[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2022

Memorie van toelichting

Nummer: 2021D31871, datum: 2021-09-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35925-XIV-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35925 XIV-2 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2022.

Onderdeel van zaak 2021Z14802:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021–2022
35 925XIV Vaststelling van de begrotingsstaat/staten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2022
Nr. 2

Memorie van toelichting

Geraamde uitgaven en ontvangsten

Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 1.845 mln.

Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 92 mln.

A. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat/begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld en worden de verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van verplichtingen-kasagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

C.J.Schouten

B. Artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen

1. Leeswijzer

Begrotingsstructuur

Beleidsagenda

De beleidsagenda begint met het onderdeel beleidsprioriteiten, waarin de hoofdlijnen van het (budgettair) beleid uiteen worden gezet. Daarnaast zullen de belangrijkste begrotingsmutaties voor zowel de uitgaven als ontvangsten worden weergegeven en toegelicht. Tot slot is de beleidsagenda voorzien van een overzicht van de niet-juridisch verplichte uitgaven, een toelichting op de Strategische Evaluatie Agenda en een overzicht van de risicoregelingen.

Beleidsartikelen

Aansluitend op de beleidsagenda volgt de toelichting op de beleidsartikelen. Per beleidsartikel is een algemene doelstelling en een beschrijving van de rol en verantwoordelijkheid van de bewindspersoon opgenomen. De beleidsartikelen bevatten een tabel waarin de meerjarige budgetten voor de financiële instrumenten zijn opgenomen. De financiële instrumenten zijn voorzien van een korte toelichting. Beleidswijzigingen ten opzichte van het voorgaande jaar worden in ieder beleidsartikel separaat toegelicht.

Begrotingsreserves

De begrotingsreserves op de begroting van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) worden ingezet voor de volgende doelen:

  1. Als borg voor de afgegeven garantstellingen (borgstellingsfaciliteit voor de landbouw). Uit deze begrotingsreserve kan een eventuele mismatch in de tijd tussen (premie-)inkomsten en uitgaven (verliesdeclaraties) worden opgevangen.
  2. De uitfinanciering (op kasbasis) van reeds aangegane en deels nog aan te gane verplichtingen (reserves voor landbouw en visserij). Via de reserves blijven de middelen beschikbaar voor het specifieke doel tot het moment van uitbetaling.
  3. Uitgaven als gevolg van financiële correcties die zijn opgelegd door de Europese Commissie (begrotingsreserve voor apurement).

In de beleidsartikelen 21 en 22 van deze begroting worden de bovengenoemde begrotingsreserves apart toegelicht (conform artikel 2.21, lid 2 Comptabiliteitswet 2016). Conform de motie Van Veldhoven en Koolmees (Kamerstuk 34 475-XIII, nr. 12) zijn de eventuele aanvullende afspraken over de begrotingsreserves opgenomen. In opvolging van de motie Geurts (Kamerstuk 34 000-XIII, nr. 64) worden de geraamde wijzigingen gedurende het begrotingsjaar in de 1e en 2e suppletoire begroting inzichtelijk gemaakt.

Niet-beleidsartikelen

In de LNV-begroting zijn twee niet-beleidsartikelen opgenomen: artikel 50 «Apparaat» en artikel 51 «Nog onverdeeld». In artikel 50 wordt ingegaan op de personele en materiële kosten van zowel het kerndepartement als de totale apparaatskosten van de NVWA en de begrotingsgefinancierde ZBO’s en RWT’s. Artikel 51 gaat in op de loonbijstelling, prijsbijstelling en middelen die nog worden verdeeld over de betreffende onderdelen op de LNV-begroting.

Begroting agentschappen

In de Begroting agentschappen is een overzichtstabel van het agentschap de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) opgenomen. Daarnaast wordt in de agentschapsparagraaf verder ingegaan op de begroting van de NVWA, waarbij ook een kasstroomoverzicht en een overzicht van doelmatigheidsindicatoren zijn opgenomen.

Begroting Diergezondheidsfonds (DGF)

De begroting van het DGF bevat een separate leeswijzer waarin de begroting nader wordt toegelicht.

Bijlagen

De bijlagen van de LNV-begroting zijn:

  1. Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak;
  2. Verdiepingshoofdstuk;
  3. Moties en toezeggingen;
  4. Subsidieoverzicht;
  5. Evaluatie- en overig onderzoek;
  6. Rijksuitgaven Caribisch Nederland;
  7. Europese geldstromen; en
  8. Lijst van afkortingen.

Groeiparagraaf

De wijzigingen in deze ontwerpbegroting betreffen voornamelijk het toevoegen van de bijlage Overzicht kengetallen en indicatoren en de bijlage Rijksuitgaven Caribisch Nederland.

Bijlage Indicatoren en kengetallen

Met ingang van deze begroting zijn diverse indicatoren en kengetallen opgenomen als aparte bijlage bij de begroting. Om de samenhang met de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) te bevorderen zijn deze ingedeeld in de thema's van de SEA.

Bijlage Rijksuitgaven Caribisch Nederland

Naar aanleiding van de voorlichting van de Afdeling Advisering van de Raad van State (RvS) en het Interdepartementale Beleidsonderzoek Koninkrijksrelaties (IBO) heeft het kabinet besloten het overzicht Rijksuitgaven (ten behoeve van) Caribisch Nederland uit te breiden (Kamerstukken II 2019/20, 35300 IV, nr. 11). Ter uitvoering hiervan is er aan deze begroting een bijlage toegevoegd waarin alle uitgavenreeksen ten behoeve van Caribisch Nederland zijn opgenomen.

2. Beleidsagenda

2.1 Beleidsprioriteiten

Inleiding

Op het werkveld van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) liggen complexe opgaven. Nationaal en internationaal heeft Nederland zich gecommitteerd aan fundamentele doelen op het gebied van natuur en biodiversiteit (Vogel- en Habitatrichtlijn), klimaat (Klimaatakkoord) en waterkwaliteit (Kaderrichtlijn Water). Met onder meer de LNV visie Waardevol en Verbonden (Kamerstuk 35 000-XIV, nr. 5) en het bijbehorende Realisatieplan is veel werk in uitvoering gebracht. LNV zet in op een duurzame productie binnen de grenzen van de milieugebruiksruimte en in evenwicht met de natuur1. In de komende jaren zijn hiervoor verdere stappen nodig die gepaard zullen gaan met nieuwe en soms moeilijke keuzes. Van álle betrokken partijen zullen ingrijpende veranderingen worden gevraagd. In dit proces neemt LNV de regie. Door duidelijk te zijn over de doelen en door samenspel te organiseren met betrokken partijen om deze doelen te kunnen realiseren. Drie samenhangende strategische lijnen stelt LNV daarbij centraal:

1. Versterken natuur en biodiversiteit, bewegen naar een natuurinclusieve samenleving

Mondiaal en ook in ons land staan de natuur en de biodiversiteit zwaar onder druk. Dit is een bedreiging voor het leven op aarde. Zonder goed functionerende ecosystemen komen diensten die de natuur levert in gevaar, zoals onze voedsel- en drinkwatervoorziening. Internationaal zijn realistische afspraken en concrete acties nodig om de mondiale biodiversiteit te herstellen. Binnen Nederland werkt LNV, met de provincies, aan herstel en ontwikkeling van nieuwe natuur. Klassiek natuurbeleid is echter niet voldoende. Niet alleen in natuurgebieden moeten we de natuur versterken, maar ook in het stedelijk en agrarisch gebied. Hiervoor is een omslag nodig in ons gedrag, waarmee we de beweging maken naar een natuurinclusieve samenleving. Dit betekent dat in alle besluiten en handelingen de effecten op de natuur en de kansen die natuur en natuurlijke processen bieden als vertrekpunt genomen worden. Natuurlijke processen kunnen dan beter benut worden in het realiseren van maatschappelijke opgaven zoals brede welvaart, klimaatadaptatie en een toekomstbestendige voedselvoorziening.

2. Duurzaam perspectief voor de Nederlandse landbouw, tuinbouw en visserij

De Nederlandse landbouw, tuinbouw en visserij zijn van grote waarde. Hoogwaardige productie gaat samen met een hoog niveau van kennis, technologie en innovatie. Dit draagt bij aan de verduurzaming van ketens en sectoren. Ondanks grote inspanningen in de afgelopen decennia, gaan de landbouw, tuinbouw en visserij nog over de grenzen van de milieugebruiksruimte. Om deze situatie beheersbaar te houden zijn overheden en ondernemers klem komen te zitten in een stapeling van regelgeving en handhaving. Met de omslag naar kringlooplandbouw werken we aan efficiënt gebruik van grondstoffen en een productie die samen gaat met de natuur. Dit stelt ons in staat om ruim van de grenzen af te komen en nieuw perspectief te bieden aan ondernemers. Daarbij is het belangrijk om gestelde doelen helder door te vertalen naar gebieden en bedrijven. Met kritische prestatie indicatoren wil LNV langjarig duidelijkheid bieden over de duurzame prestaties die van ondernemers verwacht worden én over de wijze waarop zij voor die prestaties beloond kunnen worden. Er ligt een gezamenlijke verantwoordelijkheid bij marktpartijen, consumenten en overheden om duurzame prestaties beter te laten renderen.

3. Brede welvaart in het landelijk gebied

In de komende jaren zullen agrarisch ondernemers in met name sectoren en gebieden met grote externe effecten stappen moeten zetten naar extensivering en het emissiearmer maken van hun bedrijfsvoering. Ook zullen er ondernemers zijn die stoppen. Tegelijk speelt in het landelijk gebied een veelheid aan andere ruimtelijke opgaven, waaronder het inpassen van duurzame energieopwekking, klimaatadaptatie, woningen en infrastructuur. Bezien vanuit het perspectief van brede welvaart gaat het óók om sociale en economische aspecten. Zoals de beschikbaarheid van voorzieningen en de structuur van economie en arbeidsmarkt. Het landelijk gebied is veerkrachtig, maar er bestaat tegelijk onbehagen over toenemende welvaartsverschillen tussen gebieden en de afstand die gevoeld wordt tot ‘Den Haag’. In recente adviezen van de Studiegroep Ruimtelijke inrichting landelijk gebied en het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Ruimtelijke Ordening komt het belang van een actieve rol van de Rijksoverheid naar voren (Kamerstukken 35334 nr. 141 en 34682, nr. 82). De breedte van ontwikkelingen in het landelijk gebied vraagt om het maken van integrale afwegingen en keuzes. Er ligt een opgave om duidelijkheid te verschaffen over de betekenis van nationale doelen voor de te onderscheiden gebieden. Waarbij het belangrijk is om in samenwerking met gebiedspartijen tot plannen te komen en deze in uitvoering te brengen. In aansluiting op de identiteit en het landschap van een gebied evenals processen die eerder in gang zijn gezet.

Met de voorgaande drie strategische lijnen laat LNV zien waar het in de komende jaren naartoe werkt. Dat vraagt uitwerking, ook voor politieke besluitvorming over bijvoorbeeld de inzet van maatregelen en middelen. In de navolgende delen van deze Beleidsagenda zijn de prioritaire activiteiten van LNV voor 2022 beschreven. Als eerste komen de overkoepelende thema’s stikstof, klimaat en kennis & innovatie aan bod. Vervolgens worden, langs de drie strategische lijnen, de activiteiten op de meer specifieke beleidsdossiers gepresenteerd. De Beleidsagenda sluit af met de beleidsprioriteiten van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) voor 2022. Een nadere toelichting op de activiteiten en wat LNV daarmee in 2022 wil bereiken is te vinden in de artikelsgewijze delen van deze begroting. Voor alle activiteiten geldt dat LNV actief de samenwerking zoekt met betrokken partijen en bij aanvang van deze samenwerking duidelijk is over wat het daarmee wil bereiken.

Overkoepelende thema’s

Structurele aanpak stikstofproblematiek

Om invulling te geven aan de resultaatverplichtingen voor reductie van stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden, zoals opgenomen in de Wet Stikstofreductie en Natuurverbetering (Wsn), implementeert LNV een pakket stikstofreducerende bronmaatregelen en maatregelen voor natuurbehoud. LNV hecht groot belang aan de legalisering van PAS-melders. In samenwerking met de bevoegde gezagen is het doel om de PAS-melders2 en meldingsvrije activiteiten uiterlijk drie jaar na het vaststellen van het legaliseringsprogramma te legaliseren. Met andere departementen maakt LNV inzichtelijk welke stikstofontwikkelruimte er nodig is voor de vergunningverlening voor verdere ruimtelijk-economische ontwikkelingen, zoals woningbouw en energieopwekking. In 2022 is de Stikstofdepositiebank operationeel.

LNV presenteert in 2022 het programma Stikstofreductie en Natuurverbetering. Dit bevat een beleids- en afwegingskader voor invulling van de doelstellingen in de Wsn, voor het verminderen van stikstofdepositie op stikstofgevoelige habitats in Natura 2000-gebieden en voor het bereiken van de instandhoudingsdoelstellingen voor deze habitats. Het opstellen van het programma gebeurt in samenhang met andere opgaven, zoals klimaat en economisch herstel. In het programma Stikstofreductie en Natuurverbetering verankert LNV ook de kaders voor interbestuurlijke samenwerking. De samenwerking met departementen, provincies, waterschappen en gemeenten is essentieel voor doorvertaling van de landelijke doelstellingen voor stikstofreductie naar de aanpak van de meer specifieke problematiek in gebieden. Provincies stellen hiervoor gebiedsplannen op die uiterlijk in 2023 gereed zijn. Aan de hand van natuurdoelanalyses is in de gebiedsplannen opgenomen hoe bronmaatregelen een gebiedsgerichte invulling krijgen.

Samen met de overheden van Vlaanderen, Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen geeft LNV uitvoering aan de afspraken om te komen tot grensoverschrijdende samenwerking in de aanpak van het stikstofprobleem in de grensgebieden. In Europees verband spant LNV zich in voor een uitvoering van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid die ten goede komt aan het behalen van stikstofdoelen en verankering van stikstofreductie in instrumenten zoals de richtlijnen voor de Green Deal en Nationale Emissieplafonds.

De uitvoering van het Nationaal Kennisprogramma Stikstof resulteert in een meer robuuste wetenschappelijke onderbouwing van het stikstofbeleid. Daarmee worden onzekerheden over het proces van stikstofemissie tot depositie gereduceerd. Een consortium onder regie van het Planbureau voor de Leefomgeving monitort de voortgang van stikstofreductie en rapporteert in 2022 voor het eerst over de omvang van de stikstofdepositie op de stikstofgevoelige habitats in relatie tot de in de wet bepaalde omgevingswaarden. Met de van het consortium verkregen inzichten bepaalt LNV waar bijsturing van het stikstofbeleid mogelijk aan de orde is.

