € 25 miljoen zijn toegevoegd aan het Meer Veilig programma. Het budget wordt ingezet voor maatregelen op de N7, N14, N31, N33, N35, N36 en N48.

Maatregelpakket Verzorgingsplaatsen

Dit pakket was gericht op het oplossen van de meest acute kwantitatieve en kwalitatieve knelpunten op verzorgingsplaatsen langs (inter)nationale vrachtcorridors en is geheel afgerond behoudens de maatregel grensemplacement Venlo. Allereerst zijn om en nabij de 190 extra parkeerplaatsen aangelegd op de internationale corridors. Daarnaast zijn op of in de nabijheid van internationale corridors circa 410 extra parkeerplaatsen gehuurd. Verder is op elf locaties de capaciteit van de bestaande verzorgingsplaatsen uitgebreid met ongeveer 130 parkeerplaatsen. Aanvullend daarop is op circa zeventien locaties de kwaliteit van de verzorgingsplaatsen verbeterd. De planning is om dit programma in 2021 formeel af te ronden.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Kleine projecten / Afronding projecten: Onder kleine projecten zijn twee nieuwe projecten opgenomen. Dit betreft een opdracht inzake twee kleine infrastructurele knelpunten in Noord-Nederland (€ 8,3 miljoen). Daarnaast is er budget toegekend voor klimaatneutrale en circulaire infrastructuur (€ 18,4 miljoen). Tot slot valt € 1,8 miljoen vrij op het project A74 Venlo. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt doordat er minder risico’s zijn opgetreden.
  2. ZSM 1+2 (spoedwet wegverbreding): Het projectbudget is verlaagd met € 11,0 miljoen als gevolg van een meevaller binnen het programma; er zijn minder risico's opgetreden dan eerder werd verwacht. Deze middelen worden toegevoegd aan de generieke investeringsruimte (11.04).
  3. A10 Amsterdam praktijk-proef FES: Het projectbudget is verlaagd met € 11,7 miljoen. In het verlengde van het programma wordt € 5 miljoen ingezet voor het (smart) Multimodaal Infrastructuur Testcentrum van de RDW en € 6,7 miljoen voor het project Talking Traffic.
  4. A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere: Naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling, is het budget verlaagd met € 72 miljoen als gevolg van het afnemend risico in het programma. Het budget is overgeboekt naar de generieke investeringsruimte (11.04).
  5. A28 Knooppunt Hoevelaken: Het openstellingsjaar van dit project is nog niet bekend. Dit is het gevolg van de uitspraak van de Raad van State inzake stikstof.
  6. A27 Houten-Hooipolder: Het project is overgeboekt van Planning en studies naar Aanleg en wordt met ingang van deze begroting verantwoord op artikelonderdeel 12.03.01. Daarnaast is het projectbudget verhoogd met € 248 miljoen als gevolg van een hogere projectraming ten tijde van het genomen uitvoeringsbesluit. De belangrijkste oorzaken hiervoor zijn het verhogen van de Merwedebruggen, een slechtere bodemgesteldheid, een slechtere areaalstatus en hogere engineeringkosten. Het bedrag wordt gedekt vanuit de investeringsruimte.
  7. A1 Apeldoorn-Azelo: fase 1 en 2: Naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling, is het budget verhoogd met € 9,4 miljoen als aanvulling op het eerder genomen uitvoeringsbesluit voor fase 2. De belangrijkste oorzaken voor deze aanvulling zijn enerzijds een aanpassing van de scope voor het behouden van vluchtstroken op kunstwerken (€ 3,2 miljoen) en anderzijds het verschil tussen de prijsstijgingen volgens de Grond-, weg- en waterbouw (GWW)-index en de daadwerkelijk toegekende prijsbijstelling aan dit project (€ 3,7 miljoen). Het tekort is gedekt vanuit de investeringsruimte Hoofdwegennet (11.05).
  8. A12-A15 Ressen-Oudenbroeken (ViA15): Naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling, is het budget verhoogd met € 39 miljoen als gevolg van vertragingskosten die betaald moeten worden aan de DBFM-opdrachtnemer. De vertragingskosten worden enerzijds veroorzaakt door het uitblijven van een onherroepelijk tracébesluit als gevolg van de stikstofproblematiek (€ 33 miljoen) en anderzijds door vertraging vanwege COVID-19 (€ 6 miljoen). € 33 miljoen wordt gedekt vanuit de investeringsruimte wegen (11.05) en € 6 miljoen wordt gedekt vanuit de generieke investeringsruimte (11.04). Verder is het budget verhoogd met € 5,7 miljoen ter dekking van gemaakte meerkosten bij RWS door COVID-19. Bij Voorjaarsnota 2021 zijn hiervoor generale middelen toegevoegd aan artikel 11.03, bij de Ontwerpbegroting zijn de middelen toegevoegd aan de diverse projecten. Tot slot is het openstellingsjaar van dit project nog niet bekend. Dit is het gevolg van de uitspraak van de Raad van State inzake stikstof.
  9. Zuidelijke Ringweg Groningen: Naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling, is het budget verhoogd met € 16,8 miljoen voor onder andere het langer in stand houden van de projectorganisatie.
  10. Fileaanpak: Naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling, is het budget verhoogd met € 5,7 miljoen. Deze aanvulling heeft betrekking op het project Talking Traffic.
  11. Meer Veilig: De gereserveerde middelen (€ 56 miljoen) voor het Vervolgprogramma Meer Veilig zijn toegevoegd aan het aanlegprogramma Meer Veilig voor maatregelen aan verschillende A-en N-wegen die onder het Hoofdwegennet vallen.

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstellingen.

Projecten Nationaal
Kleine projecten / Afronding projecten 64 35 11 8 9 10 4 1 1 21 1
Programma Snelheidsaanpassing 55 55 49 3 1 2
Programma aansluitingen 129 125 107 14 7
Quick Wins Wegen 12 12 12
ZSM 1+2 (spoedwet wegverbreding) 1.477 1.488 1.476 1 1 2016 2016 2
Projecten Noordwest-Nederland
A10 Amsterdam praktijk-proef FES 44 56 36 2 6 2018 2018 3
A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel (Zuidas) 320 314 55 2 22 20 34 31 31 124 2032- 2036 2032- 2036
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere 1.176 1.218 897 20 23 32 28 172 4 2026 2026 4
A1 Bunschoten-Knooppunt Hoevelaken 20 20 19 1 2015 2015
A28 Knooppunt Hoevelaken 811 796 145 9 6 19 10 23 61 537 n.t.b. 2028- 2030 5
A2 Holendrecht-Oudenrijn 1.210 1.210 1.209 1 2012 2012
A9 Badhoevedorp 307 306 274 2 31 2017 2017
N50 Ens-Emmeloord 19 19 19 2016 2016
Projecten Zuidwest-Nederland
A15 Papendrecht-Sliedrecht 16 16 4 9 4 2021 2021
A4/A44 Rijnlandroute 589 581 230 92 131 109 27 Regio Regio
A4 Burgerveen - Leiden 541 541 541 2015 2015
A4 Delft - Schiedam 642 642 642 2015 2015
A4 Vlietland / N14 16 16 16 2020 2020
N57/59 EuroRAP (verkeersveiligheid) 17 17 3 9 6 2022 2022
N61 Hoek-Schoondijke 111 111 110 1 1 2015 2015
Projecten Zuid-Nederland
A2 Passage Maastricht 685 685 677 1 1 1 1 5 2016 2016
A4 Dinteloord-Bergen op Zoom 260 263 258 1 2014 2014
A76 Aansluiting Nuth 60 60 45 15 Regio Regio
A27 Houten-Hooipolder 1.843 93 57 29 51 102 256 256 256 836 2029- 2031 6
Projecten Oost-Nederland
A1 Apeldoorn-Azelo: fase 1 en 2a 469 453 207 38 61 77 85 2023- 2025 2023- 2025 7
A1 Apeldoorn Zuid-Beekbergen 29 29 29 2017 2017
A12-A15 Ressen - Oudenbroeken 602 546 142 29 313 23 40 32 17 6 n.t.b. 2023- 2025 8
A50 Ewijk - Valburg 269 269 269 2017 2017
N35 Combiplan Nijverdal 319 319 317 2 2015 2015
N35 Wijthmen - Nijverdal 22 21 1 1 1 6 13 2018 2018
N35 Zwolle - Wijthmen 50 50 46 3 2018 2018
Projecten Noord-Nederland
A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2 836 808 316 178 114 72 65 27 2 61 2025 2025 9
N31 Leeuwarden (De Haak) 220 220 219 1 2014 2014
Overige maatregelen
Fileaanpak 61 54 33 19 7 2 1 10
Meer kwaliteit leefomgeving 150 150 150
Meer veilig 119 61 38 41 20 20 11
Afrondingen
Totaal uitvoeringsprogramma 13.572 11.660 8.658 530 784 527 535 541 401 1.591
Aanleg uitgaven op MF 12.03.01 mbt Planning en studies 746 709 291 92 128 92 108 14 4 17
Programma Aanleg 14.318 12.369 8.949 622 912 620 643 556 405 1.608
Budget Aanleg (MF 12.03.01) 580 539 726 695 642 501
Overprogrammering (-) ‒ 42 ‒ 373 107 51 86 96

12.03.02 Planning en studies

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Reservering voor LCC: De toename van het bedrag wordt verklaard door het toepassen van de jaarlijkse extrapolatie en prijsindexering.
  2. Vervolgprogramma Meer Veilig: De gereserveerde middelen zijn toegevoegd aan het realisatieprogramma Meer Veilig voor maatregelen aan verschillende A-en N-wegen die onder het Hoofdwegennet vallen (€ 56 miljoen).
  3. Voorbereiding vrachtwagenheffing: Voor afronding van de wetgevingsfase en het opstarten van de realisatiefase van de vrachtwagenheffing is in 2021 € 27,1 miljoen benodigd. Dekking hiervoor wordt gevonden in de investeringsruimte Hoofdwegennet (11.05).
  4. Impuls Strategisch Plan Verkeersveiligheid: In verband met een afdracht aan Btw-compensatiefonds neemt het bedrag af met € 8 miljoen.
  5. A12/A27 Ring Utrecht: Op 2 december 2020 is het nieuwe Tracébesluit gepubliceerd. Op basis van de integraal geactualiseerde kostenraming bij dit nieuwe Tracébesluit is het taakstellende budget voor de realisatie met € 262 miljoen verhoogd, met name vanwege de gewijzigde bouwmethode. Dekking hiervoor wordt gevonden in de investeringsruimte Hoofdwegennet (11.05).
  6. Landzijdige Bereikbaarheid Lelystad Airport: Verbreding A6: Gedurende de verkenning bleken de mogelijke kosten voor het project fors hoger dan begroot. Na het onderzoeken en doorvoeren van verschillende versoberingsmaatregelen is een ophoging van € 34 miljoen benodigd om de gewenste scope van het project te realiseren. Hiervoor wordt dekking gevonden in de investeringsruimte.
  7. A27 Houten-Hooipolder: Het project A27 Houten-Hooipolder is overgegaan naar de realisatiefase en is opgenomen bij artikel 12.03.01 Aanleg.
  8. A1/A30 Barneveld: Bij het BO MIRT 2020 is besloten het budget voor dit project met € 38,1 miljoen aan te vullen, omdat de kosten voor de gekozen voorkeursvariant hoger uitvielen dan ingeschat. Tevens is een aantal optimalisaties uitgevoerd ten behoeve van de verkeersveiligheid. Dekking hiervoor wordt gevonden in de generieke investeringsruimte (11.04).
  9. Verkeersmaatregelen A28: Tijdens het BO MIRT 2020 zijn er financiële afspraken gemaakt met de provincies Gelderland, Overijssel en Drenthe over maatregelen die de doorstroming op de A28 Amersfoort-Hoogeveen de komende jaren op peil moeten houden. Het Rijk stelt € 30 miljoen beschikbaar om gerichte infrastructurele maatregelen te realiseren. Dekking wordt gevonden in de generieke investeringsruimte (11.04).
  10. A1/A35 Azelo-Buren: Een deel van het restbudget van de korte-termijn file-aanpak (KTM) van de A1/A35 Azelo-Buren wordt gebruikt voor de realisatie van een weefvak bij Delden/Hengelo-Zuid (€ 5 miljoen).

Ten slotte zijn de aanlegprojecten in de planning en studiesfase geïndexeerd naar prijspeil 2021.

Aanleg uitgaven op MF 12.03.01 mbt Planning en studies -projecten ‒ 738 ‒ 782 nvt nvt
Projecten Nationaal
Beter Benutten 94 95 nvt
Geluidsaneringprogramma – weg 347 341 nvt
Kosten voorbereiding tol 39 35 nvt
Lucht - weg (NSL hoofdwegennet) 3 3 nvt
Reservering voor LCC 378 329 nvt 1
Snelfietsroutes 2 2 nvt
Tolreservering Blankenburgverbinding en ViA15 115 112 nvt
Vervolgprogramma Meer Veilig 0 56 nvt 2
Voorbereiding vrachtheffing 55 30 nvt 3
Impuls Strategisch Plan Verkeersveiligheid 174 182 nvt 4
Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen 163 167 nvt
Projecten Noordwest-Nederland
A12/A27 Ring Utrecht 1.542 1.253 2020 * 5
A7/A8 Corridor Amsterdam-Hoorn 335 328 2025 2030- 2032
Landzijdige Bereikbaarheid Lelystad Airport: Verbreding A6 101 66 * * 6
Rijksbijdrage aan de Noordelijke Randweg Utrecht 187 182 nvt Regio
Stedelijke Bereikbaarheid Almere 28 28 nvt Regio
Projecten Zuidwest-Nederland
A20 Nieuwerkerk a/d IJssel – Gouda 138 135 2023 2028- 2029
A4 Leiden/Knooppunt Burgerveen – N14 236 231 2023 2029- 2031
A4 Haaglanden – N14 692 676 2021 2026- 2028
Projecten Zuid-Nederland
A2 't Vonderen – Kerensheide 287 280 2019 2025- 2027
A27 Houten – Hooipolder 1.476 2019 7
A67/A73 Knooppunt Zaarderheiken 4 4 2021 *
Landzijdige Bereikbaarheid Eindhoven Airport 27 27 nvt Regio
N65 Vught – Haaren 94 94 nvt Regio
Programma SmartwayZ.NL: A67 Leenderheide-Geldrop 201 185 2024 2030-2032
Programma SmartwayZ.NL: InnovA58 436 425 2023 2027- 2030
Programma SmartwayZ.NL: ITS en Smart Mobility 9 9 nvt nvt
SmartWayZ.NL programmaorganisatie 0 0 nvt
Projecten Oost-Nederland
A1/A30 Barneveld 84 42 2023-2026 * 8
N35 Nijverdal – Wierden 120 117 nvt Regio
N35 Raalte 13 13 2018 2023- 2025
N50 Kampen – Kampen Zuid 5 5 2021 *
Reservering terugbetaling voorfinanciering A1 Apeldoorn – Azelo 31 30 nvt nvt
Verkeersmaatregelen A28 30 nvt nvt 9
A1/A35 Azelo-Buuren 5 nvt nvt 10
Projecten Noord-Nederland
N33 Zuidbroek-Appingedam 104 102 2021 *
Overige projecten en reserveringen 172 150
Projecten in voorbereiding
Projecten Nationaal
Studiebudget Verkenningen / MIRT onderzoeken
Programma DUMO
Programma Fiets
Strategisch plan Verkeersveiligheid
Afrondingen
Totaal programma planning en studies 5.515 6.430
Begroting (MF 12.03.02) 5.515 6.430

12.03.03 Optimalisering gebruik

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van Infrastructuur op de weg bevorderen. Dit zijn maatregelen die door RWS worden uitgevoerd. Voorbeelden zijn intelligent verkeersmanagement, informatie over werk in uitvoering en beperkte infrastructurele aanpassing van weginfrastructuur.

Producten

Totaal Optimalisering gebruik
Begroting (MF 12.03.03)

12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private Opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na openstelling van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de Opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding) als sprake is van de uitbreiding van een bestaande weg die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor het wegverkeer. Bij openstelling van de weg wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.

De verplichting aan de DBFM-Opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze wegvakken terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 12.02 Onderhoud en vernieuwing).

Producten

Bij de projecten N18 Varsseveld – Enschede, N31 Leeuwarden-Drachten, N33 Assen-Zuidbroek, 2e Coentunnel, A12 Lunetten-Veenendaal, A12 Veenendaal – Ede – Grijsoord, A15 Maasvlakte-Vaanplein, A1/A6 Diemen-Almere Havendreef A27/A1 Utrecht Noord–Eemnes–Bunschoten, A6 Almere en A9 Holendrecht-Diemen (Gaasperdammerweg) is sprake van volledige beschikbaarheidsvergoedingen. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.

De projecten A16 Rotterdam en A24 Blankenburgverbinding, A9 Badhoevedorp – Holendrecht en A12/A15 Ressen Oudbroeken (Via15) verkeren in de bouwfase en kennen een partiële beschikbaarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsvergoeding wordt na openstelling betaald.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A9 Gaasperdammerweg): Naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling is het budget verhoogd met € 3,0 miljoen ter dekking van gemaakte meerkosten bij RWS door COVID-19. Bij Voorjaarsnota 2021 zijn hiervoor generale middelen toegevoegd aan artikel 11.03, bij de Ontwerpbegroting 2022 zijn de middelen toegevoegd aan de diverse projecten.
  2. A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (Badhoevedorp-Holendrecht): Naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling is het budget verhoogd met € 0,6 miljoen ter dekking van gemaakte meerkosten bij RWS door COVID-19. Bij Voorjaarsnota 2021 zijn hiervoor generale middelen toegevoegd aan artikel 11.03, bij de Ontwerpbegroting 2022 zijn de middelen toegevoegd aan de diverse projecten.
  3. A16 Rotterdam: Naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling is het budget verhoogd met € 157 miljoen. Bij het project A16 Rotterdam is vertraging ontstaan door het uitblijven van het verkrijgen van de watervergunning. De oorzaak hiervan lag in onzekerheden rond de omgang met chlorideconcentraties en PFAS in het projectgebied. Daarnaast heeft het project vertraging opgelopen als gevolg van de stikstofproblematiek. Dit heeft samen geleid tot een tegenvaller van € 125 miljoen waarvan € 45 miljoen wordt gedekt uit de investeringsruimte wegen (11.05) en € 80 miljoen vanuit de generieke investeringsruimte (11.04). Daarnaast is € 32 miljoen toegevoegd aan het project vanuit 11.04 voor het herstel van een bestaand kunstwerk.
  4. A24 Blankenburgtunnelverbinding: Naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling is het budget verhoogd met € 18,7 miljoen voor een aanvullende dekking voor de genomen maatregelen met betrekking tot PAS, PFAS en eisen waterveiligheid. Dit wordt gedekt vanuit de generieke investeringsruimte (11.04). Tot slot is het budget verhoogd met € 5,9 miljoen ter dekking van gemaakte meerkosten bij RWS door COVID-19. Bij Voorjaarsnota 2021 zijn hiervoor generale middelen toegevoegd aan artikel 11.03, bij de Ontwerpbegroting zijn de middelen toegevoegd aan de diverse projecten.
  5. N18 Varsseveld-Enschede: Het projectbudget is verlaagd met € 19,8 miljoen. Aan het project is decharge verleend. Het positieve resultaat dat hoofdzakelijk bestaat uit een aanbestedingsmeevaller, vloeit terug naar de generieke investeringsruimte (11.04).
  6. A12-A15 Ressen-Oudenbroeken (ViA15): Het openstellingsjaar van dit project is nog niet bekend. Dit is het gevolg van de uitspraak van de Raad van State inzake stikstof.

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstellingen.

Projecten Noordwest-Nederland
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A1/A6) 1.846 1.845 682 63 67 61 60 63 60 789 2019 2019
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A6 Almere) 379 375 83 21 17 17 17 17 21 186 2019 2019
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A9 Gaasperdammerweg) 1.178 1.160 372 63 61 49 49 49 76 458 2020 2020 1
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (Badhoevedorp-Holendrecht): 1.265 1.244 11 29 33 26 27 27 42 1.069 2026 2026 2
A10 Tweede Coentunnel 2.190 2.172 1.284 56 55 55 55 55 75 556 2013 2013
A12 Lunetten-Veenendaal 698 691 397 26 26 26 26 26 26 147 2012 2012
A27/A1 Utrecht-Eemnes-Bunschoten 365 360 69 17 15 15 14 14 14 206 2019 2019
Aflossing tunnels 959 954 750 48 36 28 28 29 27 12
Projecten Zuidwest-Nederland
A15 Maasvlakte-Vaanplein 2.288 2.271 1.486 100 82 55 55 55 55 401 2015 2015
A16 Rotterdam 1.788 1.524 192 130 61 208 116 73 66 858 2025 2025 3
A24 Blankenburgtunnelverbinding 1.975 1.923 273 51 32 69 239 113 108 1.090 2024 2024 4
Projecten Zuid-Nederland
A59 Rosmalen-Geffen 272 272 271 0 2005 2005
Projecten Oost-Nederland
A12 Ede-Grijsoord 182 180 74 10 9 9 9 9 9 51 2016 2016
N18 Varsseveld-Enschede 447 463 244 12 11 10 11 11 12 136 2018 2018 5
A12-A15 Ressen - Oudenbroeken 196 191 54 142 n.t.b. 2023- 2025 6
Projecten Noord-Nederland
N31 Leeuwarden-Drachten 168 168 149 6 7 3 4 2007 2007
N33 Assen-Zuidbroek 348 344 143 15 13 14 14 14 14 121 2014 2014
Projecten Tolgefinancierd
Tolgefinancierde uitgaven A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) 505 497 25 25 454
Tolgefinancierde uitgaven A24 Blankenburgtunnel
Afrondingen
Totaal 17.051 16.636 6.532 791 525 645 721 580 633 6.540
Begroting (MF 12.04) 791 525 645 721 580 633 6.540

12.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdwegennet

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan exploitatie, onderhoud, vernieuwing, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.

12.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijkswegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

Producten

Totaal geraamde inkomsten tol

Met de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15, die op 15 maart 2016 in werking is getreden, is vastgelegd dat bij de projecten A24 Blankenburgverbinding en A12/A15 Ressen - Oudbroeken (ViA15) tol geheven kan worden. De toekomstige tolontvangsten zijn geraamd op artikel 12.09. Bij tolheffing wordt uitgegaan van een periode van 25 jaar. Als de tolopgave op een wegdeel eerder wordt gerealiseerd, dan zal de tolheffing op dat wegdeel worden beëindigd en vice versa. Voor een overzicht van de totaal geraamde inkomsten tol wordt verwezen naar bijlage 7 Tol.

Bijdragen van derden

Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten in de investeringen van Rijkswegenprojecten.

Bijdragen van derden 248 28 55 34 39
geraamde inkomsten tol 26 26
Totaal 248 28 55 60 65

Ten opzichte van de eerste suppletoire wet 2021 zijn de ontvangsten toegenomen als gevolg van:

  1. Bij een aantal projecten zijn ontvangsten aangepast voor de prijsbijstelling 2021 (€ 2,7 miljoen);
  2. Hogere ontvangsten ten behoeve van de planning en studie van de A1-A30 Barneveld (€ 3 miljoen).

3.3 Artikel 13 Spoorwegen

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Spoorwegen verantwoord. Het productartikel Spoorwegen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII over 2022 bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 1.940.505 2.247.278 9.546.544 2.159.271 1.567.456 1.490.737 1.559.934
Uitgaven 2.048.323 2.256.615 9.486.296 2.240.600 1.957.919 1.948.120 1.932.237
Waarvan juridisch verplicht (percentage) 99%
13.02 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing 1.506.274 1.596.243 1.559.243 1.705.842 1.467.824 1.326.341 1.472.761
13.03 Ontwikkeling 377.159 468.756 424.047 365.959 318.628 450.140 286.531
13.03.01 Aanleg personenvervoer 335.476 391.350 311.383 221.701 181.070 261.879 196.352
13.03.02 Aanleg goederenvervoer 19.181 14.035 13.557 27.335 50.521 42.644 19.541
13.03.03 Optimalisering gebruik
13.03.04 Planning en studies personenvervoer 21.371 57.170 85.383 99.988 64.073 112.341 49.463
13.03.05 Planning en studies goederenvervoer 1.131 6.201 13.724 16.935 22.964 33.276 21.175
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 154.900 191.616 167.006 168.799 171.467 171.639 172.945
13.07 Rente en aflossing 9.990 7.336.000
Ontvangsten 234.471 232.946 208.458 214.089 217.180 329.108 203.784
13.09 Ontvangsten 234.471 232.946 208.458 214.089 217.180 329.108 203.784

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2022 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2022.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2035.

13 Spoorwegen Uitgaven 2.256.615 9.486.296 2.240.600 1.957.919 1.948.120 1.932.237 1.939.736 1.698.836
13.02 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing 1.596.243 1.559.243 1.705.842 1.467.824 1.326.341 1.472.761 1.534.436 1.348.246
13.03 Ontwikkeling 468.756 424.047 365.959 318.628 450.140 286.531 228.991 193.600
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 191.616 167.006 168.799 171.467 171.639 172.945 176.309 156.990
13.07 Rente en aflossing 0 7.336.000 0 0 0 0 0 0
13 Spoorwegen Ontvangsten 232.946 208.458 214.089 217.180 329.108 203.784 203.784 203.784
13.09 Ontvangsten 232.946 208.458 214.089 217.180 329.108 203.784 203.784 203.784
13 Spoorwegen Uitgaven 1.614.732 1.786.327 1.709.846 2.010.748 1.749.154 1.898.732 1.916.084 36.145.982
13.02 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing 1.372.680 1.509.395 1.530.270 1.570.582 1.736.402 1.891.175 1.867.634 23.489.074
13.03 Ontwikkeling 152.731 187.448 137.275 440.166 12.752 7.557 48.450 3.723.031
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 89.321 89.484 42.301 1.597.877
13.07 Rente en aflossing 0 0 0 0 0 0 0 7.336.000
13 Spoorwegen Ontvangsten 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 3.239.621
13.09 Ontvangsten 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 3.239.621

C. Toelichting

13.02 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

Motivering

Op grond van richtlijn 91/440/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschap van 29 juli 1991 kan een beheerder voor de spoorweginfrastructuur worden aangewezen en kunnen lidstaten financiële middelen verstrekken aan de beheerder om te voldoen aan zijn taken. De Minister van IenW heeft op 14 december 2014 aan ProRail een concessie verleend voor het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur in de periode 2015 tot en met 2024. In de beheerconcessie staan de afspraken tussen de overheid en ProRail over het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze afspraken gaan onder meer over de beschikbaarheid, betrouwbaarheid en kwaliteit van de hoofdspoorweginfrastructuur en de daarmee samenhangende voorzieningen, maar ook over de kwaliteit van de informatievoorziening. Jaarlijks wordt aan ProRail subsidie verstrekt voor de instandhouding van de hoofdspoorweginfrastructuur, overeenkomstig het bepaalde in de Wet Mobiliteitsfonds.

De beheerconcessie bevat instrumenten als prestatie-indicatoren, programma’s en maatregelen, audits en reviews, verplichtingen om informatie aan IenW te verstrekken en/of besluiten voor te leggen en verplichtingen met betrekking tot samenwerking en transparantie. De ruggengraat van de concessie is de jaarcyclus waarmee in het beheerplan jaarlijks afspraken worden gemaakt tussen de Minister van IenW en ProRail over de te bereiken prestaties en de te nemen maatregelen. De Minister van IenW geeft jaarlijks in de beleidsprioriteitenbrief aan welke prestaties het komende jaar van ProRail worden verwacht. ProRail stelt op basis van de beleidsprioriteitenbrief een beheerplan op en consulteert belanghebbenden over de hoofdlijnen van het ontwerp beheerplan. Vervolgens legt ProRail het beheerplan ter instemming voor aan de Minister van IenW.

Nadat de Minister van IenW heeft ingestemd met het beheerplan, wordt deze toegezonden aan de Tweede Kamer. Na afloop van het jaar legt ProRail op grond van de Concessie verantwoording af in de jaarrapportage en op grond van de Wet Mobiliteitsfonds in het jaarverslag en de jaarrekening. Zodra deze documenten zijn vastgesteld worden ook deze aan de Tweede Kamer toegezonden.

Het voornemen is om ProRail met ingang van 1 januari 2022 om te vormen tot zbo. Dit heeft onder andere tot gevolg dat bovengenoemde ‘instrumenten’ zoals de beheerconcessie, het beheerplan, de subsidie en de beleidsprioriteitenbrief zullen worden vervangen door de instellingswet, het meerjarenplan, de begrotingsbijdrage en de jaarbrief.

Producten

De exploitatie-, onderhoud- en vernieuwingsactiviteiten zijn gericht op het realiseren van de in het beheerplan opgenomen prestaties per prestatiegebied zoals opgenomen in de beheerconcessie. Onderdeel hiervan zijn de activiteiten van ProRail die samenhangen met verkeersleiding en capaciteitsmanagement. In het beheerplan zelf wordt jaarlijks een uitgebreide beschrijving opgenomen van de belangrijkste activiteiten die voor dat jaar zijn gepland. ProRail ontvangt voor de uit te voeren activiteiten een subsidie van het Rijk. Bij de vaststelling van de subsidie voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing wordt rekening gehouden met de inkomsten van de gebruiksvergoeding die ProRail ontvangt van de vervoerders en eventuele bijdragen van andere partijen voor onderhoudsactiviteiten. Nadere informatie over areaal, prestaties en budgetten is opgenomen in bijlage 4 Instandhouding en bijlage 5 ProRail.

13.03 Ontwikkeling Spoor

IenW is verantwoordelijk voor de uitbreiding van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze wordt in belangrijke mate gefinancierd met middelen uit de Rijksbegroting. Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven begroot die noodzakelijk zijn voor:

  1. door ProRail uit te voeren planningen en studies;
  2. door IenW uit te voeren planningen en studies;
  3. voorbereiding van de uitvoering van nieuwbouwprojecten Spoor;
  4. uitvoering van deze projecten.

13.03.01 Aanlegprogramma personenvervoer spoor

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Spoorcapaciteit 2030: Het projectbudget is verhoogd met € 67 miljoen (bij de 1e suppletoire begroting is reeds € 20 miljoen overgeboekt) vanuit de investeringsruimte Spoor (RA middelen artikel 11.05) voor diverse maatregelen zoals verzwaring van tractie- en energievoorziening en perronverlengingen in de verschillende delen van het land. Het projectbudget is verhoogd met € 1,2 miljoen zijnde de vrijval binnen het programma Verbeteraanpak Trein. Daarnaast is voor de realisatie van de scope van Overwegen Gilze en Rijen € 2,5 miljoen overgeboekt naar het programma Overwegen (LVO). Onder andere met deze bijdrage worden twee gelijkvloerse overwegen vervangen door tunnels.
  2. Programma Overwegen: Voor de realisatie van de scope van Overwegen Gilze en Rijen is vanuit het PHS budget € 4,3 miljoen toegevoegd en vanuit het budget Spoorcapaciteit 2030 € 2,5 miljoen. Onder andere met bijdragen uit deze budgetten, worden binnen het Landelijk Verbeterprogramma Overwegen (LVO) twee gelijkvloerse overwegen vervangen door tunnels.
Projecten Nationaal
Be- en bijsturing toekomst 16 16 13 1 1 2021 2021
Geluidsanering Spoorwegen 711 699 85 18 33 44 49 68 80 334 divers divers
Programma Behandelen en Opstellen 152 155 14 11 24 31 26 17 10 18 divers divers
Uitvoeringsprogramma geluid emplacementen (UPGE) 27 27 13 1 3 2 3 3 2 2011/ 2018- 2024 2011/ 2018- 2024
Verbeteraanpak stations 11 11 4 2 1 1 1 1 1 2 2021 2020
Verbeteraanpak trein 42 43 39 1 1 2018/ 2019 2018/2019
Spoorcapaciteit 2030 240 173 12 46 30 51 67 24 10 divers divers 1
Innovatieprogramma Spoortrillingen 20 20 2 4 7 4 2 1 divers
Maatregelenpakket HSL Zuid 131 130 45 45 28 10 3 divers
Stations en stationsaanpassingen
Kleine stations 11 11 6 0 5 divers divers
Toegankelijkheid stations 505 500 303 41 39 38 22 12 12 38 divers divers
Overige projecten/lijndelen etc.
Aanleg ATBvv 72 70 8 1 6 15 25 16 divers divers
Booggeluid 4 4 1 1 1 divers divers
Fietsparkeren bij stations 424 418 174 44 31 24 24 24 24 78 divers divers
Kleine projecten personenvervoer 169 169 36 32 30 25 23 23 1 divers divers
Nazorg gereedgekomen lijnen/halten 21 22 5 7 8 1 divers divers
Programma Overwegen 889 872 445 34 92 84 78 100 35 20 divers divers 2
Ontsnippering 81 81 65 3 4 3 2 2 2 divers divers
Programma aanpak suïcidepreventie 11 11 5 3 3 0 0 2021 2021
Programma kleine functiewijzigingen 382 379 235 19 16 15 18 18 16 45 divers divers
Projecten Noordwest-Nederland
Amsterdam CS, Cuypershal 27 27 17 3 4 1 1 2022 2022
OV-terminal stationsgebied Utrecht (VINEX/NSP) 408 408 407 1 2016 2016
Projecten Zuidwest-Nederland
Emplacement Den Haag centraal 71 70 13 3 6 25 19 5 2023‒ 2026 2023‒ 2025
Rijswijk - Schiedam incl. spoorcorridor Delft 612 608 605 8 2023‒ 2025 2023‒ 2025
Projecten Oost Nederland
Traject Oost 238 240 189 6 5 10 8 15 2 3 divers divers
Projecten Noord Nederland
Zwolle - Herfte 264 262 178 52 18 9 7 2017- 2022 2021
Sporendriehoek Noord-Nederland 141 140 78 20 24 13 3 4 divers divers
Afrondingen 1
Totaal ProRail projecten 5.682 5.563 2.949 411 409 430 386 334 219 542
Totaal overige (niet ProRail) projecten
Totaal uitvoeringsprogramma 5.682 5.563 2.949 411 409 430 386 334 219 542
Planning en studieuitgaven binnen het aanlegprogramma ‒ 232 ‒ 50 ‒ 25 ‒ 63 ‒ 28 ‒ 26 ‒ 15 ‒ 11 ‒ 14
Afrekening voorschotten 187 158 158 29
Programma Aanleg 5.637 5.722 3.057 415 346 402 360 319 208 528
Aanleguitgaven binnen planning en studies 4 3 1
Budget Aanleg (MF 13.03.01) 5.641 5.722 3.057 391 311 222 180 261 196 1.019
Overprogrammering (-) ‒ 26 ‒ 36 ‒ 180 ‒ 179 ‒ 58 ‒ 12 492

13.03.02 Aanlegprogramma goederenvervoer spoor

ProRail Projecten
Projecten Nationaal
Optimalisering Goederencorridor Rotterdam-Genua 170 170 157 1 1 1 1 1 4 3 divers divers
Programma Emplacementen op orde 71 70 15 3 5 8 8 8 8 17 divers divers
Projecten Zuidwest-Nederland
Geluidmaatregelen Zeeuwselijn 23 23 20 1 1 1 1 divers divers
Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding 231 227 73 8 18 42 45 21 23 divers divers
Projecten Zuid-Nederland
Projecten Oost Nederland
Uitv.progr Goederenroute Elst-Deventer-Twente (NaNov) 138 133 105 8 4 6 9 3 2 divers divers
Overige projecten
Nazorg gereedgekomen projecten 7 8 2 2 2 1 divers divers
Afrondingen
Totaal uitvoeringsprgramma 640 630 370 13 22 36 63 58 35 44
Planning en studieuitgaven binnen het aanlegprogramma ‒ 112 ‒ 102 ‒ 29 ‒ 8 ‒ 9 ‒ 12 ‒ 15 ‒ 15 ‒ 23
Afrekening voorschotten 18 17 17 1
Programma Aanleg 546 545 358 14 14 27 51 43 20 20
Aanleguitgaven binnen planning en studies
Budget Aanleg (MF 13.03.02) 546 545 358 14 14 27 51 43 20 20
Overprogrammering (-)

13.03.03 Optimalisering gebruik

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van Infrastructuur op de weg bevorderen. Dit zijn maatregelen die door ProRail worden uitgevoerd. Voorbeelden hierbij zijn betere aansluiting tussen fiets en openbaar vervoer (fietsstallingen).