Realiseren klimaatopgave landbouw en landgebruik

De urgentie om de broeikasgasemissies in de landbouw en het landgebruik omlaag te brengen neemt verder toe. De aarde warmt namelijk sneller op dan gedacht en de reductie van de broeikasgassen gaat langzamer dan beoogd. Dit blijkt uit de achterblijvende prestaties op de doelstellingen in het Klimaatakkoord (Kamerstuk 32 813, nr. 342) en het Urgendavonnis (Kamerstuk 32813, nr. 496). Bovendien is inmiddels een hoger Europees klimaatdoel vastgelegd met 55% reductie van broeikasgassen in 2030.

In 2022 moet het tempo van de uitvoering van het Klimaatakkoord flink omhoog. LNV zet met de toepassing van routekaarten in op een betere sturing en borging van de uitvoering. Dit geeft meer richting aan de acties, randvoorwaarden en te behalen tussenresultaten op weg naar 2030. Indien uit de monitoring en uit emissieramingen van het Planbureau voor de Leefomgeving blijkt dat er te weinig vordering is, stuurt LNV bij om het doelbereik zeker te stellen.

De EU besluit in 2022 op welke wijze de lidstaten gezamenlijk de overeengekomen 55% reductie van broeikasgasemissies moeten realiseren. Dan wordt ook duidelijk wat de consequenties van het Europees klimaatbeleid zijn voor de landbouw en het landgebruik in Nederland. Om hier op in te kunnen spelen zal LNV aanvullende maatregelen en instrumenten verkennen op de thema’s veehouderij, veenweiden, glastuinbouw en voedsel. Uitgangspunt daarbij is dat de te verkennen maatregelen structureel effectief zijn en dat ze onderdeel zijn van de transitie om in de periode ná 2030 te komen tot het gestelde doel: klimaatneutraal in 2050 (Kamerstuk 32813, nr. 808). In het bijzonder voor maatregelen in de veehouderij is er sprake van een belangrijke samenhang met de structurele aanpak stikstof en met de gebiedsgerichte invulling van deze opgaven.

Tegelijk speelt LNV in op de gevolgen van klimaatverandering voor de natuur en de landbouw, in het bijzonder de toenemende droogte. Als onderdeel van de Nationale Klimaatadaptatiestrategie (NAS) geeft LNV, samen met partners, uitvoering aan de Actielijnen klimaatadaptatie natuur en het Actieprogramma klimaatadaptatie landbouw. Gewerkt wordt aan het optimaliseren van het water- en bodemsysteem, de toepassing van robuuste rassen en teeltsystemen, de verspreiding van kennis en innovatie en een verbeterd risicomanagement. Na evaluatie van het programma bepaalt LNV de vervolgstappen om te komen tot een landbouw die meer weerbaar is tegen klimaatverandering.

Doorontwikkelen van het missiegedreven kennis- en innovatiebeleid

Met een integrale programmering geeft LNV verder vorm aan het missiegedreven kennis- en innovatiebeleid voor Landbouw, Water en Voedsel (LWV) (Kamerstuk 33 009, nr. 81). Dit houdt enerzijds in dat LNV, in samenwerking met bedrijven en kennisinstellingen, investeert in publiek-private samenwerkingen en anderzijds dat LNV zelfstandig investeert in kennisontwikkeling, innovatie, kennisoverdracht en onderwijs voor onderwerpen waarvoor (nog) geen markt bestaat, maar die wel maatschappelijk urgent zijn. De instrumenten zijn geheel gericht op het realiseren van de missies van het thema LWV. Op basis van een tussenevaluatie van het Kennis- en Innovatieconvenant (KIC) en van de Kennis- en innovatieagenda (KIA) LWV, waarover het ministerie van Economische Zaken en Klimaat eind 2021 rapporteert, wordt bepaald of voorgenomen budgetten voor de periode 2022-2023 aanpassing vragen.

In Europees verband participeert LNV in het programma Horizon Europe. Voor LNV is ‘gezonde bodem en voedsel’ een belangrijk missiegebied. LNV geeft invulling aan drie partnerschappen voor internationaal onderzoek op het gebied van biodiversiteit, water en bio-economie.

In vervolg op de LNV-digitaliseringsvisie start LNV met de uitvoering van het Actieprogramma om agrarische sectoren meer datagedreven te kunnen laten werken. Hierbij gaat het om onderzoek en opschaling van innovaties gericht op betrouwbare data, data-infrastructuur, datapositie van de boer en de ontwikkeling van digitale competenties.

Versterken natuur en biodiversiteit, bewegen naar een natuurinclusieve samenleving

Een ambitieuze internationale aanpak voor biodiversiteitsherstel

Nederland verkent samen met andere lidstaten hoe het in de komende jaren uitvoering kan geven aan de Europese Biodiversiteitsstrategie. Volgend op de afspraken die Nederland maakt op de 15e verdragsvergadering van het Verdrag Inzake de Biologische Diversiteit (CBD), geeft LNV ook uitvoering aan de acties die daar gemaakt worden over het stoppen van de afbraak van natuurlijke systemen en het herstel van de biodiversiteit. Als toegezegd aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 26 407, nr. 137) stelt LNV een National Biodiversity Strategy and action plan op om de internationale en nationale doelen en acties op elkaar aan te laten sluiten.

Uitvoering programma Natuur

Met de uitvoering van het Programma Natuur werken LNV en de provincies aan natuurherstel en -ontwikkeling om de negatieve gevolgen van overmatige stikstofdepositie tegen te gaan. Na een eerste tussenevaluatie bepaalt LNV in 2022 waar aanscherping van het programma Natuur nodig is. Om tot systeemherstel in de Natura 2000-gebieden te komen is het van belang ook maatregelen in de overgangsgebieden te nemen. LNV inventariseert de kansen en knelpunten in deze gebieden en neemt hierna een besluit over de inzet van het instrumentarium om de gestelde doelen te realiseren.

Uitbreiding van het natuur- en bosareaal

LNV brengt samen met de provincies het Natuurnetwerk Nederland (NNN) versneld in uitvoering om de afgesproken doelstelling van 80.000 hectare extra natuur in 2027 te behalen. Tegelijk komt de Bossenstrategie in uitvoering. De ambitie van deze strategie is het realiseren van in totaal 37.000 hectare nieuw bos in 2030. Voor een deel hiervan zijn op dit moment de benodigde financiële middelen beschikbaar.

Natuurversterking in de Noordzee, Waddenzee en Grote Wateren

In lijn met het Noordzeeakkoord neemt LNV beschermende maatregelen in zeven gebieden in de Noordzee om biologische rijkdommen in stand te houden. Ook onderzoekt LNV hoe de ecologische kansen van de aanleg van windparken op de Noordzee beter benut kunnen worden. Binnen de Programmatische Aanpak Grote Wateren worden streefbeelden opgesteld om de toekomstige maatregelen voor realisatie van Natura2000-doelen te bepalen. LNV stelt een natuurwinstplan op voor het realiseren van een ecologisch robuuste deltanatuur. Voor de regeringsconferentie met Duitsland en Denemarken zet LNV in op het maken van nieuwe trilaterale afspraken ter versterking van het ecosysteem in de Waddenzee. In het Nederlandse deel van de Waddenzee geeft de Beheerautoriteit Waddenzee uitvoering aan het Integraal Beheerplan.

Bouwen aan de Agenda Natuurinclusief

Samen met maatschappelijke partijen en overheden geeft LNV in 2022 uitvoering aan de acties in de Agenda Natuurinclusief. Om in de landbouw een natuurinclusieve werkwijze meer gebruikelijk te maken, werkt LNV onder meer aan het verduurzamen en natuurinclusief maken van pacht. Dat gebeurt in een samenwerkingsproject met experimenten dat LNV opzet met Staatsbosbeheer. Bij het natuurinclusief maken van pacht zal LNV ook het Rijksvastgoedbedrijf betrekken. Als onderdeel van de Green Deal ‘Natuurinclusieve landbouw in het groene onderwijs’, stelt LNV gebiedsspecifieke biodiversiteitsdoelen op en zorgt het voor verspreiding van de kennis over natuurinclusieve landbouw via onder meer het opnemen hiervan in curricula. In leernetwerken ondersteunt LNV goede voorbeelden van natuurinclusieve landbouwpraktijken, zoals agroforestry.

Duurzaam perspectief voor de Nederlandse landbouw, tuinbouw en visserij

Gemeenschappelijk landbouwbeleid dat bijdraagt aan klimaat, biodiversiteit en landschap

Het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) treedt op 1 januari 2023 in werking. Met het Nationaal Strategisch Plan treft LNV, samen met betrokken partijen, de voorbereidingen voor een effectieve uitvoering. Het nieuwe GLB zal meer gericht zijn op doelgerichte betalingen voor duurzame en innovatieve landbouw. Met deze omslag kan, meer dan voorheen gestuurd worden op de verduurzaming van de productie en het realiseren van doelen voor klimaat en verdere emissiereductie, biodiversiteit en de versterking van het landschap.

Versterken agrarisch ondernemerschap en verdienvermogen

Met het Omschakelprogramma biedt LNV ondersteuning in de financiering die nodig is voor het maken van de omslag naar een meer duurzame landbouw. Met de inzichten uit het programma True Cost Accounting in Agri&Food en de Agro-nutrimonitor van Autoriteit Consument en Markt evenals de nieuwe Europese Verordening over markttransparantie, verkent LNV nieuw beleid over prijsvorming in de agrarische sector. De verwachte wijziging in de Mededingingswet (Kamerstuk 35770, nr. 3) verduidelijkt mogelijkheden tot samenwerking van ondernemers. Op basis van het advies van de kwartiermaker verkent LNV het aanstellen van een Samenwerkingsambassadeur met als doel om meer samenwerking in de agrarische sector te stimuleren (Kamerstuk 35000-XIV-81).

Verduurzaming veehouderij

LNV ondersteunt dierlijke sectoren in de uitvoering van hun integrale plannen voor verduurzaming. LNV zet extra in op het vergroten van de vraag naar duurzame dierlijke producten in Noordwest-Europa. Dit gebeurt door het stimuleren van nieuwe productiemethoden en harmonisering van criteria voor duurzaamheid. LNV stelt gefaseerd onderdelen van de Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen (Sbv) open. Veehouders kunnen hiermee innovatieve technieken en/of managementmaatregelen ontwikkelen en deze vervolgens breder toepassen. Dit moet resulteren in een vermindering van de uitstoot van ammoniak, methaan, geur en fijnstof, waarmee tegelijk bijgedragen wordt aan herstel van de biodiversiteit.

Verminderen stikstofdepositie met het beëindigen van veehouderijbedrijven en pilot grondfonds stikstofaanpak

Met de Landelijke beëindigingsregeling voor veehouderijlocaties (Lbv) en de Maatregel gerichte opkoop (MGO) werkt LNV aan de reductie van de stikstofdepositie vanuit de veehouderij. De Lbv wordt opengesteld voor houders van melkvee, varkens en pluimvee die veel stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden veroorzaken en op vrijwillige basis hun bedrijf willen beëindigen. De MGO is gericht op het opkopen van de grootste piekbelasters en wordt zodanig toegepast dat er maatwerk geboden kan worden in de gebiedsprocessen onder leiding van de provincies. Hierop aansluitend werkt LNV aan het uitvoeringsgereed maken van een pilot grondfonds stikstofaanpak (motie lid Dik-Faber c.s., Kamerstuk 35 600, nr. 47). Het doel van deze pilot is om gronden, die vrijkomen bij het vrijwillig opkopen van agrarische ondernemingen, te verwerven en voor hernieuwde inzet te verkopen. Onderzocht wordt of dit bijdraagt aan het versneld en in samenhang realiseren van de beleidsopgaven in het landelijk gebied.

Verbeteren dierenwelzijn en diergezondheid

In vervolg op de evaluatie van de Wet Dieren (Kamerstuk 28286, nr. 1139) zet LNV zich in om lastig handhaafbare open normen van deze wet verder in te vullen. Dit komt de handhaafbaarheid en daarmee bescherming van dieren ten goede. LNV presenteert een voorstel om vervolg te geven aan de aanbevelingen uit het onderzoek van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (Ovv) naar de aanpak van stalbranden (Kamerstuk 35570-XIV nr. 74). Het Plan van aanpak voor verbetering van het dierenwelzijn tijdens hitteperiodes voert LNV uit. Dat geldt eveneens voor de acties ter verbetering van het slachtsysteem (Kamerstuk 28 286, nr. 1169).

Om de fysieke en mentale gezondheid van gezelschapsdieren te verbeteren is het belangrijk om de welzijnsrisico’s bij de fok, handel en het houden van deze dieren te verminderen. LNV geeft uitvoering aan de beleidsregel kortsnuitigen en regels voor de identificatie en registratie van honden. Ook geeft LNV voorlichting over het houden van dieren en doet het onderzoek naar trainingsmethoden.

Om het risico op het ontstaan en de verspreiding van zoönosen te beperken versterkt LNV, samen met het ministerie van VWS, het zoönosebeleid (Kamerstuk 25 295, nr. 990). Het recent opgeleverde rapport ‘Zoönosen in het vizier’ van de expertgroep zoönosen is daarbij het uitgangspunt (Kamerstuk 25 295, nr. 1357).

Beter benutten mest, verbeteren waterkwaliteit, minder gebruik kunstmest

LNV hervormt het mestbeleid om de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater te verbeteren (Kamerstuk 33037, nr. 374). Tevens speelt het mestbeleid een belangrijke rol bij het behalen van de stikstof- en klimaatdoelstellingen. Uitgangspunten van het toekomstig mestbeleid zijn een grondgebonden melk- en rundveehouderij, afvoer en verwerking van alle mest van niet-grondgebonden bedrijven en een gebiedsgerichte aanpak in gebieden waar doelen voor waterkwaliteit niet gehaald worden. Met deze aanpak zal er op termijn in de melk- en veehouderij niet langer sprake zijn van een mestoverschot. In de overige sectoren zal de mest van niet-grondgebonden bedrijven worden verwerkt tot producten die zo goed mogelijk aansluiten bij de behoefte van bodem en gewas.

Parallel aan de hervorming van het mestbeleid bereidt LNV het zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn 2022-2025 voor. Met dit actieprogramma wordt invulling gegeven aan de verplichtingen van de Nitraatrichtlijn. Tevens zet LNV met het actieprogramma in op een verbetering van de waterkwaliteit en daarmee het tijdig behalen van de doelen van de Europese Kaderrichtlijn Water. Het zevende actieprogramma is meer dan eerdere actieprogramma’s gericht op gebieden en teelten met problematiek ten aanzien van nutriëntenuitspoeling- en afspoeling. Teneinde het gebruik van kunstmest te reduceren zet LNV in op verruiming van de Europese afspraken voor het gebruik van hoogwaardige producten uit dierlijke mest. Met een digitale realtime verantwoording van het transport van mest versterken LNV, NVWA en RVO de handhaving. Om de ammoniakemissie bij mestaanwending te verminderen ondersteunt LNV het verdund aanwenden van mest met water.