Producten

Totaal Optimalisering gebruik
Begroting (MF 13.03.03)

13.03.04 Planning en studies personenvervoer

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Grensoverschrijdend Spoorvervoer: Op basis van de resultaten van het onderzoek door ProRail naar toekomstvaste maatregelen voor realisatie van een directe verbinding Eindhoven-Düsseldorf is een pakket toekomstvaste maatregelen voor emplacementen Eindhoven en Venlo uitgewerkt. Voor de realisatie van dit pakket dat ook bijdraagt aan het rijden van een extra internationale trein, een oplossing voor het NMCA-knelpunt (Nationale Markt- en Capaciteitsanalyse) Eindhoven-Helmond en verbetering van bediening Blerick, Deurne, Horst-Sevenum is aanvullend € 15 miljoen gereserveerd.
  2. Toekomstvast Spoor Zuidoost-Nederland: Voor emplacement Venlo is € 25 miljoen beschikbaar voor de realisatie van een spanningssluis ter vervanging van de bestaande schakelbare bovenleiding. Bij de 1e suppletoire begroting 2021 was hiervoor reeds € 20 miljoen overgeboekt vanuit het Mobiliteitsfonds. De binnen de investeringsruimte gereserveerde gelden van € 5 miljoen zijn nu eveneens aan het budget toegevoegd. De integrale aanpak van emplacement Venlo is voorzien als onderdeel van Toekomstvast spoor Zuid Nederland. De opgave voor € 740 miljoen opstelruimte op Venlo binnen PHS is om die reden overgedragen vanuit PHS inclusief het hiervoor binnen PHS gereserveerde budget van € 24,6 miljoen.
  3. Studie en innovatie: Er wordt vanuit de investeringsruimte € 6 miljoen toegevoegd aan het studie- en innovatiebudget, afkomstig uit meevallers van meerdere projecten. Daarnaast is er € 4 miljoen extra budget beschikbaar gesteld uit de extrapolatie 2035.
Planning- en studiekosten van aanlegprogramma MF 13.03.01 232
Projecten Nationaal
Beter Benutten Decentraal Spoor (fase 2) 10 10 divers
Grensoverschrijdend Spoorvervoer 130 111 divers 1
Kleine projecten Personenvervoer 13,33 12 divers
Reizigersfonds 3 3 divers
Regionale Knelpunten 32 31 nvt
Projecten Zuid-Nederland
Maaslijn 45 44 2024
Toekomstvast Spoor Zuid NL 101 70 divers 2
Projecten Zuidwest-Nederland
Projecten Oost-Nederland
Quick scan decentraal spoor Gelderland 18 18 divers
Projecten Noordwest-Nederland
Multimodale knoop Schiphol 264 258 divers
Overige projecten en reserveringen
Studie en innovatiebudget 38 29 3
afrekening voorschotten 9
Totaal planning en studies personenvervoer 896 585
Aanleguitgaven binnen planning en studies personenvervoer ‒ 63 ‒ 63
Begroting (MF 13.03.04) 833 522

Legenda:

PB = Projectbesluit TB = Tracébesluit

13.03.05: Planning en studies goederenvervoer

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Kleine projecten goederenvervoer: In verband met de toekenningsbeschikking incidentele specifieke uitkering Spooraansluiting Goederen Railterminal Gelderland (RTG-Valburg) is vanuit de post kleine projecten € 12 miljoen overgeboekt naar de beleidsbegroting Hoofdstuk XII van waaruit de overboeking naar de provincie Gelderland plaatsvindt.
Planuitwerkingskosten van realisatieprogramma MF 13.03.02 112 102
Projecten Nationaal
Kleine projecten Goederenvervoer 12 23 nvt divers 1
Calandbrug 163 162 2020/ 2025
Overige projecten en reserveringen
Projecten in voorbereiding
Overige projecten in voorbereiding
Gesignaleerde Risico's
Totaal programma planning en studies goederenvervoer
Begroting (MF 13.03.05) 286 287

Legenda:

PB = Projectbesluit TB = Tracébesluit

13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

De Staat betaalt volgens de contractuele overeenkomst met Infraspeed voor de beschikbaarheid van de HSL-Zuid infrastructuur, zoals deze door het consortium Infraspeed is ontworpen, gebouwd (enkel de bovenbouw) en wordt onderhouden (onder- en bovenbouw) tot en met 2031. Het contractbeheer wordt uitgevoerd door ProRail, onder regie van IenW. Het voornemen is om ProRail met ingang van 1 januari 2022 om te vormen tot zbo en om dan ook de betalingen aan Infraspeed over te dragen van IenW aan ProRail. ProRail ontvangt hiervoor dan een begrotingsbijdrage van IenW. Er wordt nog bezien hoe de begrotingsbijdrage van IenW eruit zal zien en welke posten deze zal omvatten.

Producten

Beschikbaarheidsvergoeding 3.689 3.688 2.116 192 165 167 169 170 171 539 2006 2031
Rente- en belastingaanpassingen ‒ 105 ‒ 105 ‒ 128 0 2 2 2 2 2 13
Totaal 3.584 3.583 1.988 192 167 169 171 172 173 552
Begroting (MF 13.04) 3.584 3.583 1.988 192 167 169 171 172 173 552

13.07 Rente en aflossing

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de eenmalige uitgaven verantwoord die samenhangen met de afrekeningen van de incidentele Vennootschapsbelasting, dividendbelasting en btw tussen ProRail en de Belastingdienst als gevolg van de voorgenomen omvorming van ProRail tot zbo per 1 januari 2022. Over de achtergrond hiervan is de Kamer geïnformeerd bij de brieven van 11 december 2020 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 396, nr. 13) en 4 februari 2021 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 396, nr. 13).

Vanaf de begroting 2021 maakt de rente op leningen van ProRail onderdeel uit van artikel 13.02 'exploitatie, onderhoud en vernieuwing'.

13.09 Ontvangsten

Motivering

Dit artikelonderdeel bevat de verantwoording van de bijdragen van derde partijen rechtstreeks aan IenW voor spooruitgaven. ProRail int de gebruiksvergoeding van vervoerders en het grootste deel van de onderhoudsbijdragen van derde partijen, deze zijn daarom gesaldeerd met de uitgaven opgenomen in de begroting onder artikelonderdeel 13.02.

Producten

Concessievergoeding NS

Dit betreft de concessieprijs die NS betaalt voor de vervoerconcessie hoofdrailnet (artikel 66 van de Concessie HRN 2015–2025) en de HSL-heffing die NS betaalt ter dekking van de uitgaven voor de aanleg van de HSL-Zuid infrastructuur (Besluit HSL-heffing 2015), alsmede de betaling van de uitgestelde concessievergoeding HSL-Zuid 2009-2014 (Onderhandelakkoord tussen IenW en de NS in 2011) en de boetes die NS moet betalen wanneer de afgesproken prestaties niet zijn behaald.

Bijdragen van derden

Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten en onderhoud.

Concessievergoedingen 196 208 212 215 328 203
Terugbetaling voorschotten 31
Bijdragen van derden 6 2 2 1 1
Totaal 233 208 214 217 329 204
Begroting (MF 13.09) 233 208 214 217 329 204

3.4 Artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van regionale/lokale infrastructuur, de impulsen inzake de Regionale Mobiliteitsfondsen en het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) toegelicht. De producten van dit artikel zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.

B. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 29.189 13.447 47.909 2.677 2.677 10.407 10.407
Uitgaven 87.247 84.887 90.368 34.827 35.965 42.557 43.148
Waarvan juridisch verplicht (percentage) 100%
14.01 Regionale infrastructuur 61.843 84.881 41.774 34.827 35.965 42.557 43.148
14.01.02 Planning en studies prg reg/lok 496 2.677 2.677 10.407 10.406
14.01.03 Aanleg reg/lok 61.843 84.385 41.774 32.150 33.288 32.150 32.742
14.02 Regionale mobiliteitsfonds
14.03 Bereikbaarheidsprogramma's 25.404 6 48.594
14.03.01 Concrete bereikbaarheidsprojecten 25.404 5
14.03.02 Regionaal Mobiliteitsprojecten 48.594
14.03.03 Ruimtelijke economisch programma 1
Ontvangsten 46
14.09 Ontvangsten 46

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2022 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2022.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2035.

14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's Uitgaven 84.887 90.368 34.827 35.965 42.557 43.148 19.001 14.742
14.01 Regionale infrastructuur 84.881 41.774 34.827 35.965 42.557 43.148 19.001 14.742
14.02 Regionale mobiliteitsfonds
14.03 Bereikbaarheidsprogramma's 6 48.594
14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's Ontvangsten 46
14.09 Ontvangsten 46
14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's Uitgaven 365.495
14.01 Regionale infrastructuur 316.895
14.02 Regionale mobiliteitsfonds
14.03 Bereikbaarheidsprogramma's 48.600
14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's Ontvangsten 46
14.09 Ontvangsten 46

C. Toelichting

14.01 Regionale infrastructuur

Motivering

Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de aanlegprojecten, waarvoor een aparte projectsubsidie wordt of is verleend. Om in aanmerking te komen voor een aparte projectsubsidie moeten de kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger zijn dan € 225 miljoen indien dat project geheel of gedeeltelijk wordt gerealiseerd binnen één of meer van de samenwerkingsgebieden, waarin de gemeente Amsterdam, de gemeente Rotterdam of de gemeente ‘s-Gravenhage is gelegen, of € 112,5 miljoen, indien dat project geheel in een ander gebied wordt gerealiseerd. Het project moet passen binnen de beleidsdoelstellingen voor regionale bereikbaarheid, zoals verwoord in de begroting Hoofdstuk XII beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor, de Lange Termijn Spooragenda (LTSa) en het Toekomstbeeld OV.

Producten

Algemeen

Regionale lokale projecten worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de decentrale overheid. IenW levert een bijdrage aan de aanlegkosten van die projecten. Dit betekent ook dat de uitvoeringsperiode van een project niet gelijk hoeft te lopen met de periode waarin de rijksbijdrage beschikbaar komt in het MIRT.

Planning en studies

Voor regionale/lokale infrastructuurprojecten wordt geen apart planning-en studieprogramma opgenomen in het MIRT. In de begroting zijn dan ook geen middelen voor dit product opgenomen. De planningen en studies worden onder verantwoordelijkheid van de decentrale overheid uitgevoerd en pas na toetsing en besluitvorming door IenW al dan niet opgenomen in het planning- en studieprogramma.

14.01.02 Planning en studies Regionaal/lokaal

Overige projecten en reserveringen nvt
Projecten in voorbereiding 18 17
Overige projecten in voorbereiding 34 33
Gesignaleerde risico's
Totaal planning en studies 51 50
Begroting (MF 14.01.02) 51 50

Legenda

PB = Projectbesluit TB = Tracébesluit

De beschikbare middelen betreffen een reservering voor de extra onderhoudskosten door areaalgroei bij het project HOV-NET Zuid-Holland.

14.01.03 Aanlegprogramma Regionaal/lokaal

Hieronder vallen de uitgaven (subsidies) voor de realisatie van grote regionale/lokale infrastructuurprojecten die door regionale overheden worden aangelegd.

Projecten Noordwest-Nederland
Amstelveenlijn 81 81 54 27 2020/2024 2020/2022
Utrecht, tram naar de Uithof 113 113 82 32 2019 2019
Projecten Zuidwest-Nederland
HOV-NET Zuid-Holland Noord (vh Rijn-Gouwelijn) 217 213 58 6 15 32 33 32 33 9 divers divers
Rotterdamsebaan 280 279 233 47 regio regio
Afrondingen
Totaal 691 685 426 84 42 32 33 32 33 9
Begroting (MF 14.01.03) 62 84 42 32 33 32 33

14.03 Bereikbaarheidsprogramma's

Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de bereikbaarheidsprogramma's.

14.03.01 RSP Zuiderzeelijn, pakket Regionale Bereikbaarheid

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn middelen begroot n.a.v. het convenant Regio Specifiek Pakket Zuiderzeelijn tussen Rijk-Regio (Kamerstukken II 2007-2008, 27 658, nr. 43). Het pakket omvat projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid in Noord-Nederland (concrete bereikbaarheidsprojecten en regionaal mobiliteitsfonds) en een Ruimtelijk-economisch programma (REP), tevens ten behoeve van Noord-Nederland. De voorwaarden voor het RSP zijn beschreven in het op 23 juni 2008 ondertekende convenant Rijk-Regio (Kamerstukken II 2008-2009, 31 700 A, nr. 19). Over de voortgang wordt de Tweede Kamer jaarlijks met een voortgangsrapportage (in het najaar) geïnformeerd.

Binnen de projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid gaat het in totaal om vijf concrete bereikbaarheidsprojecten, zie 14.03.01.

In 2009 is het Regionaal Mobiliteitsfonds (RMf) RSP opgericht voor Noord-Nederland (zie Regionale Mobiliteit in tabel). Het totale budget RMf RSP is € 970 miljoen. Dit bestaat uit € 500 miljoen bijdrage van het Rijk en € 470 miljoen bijdrage van de regio. Binnen het RMf RSP is € 100 miljoen gereserveerd als bijdrage aan de concrete projecten; zie 14.03.02. Deze bijdrage vervalt als na realisatie van de concrete projecten is gebleken dat deze bijdrage niet nodig is en blijft beschikbaar voor het RMf RSP. De inzet van middelen uit het RMf RSP is een decentrale verantwoordelijkheid. Het RMf RSP is beschikbaar voor projecten, die kunnen worden gerealiseerd vóór 2020. Enkele projecten lopen langer door dan 2020, zoals ook eerder is gemeld in de voortgangsrapportages van het Regio specifiek pakket Zuiderzeelijn.

14.03.01 Concrete bereikbaarheidsprojecten 72 72 72
14.03.02 Regionaal Mobiliteitsprojecten 589 588 541 49
14.03.03 Ruimtelijke economisch programma 0 0 0
Begroting (MF 14.03) 661 660 613 49
Afrekening voorschotten 4 4 4
LMCA Spoor: sporendriehoek (MF 13.03.01)
Totale rijksbijdrage Noord-Nederland 665 664 616 49

3.5 Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van rijksvaarwegen verantwoord. Dit betreffen de onderdelen exploitatie, onderhoud en vernieuwing, ontwikkeling, geïntegreerde contractvormen/PPS, netwerkgebonden kosten en de investeringsruimte. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting Hoofdstuk XII en vinden hun oorsprong in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en de Nota Mobiliteit (NoMo) (Kamerstukken II 2004-2005, 29 644, nr. 6). Het artikel Hoofdvaarwegennet op het Mobiliteitsfonds is gerelateerd aan beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens op de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 1.034.388 1.123.248 933.856 933.275 1.018.112 1.012.423 1.019.011
Uitgaven 1.042.935 1.435.145 1.295.676 1.129.740 1.084.868 1.115.507 995.993
Waarvan juridisch verplicht (percentage) 96%
15.01 Exploitatie 11.010 11.158 10.433 9.654 9.344 9.187 9.187
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 11.010 11.158 10.433 9.654 9.344 9.187 9.187
15.02 Onderhoud en vernieuwing 391.031 466.304 450.556 460.281 396.001 428.415 341.046
15.02.01 Onderhoud 339.381 390.503 379.582 316.825 226.985 224.880 151.631
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 335.809 337.250 368.020 315.939 226.288 223.724 151.146
15.02.04 Vernieuwing 51.650 75.801 70.974 143.456 169.016 203.535 189.415
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 0 73.294 41.105 37.994 41.434 36.779 41.363
15.03 Ontwikkeling 226.735 296.795 357.466 184.835 219.754 259.425 266.798
15.03.01 Aanleg 223.697 271.319 302.616 78.606 152.261 111.264 24.435
15.03.02 Planning en studies 3.038 25.476 54.850 106.229 67.493 148.161 242.363
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 1.843 1.365 1.624 1.625 1.625 1.103 1.178
15.03.03 Optimalisering gebruik
15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 56.765 280.529 106.058 106.045 91.657 59.778 55.128
15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 357.394 380.359 371.163 368.925 368.112 358.702 323.834
15.06.01 Apparaatskosten RWS 320.780 335.959 340.381 338.221 337.045 327.542 292.395
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 320.780 335.959 340.381 338.221 337.045 327.542 292.395
15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 36.614 44.400 30.782 30.704 31.067 31.160 31.439
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 36.614 44.400 30.782 30.704 31.067 31.160 31.439
Ontvangsten 112.206 85.359 74.241 5.957 9.627 2971 1.741
15.09 Ontvangsten

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn alle budgetten in 2022 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2022.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2035.

15 Hoofdvaarwegennet Uitgaven 1.435.145 1.295.676 1.129.740 1.084.868 1.115.507 995.993 816.191 684.906
15.01 Exploitatie 11.158 10.433 9.654 9.344 9.187 9.187 9.187 9.187
15.02 Onderhoud en vernieuwing 466.304 450.556 460.281 396.001 428.415 341.046 258.768 227.226
15.03 Ontwikkeling 296.795 357.466 184.835 219.754 259.425 266.798 168.340 58.197
15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 280.529 106.058 106.045 91.657 59.778 55.128 54.686 62.296
15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 380.359 371.163 368.925 368.112 358.702 323.834 325.210 328.000
15 Hoofdvaarwegennet Ontvangsten 85.359 74.241 5.957 9.627 2.971 1.741 489 150
15.09 Ontvangsten 85.359 74.241 5.957 9.627 2.971 1.741 489 150
15 Hoofdvaarwegennet Uitgaven 741.230 723.751 860.831 888.464 840.785 1.040.843 812.473 14.463.778
15.01 Exploitatie 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 141.646
15.02 Onderhoud en vernieuwing 212.064 192.237 345.086 358.826 376.222 402.194 376.222 5.290.823
15.03 Ontwikkeling 137.443 141.008 118.906 143.572 78.712 259.598 56.892 2.747.741
15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 54.534 53.540 59.873 49.100 48.885 42.085 42.393 1.164.587
15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 328.002 327.779 327.779 327.779 327.779 327.779 327.779 5.118.981
15 Hoofdvaarwegennet Ontvangsten 150 150 150 150 150 150 150 181.585
15.09 Ontvangsten 150 150 150 150 150 150 150 181.585

C. Toelichting

15.01 Exploitatie

Motivering

De activiteiten binnen exploitatie worden uitgevoerd om een vlot, betrouwbaar en veilig scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwegennet te realiseren. Er zijn met RWS ten behoeve van exploitatie en Onderhoud en vernieuwing prestatieafspraken gemaakt en er zijn indicatoren opgesteld om aan te sluiten op de beleidsdoelen.

Producten

Bij exploitatie gaat het voornamelijk om de volgende activi­teiten:

  1. Verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering;
  2. Monitoring en informatieverstrekking;
  3. Vergunningverlening en handhaving;
  4. Crisisbeheersing en preventie.

In het goederenvervoer over water is een groei voorzien (NMCA goederenvervoer integraal 2017), die deels met exploitatie wordt gefaciliteerd. Daarnaast dient de betrouwbaarheid en reistijd op orde te worden gebracht. Beleidsdoelstellingen op het gebied van exploitatie zijn:

  1. Het zoveel mogelijk beperken van de gemiddelde structurele wachttijd bij sluizen in de hoofdvaarwegen;
  2. Het afstemmen van de bediening van bruggen en sluizen op de vraag vanuit de markt.

Vanaf 2014 wordt in overleg met de sector gewerkt aan het zo goed mogelijk vormgeven van de bediening van sluizen en beweegbare bruggen. De Kamer is geïnformeerd over de wijze waarop RWS en haar collega vaarwegbeheerders dit vormgeven, via het stuk «vergezicht bediening sluizen en bruggen» (Kamerstukken II 2015-2016, 34 300 A, nr. 56). In 2019 is de Kamer geïnformeerd welke maatregelen Rijkswaterstaat samen met de sector heeft geselecteerd om de betrouwbaarheid van reistijden te verbeteren in het kader van Beter Bediend (Kamerstukken, 2018–2019, 31 409, nr. 219).

Met het toezicht op het water dat door RWS (onder andere samen met de Politie) wordt uitgevoerd, wordt beoogd de veiligheid voor de gebruikers te borgen. Dit toezicht heeft ook een preventieve werking. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Binnenvaartwet is meer nadruk komen te liggen op bestuursrechtelijke handhaving door IenW (in plaats van strafrechtelijke handhaving door de Politie). In geval van calamiteiten, zoals schade en verontreinigingen, wordt hierover bericht en adequaat opgetreden. Hiervoor is een calamiteitenorganisatie operationeel.

Begeleide vaarweg km 592 592 592
Bediende objecten stuks 244 243 242

Toelichting

Alleen de vaarwegen die vanuit vaste verkeersposten worden begeleid, zijn in het hierboven opgenomen areaal meegeteld. De vaarwegen in beheer bij RWS die met patrouillevaartuigen worden bestreken zijn derhalve niet meegerekend. Het aantal bediende objecten neemt in 2022 af vanwege de sloop van de Roggebotsluis in het kader van het project IJsseldelta Fase 2 regionale percelen.

15.02 Onderhoud en vernieuwing

Motivering

Onderhoud en vernieuwing wordt uitgevoerd om het Hoofdvaarwegennet in een staat te houden die noodzakelijk is voor het faciliteren van vlot, betrouwbaar, veilig en duurzaam vervoer van goederen.

Producten

Het regulier onderhoud en vernieuwing van rijksvaarwegen omvat maatregelen aan bodems, oevers, kunstwerken zoals sluizen en bruggen, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor exploitatie, zoals verkeerscentrales. In bijlage 4 ‘Instandhouding’ van deze begroting wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vallen.

15.02.01 Onderhoud

Een voorwaarde voor het optimaal gebruiken van het vaarwegennet is de bedrijfszekerheid van de infrastructuur van de vaarwegen.

De activiteiten zijn erop gericht, om de scheepvaart (beroeps- en recreatievaart) zo goed mogelijk te faciliteren. Het betreft maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven. Daarnaast betreft het maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen te laten functioneren. Om verkeersoverlast tot een minimum te beperken, worden zowel de werkzaamheden binnen onderhoud als werkzaamheden die voortkomen uit het ontwikkelingprogramma goed afgestemd. Binnen onderhoud vallen zowel het preventief als het correctief onderhoud.

Kustwacht

De Kustwacht Nederland is een organisatie met eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De directeur Kustwacht maakt jaarlijks een Activiteitenplan en Begroting (APB) en legt dit voor aan de raad voor de kustwacht. De ministerraad stelt het APB vervolgens vast. De directeur Kustwacht beschikt over een informatiecentrum, schepen, surveillancevliegtuigen en helikopters.

De Minister van IenW is als coördinerend minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor totstandkoming van geïntegreerd beleid voor de Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De Minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht. De overzichtsconstructie Kustwacht is als bijlage 3 'Overzichtsconstructie Kustwacht' aan deze begroting toegevoegd.

Overdracht Brokx-Nat

De nog over te dragen vaarwegen in het kader van Brokx-Nat zijn in beeld gebracht in een eindbalans, op basis waarvan de Tweede Kamer in 2002 is geïnformeerd (Kamerstukken II 2002–2003, 28 600 XII, nr. 17). Op dit artikel wordt o.a. de betaling aan provincies en gemeenten voor het onderhoud aan kanalen in Drenthe en wegen en paden Texel verantwoord. Er is met de provincies Groningen en Drenthe overeenstemming bereikt over de hoogte van de afkoop van het onderhoud, waarmee de overdracht aan de provincies Groningen in 2022 en Drenthe in 2021 definitief kunnen worden afgerond.

Meetbare gegevens

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de onderhoudskosten voor kunstwerken oevers, bodems en verkeersvoorzieningen. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.

Figuur 6 Verdeling onderhoudskosten (in percentages)

Vaarwegen km 7.071 379.582

Toelichting

Het totale areaal is een optelling hoofdtransportassen, hoofdvaarwegen en overige vaarwegen van in totaal afgerond 3.426 kilometer en van zeecorridors en zeetoegangsgeulen van in totaal afgerond 3.646 kilometer. Tezamen is dit afgerond 7.071 kilometer. Er worden in 2022 geen veranderingen voorzien.

Geplande stremmingen (gehele areaal) Niet beschikbaar 0,3% 0,8% 0,8%
- Hoofdtransportas Niet beschikbaar 0,1% 0,8% 0,8%
- Hoofdvaarweg Niet beschikbaar 0,2% 0,8% 0,8%
- Overige Vaarweg Niet beschikbaar 0,5% 0,8% 0,8%
Ongeplande stremmingen (gehele areaal) Niet beschikbaar 0,4% 0,2% 0,2%
- Hoofdtransportas Niet beschikbaar 0,1% 0,2% 0,2%
- Hoofdvaarweg Niet beschikbaar 0,4% 0,2% 0,2%
- Overige Vaarweg Niet beschikbaar 0,4% 0,2% 0,2%

Toelichting

De geplande en ongeplande stremmingen geven een beeld van de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de sluizen en bruggen op de vaarwegen. De percentages zijn berekend door de gestremde uren voor het maatgevend schip af te zetten tegen de totale bedientijd van deze objecten. De streefwaarden betreffen de afgesproken maximale waarden. Door uitgesteld onderhoud, ouderdom en intensiever gebruik neemt de kans op ongeplande uitval van objecten toe.

De indicator Passeertijd sluizen is opgenomen bij beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens in de begroting Hoofdstuk XII.

15.02.04 Vernieuwing

Op dit artikel staan de beschikbare budgetten voor Vervanging en Renovatie van het Hoofdvaarwegennet. Sinds medio vorige eeuw is in hoog tempo een groot deel van de infrastructuur aangelegd. Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het Hoofdvaar­wegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. De verwachting is dat deze problematiek geleidelijk toeneemt. Op basis van onderzoek wordt een analyse gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is. RWS bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtperiode van ongeveer 7 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar, maar wordt de invulling van het programma in latere jaren concreet. De werkwijze staat verder toegelicht in bijlage 4 'Instandhouding'. In het MIRT projectenoverzicht worden onderliggende projecten inzichtelijk gemaakt.

Vernieuwingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid van het Hoofdvaarwegennet. De projecten in het programma Vervanging en Renovatie verlengen de levensduur van de kunstwerken, zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.

15.03 Ontwikkeling

Motivering

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de realisatie- en studie activiteiten bij het hoofdvaarwegennet.

15.03.01 Aanleg

Producten

In 2022 wil IenW de volgende mijlpalen realiseren:

Openstelling Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden Lek
Zeetoegang IJmond
Start aanleg

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Subsidie Walstroom: Voor de structurele aanpak van de stikstofproblematiek is er vanuit de bronmaatregelen stikstof € 12 miljoen vrijgemaakt voor walstroom voor zeeschepen. Aanvullend is hiervoor vanuit het ministerie van LNV € 19 miljoen beschikbaar gesteld afkomstig van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv). De stikstofruimte met de bijdrage van LNV gecreëerd wordt toegevoegd aan het stikstofregistratiesysteem t.b.v. woningbouw. Met de subsidieregeling Walstroom zal worden bijgedragen aan een aantal projecten die walstroomvoorzieningen voor zeeschepen realiseren. Walstroom leidt tot stikstofreductie doordat het zeeschip dat in de zeehaven aan de kade ligt geen hulpmotor of generator meer hoeft te gebruiken voor het opwekken van elektriciteit. Het zeeschip wordt met een kabel en stekker op de (wal)stroomvoorziening aan de kade aangesloten.
  2. Nieuwe Sluis Terneuzen: de stijging van het budget wordt voornamelijk veroorzaakt door meerkosten ten gevolge van noodzakelijke technische aanpassingen voor de dienstensteiger (€ 4,2 miljoen) en de prijsbijstelling 2021.
  3. Maasroute, modernisering fase 2: de stijging van het budget wordt veroorzaakt door de afrekening van de CEF subsidie (€ 2,7 miljoen), een tegenvaller bij de verdieping Julianakanaal (€ 10,7 miljoen) en de prijsbijstelling 2021.
  4. Wilhelminakanaal Sluis II: De planuitwerking kost meer tijd, waardoor de projectbeslissing vertraagd is.
Projecten Nationaal
Beter Benutten 16 16 16
Impuls Dynamisch Verkeersmanagement Vaarwegen 101 101 100 1 2018 2018
Walradarsystemen 26 26 24 2 divers divers
Regeling Kadermuren 10 10 3 2 2 1 1
Subsidie Walstroom 31 26 5 1
Projecten Noordwest-Nederland
De Zaan (Wilhelminasluis) 13 13 10 3 2020 2020
Projecten Zuidwest-Nederland
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek 14 13 2 6 1 4 2022 2022
Capaciteitsuitbreiding overnachtingsplaatsen Merwedes 10 9 6 1 3 2021 2021
Nieuwe Sluis Terneuzen 1028 1012 554 183 166 41 42 42 2023 2023 2
Projecten Zuid-Nederland
Maasroute, modernisering fase 2 657 645 595 17 15 15 13 2023 2023 3
Wilhelminakanaal Tilburg 98 98 95 1 1 2019 2019
Wilhelminakanaal Sluis II 6 6 3 2 2 2025 2023 4
Zuid-Willemsvaart; aanleg Maximakanaal en opwaardering tot Veghel 431 431 424 6 2015 2015
Projecten Oost Nederland
Toekomstvisie Waal 137 134 36 21 33 14 21 12 2022 2022
Verruiming Twentekanalen fase 2 176 172 17 62 83 13 2023 2023
Projecten Noord-Nederland
Vaarweg Lemmer - Delfzijl fase 1; verbetering tot klasse Va 293 284 280 7 5 2019 2019
Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee 39 39 37 2 2017 2017
Lichteren buitenhaven IJmuiden en Energiehaven 37 37 24 5 3 nnb nnb
Overige projecten
Kleine projecten / Afronding projecten 202 1 190 3 3 2 1 1 1
Afrondingen 3 1 ‒ 1 4
Totaal uitvoeringsprogramma 3.305 3.034 2.448 332 322 94 85 57 6 14
Aanleg uitgaven op MF 15.03.01 mbt planning en studies 6 14 4
Programma Aanleg 338 337 98 85 57 6 14
Uitgaven mbt planning en studies op MF 15.03.02 mbt het programma aanleg ‒ 3 ‒ 11
Budget Aanleg (MF 15.03.01) 271 284 79 152 108 24 3
Overprogrammering (-) ‒ 67 ‒ 53 ‒ 19 67 54 18 0

15.03.02 Planning en studies

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Bijdrage aan agentschap RWS: door de extrapolatie naar 2035 en prijsbijstelling over 2021 is de bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen met € 4 miljoen toegenomen;
  2. Reservering Life Cycle Costs (LCC): door de extrapolatie naar 2035 en prijsbijstelling over 2021 is de reservering voor LCC met € 30 miljoen toegenomen;
  3. De reservering voor Search and Rescue-helikopters (SAR) is verlaagd van € 149 miljoen naar € 22 miljoen door een overboeking van € 143 miljoen naar Defensie als IenW bijdrage aan de aanbesteding van een nieuw 10-jarig SAR contract, € 12 miljoen extrapolatie naar 2035 en € 4 miljoen prijsbijstelling 2021.

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstelling 2021.

Aanleg uitgaven op MF 15.03.01 mbt planning en studies ‒ 28 ‒ 27 nvt nvt
Uitgaven mbt planning en studies op IF 15.03.02 mbt het programma aanleg 14 14 nvt nvt
Projecten Nationaal
Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen 20 16 nvt nvt 1
Reservering voor LCC 306 276 nvt nvt 2
Projecten Noordwest-Nederland
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam-Lemmer 6 6 2025- 2027
Vaarweg IJsselmeer-Meppel 28 27 2023
Projecten Zuidwest-Nederland
Capaciteit Volkeraksluizen 157 154 2025- 2027
Verkeerssituatie splitsing Hollandsch Diep-Dordtsche Kil 10 10 2016 2025- 2027
Projecten Oost-Nederland
Bovenloop IJssel (IJsselkop tot Zutphen) 38 37 2026- 2028
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel 29 28 2019 2023- 2024
Projecten Noord-Nederland
Verbreding sluiscomplex Kornwerderzand 97 95 2025- 2028
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2 237 232 2017 2024- 2028
Overige projecten en reserveringen 878 992 3
Projecten in voorbereiding
Projecten Noordwest-Nederland
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2; reservering verkenning bruggen (AP)
Projecten Zuidwest-Nederland
Kreekraksluizen
Projecten Oost-Nederland
Verkenning IJssel fase 2
Overige projecten in voorbereiding
Gesignaleerde risico's
afrondingen 1
Totaal programma planning en studies 1.793 1.860
Begroting (MF 15.03.02) 1.793 1.860

Legenda:

  1. PB = Projectbesluit
  2. TB = Tracébesluit

15.03.03 Optimalisering gebruik

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van Infrastructuur op de vaarwegen bevorderen. Dit zijn maatregelen die door RWS worden uitgevoerd. Een voorbeeld is de optimalisatie van logistieke routes om modal shift te bevorderen.

Producten

Totaal Optimalisering gebruik
Begroting (MF 15.03.03)

15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, financiering en onderhoud) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na oplevering van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-Opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de private opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding), als sprake is van de uitbreiding van een bestaande sluis die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor de scheepvaart. Bij openstelling van de sluis wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.

De verplichting aan de DBFM-Opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze vaarwegdelen en/of objecten terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 15.02 Onderhoud en Vernieuwing).

Producten

De projecten Sluis Limmel, 3e Kolk Beatrixsluis en sluis Eefde zijn opengesteld. Er is sprake van een volledige beschikbaarheidsvergoeding. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.

Zeetoegang IJmond verkeert in de afrondingsfase en kent een partiële beschikbaarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsvergoeding wordt na openstelling betaald. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis: de verhoging van het projectbudget wordt verklaard door de extrapolatie naar 2035 en mutaties ten aanzien van prijsbijstelling 2021.
  2. Zeetoegang IJmond: de inschrijving voor de Selectieve Onttrekking komt hoger uit dan de raming, waardoor aanvullend budget benodigd is. Daarnaast is het budget verhoogd ter dekking van gemaakte meerkosten bij RWS door COVID-19. Bij Voorjaarsnota 2021 zijn hiervoor generale middelen toegevoegd aan artikel 11.03, bij de Ontwerpbegroting zijn de middelen toegevoegd aan de diverse projecten.
Projecten Noordwest-Nederland
Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis en verbreding kanaalzijde/uitbreiding ligplaatsen 400 415 66 15 15 16 15 15 16 242 2019 2019 2046 1
Zeetoegang IJmond 1.104 1.039 81 239 82 80 68 36 31 487 2022 2022 2045 2
Projecten Zuid-Nederland
Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde 155 165 21 23 5 7 5 5 5 82 2020 2020 2047
Keersluis Limmel 91 90 25 3 3 3 3 3 3 47 2018 2018 2048
Afrondingen
Totaal 1.750 1.709 193 273 106 106 92 60 55 857
Begroting (MF 15.04) 273 106 106 92 60 55

15.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdvaarwegennet

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan exploitatie, onderhoud, ontwikkeling en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing

Rijksrederij

De Rijksbrede Civiele Rijksrederij is een organisatie die nautische diensten levert aan andere overheden zoals het Ministerie van EZK, Financiën (Douane), IenW en de Kustwacht. De Rijksrederij valt onder de verantwoordelijkheid van RWS. De kerntaken van de Rijksrederij zijn:

  1. Het ter beschikking stellen van vaartuigen voor een bepaalde tijdsduur (al dan niet met nautische bemanning) met een door de opdrachtgever gespecificeerd dienstverleningsniveau;
  2. Het leveren van kennisintensief advies aan overheidsinstellingen bij beheer, ontwerp en aanbesteding van vaartuigen;
  3. Het leveren van kennisintensief advies op het gebied van eisen aan bemanningen, veiligheidsmanagement en scheepsuitrustingen.

15.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijksvaarwegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

Producten

Bijdragen van derden

Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten.

Bijdragen van derden 85 74 6 10 3 2
Ontvangsten Vaarwegen 85 74 6 10 3 2

3.6 Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Megaprojecten zijn door de Tweede Kamer aangewezen grote projecten (grootprojectstatus). De aanwijzing van grote projecten gebeurt op basis van artikel 2 van de Regeling Grote Projecten. De grootprojectstatus behelst dat de Regeling Grote Projecten van toepassing is, die voorschrijft dat de Minister zich ten minste halfjaarlijks tegenover de Tweede Kamer verantwoordt over de voortgang via een Voortgangsrapportage.

Onder dit artikel vallen de megaprojecten Verkeer en Vervoer:

  1. Hogesnelheidslijn-Zuid;
  2. Project Mainportontwikkeling Rotterdam;
  3. Programma ERTMS ;
  4. Zuidasdok;
  5. Programma Hoogfrequent Spoorvervoer.

Het projectartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 14 Wegen en Verkeersveiligheid, 16 Spoor en 18 Scheepvaart en havens op de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 376.259 1.682.052 365.977 860.256 163.803 831.888 221.695
Uitgaven 401.044 383.545 455.830 450.713 396.227 615.156 843.929
Waarvan juridisch verplicht (percentage) 87%
17.03 Hogesnelheidslijn-Zuid 262 453
17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam 3.698 5.038 679 679 679 669 669
17.07 ERTMS 84.210 102.953 146.041 73.282 10.371 229.142 262.553
17.07.01 Aanleg ERTMS 82.380 100.479 143.633 73.282 10.371 229.142 262.553
17.07.02 Planning en studies ERTMS 1.830 2.474 2.408
17.08 Zuidasdok 90.616 68.773 91.541 132.554 138.892 113.344 134.383
17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 222.258 206.328 217.569 244.198 246.285 272.001 446.324
17.10.01 Aanleg PHS 199.584 182.043 159.096 109.373 98.147 138.143 208.521
17.10.02 Planning en studies PHS 22.674 24.285 58.473 134.825 148.138 133.858 237.803
Ontvangsten 68.895 75.742 49.020 43.869 57.075 57.708 62.929
17.09 Ontvangsten 68.895 75.742 49.020 43.869 57.075 57.708 62.929

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2022 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2022.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2035.

17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer Uitgaven 383.545 455.830 450.713 396.227 615.156 843.929 644.945 405.404
17.03 Hogesnelheidslijn-Zuid 453
17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam 5.038 679 679 679 669 669 669 669
17.07 ERMTS 102.953 146.041 73.282 10.371 229.142 262.553 180.164 172.208
17.08 ZuidasDok 68.773 91.541 132.554 138.892 113.344 134.383 149.937 143.248
17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 206.328 217.569 244.198 246.285 272.001 446.324 314.175 89.279
17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer Ontvangsten 75.742 49.020 43.869 57.075 57.708 62.929 36.569
17.09 Ontvangsten 75.742 49.020 43.869 57.075 57.708 62.929 36.569
17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer Uitgaven 484.473 574.410 401.759 487.864 73.481 60.766 6.278.102
17.03 Hogesnelheidslijn-Zuid 453
17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam 669 669 669 669 54.712 67.139
17.07 ERTMS 185.059 244.164 278.483 339.255 5.527 47.524 2.276.726
17.08 Zuidasdok 98.232 104.463 56.080 12.462 1.243.509
17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 200.513 225.114 66.527 135.478 13.242 13.242 2.690.275
17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer Ontvangsten 72.375 455.287
17.09 Ontvangsten 72.375 455.287

C. Toelichting

17.03 Hogesnelheidslijn-Zuid

Motivering

De HSL-Zuid corridor is een 125 kilometer lange, tweesporige hogesnelheidsspoorlijn tussen Amsterdam en de Belgische grens bij Breda die exclusief bestemd is voor het personenvervoer. De HSL-Zuid corridor kan ruwweg opgedeeld worden in enerzijds de nieuw aangelegde hogesnelheidsinfrastructuur tussen Hoofddorp en Rotterdam, tussen Barendrecht en de Belgische grens en de aftakking naar Breda en anderzijds het bestaande conventionele spoor tussen Amsterdam en Hoofddorp en tussen Rotterdam en Barendrecht. Op de HSL-Zuid zijn op de delen met hogesnelheidsinfrastructuur ERTMS en 25kV in bedrijf. De bovenbouw van de hogesnelheidsinfrastructuur is in 2006 en 2007 opgeleverd. Het traject tussen Amsterdam en Rotterdam is per 7 september 2009 officieel in gebruik genomen, het traject tussen Rotterdam en Antwerpen per 13 december 2009 en de aftakkingen naar Breda per 3 april 2011 en 9 april 2018. Naar aanleiding van het rapport van de parlementaire enquêtecommissie Fyra (Kamerstukken II 2015–2016, 33 678, nr. 16) zet het kabinet in op een betere benutting van de HSL-Zuid met kortere reistijd voor de reizigers en een betrouwbare dienstverlening. In 2018 is met de introductie van de IC Amsterdam-Brussel en de Eurostar over de HSL, het alternatieve aanbod zoals overeengekomen na de Fyra gerealiseerd.

Eindevaluatie grootprojectstatus

Op 30 januari 2020 is de eindevaluatie van de grootprojectstatus HSL-Zuid aangeboden aan de Tweede Kamer. De door de Kamer ingediende schriftelijke vragen over de eindevaluatie zijn op 8 april 2020 beantwoord. Naar aanleiding hiervan heeft de Kamer verzocht om haar op basis van aanvullend onderzoek te informeren over in welke mate de oorspronkelijke maatschappelijke doelstellingen van de aanleg van de HSL-Zuid – te weten (a) de versterking van de economische ontwikkelingen van zowel Nederland als de Randstad en (b) treinverkeer als vervanging voor auto- en vliegverkeer (substitutie) – zijn verwezenlijkt. De aanvullende kwalitatieve evaluatie van deze doelstellingen is in de zomer van 2021 uitgevoerd en wordt aangeboden aan de Kamer.

Producten

De bouwwerkzaamheden aan het tracé zijn gereed. De infrastructuur wordt onderhouden door het consortium Infraspeed (zie artikel 13.04), inclusief het oplossen van geconstateerde gebreken in de onderbouw zoals zettingsproblematiek. Het Maatregelenpakket HSL-Zuid (verbeter- en geluidsmaatregelen) is een zelfstandig MIRT-project en wordt verantwoord op artikel 13.03. De afhandeling van de resterende (geluid)schades vindt plaats in de periode 2021-2025 en wordt gedaan door het Schadevergoedingsschap HSL-Zuid/A16/A4. De uitgaven van het Schadevergoedingsschap worden verantwoord op de begroting Hoofdstuk XII, artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor, evenals de nog uit te voeren Milieu Effect Rapportage (MER)-evaluatie nadat de geluidsmaatregelen zijn afgerond.

HSL-Zuid (MF 17.03.01) 6.138 6.137 6.137 1 2009 2009
HSL-Zuid hoofdwegen (MF 17.03.03) 1.012 1.012 1.012
HSL-Zuid hoofdwegen (MF 17.03.02) 115 115 115
Totaal 7.265 7.264 7.264 1

17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

Motivering

Het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) heeft een tweeledige doelstelling:

  1. het versterken van de positie van de mainport Rotterdam, en
  2. het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving in Rijnmond.

In drie deelprojecten wordt deze dubbele doelstelling verwezenlijkt. Dat zijn: Bestaand Rotterdams Gebied (BRG) (uitgevoerd door de gemeente Rotterdam), 750 hectare natuur- en recreatiegebied (uitgevoerd door de provincie Zuid-Holland) en Landaanwinning (uitgevoerd door Havenbedrijf Rotterdam NV (HbR)). In samenhang met de Landaanwinning dient voldoende natuurcompensatie te worden gerealiseerd.

IenW beschouwt PMR als een bijdrageproject, waarbij de verantwoordelijkheid en risico’s voor de uitvoering bij andere partijen zijn belegd. Uitzondering vormt de natuurcompensatie waarmee RWS is belast met de uitvoering. LNV is het aan te spreken ministerie voor de 750 hectare, IenW voor de landaanwinning en BZK voor BRG.

IenW is in het kader van de Procedureregeling Grote Projecten (Kamerstukken II 2006–2007, 30 351, nr. 3) aangewezen als coördinerend projectministerie. Als zodanig is de Minister van IenW verantwoordelijk voor de overall-projectbeheersing. De projectbeheersing is zodanig ingericht dat zij adequaat kan rapporteren over de processen die leiden tot de realisatie van de deelprojecten en sturing kan geven aan de uitvoering van het deelproject Natuurcompensatie dat rechtstreeks onder haar verantwoordelijkheid valt. De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat van de Tweede Kamer heeft op voorstel van de minister (Kamerstukken II 2015–2016, 24 691, nr. 125), vanwege de fase waarin PMR zich bevindt, ingestemd met een eenvoudiger governance structuur en ermee ingestemd dat de voortgangsrapportage voortaan bestaat uit toezending van de jaarlijkse monitorinformatie van de Tafel van Borging (de zogenoemde Integrale rapportage Visie en Vertrouwen). De laatste reguliere Voortgangsrapportage betreft de veertiende Voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2015–2016, 24 691, nr. 123/124).

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat van de Tweede Kamer heeft op 25 september 2018 in een brief aan de minister van IenW aangegeven de procedure te zijn gestart die zal leiden tot de beëindiging van de grootprojectstatus. De commissie heeft daarin de minister van IenW verzocht een eindevaluatie op te stellen, zoals bedoeld in artikel 15 van de Regeling Grote Projecten. Deze eindevaluatie is Q2 2020 aan de Tweede Kamer aangeboden. De Tweede Kamer heeft vervolgens in Q3 2021 ingestemd met het beëindigen van de grootprojectstatus, waarop de Commissie IenW tegelijkertijd heeft verzocht om jaarlijks geïnformeerd te worden over de resterende aandachtspunten van PMR.

Producten

In 2006 heeft het parlement de herstelde PKB PMR vastgesteld en ingestemd met het Bestuursakkoord (juni 2004) en de Uitwerkingsovereenkomsten van de afzonderlijke deelprojecten (september 2005). De PKB PMR (deel 4: de definitieve tekst na parlementaire instemming) is uitgebracht (Staatscourant nr. 247, 2006). De eerste fase van het deelproject landaanwinning is gereed, de tweede fase is gestart, de natuurcompensatie is aangelegd en wordt gemonitord en van het BRG-programma is meer dan de helft van de projecten uitgevoerd. Van het deelproject 750 hectare zijn onderdelen Schiezone en Vlinderstreek vrijwel gereed, het onderdeel Buytenland van Rhoon is in uitvoering nadat het nieuwe streefbeeld in 2018 is vastgesteld.

De volgende producten worden onderscheiden:

  1. Uitvoeringsorganisatie: betreft de kosten die samenhangen met de coördinatie van het project en de projectbeheersing;
  2. 750 hectare Natuur- en recreatiegebied: betreft de vaste bijdrage van het Rijk voor de omvorming van agrarisch gebied naar natuurgebied met recreatief medegebruik en tot openluchtrecreatiegebied met natuurwaarden. De deelbijdrage van IenW is in 2006 volledig betaald aan de Stichting Nationaal Groenfonds;
  3. Groene Verbinding: betreft de kosten voor een verbinding tussen Midden-IJsselmonde en het stedelijk gebied van Rotterdam-Zuid. Dit is een gemaximeerde IenW-bijdrage;
  4. BRG: dit bevat een serie projecten om het bestaande havengebied beter te benutten en de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren;
  5. Natuurcompensatie: betreft de aanleg van de Duincompensatie Delfland (Spanjaards Duin), welke nog de nodige tijd nodig heeft om te ontwikkeling, en het Monitorings- en Evaluatieprogramma. Betreft tevens de natuurcompensatie in de Voordelta, waarover momenteel een dialoog plaatsvindt tussen de PMR-partijen en de meest betrokken omgevingspartijen (natuur- en milieuorganisaties en visserij) om tot adequate natuurcompensatiemaatregelen te komen. Voorts zijn uit dit budget de Stimuleringsregelingen recreatie en toerisme en visserij en wordt de planschade/ nadeelcompensatie gefinancierd;
  6. Landaanwinning: betreft de vaste bijdrage van de rijksoverheid in de kosten van de aanleg van de buitencontour;
  7. Btw Buitencontour: betreft de niet-compensabele btw over de buitencontour naar rato van de overheidsbijdrage;
  8. Onvoorzien: dient onder voorwaarden ter bekostiging van onvoorziene uitgaven aan PMR. Als gevolg van de verbreding van het Breeddiep is een aanvulling op de uitwerkingsovereenkomst met het Havenbedrijf Rotterdam afgesloten. Dit was reeds als scopewijziging aangekondigd in de 13e Voortgangsrapportage PMR (Kamerstukken II 2014–2015, 24 691, nr. 121 en Kamerstukken II 2014–2015, 24 691, nr. 122). De dekking van de bijdrage van IenW wordt gevonden in de Post Onvoorzien.
  9. Voor de verdieping van de Nieuwe Waterweg als concurrentieversterkende maatregel voor de mainport Rotterdam heeft IenW € 35 miljoen beschikbaar gesteld (Kamerstukken II 2015–2016, 34 003, nr. 25). De dekking van de bijdrage van IenW is gevonden in de post onvoorzien. Wegens opgetreden projectrisico’s (zoals aangetroffen kabels en leidingen en extra baggerinspanningen) is de post onvoorzien verder aangesproken, zodat de verdieping in totaal € 44 miljoen heeft gekost. Met het Havenbedrijf Rotterdam is een addendum op de Uitwerkingsovereenkomst (UWO) Landaanwinning PMR overeengekomen.

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

  1. 2009 Procedures met betrekking tot landaanwinning en natuurcompensatie afgerond;
  1. 2010 Uitvoering Duincompensatie Delfland gereed;
  2. 2011 Eerste terreinuitgifte Maasvlakte II;
  3. 2011 Afronding procedure bestemmingsplanprocedures 750 hectare;
  4. 2012 Bestemmingsplannen 750 hectareonherroepelijk;
  5. 2013 Landaanwinning eerste fase gereed;
  6. 2014 Groene Verbinding opgeleverd en in gebruik genomen;
  7. 2014 Laatste infrastructurele projecten voor aansluiting Maasvlakte II op Maasvlakte I gereed;
  8. 2015 Officiële opening eerste terminal Maasvlakte II;
  9. 2016 De verbreding van het Breeddiep is toegevoegd aan het project en gerealiseerd;
  10. 2018 De verdieping van de Nieuwe Waterweg is toegevoegd aan het project;
  11. 2018 Deelproject 750 hectare natuur- en recreatieterrein: nieuw streefbeeld onderdeel Buytenland van Rhoon (650 ha) gereed;
  12. 2019 Verdieping van de Nieuwe Waterweg gereed;
  13. 2020 Eindevaluatie PMR volgens Regeling Grote Projecten naar Tweede Kamer;
  14. 2022 Deelprojecten BRG en 750 hectare natuur- en recreatieterrein, onderdelen Vlinderstrik en Schiezone afgerond;
  15. 2026 Deelproject 750 hectare natuur- en recreatieterrein, onderdeel Buytenland van Rhoon (650 ha) afgerond;
  16. Voor 2040 Terreinen Tweede Maasvlakte volledig uitgegeven.
Project Mainportontwikkeling Rotterdam
Uitvoeringsorganisatie 20 20 18 1 nnb nnb
750 ha 30 30 30 nnb nnb
Groene verbinding 31 31 31 2011 2011
Bestaand Rotterdams Gebied (BRG) 2021 2021
Landaanwinning
Voorfinanciering FES monitoringsprogramma 2007 2007
Voorfinanciering FES natuurcompensatie 104 103 95 1 1 1 1 1 1 6 nnb nnb
Landaanwinning 742 742 742 2013 2013
BTW Buitencontour 138 138 138 2013 2013
Onvoorzien 101 100 46 4 52 nnb nnb
Afrondingsverschillen 2 1
Programma 1.168 1.165 1.100 5 1 1 1 1 1 59
Begroting (MF 17.06) 1.168 1.165 1.100 5 1 1 1 1 1 59

17.07 European Rail Traffic Management System (ERTMS)

Motivering

De Ontwikkelagenda Toekomstbeeld OV 2040 (Kamerstukken II 202/21, 23645, nr. 746) zet erop in lange termijn keuzes voor het OV met bijdragen aan wonen, werken en recreëren in een duurzaam en welvarend Nederland te realiseren. Het digitaliseren van het treinbeveiligingssysteem is een van de bouwstenen om de doelen van Toekomstbeeld OV te bereiken. Het vervangen van het analoge huidige systeem, dat stamt uit de jaren ’50-60, door de digitale Europese standaard wordt vormgegeven binnen het groot project ERTMS. Deze vervanging sluit aan bij het algemene uitgangspunt om prioriteit te geven aan de instandhouding van het bestaande netwerk. Met deze beslissing wordt ook invulling gegeven aan Europese afspraken over de aanleg van ERTMS op de belangrijkste nationale en internationale verbindingen (TEN-T kernnetwerk). Daarnaast biedt ERTMS meer mogelijkheden dan de huidige treinbeveiliging, zoals meer veiligheid, de mogelijkheid om meer treinen te laten rijden, en op termijn automatisch rijden.

Producten

Op 17 mei 2019 heeft het Kabinet de programmabeslissing ERTMS (Kamerstukken II 2018/19, 33652, n2. 65) genomen en besloten het huidige treinbeveiligingssysteem landelijk te vervangen door ERTMS. Tot en met 2030 worden door ProRail en vervoerders tientallen werkprocessen aangepast om treinen te kunnen laten rijden, circa 1.300 treinen en locomotieven omgebouwd of opgewaardeerd naar ERTMS en ten minste 15.000 gebruikers opgeleid. Ook zal het systeem en de operatie worden beproefd en uiteindelijk 345 km spoor op zeven baanvakken van ERTMS voorzien. Het Kabinet heeft in 2019 tevens besloten structureel middelen te reserveren voor de uitrol van ERTMS in de rest van Nederland in de periode 2030-2050. Hiervoor zijn middelen gereserveerd op artikelonderdeel 20.03.

In 2022 zal ProRail de aanbesteding voor het ERTMS-systeem voor de infrastructuur gunnen. Ook voor NS, Arriva en goederenvervoerders lopen er aanbestedingstrajecten. Bij ProRail en de vervoerders worden de bedrijfsvoering en de centrale ICT-systemen voorbereid op de komst van ERTMS. Tevens zal de besluitvorming rondom het toevoegen van de noordelijke lijnen aan de scope van het Programma ERTMS worden afgerond (Kamerstukken II 2020/21, 33562, nr. 80).

Het programma ERTMS is door de Kamer aangewezen als Groot Project. De Kamer wordt daarom twee keer per jaar door middel van een voortgangsrapportage geïnformeerd. De laatste voortgangsrapportage van de staatssecretaris van IenW betreft de veertiende voortgangsrapportage (Kamerstukken II 20/21, 652, nr. 79).

ERTMS
Aanleg 2.426 2.375 159 115 154 156 173 280 262 1.127 divers divers
Planning en studies 96 95 87 2 2 3 divers divers
Programma 2.521 2.470 246 117 156 156 173 280 262 1.131
Afrekening voorschotten 22 20 20 2
Begroting (MF 17.07.01) 2.543 2.490 266 103 146 73 10 229 263 1.452
Overprogrammering (-) ‒ 16 ‒ 10 ‒ 82 ‒ 163 ‒ 51 1 322

17.08 Zuidasdok

Motivering

De ruimtelijke ontwikkelingen in de corridor Haarlemmermeer-Almere en op de Zuidas versterken de toename van reizigers en verkeer. Door opening van de Noord-Zuidlijn, Hanzelijn en ov-SAAL neemt het aantal reizigers op station Amsterdam-Zuid toe. De vergroting en kwalitatieve opwaardering van de stations capaciteit is nodig om de groeiende reizigersstromen te accommoderen en te voldoen aan de NSP-kwaliteitsnorm. Om ruimte te bieden aan de uitbreiding van de ov-terminal en de wegcapaciteit te vergroten, wordt de A10 ondergronds gebracht en verbreed. Een investering in de ruimtelijke kwaliteit van de Zuidas draagt verder bij aan de versterking van een internationale toplocatie. In de Kamerbrief van 30 april 2021 is de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van Zuidasdok (Kamerstukken 2020-2021, 32 668, nr. 17).

Producten

  1. Programmaorganisatie en voorbereiding (inclusief A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel, artikel 12.03.01 op het Mobiliteitsfonds);
  2. Uitbreiding van de ov-terminal (regionaal ov en ketenmobiliteit);
  3. Tunnel en uitbreiding van de wegcapaciteit A10-zuid;
  4. Inrichting van de openbare ruimte en generieke uitgaven.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling is het budget verhoogd met € 0,5 miljoen ter dekking van gemaakte meerkosten bij RWS door COVID-19. Bij Voorjaarsnota 2021 zijn hiervoor generale middelen toegevoegd aan artikel 11.03, bij de Ontwerpbegroting zijn de middelen toegevoegd aan de diverse projecten.

Overzicht van de bijdragen

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de financiering van het project. Deze middelen kunnen tijdens de realisatieperiode integraal aan alle productuitgaven worden besteed. Tussentijds en achteraf zal inzichtelijk worden gemaakt waaraan de middelen zijn besteed (verantwoording).

Projectomschrijving Totaal t/m 2020 2.021 2.022 2023 2.024 2.025 2.026 later
Bijdragen Rijk 1125 315 14 43 89 82 56 71 455
Bijdrage gemeente Amsterdam 231 59 14 12 25 33 33 36 20
Bijdrage Vervoersregio Amsterdam 174 44 11 9 19 24 25 27 16
Bijdrage Provincie Noord Holland 86 28 29 29
EU-ontvangsten 3 3
Bijdrage derden 105 32 73
Programma 1723 481 68 92 133 139 113 134 564
Begroting (IF 17.08) 1.723 481 68 92 132,554 139 113,344 134 564
Zuidasdok
Generieke en ruimtelijke inrichting 87 87 78 7 2 1
Projectorganisatie en voorbereiding 287 285 167 27 29 32 29 1 3
Tunnel en A10 945 925 103 2 7 40 55 69 115 554
OVT incl. keerspoor 405 395 133 32 54 61 54 45 18 8
Afrondingen
Programma 1.724 1.692 481 68 92 133 139 113 134 564 2032- 2036 2032- 2036
Begroting (MF 17.08) 1.724 1.692 481 68 92 133 139 113 134

17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

Motivering

Vanaf 2018 heeft het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer de status van groot project. Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven van PHS verantwoord. De basisrapportage, die voortvloeit uit de status van groot project, is in april 2019 naar de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II 2018-2019, 32 404, nr. 92). Sindsdien zijn er halfjaarrapportages naar de Kamer gestuurd, de laatste betreft de tweede helft van 2021 (VGR 2020-2).

Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van het openbaar vervoer. Ook het spoorgoederenvervoer neemt toe. Dat vraagt om een aanpak om meer capaciteit te bieden en een hoogwaardig spoorvervoer mogelijk te maken. Het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) heeft tot doel op de drukste trajecten in het land te komen tot hoogfrequent spoorvervoer en een toekomst vaste routering van het goederenvervoer met zo intensief mogelijk gebruik van de Betuweroute. Er gaan meer treinen rijden in de drukste delen van het land en er komt extra ruimte voor goederenvervoer op het spoor naast maatregelen om het gebruik van de Betuweroute nog extra te stimuleren.

Het gaat om de volgende corridors en frequenties:

  1. Alkmaar-Amsterdam (6 intercity’s en 6 sprinters);
  2. Amsterdam-Utrecht-Eindhoven (6 intercity’s op de corridor en 6 sprinters tussen Utrecht en Geldermalsen);
  3. Schiphol-Utrecht-Arnhem/Nijmegen (6 intercity’s op de corridor en 4 sprinters tussen Breukelen en Driebergen-Zeist);
  4. Den Haag-Rotterdam-Breda (8 intercity’s en 6 sprinters tussen Den Haag en Rotterdam en 4 intercity’s tussen Rotterdam en Breda);
  5. Breda-Eindhoven (4 intercity’s en 4 sprinters Breda-Tilburg);
  6. Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad (SAAL) Schiphol-Amsterdam Zuid-Almere-Lelystad (4 intercity’s en 4 sneltreinen tussen Flevoland, via Amsterdam Zuid, en Schiphol, 4 intercity’s tussen Schiphol, via Amsterdam Zuid, en Hilversum, 6 sprinters tussen Almere en Amsterdam Centraal, 4 sprinters tussen Hilversum/Gooi en Amsterdam Centraal);
  7. Goederenroutering Zuid-Nederland.

Het PHS-programma en de diverse projecten die hier onderdeel van uit maken moeten de gewenste treinaantallen mogelijk maken in combinatie met een zo goed mogelijke dienstregeling (goede verdeling van de treinen over het uur, goede aansluitingen, combinatie met goederenvervoer e.d.). Daarbij is een belangrijk aandachtspunt dat de PHS-corridors onderdeel vormen van een samenhangend spoorwegnet en treindienstregeling, waarbij er vele afhankelijkheden bestaan en er in de loop der tijd rekening moet worden gehouden met nieuwe inzichten en ontwikkelingen. De uiteindelijke dienstregeling wordt conform de vervoerconcessie van IenW aan NS opgesteld door NS. NS stelt deze vast op basis van de daadwerkelijk beschikbare infrastructuur, de daadwerkelijk marktvraag per traject, overleg met betrokken overheden en consumentenorganisaties. De scope, planning en financiële stand van zaken (peildatum eind 2018) zijn opgenomen in de basisrapportage PHS; deze dient als referentie voor de opeenvolgende voortgangsrapportages over PHS die elk half jaar verschijnen.

Producten

Op 4 juni 2010 (Kamerstukken II 2009-2010, 32 404, nr. 1) heeft het kabinet een voorkeursbeslissing genomen over PHS. Sinds begin 2011 loopt de planuitwerking. PHS is een samenhangend en langlopend programma en wordt stap voor stap gerealiseerd. Fasegewijs zullen de frequenties worden verhoogd, als de benodigde infrastructuur dat mogelijk maakt.

Inmiddels is een aantal projecten uitgevoerd en gaat PHS steeds verder in realisatie en worden onderdelen vastgelegd in subsidiebeschikkingen. In het MIRT overzicht is per onderdeel in realisatie een MIRT-blad opgenomen en is de voortgang van de diverse PHS onderdelen aangegeven. Elk halfjaar wordt in de opeenvolgende voortgangsrapportages PHS de inhoudelijke en financiële voortgang van PHS en de diverse corridors aangegeven.

In de laatste VGR2020-2 is aangegeven dat het PHS-programma in volle uitvoering is en tot circa 80% van het budget in 2021 is verplicht. Ook is duidelijk geworden dat een aantal belangrijke onderdelen eerst rond 2029-2030 gereed zullen zijn.

Eind 2021 (dienstregeling 2022) zal de tienminutentrein tussen Arnhem-Utrecht-Schiphol-Den Haag-Rotterdam gaan rijden.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Planning en studies PHS: Bij het BO MIRT in het najaar 2020 zijn afspraken gemaakt met de regio over integrale aanpak van de HUB-functie en transferproblematiek bij station Den Bosch in een op te starten MIRT-verkenning. Vanuit PHS is hiervoor € 40 miljoen beschikbaar gesteld, waarmee transfermaatregelen binnen PHS vervallen. Deze gelden zijn overgeboekt naar artikelonderdeel 11.01 Verkenningen. Daarnaast is voor de realisatie van de scope van Overwegen Gilze en Rijen € 4,3 miljoen overgeboekt naar het Overwegenprogramma, is € 1,3 miljoen overgeboekt naar het programma beheer en onderhoud vanwege areaalgroei (Amsterdam Sloterdijk en Perronverlenging Bunnik-Rhenen) en € 1,0 miljoen voor het 24/7 bereikbaar moeten zijn van de VL-post ten behoeve van PHS Amsterdam. In verband met de faseovergang van planuitwerking naar realisatiefase van het project Nijmegen west-entree is € 9,8 miljoen overgeboekt naar het realisatieprogramma.

    Vanuit het programma Behandelen en Opstellen is behoefte aan extra opstelcapaciteit in de regio. Deze uitbreiding wordt meegenomen in de uitwerking van PHS Nijmegen. Om die reden is de hiervoor gereserveerde € 6,2 miljoen toegevoegd aan PHS budget.

    In mei 2021 is een Bestuursovereenkomst getekend tussen het rijk, de provincie Noord-Brabant en de gemeente Vught over de realisatie van de verdiepte spoorligging in Vught. In deze Bestuursovereenkomst is onder meer afgesproken dat de 3 financiers hun financiële bijdragen voor de realisatie rechtstreeks overmaken naar ProRail. Binnen het projectbudget PHS was echter rekening gehouden met de bijdragen van de provincie en de gemeente. Om die reden is zowel de ontvangst- als de uitgavenbegroting verlaagd met € 130,6 miljoen.

    De integrale aanpak van emplacement Venlo is voorzien als onderdeel van Toekomstvast spoor Zuid Nederland. De opgave voor € 740 miljoen opstelruimte op Venlo wordt overgedragen vanuit PHS naar het programma Toekomstvast spoor Zuid Nederland inclusief het hiervoor binnen PHS gereserveerde budget van € 24,6 miljoen.

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer
Aanleg 2.768 2.720 1.225 199 225 165 113 154 213 475
PHS: Doorstroomstation Utrecht 256 256 252 1 1 1 2017 2017
PHS: Spooromgeving Geldermalsen 141 140 98 24 1 17 2021 2021
PHS: Meteren - Boxtel 264 259 27 18 16 20 20 27 32 102 2028- 2029 2028- 2029
PHS: Rijswijk - Rotterdam 364 356 96 54 64 36 19 10 42 42 2023- 2025 2023- 2025
PHS Ede 53 52 5 5 19 8 7 4 4 2 2024 2021
PHS Amsterdam 829 809 40 47 79 53 46 106 130 328 2030- 2032
OV-SAAL korte termijn 630 630 630 2016 2016
OV-SAAL middellange termijn 48 48 40 5 3 2026- 2028 2026-2028
PHS maatregelen TEV 26 25 1 18 4 3 divers
PHS Alkmaar-Amsterdam 10 10 5 5 2027/ 2028
PHS Nijmegen en West-entree 10 1 8 1 2027
PHS: Overige maatregelen (projecten < € 50 miljoen) 137 135 35 20 24 26 21 7 5 divers divers
Afrondingen
Planning en studies 1.412 1.587
Corridor Alkmaar-Amsterdam
Corridor Amsterdam-Utrecht-Eindhoven
Corridor Schiphol-Utrecht-Arnhem/Nijmegen
Corridor Breda-Eindhoven
Corridor Den Haag– Rotterdam
Corridor OV SAAL middellange termijn
Routering goederenvervoer Zuid-Nederland
Overige (planstudiekosten)
Afrondingen
Programma 4.180 4.307 1.225 199 225 165 113 154 213 475
Afrekening voorschotten 48 37 37 11
Begroting (MF 17.10) 4.228 4.344 1.262 210 225 165 113 154 213 475
Overprogrammering (-) ‒ 29 ‒ 59 ‒ 96 45 ‒ 73 22 191

17.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden voor de realisatie van de Megaprojecten verkeer en vervoer, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord en de afrekeningen van voorschotten op de subsidies aan ProRail.

3.7 Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

B. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 672 5.070
Uitgaven 680 4.964
Waarvan juridisch verplicht (percentage) 0%
18.06 Externe veiligheid 680 4.964
18.12 Nader toe te wijzen Onderhoud en vernieuwing
18.12.01 Onderhoud
18.12.02 Vernieuwing
Ontvangsten 74.523 ‒ 279.862
18.09 Ontvangsten 25.941 4
18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen 48.582 ‒ 279.866

Budgetflexibiliteit

De budgetten zijn in 2022 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2022.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2035.

18 Overige uitgaven en ontvangsten Uitgaven 4.964
18.06 Externe veiligheid 4.964
18.08 Netwerkoverstijgende kosten
18.12 Nader toe te wijzen onderhoud en vernieuwing
18 Overige uitgaven en ontvangsten Ontvangsten ‒ 279.862
18.09 Ontvangsten 4
18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen ‒ 279.866
18 Overige uitgaven en ontvangsten Uitgaven 4.964
18.06 Externe veiligheid 4964
18.08 Netwerkoverstijgende kosten
18.12 Nader toe te wijzen onderhoud en vernieuwing
18 Overige uitgaven en ontvangsten Ontvangsten ‒ 279.862
18.09 Ontvangsten 4
18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen ‒ 279.866

C. Toelichting

18.12 Nader toe te wijzen Onderhoud en vernieuwing

Op dit artikelonderdeel waren noodzakelijke middelen opgenomen voor Vervanging en Renovatie vanaf 2030. In deze begroting zijn deze middelen toegewezen aan artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Mobiliteitsfonds naar rato van de budgetbehoefte per netwerk. In de instandhoudingsbijlage wordt nader ingegaan op de vervangingsopgave.

3.8 Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

B. Budgettaire gevolgen van beleid

19.09 Ten laste van begroting IenW 5.509.351 7.068.690 14.137.862 7.189.318 6.435.951 6.691.279 6.783.686

Budgetflexibiliteit

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2035.