Gewasbeschermingsmiddelen en weerbare planten en teeltsystemen

LNV geeft uitvoering aan de afspraken in het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie gewasbescherming 2030 (Kamerstuk 27 858, nr. 518). Centraal daarin staat het benutten van natuurlijke processen, via het versterken van de weerbaarheid van planten en teeltsystemen. Daarmee wordt het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen omlaag gebracht, wat resulteert in minder emissies naar het milieu. Bij de toelating van gewasbeschermingsmiddelen baseert LNV zich op actuele wetenschappelijke inzichten en streeft het naar Europese harmonisatie. Daarnaast zet LNV zich in Europees verband in voor een toekomstbestendig wettelijk kader voor innovatieve veredelingstechnieken, zoals Crispr-Cas. Deze technieken zorgen ervoor dat gewassen beter bestand zijn tegen ziektes, droogte, hitte en verzilting. Voorwaarde voor toelating van nieuwe veredelingstechnieken is dat soortengrenzen niet overschreden worden.

Verduurzamen energiegebruik in de glastuinbouw

In het Klimaatakkoord is de ambitie opgenomen om te komen tot een klimaatneutrale glastuinbouw in 2040. In het najaar van 2021 legt LNV met Glastuinbouw Nederland, Greenports Nederland en de ministeries van Financiën en Economische Zaken en Klimaat afspraken vast in een nieuw convenant energietransitie glastuinbouw. Daarin zijn de tussendoelen, acties en maatregelen opgenomen voor de periode 2021-2030. In 2022 komt het convenant in uitvoering. Daarnaast verkent LNV, samen met de ministeries van Economische Zaken en Klimaat en Financiën, verbeteringen in generieke beleidsinstrumenten zoals de Opslag Duurzame Energie. Het doel is te komen tot meer prikkels voor energiebesparing en gebruik van duurzame energie.

Stimuleren groei van biologische productie en consumptie

Volgend op de ambities in de Farm-to-Fork mededeling van de Europese Commissie, stelt LNV een nationale strategie op voor het vergroten van biologische productie en consumptie in Nederland. LNV geeft hiermee tegelijk een impuls aan natuurinclusieve landbouw (Kamerstuk 22 112, nr. 3106).

Verminderen voedselverspilling en vergroten consumptie duurzaam voedsel

Met partners in de Stichting Samen Tegen Voedselverspilling werkt LNV aan het doel om in 2030 1 miljoen ton grondstoffen binnen de Nederlandse voedselketen te houden of een hoogwaardige bestemming te geven (Kamerstuk 31 532, nr. 242). Voor verschillende schakels van de voedselketen maakt de stichting inzichtelijk wat het aandeel in de verspilling van voedsel is. In het verminderen van voedselverspilling ligt de focus op het wegnemen van belemmeringen in het verwaarden van reststromen. In samenwerking met het Voedingscentrum stimuleert LNV de bewustwording onder consumenten van een gezonde balans tussen plantaardige en dierlijke eiwitten en van de voordelen van niet te veel eten. Met een benchmark biedt LNV consumenten inzicht in de betekenis van verschillende duurzaamheidskenmerken voor voeding.

Verminderde afhankelijkheid van de import van eiwitrijke grondstoffen

LNV geeft uitvoering aan de Nationale Eiwitstrategie (Kamerstuk 35570-XIV-70). Dit resulteert in het vergroten van de teelt van eiwitrijke gewassen in Nederland, ontwikkeling van nieuwe eiwitrijke gewassen en eiwitbronnen, insectenteelt, benutting van reststromen en het verhogen van het aandeel plantaardige consumptie.

Toekomstbestendige visserij

Uitgangspunt van het visserijbeleid is dat de visserij aan het ecosysteem niet meer onttrekt dan het dragen kan. LNV werkt hiervoor gebiedsgericht in de Noordzee, de Noordzeekustzone, het Waddengebied en het IJsselmeer. De uitvoering van afspraken uit de Kottervisie en het Noordzeeakkoord (Kamerstukken 29675 nr. 195 en 33450 nr. 68) resulteren de komende jaren in een kleinere, maar ook meer duurzame en rendabele visserijsector.

De middelen uit de Europese Brexit Adjustment reserve zet LNV in voor herstructureringsmaatregelen om de Nederlandse vlootcapaciteit in balans te brengen met toekomstige vangstmogelijkheden. Samen met de kottervissers maakt LNV een innovatieagenda, gericht op minder bodemberoering, minder uitstoot van broeikasgassen en afval en meer selectief vissen. De middelen die Nederland ontvangt uit het Europees Maritiem Visserij en Aquacultuur Fonds zet LNV primair in voor innovatie in de kottervisserij en garnalensector, maar deze worden ook gebruikt voor verduurzaming in de aquacultuur evenals Mosselzaadinvanginstallaties. Om de effectiviteit van controle en handhaving te vergroten en de nalevingsbereidheid onder vissers te vergroten heeft LNV een wetsvoorstel tot wijziging van de Visserijwet 1963 in procedure gebracht die het mogelijk maakt om bij overtredingen een bestuurlijke boete op te leggen.

In vervolg op de convenanten Visserij in Beschermde Gebieden (VIBEG2) en VisWad werkt LNV met de garnalensector en natuurorganisaties aan een toekomstperspectief voor de garnalensector (Kamerstuk 29675, nr. 200). Samen met de NVWA start LNV de toepassing van de nieuwe black box met als doel de naleving van regelgeving in de garnalensector te verbeteren. Voor de visserij in het IJsselmeergebied stelt LNV, na een staatssteuntoets door de Europese Commissie, een saneringsregeling open voor de schubvisvisserij met staand net en zegen. Ook hier is het doel om de visserij in balans te brengen met de draagkracht van het ecosysteem.

Bijdragen aan de verduurzaming van het internationale voedselsysteem

In een nieuwe strategie zet LNV uiteen hoe het wil bijdragen aan het vergroten van de internationale voedselzekerheid en de verduurzaming van het voedselsysteem (Kamerstuk 33 625, nr. 280). Het landbouwattachénetwerk ontwikkelt zich door als internationale partner in het vinden van duurzame oplossingen voor lokale opgaven. Nederlandse producten, kennis en innovaties worden daarbij proactief aangedragen. Naast het bestaande initiatief Seed NL zet LNV een nieuw internationaal publiek-privaat programma op voor ‘klimaatslim voedsel produceren’.

Bevordering handelstoegang en inzet handelspolitiek

LNV maakt afspraken met derde landen over het wegnemen van veterinaire en fytosanitaire belemmeringen voor Nederlandse agrofoodbedrijven. Nederland zet zich bij handelsakkoorden tussen de Europese Unie en derde landen in voor de belangen van de Nederlandse land- en tuinbouw met meer aandacht voor duurzaamheid en dierenwelzijn en bevordering van het gelijk speelveld. Samen met andere departementen monitort LNV de gevolgen van de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk. Waar nodig wordt, in samenspraak met het bedrijfsleven en uitvoerende diensten, actie ondernomen om handelsstromen met het Verenigd Koninkrijk optimaal te laten verlopen.

Brede welvaart in het landelijk gebied

In samenwerking met regionale partijen geeft LNV uitvoering aan dertig Regio Deals (Kamerstuk 29 697, nr. 90). Deze verschillende deals hebben tot doel om de brede welvaart in de regio te versterken. LNV stimuleert het delen van ervaringen, kennis en resultaten tussen de partijen die betrokken zijn bij Regio Deals. Dit gebeurt in samenwerking met het Planbureau voor de Leefomgeving, het Centraal Bureau voor de Statistiek en de regionale (plan)bureaus.

Daarnaast komen de regionale gebiedsprocessen en gebiedsplannen in het kader van de Nationale Omgevingsvisie -en als onderdeel daarvan het Nationaal Programma Landelijk Gebied- verder in uitvoering. LNV sluit aan bij de in gang gezette gebiedsprocessen voor onder meer de aanpak van de klimaat- en stikstofopgave. De governance en het instrumentarium voor de gebiedsprocessen worden verder geoperationaliseerd, met als doel om in allianties van Rijk en regio’s tot effectieve planvorming en uitvoering te komen.

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) 

De NVWA vult haar toezichttakken risicogericht in. In de meerjarenagenda geeft de NVWA weer wat de belangrijkste risico’s zijn op de zeven publieke belangen waar zij toezicht op houdt. Hieruit volgt dat de focus in het werk van de NVWA de komende jaren ligt op de naleving van regels bij het houden en het doden van productiedieren, het tegengaan van nieuwe dier- en plantziekten via handelsstromen en de online handel en naleving van regels voor verboden producten en exotische dieren.

Naast toezicht bestaat een deel van het werk van de NVWA uit verplichte (keurings)werkzaamheden. Het gehele takenpakket van de NVWA is daarmee omvangrijk en, als weergegeven in het onderzoek van Deloitte, momenteel niet in balans met de beschikbare middelen. Om het toezicht van de NVWA toekomstbestendig te kunnen organiseren is het belangrijk dat de taken en middelen van de NVWA bestendig in balans worden gebracht. Hiertoe zijn voorstellen gedaan die keuzes vragen van een volgend kabinet.

Parallel start de NVWA een project om de diensten van de NVWA duidelijker te definiëren, opdat kosten transparanter en directer toegerekend kunnen worden. Het streven is om aan de hand hiervan tot afronding van de heroverweging van de financieringssystematiek te komen. Met uitvoering van de voortrollende agenda werkt de NVWA aan de professionalisering en het vakmanschap in de organisatie. De verbetering van het specifiek interventiebeleid zorgt ervoor dat inspecteurs van de NVWA meer uniform kunnen interveniëren. Dit draagt bij aan de rechtsgelijkheid in het handelen naar ondernemers. De NVWA voert verder het ICT-Actieplan uit om de informatiepositie te versterken en zodoende het toezicht nog meer risicogericht in te kunnen vullen en ook te scoren op Kritische Prestatie Indicatoren.

Overzicht coronamaatregelen

De afgelopen maanden zijn voor een belangrijk deel getekend door de coronacrisis. Het kabinet heeft diverse (nood)maatregelen genomen om de crisis het hoofd te bieden. Deze paragraaf geeft een overzicht van de maatregelen die op de begroting van het Ministerie van LNV zijn genomen. Een uitgebreid overzicht is te vinden op https://www.rijksfinancien.nl/corona-visual .

Tijdelijke Borgstelling MKB-Landbouwkredieten corona (BL-C) 28 Kamerstuk 35 414, nr. 2 en Kamerstuk 35 442, nr. 2
Bestrijding COVID-19 in de pelsdierhouderij 73,6 Kamerstukken 28 286, Kamerstuk 35 539, nr. 2
Beleidsregel nadeelcompensatie pelsdierhouderij 0,5 136,6 1 1 Kamerstuk 28 286, nr. 1124, Kamerstuk 35 539, nr. 2 en Kamerstuk 35 633, nr. 6
Tijdelijke Regeling subsidie dierentuinen 39 Kamerstuk 35 420, nr. 105
Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers 158 43 Kamerstuk 35 650-XIV, nr. 4
Regeling ongedekte vaste kosten land- en tuinbouw COVID-19 20 Kamerstuk 35 420, nr. 349

Tijdelijke Borgstelling MKB-Landbouwkredieten corona (BL-C)

Vanaf maart 2020 is de Borgstelling Landbouw tijdelijk verruimd om liquiditeitsproblemen bij ondernemers als gevolg van de coronacrisis op te kunnen vangen (BL-C). De overheid staat borg voor 70% van een werkkapitaalkrediet van maximaal € 1,2 mln. per onderneming. Indien een bedrijf de maximale ruimte van de reguliere BL borgstelling reeds heeft benut, kan de borgstelling met € 300.000 worden verruimd zodat aan elk bedrijf in ieder geval werkkapitaal beschikbaar kan worden gesteld. De BL-C heeft een totaal garantie plafond (over de jaren heen) van € 180 mln.

De middelen (€ 28 mln.) zijn ten behoeve van de BL-C in de risicovoorziening Borgstellingsfaciliteit afgestort. Dit geld is bedoeld om eventuele verliesdeclaraties (als gevolg van faillissement) te dekken die zich bij afgegeven garantstellingen kunnen voordoen. Tot op heden (31-05-2021) zijn 211 BL-C garantstellingen verleend, waarbij de overheid in totaal voor circa € 60 mln. garant staat. Verliesdeclaraties hebben zich nog niet voorgedaan.

De verruiming van de BL regeling met de BL-C geldt tot 31 december 2021 en is toegankelijk voor bedrijven in de land- en tuinbouw en voor visserij en aquacultuurbedrijven. Bij onderuitputting na definitieve beëindiging van de crisismaatregelen vloeien de middelen terug naar het algemene beeld.

Bestrijding COVID-19 in de pelsdierhouderij

In 2020 is voor € 73,6 mln. aan middelen beschikbaar gekomen op de begroting van LNV t.b.v. de bestrijding van COVID-19 in de pelsdierhouderij. Naar verwachting zal in het najaar van 2021 de eindafrekening in het Diergezondheidsfonds plaatsvinden. Daarnaast is in 2020 een bedrag beschikbaar gesteld voor onderzoek naar onder andere besmettingsroutes van COVID-19, welk onderzoek deels doorloopt in 2021. In 2022 zijn geen uitgaven meer voorzien in het kader van de bestrijding.

Beleidsregel nadeelcompensatie pelsdierhouderij

In 2021 vindt uitvoering plaats van de beleidsregel nadeelcompensatie. Hiervoor zijn de middelen in 2021 beschikbaar op de LNV-begroting. Voor 2022 zijn alleen uitvoeringskosten (beroep en bezwaar) voorzien.

Tijdelijke regeling subsidie dierentuinen

In 2021 heeft een eerste openstelling plaatsgevonden van de regeling en is een tweede in voorbereiding. Het beschikbaar budget voor de eerste openstelling bedraagt € 39 mln. inclusief uitvoeringskosten. Voor de tweede openstelling zijn nog geen middelen op de LNV-begroting ontvangen; deze staan nog op de Aanvullende Post bij het ministerie van Financiën.

Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers

Op 30 november 2020 is de termijn voor de aanvraag van definitieve subsidievaststelling van de tegemoetkoming voor de sierteelt/voedingstuinbouw en fritesaardappelen gesloten. In de eerste helft van 2021 is de uitvoering door RVO afgerond en zijn alle subsidies betaald (totaal meerjarig € 201 mln.). Heden vinden nog wel terugbetalingen door ondernemers plaats van verstrekte subsidies. Dit komt omdat ondernemers in het beginstadium van de coronacrisis een inschatting hebben moeten maken van winst- of omzetderving en op basis daarvan is door RVO een subsidievoorschot verstrekt. Achteraf blijkt dat een aantal ondernemers meer terugval had verwacht dan dat zich werkelijk heeft voorgedaan. Daarnaast zijn ook bezwaarzaken in behandeling genomen waaruit nog betalingen kunnen voortkomen.

Regeling ongedekte vaste kosten land- en tuinbouw COVID-19

De regeling Ongedekte vaste kosten land- en tuinbouw (OVK) heeft als doel om de maxima van het steunpakket voor de primaire landbouwbedrijven gelijk te trekken met die van niet-landbouwbedrijven. Dit is noodzakelijk omdat het Europese tijdelijke staatssteunkader 3.1 voor landbouwbedrijven een lager maximum kent (€ 225.000) dan voor niet- landbouwbedrijven (€ 1,8 miljoen). Dit acht het kabinet onwenselijk en daarom is besloten om onder een andere paragraaf van het tijdelijke staatssteunkader (3.12) een regeling op te stellen die het mogelijk maakt om ook middelgrote land- en tuinbouwbedrijven substantieel te helpen. De regeling is op 7 juli 2021 opengesteld. Het kabinet reserveert in totaal € 20 miljoen voor deze regeling in het eerste en tweede kwartaal van 2021.

Bestemming envelopmiddelen LNV Regeerakkoord, Klimaatakkoord, Urgenda en Aanpak Stikstof

In het Regeerakkoord, Klimaatakkoord en ten behoeve van klimaatmaatregelen inzake Urgenda en de Aanpak Stikstof zijn voor LNV intensiveringsmiddelen beschikbaar gekomen. De onderstaande tabel geeft een overzicht hiervan. Daarbij is inzichtelijk gemaakt waar de betreffende middelen voornamelijk zijn geland op de LNV-begroting. Toelichting op de besteding van deze investeringen is terug te vinden in de betreffende beleidsartikelen en in meer detail in de Kamerbrieven over de specifieke onderwerpen.

Regeerakkoord, Urgenda en Aanpak Stikstof Warme sanering varkenshouderijen (F29) Art. 21 / Duurzame veehouderij (subsidies); 196 70
Regeerakkoord en Klimaatakkoord Brongerichte verduurzaming stallen (F29) Art. 21 / Duurzame veehouderij (subsidies) 13,7 15,9 19,8 18,5 51,6 10
Regeerakkoord Flankerende maatregelen pelsdierhouderij (F29) Art. 21 / Sociaal economische positie boeren (subsidies) 2 2 2
Cofinanciering innovatie visserij (F31) Art. 22 / Duurzame visserij (subsidies) 2 2 2 2 1
Fonds Bedrijfsopvolging agrarische sector (F30) Artikel 11 / Garanties
Capaciteit NVWA (F28) Artikel 24 / Bijdrage aan NVWA 15,6 13,3 13,3 13,3 13,3 13,3
Natuur en Waterkwaliteit (6e Actieprogramma Nitraatrichtlijn) (E28) Art. 21 / Mestbeleid (opdrachten) 15
Toegepast onderzoek Wageningen Research (G37) Art. 23 / Missiegedreven topsectoren en innovatiebeleid en Bijdrage aan Wageningen Research 25,4 25,4 25,4 25,4 25,4 25,4
Klimaatakkoord Bodemkoolstof Art. 21 / Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen (opdrachten) 3,6 4,4 3 2 2 1
Geïntegreerde aanpak uitstoot methaan en ammoniak Art. 21 / Duurzame veehouderij (opdrachten); en Art. 23 Beleidsondersteunend onderzoek 6 5 5 5 5 5
Brongerichte maatregelen (pilots en demo's) Art. 21 / Duurzame veehouderij (opdrachten) 5 4 4 4 4 4
Randvoorwaarden voor verdienmodel / klimaatvriendelijke producten Art. 21 / Duurzame veehouderij (opdrachten) 1 2 1
Veenweiden impuls Art. 22 / Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit 43
Veenweiden pilots en demo's Art. 22 / Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit 19,5 10,5 8,6 7,6 3,8 1,5
Bodem, bos en natuur Art. 22 / Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit; Art. 23 / Beleidsondersteunend onderzoek en Kennisverspreiding en groen onderwijs 6 6 6 6 3,5 3,5
Biomassa, restromen en voedselverspilling Art. 21 / Integraal voedselbeleid 2 1 1 1 1 1
Klimaatakkoord en Urgenda Innovatieagenda Energie Art. 21 / Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen (opdrachten) 10,5 7,5 8,5 8,5 8,5 15
Energie-efficiëntie glastuinbouw (EG) Art. 21 / Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen (subsidies) 12,5 16 17 18 28 53
Urgenda Led verlichting Art. 21 / Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen (subsidies) 13 12
Klimaatakkoord en Aanpak Stikstof Kunstmestvervanging en mestverwerking Art. 21 / Mestbeleid (subsidies) 0,5 3 6 6 5,5 11
Klimaatakkoord en Aanpak Stikstof (voormalig begrotingsreserve stikstof) Gerichte opkoop Art. 21 / Duurzame Veehouderij (subsidies); Art. 22 / Natuur en biodiversiteit op land (opdrachten) 230,5 249,3 0,8 0,6 0,2
Aanpak Stikstof (voormalig begrotingsreserve stikstof) Natuurherstel door terreinbeherende organisaties Art. 22 / Natuur en biodiversiteit op land (subsidies en opdrachten) 9,5 20,9 23,8 21,9 10,5
Natuurbank Art. 22 / Natuur en biodiversiteit op land (opdrachten) 8 10 25 35,7 40
Aanpak Stikstof Natuurherstelpakket Art. 22 / Natuur en biodiversiteit op land (opdrachten) 200 250 300 300 300 300
Verlagen ruw eiwitgehalte veevoer Art. 21 / Duurzame veehouderij (opdrachten);
Art. 23 / Kennisontwikkeling en innovatie
14,2 16,4 13,5 5 0,9
Mestverdunning Art. 21 / Mestbeleid (subsidies) 0,9 56,9 45,6 1,6
Mestbeleid Art. 21 / Mestbeleid (opdrachten) 18,2
Vergroten aantal uren weidegang Art. 21 / Duurzame veehouderij (opdrachten) 0,5 1 0,5 0,5
Omschakelprogramma Art. 21 / Sociaal ecomomische positie boeren (subsidies) 15
PAS-melders Art. 22 / Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit (opdrachten) 4,8
Regeerakkoord Reservering regionale knelpunten (L105) 40
Klimaatakkoord Veenweiden uitrol mix van maatregelen 11 11 17 11 10
Klimaatakkoord en Urgenda Warmtesysteem Westland 6,5 5,4 2,7 0,8
Maatwerksubsidie CO2-levering glastuinbouw 9,2 9,2 4,6
Aanpak Stikstof Landelijke beëindigingsmaatregel piekbelasters veehouderij 130 345 230 95 200
Verlagen ruw eiwitgehalte veevoer (restant) 9 9 3
Stalmaatregelen 35 35 35 35
Omschakelfonds 3,6 110 50
Handhaving 6 6 7 8
Programmakosten DG stikstof 14,5 14,5 14,5 12
Reservering stikstof Cie Hordijk 20 45 70 15
Urgenda Glastuinbouw 5
Corona Tijdelijke regeling subsidie dierentuinen COVID-19. 64,5 7,5
Vervroegd verbod pelsdierhouderijen 0,9 5 5

2.2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties

Stand begroting 2021 2.065.497 1.423.462 1.406.996 1.294.556 1.336.680 1.263.362
Belangrijkste mutaties
Kasschuiven Subsidieregeling sanering varkenshouderijen 21 ‒ 65.315 65.315
Onderuitputting Srv inzet Walstroom en MIRT (stikstofmiddelen) 21 ‒ 34.000
Kasschuif Regelig waterbassins mest (stikstofmiddelen) 21 ‒ 20.062 14.859 3.600 1.603
Tegemoetkoming vaste lasten land- en tuinbouw 21 20.000
LED in de glastuinbouw (Urgenda 2.0) 21 25.000
Kasschuif Energie glastuinbouw (Urgenda 2.0) ‒ 23.467 3.558 ‒ 8.442 ‒ 8.442 1.793 35.000
Nadeelcompensatie vervroegd verbod pelsdierhouderij 21 122.500
Onttrekking tbv sloop- en ombouwregeling pelsdierhouderij 21 10.274
Tijdelijke regeling subsidie dierentuinen 21 39.000
Steunmaatregelen tuinbouw en fritesaardappelsector 21 43.000
Mestbeleid 21 18.200
Onttrekking tbv Maatregel gerichte opkoop (stikstofmiddelen) 22 209.529
Kasschuif Maatregel gerichte opkoop (stikstofmiddelen) 22 ‒ 212.898 211.353 752 593 200
Regeling versneld natuurherstel (stikstofmiddelen) 22 21.600
Kasschuiven Regeling versneld natuurherstel (stikstofmiddelen) 22 ‒ 77.125 20.902 23.805 21.920 10.498
Natuurbank (stikstofmiddelen) 22 112.143
Kasschuif Natuurbank (stikstofmiddelen) 22 ‒ 110.673 10.000 25.000 35.673 40.000
Kasschuif Veenweide 22 ‒ 14.476 3.996 2.080 6.130 2.270
Agroprogramma Groningen 22 4.000 3.750 3.750 3.750 3.750
Aanvalsplan Grutto 22 2.000 3.000
Retributiedemping NVWA 24 13.900 10.800 10.800
NVWA Reistijd = werktijd 24 4.800 9.000 9.000 9.000 9.000 9.000
Loon en prijsbijstellingstranche 2021 alle 41.464 29.773 29.445 27.184 28.061 26.535
Overige mutaties 65.906 51.412 935 12.685 6.449 9.899
Stand ontwerpbegroting 2022 2.276.597 1.845.380 1.507.721 1.404.652 1.438.701 1.343.796

Toelichting

Kasschuiven Subsidieregeling sanering varkenshouderijen

Bij de uitvoering van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) is gebleken dat ondernemers die een subsidiebeschikking hadden ontvangen meer tijd nodig hadden om tot een afgewogen besluit voor deelname te komen. De termijn voor het retourneren van de modelovereenkomst is verlengd tot 1 april 2021. Dit heeft geleid tot ramingsbijstelling van de verwachte uitbetaling van de subsidievoorschotten.

Onderuitputting Srv inzet Walstroom en MIRT (stikstofmiddelen)

Aan de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) doen minder ondernemers mee dan eerder werd verwacht (Kamerstuk 28 973, nr. 244). De regeling levert daarmee minder stikstofreductie op. De onderuitputting op het budget van de regeling wordt daarom voor aanvullende reductie ingezet voor onder andere de intensivering van de regeling voor Walstroom zeevaart (€ 19 mln.) en voor de projectspecifieke mitigatie van de 7 MIRT-projecten (€ 15 mln.). Deze middelen zijn overgeheveld naar de begroting van het Ministerie van IenW.

Kasschuif Regeling waterbassins mest (stikstofmiddelen)

De middelen voor de Regeling waterbassins mest worden onder andere door de benodigde EU-goedkeuring pas later dan verwacht opengesteld. Door de openstelling in het 4e kwartaal van dit jaar is uitputting van de middelen in het huidige kasritme niet haalbaar. Om deze reden worden de middelen doorgeschoven naar latere jaren.

Tegemoetkoming vaste lasten land- en tuinbouw

Voor het derde kwartaal reserveert het kabinet € 20 mln. om middelgrote bedrijven in de land- en tuinbouw gebruik te laten maken van de hogere subsidiegrens voor de tegemoetkoming vaste lasten (TVL). De verwachting is dat er meer land- en tuinbouwbedrijven tegen de grens van de reguliere TVL aanlopen.

LED in de glastuinbouw (Urgenda 2.0)

Het budget voor subsidies in de bestaande Energie-efficiënte Glastuinbouw (EG-) regeling wordt verhoogd met € 25 mln. Hiermee kan de SONT-verlichting (de algemeen toegepaste assimilatieverlichting in kassen) worden vervangen door full spectrum LED-verlichting met een equivalente lichtopbrengst bij een lager energieverbruik. Met deze maatregel kan op circa 100 ha SONT-verlichting worden vervangen door LED, wat ongeveer een reductie van 0,025 Mton CO2 per jaar oplevert. Deze maatregel maakt deel uit van het Urgenda 2.0 pakket.

Kasschuif Energie glastuinbouw (Urgenda 2.0)

Deze kasschuif betreft Urgenda middelen. Bij Voorjaarsnota is € 25 mln. overgeheveld van de Aanvullende Post naar de LNV-begroting. Dit betreft de regeling voor LED in de glastuinbouw. Met deze kasschuif wordt € 12 mln. daarvan doorgeschoven naar 2022, omdat de regeling dit jaar wordt gepubliceerd en opengesteld, en de uitgaven later zullen plaatsvinden. Tevens worden er door een kasschuif middelen naar 2025 en 2026 doorgeschoven (€ 11,5 mln. in 2021, € 8,4 mln. per jaar van 2022 tot en met 2024) zodat deze alsnog ingezet kunnen worden wanneer de subsidieregeling naar verwachting meer aanvragen zal hebben.

Nadeelcompensatie vervroegd verbod pelsdierhouderij

Voor het vervroegd verbod pelsdierhouderij is in totaal € 140 mln. gereserveerd op de Aanvullende Post. Hiervan wordt € 122,5 mln. toegevoegd aan de LNV-begroting 2021 voor de nadeelcompensatie. De resterende € 17,5 mln. dient als reservering voor zowel de nadeelcompensatie van € 7,5 mln. en € 10 mln. voor de uitvoering ervan.

Onttrekking tbv sloop- en ombouwregeling pelsdierhouderij

Dit betreft een onttrekking van € 10,3 mln. aan de begrotingsreserve Landbouw ten behoeve van de gewijzigde sloop- en ombouwregeling voor de pelsdierhouderij.

Tijdelijke regeling subsidie dierentuinen

Door het kabinet is € 39 mln. beschikbaar gesteld voor dierentuinen in het derde steun- en herstelpakket i.v.m. Corona (Kamerstuk 35420, nr. 105). De steun was bedoeld ter voorkoming van faillissementen en dierenwelzijns-problemen. Dit bedrag is overgeheveld naar de LNV-begroting.