19 Bijdragen andere begrotingen Rijk Ontvangsten 7.068.690 14.137.862 7.189.318 6.435.951 6.691.279 6.783.686 6.152.457 5.543.929
19.09 Ten laste van begroting IenW 7.068.690 14.137.862 7.189.318 6.435.951 6.691.279 6.783.686 6.152.457 5.543.929
19 Bijdragen andere begrotingen Rijk Ontvangsten 5.396.263 6.107.607 6.178.059 6.234.439 5.701.193 6.017.457 6.152.089 101.782.959
19.09 Ten laste van begroting IenW 5.396.263 6.107.607 6.178.059 6.234.439 5.701.193 6.017.457 6.152.089 101.782.959

C. Toelichting

19.09 Bijdragen ten laste van begroting Hoofdstuk XII

Motivering

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

4. Bijlagen

Bijlage 1: Voeding van het Mobiliteitsfonds en begrotingsstaat per productartikelonderdeel

12 Hoofdwegennet 3.146.161 2.982.240 3.494.379 3.115.816 3.182.211 2.852.806 2.459.513 2.204.230 2.196.214 2.741.794 2.304.358 2.401.728 2.364.669 2.463.772 1.882.662 39.788.258
Uitgaven
12.01 Exploitatie 4.429 3.959 3.958 3.957 3.955 3.955 3.955 3.963 3.963 3.963 3.963 3.963 3.963 3.963 3.963 59.872
12.02 Onderhoud en vernieuwing 887.929 1.192.166 1.362.001 864.112 1.021.045 696.951 603.388 497.207 497.335 479.188 631.609 631.609 666.260 773.305 882.777 11.686.162
12.03 Ontwikkeling 737.321 600.636 830.865 896.302 942.495 949.299 629.404 604.567 603.517 1.170.545 582.900 719.052 693.411 766.590 36.831 10.762.560
12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 791.089 525.002 644.721 721.101 580.398 633.084 658.461 527.463 524.864 521.563 519.351 480.595 434.526 352.917 392.094 8.304.829
12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 725.393 660.477 652.834 630.344 634.318 569.517 564.305 571.030 566.535 566.535 566.535 566.509 566.509 566.997 566.997 8.974.835
Ontvangsten
12.09 Ontvangsten 247.716 27.724 55.351 60.026 65.357 59.088 47.749 56.386 90.567 46.186 46.188 46.186 137.119 71.131 51.329 1.108.103
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 2.898.445 2.954.516 3.439.028 3.055.790 3.116.854 2.793.718 2.411.764 2.147.844 2.105.647 2.695.608 2.258.170 2.355.542 2.227.550 2.392.641 1.831.333 38.680.155
Bedragen € x 1.000 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2021 ‒ 2035
13 Spoorwegen 2.256.615 9.486.296 2.240.600 1.957.919 1.948.120 1.932.237 1.939.736 1.698.836 1.614.732 1.786.327 1.709.846 2.010.748 1.749.154 1.898.732 1.916.084 36.145.982
Uitgaven
13.02 Exploitatie onderhoud en vernieuwing 1.596.243 1.559.243 1.705.842 1.467.824 1.326.341 1.472.761 1.534.436 1.348.246 1.372.680 1.509.395 1.530.270 1.570.582 1.736.402 1.891.175 1.867.634 23.489.074
13.03 Ontwikkeling 468.756 424.047 365.959 318.628 450.140 286.531 228.991 193.600 152.731 187.448 137.275 440.166 12.752 7.557 48.450 3.723.031
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 191.616 167.006 168.799 171.467 171.639 172.945 176.309 156.990 89.321 89.484 42.301 1.597.877
13.07 Rente en aflossing 0 7.336.000 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 7.336.000
Ontvangsten
13.09 Ontvangsten 232.946 208.458 214.089 217.180 329.108 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 3.239.621
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 2.023.669 9.277.838 2.026.511 1.740.739 1.619.012 1.728.453 1.735.952 1.495.052 1.410.948 1.582.543 1.506.062 1.806.964 1.545.370 1.694.948 1.712.300 32.906.361
Bedragen € x 1.000 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2021 ‒ 2035
14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's 84.887 90.368 34.827 35.965 42.557 43.148 19.001 14.742 365.495
Uitgaven
14.01 Regionale infrastructuur 84.881 41.774 34.827 35.965 42.557 43.148 19.001 14.742 365.495
14.02 Regionale Mob. Fondsen 0 48.600
14.03 Bereikbaarheidsprogramma's 6 48.594
Ontvangsten
14.09 Ontvangsten 46 46
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 84.841 90.368 34.827 35.965 42.557 43.148 19.001 14.742 365.449
Bedragen € x 1.000 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2021 ‒ 2035
15 Hoofdvaarwegennet 1.435.145 1.295.676 1.129.740 1.084.868 1.115.507 995.993 816.191 684.906 741.230 723.751 860.831 888.464 840.785 1.040.843 812.473 14.463.778
Uitgaven
15.01 Exploitatie 11.158 10.433 9.654 9.344 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 141.646
15.02 Onderhoud en vernieuwing 466.304 450.556 460.281 396.001 428.415 341.046 258.768 227.226 212.064 192.237 345.086 358.826 376.222 402.194 376.222 5.290.823
15.03 Ontwikkeling 296.795 357.466 184.835 219.754 259.425 266.798 168.340 58.197 137.443 141.008 118.906 143.572 78.712 259.598 56.892 2.747.741
15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 280.529 106.058 106.045 91.657 59.778 55.128 54.686 62.296 54.534 53.540 59.873 49.100 48.885 42.085 42.393 1.164.587
15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 380.359 371.163 368.925 368.112 358.702 323.834 325.210 328.000 328.002 327.779 327.779 327.779 327.779 327.779 327.779 5.118.981
Ontvangsten
15.09 Ontvangsten 85.359 74.241 5.957 9.627 2.971 1.741 489 150 150 150 150 150 150 150 150 181.585
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 1.349.786 1.221.435 1.123.783 1.075.241 1.112.536 994.252 815.702 684.756 741.080 723.601 860.681 888.314 840.635 1.040.693 812.323 14.282.193
Bedragen € x 1.000 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2021 ‒ 2035
17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 383.545 455.830 450.713 396.227 615.156 843.929 644.945 405.404 484.473 574.410 401.759 487.864 73.481 60.766 6.278.102
Uitgaven
17.03 Hogesnelheidstrein-Zuid 453 453
17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam 5.038 679 679 679 669 669 669 669 669 669 669 669 54.712 67.139
17.07 ERMTS 102.953 146.041 73.282 10.371 229.142 262.553 180.164 172.208 185.059 244.164 278.483 339.255 5.527 47.524 2.276.726
17.08 ZuidasDok 68.773 91.541 132.554 138.892 113.344 134.383 149.937 143.248 98.232 104.463 56.080 12.462 1.243.509
17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 206.328 217.569 244.198 246.285 272.001 446.324 314.175 89.279 200.513 225.114 66.527 135.478 13.242 13.242 2.690.275
Ontvangsten
17.09 Ontvangsten 75.742 49.020 43.869 57.075 57.708 62.929 36.569 0 0 72.375 455.287
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 307.803 406.810 406.844 339.152 557.448 781.000 608.376 405.404 484.473 502.035 401.759 487.864 73.481 60.766 5.822.815
Bedragen € x 1.000 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2021 ‒ 2035
18 Overige uitgaven en ontvangsten 4.964 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 4.964
Uitgaven
18.06 Externe veiligheid 4.964 4.964
18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging 0
Ontvangsten
18.09 Ontvangsten 4 4
18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen ‒ 279.866 ‒ 279.866
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 284.826 284.826
Bedragen € x 1.000 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2021 ‒ 2035
19 Bijdragen andere begrotingen Rijk 7.061.370 14.137.862 7.189.318 6.435.951 6.691.279 6.783.686 6.152.457 5.543.929 5.396.263 6.107.607 6.178.059 6.234.439 5.701.193 6.017.457 6.152.089 101.782.959
Ontvangsten
19.09 Ten laste van begroting IenW 7.068.690 14.137.862 7.189.318 6.435.951 6.691.279 6.783.686 6.152.457 5.543.929 5.396.263 6.107.607 6.178.059 6.234.439 5.701.193 6.017.457 6.152.089 101.782.959
Bijdrage van hfdst XII (art 26) ‒ 7.068.690 ‒ 14.137.862 ‒ 7.189.318 ‒ 6.435.951 ‒ 6.691.279 ‒ 6.783.686 ‒ 6.152.457 ‒ 5.543.929 ‒ 5.396.263 ‒ 6.107.607 ‒ 6.178.059 ‒ 6.234.439 ‒ 5.701.193 ‒ 6.017.457 ‒ 6.152.089 ‒ 101.782.959
Bedragen € x 1.000 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2021 ‒ 2035
20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 119.320 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 119.320
Uitgaven
20.01 Verkenningen 3.907 3.907
20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen 0 0
20.03 Reserveringen 115.413 115.413
20.04 Generieke investeringsruimte 0 0
20.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit 0 0
Ontvangsten
20.09 Ontvangsten 0 0
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 119.320 119.320

Bijlage 2: Verdiepingsbijlage

In de verdiepingsbijlage is per productartikel een meerjarige begrotingsmutatietabel opgenomen op artikelonderdeelniveau met daarbij de aansluiting tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds. Bij het toelichten van de begrotingsmutaties wordt de normering die is opgenomen in de leeswijzer gehanteerd. Dit houdt in dat de begrotingsmutaties, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij beleidsmatig toch relevant). De begrotingsmutaties zijn in alfabetische volgorde in de tabellen opgenomen en worden ook in deze volgorde toegelicht.

Voor de volledigheid is de verdiepingsbijlage van voormalig artikel 20 opgenomen om de aansluiting o artikel 11 inzichtelijk te maken. Hiermee worden de mutaties op artikel 20 tussen 1e suppletoire en de stand ontwerpbegroting 2022 inzichtelijk gemaakt.

Artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 11.01 Verkenningen
Mutaties Voorjaarsnota 2021
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 11.01 Verkenningen
Overboeking art. 20 naar art. 11 2.465.775 5.000 4.000 109.063 173.871 339.458 474.467 634.519 544.365 181.032
Mutaties Miljoenennota 2022 2.465.775 5.000 4.000 109.063 173.871 339.458 474.467 634.519 544.365 181.032
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 11.01 Verkenningen 5.000 4.000 109.063 173.871 339.458 474.467 634.519 544.365 181.032
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen
Mutaties Voorjaarsnota 2021
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen
Overboeking art. 20 naar art. 11 5.639 5.639
Mutaties Miljoenennota 2022 5.639 5.639
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen 5.639
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 11.03 Reserveringen
Mutaties Voorjaarsnota 2021
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 11.03 Reserveringen
Overboeking art. 20 naar art. 11 1.830.388 176.256 171.825 110.001 69.001 103.657 87.195 161.612 109.750 66.269 105.000 159.000 106.700 287.352
Mutaties Miljoenennota 2022 1.830.388 176.256 171.825 110.001 69.001 103.657 87.195 161.612 109.750 66.269 105.000 159.000 106.700 287.352
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 11.03 Reserveringen 176.256 171.825 110.001 69.001 103.657 87.195 161.612 109.750 66.269 105.000 159.000 106.700 287.352
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 11.04 Generieke investeringsruimte
Mutaties Voorjaarsnota 2021
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 11.04 Generieke investeringsruimte
Overboeking art. 20 naar art. 11 5.067.538 356.519 1.046.387 536.755 907.457 541.057
Mutaties Miljoenennota 2022 5.067.538 356.519 1.046.387 536.755 907.457 541.057
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 11.04 Generieke investeringsruimte 356.519 1.046.387 536.755 907.457 541.057
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 11.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit
Mutaties Voorjaarsnota 2021
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 11.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit
Mutaties Miljoenennota 2022
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 11.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2021 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 0 0 186.895 175.825 219.064 242.872 443.115 561.662 796.131 654.115 603.820 1.151.387 695.755 1.014.157 828.409
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 11.09 Ontvangsten
Mutaties Voorjaarsnota 2021
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 11.09 Ontvangsten
Overboeking art. 20 naar art. 11 47.500 17.500 30.000
Mutaties Miljoenennota 2022 47.500 17.500 30.000
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 11.09 Ontvangsten 17.500 30.000
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Voorafgaand aan de conversie van artikel 20 op het Infrastructuurfonds naar artikel 11 op het Mobiliteitsfonds hebben de mutaties plaatsgevonden op artikel 20. Naderhand heeft de conversie plaatsgevonden, die technisch van aard is. Vandaar dat de mutaties in de verdiepingsbijlage onder artikel 20 worden toegelicht.

Overboeking artikel 20 naar artikel 11

Dit betreft een technische mutatie van de budgetten op de artikelonderdelen 20.01 t/m 20.05 naar 11.01 t/m 11.05 vanaf het jaar 2022.

Artikel 12 Hoofdwegennet

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 12.01 Verkeersmanagement 3.871 3.868 3.867 3.866 3.864 3.864 3.864 3.872 3.872 3.872 3.872 3.872 3.872 3.872
Mutaties Voorjaarsnota 2021
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 12.01 Verkeersmanagement 3.871 3.868 3.867 3.866 3.864 3.864 3.864 3.872 3.872 3.872 3.872 3.872 3.872 3.872
Extrapolatie 2035 3.872
HXII: Inteligente Transport Systemen (ITS) 96 96
HXII: Mobility as a Service (Maas) 360 360
Prijsbijstelling 2021 1.376 102 91 91 91 91 91 91 91 91 91 91 91 91 91
Mutaties Miljoenennota 2022 5.704 558 91 91 91 91 91 91 91 91 91 91 91 91 91
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 12.01 Verkeersmanagement 4.429 3.959 3.958 3.957 3.955 3.955 3.955 3.963 3.963 3.963 3.963 3.963 3.963 3.963
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 12.02 Beheer onderhoud en vervanging 823.681 868.907 892.002 902.386 850.825 776.685 518.349 554.961 600.793 635.944 602.832 490.236 492.597 499.480
Mutaties Voorjaarsnota 2021 12.970 297.722 148.554 ‒ 39.489 166.760 ‒ 75.063 90.312 ‒ 68.700 ‒ 114.896 ‒ 174.754 ‒ 112.596 0 0 0
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 12.02 Beheer onderhoud en vervanging 836.651 1.166.629 1.040.556 862.897 1.017.585 701.622 608.661 486.261 485.897 461.190 490.236 490.236 492.597 499.480
COVID claim 720 720
Extrapolatie 2035 606.435
Kasschuiven Hoofdwegennet 0 300.000 ‒ 100.000 ‒ 100.000 ‒ 100.000
Kosten Brexit maatregelen 10.000 10.000
Meerkosten COVID 555 555
Nader toe te wijzen BenO en Vervanging 1.252.990 7.123 229.833 229.833 262.067 262.067
Prijsbijstelling 2021 239.584 19.603 25.537 21.445 21.615 25.060 17.529 14.327 11.446 11.438 10.875 11.540 11.540 11.596 11.758
PUB herstel brandwerendheid tunnels 200 200
RWS Service Level Agreement (SLA) 5.200 5.200
Saldo mee-en tegenvallers Hoofdwegennet 15.000 15.000
Uitvoeringsbesluit A27 Houten-Hooipolder ‒ 84.300 ‒ 20.400 ‒ 21.600 ‒ 22.200 ‒ 19.600 ‒ 500
Mutaties Miljoenennota 2022 2.046.384 51.278 25.537 321.445 1.215 3.460 ‒ 4.671 ‒ 5.273 10.946 11.438 17.998 141.373 141.373 173.663 273.825
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 12.02 Beheer onderhoud en vervanging 887.929 1.192.166 1.362.001 864.112 1.021.045 696.951 603.388 497.207 497.335 479.188 631.609 631.609 666.260 773.305
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 12.03 Aanleg 883.367 783.294 1.288.246 1.391.179 1.196.371 859.556 620.680 646.162 266.817 893.529 67.577 270.958 215.371 233.146
Mutaties Voorjaarsnota 2021 ‒ 44.136 ‒ 128.915 ‒ 145.794 ‒ 550.194 ‒ 346.081 11.592 ‒ 301.788 ‒ 48.410 354.030 168.247 322.546 288.055 156.508 345.686
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 12.03 Aanleg 839.231 654.379 1.142.452 840.985 850.290 871.148 318.892 597.752 620.847 1.061.776 390.123 559.013 371.879 578.832
Aanvulling A1/A30 Barneveld 38.082 9.521 9.521 9.520 9.520
Aanvulling A6 Almere Oost-Lelystad 34.000 8.500 8.500 8.500 8.500
Aanvulling A27 Houten-Hooipolder 248.000 62.000 62.000 62.000 62.000
Aanvulling A28 Amersfoort-Hoogeveen 30.000 7.500 7.500 7.500 7.500
Aanvulling budget talking traffic ‒ 970 ‒ 970
Aanvulling Ring Utrecht 262.000 50.000 50.000 53.000 53.000 53.000 3.000
Aanvulling Zuidelijke Ringweg Groningen 16.800 16.800
Actualisatie Vrachtwagenheffing 2022 27.060 27.060
BCF: BDU KTA MoVe 2020 (Studie Voorne-Putten 2020) ‒ 16 ‒ 16
BCF: BDU MaaS/ITS ‒ 33 ‒ 33
BCF: Impuls SPV 2021 ‒ 10.757 ‒ 10.757
Bijdragen derden Hoofdwegennet 3.597 597 3.000
Bijdrage opdracht klimaatneutrale en circulaire rijksinfraprojecten 18.387 3.271 4.961 5.089 3.615 577 874
COVID claim 1.175 1.175
DFA 2021 ICT ‒ 36 ‒ 36
Extrapolatie 2035 55.999
EZK: Hyperloop ‒ 1.125 ‒ 492 ‒ 419 ‒ 214
FIN: Innovatieontwikkeling 20.000 4.000 8.000 8.000
HXII: Bijdrage ILT - Vrachtwagenheffing (VWH) ‒ 300 ‒ 300
HXII: BOA DGMo 7 7
HXII: Communicatieadviseur VK A1-A30 ‒ 26 ‒ 26
HXII: Dekking apparaat MenG vanuit IF Verkenningen ‒ 491 ‒ 491
HXII: Herschikking Apparaat Tijdelijke tolheffing (TTH) ‒ 962 ‒ 962
HXII: Herschikking Apparaat Vrachtwagenheffing (VWH) ‒ 816 ‒ 816
HXII: Herschikking voorbereiding TTH - RDW 3.898 975 975 975 973
HXII inhuur Beter Benutten ‒ 508 ‒ 508
HXII: inhuur DWV ‒ 160 ‒ 64 ‒ 96
HXII: Subsidie DKTI 3 ‒ 5.000 ‒ 1.750 ‒ 1.750 ‒ 1.000 ‒ 500
HXII: Unit Innovatie ‒ 932 ‒ 932
Kaderruilen 2021 (Modaliteiten) 0 ‒ 20.000 20.000 250.000 100.000 ‒ 50.000 ‒ 70.000 ‒ 100.000 ‒ 130.000
Kasschuiven Hoofdwegennet 0 ‒ 159.998 ‒ 90.562 ‒ 329.909 7.218 61.693 58.428 21.846 ‒ 142.576 ‒ 70.474 92.946 150.203 145.806 179.947 95.919
Kleine infrastructurele knelpunten 8.275 4.175 4.100
Kortetermijn file-aanpak 5.000 5.000
Kortetermijnmaatregelen A12 Gouda-Utrecht 10.000 10.000
Kortetermijnmaatregelen Voorne-Putten 691 450 241
Meerkosten COVID 5.700 5.700
Prijsbijstelling 2022 232.539 23.328 17.399 19.135 16.942 18.475 12.042 19.066 32.091 28.770 35.823 2.053 3.712 1.065 1.319
Programma Vrachtwagenheffing ‒ 916 ‒ 916
PUB herstel brandwerendheid tunnels ‒ 200 ‒ 200
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet ‒ 15.893 38.829 3.333 2.470 6.667 ‒ 49.113 ‒ 15.393 ‒ 2.686
Studiekosten Corridor Amsterdam Hoorn ‒ 233 ‒ 233
Uitvoeringsbesluit A27 Houten-Hooipolder 84.300 20.400 21.600 22.200 19.600 500
Mutaties Miljoenennota 2022 1.066.136 ‒ 101.910 ‒ 53.743 ‒ 311.587 55.317 92.205 78.151 310.512 6.815 ‒ 17.330 108.769 192.777 160.039 321.532 187.758
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 12.03 Aanleg 737.321 600.636 830.865 896.302 942.495 949.299 629.404 604.567 603.517 1.170.545 582.900 719.052 693.411 766.590
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 476.835 457.786 708.646 586.776 596.771 628.603 635.173 524.265 597.613 515.662 506.581 501.489 290.705 422.407
Mutaties Voorjaarsnota 2021 178.159 30.945 ‒ 90.400 130.180 ‒ 24.206 14.266 11.486 ‒ 6.352 ‒ 82.258 ‒ 1.557 4.341 ‒ 28.556 115.166 ‒ 74.010
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 654.994 488.731 618.246 716.956 572.565 642.869 646.659 517.913 515.355 514.105 510.922 472.933 405.871 348.397
COVID claim 2.400 2.400
Dekking Infraspeed A16 Rotterdam ‒ 520 ‒ 338 ‒ 182
Extrapolatie 2025 385.430
Kasschuiven Hoofdwegennet 0 ‒ 450 450 ‒ 24.613 421 94 94 94 94 94 96 94 25.101 ‒ 1.449
Meerkosten COVID 9.496 9.496
Prijsbijstelling 2021 150.910 15.196 9.903 11.475 12.665 10.211 11.926 11.708 9.456 9.415 9.364 9.333 8.568 8.554 6.352
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet 132.997 109.791 26.100 15.000 16.093 ‒ 2.799 ‒ 21.805 ‒ 2.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 5.000 ‒ 383
Mutaties Miljoenennota 2022 680.713 136.095 36.271 26.475 4.145 7.833 ‒ 9.785 11.802 9.550 9.509 7.458 8.429 7.662 28.655 4.520
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 791.089 525.002 644.721 721.101 580.398 633.084 658.461 527.463 524.864 521.563 519.351 480.595 434.526 352.917
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 691.595 647.934 641.924 616.891 622.043 557.151 552.050 558.634 554.234 554.234 554.234 554.209 554.209 554.687
Mutaties Voorjaarsnota 2021 5.661 ‒ 6.354 ‒ 3.485 ‒ 241
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 697.256 641.580 638.439 616.650 622.043 557.151 552.050 558.634 554.234 554.234 554.234 554.209 554.209 554.687
Aanvulling budget talking traffic 970 970
Extrapolatie 2035 554.687
FIN: bijdrage Categoriemanagement V&A ‒ 5.471 ‒ 638 ‒ 710 ‒ 1.105 ‒ 1.509 ‒ 1.509
HXII: Bijdrage beheer SAP systeem 4.109 4.109
HXII: Herschikking budget arbeidsbeperkten 2.593 2.593
HXII: Maatwerk KNMI-RWS ‒ 589 ‒ 589
HXII: NDW demonstrator 45 45
HXII: NDW netwerkregistratie 125 125
HXII: RWS ICT Verkeersongevallenregistratie 370 370
HXII: Samen in Transitie 400 200 200
HXII: Startsubsidie POK 2021 315 315
HXII: Verduurzamen gebouwen 5.100 1.275 3.825
Loonbijstelling 2021 125.241 9.396 9.150 9.196 9.020 9.107 7.978 7.873 8.004 7.929 7.929 7.929 7.929 7.929 7.936
Prijsbijstelling 2021 69.109 6.245 4.932 4.804 4.683 4.677 4.388 4.382 4.392 4.372 4.372 4.372 4.371 4.371 4.374
Programma Vrachtwagenheffing 916 916
RWS Service Level Agreement (SLA) 7.305 2.805 1.500 1.500 1.500
Mutaties Miljoenennota 2022 765.225 28.137 18.897 14.395 13.694 12.275 12.366 12.255 12.396 12.301 12.301 12.301 12.300 12.300 12.310
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 725.393 660.477 652.834 630.344 634.318 569.517 564.305 571.030 566.535 566.535 566.535 566.509 566.509 566.997
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Hoofdwegennet 2.879.349 2.761.789 3.534.685 3.501.098 3.269.874 2.825.859 2.330.116 2.287.894 2.023.329 2.603.241 1.735.096 1.820.764 1.556.754 1.713.592
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2021 Hoofdwegennet 3.032.003 2.955.187 3.443.560 3.041.354 3.066.347 2.776.654 2.130.126 2.164.432 2.180.205 2.595.177 1.949.387 2.080.263 1.828.428 1.985.268
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Hoofdwegennet 3.141.866 2.982.240 3.494.379 3.115.816 3.182.211 2.852.806 2.459.513 2.204.230 2.196.214 2.741.794 2.304.358 2.401.728 2.364.669 2.463.772
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten 137.433 39.971 31.870 98.880 56.008 48.899 45.252 55.452 45.252 45.252 45.254 45.252 115.003 50.277
Mutaties Voorjaarsnota 2021 109.406 ‒ 12.262 22.370 ‒ 20.534 24.647 9.150 1.528 44.381
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten 246.839 27.709 54.240 78.346 80.655 58.049 46.780 55.452 89.633 45.252 45.254 45.252 115.003 50.277
Bijdragen derden Hoofdwegennet 3.597 597 3.000
Extrapolatie 2035 50.277
Kasschuiven Hoofdwegennet 0 ‒ 19.475 ‒ 19.475 19.475 19.475
Prijsbijstelling 2021 15.488 280 15 1.111 1.155 1.177 1.039 969 934 934 934 934 934 2.641 1.379
Mutaties Miljoenennota 2022 69.362 877 15 1.111 ‒ 18.320 ‒ 15.298 1.039 969 934 934 934 934 934 22.116 20.854
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten 247.716 27.724 55.351 60.026 65.357 59.088 47.749 56.386 90.567 46.186 46.188 46.186 137.119 71.131
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Hoofdwegennet 137.433 39.971 31.870 98.880 56.008 48.899 45.252 55.452 45.252 45.252 45.254 45.252 115.003 50.277
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Hoofdwegennet 246.839 27.709 54.240 78.346 80.655 58.049 46.780 55.452 89.633 45.252 45.254 45.252 115.003 50.277
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Hoofdwegennet 247.716 27.724 55.351 60.026 65.357 59.088 47.749 56.386 90.567 46.186 46.188 46.186 137.119 71.131

A27 Houten-Hooipolder

Dit betreft het overboeken van gereserveerde middelen op artikelonderdeel Onderhoud en vernieuwing (12.02) ten behoeve van het uitvoeringsbesluit A27 Houten-Hooipolder.

Aanvulling A1/A30 Barneveld

Dit betreft de overheveling van € 38,1 miljoen vanuit de generieke investeringsruimte (11.04) naar artikel 12, zoals afgesproken tijdens het BO MIRT najaar 2020.

Aanvulling A6 Almere Oost-Lelystad

Er wordt € 34 miljoen overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte naar artikel 12 om de gewenste scope van het project mogelijk te maken.

Aanvulling A27 Houten-Hooipolder

Er wordt € 248 miljoen overgeboekt vanuit de investeringsruimte Hoofdwegennet (11.05) naar artikel 12 voor de realisatie van de A27 Houten-Hooipolder.

Aanvulling A28 Amersfoort-Hoogeveen

Er wordt € 30 miljoen overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte naar artikel 12 voor gerichte infrastructurele maatregelen ten behoeve van de doorstroming op de A28.

Aanvulling Ring Utrecht

Op 2 december 2020 is het nieuwe Tracébesluit voor de A12/A27 Ring Utrecht gepubliceerd. Op basis van de integraal geactualiseerde kostenraming bij dit nieuwe Tracébesluit is het taakstellende budget voor de realisatie met € 262 miljoen verhoogd, met name vanwege de gewijzigde bouwmethode.

Aanvulling Zuidelijke Ringweg Groningen

Het Rijk stelt € 16,8 miljoen aanvullend beschikbaar voor het project Zuidelijke Ringweg Groningen, onder andere voor het langer in stand houden van de projectorganisatie.

Actualisatie vrachtwagenheffing 2022

Dit betreft de actualisatie van de budgetbehoefte voor de afronding van de voorbereidingsfase van het programma Vrachtwagenheffing (€ 27,1 miljoen). De dekking wordt door de minregel voor de Vrachtwagenheffing binnen de Investeringsruimte te verhogen.

BCF: Impuls SPV 2021

Dit betreft de afdracht aan het Btw-compensatiefonds voor subsidieregeling Strategisch Plan Verkeersveiligheid.

Bijdrage opdracht klimaatneutrale en circulaire rijksinfraprojecten

Dit betreft middelen die worden overgeboekt vanaf 11.03 voor de strategie 'Naar klimaatneutrale en circulaire rijksinfraprojecten'.

Extrapolatie 2035

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2035 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de budgetten voor Onderhoud en vernieuwing en de concessie-ontvangsten. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan het artikelonderdeel 11.04 generieke investeringsruimte.

FIN: bijdrage Categoriemanagement V&A

Dit betreft de bijdrage aan Categoriemanagement Vakliteratuur en Abonnementen.

FIN: Innovatieontwikkeling

In het kader van stikstofbeleid wordt er € 20 miljoen beschikbaar gesteld vanuit de aanvullende post voor het ontwikkelen van innovaties rondom nieuwe bouwconcepten en bouwlogistiek.

HXII: Subsidie DKTI 3

Dit betreft een overboeking naar Hoofdstuk XII voor de subsidie Demonstratie Klimaat Technologieën en Innovaties in Transport (DKTI3) ten behoeve van de cofinanciering van Energie en Omgeving en Proeftuinen.

HXII: Verduurzamen gebouwen

Dit betreft een overboeking naar Hoofdstuk XII voor de verduurzaming van gebouwen. Vanuit de Wet Milieubeheer moet RWS circa 550 ‘erkende maatregelen energiebesparing’ doorvoeren bij haar gebouwen (isoleren van vloeren, gevels en daken, plaatsen ledverlichting etc.). Naast de Wet Milieubeheer dienen vanuit het bouwbesluit de kantoren per 1 januari 2023 verplicht het energielabel C te bezitten.

Kaderruilen 2021 (Modaliteiten)

Het betreft de kaderruilen over de modaliteiten van Spoorwegen, Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet op de artikelen 12, 13, 15 en 17 om de programmering en budgetten te verdelen teneinde de ontstane negatieve kaderstanden op artikelonderdelen op te lossen.

Kleine infrastructurele knelpunten

Er wordt € 8,3 miljoen overgeboekt naar artike 12 voor het op korte termijn aanpakken van het zestal infrastructuurknelpunten ten aanzien van verkeersveiligheid en doorstroming in Noord-Nederland.

Korte termijn file-aanpak

Een deel van het restbudget van de korte-termijn file-aanpak wordt gebruikt voor de realisatie van een weefvak bij Delden-Hengelo Zuid. Dit is voortgekomen uit het MIRT-onderzoek van vorig jaar en BO-MIRT afspraken in 2020 (€ 5 miljoen).

Korte termijnmaatregelen A12 Gouda-Utrecht

Voor een Korte termijnmaatregelenpakket voor A12 Gouda-Utrecht wordt € 10 miljoen overgeboekt zoals afgesproken tijdens het BO-MIRT najaar 2020 ten laste van de Aanvullende Post Rutte III.

Kosten Brexitmaatregelingen

In verband met de gevolgen van Brexit is bij de Truckparking sprake van een tegenvaller van € 10 miljoen.

Loonbijstelling 2021

Dit betreft de toegekende loonbijstelling tranche 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Meerkosten COVID

Bij Voorjaarsnota is € 22,5 miljoen generale middelen toegevoegd aan artikel 11.03. Deze middelen worden bij de ontwerpbegroting toegevoegd aan de diversen projecten van RWS waar de meerkosten zijn gemaakt.

Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

Op dit artikelonderdeel waren noodzakelijke middelen opgenomen voor Vervanging en Renovatie vanaf 2030. In deze begroting zijn deze middelen toegewezen aan het artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Mobiliteitsfonds naar rato van de budgetbehoefte per netwerk. In de instandhoudingsbijlage wordt nader ingegaan op de vervangingsopgave.

Prijsbijstelling 2021

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

RWS Service Level Agreement (SLA)

Periodiek worden prestatieafspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over beheer en onderhoud van het Hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet, zogenoemde Service Level Agreement (SLA). Er is sprake van diverse endogene en exogene ontwikkelingen waardoor hogere kosten worden gemaakt, zoals voor het opruimen van olie na schadevaring in de haven van Rotterdam, maatregelen in verband met spookrijders, brexit (truckparkings), en andere ICT-ontwikkelingen. Hiervoor worden ten laste van de investeringsruimte middelen toegevoegd aan de onderhoud- en vernieuwingbudgetten van hoofdwegen- en hoofdvaarwegennet.

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet

Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het hoofdwegennet.

Artikel 13 Spoorwegen

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 13.02 Exploitatie onderhoud en vernieuwing (voorheen beheer onderhoud en vervanging) 1.497.541 1.507.430 1.714.909 1.357.711 1.275.840 1.460.533 1.520.790 1.327.921 1.352.007 1.464.083 1.494.242 1.532.375 1.696.467 1.847.681
Mutaties Voorjaarsnota 2021 47.089 15.189 ‒ 49.799 77.486 18.000 ‒ 23.000 ‒ 23.000 ‒ 22.000 ‒ 22.000
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 13.02 Exploiatie onderhoud en vernieuwing (voorheen beheer onderhoud en vervanging) 1.544.630 1.522.619 1.665.110 1.435.197 1.293.840 1.437.533 1.497.790 1.305.921 1.330.007 1.464.083 1.494.242 1.532.375 1.696.467 1.847.681
EOV (voorheen BOV) kosten aanlegprojecten 11.104 164 363 666 2.468 847 847 1.066 847 847 854 2.135
Extrapolatie 2035 1.824.681 1.824.681
Omvorming ProRail: energiebelasting ‒ 1.500 ‒ 1.500
Omvorming ProRail: structurele btw 18.700 18.700
Omvorming ProRail: structurele vennootschapsbelasting (vpb) ‒ 500 ‒ 500
Overboeking dekking indexatieverschil 2020 30.000 10.000 10.000 10.000
Overboeking van EOV (voorheen BOV) naar HSL Zuid ‒ 339 ‒ 339
Overboeking van PHS naar EOV (voorheen BOV) 975 975
Prijsbijstelling 2021 538.458 35.252 35.485 40.369 31.961 30.033 34.381 35.799 31.259 31.826 34.465 35.174 36.072 39.935 43.494 42.953
Mutaties Miljoenennota 2022 2.421.579 51.613 36.624 40.732 32.627 32.501 35.228 36.646 42.325 42.673 45.312 36.028 38.207 39.935 43.494 1.867.634
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 13.02 Exploitatie onderhoud en vernieuwing 1.596.243 1.559.243 1.705.842 1.467.824 1.326.341 1.472.761 1.534.436 1.348.246 1.372.680 1.509.395 1.530.270 1.570.582 1.736.402 1.891.175 1.867.634
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 13.03 Ontwikkeling (voorheen aanleg) 262.627 395.284 406.630 411.742 322.857 299.770 344.676 127.575 149.370 196.897 91.503 165.158 161 20.209
Mutaties Voorjaarsnota 2021 197.322 30.987 ‒ 14.921 ‒ 39.040 71.074 ‒ 51.726 ‒ 51.501 ‒ 30.160 ‒ 29.985 ‒ 40.185 6.911 317.536 2.528 ‒ 43.088
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 13.03 Ontwikkeling (voorheen aanleg) 459.949 426.271 391.709 372.702 393.931 248.044 293.175 97.415 119.385 156.712 98.414 482.694 2.689 ‒ 22.879
Aanvulling studie en innovatie (Spoor) 10.010 4.000 2.010 4.000
Afrekeningen voorschotten ProRail 2020 30.555 30.555
Bijdragen derden (Spoor) 181 181
EOV (voorheen BOV) kosten aanlegprojecten ‒ 9.816 ‒ 164 ‒ 363 ‒ 666 ‒ 2.468 ‒ 847 ‒ 847 ‒ 1.066 ‒ 847 ‒ 847 ‒ 854 ‒ 847
EZK: Bijdrage Hyperloop ‒ 1.125 ‒ 492 ‒ 419 ‒ 214
Geluidschermen ‒ 380 ‒ 380
HXII: Aanvullende budgetten OVS 0 ‒ 1.700 ‒ 2.100 ‒ 1.600 ‒ 1.200 ‒ 1.200 ‒ 1.200 9.000
HXII: Storting Valburg ‒ 12.000 ‒ 12.000
HXII: Subsidie nachttrein ‒ 1.407 ‒ 1.407
Kaderruilen 2021 (Modaliteiten) 0 ‒ 25.000 ‒ 50.000 50.000 25.000 ‒ 70.000 100.000 50.000 ‒ 80.000 16.000 ‒ 16.000
Kasschuiven 2021 Ontwikkeling (voorheen aanleg) 0 ‒ 10.021 ‒ 3.730 ‒ 3.432 ‒ 11.000 ‒ 14.601 ‒ 29.917 ‒ 29.807 ‒ 29.807 ‒ 20.807 27.668 39.669 16.036 ‒ 5.937 40.686 35.000
Overboeking Besluit BO MIRT 2020 (Spoor) 72.000 30.000 30.000 7.000 5.000
Overboeking Eindhoven-Düsseldorf 15.000 15.000
Overboeking Emplacement Venlo 24.565 2.000 4.000 7.000 7.000 4.565
Overboeking Luchtdrukproblematiek Delft 4.634 4.634
Overboeking Scope Behandelen en opstellen binnen PHS ‒ 6.172 ‒ 1.000 ‒ 2.000 ‒ 3.172
Overboeking Scope MLT 2e tranche ‒ 3.400 ‒ 3.400
Overboeking Scope overwegen in Rijen 4.270 4.270
Prijsbijstelling 2021 79.656 1.684 2.179 4.844 8.199 8.796 8.451 1.905 15.788 3.915 46 17.649 5.750 450
Saldo mee- en tegenvallers Spoor ‒ 3.751 ‒ 605 ‒ 3.146
Mutaties Miljoenennota 2022 202.820 8.807 ‒ 2.224 ‒ 25.750 ‒ 54.074 56.209 38.487 ‒ 64.184 96.185 33.346 30.736 38.861 ‒ 42.528 10.063 30.436 48.450
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 13.03 Ontwikkeling 468.756 424.047 365.959 318.628 450.140 286.531 228.991 193.600 152.731 187.448 137.275 440.166 12.752 7.557 48.450
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 164.871 166.824 168.419 171.467 171.639 172.945 176.309 156.990 89.321 89.484 42.301
Mutaties Voorjaarsnota 2021 26.407
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 191.278 166.824 168.419 171.467 171.639 172.945 176.309 156.990 89.321 89.484 42.301
Doorbelasting A16 aan RWS 520 338 182
Geluidschermen 380 380
Mutaties Miljoenennota 2022 900 338 182 380
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 191.616 167.006 168.799 171.467 171.639 172.945 176.309 156.990 89.321 89.484 42.301
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 13.07 Rente en aflossing 7.147.000
Mutaties Voorjaarsnota 2021
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 13.07 Rente en aflossing 7.147.000
Omvorming ProRail: incidentele dividend 59.000 ‒ 1.975.000 2.034.000
Omvorming ProRail: incidentele omzetbelasting en hierziening ‒ 1.000 ‒ 714.000 713.000
Omvorming ProRail: incidentele vennootschapsbelasting (vpb) 131.000 ‒ 4.458.000 4.589.000
Mutaties Miljoenennota 2022 189.000 ‒ 7.147.000 7.336.000
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 13.07 Rente en aflossing 0 7.336.000
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Spoorwegen 9.072.039 2.069.538 2.289.958 1.940.920 1.770.336 1.933.248 2.041.775 1.612.486 1.590.698 1.750.464 1.628.046 1.697.533 1.696.628 1.867.890
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2021 Spoorwegen 9.342.857 2.115.714 2.225.238 1.979.366 1.859.410 1.858.522 1.967.274 1.560.326 1.538.713 1.710.279 1.634.957 2.015.069 1.699.156 1.824.802
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Spoorwegen 2.256.615 9.486.296 2.240.600 1.957.919 1.948.120 1.932.237 1.939.736 1.698.836 1.614.732 1.786.327 1.709.846 2.010.748 1.749.154 1.898.732 1.916.084
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten 198.538 208.458 213.339 216.430 329.108 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784
Mutaties Voorjaarsnota 2021 9.672 750 750
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten 208.210 208.458 214.089 217.180 329.108 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784
Afrekening voorschotten ProRail 2020 30.555 30.555
Bijdragen derden 2021 (Spoor) ‒ 5.819 ‒ 5.819
Extrapolatie 2035 203.784 203.784
Mutaties Miljoenennota 2022 228.520 24.736 203.784
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten 232.946 208.458 214.089 217.180 329.108 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Spoorwegen 198.538 208.458 213.339 216.430 329.108 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Spoorwegen 208.210 208.458 214.089 217.180 329.108 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Spoorwegen 232.946 208.458 214.089 217.180 329.108 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784

Aanvulling Eindhoven-Düsseldorf

Het betreft hier een budgetoverboeking naar Grensoverschrijdend vervoer (Eindhoven - Düsseldorf) vanuit de aanvullende middelen naar artikel 13.

Aanvulling studie en innovatie (Spoor)

Voor studie- en innovatie was tot op heden geen structureel budget. Gezien het belang en urgentie is besloten om van de post studie- en innovatie een structurele post te maken. Het budget op artikel 13 wordt gevoed vanuit het Mobiliteitsfonds. Daarnaast heeft er een overboeking plaatsgevonden van het saldo mee- en tegenvallers vanuit de reguliere investeringsruimte ter dekking van de post Studie en Innovatie.

Afrekeningen voorschotten ProRail 2020

IenW beschikt de budgetten voor aanlegprojecten op basis van een subsi­diebeschikking aan ProRail. Hierna wordt er per tertaal een voorschot verstrekt aan ProRail op basis van de door ProRail ingeschatte uit te voeren werkzaamheden in dat tertaal. Tevens wordt op basis van de werkelijke uitgaven het voorschot van het kwartaal ervoor afgerekend.

EOV (exploitatie, onderhoud en vernieuwing) kosten aanlegprojecten

Het betreffen overboekingen van de geraamde exploitatie- en onderhoudskosten bij projecten die na de afgegeven beschikkingen worden overgeboekt naar de EOV-rekening. Het gaat om de volgende projecten: MJPG (Geluidsanering Spoor), Behandelen en Opstellen (opstellen reizigers treinen Dordrecht), LVO (overweg Veenendaal Kerkewijk/De Reede), Bunnik, Rhenen en Amsterdam Sloterdijk.

Extrapolatie 2035

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2035 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 11.04 generieke Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

HXII: Storting Valburg

Dit betreft een overboeking naar Hoofdstuk XII in verband met een specifieke uitkering aan provincie Brabant ten behoeve van de verdiepte spoorligging Valburg.

Kaderruilen 2021 (Modaliteiten)

Het betreft de kaderruilen over de modaliteiten van Spoorwegen, Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet op de artikelen 12, 13, 15 en 17 om de programmering en budgetten te verdelen teneinde de ontstane negatieve kaderstanden op artikelonderdelen op te lossen.

Kasschuiven 2021 Ontwikkeling

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het ontwikkelingspro­gramma noodzakelijk.

Omvorming ProRail: incidentele dividend

De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor de incidentele dividendbelasting in verband met de omvorming van ProRail tot zbo.

Omvorming ProRail: incidentele omzetbelasting en herziening

De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor de omzetbelasting en herzieningsbtw in verband met de omvorming van ProRail tot zbo.

Omvorming ProRail: incidentele vennootschapsbelasting (vpb)

De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor de incidentele vpb in verband met de omvorming van ProRail tot zbo.

Omvorming ProRail: structurele btw

De omvorming van ProRail tot zelfstandig bestuursorgaan (zbo) zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor structurele btw. Hieronder vallen de plafondcorrecties voor de btw-vrijval op de apparaatsuitgaven van ProRail ende btw-compensatie voor derdenwerken.

Overboeking Besluit BO MIRT 2020 (Spoor)

Op basis van BO MIRT afspraken najaar 2020 worden middelen beschikbaar gesteld vanuit de investeringsruimte aan projecten inzake het programma Spoorcapaciteit 2030 (€ 67 miljoen ), spanningssluis Venlo (€ 5 miljoen), knooppuntontwikkeling OV: Zoetermeer (€ 4 miljoen) en station Nijmegen (€ 25,7 miljoen). Deze middelen worden overgeboekt naar artikel 13 (€ 72 miljoen) en artikel 11.03 Reserveringen (€ 29,7 miljoen).

Overboeking dekking indexatieverschil 2020

Dit betreft een overboeking uit reservering indexeringsverschillen in verband met het indexeringsverschil BOV 2020 naar artikel 13.

Overboeking Emplacementen Venlo

Het betreft hier een overboeking vanuit artikel 17 PHS naar artikel 13 Toekomstvast spoor en heeft betrekking op Venlo Spanningssluis. Hiervoor was binnen PHS budget gereserveerd. Het wordt nu, om synergievoordelen te bereiken, overgeboekt naar Toekomstvast spoor om de werkzaamheden waarvoor dit budget was gereserveerd, te combineren met andere spoorse uitgaven op emplacement Venlo.

Prijsbijstelling 2021

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artike­londerdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 14.01 Regionale infrastructuur (voorheen grote regionaal/lokale projecten) 84.082 42.531 33.232 34.351 40.962 41.543 16.729 12.491
Mutaties Voorjaarsnota 2021 ‒ 1.011 ‒ 1.384 1.595 1.614 1.595 1.605 ‒ 1.388 1.071
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 14.01 Regionale infrastructuur (voorheen grote regionaal/lokale projecten) 83.071 41.147 34.827 35.965 42.557 43.148 15.341 13.562
Prijsbijstelling 2021 7.277 1.810 627 3.660 1.180
Mutaties Miljoenennota 2022 7.277 1.810 627 3.660 1.180
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 14.01 Regionale infrastructuur 84.881 41.774 34.827 35.965 42.557 43.148 19.001 14.742
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 14.02 Regionale Mob. Fondsen
Mutaties Voorjaarsnota 2021
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 14.02 Regionale Mob. Fondsen
Mutaties Miljoenennota 2022
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 14.02 Regionale Mob. Fondsen
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 14.03 Bereikbaarheidsprogramma's (voorheen RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid) 1 47.476
Mutaties Voorjaarsnota 2021 5
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 14.03 Bereikbaarheidsprogramma's (voorheen RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid) 6 47.476
Prijsbijstelling 2021 1.118 1.118
Mutaties Miljoenennota 2022 1.118 1.118
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 14.03 Bereikbaarheidsprogramma's 6 48.594
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's 84.083 90.007 33.232 34.351 40.962 41.543 16.729 12.491
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2021 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's 83.077 88.623 34.827 35.965 42.557 43.148 15.341 13.562
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's 84.887 90.368 34.827 35.965 42.557 43.148 19.001 14.742
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten
Mutaties Voorjaarsnota 2021 46
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten 46
Mutaties Miljoenennota 2022
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten 46
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's 46

Prijsbijstelling 2021

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artike­londerdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 15.01 Exploitatie 10.501 9.993 9.332 9.129 8.976 8.976 8.976 8.976 8.976 8.976 8.976 8.976 8.976 8.976
Mutaties Voorjaarsnota 2021 400 200 100
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 15.01 Exploitatie 10.901 10.193 9.432 9.129 8.976 8.976 8.976 8.976 8.976 8.976 8.976 8.976 8.976 8.976
Extrapolatie 2035 8.976 8.976
Prijsbijstelling 2021 3.255 257 240 222 215 211 211 211 211 211 211 211 211 211 211 211
Mutaties Miljoenennota 2022 12.231 257 240 222 215 211 211 211 211 211 211 211 211 211 211 9.187
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 15.01 Exploitatie 11.158 10.433 9.654 9.344 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 15.02 Onderhoud en vernieuwing 380.629 342.691 363.130 394.368 400.723 359.924 262.303 257.716 243.005 254.326 216.219 237.973 229.702 229.702
Mutaties Voorjaarsnota 2021 67.400 96.123 86.561 ‒ 7.474 17.839 ‒ 26.721 ‒ 9.487 ‒ 35.716 ‒ 35.818 ‒ 70.257 20 ‒ 8.309 25.375
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 15.02 Onderhoud en vernieuwing 448.029 438.814 449.691 386.894 418.562 333.203 252.816 222.000 207.187 184.069 216.239 229.664 229.702 255.077
COVID claim 625 625
Extrapolatie 2035 229.702 229.702
Nader toe te wijzen BenO en Vervanging 674.687 3.835 123.757 123.756 141.113 141.113 141.113
Prijsbijstelling 2021 107.384 10.547 11.742 10.590 9.107 9.853 7.843 5.952 5.226 4.877 4.333 5.090 5.406 5.407 6.004 5.407
RWS Service Level Agreement (SLA) 7.103 7.103
Mutaties Miljoenennota 2022 1.019.501 18.275 11.742 10.590 9.107 9.853 7.843 5.952 5.226 4.877 8.168 128.847 129.162 146.520 147.117 376.222
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 15.02 Onderhoud en vernieuwing 466.304 450.556 460.281 396.001 428.415 341.046 258.768 227.226 212.064 192.237 345.086 358.826 376.222 402.194 376.222
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 15.03 Ontwikkeling 296.156 331.684 249.356 207.832 197.106 265.761 219.487 180.357 155.665 126.919 98.393 92.937 100.937 28.000
Mutaties Voorjaarsnota 2021 ‒ 2.206 14.136 ‒ 94.221 54.248 89.923 67.272 ‒ 40.748 ‒ 14.727 ‒ 14.681 24.934 ‒ 25.524 ‒ 22.136 ‒ 31.548 173.988
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 15.03 Ontwikkeling 293.950 345.820 155.135 262.080 287.029 333.033 178.739 165.630 140.984 151.853 72.869 70.801 69.389 201.988
Bijdrage opdracht klimaatneutrale en circulaire rijksinfraprojecten 11.613 2.710 2.710 2.254 1.313 1.313 1.313
Bijdrage provincies en Havenbedrijf aan programma Goederenvervoercorridors 2.500 500 500 500 500 500
DEF: SAR helikopter ‒ 142.800 ‒ 5.950 ‒ 11.900 ‒ 11.900 ‒ 11.900 ‒ 11.900 ‒ 11.900 ‒ 11.900 ‒ 11.900 ‒ 11.900 ‒ 11.900 ‒ 11.900 ‒ 11.900 ‒ 5.950
Dienstensteiger Nieuwe Sluis Terneuzen 4.200 2.250 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150
Extrapolatie 2035 40.293 40.293
HXII: Goederenvervoercorridors 417 ‒ 160 177 200 200
HXII: Topsector Logistiek ‒ 1.000 ‒ 1.000
Kaderruilen 2021 (Modaliteiten) 0 10.000 70.000 ‒ 20.000 ‒ 60.000 ‒ 10.000 ‒ 50.000 60.000
Kasschuiven Hoofdvaarwegennet 0 ‒ 20.943 ‒ 19.627 ‒ 39.634 ‒ 41.720 ‒ 4.930 4 ‒ 51.774 56.882 23.616 20.164 62.491 15.471
LNV: sanering varkenshouderijen 19.000 19.000
Meerkosten COVID 39 39
Prijsbijstelling 2021 65.266 7.801 8.434 3.130 3.731 7.263 3.698 11.351 6.128 8.209 905 905 905 909 919 978
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet 18.913 3.398 5.152 5.000 5.400 ‒ 37
Mutaties Miljoenennota 2022 18.441 2.845 11.646 29.700 ‒ 42.326 ‒ 27.604 ‒ 66.235 ‒ 10.399 ‒ 107.433 ‒ 3.541 ‒ 10.845 46.037 72.771 9.323 57.610 56.892
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 15.03 Ontwikkeling 296.795 357.466 184.835 219.754 259.425 266.798 168.340 58.197 137.443 141.008 118.906 143.572 78.712 259.598 56.892
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 267.985 98.029 63.555 53.707 53.830 54.857 53.529 62.323 53.455 57.435 87.534 47.954 41.136 41.069
Mutaties Voorjaarsnota 2021 9.339 ‒ 2.989 6.982 6.014 55 11 ‒ 734 160 ‒ 1.160 85 ‒ 4.872 ‒ 25.359 250 3.449 250
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 264.996 105.011 69.569 53.762 53.841 54.123 53.689 61.163 53.540 52.563 62.175 48.204 44.585 41.319
COVID claim 2.000 2.000
Extrapolatie 2035 41.621 41.621
Kasschuiven Hoofdvaarwegennet 0 ‒ 454 ‒ 760 1.214 ‒ 3.454 3.454 0
Meerkosten COVID 5.765 5.765
Prijsbijstelling 2021 20.805 5.036 1.807 1.842 1.575 1.007 1.005 997 1.133 994 977 1.152 896 846 766 772
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet 77.856 3.186 0 33.420 36.320 4.930 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Mutaties Miljoenennota 2022 148.047 15.533 1.047 36.476 37.895 5.937 1.005 997 1.133 994 977 ‒ 2.302 896 4.300 766 42.393
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 280.529 106.058 106.045 91.657 59.778 55.128 54.686 62.296 54.534 53.540 59.873 49.100 48.885 42.085 42.393
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 360.261 363.331 361.044 360.250 350.682 316.623 317.969 320.702 320.704 320.704 320.704 320.704 320.704 320.704
Mutaties Voorjaarsnota 2021 2.791 2.618 ‒ 174 ‒ 76 ‒ 76 280 219 219 219 219
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 362.879 363.157 360.968 360.174 350.962 316.842 318.188 320.921 320.923 320.704 320.704 320.704 320.704 320.704
Extrapolatie 2035 320.704 320.704
HXII: Maatwerk KNMI-RWS ‒ 911 ‒ 911
Loonbijstelling 2021 78.560 5.683 5.759 5.722 5.701 5.542 4.947 4.960 5.033 5.033 5.030 5.030 5.030 5.030 5.030 5.030
Overboeking reservering Cyber security 8.346 8.346
Prijsbijstelling 2021 31.707 2.321 2.247 2.235 2.237 2.198 2.045 2.062 2.046 2.046 2.045 2.045 2.045 2.045 2.045 2.045
RWS Service Level Agreement (SLA) 2.041 2.041
Mutaties Miljoenennota 2022 440.447 17.480 8.006 7.957 7.938 7.740 6.992 7.022 7.079 7.079 7.075 7.075 7.075 7.075 7.075 327.779
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 380.359 371.163 368.925 368.112 358.702 323.834 325.210 328.000 328.002 327.779 327.779 327.779 327.779 327.779 327.779
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Hoofdvaarwegennet
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Hoofdvaarwegennet
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Hoofdvaarwegennet 54.390 32.681 84.945 12.829 ‒ 3.863 ‒ 50.184 3.783 ‒ 93.784 9.620 5.586 179.868 210.115 167.429 212.779 812.473
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten 90.877 23.860 2.404 9.131 3.698 1.091
Mutaties Voorjaarsnota 2021 ‒ 5.518 49.731 2.903 ‒ 154 ‒ 1.377 339
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten 85.359 73.591 5.307 8.977 2.321 1.091 339
Bijdrage provincies en Havenbedrijf aan programma Goederenvervoercorridors 2.500 500 500 500 500 500
Dienstensteiger Nieuwe Sluis Terneuzen 2.100 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150
Mutaties Miljoenennota 2022 4.600 650 650 650 650 650 150 150 150 150 150 150 150 150 150
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten 85.359 74.241 5.957 9.627 2.971 1.741 489 150 150 150 150 150 150 150 150
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Hoofdvaarwegennet
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Hoofdvaarwegennet

Bijdrage opdracht klimaatneutrale en circulaire rijksinfraprojecten

Dit betreft middelen die worden overgeboekt vanaf 11.03 voor de strategie ‘Naar klimaatneutrale en circulaire rijksinfraprojecten'.

DEF: SAR helikopter

Rijkswaterstaat (RWS) beheert het contract van de SAR-helikopter. De Raad voor de Kustwacht heeft in 2020 aan Defensie verzocht om de aanbesteding te starten van een nieuw SAR (Search and Rescue)-contract voor SAR-helikopters. Het huidige contract is voor de Kustwacht in beheer bij het ministerie van I&W en loopt af op 1 juli 2022. De jaarlijkse kosten worden verdeeld volgens de voor SAR vastgestelde verdeelsleutel en worden met deze overboeking overgeboekt naar Defensie. De middelen komen uit de reservering Kustwacht SAR op artikel 15 Hoofdvaarwegennet.

Kaderruilen 2021 (Modaliteiten)

Het betreft de kaderruilen over de modaliteiten van Spoorwegen, Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet op de artikelen 12, 13, 15 en 17 om de programmering en budgetten te verdelen teneinde de ontstane negatieve kaderstanden op artikelonderdelen op te lossen.

Kasschuiven Hoofdvaarwegennet

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven doen zich voor op artikelonderdeel 11.04 Investeringsruimte als gevolg van onttrekkingen uit de investeringsruimte. De investeringsruimte wordt grotendeels achterin de planhorizon van het Mobiliteitsfondsfonds geraamd.

LNV: sanering varkenshouderijen

Voor de structurele aanpak van de stikstofproblematiek is vanuit het ministerie van LNV € 19 miljoen beschikbaar gesteld afkomstig van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv). Met de subsidieregeling Walstroom zal worden bijgedragen aan een aantal projecten die walstroomvoorzieningen voor zeeschepen realiseren. Walstroom leidt tot stikstofreductie doordat het zeeschip dat in de zeehaven aan de kade ligt geen hulpmotor of generator meer hoeft te gebruiken voor het opwekken van elektriciteit. Het zeeschip wordt met een kabel en stekker op de (wal)stroomvoorziening aan de kade aangesloten.

Loonbijstelling 2021

Dit betreft de toegekende loonbijstelling tranche 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Meerkosten COVID

Bij Voorjaarsnota is € 22,5 miljoen generale middelen toegevoegd aan artikel 11.03. Deze middelen worden bij de ontwerpbegroting toegevoegd aan de diversen projecten van RWS waar de meerkosten zijn gemaakt.

Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

Op dit artikelonderdeel waren noodzakelijke middelen opgenomen voor Vervanging en Renovatie vanaf 2030. In deze begroting zijn deze middelen toegewezen aan artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Mobiliteitsfonds naar rato van de budgetbehoefte per netwerk. In de instandhoudingsbijlage wordt nader ingegaan op de vervangingsopgave.

Overboeking reservering Cybersecurity

Dit betreft middelen voor de versterking van de Cybersecurity van RWS. De beveiliging van de primaire processen is nodig om het cyberrisico te verlagen naar een acceptabel niveau. De voorgestelde maatregelen zijn door een beperkte beschikbaarheid van mensen en middelen nog niet uitgevoerd en worden met het veranderde dreigingsbeeld als noodzakelijk gezien. Deze middelen zijn afkomstig van artikel 11.05.

Prijsbijstelling 2021

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

RWS Service Level Agreement (SLA)

Periodiek worden prestatieafspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over beheer en onderhoud van het hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet, zogenoemde Service Level Agreement (SLA). Er is sprake van diverse endogene en exogene ontwikkelingen waardoor hogere kosten worden gemaakt, zoals schades door weersomstandigheden en ongelukken, aanscherpingen van wet –en regelgeving, gevolgen van Chroom-6 en maatregelen voor cybersecurity (t.b.v. het areaal). Hiervoor worden ten laste van de investeringsruimte middelen toegevoegd aan de onderhoud- en vernieuwingbudgetten van hoofdwegen- en hoofdvaarwegennet.

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet

Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het aanlegprogramma van Hoofdvaarwegennet. Dit betreft met name tegenvallers op de projecten Lemmer Delfzijl, Zeetoegang IJmond en Maasroute fase 2. Het saldo van € - 97 miljoen wordt onttrokken uit de investeringsruimte van Hoofdvaarwegennet.

Artikel 17 Megaprojecten verkeer en vervoer

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 17.03 Hogesnelheidstrein-Zuid 3.116
Mutaties Voorjaarsnota 2021 ‒ 3.002 ‒ 231 ‒ 750
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 17.03 Hogesnelheidstrein-Zuid 114 ‒ 231 ‒ 750
Bijdragen derden 2021 megaprojecten VenV 981 231 750
Overboeking van EOV (voorheen BOV) naar HSL Zuid 339 339
Mutaties Miljoenennota 2022 1.320 339 231 750
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 17.03 Hogesnelheidstrein-Zuid 453
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam 460 663 663 663 663 663 663 663 663 663 663 663 50.792
Mutaties Voorjaarsnota 2021 4.548 ‒ 9 ‒ 9 ‒ 9 ‒ 9 ‒ 9 ‒ 9 ‒ 9 ‒ 9 2.575
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam 5.008 663 663 663 654 654 654 654 654 654 654 654 53.367
Prijsbijstelling 2021 1.543 30 16 16 16 15 15 15 15 15 15 15 15 1.345
Mutaties Miljoenennota 2022 1.543 30 16 16 16 15 15 15 15 15 15 15 15 1.345
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam 5.038 679 679 679 669 669 669 669 669 669 669 669 54.712
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 17.07 ERTMS 49.033 147.758 134.596 148.059 280.237 250.228 208.638 200.682 163.533 221.456 206.956 217.839 10.000
Mutaties Voorjaarsnota 2021 52.206 ‒ 1.717 ‒ 61.314 ‒ 187.688 ‒ 1.095 12.325 21.526 21.526 21.526 21.527 21.527 21.527 21.527 21.524
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 17.07 ERTMS 101.239 146.041 73.282 ‒ 39.629 279.142 262.553 230.164 222.208 185.059 242.983 228.483 239.366 21.527 31.524
Afrekening voorschotten ProRail 2020 1.743 1.743
HXII: RVO ‒ 29 ‒ 29
Kaderruilen 2021 (Modaliteiten) 0 50.000 ‒ 50.000 ‒ 50.000 ‒ 50.000 50.000 50.000 ‒ 16.000 16.000
Prijsbijstelling 2021 51.070 1.181 49.889
Mutaties Miljoenennota 2022 52.784 1.714 50.000 ‒ 50.000 ‒ 50.000 ‒ 50.000 1.181 50.000 99.889 ‒ 16.000 16.000
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 17.07 ERTMS 102.953 146.041 73.282 10.371 229.142 262.553 180.164 172.208 185.059 244.164 278.483 339.255 5.527 47.524
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok 25.576 172.575 281.065 174.189 89.682 63.255 60.344 17.491 332.030
Mutaties Voorjaarsnota 2021 40.687 ‒ 83.139 ‒ 151.561 ‒ 38.490 21.055 68.038 84.372 122.462 ‒ 236.058 100.785 54.790 12.175
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok 66.263 89.436 129.504 135.699 110.737 131.293 144.716 139.953 95.972 100.785 54.790 12.175
COVID claim 400 400
COVID meerkosten 550 550
Prijsbijstelling 2021 31.636 1.560 2.105 3.050 3.193 2.607 3.090 5.221 3.295 2.260 3.678 1.290 287
Mutaties Miljoenennota 2022 32.186 2.110 2.105 3.050 3.193 2.607 3.090 5.221 3.295 2.260 3.678 1.290 287
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok 68.373 91.541 132.554 138.892 113.344 134.383 149.937 143.248 98.232 104.463 56.080 12.462
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 140.578 227.628 263.745 352.359 413.137 522.467 418.250 178.430 187.270 119.334 2.173
Mutaties Voorjaarsnota 2021 61.341 ‒ 10.255 3.964 35.387 ‒ 109.566 ‒ 105.755 13.243 13.243 13.243 13.242 13.242 13.242 13.242 13.242
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 201.919 217.373 267.709 387.746 303.571 416.712 431.493 191.673 200.513 132.576 15.415 13.242 13.242 13.242
Afrekening voorschotten ProRail 2020 10.964 10.964
Bijdrage derden PHS ‒ 130.570 ‒ 130.570
EOV (voorheen BOV) kosten aanlegprojecten ‒ 1.288 ‒ 1.288
Kaderruilen 2021 (Modaliteiten) 0 ‒ 10.000 ‒ 25.000 35.000 ‒ 120.000 ‒ 100.000 70.000 50.000 100.000
Overboeking Emplacement Venlo ‒ 24.565 ‒ 2.000 ‒ 4.000 ‒ 7.000 ‒ 7.000 ‒ 4.565
Overboeking HUB Den Bosch ‒ 40.000 ‒ 10.000 ‒ 30.000
Overboeking van PHS naar EOV (voorheen BOV) ‒ 975 ‒ 975
Overboeking Scope Behandelen en opstellen binnen PHS 6.172 1.000 2.000 3.172
Overboeking Scope MLT 2e tranche 3.400 3.400
Overboeking Scope overwegen in Rijen ‒ 4.270 ‒ 4.270
Prijsbijstelling 2021 64.981 45 1.171 2.489 1.109 2.258 1.612 7.247 1.876 22.538 1.112 23.524
Mutaties Miljoenennota 2022 ‒ 116.151 4.409 196 ‒ 23.511 ‒ 141.461 ‒ 31.570 29.612 ‒ 117.318 ‒ 102.394 92.538 51.112 122.236
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 206.328 217.569 244.198 246.285 272.001 446.324 314.175 89.279 200.513 225.114 66.527 135.478 13.242 13.242
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 218.763 548.624 680.069 675.270 783.719 836.613 687.895 397.266 683.496 341.453 209.792 218.502 50.792 10.000
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2021 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 374.543 453.513 470.927 483.729 694.104 811.212 807.027 554.488 482.198 476.998 299.342 265.437 88.136 44.766
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 383.145 455.830 450.713 396.227 615.156 843.929 644.945 405.404 484.473 574.410 401.759 487.864 73.481 60.766
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten 64.739 71.235 57.494 174.928 83.439 16.151 18.857 7.877 65.430
Mutaties Voorjaarsnota 2021 ‒ 2.414 ‒ 23.342 ‒ 15.384 10.655 ‒ 27.059 45.331 15.098 ‒ 7.877 ‒ 65.430 69.435
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten 62.325 47.893 42.110 185.583 56.380 61.482 33.955 69.435
Afrekening voorschotten ProRail 2020 12.707 12.707
Bijdrage derden PHS ‒ 130.570 ‒ 130.570
Bijdragen derden 2021 megaprojecten verkeer en vervoer 981 231 750
Bijdragen derden 2021 ZAD 3.048 1.773 1.275
Kasschuiven Megaprojecten verkeer en vervoer 0 ‒ 519 519
Prijsbijstelling 2021 9.958 1.229 1.127 1.009 1.312 1.328 1.447 841 1.665
Mutaties Miljoenennota 2022 ‒ 103.876 13.417 1.127 1.759 ‒ 128.508 1.328 1.447 2.614 2.940
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten 75.742 49.020 43.869 57.075 57.708 62.929 36.569 72.375
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 64.739 71.235 57.494 174.928 83.439 16.151 18.857 7.877 65.430
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 62.325 47.893 42.110 185.583 56.380 61.482 33.955 69.435

Afrekening voorschotten ProRail 2020

IenW beschikt de budgetten voor aanlegprojecten op basis van een subsi­diebeschikking aan ProRail. Hierna wordt er per kwartaal een voorschot verstrekt aan ProRail op basis van de door ProRail ingeschatte uit te voeren werkzaamheden in dat kwartaal. Tevens wordt op basis van de werkelijke uitgaven het voorschot van het kwartaal ervoor afgerekend.

Bijdragen derden PHS

In mei 2021 is een Bestuursovereenkomst getekend tussen het rijk, de provincie Noord-Brabant en de gemeente Vught over de realisatie van de verdiepte spoorligging in Vught. In deze Bestuursovereenkomst is onder meer afgesproken dat de 3 financiers hun financiële bijdragen voor de realisatie rechtstreeks overmaken naar ProRail. Binnen het projectbudget PHS was echter rekening gehouden met de bijdragen van de provincie en de gemeente.

Kaderruilen 2021 (modaliteiten)

Het betreft de kaderruilen over de modaliteiten van Spoorwegen, Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet op de artikelen 12, 13, 15 en 17 om de programmering en budgetten te verdelen teneinde de ontstane negatieve kaderstanden op artikelonderdelen op te lossen.

Overboeking Emplacementen Venlo

Het betreft hier een overboeking vanuit artikel 17 PHS planuitwerking naar artikel 13 Toekomstvast spoor en heeft betrekking op Venlo Spanningssluis. Hiervoor was binnen PHS budget gereserveerd. Het wordt nu, om synergievoordelen te bereiken, overgeboekt naar Toekomstvast spoor om de werkzaamheden waarvoor dit budget was gereserveerd, te combineren met andere spoorse uitgaven op emplacement Venlo.

Overboeking HUB Den Bosch

Bij het BO MIRT in het najaar 2020 zijn afspraken gemaakt met de regio over integrale aanpak van de HUB-functie en transferproblematiek bij station Den Bosch in een op te starten MIRT-verkenning. Vanuit artikel 17 PHS wordt hiervoor € 40 miljoen beschikbaar gesteld.

Overboeking Scope behandelen en opstellen binnen PHS

Dit betreft een besluit om een deel van de scope van Behandelen en Opstellen vanuit artikel 13 over te boeken naar artikel 17 en uit te voeren binnen PHS.

Prijsbijstelling 2021

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artike­londerdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 18.06 Externe veiligheid
Mutaties Voorjaarsnota 2021 4.964 4.964
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 18.06 Externe veiligheid 4.964
Mutaties Miljoenennota 2022
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 18.06 Externe veiligheid 4.964
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging 10.706 345.458 345.457 393.907 393.907
Mutaties Voorjaarsnota 2021
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging 10.706 345.458 345.457 393.907 393.907
Extrapolatie 2035
Nader toe te wijzen BenO en Vervanging ‒ 1.927.677 ‒ 10.958 ‒ 353.590 ‒ 353.589 ‒ 403.180 ‒ 403.180
Prijsbijstelling 252 8.132 8.132 9.273 9.273
Mutaties Miljoenennota 2022
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Overige uitgaven en ontvangsten
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2021 Overige uitgaven en ontvangsten 4.964
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Overige uitgaven en ontvangsten 4.964
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten
Mutaties Voorjaarsnota 2021 4 4
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten 4
Mutaties Miljoenennota 2022
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten 4
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen
Mutaties Voorjaarsnota 2021 ‒ 279.866 ‒ 279.866
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen ‒ 279.866
Mutaties Miljoenennota 2022
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen ‒ 279.866
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Overige uitgaven en ontvangsten
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Overige uitgaven en ontvangsten ‒ 279.862

Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

Op dit artikelonderdeel waren noodzakelijke middelen opgenomen voor Vervanging en Renovatie vanaf 2030. In deze begroting zijn deze middelen toegewezen aan artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Mobiliteitsfonds naar rato van de budgetbehoefte per netwerk. In de instandhoudingsbijlage wordt nader ingegaan op de vervangingsopgave.