Steunmaatregelen tuinbouw en fritesaardappelsector

De definitieve vaststelling en uitkering van deze steunmaatregelen is over de jaargrens van 2020 geschoven (Kamerstuk 35650-XIV, nr. 4). Dit is met name ontstaan door vertraging bij de vaststelling van de benodigde controleprotocollen. De beoordeling en afhandeling van de tegemoetkomingen zijn begin 2021 afgerond. Hierdoor is voor de voedingstuinbouw € 36 mln. en voor de fritesaardappelsector € 7 mln. van het subsidiebudget doorgeschoven naar 2021.

Mestbeleid

Door het uitblijven van een regeerakkoord na de Tweede Kamer verkiezingen van 17 maart 2021 komt de continuïteit van de uitvoering van maatregelen in gevaar die noodzakelijk zijn voor het voldoen aan de Europese nitraat- en waterrichtlijnen.

Deze middelen zijn bedoeld om in 2022 de uitvoering, monitoring en handhaving van het mestbeleid voort te zetten om aan de Europese verplichtingen te kunnen blijven voldoen.

Onttrekking tbv Maatregel gerichte opkoop (stikstofmiddelen)

Eind 2020 is de Regeling provinciale aankoop veehouderijen nabij natuurgebieden opengesteld. Bij Slotwet 2020 zijn de resterende middelen van € 99,5 mln. voor de eerste tranche van deze regeling teruggestort in de begrotingsreserve Stikstof. Deze middelen worden aan de begrotingsreserve onttrokken en aan de LNV-begroting toegevoegd ten behoeve van de regeling. Daarnaast resteert in de begrotingsreserve Stikstof € 110 mln. als reservering voor de 3e tranche van de Maatregel gerichte opkoop. Omdat de begrotingsreserve in 2021 ophoudt te bestaan, worden deze middelen onttrokken en aan de LNV-begroting toegevoegd.

Kasschuif Maatregel gerichte opkoop (stikstofmiddelen)

De gereserveerde middelen op de begroting voor de Maatregel gerichte Opkoop 2e en 3e tranche worden middels een kasschuif doorgeschoven naar 2022. Daarnaast wordt het budget voor de uitvoeringkosten van de 1e tranche doorgeschoven naar de jaren waarin deze uitgegeven zullen worden.

Regeling versneld natuurherstel (stikstofmiddelen)

Met deze mutatie wordt € 21,6 mln. uit de begrotingsreserve Stikstof onttrokken en aan de LNV-begroting toegevoegd. Deze middelen zijn bij Najaarsnota 2020 in de begrotingsreserve Stikstof gestort. De middelen worden ingezet voor de Regeling versneld natuurherstel (€ 20,1 mln.) en voor de uitvoeringkosten van deze regeling (€ 1,5 mln.). 

Kasschuiven Regeling versneld natuurherstel (stikstofmiddelen)

Begin 2021 is de 1e tranche van de Regeling versneld natuurherstel opengesteld. De tweede tranche zal naar verwachting in het najaar van 2021 open gaan. De deelnemers aan de Regeling ontvangen gedurende de periode dat het project wordt uitgevoerd meerdere voorschotten conform de bevoorschottingsmethodiek die bij dergelijke langlopende regelingen wordt gehanteerd. Middels de kasschuif wordt het budget naar de jaren geschoven waarin de middelen naar verwachting tot uitfinanciering zullen komen.

Natuurbank (stikstofmiddelen)

De in de begrotingsreserve Stikstof gereserveerde middelen voor de Natuurbank worden overgeheveld naar artikel 22 van de LNV-begroting. Deze middelen (€ 112,1) worden ingezet voor de realisatie van natuurcompensatie van schade als gevolg van projecten in het kader van rijksinfra- en waterveiligheid en defensieprojecten die een veiligheidsbelang vertegenwoordigen. De ambitie is om circa 1.100 tot 2.000 hectare aan natuurmaatregelen te realiseren gedurende de periode 2022-2025.

Kasschuif Natuurbank (stikstofmiddelen)

De gereserveerde middelen voor de Natuurbank (€ 112,1 mln.) worden ingezet voor de realisatie van natuurcompensatie van schade als gevolg van projecten in het kader van rijksinfra- en waterveiligheid en defensieprojecten die een veiligheidsbelang vertegenwoordigen. De ambitie is om circa 1100 tot 2000 hectare aan natuurmaatregelen te realiseren gedurende de periode 2022-2025. Omdat de begrotingsreserve Stikstof in 2021 ophoudt te bestaan, zijn de middelen in 2021 aan de reserve onttrokken en worden ze met deze mutatie doorgeschoven over de jaren waarin deze ingezet zullen worden.

Kasschuif Veenweide

De Klimaatakkoordmiddelen voor pilots en onderzoeken veenweiden zijn bedoeld voor de periode 2020-2030 (Kamerstuk 32 813 nr. 562). Met de uitvoering van pilots – onder meer in het kader van het Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland -, de uitvoering van het Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen Veenweiden (NOBV) 2020-2024 en een daarop aanvullend in 2022 te starten nationaal innovatieprogramma veenweide voor de jaren 2022-2025 worden de beschikbare klimaatakkoordmiddelen vrijwel geheel binnen de aanjaag en opbouwfase (2020-2022) en de eerste jaren van de 2e fase van het Veenplan uitgevoerd. Dit om op basis van de resultaten uit dit onderzoek en de uitkomsten van de gebiedsprocessen onder regie van provincies de komende jaren duidelijkheid te krijgen welke maatregelen in welke gebieden uitgevoerd gaan worden en rond 2024 de uitrol van concrete maatregelen te kunnen intensiveren. Met de kasschuif wordt de verwachte uitgave van de middelen in overeenstemming gebracht met deze planning.

Agroprogramma Groningen

Het Rijk heeft voor de periode 2021 ‒ 2025 € 19 mln. beschikbaar gesteld voor het Agroprogramma Groningen. Dit programma ondersteunt boeren die te maken hebben met de complexe problematiek in het aardbevingsgebied om weer perspectief te krijgen op de toekomst (Kamerstuk 33 525 nr. 846). Dit gebeurt o.a. middels individuele begeleiding.

Aanvalsplan Grutto

Het Aanvalsplan Grutto heeft tot doel om kansgebieden te creëren met een optimaal leef- en foerageergebied voor weidevogels. Om dit te kunnen realiseren is het van belang dat agrariërs in deze gebieden een verdienmodel kunnen ontwikkelen. Voor een voortvarende start van het Aanvalsplan Grutto is een bedrag van € 5 mln. gereserveerd voor 2021 en 2022 (€ 2 mln. in 2021 en € 3 mln. in 2022) op de begroting van LNV.

Retributiedemping NVWA

Dit betreft een aanvullende dekking die nodig is om de tarieven voor het bedrijfsleven met niet meer dan het CPB-indexcijfer, dat gebaseerd is op de macro economische verkenningen, te laten stijgen. Het bedrag ziet enerzijds op de demping van de gevolgen van integrale kostprijssystematiek vanaf 2020 en toerekening van de werkelijke kosten aan alle producten en diensten van de NVWA. Anderzijds ziet het op demping van tarieven met kostenverhogingen als gevolg van herinrichting van processen of nieuwe regelgeving. Op dit moment loopt een programma dat voorziet in het wijzigen van de productdefiniëring, kostentoerekening en financieringsstelsel van de NVWA. Omdat nog niet op de uitkomsten hiervan vooruit kan worden gelopen, loopt de aanvullende dekking na 2024 niet door.

NVWA Reistijd = werktijd

Voor het terugdraaien van de taakstelling Reistijd = werktijd wordt er in 2021 € 4,8 mln. aan het budget toegevoegd. Daarbij wordt voor de jaren hierna € 9 mln. toegevoegd. Deze uit 2014 stammende taakstelling was opgelegd om de reistijd van ambulante medewerkers niet meer als werktijd te zien.

Loon- en prijsbijstelingstranche 2021

De loon- en prijsbijstellingstranche 2021 is aan de LNV begroting toegevoegd. De loonbijstelling betreft de vergoeding voor de stijging van de contractloonontwikkeling en de stijging van de sociale lasten voor de overheidswerkgever. De prijsbijstelling is bestemd voor de verwerking van de stijging van de diverse prijsindexen.

Stand begroting 2021 237.139 88.624 76.432 73.724 69.820 68.876
Belangrijkste mutaties
Onttrekking tbv sloop- en ombouwregeling pelsdierhouders 21 10.274
COVID-19: terugontvangst sierteelt/aardappels 21 5.000
Onttrekking tbv Omschakelprogramma 22 10.000
Onttrekking tbv Natuurbank 22 112.143
Onttrekking tbv Maatregel gerichte opkoop 22 209.529
Onttrekking tbv Regeling versneld natuurherstel 22 21.600
Overige mutaties alle 16.359 3.690 2.000 ‒ 500 ‒ 1.000 ‒ 2.700
Stand ontwerpbegroting 2022 622.044 92.314 78.432 73.224 68.820 66.176

Toelichting

Onttrekking tbv sloop- en ombouwregeling pelsdierhouders

De ontvangsten op artikel 21 worden met € 10,3 mln. verhoogd vanwege een onttrekking uit de begrotingsreserve Landbouw voor de middelen die worden ingezet ten behoeve van de gewijzigde sloop- en ombouwregeling voor de pelsdierhouderij.

COVID-19: terugontvangst sierteelt/aardappels

Deze ontvangsten betreffen de terugbetaalde bedragen op voorschotten die bij coronamaatregelen zijn verstrekt. Deze terugbetalingen zijn relatief hoog omdat ondernemers vooraf een inschatting moesten maken van de verwachte omzetdaling. De sector is echter minder hard getroffen dan verwacht. Deze overgebleven middelen vloeien terug naar het generale beeld.

Onttrekking tbv Omschakelprogramma

Deze onttrekking uit de begrotingsreserve Stikstof is bestemd voor het onderdeel «pilot investeringsfonds duurzame landbouw» uit het Omschakelprogramma.

Onttrekking tbv Natuurbank

In de begrotingsreserve Stikstof resteert een bedrag van € 112,1 mln., bestemd voor de Natuurbank. De begrotingsreserve Stikstof houdt in 2021 op te bestaan en daarom worden deze middelen onttrokken en aan artikel 22 toegevoegd.

Onttrekking tbv Maatregel gerichte opkoop

Eind 2020 is de Regeling provinciale aankoop veehouderijen nabij natuurgebieden opengesteld. Bij Slotwet 2020 zijn de resterende middelen van € 99,5 mln. voor de eerste tranche van deze regeling teruggestort in de begrotingsreserve stikstof. Deze middelen worden aan de begrotingsreserve onttrokken en aan de LNV-begroting toegevoegd ten behoeve van de Regeling. Daarnaast resteert in de begrotingsreserve Stikstof € 110 mln. als reservering voor de 3e tranche van de Maatregel Gerichte Opkoop. Omdat de begrotingsreserve in 2021 ophoudt te bestaan, worden deze middelen onttrokken en aan de LNV-begroting toegevoegd.

Onttrekking tbv Regeling versneld natuurherstel

Met deze mutatie wordt € 21,6 mln. uit de begrotingsreserve Stikstof onttrokken en aan de LNV-begroting toegevoegd. Deze middelen zijn bij Najaarsnota 2020 in de begrotingsreserve Stikstof gestort. De middelen worden ingezet voor de Regeling versneld natuurherstel (€ 20,1 mln.) en voor de uitvoeringkosten van deze regeling (€ 1,5 mln.).

Overige mutaties

Dit betreffen diverse ontvangstenmutaties op de begroting.

2.3 Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven

In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van voorgenomen uitgaven die naar verwachting op 1 januari 2022 nog niet juridisch zijn verplicht. Het gaat om gereserveerde middelen die later in het begro-tingsjaar worden verplicht. In veel gevallen liggen er ook bestuurlijke afspraken aan deze voornemens ten grondslag. De niet-juridisch verplichte uitgaven zijn dan ook niet te beschouwen als middelen die zonder meer vrijelijk beschikbaar zijn voor alternatieve aanwending.

21 Land- en tuinbouw (€ 515,9 mln.) 327.151 (63%) 188.749 (37%) Subsidies
Sociaal ecomomische positie boeren (€ 10,4 mln.)
Mestbeleid (€ 55,1 mln.)
Duurzame veehouderij (€ 115,9 mln.)
Opdrachten
Sociaal ecomomische positie boeren (€ 1,5 mln.)
Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking (€ 4,5 mln.)
Bijdragen aan (internationale) organisaties
FAO en overige contributies (€ 1,3 mln.)
22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken (€ 462,7 mln.) 441.100 (95%) 21.600 (5%) Opdrachten
Vermaatschappelijking natuur en biodiversiteit (€ 2,3 mln.)
Natuur en biodiversiteit op land (€ 10 mln.)
Natuur en biodiversiteit Grote Wateren (€ 2,5 mln.)
Duurzame visserij (€ 0,3 mln.)
Overige stelsel activiteiten (€ 0,4 mln.)
Internationale samenwerking (€ 1,2 mln.)
Caribisch Nederland (€ 0,3 mln.)
Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit (€ 3,9 mln.)
Regio Deals (€ 0,5 mln.)
23 Kennis en innovatie (€ 244,5 mln.) 239.490 (98%) 5.010 (2%) Subsidies
Kennisverspreiding en groen onderwijs (€ 2,1 mln.)
ZBO’s/RWT
Wageningen Research (€ 2,9 mln.)
24 Uitvoering en toezicht (€ 431 mln.) 418.000 (97%) 13.000 (3%) Bijdragen Baten-Lastendiensten
Bijdrage RVO (€ 11,5 mln.)
Bijdrage NVWA (€ 1,5 mln.)

2.4 Planning Strategische Evaluatie Agenda

De Strategische Evaluatie Agenda (SEA) laat zien hoe LNV de komende jaren werkt aan het voortbrengen van inzichten over de (voorwaarden voor) de doeltreffendheid en doelmatigheid van ons beleid. Door voldoende (goed) evaluatieonderzoek te programmeren neemt het aantal bruikbare inzichten toe en daarmee onze kennis over het bereiken van onze departementale missie en onderliggende doelstellingen.

Missie en hoofdthema's

Het Ministerie van LNV staat voor duurzaam voedsel, waardevolle natuur en een vitaal platteland.

Onder de departementale missie onderscheiden we drie thema's. Dat zijn:

  1. Land- en tuinbouw
  2. Natuur, visserij en gebiedsgericht werken
  3. Kennis en innovatie

Planning (synthese)onderzoeken hoofdthema's

Conform afspraak met de Kamer wordt periodiek, indicatie 4-7 jaar, per thema verantwoording afgelegd over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het gevoerde beleid. Dit gebeurt via een periodieke rapportage (voorheen: beleidsdoorlichting). Hieronder is de planning van deze syntheseonderzoeken opgenomen.