Prijsbijstelling 2021

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 19.09 Ten laste van begroting IenW 13.312.853 6.370.804 7.371.706 6.729.130 6.637.736 6.721.499 5.993.467 5.392.439 5.244.773 5.955.117 6.030.669 6.087.049 5.553.803 5.864.117
Mutaties Voorjaarsnota 2021 752.580 284.042 ‒ 354.220 ‒ 458.209 ‒ 90.102 ‒ 88.164
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 19.09 Ten laste van begroting IenW 14.065.433 6.654.846 7.017.486 6.270.921 6.547.634 6.633.335 5.993.467 5.392.439 5.244.773 5.955.117 6.030.669 6.087.049 5.553.803 5.864.117
BCF: BDU KTA MoVe 2020 (grote kruising/algera) ‒ 868 ‒ 868
BCF: BDU KTA MoVe 2020 (Studie Voorne-Putten 2020) ‒ 16 ‒ 16
BCF: BDU MaaS/ITS ‒ 33 ‒ 33
BCF: Impuls SPV 2021 ‒ 10.757 ‒ 10.757
BCF: U-Ned ‒ 1.705 ‒ 1.705
BZK: Bijdrage U-Ned ‒ 8.121 ‒ 8.121
Compensatiepakket Zeeland 46.008 46.008
COVID meerkosten ‒ 395 ‒ 395
COVID claim 7.320 7.320
DEF: overboeking budget SAR ‒ 142.800 ‒ 5.950 ‒ 11.900 ‒ 11.900 ‒ 11.900 ‒ 11.900 ‒ 11.900 ‒ 11.900 ‒ 11.900 ‒ 11.900 ‒ 11.900 ‒ 11.900 ‒ 11.900 ‒ 5.950
DFA 2021 ICT ‒ 36 ‒ 36
Extrapolatie 2035 5.992.269
EZK: Bijdrage Hyperloop ‒ 2.250 ‒ 984 ‒ 838 ‒ 428
FIN Aanbestedingen Rijksdiensten 135.000 15.000 18.750 22.500 22.500 18.750 15.000 7.500 7.500 7.500
FIN: Bijdrage Categoriemanagement V&A ‒ 5.471 ‒ 638 ‒ 710 ‒ 1.105 ‒ 1.509 ‒ 1.509
FIN: Innovatieontwikkeling 20.000 4.000 8.000 8.000
HXII: Aanvullende budgetten OVS ‒ 9.000 ‒ 1.700 ‒ 2.100 ‒ 1.600 ‒ 1.200 ‒ 1.200 ‒ 1.200
HXII: Bijdrage beheer SAP systeem 4.109 4.109
HXII: Bijdrage ILT - Vrachtwagenheffing (VWH) ‒ 300 ‒ 300
HXII: Btw Correctie Subs LNG ‒ 285 ‒ 285
HXII: BOA DGMo 7 7
HXII: BOA Protocol 2021 - WV ‒ 5.255 ‒ 5.255
HXII: Communicatieadviseur VK A1-A30 ‒ 26 ‒ 26
HXII: Dekking apparaat MenG vanuit IF Verkenningen ‒ 491 ‒ 491
HXII: Dekking apparaat WV vanuit SPV ‒ 9.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000
HXII: Goederenvervoercorridors ‒ 1.333 ‒ 1.660 ‒ 73 200 200
HXII: Herschikking budget arbeidsbeperkten 2.593 2.593
HXII: Herschikking Apparaat Vrachtwagenheffing (VWH) ‒ 816 ‒ 816
HXII: Herschikking Apparaat Tijdelijke tolheffing (TTH) ‒ 962 ‒ 962
HXII: Herschikking Externe inhuur Unit Innovatie vanuit SDM ‒ 3.750 ‒ 750 ‒ 1.500 ‒ 1.500
HXII: Herschikking P-budget MenG vanuit SDM ‒ 500 ‒ 500
HXII: Herschikking voorbereiding TTH - RDW 3.898 975 975 975 973
HXII: Inhuur Beter Benutten ‒ 508 ‒ 508
HXII: Inhuur DWV ‒ 160 ‒ 64 ‒ 96
HXII: Inteligente Transport Systemen (ITS) 96 96
HXII: Maatwerk KNMI-RWS ‒ 1.500 ‒ 1.500
HXII: Mobility as a Service (Maas) 360 360
HXII: NDW demonstrator 45 45
HXII: NDW netwerkregistratie 125 125
HXII: Ophoging studieplafond goederen verv spoor ‒ 5.900 ‒ 2.300 ‒ 3.600
HXII: RVO ‒ 29 ‒ 29
HXII: RWS ICT Verkeersongevallenregistratie 370 370
HXII: Samen in Transitie 400 200 200
HXII: Subsidie elektrisch Varen ‒ 4.000 ‒ 4.000
HXII: Subsidie DKTI 3 ‒ 5.000 ‒ 1.750 ‒ 1.750 ‒ 1.000 ‒ 500
HXII: Storting Valburg ‒ 12.000 ‒ 12.000
HXII: Subsidie nachttrein ‒ 1.407 ‒ 1.407
HXII: Topsector Logistiek ‒ 7.215 ‒ 2.080 ‒ 5.135
HXII: Unit Innovatie ‒ 932 ‒ 932
HXII: Verduurzamen gebouwen 5.100 1.275 3.825
HXII: Verkeersemissie ‒ 24.000 ‒ 2.400 ‒ 2.400 ‒ 2.400 ‒ 2.400 ‒ 2.400 ‒ 2.400 ‒ 2.400 ‒ 2.400 ‒ 2.400 ‒ 2.400
HXII: Vlissingen ‒ 5.000 ‒ 5.000
Loonbijstelling 2021 203.380 14.964 14.930 14.925 14.717 14.644 12.920 12.920 12.920 12.920 12.920 12.920 12.920 12.920 12.920
LNV: Sanering varkenshouderijen 19.000
LNV: Vrijval budget subsidie SRV 35.000 15.000
Omvorming ProRail naar ZBO 205.700 ‒ 7.130.300 7.336.000
Prijsbijstelling 2021 2.089.916 120.881 94.488 149.915 148.054 123.537 135.181 146.370 146.370 146.370 146.370 146.370 146.370 146.370 146.370
Startsubsidie POK 2021 315 315
Mutaties Miljoenennota 2022 8.479.190 ‒ 6.996.743 7.483.016 171.832 165.030 143.645 150.351 158.990 151.490 151.490 152.490 147.390 147.390 147.390 153.340
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 19.09 Ten laste van begroting IenW 7.068.690 14.137.862 7.189.318 6.435.951 6.691.279 6.783.686 6.152.457 5.543.929 5.396.263 6.107.607 6.178.059 6.234.439 5.701.193 6.017.457
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Bijdragen andere begrotingen Rijk 13.312.853 6.370.804 7.371.706 6.729.130 6.637.736 6.721.499 5.993.467 5.392.439 5.244.773 5.955.117 6.030.669 6.087.049 5.553.803 5.864.117
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Bijdragen andere begrotingen Rijk 14.065.433 6.654.846 7.017.486 6.270.921 6.547.634 6.633.335 5.993.467 5.392.439 5.244.773 5.955.117 6.030.669 6.087.049 5.553.803 5.864.117

BCF: Impuls SPV 2021

Dit betreft de afdracht aan het Btw-compensatiefonds voor subsidieregeling Strategisch Plan Verkeersveiligheid.

COVID Claim

De corona-maatregelen leiden tot €7,2 miljoen extra kosten bij Rijkswaterstaat: extra veiligheidsvoorzieningen, stilleggen van materieel en buitenlandpersoneel dat niet naar Nederland komt.

Compensatiepakket Zeeland

Op 26 juni 2020 is het Bestuursakkoord Compensatiepakket Marinierskazerne afgesloten tussen de Staat der Nederlanden, de provincie Zeeland, de gemeente Vlissingen en het waterschap Scheldestromen. Op de Aanvullende Post is hiervoor in het kader van het pakket ‘Wind in de Zeilen’ in totaal € 50 miljoen geraamd. Hiervan was al € 5 miljoen overgeboekt naar de begroting van IenW voor de ontwikkeling van de stationsomgeving Vlissingen. Nu wordt de resterende € 46 miljoen overgeboekt voor infrastructurele maatregelen die noodzakelijk zijn voor het rijden van de intercityverbinding Vlissingen-Rotterdam.

Extrapolatie 2035

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2035 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de budgetten voor Onderhoud en vernieuwing en de concessie-ontvangsten. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan het artikelonderdeel 11.04 generieke investeringsruimte.

FIN Innovatieontwikkeling

In het kader van stikstofbeleid wordt er € 20 miljoen beschikbaar gesteld vanuit de aanvullende post voor het ontwikkelen van innovaties rondom nieuwe bouwconcepten en bouwlogistiek.

HXII: Storting Valburg

Dit betreft een overboeking naar Hoofdstuk XII in verband met een specifieke uitkering aan provincie Brabant ten behoeve van de verdiepte spoorligging Valburg.

HXII: Topsector Logistiek

Er wordt budget overgeboekt vanuit het Mobiliteitsfonds naar de beleidsbegroting voor verhoging opdracht vervolg Topsector Logistiek.

HXII: Verkeersemissie

Er wordt € 24 miljoen overgeheveld naar Hoofdstuk XII ten behoeve van TNO-onderzoek naar verkeersemissies.

LNV: Vrijval budget Srv

Dit betreft de vrijval van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) i.v.m. een lager verwachte opbrengst van SSRS (stikstofregistratiesysteem) doelen, omdat er mindervarkenshouders meedoen met de regeling dan aanvankelijk verwacht. Afgesproken tussen LNV, IenW en Provincies is dat € 15 miljoen van de vrijval wordt ingezet ten behoeve van 7 MIRT projecten voor projectspecifieke mitigatie om toch zo de SSRS doelen «woningbouw» (75.000 woningen) te kunnen behalen. Daarnaast wordt er € 19 miljoen ingezet voor walstroom voor zeeschepen.

Loonbijstelling 2021

Dit betreft de toegekende loonbijstelling tranche 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Omvorming ProRail naar zbo

De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast.

Prijsbijstelling 2021

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Aansluiting voormalig artikel 20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte op nieuw artikel 11 Verkeningen, reserveringen en investeringsruimte

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 20.01 Verkenningen 1.695 29.989 76.574 183.576 260.662 222.843 289.394 205.218
Mutaties Voorjaarsnota 2021 2.212 5.000 ‒ 25.989 22.489 ‒ 45.651 45.234 205.455 77.816 124.646 100.000
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 20.01 Verkenningen 3.907 5.000 4.000 99.063 137.925 305.896 428.298 367.210 329.864 100.000
Aanvulling A2 Deil-Den Bosch-Vught 379.191 5.642 32.275 44.545 212.184 84.545
Gebiedsprogramma Amsterdam 21.750 21.750
Gebiedsprogramma Rotterdam - Den Haag 200.000 50.000 100.000 50.000
Overboeking art. 20 naar art. 11 ‒ 2.465.775 ‒ 5.000 ‒ 4.000 ‒ 109.063 ‒ 173.871 ‒ 339.458 ‒ 474.467 ‒ 634.519 ‒ 544.365 ‒ 181.032
Overboeking HUB Den Bosch 40.000 10.000 30.000
Prijsbijstelling 2021 47.578 304 1.287 1.624 5.125 8.206 31.032
Mutaties Miljoenennota 2022 ‒ 1.777.256 ‒ 5.000 ‒ 4.000 ‒ 99.063 ‒ 137.925 ‒ 305.896 ‒ 428.298 ‒ 367.210 ‒ 329.864 ‒ 100.000
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 20.01 Verkenningen 3.907
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen 10.394
Mutaties Voorjaarsnota 2021 ‒ 5.000 5.000
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen 5.394 5.000
Korte-termijn file-aanpak ‒ 5.000 ‒ 5.000
Overboeking art. 20 naar art. 11 ‒ 5.639 ‒ 5.639
Prijsbijstelling 2021 245 245
Mutaties Miljoenennota 2022 ‒ 10.394 ‒ 5.394 ‒ 5.000
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 20.03 Reserveringen 232.979 88.248 79.914 5.000 5.000 55.000 55.000 156.400 252.500 105.000 105.000 124.000 106.700 106.050
Mutaties Voorjaarsnota 2021 ‒ 77.190 48.350 47.067 73.750 27.730 28.500 17.800 ‒ 5.300 87.517
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 20.03 Reserveringen 155.789 136.598 126.981 78.750 32.730 83.500 72.800 151.100 252.500 105.000 105.000 124.000 106.700 193.567
BCF: BDU KTA MoVe 2020 (grote kruising/algera) ‒ 868 ‒ 868
BCF: Bijdrage U-Ned ‒ 1.705 ‒ 1.705
Bijdrage opdracht klimaatneutrale en circulaire rijksinfraprojecten ‒ 30.000 ‒ 5.981 ‒ 7.671 ‒ 7.343 ‒ 4.928 ‒ 1.890 ‒ 2.187
BZK: Bijdrage U-Ned ‒ 8.121 ‒ 8.121
Compensatiepakket Zeeland 46.008 46.008
COVID meerkosten ‒ 22.500 ‒ 22.500
Extrapolatie 2035 105.000 105.000
FIN: Aanbestedingen Rijksdiensten 135.000 15.000 18.750 22.500 22.500 18.750 15.000 7.500 7.500 7.500
Gebiedsprogramma Amsterdam ‒ 21.750 ‒ 21.750
HXII: BTW Correctie Subs LNG ‒ 285 ‒ 285
HXII: Goederenvervoercorridors ‒ 1.750 ‒ 1.500 ‒ 250
HXII: Herschikking Externe inhuur Unit Innovatie vanuit SDM ‒ 3.750 ‒ 750 ‒ 1.500 ‒ 1.500
HXII: Herschikking P-budget MenG vanuit SDM ‒ 500 ‒ 500
HXII: Ophoging studieplafond goederen verv spoor ‒ 5.900 ‒ 2.300 ‒ 3.600
HXII: Overboeking apparaat Wegen en Verkeersveiligheid ‒ 9.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000
HXII: Verhoging vervolg Topsector Logistiek ‒ 6.215 ‒ 2.080 ‒ 4.135
HXII: Vlissingen ‒ 5.000 ‒ 5.000
Kasschuiven artikel 20 0 ‒ 34.456 27.305 31.610 5.179 1.890 2.187 ‒ 27.500 ‒ 6.215
Korte termijn maatregelen Voorne-Putten ‒ 691 ‒ 450 ‒ 241
LNV: Vrijval budget subsidie SRV 15.000 15.000
Oeververbinding Rotterdam (nieuwe verkenning) ‒ 200.000 ‒ 50.000 ‒ 100.000 ‒ 50.000
Overboeking art. 20 naar art. 11 ‒ 1.830.388 ‒ 176.256 ‒ 171.825 ‒ 110.001 ‒ 69.001 ‒ 103.657 ‒ 87.195 ‒ 161.612 ‒ 109.750 ‒ 66.269 ‒ 105.000 ‒ 159.000 ‒ 106.700 ‒ 287.352 ‒ 116.770
Overboeking Besluit BO MIRT 2020 (Spoor) 29.771 4.000 11.000 14.771
Overboeking RA-middelen tbv reservering Int. vervoer 35.000 35.000
Overboeking reservering bodemdaling 53.000 53.000
Overboeking reservering Robuuste vaarwegen 100.000 100.000
Prijsbijstelling 2021 19.809 362 94 2.407 395 1.012 3.769 11.770
Studiekosten Corridor Amsterdam Hoorn 233 233
Mutaties Miljoenennota 2022 ‒ 1.609.602 ‒ 40.376 ‒ 136.598 ‒ 126.981 ‒ 78.750 ‒ 32.730 ‒ 83.500 ‒ 72.800 ‒ 151.100 ‒ 252.500 ‒ 105.000 ‒ 105.000 ‒ 124.000 ‒ 106.700 ‒ 193.567
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 20.03 Reserveringen 115.413
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 20.04 Generieke investeringsruimte 623.833 1.474.296 1.420.996 1.366.150 1.397.080
Mutaties Voorjaarsnota 2021 200 ‒ 54.400 ‒ 233.150 ‒ 609.680 ‒ 237.830 ‒ 550.484
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 20.04 Generieke investeringsruimte 200 569.433 1.241.146 811.316 1.128.320 846.596
Aanvulling A1/A30 Barneveld ‒ 38.082 ‒ 9.521 ‒ 9.521 ‒ 9.520 ‒ 9.520
Aanvulling A28 Amersfoort-Hoogeveen ‒ 30.000 ‒ 7.500 ‒ 7.500 ‒ 7.500 ‒ 7.500
Aanvulling Studie en innovatie (Spoor) ‒ 4.000 ‒ 4.000
Dienstensteiger NST ‒ 2.100 ‒ 2.100
Extrapolatie 2035 1.472.239 1.472.239
Extrapolatie van concessieontvangsten 202.784 202.784
Herschikking Investeringsruimte ‒ 1.043.876 ‒ 4.999 ‒ 9.000 4 3.684 ‒ 216.371 ‒ 181.361 ‒ 231.829 ‒ 203.329 ‒ 200.675
HXII: Aanvullende budgetten OVS ‒ 9.000 ‒ 9.000
Kasschuiven artikel 20 0 193.051 75.312 29.679 31.313 ‒ 49.960 ‒ 62.843 ‒ 24.027 33.899 ‒ 37.218 15.814 ‒ 62.081 ‒ 663 ‒ 68.838 ‒ 43.574 ‒ 29.864
Loonbijstelling 2021 ‒ 421 ‒ 115 21 7 ‒ 4 ‒ 5 ‒ 5 87 ‒ 117 ‒ 42 ‒ 39 ‒ 39 ‒ 39 ‒ 39 ‒ 46 ‒ 46
Overboeking art. 20 naar art. 11 ‒ 5.062.259 ‒ 351.240 ‒ 1.046.387 ‒ 536.755 ‒ 907.457 ‒ 541.057 ‒ 1.679.363
Overboeking reservering bodemdaling ‒ 53.000 ‒ 53.000
Overboeking reservering Robuuste vaarwegen ‒ 100.000 ‒ 100.000
Prijsbijstelling 2021 308.758 ‒ 8.789 ‒ 29.648 26.204 33.171 2.983 25.646 23.940 15.534 34.574 ‒ 19.597 64.743 ‒ 26.009 63.363 55.393 47.250
RWS Service Level Agreement (SLA) ‒ 9.144 ‒ 9.144
Saldo mee- en tegenvallers ‒ 228.910 ‒ 170.204 ‒ 34.585 ‒ 55.890 ‒ 64.480 46.982 37.198 2.686 2.000 1.000 1.000 5.000 383
Mutaties Miljoenennota 2022 ‒ 4.597.011 ‒ 200 ‒ 569.433 ‒ 1.241.146 ‒ 811.316 ‒ 1.128.320 ‒ 846.596
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 20.04 Generieke investeringsruimte
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 20.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit 49 45.205 32.358 44.738 73.547 22.193 1.096 50.193 289 204 1.208
Mutaties Voorjaarsnota 2021 10.255 ‒ 10.527 355 741 13.450 274 313 ‒ 11.680 907 ‒ 13.266 ‒ 26.739 15.905 ‒ 45.617
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 20.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit 10.255 ‒ 10.527 404 741 58.655 32.632 45.051 61.867 23.100 ‒ 12.170 23.454 16.194 ‒ 45.413 1.208
Aanvulling A2 Deil-Den Bosch-Vught ‒ 379.191 ‒ 5.642 ‒ 32.275 ‒ 44.545 ‒ 212.184 ‒ 84.545
Aanvulling A6 Almere Oost-Lelystad ‒ 34.000 ‒ 8.500 ‒ 8.500 ‒ 8.500 ‒ 8.500
Aanvulling A27 Houten-Hooipolder ‒ 248.000 ‒ 62.000 ‒ 62.000 ‒ 62.000 ‒ 62.000
Aanvulling Ring Utrecht ‒ 262.000 ‒ 50.000 ‒ 50.000 ‒ 53.000 ‒ 53.000 ‒ 53.000 ‒ 3.000
Aanvulling studie en innovatie (Spoor) ‒ 6.010 ‒ 4.000 ‒ 2.010
Aanvulling Zuidelijke Ringweg Groningen ‒ 16.800 ‒ 16.800
Actualisatie Vrachtwagenheffing 2022 ‒ 27.060 ‒ 27.060
Bijdragen derden 2021 Spoor ‒ 6.000 ‒ 6.000
Dekking indexatieverschil 2020 ‒ 30.000 ‒ 10.000 ‒ 10.000 ‒ 10.000
Herschikking Investeringsruimte 1.043.876 4.999 9.000 ‒ 4 ‒ 3.684 216.371 181.361 231.829 203.329 200.675
HXII: BOA Protocol 2021 - Wegen en Verkeersveiligheid ‒ 5.255 ‒ 5.255
HXII: Subsidie elektrisch schip weva ‒ 4.000 ‒ 4.000
HXII: Verkeersemissie ‒ 24.000 ‒ 2.400 ‒ 2.400 ‒ 2.400 ‒ 2.400 ‒ 2.400 ‒ 2.400 ‒ 2.400 ‒ 2.400 ‒ 2.400 ‒ 2.400
Kasschuiven artikel 20 0 32.752 11.612 10.991 14.148 ‒ 13.988 32.047 31.894 190.164 155.905 ‒ 136.522 ‒ 81.315 ‒ 84.889 ‒ 34.416 ‒ 128.383
Kleine infrastructurele knelpunten ‒ 8.275 ‒ 4.175 ‒ 4.100
Kosten Brexit maatregelen ‒ 10.000 ‒ 10.000
Korte termijnmaatregelen A12 Gouda-Utrecht ‒ 10.000 ‒ 10.000
Overboeking Besluit BO MIRT 2020 (Spoor) ‒ 101.771 ‒ 4.000 ‒ 11.000 ‒ 14.771 ‒ 30.000 ‒ 30.000 ‒ 7.000 ‒ 5.000
Overboeking Eindhoven-Düsseldorf ‒ 15.000 ‒ 15.000
Overboeking Luchtdrukproblematiek Delft ‒ 4.634 ‒ 4.634
Overboeking RA-middelen tbv reservering Int. vervoer ‒ 35.000 ‒ 35.000
Overboeking Reservering Cybersecurity ‒ 8.346 ‒ 8.346
Overboeking art. 20 naar art. 11 ‒ 5.279 ‒ 5.279
Prijsbijstelling 2021 11 11
RWS Service Level Agreement (SLA) ‒ 12.505 ‒ 8.005 ‒ 1.500 ‒ 1.500 ‒ 1.500
Saldo mee- en tegenvallers 3.788 605 3.146 37
Mutaties Miljoenennota 2022 ‒ 205.451 ‒ 10.255 10.527 ‒ 404 ‒ 741 ‒ 58.655 ‒ 32.632 ‒ 45.051 ‒ 61.867 ‒ 23.100 12.170 ‒ 23.454 ‒ 16.194 45.413 ‒ 1.208
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 20.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 234.674 98.642 109.952 81.574 233.781 348.020 322.581 519.341 479.911 729.929 1.629.489 1.545.285 1.473.054 1.504.338
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2021 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 170.151 136.465 131.385 178.554 234.310 422.028 546.149 580.177 605.464 762.263 1.369.600 951.510 1.189.607 1.041.371
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 119.320
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 20.09 Ontvangsten 17.500 30.000
Mutaties Voorjaarsnota 2021
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 20.09 Ontvangsten 17.500 30.000
Kasschuiven artikel 20 0 ‒ 17.500 ‒ 30.000 17.500 30.000
Overboeking art. 20 naar art. 11 ‒ 47.500 ‒ 17.500 ‒ 30.000
Mutaties Miljoenennota 2022 ‒ 47.500 ‒ 17.500 ‒ 30.000
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 20.09 Ontvangsten
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 17.500 30.000
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 17.500 30.000
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

A27 Almere Haven

Bij het BO-MIRT 2020 is besloten een MIRT-verkenning te starten naar de capaciteitsuitbreiding van de A27 tussen Almere Haven en knooppunt Eemnes. De hiervoor gereserveerde middelen € 22 miljoen uit het gebiedsprogramma Amsterdam zijn toegevoegd aan deze MIRT-verkenning.

Aanvulling A1/A30 Barneveld

Dit betreft de overheveling van € 38,1 miljoen vanuit de generieke investeringsruimte (11.04) naar artikel 12, zoals afgesproken tijdens het BO-MIRT 2020.

Aanvulling A2 Deil-Den Bosch-Vught

Bij het BO-MIRT 2020 is besloten dat het Rijk extra middelen beschikbaar stelt voor dit project. Het taakstellende budget voor de aanpassing A2 Deil-Den Bosch- Vught wordt verhoogd met € 379,2 miljoen, waarvoor dekking wordt gevonden in de investeringsruimte Hoofdwegennet (11.05) ten laste van de Aanvullende Post Rutte III.

Aanvulling A6 Almere Oost-Lelystad

Er wordt € 34 miljoen overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte naar artikel 12 om de gewenste scope van het project mogelijk te maken.

Aanvulling A27 Houten-Hooipolder

Er wordt € 248 miljoen overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte naar artikel 12 voor de realisatie van de A27 Houten-Hooipolder.

Aanvulling A28 Amersfoort-Hoogeveen

Er wordt € 30 miljoen overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte naar artikel 12 voor gerichte infrastructurele maatregelen ten behoeve van de doorstroming op de A28.

Aanvulling Eindhoven-Düsseldorf

Het betreft hier een budgetoverboeking naar Grensoverschrijdend vervoer (Eindhoven - Düsseldorf) vanuit de aanvullende middelen naar artikel 13.

Aanvulling Luchtdrukproblematiek Delft

De luchtdrukproblematiek in de spoortunnel onder Delft beperkt de snelheid waarmee vervoerders erdoorheen kunnen rijden. Het uitvoeren van maatregelen om een hogere snelheid mogelijk te maken vereist aanvullende financiering van het project Spoorzone Delft. Geraamd is dat er aanvullend € 4,6 miljoen nodig is om de problematiek in de tunnel en het station op te lossen. Dit bedrag wordt overgeboekt uit de specifieke risicoreservering naar artikel 13.

Aanvulling Ring Utrecht

Op 2 december 2020 is het nieuwe Tracébesluit voor de A12/A27 Ring Utrecht gepubliceerd. Op basis van de integraal geactualiseerde kostenraming bij dit nieuwe Tracébesluit is het taakstellende budget voor de realisatie met € 262 miljoen verhoogd, met name vanwege de gewijzigde bouwmethode.

Aanvulling Studie en innovatie (Spoor)

Voor studie- en innovatie was tot op heden geen structureel budget. Gezien het belang en urgentie is besloten om van de post studie- en innovatie een structurele post te maken. Het budget op artikel 13 wordt gevoed vanuit het Mobiliteitsfonds. Daarnaast heeft er een overboeking plaatsgevonden van het saldo mee- en tegenvallers vanuit de reguliere investeringsruimte ter dekking van de post Studie en Innovatie.

Aanvulling Zuidelijke Ringweg Groningen

Het Rijk stelt € 16,8 miljoen aanvullend beschikbaar voor het project Zuidelijke Ringweg Groningen, onder andere voor het langer in stand houden van de projectorganisatie.

Actualisatie Vrachtwagenheffing 2022

Dit betreft de actualisatie van de budgetbehoefte voor de afronding van de voorbereidingsfase van het programma Vrachtwagenheffing (€ 27,1 miljoen). De dekking wordt door de minregel voor de Vrachtwagenheffing binnen de Investeringsruimte te verhogen.

Bijdrage opdracht klimaatneutrale en circulaire rijksinfraprojecten

Dit betreft middelen die worden overgeboekt vanuit 11.03 naar artikel 12 en 15 voor de strategie ‘Naar klimaatneutrale en circulaire rijksinfraprojecten' (totaal € 30 miljoen).

BZK: Bijdrage U-Ned

Tijdens BO MIRT 2018 en herbevestigd in 2021 heeft het Rijk een bijdrage toegezegd voor de realisatie van «no regret» maatregelen die kunnen bijdragen aan een goede bereikbaarheid van het Utrecht Science Park, aan het ontlasten van Utrecht Centraal, en aan de bereikbaarheid van woon- en werklocaties zoals de Merwedekanaalzone.

Compensatiepakket Zeeland

Op 26 juni 2020 is het Bestuursakkoord Compensatiepakket Marinierskazerne afgesloten tussen de Staat der Nederlanden, de provincie Zeeland, de gemeente Vlissingen en het waterschap Scheldestromen. Op de Aanvullende Post is hiervoor in het kader van het pakket ‘Wind in de Zeilen’ in totaal € 50 miljoen geraamd. Hiervan was al € 5 miljoen overgeboekt naar de begroting van IenW voor de ontwikkeling van de stationsomgeving Vlissingen. Nu wordt de resterende € 46 miljoen overgeboekt voor infrastructurele maatregelen die noodzakelijk zijn voor het rijden van de intercityverbinding Vlissingen-Rotterdam.

FIN: Aanbesteding Rijksdiensten

Er is budget vrijgemaakt vanuit de aanvullende post dat aanbestedende rijksdiensten (RWS, ProRail, RVB) instaat stelt om structureel uitstoot-verminderende criteria te stellen bij aanbestedingen (€ 135 miljoen).

Gebiedsprogramma Amsterdam

Bij het BO-MIRT is besloten een MIRT-verkenning te starten naar de capaciteitsuitbreiding van de A27 tussen Almere Haven en knooppunt Eemnes. De binnen het gebiedsprogramma Amsterdam gereserveerde middelen van € 22 miljoen voor de A27 Almere Haven-Eemnes zijn toegevoegd aan de verkenning (11.01).

Gebiedsprogramma Rotterdam - Den Haag

De aan het gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma MoVe (Rotterdam en Den Haag) toegewezen middelen zijn nu toegekend aan de MIRT-verkenning Oeververbindingen regio Rotterdam (A16 Van Brienenoordcorridor) (11.01). In het kader van deze MIRT-verkenning wordt gewerkt aan de aanpak van het NMCA-knelpunt A16 Van Brienenoordcorridor (€ 200 miljoen).

Herschikking Investeringsruimte

In verband met de conversie van artikel 20 op het Infrastructuurfonds naar artikel 11 op het Mobiliteitsfonds zijn de onbestemde reserveringen toegevoegd aan de generieke investeringsruimte.

HXII: Aanvullende budgetten OVS

Om het meerjarige tekort op het apparaatsbudget van OVS te dekken worden middelen overgeheveld vanuit de HRN-concessie.

HXII: BOA Protocol 2021 - Wegen en Verkeersveiligheid

Dit betreft de bijdrage van Wegen voor de afgesproken BOA fte's en wordt betaald vanuit de investeringsruimte op het Mobiliteitsfonds (€ 5,3 miljoen).

HXII: Ophoging studieplafond goederenvervoer spoor

Voor de jaren 2021 en 2022 wordt het subsidieplafond van de tijdelijke subsidieregeling stimulering goederenvervoer per spoor opgehoogd. Het subsidieplafond in 2021 wordt opgehoogd van € 15,7 miljoen naar € 17,6 miljoen. In 2022 wordt het subsidieplafond opgehoogd van € 13,2 miljoen naar € 17,8 miljoen. De verhoging van de subsidieplafonds beoogt een gelijk speelveld te creëren ten opzichte van Duitsland. De verhoging is deels gefinancierd met niet-uitgekeerde subsidies in 2020 op deze subsidieregeling en deels via de vrije investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds. Het restant wordt via een kasschuif op Hoofdstuk XII beschikbaar gesteld.

HXII: Overboeking apparaat Wegen en Verkeersveiligheid

Dit betreft de overboeking naar Hoofstuk XII ten behoeve van apparaatskosten bij Directie Wegen en Verkeersveiligheid vanuit Strategisch Plan Verkeersveiligheid.

HXII: Topsector Logistiek

Er wordt budget overgeboekt vanuit het Mobiliteitsfonds naar de beleidsbegroting voor verhoging opdracht vervolg Topsector Logistiek.

HXII: Verkeersemissie

Er wordt € 24 miljoen overgeheveld naar Hoofdstuk XII ten behoeve van TNO-onderzoek naar verkeersemissies.

HXII: Vlissingen

Op 26 juni 2020 is het Bestuursakkoord Compensatiepakket Marinierskazerne afgesloten tussen de Staat der Nederlanden, de provincie Zeeland, de gemeente Vlissingen en het waterschap Scheldestromen. Vanuit het Mobiliteitsfonds wordt € 5 miljoen overgeboekt naar beleidsartikel 16 op Hoofdstuk XII voor de ontwikkeling van de stationsomgeving Vlissingen.

Kasschuiven artikel 20

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via de diverse aanlegprogramma's noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven doen zich voor op artikelonderdeel 11.04 Investeringsruimte als gevolg van onttrekkingen uit de investeringsruimte. De investeringsruimte wordt grotendeels achterin de planhorizon van het Mobiliteitsfondsfonds geraamd.

Kleine infrastructurele knelpunten

Er wordt € 8,3 miljoen overgeboekt naar artikel 12 voor het op korte termijn aanpakken van het zestal infrastructuurknelpunten ten aanzien van verkeersveiligheid en doorstroming in Noord-Nederland.

Kortetermijnaanpak file

Een deel van het restbudget van de kortetermijnaanpak file wordt gebruikt voor de realisatie van een weefvak bij Delden-Hengelo Zuid. Dit is voortgekomen uit het MIRT-onderzoek van vorig jaar en BO MIRT afspraken in 2020 (€ 5 miljoen).

Kortetermijnmaatregelen A12 Gouda-Utrecht

Voor een Korte termijnmaatregelenpakket voor A12 Gouda-Utrecht wordt € 10 miljoen overgeboekt zoals afgesproken tijdens het BO MIRT najaar 2020 ten laste van de Aanvullende Post Rutte III.

Kortetermijnmaatregelen A12 Gouda-Utrecht

Voor een Korte termijnmaatregelenpakket voor A12 Gouda-Utrecht wordt € 10 miljoen overgeboekt zoals afgesproken tijdens het BO MIRT najaar 2020 ten laste van de Aanvullende Post Rutte III.

Kosten Brexit maatregelen

In verband met de gevolgen van Brexit is bij de Truckparking sprake van een tegenvaller van € 10 miljoen.

LNV: Vrijval budget subsidie SRV

Dit betreft de vrijval van de subsidieregeling sanering varkenshouderijen (srv) i.v.m. een lager verwachte opbrengst van SSRS (stikstofregistratiesysteem) doelen, omdat er mindervarkenshouders meedoen met de regeling. Afgesproken tussen LNV, IenW en Provincies is dat de vrijval van € 15 miljoen wordt ingezet ten behoeve van 7 MIRT projecten voor projectspecifieke mitigatie om toch zo de SSRS doelen «woningbouw» (75.000 woningen) te kunnen behalen.

Meerkosten COVID

Bij Voorjaarsnota 2021 is € 22,5 miljoen generale middelen toegevoegd aan artikel 11.03. Deze middelen worden bij de ontwerpbegroting 2022 toegevoegd aan de diversen projecten van RWS waar de meerkosten zijn gemaakt.

Overboeking art. 20 naar art. 11

In verband met de conversie van artikel 20 op het Infrastructuurfonds naar artikel 11 op het Mobiliteitsfonds hebben de mutaties plaatsgevonden op artikel 20. Naderhand heeft de conversie plaatsgevonden, die technisch van aard is.

Overboeking Besluit BO MIRT 2020 (Spoor)

Op basis van BO MIRT afspraken najaar 2020 worden middelen beschikbaar gesteld vanuit de investeringsruimte aan projecten inzake het programma Spoorcapaciteit 2030 (€ 67 miljoen), spanningssluis Venlo (€ 5 miljoen), knooppuntontwikkeling OV: Zoetermeer (€ 4 miljoen) en station Nijmegen (€ 25,7 miljoen). Deze middelen worden overgeboekt naar artikel 13 (€ 72 miljoen) en artikel 11.03 Reserveringen (€ 29,7 miljoen).

Overboeking HUB Den Bosch

Bij het BO MIRT in het najaar 2020 zijn afspraken gemaakt met de regio over integrale aanpak van de HUB-functie en transferproblematiek bij station Den Bosch in een op te starten MIRT-verkenning. Vanuit artikel 17 PHS wordt hiervoor € 40 miljoen beschikbaar gesteld.

Overboeking RA-middelen reservering internationaal spoorvervoer

Dit betreft een overboeking van de regeerakkoord middelen ten behoeve van de reservering internationaal spoorvervoer.

Overboeking reservering Bodemdaling

Vanuit de reservering bodemdaling wordt deze beleidsreservering overgeboekt naar de juiste budgetplaats op artikel 11.03.

Overboeking reservering Cybersecurity

Dit betreft middelen voor de versterking van de Cybersecurity van RWS. De beveiliging van de primaire processen is nodig om het cyberrisico te verlagen naar een acceptabel niveau. De voorgestelde maatregelen zijn door een beperkte beschikbaarheid van mensen en middelen nog niet uitgevoerd en worden met het veranderde dreigingsbeeld als noodzakelijk gezien. Deze middelen worden overgeboekt naar artikel 15 Hoofdvaarwegennet.

Overboeking reservering Robuuste vaarwegen

Bij het BO MIRT najaar 2020 is 100 miljoen gereserveerd voor het aanpakken van bodemknelpunten voor de scheepvaart op grote rivieren. Met deze mutatie wordt de reservering op de juiste budgetplaats geplaatst.

Prijsbijstelling 2021

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

RWS Service Level Agreement (SLA)

Periodiek worden prestatieafspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over beheer en onderhoud van het Hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet, zogenoemde Service Level Agreement (SLA). Er is sprake van diverse endogene en exogene ontwikkelingen waardoor hogere kosten worden gemaakt, zoals voor het opruimen van olie na schadevaring in de haven van Rotterdam, maatregelen in verband met spookrijders, brexit (truckparkings), en andere ICT-ontwikkelingen. Hiervoor worden ten laste van de investeringsruimte middelen toegevoegd aan de onderhoud- en vernieuwingbudgetten van Hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet.