Land- en tuinbouw Periodieke rapportage 2025 21, 24
Natuur, visserij en gebiedsgericht werken Periodieke rapportage Uiterlijk 2028 22, 24
Kennis en innovatie Periodieke rapportage 2024 23

Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda (SEA)

Voor een verdere onderbouwing van de departementale strategische evaluatie agenda zie «Bijlage 5: Strategische Evaluatie Agenda. Voor het meest recente overzicht van eerder afgeronde beleidsdoorlichtingen, klik op deze link: Status beleidsdoorlichtingen.

2.5 Overzicht risicoregelingen

Artikel 21 Land- en tuinbouw Borgstelling MKB- Landbouwkredieten (BL, BL plus en landbouwinnovatie) 329.401 78.200 33.000 374.601 78.200 38.000 414.801 78.200
Vermogens Versterkend Krediet (BL-VVK) 1.519 18.000 150 19.369 18.000 2.000 35.369 18.000
Borgstelling MKB- Landbouwkredieten Corona (BL-C)* 54.488 125.512 0 180.000 0 14.000 166.000 180.000
Borgstelling MKB-landbouwkredieten, onderdeel Werkkapitaal Omschakeling Duurzame Landbouw (BL-O) 0 3.000 0 3.000 3.000 0 6.000 6.000
Artikel 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken Garantie voor natuurgebieden en landschappen 305.311 20.399 284.912 20.071 264.841 305.311
Klimaatfonds Groenfonds garantie 20.800 20.800 20.800 41.600 56.000
Totaal 690.718 245.512 53.549 882.682 120.000 74.071 928.611 96.200 547.311
Art. 21 Borgstelling MKB- Landbouwkredieten (BL, BL plus en landbouwinnovatie) 686 1.427 25.687 741 2.500 1.375 24.562 ‒ 1.125 2.500 1.375 23.437 ‒ 1.125
Vermogens Versterkend Krediet (BL-VVK) 0 17 71.017 17 0 100 71.117 100 0 100 71.217 100
Borgstelling MKB- Landbouwkredieten Corona (BL-C)* 0 1.334 28.334 1.334 0 275 28.609 275 1.500 0 27.109 ‒ 1.500
Borgstelling MKB-landbouwkredieten, onderdeel Werkkapitaal Omschakeling Duurzame Landbouw (BL-O) 0 0 0 0 0 70 1.470 70 0 70 1.540 70
Art. 22 Garantie voor natuurgebieden en landschappen
Klimaatfonds Groenfonds garantie 0 0 0 0 0 0 324 0 0 0 324 0
Totaal 686 2.778 125.038 2.093 2.500 1.820 126.082 ‒ 680 4.000 1.545 123.627 ‒ 2.455

Artikel 21 Land- en tuinbouw

Borgstelling MKB-Landbouwkredieten (BL)

Met deze garantieregeling kunnen banken een borgstelling aan land- en tuinbouwondernemers verstrekken indien deze bedrijven voor leningen onvoldoende zekerheden bieden aan de bank. Het knelpunt dat met deze borgstelling wordt bestreden, is het verschijnsel dat in de kern gezonde bedrijven – met voldoende zicht op rentabiliteit en continuïteit – niet of onvoldoende in hun kredietbehoefte kunnen voorzien door een tekort aan zekerheden (onderpand). De borgstelling voor een onderneming kan bijvoorbeeld 70% van € 1,2 mln. bedragen (standaard BL, ad 1 hieronder). De borgstellingslening is maximaal 2/3 van de benodigde investering, waardoor de borgstelling maximaal 46,6% (70% x 66,67% = 46,6%) van de benodigde financiering bedraagt. De borgstelling wordt alleen verleend voor «fresh money»: nieuwe leningen ten behoeve van de (door-)ontwikkeling of overname van een bedrijf.

De BL bestaat uit vijf modules:

  1. Borgstellingskrediet voor de landbouw (BL): de overheid staat borg voor 70% van een borgstellingskrediet van maximaal € 1,2 mln. per onderneming. Het aandeel van het borgstellingskrediet in het totale krediet mag niet meer zijn 2/3.
  2. Borgstellingskrediet voor de landbouw Plus (BL Plus): deze borgstelling is bedoeld voor glastuinders of veehouders die duurzaam en milieuvriendelijk willen investeren in gecertificeerde kassen en stallen. De overheid staat borg voor 70% van een borgstellingskrediet van maximaal € 2,5 mln. per onderneming. Het aandeel van het borgstellingskrediet in het totale krediet mag niet meer zijn 2/3.
  3. Landbouwinnovatie: de overheid staat borg voor 70% van een borgstellingskrediet van maximaal € 2,5 mln. per onderneming ten behoeve van investeringen in een duurzaam nieuw concept, product of productieproces. Het aandeel van het borgstellingskrediet in het totale krediet mag niet meer zijn 2/3.
  4. Vermogensversterkend Krediet (VVK): de overheid staat borg voor 90% van een borgstellingskrediet van maximaal € 2,5 mln. per onderneming voor investeringen in duurzame bedrijfsvoering binnen 3 jaar na de start of overname van een land- of tuinbouwbedrijf. Het aandeel van de borgstellingskrediet in het totale krediet mag niet meer zijn dan 2/3.
  5. Borgstelling MKB-landbouwkredieten, werkkapitaal Omschakeling Duurzame Landbouw (BL-O). De BL-O is de vijfde module binnen de BL, hierin gebracht in het kader van het Omschakelprogramma Duurzame Landbouw (Kamerstuk 35334, nr. 126). De module heeft als doel financiering mogelijk te maken van de voorzienbare dip in de kasstroom van een omschakelend bedrijf, die het gevolg is van tijdelijke extra kosten en/of tijdelijk mindere opbrengsten tijdens de omschakeling naar een integraal duurzame bedrijfsvoering. Deze module is gestart in 2021 en loopt, net als de pilot Investeringsfonds Duurzame Landbouw, vooralsnog voor de periode van een jaar. De maximale borgstellingsomvang per ondernemer kan € 1,2 mln., of € 2,5 mln. ingeval van BL-Plus, bedragen. De overheid staat hierbij borg voor 90% over 2/3 van het totale werkkapitaalkrediet. Bij aanvang van de BL-O is € 1,4 mln. in de borgstellingsfaciliteit gestort ter dekking van mogelijke verliesdeclaraties.

De BL, BL Plus, VVK en BL-O mogen gecombineerd worden.

De provisie voor deze BL modules bedraagt eenmalig 3% van het te lenen bedrag of 1% indien het een starter of een overnemer betreft. Alleen bij de BL-O is provisie lager, namelijk 1,5% respectievelijk 0,5% indien het om een starter of een overnemer betreft.

Jaarlijks worden de premieontvangsten/provisie-inkomsten en een bijdrage van LNV in de begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit gestort. Het gereserveerde geld uit deze begrotingsreserve wordt gebruikt om mogelijke verliesdeclaraties (als gevolg van faillissement) te betalen.

Voor alle bovenstaande varianten van de BL tezamen, inclusief de LNV-garantstelling voor het Klimaatfonds, is het jaarlijkse garantieplafond € 120 mln. Dit plafond is het maximale bedrag waarvoor LNV jaarlijks nieuwe garanties voor deze onderdelen mag aangaan. De BL-C is hiervan uitgezonderd.

Tijdelijke Borgstelling MKB-Landbouwkredieten corona (BL-C)

Vanaf maart 2020 is de regeling tijdelijk verruimd om liquiditeitsproblemen als gevolg van de coronacrisis op te kunnen vangen (BL-C). De overheid staat borg voor 70% van een werkkapitaalkrediet van maximaal € 1,2 mln. per onderneming. Indien een bedrijf de maximale ruimte van de reguliere BL borgstelling al heeft benut, kan de borgstelling met € 300.000 worden verruimd zodat aan elk bedrijf in ieder geval werkkapitaal beschikbaar kan worden gesteld. Dit werkkapitaalkrediet heeft een looptijd van maximaal twee jaar, maar kan indien gewenst op maximaal vier jaar worden gesteld. Tevens is de eenmalige provisie die betaald moet worden voor dit werkkapitaalkrediet verlaagd van respectievelijk 3% naar 1,5% en van 1% naar 0,5% voor starters en overnemers. Voor de tijdelijke borgstelling met een looptijd langer dan twee jaar moet wel een hogere provisie van 2,25%, respectievelijk 0,75% door starters en overnemers, worden betaald.

De BL-C heeft geen jaarlijks plafond maar een totaalplafond (over de jaren heen) van € 180 mln. Om eventueel daaruit voortvloeiende verliesdeclaraties te dekken, is bij aanvang € 15 mln. aan de LNV begroting toegevoegd. Deze verruiming van de regeling met de BL-C geldt tot 31 december 2021 en is toegankelijk voor bedrijven in de land- en tuinbouw en voor visserij en aquacultuurbedrijven.

Artikel 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken

Klimaatfonds Groenfonds Garantie

Met de Garantstelling van 80% van € 70 mln. aan het Nationaal Groenfonds trekt het Groenfonds extra geld aan voor de financiering van projecten die een bijdrage leveren aan de klimaatdoelstellingen van de sector Landbouw en Landgebruik. Nederland staat voor een grote maatschappelijke opgave op het terrein van klimaat. De uitstoot van broeikasgassen moet fors omlaag. Voor de sector Landbouw en Landgebruik ligt er een taakstelling van ten minste 3,5 Mton en een ambitie van 6 Mton broeikasgasemissiereductie in 2030. Voor het bereiken van de beoogde resultaten zijn innovatieve projecten wezenlijk; zij zorgen voor ‘vernieuwing van onderaf´ en zijn de successen van morgen. De financiering van deze projecten komt door marktfalen (te) beperkt van de grond. De projecten krijgen bij het reguliere bankwezen geen of zeer moeilijk financiering omdat ze voor banken (nog) te klein, te bewerkelijk/specialistisch en te nieuw (en daarmee te risicovol) zijn, en voor banken een te laag financieel rendement hebben. In dit markthiaat opereert de stichting Nationaal Groenfonds met haar klimaatfonds. Ze pakt economisch levensvatbare projecten op die banken laten liggen en verstrekt aan deze projecten onder marktconforme voorwaarden risicodragende financieringen (achtergestelde leningen). Door deze risicodragende financieringen daalt het risicoprofiel van de projecten naar een voor banken veelal acceptabel niveau waardoor deze bereid zijn te cofinancieren.

Garantie voor natuurgebieden en landschappen

Het betreft het garant staan voor de leningen die aangetrokken zijn via het Groenfonds voor het realiseren van de EHS-gronden (nieuwe natuur in de Ecologische Hoofdstructuur). Deze gronden zijn opgegaan in het Natuur Netwerk Nederland.

Artikel 23 Kennis en innovatie

Leningen

Artikel 23 Kennis en Innovatie Wageningen Research 22.353 tot en met 2027 4,50% Jaarlijks
Wageningen Research 4.825 tot en met 2022 4,50% Jaarlijks
Wageningen Research 9.328 tot en met 2029 5,20% Jaarlijks
Wageningen Research 2.016 tot en met 2030 5,00% Jaarlijks

Het Ministerie van LNV heeft in het verleden leningen verstrekt aan Wageningen Research. Het betreft vier leningen met een looptijd van 30 jaar die zijn verstrekt in de periode van 1999 tot en met 2001. De leningen zijn verstrekt ten behoeve van gebouwen en terreinen die bij de verzelfstandiging van Wageningen Research (destijds Dienst Landbouwkundig Onderzoek, DLO) zijn overgedragen.

3. Beleidsartikelen

Artikel 11 Een weerbaar, veerkrachtig en veilig agro-, voedsel- en visserijsysteem

Vanaf begrotingsjaar 2021 is een nieuwe artikelstructuur ingevoerd. In onderstaande budgettaire tabel worden daarom alleen de realisatiecijfers 2020 weergegeven. De actuele budgetstanden voor 2021 en budgetten voor de jaren 2022 en verder staan op de nieuwe artikelen 21, 22, 23 en 24 en worden daar toegelicht.

Verplichtingen 1.558.269
Waarvan garantieverplichtingen 149.805
Waarvan overige verplichtingen 1.408.464
Uitgaven 1.086.870
Waarvan juridisch verplicht (percentage)
Subsidies 345.235
Sociaal economische positie boeren 16.700
Duurzame veehouderij 28.427
Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen 171.246
Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie 120.801
Duurzame visserij 8.061
Garanties 58.800
Storting bijdrage begrotingsreserve 58.114
Verliesdeclaraties Borgstellingsfaciliteit 686
Bijdrage borgstelling vermogensversterkende kredieten 0
Opdrachten 55.085
Sociaal economische positie boeren 2.121
Duurzame veehouderij 6.110
Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen 8.929
Mestbeleid 2.357
Duurzame visserij 872
Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie 20.919
Diergezondheid en dierenwelzijn 10.689
Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid 3.088
Bijdragen aan agentschappen 424.521
Rijksrederij 8.786
Rijksdienst voor Volksgezondheid en Milieu 11.211
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit 206.130
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland 198.394
Bijdragen aan ZBO’s /RWT’s 100.647
College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden 2.457
Centrale Commissie Dierproeven 0
Wageningen Research 95.613
ZonMw (dierproeven) 0
Medebewind/voormalige productschappen 1.014
Raad voor de plantenrassen 1.563
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties 9.358
FAO en overige contributies 9.358
Bijdragen aan (andere) begrotingshoofdstukken 82.321
Diergezondheidsfonds 82.321
Storting begrotingsreserves 10.903
Storting begrotingsreserve landbouw 8.592
Storting begrotingsreserve apurement 0
Storting begrotingsreserve visserij 2.311
Ontvangsten 106.151
Sociaal economische positie boeren 981
Agroketens 9.814
Agrarische innovatie en overig 494
Mestbeleid 13.602
Duurzame visserij 6.362
Garanties (provisies borgstellingsfaciliteit) 2.879
Weerbare planten en teeltsystemen 5.308
Diergezondheid en dierenwelzijn 11.859
Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie 11.852
Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid 6.327
Agentschappen 18.736
Onttrekkingen begrotingsreserve 15.981
Zbo’s en RWT’s 1.956

Artikel 12 Natuur en biodiversiteit

Vanaf begrotingsjaar 2021 is een nieuwe artikelstructuur ingevoerd. In onderstaande budgettaire tabel worden daarom alleen de realisatiecijfers 2020 weergegeven. De actuele budgetstanden voor 2021 en budgetten voor de jaren 2022 en verder staan op de nieuwe artikelen 21, 22, 23 en 24 en worden daar toegelicht.

Verplichtingen 636.392
Waarvan garantieverplichtingen 0
Waarvan overige verplichtingen 636.392
Uitgaven 539.409
Waarvan juridisch verplicht (percentage)
Subsidies 126.867
Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit 1.000
Natuur en biodiversiteit op land 1.038
Beheer Kroondomein 700
Regio Deals 124.129
Leningen 24.116
Rente en aflossingen voor bestaande leningen 24.116
Opdrachten 196.648
Natuur en Biodiversiteit Grote wateren 10.109
Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit 6.119
Overige stelsel activiteiten 4.687
Internationale Samenwerking 1.600
Natuur en Biodiversiteit op land 103.456
Caribisch Nederland 2.629
Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit 67.549
Regio deals 499
Bijdragen aan medeoverheden 373
Caribisch Nederland 373
Bijdragen aan agentschappen 29.687
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland 21.534
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit 8.153
Bijdragen aan ZBO’s /RWT’s 28.510
Staatsbosbeheer 28.510
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties 1.847
Contributies 1.847
Storting begrotingsreserve 131.361
Storting begrotingsreserve stikstof 131.361
Ontvangsten 183.436
Landinrichtingsrente 30.481
Verkoop gronden 2.933
Overige 3.472
Onttrekking begrotingsreserve 146.550

Artikel 21 Land- en tuinbouw

A. Algemene doelstelling

De Minister van LNV streeft naar een weerbaar, veerkrachtig en veilig functionerend land- en tuinbouw- en voedselsysteem, dat internationaal concurrerend is, met aandacht voor dierenwelzijn, waarbinnen zorgvuldig wordt omgegaan met natuurlijke hulpbronnen en waar opbrengsten en reststromen zo efficiënt en hoogwaardig mogelijk worden (her)benut.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van LNV is verantwoordelijk voor het zorgdragen voor een in ecologisch, maatschappelijk en economisch opzicht verantwoord functionerende land- en tuinbouw en voedselsector. Hiertoe stelt de Minister regels op en creëert zij voorwaarden die het mogelijk maken om vermijdbaar verbruik van grondstoffen terug te dringen en om de natuurlijke leefomgeving en de natuurlijke hulpbronnen (waaronder dierenwelzijn) te verbeteren.

De Minister van LNV is (mede)verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  1. Het versterken van de sociaaleconomische positie van de agrarische ondernemer als pijler onder een toekomstbestendige sector.
  2. Het stimuleren van de waardering van voedsel en de productiewijze en herkomst ervan.
  3. Het versterken van kringlopen in de land- en tuinbouw en het bevorderen van circulariteit.
  4. Het stimuleren van verduurzaming van de (dierlijke) productie en de consumptie van dierlijke en plantaardige producten door middel van nieuwe vormen van ketensamenwerking en nieuwe marktstrategieën.
  5. Het stimuleren van de verbetering van het dierenwelzijn.
  6. Het breder toepassen van geïntegreerde gewasbescherming door agrarische ondernemers.
  7. Het borgen en verbeteren van plant- en diergezondheid en dierenwelzijn, duurzaam bodembeheer en klimaatvriendelijk energiebeheer en -gebruik in de land- en tuinbouw.
  8. Het stimuleren van groene economische groei en het bevorderen van transparantie en ketenverantwoordelijkheid in de Nederlandse agro- en voedselketens.
  9. Bijdragen aan het Europese en internationale landbouwbeleid om daarmee de inzet op kringlooplandbouw en duurzaamheid goed verankerd te krijgen.
  10. Het stimuleren van een adequate en duurzame voedselvoorziening, voedselzekerheid en voedselkwaliteit op Europees niveau.
  11. Versterken van het verdien- en innovatievermogen van Nederlandse bedrijven in nauwe samenwerking met het landbouwattachénetwerk (LAN).
  12. Bijdragen aan duurzame en veerkrachtige mondiale voedselsystemen, inclusief voedselzekerheid, via bilaterale en multilaterale samenwerking.
  13. Het ontwikkelen van nieuwe kaders voor handelsakkoorden met betere verankering duurzaamheid en gelijk speelveld.
  14. Het (mede)financieren van ontwikkelingen gericht op verdere verduurzaming van de land- en tuinbouw en veehouderij.

Regisseren

  1. Het borgen van voedselveiligheid. Producenten en partijen uit de voedselketen zijn primair verantwoordelijk voor de veiligheid van hun producten en productiewijze. De Minister voor Medische Zorg en Sport is verantwoordelijk voor wetgeving voor voedselveiligheid, met uitzondering van wetgeving voor het slachten van dieren en het keuren en uitsnijden van vlees, waar de Minister van LNV verantwoordelijk voor is.
  2. De coördinatie en het beheer van het Diergezondheidsfonds.
  3. Het stellen van regelgeving op het gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, mest, gewasbescherming, plantveredeling, biologische landbouw en voedselveiligheid.
  4. Het voeren van regie op de nationale inzet in EU-verband en op bi- en multilaterale samenwerkingen rond land- en tuinbouw en voedselkwaliteit.

C. Beleidswijzigingen

Brexit controles

Voor het fytosanitaire domein zal de Brexit ook in 2022 de nodige aandacht vragen. Ten gevolge van de Brexit dienen vanaf 1 januari 2022 alle groenten, fruit en sierteeltproducten die naar het Verenigd Koninkrijk geëxporteerd worden, vergezeld te gaan van een fytosanitair certificaat. Hieraan is een verplichte officiële inspectie verbonden. De NVWA geeft de certificaten af en de het KCB voert de inspecties uit. Dit betekent een flinke uitbreiding van de werkzaamheden op dit terrein voor deze diensten.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 0 748.394 639.806 296.490 239.262 242.596 283.205
waarvan garantie verplichtingen 126.027 124.627 124.627 124.627 124.627 124.627
waarvan overige verplichtingen 622.367 515.179 171.863 114.635 117.969 158.578
Uitgaven 0 767.287 534.117 189.893 145.224 185.961 174.833
waarvan juridisch verplicht 63%
Subsidies 654.267 424.441 102.372 57.751 99.286 86.845
Sociaal economische positie boeren 0 199.804 8.443 8.643 8.643 8.454 7.643
Duurzame veehouderij 0 382.165 335.686 21.152 19.191 51.917 10.080
Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen 0 71.798 22.186 23.086 23.917 33.415 58.122
Mestbeleid 0 500 58.126 49.491 6.000 5.500 11.000
Garanties 6.832 5.432 5.432 5.432 5.432 5.432
Bijdrage borgstellingsreserve 0 5.027 3.627 3.627 3.627 3.627 3.627
Verliesdeclaraties borgstellingsfaciliteit 0 1.805 1.805 1.805 1.805 1.805 1.805
Opdrachten 77.799 74.978 54.363 54.315 53.517 54.830
Sociaal economische positie boeren 0 1.897 2.602 3.252 3.252 3.252 3.252
Duurzame veehouderij 0 9.768 12.914 11.060 12.074 11.553 9.741
Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen 0 19.309 15.546 15.939 14.941 15.061 18.136
Mestbeleid 0 19.490 18.897 3.510 3.568 3.568 3.568
Diergezondheid en dierenwelzijn 0 13.332 13.251 9.139 9.270 8.915 8.915
Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking 0 4.633 5.384 5.024 5.024 4.974 4.974
Integraal voedselbeleid 0 9.370 6.384 6.439 6.186 6.194 6.244
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 10.734 6.988 5.448 5.448 5.448 5.448
College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden 0 2.495 1.289 1.289 1.289 1.289 1.289
Centrale Commissie Dierproeven 0 45 2.225 2.225 2.225 2.225 2.225
Raad voor de Plantenrassen 0 1.344 1.344 1.344 1.344 1.344 1.344
Keuringsdiensten 0 6.850 2.130 590 590 590 590
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 11.857 11.107 11.107 11.107 11.107 11.107
FAO en overige contributies 0 11.857 11.107 11.107 11.107 11.107 11.107
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 5.798 11.171 11.171 11.171 11.171 11.171
Diergezondheidsfonds 0 5.798 11.171 11.171 11.171 11.171 11.171
Ontvangsten 63.366 32.770 32.580 30.280 29.080 29.080
Sociaal economische positie boeren 0 3.245 245 245 245 245 245
Agroketens 0 7.281 0 0 0 0 0
Mestbeleid 0 7.209 7.209 7.209 7.209 7.209 7.209
Garanties 0 1.800 1.800 1.800 1.800 1.800 1.800
Diergezondheid en dierenwelzijn 0 11.300 11.600 11.600 11.600 11.600 11.600
Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking 0 5.926 5.926 5.926 5.926 5.926 5.926
Onttrekkingen begrotingsreserves 0 24.305 3.690 3.500 1.200 0 0
ZBO's/RWT's 0 2.300 2.300 2.300 2.300 2.300 2.300

Budgetflexibiliteit

Het budget voor 2022 is voor circa € 327,2 mln. (63%) juridisch verplicht. Dit komt met name door verplichtingen die rusten op bijdragen aan zbo’s/rwt’s, (inter-)nationale organisatie, het Diergezondheidsfonds en verplichtingen ten laste van doorlopende subsidieregelingen waarvoor de uitgaven van een toekenning over meerdere jaren gespreid zijn. De niet-juridisch verplichte uitgaven betreffen voor het grootste deel middelen die samenhangen met het Klimaatakkoord, de structurele aanpak stikstof en met nationale cofinanciering voor EU-fondsen.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Subsidies

Sociaal economische positie boeren

Voor het subsidiebudget voor ‘Sociaal economische positie boeren’ is voor 2022 € 8,4 mln. begroot. Hiervan is € 5,4 mln. beschikbaar voor landbouwers in de open teelten als gedeeltelijke tegemoetkoming op de premie die zij betalen voor de Brede Weersverzekering. De Brede Weersverzekering verzekert landbouwers met open teelten tegen schade aan gewassen door extreme en ongunstige weersomstandigheden, zoals storm, hagel, regenval of droogte. Daarnaast wordt de Brede Weersverzekering met EU-middelen gesubsidieerd (niet op de LNV-begroting zichtbaar) en valt deze verzekering in een verlaagd btw-tarief. Verder is in 2022 € 3 mln. beschikbaar voor de flankerende maatregelen in het kader van de Wet verbod pelsdierhouderij. De middelen zijn bestemd voor de sloop- en ombouwregeling. Op de begrotingsreserve landbouw is er € 10,6 mln. beschikbaar voor de sloop- en ombouwregeling en de overige onderdelen van het flankerend beleid voor de pelsdierhouderij.

De pilot van het Investeringsfonds Duurzame Landbouw is in 2021 gestart. Hier is op de begroting van dat jaar € 10 mln. voor gereserveerd. In 2022 wordt voorzien in de uitwerking van het vervolg op deze pilot. In 2022 wordt ook voorzien in de continuering van de regeling voor demonstratiebedrijven en bedrijfsplannen die zijn opgenomen binnen de SABE. Beide zijn onderdeel van het Omschakelprogramma.

Duurzame veehouderij

In 2022 wordt € 335,7 mln. gereserveerd voor ondersteuning gericht op de verdere verduurzaming van de veehouderij en het verminderen van stikstofdepositie met het beëindigen van veehouderijbedrijven:

  1. Voor de Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen (Sbv) is in totaal € 172 mln. gereserveerd voor de periode 2020-2030. In 2022 is er € 15,9 mln. beschikbaar. Het doel van de Sbv is het ontwikkelen en toepassen van integrale, brongerichte technieken en managementmaatregelen in zowel bestaande als in nieuwe stalsystemen, gericht op de reductie van broeikasgas- en stalemissies, waaronder ammoniak, methaan, lachgas en fijnstof. Dit draagt zowel bij aan de gezondheid en het welzijn van mens en dier als aan de realisatie van klimaat- en milieudoelen. De Sbv bestaat uit twee subsidiemodules: de innovatiemodule en de investeringsmodule. De innovatiemodule richt zich op het ontwikkelen en testen van technieken en management-maatregelen die zouden kunnen leiden tot brongerichte verduurzaming in bestaande stalsystemen of nieuw te ontwikkelen en te bouwen type stalsystemen. De investeringsmodule richt zich op de aanschaf- en het gebruiksklaar maken van nieuwe bewezen innovaties ten behoeve van integrale, brongerichte emissiereductie in bestaande en nieuwe stalsystemen.
  2. In 2022 loopt de uitvoering van de Subsidieregeling sanering varkenshouderij (Srv) door. Hiervoor is in 2022 € 67 mln. gereserveerd. Met de Srv ontvangen deelnemende varkenshouders een subsidie voor het beëindigen van hun bedrijf(slocatie). De Srv is gericht op de reductie van geuroverlast en draagt daarnaast ook bij aan reductie van andere emissies, waaronder stikstof en broeikasgassen. Er zijn in totaal 502 aanvragen voor de Srv ingediend, waarvan er 407 aan de gestelde vereisten voldoen (Kamerstuk 28 973, nr. 238). In totaal hebben 278 varkenshouders zich gecommitteerd aan deelname aan de Srv (Kamerstuk 28 973 nr. 244). Er lopen nog beroep- en bezwaartrajecten.
  3. Als flankerende maatregel in het kader van de Srv is in totaal € 10 mln. gereserveerd voor gemeenten waar zich varkenshouders bevinden die deelnemen aan de Srv. In 2022 is hiervoor € 3 mln. geraamd. De gemeenten maken onder andere kosten voor begeleiding van ondernemers en voor het intrekken van vergunningen. De middelen worden beschikbaar gesteld middels een specifieke uitkering.
  4. In 2022 wordt verder gegaan met de Gerichte opkoop van veehouderijen rondom Natura2000-gebieden. Hiervoor is in 2022 € 249,2 mln. geraamd. Deze middelen hebben betrekking op de 2e en 3e tranche van de maatregel Gerichte opkoop en staan voor dit moment voor 2022 geraamd. Dat maakt het mogelijk om dan ook te besluiten wat de gewenste wijze is waarop de middelen over 2022 en latere jaren worden ingezet. Die nadere verdeling zal in 2022 worden doorgevoerd. De middelen worden via de provincies ingezet voor aankoop van veehouderijlocaties nabij stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden. Dit gebeurt op basis van een op minnelijke verwerving gericht traject dat onderdeel vormt van een planmatige, gebiedsgerichte aanpak, gericht op natuurherstel. Provincies gaan gericht te werk bij wat wordt opgekocht (gronden, gebouwen etc.) en de aanwezige productierechten die rusten op het bedrijf worden marktconform gekocht en doorgehaald.
  5. Verder is er in 2022 budget gereserveerd (€ 0,6 mln.) voor diverse subsidies, waaronder die voor melkvee van zeldzame runderrassen.