Saldo mee- en tegenvallers

Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma van Hoofdvaarwegennet, Hoofdwegennet en Spoorwegen. Het betreft met name tegenvallers op de projecten Zeetoegang IJmond, A16 Rotterdam, A12-A15 Ressen-Oudenbroeken (ViA15), en een meevaller op het project Schiphol/Amsterdam-Almere.

Verrekening bijdragen derden 2021 (Spoor)

Het betreft hier een bijdrage van de provincie Utrecht aan Programma U-Ned en een verrekening van de concessieprijs met NS en de uitgaven in verband met de uitgekeerde bonus voor het behalen van de prestaties 2019 van de NS.

Bijlage 3: Overzichtsconstructie Kustwacht

De minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) is als coördinerend minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor het proces van totstandkoming geïntegreerd beleid voor de Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht Nederland, wat betekent dat deze medeverantwoordelijk is voor het opstellen van het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht alsmede voor de uitvoering daarvan met inzet van eigen en toegewezen mensen en middelen. Alle bij de Kustwacht Nederland betrokken ministeries behouden hun eigen wettelijke verantwoordelijkheden. Het integrale beleid en het daarvan afgeleide Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht waarover de Ministerraad beslist, worden zodanig concreet dat elke minister zich daarover in het parlement kan verantwoorden en vormen in feite een integraal contract tussen de verschillende departementen en de Kustwacht Nederland.

De overzichtsconstructie is gebaseerd op het «Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht» en wordt door IenW gepubliceerd in de rol van coördinerend ministerie. In de overzichtsconstructie wordt een onderscheid gemaakt in de uitgaven van de Kustwacht Nederland zelf (exploitatie en investering) en de uitgaven die de deelnemende departementen ten behoeve van de Kustwacht Nederland verrichten (kosten).

Defensie / CSZK / Kustwacht Nederland (uitgaven):

  1. Exploitatie: Betreft het uitgavenbudget in beheer van de Kustwacht Nederland. Defensie is beheerder van het Kustwachtcentrum (KWC). Het Kustwachtcentrum is het informatiecentrum van de Noordzee, waar het actuele beeld van (scheeps-)activiteiten, (veiligheids-)incidenten en verontreinigingen op de Noordzee beschikbaar is;
  1. Investering: Betreft onder andere de investeringen voor het Maritiem Operatie Centrum (MOC), maar ook de investeringen van de walradar.
  1. Bijdrage departementen (kosten):

Justitie en Veiligheid:

  1. De inzet van Politie helikopters op planning of afroep voor luchtwaarneming en spoedeisende zoekvluchten. De bedragen zijn afkomstig uit de begroting van de Nationale Politie;
  1. De inzet van de Politie (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison;
  1. Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter.

Financiën:

De inzet van de Douane (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.

Defensie:

  1. De inzet van de Koninklijke Marechaussee (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison;
  1. De inzet van de Koninklijke Luchtmacht (personeel) bestaande uit; vliegers ten behoeve van de Kustwachtvliegtuigen;
  1. De inzet van de Koninklijke Marine (personeel) bestaande uit; Kustwachtcentrum, Maritiem Informatie Knooppunt, de beheerskosten van Defensie en inzet Mijnenbestrijdingsvaartuigen;
  1. Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter.

Infrastructuur en Waterstaat:

  1. De inzet van in standhouden vaarwegmarkering, betonningsvaartuigen, C2000/P2000 t.b.v. KNRM en MIRG/Pre-SAR. De bedragen zijn afkomstig uit de begroting van Rijkswaterstaat;
  1. De inzet van Rijkswaterstaat (personeel) bestaande uit; luchtwaarnemers en liaison;
  1. De inzet van ILT (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen en liaison;
  1. Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter, het contract is in 2015 door IenW voor 5 jaar afgesloten. Het contract is verlengt tot juli 2022 en daarna staat het budget in de exploitatie bij Defensie / CZSK / Kustwacht Nederland. Daarna gaat deze verantwoordelijkheid over naar Defensie. De financiering is vanaf medio 2022 dan ook opgenomen in de begroting van Defensie.

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit:

De inzet van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.

Economische Zaken en Klimaat:

De inzet van Staatstoezicht op de Mijnen (personeel) bestaande uit; opstappers en liaison.

DEFENSIE / Kustwacht (Uitgaven):
Defensie / kustwacht X Uitvoering Kustwachttaken (exploitatie) Centrale coördinatie Kustwachttaken 29.986 27.574 49.049 61.329 62.567 62.445 62.682
Defensie / kustwacht X Uitvoering Kustwachttaken (investering) Investeringen, o.a. t.b.v het MOC (DMO/JIVC) 8.602 14.824 17.789 15.645 5.419 4.312 4.430
Subtotaal eigen uitgaven kustwacht 38.588 42.398 66.838 76.974 67.986 66.757 67.112
BIJDRAGEN DEELNEMENDE DEPARTEMENTEN (Kosten):
Politie Inzet Politie-personeel & helikopter, Algemene handhaving / wetgeving scheepvaartverkeer / bemanningcontrole 1.453 1.966 1.966 1.966 1.966 1.966 1.966
Financiën IX Inzet Douane personeel Fraudecontrole 1.312 1.316 1.316 1.316 1.316 1.316 1.316
Defensie X Inzet KMar-personeel voor luchtwaarneming, inzet vliegers Dornier, beheerskosten, bijdrage inhuur SAR helikopter Uitvoering grensbewaking / luchtsurveillances / beheerskosten Defensie 10.437 12.568 11.563 11.192 12.165 12.165 12.165
Infrastructuur en Waterstaat XII Inzet vaarwegmarkering, inzet RWS personeel voor luchtwaarneming, inhuur SAR helikopter Bijdragen aan veilig vaarwater, handhaving via luchtsurveillance 11.119 22.665 24.052 23.918 23.870 26.175 26.165
Economische zaken en Klimaat XIII Inzet SodM-personeel Staatstoezicht op de Mijnen 13 27 27 27 27 27 27
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit XIV Inzet NVWA-personeel Visserijcontrole 595 591 591 591 591 591 591
Subtotaal uitgaven bij deelnemende departementen 24.929 39.133 39.515 39.010 39.935 42.240 42.230
Totale uitgaven ten behoeve van de Kustwacht 63.517 81.531 106.353 115.984 107.921 108.997 109.342
~ Realisatie 2020 conform concept jaarverslag 2020 Kustwacht Nederland.
~ Begroting 2021 ‒ 2026 conform concept Gecombineerd Jaarplan 2022, voor de uitvoeringstaken door de Kustwacht.
~ Medio 2015 is het contract voor de inhuur van de SAR helikopter door IenW afgesloten. Defensie en JenV dragen een deel bij door budgetoverheveling, deze bedragen zijn vanaf 2020 tot juli 2022 opgenomen in de kostenregel van IenW. Vanaf juli 2022 staat het budget voor de SAR helikopter in de expliotatie bij Defensie / Kustwacht.

Bijlage 4: Instandhouding

In deze bijlage wordt een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van IenW vallen. Dit betreft het Hoofdwegennet (HWN), het Hoofdvaarwegennet (HVWN), het Hoofdwatersysteem (HWS) en de Hoofdspoorweginfrastructuur (HSWI).

Allereerst wordt aangegeven wat de vier netwerken omvatten, hoe de instandhouding van deze netwerken wordt aangepakt en wat de verwachte ontwikkelingen zijn. Vervolgens zijn de overzichten met de benodigde en beschikbare middelen voor instandhouding tot en met 2035 opgenomen. Tot slot wordt ingegaan op de opgave van de toekomst, waaronder de toenemende budgetbehoefte voor instandhouding en de ontwikkelingen met betrekking tot het uitgestelde onderhoud.

Het afgelopen jaar zijn validaties uitgevoerd naar de budgetbehoefte voor instandhouding bij RWS en ProRail (Kamerstukken 35 300 A nr. 94 en 35 570 A nr. 46). Voor ProRail blijkt de behoefte volgens de validatie € 16 miljard, waarbij sprake is van een potentieel tekort van € 1,9 miljard (circa € 200 miljoen per jaar). Komende jaren wordt hierover met ProRail en andere partijen verder gesproken.

Voor de netwerken die RWS beheert is aan de hand van de validatie door Horvat aangegeven dat het verschil tussen de middelen, die RWS nodig heeft voor het in stand houden van zijn deel van de Rijksinfrastructuur en het beschikbare budget in de begroting €1 ‒ 1,4 miljard per jaar is. In december hebben wij u geïnformeerd over de tweede validatie. De budgetreeksen van RWS zijn omgeven door grote onzekerheden, waardoor een volledige validatie niet plaats heeft kunnen vinden. Wel merkt PWC/Rebel in navolging van Horvat op dat de budgetbehoefte voor de periode 2022 ‒ 2035 in de orde van gemiddeld € 1 miljard per jaar hoger ligt dan het beschikbare budget. Hierbij is nog geen rekening gehouden met het inlopen van uitgesteld onderhoud en nieuwe opgaven die verband houden met klimaatontwikkelingen, circulariteit en Informatietechnologie. De impact van deze validaties op de aanpak van instandhouding en de budgetten voor 2022 en komt door de gehele bijlage aan de orde.

1. Instandhouding van de netwerken

De Nederlandse infrastructuurnetwerken behoren tot de beste én meest intensief gebruikte netwerken ter wereld. Een goede instandhouding van netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden, borgen IenW en de uitvoeringsorganisaties Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus. De netwerken worden, naast het intensieve gebruik, gekenmerkt door inpassing in een sterk verstedelijkte delta. Dit zorgt ervoor dat de netwerken voorzieningen omvatten als beweegbare bruggen, tunnels, op- en afritten, geluidschermen, sluizen en stormvloedkeringen. Al deze elementen zorgen voor netwerken met een hoog serviceniveau waaraan we gewend zijn en die net als de asfaltlagen en spoorstaven onderhouden moeten worden. Figuren 7 en 8 illustreren de omvang van netwerken.

Figuur 7 Netwerken Rijkswaterstaat

Hoofdwegennet Hoofdvaarwegennet Hoofdwatersysteem
5.842 km rijbaanlengte 3.426 km kanaal en rivier 90.189 km2 oppervlaktewater
1.766 km op- en afritten en verbindingswegen 3.646 km zeetoegangsgeulen en zeecorridors 195 km dijken, dammen en duinen
55 ecoducten 131 schutsluiskolken 6 stormvloedkeringen
20 tunnelcomplexen 113 beweegbare bruggen 10 stuwcomplexen
17 aquaducten Afsluitdijk en Houtribdijk
55 beweegbare bruggen

Figuur 8 Netwerk ProRail

Scope van instandhouding

Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. 

Aan uw Kamer is toegezegd (Kamerstuk 2018-2019, 35 000A, nr. 98) om bij de begrippen voor instandhouding aan te sluiten bij de Europese begrippen voor activiteiten van een infrastructuurbeheerder uit de spoorrichtlijn 2012/34/EU. De nieuwe begrippen die we vanaf deze begroting in het Mobiliteitsfonds en Deltafonds hanteren zijn: exploitatie, onderhoud, vernieuwing (samen staan deze drie voor de instandhouding van de infrastructuur), verbetering en aanleg (samen staan deze twee voor de ontwikkeling van de infrastructuur):

  1. Tot het domein van de exploitatie (voorheen ‘beheer’) behoren activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement;
  2. Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren;
  3. Vernieuwing (voorheen ’vervanging’ en/of ‘renovatie’) is gericht op het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object of het verlengen van de levensduur van het bestaande object. Het gaat bij vernieuwing expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op toevoeging van functies of om aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur (ontwikkeling).

De wijzigingen hebben geen effect op de huidige budgetten. Over deze nieuwe begrippen is uw Kamer geïnformeerd per brief van 19 juni 2020 (35300-A-94, Aanpak instandhouding infrastructuur). 

Systematische werkwijze van instandhouding (instandhoudingsprogrammering)

Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van instandhoudingswerkzaamheden centraal. Het zijn de prestaties – de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur – die de gebruikers direct ervaren. Over deze te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt IenW afspraken met ProRail en RWS. De slijtage van de infrastructuur vanwege veroudering en gebruik in combinatie met deze afspraken vormen de basis van de instandhoudingswerkzaamheden die door ProRail en RWS jaarlijks worden uitgevoerd. Onderstaande aspecten geven samen een beeld van de systematische aanpak en daarmee hoe de programmering ten behoeve van de instandhouding van de Rijksinfrastructuur tot stand komt:

  1. De aanlegbesluiten zijn het meest bepalend voor de budgetbehoefte, zowel voor de aanlegkosten zelf als de structurele instandhoudingskosten in de decennia daarna. Zo kost het instandhouden van een tunnel meer dan een brug (in geval van een oeververbinding) of dan een weg op maaiveld (in geval van een landtunnel). Bedenk daarbij dat een tunnel meer is dan een betonnen bak onder de grond, maar dat deze ook vol zit met andere voorzieningen zoals vluchtwegen met brandveilige deuren, luchtzuiveringssystemen en elektronica die ook bediend en onderhouden moet worden.
  1. De beheerders werken volgens een werkwijze waarbij de gehele levenscyclus van de onderdelen en objecten wordt betrokken. Als eenmaal wordt besloten tot de aanleg van infrastructuur is op basis van ervaring al bekend wat voor instandhoudingswerkzaamheden aan de diverse objecten gemiddeld per jaar nodig zijn. Dit is vastgelegd in de instandhoudingsregimes. De instandhoudingsregimes zijn één onderdeel op basis waarvan de instandhoudingsprogrammering wordt opgesteld;
  1. De extra budgetbehoefte voor instandhouding in verband met de uitbreiding van de infrastructuur wordt bij het besluit om tot aanleg over te gaan ook toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten vanaf het jaar na beoogde openstelling;
  2. In de instandhoudingsregimes zijn ook regelmatige inspecties opgenomen, die leiden tot het inventariseren van de toestand van de objecten en – indien nodig – het nemen van maatregelen (concrete maatregelen of intensiveren inspecties). De inspecties krijgen een plaats in de instandhoudingsprogrammering;
  3. Tevens wordt bezien of er vanuit doelmatigheidsoogmerk maatregelen gekoppeld kunnen worden (werk met werk): onderhoudswerkzaamheden met andere onderhoudswerkzaamheden, maar ook mogelijkheden om onderhoudsmaatregelen te koppelen aan vernieuwings- of aanlegprojecten die in de komende jaren gepland zijn. Het kan dus zijn dat in de regimes beoogde maatregelen naar een later moment worden verschoven om werk met werk te maken;
  4. Het kan ook voorkomen dat een bepaald schadebeeld of een ongeplande gebeurtenis vraagt om tussentijds ingrijpen (bijvoorbeeld de aanvaring bij Stuw Grave). Die tussentijdse maatregelen worden dan geprioriteerd ten koste van een reeds geprogrammeerde, maar minder belangrijke maatregel. Het onderhoud dat als gevolg daarvan wordt verschoven, dient vervolgens opnieuw een plek te krijgen in de instandhoudingsprogrammering;
  5. De totale programmering is een samenstel van preventieve en correctieve maatregelen. Leidend daarbij is het principe de kosten over de gehele levenscyclus van de infrastructuur (Life Cycle Costing; LCC) zo laag mogelijk te krijgen binnen de gegeven kaders en ontwikkelingen op de netwerken, rekening houdend met de gewenste netwerkprestaties. Waar sprake is van correctief onderhoud, is vaak ook meer sprake van verstoringen en hinder. De beheerders proberen dit voor het gehele netwerk zoveel mogelijk te beperken;

Het is van belang te beseffen dat veiligheid te allen tijde bovenaan staat. Indien geconstateerd wordt dat de veiligheid voor de gebruikers in het geding is, dan worden direct maatregelen genomen om het gebruik van de infrastructuur weer binnen de geldende kaders plaats te laten vinden, bijvoorbeeld (tijdelijke) snelheidsverlagingen ter plaatse of andere (tijdelijke) gebruiksbeperkingen of fysieke infrastructuur ondersteunende maatregelen.

Om de systematische werkwijze op een hoger niveau te brengen worden externe toetsingen ingezet. Deze leveren waardevolle inzichten op voor zowel de interne processen als het in beeld hebben van de opgave buiten. In 2020 is de budgetbehoefte van RWS en ProRail extern gevalideerd: eerst door Horvat en vervolgens door PwC|Rebel.

PwC|Rebel constateert dat de door RWS gehanteerde systematiek niet leidt tot een transparante en navolgbare opbouw van de reeksen conform internationale standaarden. PwC|Rebel stelt dat door de systematiek en werkwijze bij het opstellen van de budgetbehoefte geen volledige validatie van de opgegeven budgetbehoefte kan worden uitgevoerd. Het assetmanagement en de (financiële) administratie behoeft structurele verbetering. Ondanks de aandachtspunten geeft PwC|Rebel wel een indicatie van de behoeften. Hoewel de inschatting van PwC|Rebel nog met onzekerheden is omgeven, leidt dit niet tot andere inzichten ten aanzien van de budgetbehoeften.

Bij ProRail concludeert PwC|Rebel dat ProRail bij het onderbouwen van de budgetbehoefte een goede systematiek heeft toegepast die in lijn ligt met internationale standaarden. PwC|Rebel doet daarnaast nog op enkele punten aanbevelingen waar ProRail nog verder kan verbeteren. Aan deze aanbevelingen heeft ProRail reeds opvolging gegeven of zal dat in de komende jaren doen. In de subsidieaanvraag 2021 van ProRail voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van het spoor zijn de resultaten van de audit van PwClRebel verwerkt.

Werkwijze vernieuwing bij RWS

De objecten en onderdelen zoals sluizen, bruggen en tunnels, hebben een beperkte levensduur en dienen aan het eind hiervan te worden vernieuwd. Door grootschalige aanleg, met name vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw, en het intensievere gebruik is sprake van een flinke vernieuwingsopgave. Om de veiligheid en de beschikbaarheid van de netwerken in stand te houden wordt voor alle netwerken en onderdelen daarvan de opgave in kaart gebracht.

Allereerst wordt op basis van het ontwerp ingeschat wanneer vernieuwing aan de orde zal zijn. Daarnaast worden de objecten onderworpen aan inspecties en berekeningen. Dit leidt tot het inzicht in, en een prognose van, waar op een termijn van vijf tot vijftien jaar vernieuwing nodig is. Zo worden, steeds vooruitkijkend, objecten en onderdelen geïdentificeerd waarvoor een planfase wordt gestart. In de planfase wordt de uiteindelijke opgave vastgesteld en daarna volgt een definitief besluit over de aanpak van het betreffende object.

Door het vernieuwen van objecten en onderdelen worden de beschikbaarheid en veiligheid van de netwerken op lange termijn geborgd. Dit leidt tot een modernisering en verduurzaming van de infrastructuur waardoor deze blijft bijdragen aan de economische en ruimtelijke ontwikkeling van Nederland.

De vernieuwingsopgave kent een technische aanleiding, namelijk het einde van de technische levensduur van onderdelen en objecten. Hierbij kijken we niet alleen naar verlengen van de levensduur, maar vooral ook naar inzet op toepassing van de nieuwste technieken om toekomstige storingen te voorkomen en om de constructies en installaties zodanig te vernieuwen dat ze ook klaar zijn voor de toekomst en voldoen aan de eisen en wensen voor huidig én voor toekomstig gebruik. Er wordt dus niet alleen vervangen, maar waar dat verstandig is, wordt er ook innovaties in op de hard- en de software van de objecten en op duurzaamheid.

Te leveren prestaties

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in indicatoren. De indicatoren met daarbi jhorende (streef)waarden geven een beeld van de prestaties waarvoor RWS en ProRail budgetten hebben gekregen. Met ProRail zijn prestatieafspraken gemaakt welke zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie en de (twee)jaarlijkse beheerplannen. Met RWS is een nieuwe overeenkomst voor exploitatie en onderhoud afgesproken voor de periode 2022 en 2023. De huidige overeenkomst verloopt eind 2021.

Omdat de validaties een indicatie afgeven dat in de nabije toekomst structureel hogere middelen benodigd zijn voor de instandhouding dan de beschikbare budgetten, is er bij RWS voor gekozen om de periode 2022-2023 als overbruggingsperiode te behandelen. Een nieuw kabinet zal een afweging moeten maken over de financiering van de instandhouding van de RWS-netwerken voor de jaren daarna. Voor de periode 2022-2023 worden afspraken gemaakt over de exploitatie en het onderhoud met RWS, waarbij middelen beschikbaar worden gesteld op een gevalideerd maakbaar en historisch hoog niveau. Dit is mogelijk niet toereikend om de totale instandhoudingsopgave uit te voeren. Het uitgesteld onderhoud zal daarom verder oplopen. Het budget dat beschikbaar is voor het instandhouden van de netwerken in de periode 2022 ‒ 2023 zal RWS benutten voor het nakomen van zijn contractuele verplichtingen, wettelijke taken en afspraken met decentrale overheden. Bij het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden heeft veiligheid en de hoogste prioriteit, maar is het niet altijd mogelijk om het voorheen afgesproken kwaliteitsniveau te behouden en zijn incidenteel beperkingen aan het gebruik mogelijk. Er worden geen prestatieafspraken gemaakt, maar we blijven de indicatoren wel monitoren.

Hoofdwegennet
Beschikbaarheid
Technische beschikbaarheid van de weg 90% 99% 99% 98%
Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud 10% 3% 6% 6%
Levering verkeersgegevens:
– Beschikbaarheid data voor derden 90% 93% 93% 92%
– Actualiteit data voor derden 95% 97% 100% 95%
Veiligheid
– Voldoen aan norm voor verhardingen 99,70% 99,80% 99,70% 99,70%
– Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding 95% 97% Voldoende 97%
Hoofdvaarwegennet
Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid
Stremmingen gepland onderhoud 0,80% Niet beschikbaar 0,30% 0,80%
HTA 0,80% Niet beschikbaar 0,10% 0,80%
HVW 0,80% Niet beschikbaar 0,20% 0,80%
OVW 0,80% Niet beschikbaar 0,50% 0,80%
Stremmingen ongepland onderhoud 0,20% Niet beschikbaar 0,40% 0,20%
HTA 0,20% Niet beschikbaar 0,10% 0,20%
HVW 0,20% Niet beschikbaar 0,40% 0,20%
OVW 0,20% Niet beschikbaar 0,40% 0,20%
Tijdig melden ongeplande stremmingen 97% 98% 98% 97%
Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde)
– Toegangsgeulen 99% 100% 100% 98%
– Hoofdtransportassen 90% 92% 92% 90%
– Hoofdvaarwegen 85% 83% 80% 87%
– Overige vaarwegen 85% 87% 83% 87%
Veiligheid
Vaarwegmarkering op orde 95% 93% 95% 95%
Hoofdwatersysteem
Waterveiligheid
Handhaving kustlijn 90% 92% 91% 90%
Beschikbaarheid stormvloedkeringen 100% 83% 83% 100%
Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden 100% 75% 50% 75%
Betrouwbaarheid informatievoorziening 95% 99% 100% 100%
Klantoordeel reizigersvervoerders 6 7 7 7
Klantoordeel goederenvervoerders 6 7 5 6
Reizigerspunctualiteit HRN (5 min) (met NS) 88,9% 91,1% 92,6% 93,5%
Reizigerspunctualiteit HRN (15 min) (met NS) 96,7% 97,3% 97,7% 97,9%
Reizigerspunctualiteit HSL (5 min) (met NS) 82,1% 82,1% 83,4% 85,2%
Punctualiteit regionale series (3 min) 92,4% 93,4% 95,2% 96,1%
Geleverde treinpaden reizigers 97,5% 98,2% 98,5% 98,5%
Impactvolle storingen op de infra 610 546 436 361
Transitietijd goederen 7,5% 3,8% 3,4% 3,2%
  1. Toelichting bodemwaarde: Waarde voor het jaarlijks minimaal te realiseren prestatieniveau op een prestatie indicator. In het geval van de prestatie indicatoren ‘Impactvolle storingen op de infra’ en ‘Transitotijd goederenvervoer’ geldt een maximum.

2. Budgetbehoeften en beschikbare budgetten

Door veroudering van het areaal, zwaardere belasting dan voorzien, toenemende eisen aan ICT, de transitie naar klimaatneutrale en circulaire infrastructuur, wijzigingen in wet- en regelgeving en veranderende marktomstandigheden is sprake van toenemende budgetbehoeften voor instandhouding. Daarbij zien we dat de opgave voor vernieuwing van de netwerken groeit. Investeren in instandhouding is en blijft een prioritaire opgave die ook in relatie tot de coronacrisis relevant en actueel is. We hebben in kaart laten brengen wat de meerjarige instandhoudingsopgave is. Want hoewel al duidelijk was dat deze opgave groot is, was het nodig om de jaarlijkse benodigde budgetten gedetailleerd vast te stellen.

Instandhoudingsopgave RWS

Budgetbehoefte

In juni 2020 is uw Kamer geïnformeerd over de budgetbehoefte van RWS voor de instandhouding van hoofdwegen, hoofdvaarwegen en het hoofdwatersysteem. Daarbij heeft de Kamer tevens de rapportage van Horvat ontvangen. Daarbij is aangegeven dat bij ongewijzigd beleid sprake is van een indicatief tekort op instandhouding van circa € 1 ‒ 1,4 miljard per jaar, waarbij RWS die middelen nodig heeft voor het instandhouden van zijn deel van de Rijksinfrastructuur. In december hebben wij u geïnformeerd over de tweede validatie door PWC|Rebel. PWC│Rebel geeft aan dat de door RWS afgegeven budgetbehoefte voor instandhouding, zowel voor de lange als korte termijn, aan de bovenzijde van de genoemde bandbreedtes ligt. De budgetbehoefte voor de periode 2022–2035 ligt in de orde van gemiddeld € 1 miljard per jaar hoger dan het beschikbare budget. Hierbij wordt nogmaals opgemerkt dat dit bedrag grote onzekerheden kent. Om een scherper beeld te verkrijgen is verdere validatie nodig. Dit wordt opgepakt bij de uitvoering van het plan van aanpak verbeteringen RWS. Indien PwClRebel alle kosten voor instandhouding (Vernieuwing (VenR), DBFM, Landelijke Taken, Duurzaamheid en Exploitatie en Onderhoud (BenO) optelt, komen zij voor de budgetbehoeften uit op een bandbreedte van € 2,1 ‒ € 2,4 miljard per jaar voor de korte termijn (2022–2025) en van € 2,3 ‒ € 2,6 miljard per jaar voor de lange termijn (2026–2035).

We zien bovenop de validatie van PWC│REBEL nog twee ontwikkelingen waardoor de kosten voor instandhouding stijgen:

  1. De huidige tijd stelt nieuwe eisen aan het areaal, u kunt daarbij denken aan klimaatverandering en bodemerosie, wijziging van wet- en regelgeving, de transitie naar klimaatneutrale en circulaire infrastructuur en ook aan de mogelijkheden van smart maintenance, smart shipping en smart mobility;
  2. Het inlopen van het uitgesteld onderhoud. In het jaarverslag 2020 is uw Kamer geïnformeerd dat het uitgesteld onderhoud ultimo 2020 een volume heeft van € 1,2 mld. en de komende jaren nog zal oplopen. Een zekere mate van uitgesteld onderhoud is doelmatig. In dit licht is het van belang dat het nieuwe kabinet de ingezette lijn om de budgetten beheersbaar te maken ook vanaf 2024 doorzet en een besluit neemt over het inlopen van het uitgesteld onderhoud. Uiteraard dient de capaciteit van RWS ook daarmee in lijn te blijven lopen.

Beschikbare budgetten Exploitatie en onderhoud (incl. Landelijke taken)

Gedurende de validatie van de benodigde jaarlijkse budgetten in 2019 is besloten om voor de periode 2020-2022 in totaal € 265 miljoen met een kasschuif naar voren te halen. Hierdoor is het mogelijk om meer onderhoudsmaatregelen op het geadviseerde onderhoudsmoment uit te voeren. De oploop van het uitgesteld onderhoud wordt daarmee getemporiseerd en onderhoud kan optimaler gepland worden.

Met de uitkomsten van de validaties en de extra kosten die zijn voorzien is eind 2020 besloten voor zowel 2022 als 2023 budget naar voren te halen om - binnen de kaders van beheersing op de gehele begroting op de fondsen- meer onderhoudsmaatregelen uit te kunnen voeren. Er is € 350 miljoen aan budget uit de toekomst naar 2022 en 2023 gehaald. Aanvullend is bij deze begroting voor 2023 een verdere € 300 miljoen naar voren gehaald voor exploitatie en onderhoud, bovenop de kasschuiven die reeds zijn doorgevoerd. De verdeling van deze € 300 miljoen over de RWS-netwerken wordt bij de Voorjaarsnota 2022 in de begroting verwerkt.

Met de financiële impulsen is het beschikbare budget de afgelopen jaren toegenomen en zal in 2022-2023 nog verder stijgen. Hiermee is het beschikbare budget in historisch perspectief gezien hoog. Voor de jaren vanaf 2024 blijft de instandhoudingsopgave echter onverminderd groot. Een nieuw kabinet zal een afweging moeten maken over de structurele financiering van de instandhouding van de netwerken voor de jaren daarna, vanzelfsprekend in balans met de aanlegambities en passend binnen de totale kaders voor de fondsen.

Beschikbare budgetten Vernieuwing

Tot dit moment zijn voor 4 tranches vernieuwingsprojecten opdracht verleend aan RWS. Een deel van de projecten is reeds afgerond. Een deel van de projecten bevindt zich in de planfase, een ander deel is in voorbereiding of realisatie. Tranche 4 beslaat 39 projecten verdeeld over de drie netwerken van RWS. Opdracht voor deze tranche is in 2018 verleend aan RWS. Deze tranche is groter dan de eerste drie tranches gezamenlijk. In het MIRT projectenboek is een overzicht terug te vinden van de lopende vernieuwingsprojecten (onder het Programma Vervanging en Renovatie).

Het budget voor vernieuwing neemt de eerstkomende jaren toe en groeit over de drie RWS netwerken tezamen van € 300 miljoen in 2021 naar ruim € 530 miljoen in 2024 en piekt in 2025 op € 705 miljoen In de jaren hierna nemen de budgetten gestaag af tot € 130 miljoen in 2030 . Vanaf 2031 blijft het budget constant op ongeveer € 500 miljoen jaarlijks, hoewel de vernieuwingsopgave in deze periode naar verwachting juist blijft doorgroeien richting de € 700 miljoen per jaar. Dit tekort blijkt ook uit de validatie van PWC|Rebel.

Ten opzichte van de begroting 2021 zijn middelen naar achteren geschoven in verband met de complexiteit van de opgave. Enkele projecten hebben meer tijd nodig hebben om de uitvoering goed voor te bereiden.

In de begroting zijn nader te verdelen middelen voor vernieuwing (vanaf 2030) overgeboekt naar de afzonderlijke netwerken (van artikel 18.12 Nader te verdelen middelen naar artikel 12.02.04 Vernieuwing HWN en artikel 15.02.04 Vernieuwing HVWN). De verdeling van deze gelden is gebaseerd op de instandhoudingsbehoefte per netwerk. Voor Spoor zijn de middelen die gereserveerd stonden op artikel 18.12 bij de begroting 2020 reeds toegevoegd aan artikelonderdeel 13.02 Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing Spoor.

Instandhoudingsopgave ProRail

Het afgelopen jaar hebben we ook de instandhoudingbehoefte voor het spoornetwerk van ProRail laten valideren door eerst Horvat en daarna een combinatie van PWC|REBEL . In juni 2020 heb ik uw Kamer de rapportages van Horvat en PWC|Rebel gestuurd en daarbij aangegeven dat ook ProRail gedurende de looptijd van het mobiliteitsfonds meer budget nodig heeft voor instandhouding dan beschikbaar. Hierbij valt een onderscheid te maken in de periode tot en met 2025 waarbij de situatie bij ProRail beheersbaar is en de periode daarna.

Voor de periode tot en met 2025 bleek dat voor het ‘basis op orde’ scenario in totaal circa € 6,5 miljard nodig is. Doordat wij bij ontwerpbegroting 2021 in totaal circa € 1,4 miljard extra voor instandhouding ter beschikking hebben gesteld is het budget voor deze periode nagenoeg gedekt. ProRail kan hierdoor méér aan instandhoudingsproductie plannen dan voorgaande jaren waardoor de betrouwbaarheid en veiligheid van het spoor gewaarborgd blijft. Met dit extra bedrag van circa € 1,4 miljard hebben wij sinds 2017 voor in totaal ruim € 2 miljard aan additionele financiële middelen ter beschikking gesteld om ons vitale spoornetwerk in stand te houden.

Voor de jaren 2026 tot en met einde mobiliteitsfonds blijkt uit het rapport van PWC│Rebel een budgetbehoefte voor het ‘basis op orde’ scenario van in totaal € 16 miljard euro waardoor er voor deze periode sprake is van een potentieel tekort van in totaal € 1,9 miljard, hetgeen neerkomt op circa € 200 miljoen per jaar. Net zoals bij RWS is in dit bedrag nog geen rekening gehouden met de extra benodigde budgetten voor enkele ontwikkelingen. Voor ProRail gaat het dan om ontwikkelingen als duurzaamheid, klimaatadaptatie, circulariteit en cyber security. Op basis van de eerste inschattingen gaat het bij ProRail om een bedrag van circa € 180 miljoen per jaar. Naast het ‘basis op orde’ scenario heeft ProRail ook de budgetbehoefte voor een groeiscenario in beeld gebracht, dat ook door PwC|Rebel is gevalideerd. Voor de goede orde moet worden opgemerkt dat eventuele extra bedragen voor het opheffen en beveiligen van overwegen hierin niet zijn meegenomen. Dit rapport hebben wij u in december 2020 toegestuurd. Komende jaren wordt hierover met ProRail en andere partijen verder gesproken. De uitkomst wordt vervolgens meegenomen bij de verdere aanpak van de groeiende instandhoudingsopgave en de vaststelling van het meerjarenbudget voor de periode 2026 t/m 2029.

Budgetten instandhouding

In de periode tot en met 2035 zijn de volgende budgetten benodigd en beschikbaar voor instandhouding:

Hoofdwegen
MF 12.01 Exploitatie 4.429 3.959 3.958 3.957 3.955 3.955 3.955 3.963 3.963 3.963 3.963 3.963 3.963 3.963 3.963 59.872
MF 12.02.01 Onderhoud 692.320 905.185 740.537 537.039 565.164 346.967 347.516 382.427 419.184 420.419 401.776 401.776 404.193 511.238 620.710 7.696.451
MF 12.02.01 Reservering Onderhoud1 300.000
MF.12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 161.764 108.115 101.955 98.718 97.538 98.040 99.078 97.935 97.935 97.935 97.935 97.909 97.909 97.934 97.934 1.548.634
Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdwegen 858.513 1.017.259 1.146.450 639.714 666.657 448.962 450.549 484.325 521.082 522.317 503.674 503.648 506.065 613.135 722.607 9.604.957
Hoofdvaarwegen
MF 15.01 Exploitatie 11.158 10.433 9.654 9.344 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 141.646
MF 15.02.01 Onderhoud 337.250 368.020 315.939 226.288 223.724 151.146 150.040 179.087 185.322 184.696 221.309 221.309 221.309 221.309 221.309 3.428.057
MF 15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 44.400 30.782 30.704 31.067 31.160 31.439 32.061 30.522 30.522 30.522 30.522 30.522 30.522 30.522 30.522 475.789
Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdvaarwegen 392.808 409.235 356.297 266.699 264.071 191.772 191.288 218.796 225.031 224.405 261.018 261.018 261.018 261.018 261.018 4.045.492
Hoofdwatersysteem
DF 3.01.01 Watermanagement 7.634 7.634 7.634 7.660 7.660 7.660 7.876 7.445 7.445 7.445 7.445 7.445 7.445 7.445 7.445 113.318
DF 3.02.01 Onderhoud Waterveiligheid 139.994 111.076 133.322 125.328 172.775 105.510 107.706 103.893 106.453 102.761 117.300 107.167 111.261 104.633 104.633 1.753.812
DF 3.02.02 Onderhoud Zoetwatervoorziening 19.496 97.102 97.194 19.015 19.015 3.699 3.699 3.699 3.699 3.699 3.698 3.698 3.698 3.698 3.698 288.807
DF 5.02.01 Overige netwerkge-bonden uitgaven 79.770 68.829 66.884 67.223 67.528 67.651 69.257 65.665 65.340 65.340 65.340 65.340 65.340 65.340 65.340 1.010.187
Totaal budget Watermanagement en Onderhoud Hoofdwatersysteem 246.894 284.641 305.034 219.226 266.978 184.520 188.538 180.702 182.937 179.245 193.783 183.650 187.744 181.116 181.116 3.166.124
Totaal budget Exploitatie, Watermanagement en Onderhoud 1.498.215 1.711.135 1.807.781 1.125.639 1.197.706 825.254 830.375 883.823 929.050 925.967 958.475 948.316 954.827 1.055.269 1.164.741 16.816.573
  1. Zoals reeds aangekondigd per brief van 10 juni 2021 (Kamerstukken 2020 ‒ 2021, 35 570-A-61) zijn maatregelen getroffen om de budgetten voor de periode tot en met 2023 op te hogen en was het streven om in aanvulling op eerdere impulsen opnieuw middelen uit latere jaren naar voren te halen om meer onderhoudswerkzaamheden in de periode tot en met 2023 uit te kunnen voeren. Er is in de ontwerpbegroting 2022 aanvullend €300 mln. naar voren gehaald voor onderhoudsmaatregelen voor de drie netwerken in beheer van Rijkswaterstaat. Vooralsnog zijn deze extra middelen naar voren gehaald en tijdelijk gealloceerd op het wegenartikel Exploitatie en Onderhoud. Dit in afwachting van een optimale verdeling over de netwerken voor de periode 2022-2023. De noodzakelijke mutaties voor de verdeling en de dekking van de kasschuif worden bij Voorjaarsnota verwerkt.
Hoofdwegen
MF 12.02.04 Budget Hoofdwegen 194.889 286.981 321.464 327.073 455.881 349.984 255.872 114.780 78.151 58.769 229.833 229.833 262.067 262.067 262.067 3.689.711
Hoofdvaarwegen
MF 15.02.04 Budget Hoofdvaarwegen 75.175 70.973 143.455 169.015 203.534 189.414 108.347 47.864 26.572 7.477 123.757 123.756 141.113 141.113 141.113 1.712.678
Nader toe te delen Mobiliteitsfonds
MF 18.12.02 Budget Vernieuwing 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Hoofdwatersysteem
DF 3.02.03 Budget Hoofdwatersysteem 28.088 16.525 19.928 36.058 46.496 40.000 40.000 86.684 78.490 61.320 166.320 166.317 106.299 96.299 106.299 1.095.123
Totaal budget Vernieuwing 298.152 374.479 484.847 532.146 705.911 579.398 404.219 249.328 183.213 127.566 519.910 519.906 509.479 499.479 509.479 6.497.512
Totaal budget Exploitatie, Watermanagement, Onderhoud en Vernieuwing 1.796.367 2.085.614 2.292.628 1.657.785 1.903.617 1.404.652 1.234.594 1.133.151 1.112.263 1.053.533 1.478.385 1.468.222 1.464.306 1.554.748 1.674.220 23.314.085
Hoofdwegen
MF 12.03.02 Reserveringen areaalgroei 477 404 403 2.776 2.776 3.045 36.340 41.291 40.728 40.728 41.599 42.234 41.965 41.965 41.965 378.696
MF 11.04.01 Reservering lange termijn instandhouding 39.900 39.900 39.900 39.900 39.900 39.900 239.400
MF 11.05.11 Reservering lange termijn instandhouding 147.420 1.099 3.693 3694 3.694 159.600
Totaal reserveringen Hoofdwegen 477 404 403 2.776 2.776 3.045 36.340 41.291 40.728 80.628 228.919 83.233 85.558 85.559 85.559 777.696
Hoofdvaarwegen
MF 15.03.02 Reservering areaalgroei 19.669 19.669 19.669 19.668 19.669 22.822 22.822 22.822 23.352 23.352 23.353 23.035 23.035 23.035 305.972
MF 11.04.01 Reservering lange termijn instandhouding 54.000 53.738 53.738 44.058 68.095 273.629
MF 11.05.31 Reservering lange termijn instandhouding 36.000 36.000
Totaal reserveringen Hoofdvaarwegen 0 19.669 19.669 19.669 19.668 19.669 22.822 22.822 22.822 113.352 77.090 77.091 67.093 91.130 23.035 615.601
Hoofdwatersysteem
DF 1.02.01 Reservering areaalgroei 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 1.742 13.929
DF 5.03.01 Reservering lange termijn instandhouding 9.900 9.900 9.900 9.900 9.900 9.900 9.900 9.900 9.900 9.900 99.000
Totaal reserveringen Hoofdwatersysteem 0 0 0 1.741 1.741 11.641 11.641 11.641 11.641 11.641 11.642 9.900 9.900 9.900 9.900 112.929
Totaal reserveringen 477 20.073 20.072 24.186 24.185 34.355 70.803 75.754 75.191 205.621 317.651 170.224 162.551 186.589 118.494 1.506.226
Totaal budget Exploitatie, Watermanagement, Onderhoud en Vernieuwing, incl. reserveringen 3.295.059 3.816.822 4.120.481 2.807.610 3.125.508 2.264.261 2.135.772 2.092.728 2.116.504 2.185.121 2.754.511 2.586.762 2.581.684 2.796.606 2.957.455 41.636.884
Hoofdspoorweginfrastructuur Behoefte/raming
MF 13.02 Exploitatiekosten 239.538 235.484 236.404 233.283 232.564 232.055 232.055 232.055 232.055 232.055 232.055 232.055 232.055 232.055 232.055 3.497.823
MF 13.02 Onderhoudskosten 697.845 690.524 734.860 764.202 785.421 756.560 764.445 758.568 771.583 770.334 782.716 800.276 824.365 822.551 830.612 11.554.861
MF 13.02 Vernieuwingskosten 627.064 673.232 778.860 518.631 359.844 527.911 495.551 420.785 439.846 574.113 579.424 596.717 742.741 895.650 890.745 9.121.115
MF 13.02 Overige netwerkgebonden kosten 400.870 337.924 323.660 319.138 326.738 333.492 420.341 315.582 317.736 321.574 324.867 330.661 335.988 339.666 312.964 5.061.201
MF 13.02 Gebruiksheffing vervoerders ‒ 369.074 ‒ 377.921 ‒ 367.941 ‒ 367.430 ‒ 378.227 ‒ 377.257 ‒ 377.956 ‒ 378.744 ‒ 388.540 ‒ 388.682 ‒ 388.792 ‒ 389.127 ‒ 398.747 ‒ 398.747 ‒ 398.742 ‒ 5.745.927
Totaal budget Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing Spoor 1.596.243 1.559.243 1.705.842 1.467.824 1.326.341 1.472.761 1.534.436 1.348.246 1.372.680 1.509.395 1.530.270 1.570.582 1.736.402 1.891.175 1.867.634 23.489.074

DBFM

Een deel van de instandhouding van de netwerken gebeurt via DBFM-contracten (Design-Build-Finance-Maintain). Bij deze contractvorm is aan een consortium niet alleen het ontwerp en de bouw van een project gegund, maar ook het onderhoud voor een langdurige periode. Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg. Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het aanlegbudget, (ii) het beschikbare exploitatie en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd. Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM-contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten aanleg- en exploitatie en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd. De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit Aanleg en exploitatie en onderhoud (incl. areaalgroei) worden overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde netto contante waarde omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zogenaamde financiële inpassing of DBFM conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM-contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onderhoudsregime wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel. Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20–25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere exploitatie en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het exploitatie-, onderhoud- en vernieuwingartikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02, voor het hoofdwatersysteem artikel 3.02) en het DBFM artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04, voor het hoofdwatersysteem artikel 4.02) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract wordt het exploitatie- en onderhoudsdeel weer aan de reguliere exploitatie- en onderhouds-budgetten van RWS toegevoegd. In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten DBFM-contracten zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten is het genoemde exploitatie- en onderhoudsbudget (per jaar) ingezet. Dit komt na afloop van het DBFM-contract weer beschikbaar tegen het dan geldende prijspeil.

Hoofdwegennet Baanlengte1 Grote kunstwerken Wegconfiguratie in M-fase
A59 Rosmalen–Geffen 23 km 2x2 2019 1,0 mln.
N31 Leeuwarden–Drachten 56 km Langdeel aquaduct 2x2 2022 5,5 mln.
A12 Lunetten–Veenendaal 65 km 2x4, 2x3 2033 5,9 mln.
A10 Tweede Coentunnel 39 km 1ste en 2de Coentunnel 2x3+2x2, 2x4 2037 12,0 mln.
N33 Assen–Zuidbroek 105 km 2x2 2034 2,8 mln.
A15 Maasvlakte–Vaanplein 129 km nieuwe Botlekbrug, Thomassentunnel, Botlektunnel 2x3+2x2, 2x3, 2x2 2035 31,7 mln.
A1/A6 Diemen–Almere Havendreef (SAA) 72 km Aquaduct Muiden, verbrede Hollandse Brug 2x5+2, 2x4+2 2042 11,9 mln.
A12 Veenendaal–Ede–Grijsoord 50 km 2x3 2032 2,2 mln.
A9 Holendrecht–Diemen (Gaasperdammerweg, SAA) 41 km Gaasperdammer-tunnel 2x5+1 2038 14,2 mln.
N18 Varsseveld Enschede 70 km 2x2+2x1 2043 1,8 mln.
A27/A1 Utrecht Noord - knpt. Eemnes - Bunschoten 53 km 2x3+2x4 2043 3,9 mln.
A6 Almere (SAA) 39 km 2x5 2039 3,3 mln.
A24 Blankenburgverbinding 35 km Blankenburgtunnel, Aalkeettunnel 2x3 2043 10,1 mln.
A16 Rotterdam 37 km Rottemerentunnel 2x2+2x3 2043 7,2 mln.
A9 Badhoevedorp – Holendrecht (Amstelveen) 52 km 2x4+1 2038 2,6 mln.
A15/A12 Ressen - Oudbroeken (ViA15) 87 km Brug over het Pannerdensch kanaal 2x3 + 2x2 2044 6,1 mln.
Hoofdvaarwegennet Vaarweglengte Grote kunstwerken
Keersluis Limmel Nieuwe Keersluis Limmel, incl. verkeersbrug over sluis 2048 0,4 mln.
Beatrixsluis 3e Kolk 4 km Complex Prinses Beatrixsluis incl. baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal 2046 2,8 mln.
Zeetoegang IJmond Nieuwe zeesluis en sluiseilanden 2045 2,5 mln.
Sluis Eefde Nieuwe schutsluis inclusief onderhoud voorhavens (bestaande schutsluis tot 2021) 2047 1,0 mln.
Hoofdwatersysteem Grote kunstwerken
Afsluitdijk Afsluitdijk, spuicomplexen en keringen Den Oever en Kornwerderzand 2047 9,3 mln.
Hoofdspoorweginfrastructuur Spoorweglengte Grote kunstwerken
HSL 85 km Tunnel Groene Hart, Doorgaand Spoorviaduct Bleiswijk, Tunnel Rotterdam Noord, Tunnel Oude Maas, Tunnel Dordtse Kil, Brug Hollands Diep 2031 N.v.t.
  1. Baanlengte omvat: hoofdrijbanen, verbindingswegen en op- en afritten.

3. Overig

We zijn op weg naar een situatie waarin we een grotere instandhoudingsbehoefte moeten aankunnen om onze netwerken veilig, beschikbaar en betrouwbaar te houden. De komende jaren zien we als een transitiefase waarin Rijkswaterstaat en ProRail stapsgewijs kunnen toegroeien naar deze situatie. Maakbaarheid is hierbij een belangrijk uitgangspunt. Beide uitvoerders en de markt kunnen immers niet van vandaag op morgen structureel extra werk leveren. Uitvoeren van extra werk vraagt om een gedegen voorbereiding, aanbesteding en werving van personeel.

Ontwikkelingen vanaf 2024

De onzekerheid over de instandhoudingsbudgetten voor RWS vanaf 2024 maken dat de voorbereidingen voor 2024 niet optimaal kunnen plaats vinden. Denk aan het vooruit programmeren van werk en het daartoe voorbereiden van contracten en aanbestedingsprocessen. Op dit moment kan geconstateerd worden dat de budgetten voor 2024 en verder grofweg de helft zijn van de behoefte die RWS heeft om de netwerken te exploiteren en te onderhouden. Indien die budgettaire reeks hetzelfde blijft zijn significante keuzes nodig ten aanzien van te stoppen maatregelen en voorzieningen. Daarnaast zullen net als in andere jaren de kosten voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing verder toenemen door nieuwe aanlegprojecten. Het is dan ook aan een nieuw kabinet om snel na het aantreden een balans te vinden tussen verbeteringen (aanlegprojecten; nieuwe functies) en instandhouding van de infrastructuur en dat door te vertalen in de budgetten.

Ontwikkelplan Assetmanagement

In 2020 is de instandhoudingsbehoefte gevalideerd. Dat heeft ertoe geleid dat we naast financiële maatregelen ook – in lijn met de aanbevelingen van Horvat en PwClRebel – maatregelen nemen om het assetmanagement voor het hoofdwegennet, het hoofdvaarwegennet en het hoofdwatersysteem te verbeteren. Daartoe is het Ontwikkelplan Assetmanagement IenW opgesteld. De Tweede Kamer is hierover december 2020 geïnformeerd.

Met het Ontwikkelplan is de ambitie voor de door RWS beheerde netwerken neergezet die past bij instandhoudingsopgave waar we op deze netwerken voor staan. Assetmanagement is er om deze netwerken met oog voor de omgeving op een duurzame wijze beter te laten presteren zodat de gebruikers er nu en in de toekomst veilig gebruik van kunnen blijven maken. Het assetmanagement richten we zodanig in dat Rijkswaterstaat op ieder moment in samenhang inzicht kan bieden in de staat en het presteren van de netwerken, de risico’s en kosten en we op een veilige, betrouwbare en voorspelbare wijze onze diensten aan de maatschappij kunnen blijven verlenen. Het verbeterde assetmanagement resulteert erin dat IenW richting de politiek en samenleving overtuigende en inzichtelijk goede beslisinformatie kan opleveren om te komen tot realistische, betere, efficiëntere keuzes in het ontwikkelen, in stand houden en bedienen van de netwerken. En het resulteert erin dat Rijkswaterstaat betrouwbaar, voorspelbaar en eenduidig de instandhoudingsmaatregelen programmeert, plant, uitvoert opdat de netwerken zo efficiënt en effectief mogelijk functioneren.

Om deze ambitie te bereiken moeten op alle stappen van het assetmanagement verbeteringen doorgevoerd worden. De internationale norm ISO 55000 geeft hier richting aan. Het ontwikkeltraject duurt 5 jaar. De in het Ontwikkelplan voor 2021 benoemde acties zijn gericht op het helder en eenduidig beleggen van de verantwoordelijkheden, het uniformeren van de bij het creëren van inzicht en het maken van afwegingen gebruikte tools en de basis voor de vastlegging van areaalgegevens.

Jaarlijks wordt geëvalueerd welke voortgang op de ambitie is bereikt, zodat leerervaringen kunnen worden benut in de volgende stap in de transitie. Najaar 2021 worden de acties voor 2022 bepaald. De voortgang op het meerjarige ontwikkelplan zal extern beoordeeld worden. De eerste keer zal zijn medio 2022.

Programma Versoberingen en efficiency

In bijlage 4.2 van de Infrastructuurbegroting 2012 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de toen niet gedekte onderhoudsproblematiek tot en met 2020 bij RWS en over de mix van maatregelen om deze problematiek te beheersen.

Een van de maatregelen betreft een pakket aan efficiencymaatregelen en versoberingen van het onderhoudsniveau. De afspraken over deze te realiseren maatregelen zijn opgenomen in het Programma Versobering en Efficiency. De versoberingen en efficiencymaatregelen zijn stapsgewijs geïmplementeerd, omdat dit de mogelijkheid bood om binnen het afgesproken budgettaire kader door een verstandige mix van maatregelen passend bij de lokale situatie optimalisaties aan te brengen. Hierdoor konden en kunnen eventuele negatieve gevolgen voor doorstroming en veiligheid worden beperkt.

In bijlage 5 van de Infrastructuurbegroting 2013 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingmaatregelen van € 1,64 miljard naar netwerk gepresenteerd. Hiervan is tot en met 2016 € 891 miljoen gerealiseerd. In die bijlage is tevens een eerste inschatting opgenomen van effecten op veiligheid en doorstroming.

In bijlage 4 van de Infrastructuurbegroting 2015 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingsmaatregelen a € 1,64 miljard naar netwerk uitgesplitst en de prognose bijgesteld. In deze bijlage is de verwachte bandbreedte op basis van de verdere uitwerking en implementatie van de maatregelen in beeld gebracht. Wanneer het totaalpakket aan maatregelen bij de onderkant van de bandbreedte dreigt uit te komen, zal worden bijgestuurd door nieuwe maatregelen te treffen. Op basis van het huidige beeld is de inschatting dat het realiseren van het totale pakket van € 1,64 miljard aan versobering- en efficiencymaatregelen mogelijk is. Ten opzichte van de vorige begroting zijn de inzichten niet gewijzigd.

Na 2020 zal worden geëvalueerd of met het Programma Versoberingen en Efficiency de gestelde doelen zijn bereikt en of er vervolgacties nodig zijn. Bij de begroting 2023 zijn naar verwachting de resultaten bekend.

Bijlage 5: ProRail

In de kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie spoor (Kamerstukken II 2011–2012, 32 707, nr. 16) is een pakket maatregelen aangekondigd om de informatievoorziening naar de Tweede Kamer beter en transparanter te maken (aanbevelingen 14 en 15). Een deel van deze maatregelen is verwerkt in de verdiepingsbijlagen. In deze bijlage wordt de informatie verstrekt die de aansluiting tussen de middelen op het Mobiliteitsfonds en de bestedingen door ProRail betreft. In deze bijlage zijn de volgende onderdelen opgenomen:

A. Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven Mobiliteitsfonds 2022 (spoor);

B. Overzicht van de baten en lasten ProRail 2020–2026;

C. Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven ProRail 2020;

D. Balansposten ProRail 2020.

In bijlage 4: Instandhouding zijn de gegevens over het areaal, de prestaties en budgetten opgenomen.

In verband met de voorgenomen omvorming van ProRail van bv naar zbo wordt bezien of deze bijlage vanaf de ontwerpbegroting 2023 blijft bestaan. De Kamer zal hier te zijner tijd over worden geïnformeerd.

A. Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven Mobiliteitsfonds 2022 (spoor)

Figuur 9 Kasstroomoverzicht

B. Overzicht van de baten en lasten ProRail 2020–2026

Bedragen x EUR mln
Exploitatiebijdrage moederdepartement 869 813 782 811 835 851 822
Geactiveerde uren eigen productie 125 217 228 235 228 224 212
Gebruiksvergoeding en overige opbrengsten 374 399 407 396 395 406 402
Baten 1.368 1.429 1.417 1.442 1.458 1.481 1.436
Apparaatskosten 554 592 591 593 585 581 574
Kosten van uitbesteed werk 708 731 720 743 767 794 756
Kapitaallasten 116 106 106 106 106 106 106
Lasten 1.378 1.429 1.417 1.442 1.458 1.481 1.436
Saldo van baten en lasten ‒ 10 0 0 0 0 0 0

Bron: jaarrekening ProRail 2020 en subsidieaanvraag ProRail 2021

C. Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven ProRail 2020

Bedragen x EUR mln
Ontvangsten uit Infrastructuurfonds1 1.034 1.026 2.060
Ontvangsten van vervoerders 332 0 332
Ontvangsten van derden 119 255 374
Ontvangsten totaal 1.485 1.281 2.766
Betalingen aan leveranciers 1.109 1.150 2.259
Betalingen aan werknemers 298 106 404
Betalingen aan banken (rente en aflossing) 7 75 82
Afdracht BTW aan fiscus 70 0 70
Betalingen totaal 1.484 1.331 2.815
Mutatie liquide middelen 1 ‒ 50 ‒ 49
Liquide middelen per 31-12-2020 371
Liquide middelen per 31-12-2019 420
Afname liquide middelen 2020 ‒ 49
  1. In het Jaarverslag Infrastructuurfonds 2020 is € 2.059 miljoen voor betalingen aan ProRail opgenomen. Het verschil ad € 1 miljoen wordt veroorzaakt door (tussentijdse) afrondingen op miljoenen euros.

Bron: jaarrekening ProRail 2020

D. Balansposten ProRail 2020

Bedragen x EUR mln
Vooruit ontvangen bijdragen van derden 188 58 246
Vooruit ontvangen bijdragen van IenW ‒ 14 12 ‒ 2
Vooruit ontvangen bijdragen 174 70 244
Nog te egaliseren investeringsbijdragen 57 57 114
Nog te egaliseren exploitatiebijdragen ‒ 26 0 ‒ 26
Nog te egaliseren bijdragen 31 57 88
Getroffen voorzieningen en overige reserves 56
Saldo nog te betalen / vooruit betaalde kosten ‒ 17
Nog te betalen kosten 39
Liquide middelen per 31-12-2020 371

Bron: jaarrekening ProRail 2020

Bijlage 6: DBFM-conversies

Kenmerken DBFM-contracten

Een DBFM-contract is een geïntegreerde contractvorm, waarbij de opdrachtnemer verantwoordelijk is voor het ontwerp (design), de bouw (build), financiering (finance) en het onderhoud (maintain). De opdrachtgever gaat binnen een DBFM-contract een langlopende verplichting aan met een consortium van private partijen. Gedurende een periode van 20–25 jaar betaalt het Rijk een vergoeding aan het consortium voor de beschikbaarheid van de infrastructuur (beschikbaarheidsvergoeding). Voorts is een kenmerk van DBFM-contract een langjarig en vlak betalingsritme.

Verwerking potentiële DBFM-projecten in de verkenning- en planuit-werking

Bij de DBFM-projecten in voorbereiding wordt in de begroting op voorhand geen rekening gehouden met dit afwijkende betalingsritme dat kenmerkend is voor DBFM-contracten.1 Net als voor andere MIRT-projecten wordt bij de betreffende modaliteit het volledige bedrag voor aanleg geraamd op het artikel voor verkenning en planuitwerking en wordt een reservering voor het onderhoud gemaakt binnen de reguliere onderhoudsbudgetten en/of de investeringsruimte. Mocht in een later stadium een aanbesteding in DBFM-vorm toch niet mogelijk of opportuun blijken, dan blijft een meer klassieke aanbesteding via deze werkwijze altijd mogelijk.

Verwerking DBFM-contracten na overgang in de realisatie- en exploitatiefase

Bij de afronding van de aanbesteding van een DBFM-contract is de exacte omvang van de langjarige verplichting bekend. In de eerstvolgende begroting worden in samenspraak met het Ministerie van Financiën de klassieke reserveringen op de IenW-begroting gecorrigeerd voor het afwijkende kasritme van het DBFM-contract.2Een betaling aan een DBFM-consortium is een gecombineerde vergoeding voor onder meer de aanleg en het onderhoud van de infrastructuur, daarom wordt het volledige budget vervolgens geplaatst op het artikel voor geïntegreerde contractvormen bij de betreffende modaliteit.

Figuur 10

Bijlage 7: Tol

Scope

De Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15, die op 15 maart 2016 in werking is getreden, bevat het wettelijk kader om voor de projecten A24 Blankenburgverbinding en A12/A15 Ressen - Oudbroeken (ViA15) tol te heffen. In de Wet is opgenomen dat het tolsysteem verder wordt uitgewerkt in een uitvoeringsplan en een handhavingsplan die aan de Staten-Generaal worden voorgehangen voordat de tolheffing van start gaat. Het uitvoeringsplan bevat een algemene beschrijving van het tolsysteem, registratiemiddelen, de betalingsmogelijkheden en de klantenservice.

In het handhavingsplan zal worden beschreven hoe de boete wordt opgelegd en geïnd en het toezicht is georganiseerd. De invulling van de aangenomen moties gericht op de beperkingen van de kosten van de uitvoering, de bewaartermijn van privacygevoelige gegevens, de beperking van het aantal niet betalingen en maatregelen ter voorbereiding van de beëindiging van de tol worden hierin meegenomen.

In 2018 is de start van de realisatie aangehouden als gevolg van vertragingen in de uitvoeringsprojecten. In het tweede kwartaal van 2020 heeft het project Tijdelijke Tolheffing, op basis van de huidige planning van de beide aanlegprojecten (openstelling van de Blankenburgverbinding is voorzien in Q4 2024), een herstart gemaakt. In de komende periode zal bekeken worden of de scope en de bestaande wet nog moet worden aangepast als gevolg van gewijzigde inzichten.

Financieel

Per aanlegproject is een tolopgave vastgesteld. Voor de Blankenburgverbinding (BBV) is deze tolopgave € 344 miljoen (pp 2021) en voor de ViA15 € 312 miljoen (pp 2021). Dit betreffen de absolute getallen/netto contante waarde (de ontvangsten worden begroot op artikel 12.04 van het Mobiliteitsfonds).

In deze bedragen zijn tevens inbegrepen de uitvoeringskosten die gepaard gaan met het innen van tol, de handhaving en het beheren en onderhouden van het tolsysteem.

Bij tolheffing wordt uitgegaan van een periode van 25 jaar. Als de tolopgave op een wegdeel eerder wordt gerealiseerd, dan zal de tolheffing op dat wegdeel worden beëindigd en vice versa.

Planning

De tolheffing wordt samen met de beoogde uitvoeringsorganisaties verder uitgewerkt. Deze uitwerking landt in het uitvoeringsplan en het handhavingsplan. De realisatie van het systeem en de voorbereiding van de organisatie is voorzien in de periode 2020-2024.

De faseovergang van de voorbereidings- naar de realisatiefase in 2018 is aangehouden in verband met de aansluiting op de openstellingen van beide projecten. De herstart is gekoppeld aan de openstellingen van de Blankenburgverbinding en de ViA15.

Organisatie

Om te komen tot een werkend tolsysteem werkt het Ministerie van IenW aan het technisch en organisatorisch mogelijk maken van de heffing. Daarnaast wordt er gewerkt aan de juridische voorwaarden voor de tolheffing.

Specificatie inkomsten en uitgaven

In onderstaande tabel is het totaaloverzicht opgenomen van de verwachte inkomsten en uitgaven voor de periode 2020–2025 en wordt een doorkijk gegeven voor wat betreft de tolinkomsten voor de jaren daarna. Hiermee wordt informatie verstrekt die de financiële stromen en de voortgang van het realiseren van de tolopgave per project inzichtelijk maakt.

Rijksbijdrage voor project Blankenburgverbinding MF 12.04 0 0 0 22.073 22.073 22.073 22.073 22.073 22.073 22.073 22.072 22.073 53.603 31.527 31.527 253.528
Rijksbijdrage voor Tolsysteem en -organisatie 167 4.098 5.908 7.578 6.718 1.072 0 1.186 0 0 0 0 0 0 0 0 0
- bijdrage aan Rijkswaterstaat MF 12.06/12.03 0 0 0 0 0 0 0 0 0
- waarvan apparaat
- waarvan programma
- bijdrage aan Rijksdienst voor het Wegverkeer MF12.03 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
- waarvan apparaat
- waarvan programma
- bijdrage aan ILT 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
- waarvan apparaat
- waarvan programma
- bijdrage aan Centraal Justitieel Incassobureau MF 12.03 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
- waarvan apparaat
- waarvan programma
- nog toe te wijzen MF12.03 167 4.098 5.908 7.578 6.718 1.072 0 1.186 0 0 0 0 0 0 0 0
Subtotaal Blankenburgverbinding 167 4.098 5.908 7.578 28.791 23.145 22.073 23.259 22.073 22.073 22.073 22.072 22.073 53.603 31.527 31.527 253.528
Rijksbijdrage voor project ViA15 MF 12.04 0 0 0 0 0 0 19.802 19.802 19.802 19.802 19.802 19.805 19.802 79.208 39.604 19.802 228.606
Rijksbijdrage voor Tolsysteem en -organisatie 103 2.511 3.621 4.644 4.118 657 0 727 0 0 0 0 0 0 0 0 0
- bijdrage aan Rijkswaterstaat MF 12.06/12.03 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
- waarvan apparaat
- waarvan programma
- bijdrage aan Rijksdienst voor het Wegverkeer HXII 14/ MF12.03 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
- waarvan apparaat
- waarvan programma
- bijdrage aan ILT 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
- waarvan apparaat
- waarvan programma
- bijdrage aan Centraal Justitieel Incassobureau MF 12.03 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
- waarvan apparaat
- waarvan programma
- nog toe te wijzen MF12.03 103 2.511 3.621 4.644 4.118 657 0 727 0 0 0 0 0 0 0 0
Subtotaal ViA15 103 2.511 3.621 4.644 4.118 657 19.802 20.529 19.802 19.802 19.802 19.805 19.802 79.208 39.604 19.802 228.606
Totaal uitgaven Tol 270 6.609 9.529 12.222 32.909 23.802 41.875 43.788 41.875 41.875 41.875 41.877 41.875 132.811 71.131 51.329 482.134
Risicoreservering Tol MF 12.03 0 0 0 0 15.709 17.425 17.425 17.425 17.425 14.900 4.225 4.225 6.132 0 0 0 0
Ontvangsten tolsysteem MF 12.09 0 0 0 4.312 4.311 4.311 4.311 4.311 4.311 4.311 4.311 4.311 4.308
Totaal geraamde inkomsten Tol MF 12.09 0 0 0 26.385 26.384 46.186 46.186 46.186 46.186 46.186 46.188 46.186 137.119 71.131 51.329 482.134

Toelichting op de tabel

  1. Voor de realisatie en exploitatie van tol is er een aantal rollen en taken die vervuld worden, die betrekking hebben op zowel reguliere inning als voor de wettelijke aanmaning en handhaving. Daarnaast betreft het ook de uitvoeringskosten van IenW,
  2. Voor het mogelijk maken om tol te kunnen innen, moeten de uitvoeringsorganisaties zich gedegen voorbereiden, systemen aanpassen en producten en diensten inkopen. De kosten die hierbij worden gemaakt komen ten laste van de tolopgave en worden voorgefinancierd uit de reservering tol. Voor de verdeling van de kosten over de projecten is een verdeelsleutel bepaald op basis van verkeersvolumes.
  3. De kosten van de beoogde uitvoeringsorganisaties worden toebedeeld aan respectievelijk de Blankenburgverbinding en ViA15 en zullen worden gedekt uit de toekomstige tolontvangsten op deze verbindingen.
  4. De kostenverhouding tussen de Blankenburgverbinding en de ViA15 is momenteel gebaseerd op een verdeelsleutel. De verdeelsleutel kan in het 3de kwartaal worden gewogen aan het dan vastgestelde en goedgekeurde Voorlopig ontwerp.
  5. Het kasritme van de ontvangsten wordt geactualiseerd na vaststelling van het uitvoerings- en handhavingsplan.
  6. Cijfers per uitvoeringsorganisatie zijn nog niet gespecificeerd. Een doorkijk naar specifiek toe te delen kosten is naar verwachting in het 3de kwartaal 2021 beschikbaar. Dan zijn door de uitvoeringsorganisaties de Uitvoeringstoetsen en Plannen van Aanpak beschikbaar inclusief de kwantificering van de uitvoering.

Bijlage 8: Lijst van afkortingen

Afkorting
ABP Activiteitenplan en Begroting
AOV Achterstallig Onderhoud Vaarwegen
ATB-EG/-Vv Automatische treinbeïnvloeding Eerste Generatie/Verbeterde versie
ATB-Vv Automatische Treinbeïnvloeding – Verbeterde versie
BDU Brede Doeluitkering
BenO Beheer en onderhoud
BO MIRT Bestuurlijk overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
BOV Beheer, onderhoud en vervanging
BRG Bestaand Rotterdams Gebied
BZK Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
CSZK Commando Zeestrijdkrachten
DBFM Design, Build, Finance and Maintain
DF Deltafonds
DKTI3 Demonstratie Klimaat Technologieën en Innovaties in Transport
DUMO Duurzame Mobiliteit
DVM Dynamisch Verkeersmanagement
ERMTS European Rail Traffic Management System
ETV Emergency Towing Vessels
EU Europese Unie
EZK Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
FES Fonds Economische Structuurversterking
G3 de drie stadsregio’s Amsterdam, Rotterdam en Haaglanden
GF Gemeentefonds
GWW Grond-, weg- en waterbouw
HBR Havenbedrijf Rotterdam
HOV Hoogwaardig openbaar vervoer
HRN Hoofdrailnet
HSL Hogesnelheidslijn
HVWN Hoofdvaarwegennet
HWN Hoofdwegennet
HXII Hoofstuk 12 begroting Ministerie van Infrastructuur en waterstaat
IenW Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
IF Infrastructuurfonds
IPO Interprovinciaal Overleg
IR Investeringsruimte
IWKS Intelligente wegkantsystemen
KPI Kernprestatie indicatoren
KTM Korte-termijn-fileaanpak
LNV Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
LTSa Lange Termijn Spooragenda
LTSa 2 Lange Termijn Spooragenda deel 2
KWC Kustwachtcentrum
LCC Life Cycle Costs
LVO Landelijk Verbeterprogramma Overwegen
MEC Modular Energy Concept
MF Mobiliteitsfonds
MOC Maritiem Operatie Centrum
MIRT Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
MJPG Meerjarenprogramma Geluidsanering
MJPO Meerjarenprogramma Ontsnippering
NaNov Na Noord-Oostelijke Verbinding
NVGS Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen
NCW Netto contante waarde
NDW Nationale Databank Wegverkeergegevens
NMCA Nationale Markt- en Capaciteitsanalyse
NoMo Nota Mobiliteit
NS Nederlandse Spoorwegen
NSP Nieuwe Sleutelprojecten
NWA Netwerkanalyse
OV Openbaar Vervoer
OVS Openbaar Vervoer en Spoor
OV SAAL Openbaar Vervoer Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad
OVT Openbaar Vervoer Terminal
PF Provinciefonds
PHS Programma Hoogfrequent Spoorvervoer
PB Projectbesluit
PMR Project Mainportontwikkeling Rotterdam
PPC Publiek Private Comparator
PPS Publiek-Private Samenwerking
REP Ruimtelijk Economisch Programma
RMf Regionale Mobiliteitsfondsen
RSS Randstadspoor
RSP Regiospecifiek Pakket
RTG Goederen Railterminal Gelderland
RWS Rijkswaterstaat
SAAL Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad
SAR Search and Rescue-helikopters
SLA Service Level Agreement
SPV Strategisch Plan Verkeersveiligheid
Srv Subsidieregeling sanering varkenshouderijen
SVIR Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
SWUNG Samen Werken aan de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid
TB Tracébesluit
TEN-T Trans Europese Transport Netwerken
UPGE Uitvoeringsprogramma geluidemplacementen
UWO Uitwerkingsovereenkomst
VGR Voortgangsrapportage
VNG Vereniging van Nederlandse Gemeenten
ZES Zero Emission Services
ZZL Zuiderzeelijn

  1. __Deze werkwijze vloeit voort uit begrotingsregel 28 van het kabinet-Rutte II. Deze regel is door het huidig kabinet bestendigd.↩︎

  2. __Technisch gezien betekent dit een verlaging van het uitgavenplafond (van het begrotingstotaal van het Mobiliteitsfonds) in de jaren waarin het kasbudget geraamd stond en een verhoging van het uitgavenplafond (van het begrotingstotaal van het Mobiliteitsfonds) in de jaren waarin er een beschikbaarheidvergoeding nodig is.↩︎