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

Het budget van € 22,2 mln. is bestemd voor subsidieregelingen op het terrein van energiebesparing en duurzame energie in de glastuinbouw. Het programma Kas als Energiebron is het innovatie- en actieprogramma dat energiebesparing en het gebruik van duurzame energie in de glastuinbouw stimuleert. Dit programma ondersteunt de opschaling en vroege marktintroductie van integrale innovatieve teelt- en kas(techniek) concepten en gebiedsgerichte energie-innovaties in de glastuinbouw passend bij een klimaatneutrale toekomst. Er zijn hiervoor twee subsidieregelingen:

  1. Energie-efficiëntie glastuinbouw (EG): voor deze regeling is in 2022 € 16,3 mln. beschikbaar voor investeringen in energiebesparende maatregelen en aansluitingen op regionale warmte- en CO2-netten.
  2. Markintroducties energie-innovaties (MEI): voor deze regeling is € 5,9 mln. beschikbaar voor investeringen in de vroege marktintroductie van energie-innovaties in de glastuinbouw.

Mestbeleid

Op deze post is er voor 2022 € 58,1 mln. geraamd, welke beschikbaar zal zijn voor twee subsidieregelingen. Het gaat om de regeling waterbassins mest met € 55,1 mln. en de regeling kunstmestvervanging/mestverwerking met € 3 mln. Beide regelingen hebben het doel om de stikstofuitstoot te verminderen. Daarnaast is de regeling kunstmestvervanging/mestverwerking ook gericht op het reduceren van broeikasgasemissies, zoals neergelegd in het Klimaatakkoord (Kamerstuk 32 813, nr. 342). De subsidieregeling gericht op mestverwerkingsinstallaties beoogt de realisatie van mestverwerkingsinstallaties die mest verwerken tot een mestproduct dat kunstmest vervangt, in een stroomversnelling te brengen. De regeling waterbassins mest beoogt de kosten voor de aanleg van (regen)wateropvangconstructies te subsidiëren en dient ertoe bedrijven op zandgrond de gelegenheid te geven over (voldoende) water te beschikken om de mest te verdunnen. Of de regeling ook wordt opengesteld zal mede afhangen van de toegevoegde waarde op het terugdringen van de stikstofemissie wanneer de drijfmest, die wordt uitgereden met een zodenbemester, verdund is met water. Zie ook Kamerstuk 35 334, nr. 82.

Garanties

LNV verleent via de borgstelling MKB-Landbouwkredieten (BL) steun aan agrariërs in de primaire sector (land- en tuinbouw). Dit middels het gedeeltelijk borg staan voor leningen die banken en/of andere financiers verstrekken aan agrariërs. Hierdoor wordt de financiering mogelijk gemaakt van investeringen die in de markt niet vanzelfsprekend tot stand komen. In 2022 is de geraamde LNV bijdrage aan de begrotingsreserve voor de borgstellingsfaciliteit € 3,6 mln.

Bij verliesdeclaraties borgstellingsfaciliteit worden uitgaven op afgegeven borgstellingen zichtbaar. Deze uitgaven doen zich voor als een agrariër, gebruikmakend van de borgstellingsregeling, failliet gaat. Hiervoor is op de LNV-begroting € 1,8 mln. geraamd. Meer informatie over risicoregelingen is te vinden in het overzicht in deze begroting achter de beleidsagenda.

Opdrachten

Sociaal economische positie boeren

Voor het versterken van de sociaal economische positie van de boer is € 2,6 mln. beschikbaar. Een groot deel van dit budget (€ 1,1 mln.) is bestemd voor de financiering van de activiteiten van de ACM die samenhangen met haar rol als handhavingsautoriteit voor de Wet oneerlijke handelspraktijken in de landbouw en voedselvoorzieningsketen. Deze wet treedt op 1 november 2021 in werking. In 2021 zal de uitvoeringsverordening 1185-2017 zijn geïmplementeerd waarmee de transparantie in de keten wordt vergroot. Voor de implementatie van deze verordening is aanvullend budget gereserveerd (€ 0,6 mln.). Met het resterende deel van het budget (€ 0,9 mln.) worden activiteiten gefinancierd die bijdragen aan het verbeteren van het verdienvermogen van de boer, de versterking van de relatie boer-burger en de vernieuwing van de ICT voor pachtregistratie.

Duurzame veehouderij

Voor de verduurzaming van de veehouderij is in 2022 € 12,9 mln. beschikbaar. Het betreft middelen voor de volgende onderdelen:

  1. Uitvoering van het Klimaatakkoord landbouw en landgebruik (Kamerstuk 32 813, nr. 342) (€ 7,6 mln.): dit budget is beschikbaar voor het terugdringen van broeikasgasemissies in de veehouderij. Deze middelen zullen worden ingezet voor een aantal gerichte activiteiten zoals de integrale aanpak van methaan en ammoniak via het dier- en voerspoor (€2,6 mln.). De aanpak is gericht op een efficiënte inzet van middelen voor kennisontwikkeling, kennistoepassing en kennisverspreiding, gevolgd door implementatie en monitoring. Een centrale rol hierbij is weggelegd voor onderzoek op een netwerk van praktijkbedrijven en de verspreiding van resultaten via demonstratiebedrijven. Daarnaast wordt € 2,6 mln. ingezet voor het uitvoeren van onderzoek, pilots en demo’s gericht op emissiereductie vanuit stallen en mestopslagen. Daarnaast is er een bedrag van € 1,7 mln. gereserveerd voor het vergroten van de vraag naar duurzame en klimaatvriendelijke producten. Dat gebeurt onder andere via een onderdeel van de Subsidieregeling agrarische bedrijfsadvisering dat gericht is op samenwerking tussen veehouders en marktpartijen die zich richt op het ontwikkelen van nieuwe marktconcepten. Voor overige projecten, waaronder het project Nieuwkoopse plassen, is € 0,7 mln. beschikbaar.
  2. Emissiearm veevoer (€ 3 mln.): uit onderzoek is gebleken dat het eiwitgehalte in veevoer verlaagd kan worden zonder dat dit leidt tot gezondheidsrisico’s voor de dieren of productieverlies. Onbekendheid met de mogelijkheden en ook vrees voor productieverlies weerhoudt vele boeren ervan de stap naar een lagere eiwitinput te zetten. Agrariërs zullen echter zelf de stap moeten zetten naar eiwitarmer veevoer. Dit wordt gestimuleerd door ervaringen van individuele agrariërs of ervaringen door middel van lerende netwerken intensief te delen, waar gewenst met behulp van bedrijfsadviseurs (programma Innovatie op het boerenerf – zie hiervoor artikel 23). De verlaging van de eiwitinput vergt voortdurende begeleiding van praktijkonderzoek, waarbij ook diergezondheid en dierenwelzijn veel aandacht zullen krijgen om het vertrouwen te geven dat de verlaging zonder risico’s kan worden ingezet.
  3. Diverse projecten gericht op de transitie naar een duurzame veehouderij binnen de kringlooplandbouw en opdrachten aan derden die ondersteunend zijn aan de beleidsontwikkeling en -uitvoering op het gebied van de veehouderij (€ 1,3 mln.). Ook de bijdrage aan het sociaal-economisch plan voor de pelsdierhouderij (€ 0,3 mln.) maakt onderdeel uit van dit budget.
  1. Weidegang (€ 1 mln.): weidegang is een belangrijke maatschappelijke wens die breed gedragen wordt in de samenleving. De inzet op het vergroten van het aantal uren weidegang draagt hier aan bij en levert daarnaast een bijdrage aan de reductie van ammoniakemissie. Om dit te realiseren wordt ingezet op een mix van instrumenten, die in overleg met het bedrijfsleven nader vormgegeven wordt. Centrale elementen hierbij zijn demonstratie en voorlichting aan melkveehouders over beweiden en graslandmanagement en het versterken van onderwijs en scholing gericht op ‘grasland en beweiden’.

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

Het budget van € 15,5 mln. is voornamelijk bestemd voor maatregelen die in het kader van het Klimaatakkoord genomen worden. Het budget wordt met name ingezet voor de volgende activiteiten:

  1. Innovatieagenda energie (€ 8,5 mln.): het programma Kas als Energiebron is het innovatie- en actieprogramma dat energiebesparing en het gebruik van duurzame energie in de glastuinbouw stimuleert. Dit programma ondersteunt kennis- en innovatie-ontwikkeling, proof of principle-onderzoek en demonstraties voor verbreden en verdiepen van «Het nieuwe Telen» en klimaatneutrale(re) teelsystemen en kassystemen. Via een kennisuitwisselingprogramma wordt uitrol gestimuleerd (bijvoorbeeld met kennisbijeenkomsten en communicatie via www.kasalsenergiebron.nl).
  2. Nationaal Programma Landbouwbodems (NLP) (€ 4,2 mln.): het doel van het NLP is dat in 2030 alle Nederlandse landbouwbodems (ongeveer 1,8 miljoen hectare) duurzaam worden beheerd en daarmee jaarlijks extra 0,5 Mton CO2-eq in (minerale) landbouwbodems wordt vastgelegd door koolstofvastlegging (CO2 uitstoot reductie) (Kamerstuk 30 015, nr. 58). Het programma kent een focus van bestedingen voor de eerste paar jaar, gericht op een flinke opschaling van wetenschappelijk onderzoek, praktijkpilots en een stevige impuls aan kennisverspreiding. In 2022 worden opdrachten uitgevoerd voor onder andere een eenduidige informatiestroom naar het boerenerf over nieuw ontwikkelde en bewezen maatregelen voor duurzaam bodembeheer en koolstofvastlegging. Verder vindt in 2022 opdrachtverstrekking plaats voor de verdere kennisontwikkeling en opschaling van maatregelen, verdiepingsslag rondom afwenteling en praktijkpilots binnen Slim Landgebruik, die zorgen voor onderbouwing van de effecten van de maatregelen in de komende periode naar onder meer het GLB/NSP.
  3. Plantgezondheid (€ 0,6 mln.): een hoogwaardige kwaliteit van plantaardige producten en een hoog plantgezondheidsniveau zijn voor de Nederlandse plantaardige sector van groot belang. Een belangrijk speerpunt is het voorkomen van de in- en uitsleep van plantenziekten in Nederland. In 2022 wordt de implementatie van het nieuwe Europese fytosanitaire stelsel afgerond. Ook blijft Nederland in 2022 inzetten op het bevorderen van de zaaizaadvoorziening in ontwikkelingslanden via het publiek-private programma SeedNL en zet Nederland onder andere in op het wegnemen van fytosanitaire handelsbelemmeringen.
  4. Gewasbescherming (€1,9 mln.): in 2022 wordt uitvoering gegeven aan het programma dat bijdraagt aan de doelen van het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie gewasbescherming 2030 (Kamerstuk 27 858, nr. 518). Het gaat hierbij om kennisontwikkeling en –verspreiding via onderzoek en gebiedsgerichte pilotprojecten zodat telers gestimuleerd worden om weerbare plant en teeltsystemen en geïntegreerde gewasbescherming toe te passen en emissies naar het milieu verder te reduceren.

Mestbeleid

Er is een bedrag van € 18,2 mln. geraamd voor de uitvoering, monitoring en handhaving van het mestbeleid om in 2022 aan de Europese verplichtingen te kunnen blijven voldoen. Daarnaast is ten behoeve van het nationale mestbeleid in 2022 € 0,7 mln. gereserveerd. Met het nationale mestbeleid wordt invulling gegeven aan de verplichtingen die volgen uit de Nitraatrichtlijn (91/676/EEG). Ook wordt er een bijdrage geleverd aan de realisatie van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (2000/60/EG). Het doel van het mestbeleid is het verbeteren van de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater door het bevorderen van een effectief en efficiënt gebruik van meststoffen in de landbouw. Nederland stelt in dit kader elke vier jaar een Actieprogramma Nitraatrichtlijn op waarin het beleid van de komende vier jaar wordt vastgelegd. De maatregelen zoals uitgevoerd in kader van het 6e Actieprogramma (2018-2021) zijn gefinancierd vanuit incidentele middelen. Per 2022 gaat hiervoor een nieuwe periode in. LNV is momenteel bezig met de voorbereiding van de invulling van het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn. Besluitvorming hierover moet nog plaatsvinden en is in principe aan het volgende kabinet.

Er zal blijvend ingezet worden op de uitvoering van de Versterkte Handhavingsstrategie die door de EU als voorwaarde was verbonden aan het verlengen van de derogatieperiode (2020-2021). Van daaruit zal worden gewerkt aan de invoering van het realtime Vervoersbewijs Dierlijke Meststoffen (rVDM): digitale verantwoording van mesttransporten. Daarnaast zal de verdere uitwerking van contouren voor het toekomstige mestbeleid worden opgepakt, welke vervolgens in beleid dienen te worden omgezet. Het actieprogramma dient als basis voor gesprekken over een nieuwe derogatie vanaf 2022. Op dit moment is nog onduidelijk of deze verkregen zal worden.

Diergezondheid en dierenwelzijn

Gezonde dieren en dierenwelzijn zijn onlosmakelijk verbonden met een duurzame veehouderij. In 2022 wordt daarom € 13,3 mln. ingezet voor activiteiten die bijdragen aan beleidsdoelen, onder andere uit de Beleidsbrief Dierenwelzijn (Kamerstuk 28 286, nr. 991):

  1. Bijdragen aan het sectorspecifieke beleid voor de reductie van het gebruik van antibiotica (Kamerstuk 29 683, nr. 252), met een focus op hooggebruik en het verbeteren van diergezondheid in het algemeen (€ 0,7 mln.).
  2. Bijdragen voor de uitvoering van acties uit de roadmap preventie Afrikaanse Varkenspest (Kamerstuk 29 683, nr. 251)(€ 0,1 mln.).
  3. Early warning, monitoring en bewaking van dierziekten en zoönosen via bijdragen mede namens het ministerie van VWS aan het Dutch Wildlife Health Centre (€ 0,7 mln.) en aan de faculteit Diergeneeskunde (gezelschapsdieren) (€ 0,2 mln.).
  4. Bijdrage aan het CIBG voor beheer en uitvoering van het wettelijk register voor diergeneeskundigen (€ 1,5 mln.).
  5. Daarnaast wordt bijgedragen aan de financiering van voorzieningen voor de crisisparaatheid zoals bijdragen aan de deskundigengroep dierziekten, de permanente welzijnscommissie dierziekten en budget voor crisisoefeningen (€ 0,1 mln.).
  6. Diverse bijdragen voor de bevordering van het welzijn van gezelschapsdieren (€ 3,7 mln.), bijvoorbeeld voor de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (€ 2,8 mln.) en het Landelijk Informatiecentrum Gezelschapsdieren (€ 0,2 mln.), het bevorderen van een gezonde fokkerij en voor inzet op preventie van bijtincidenten die veroorzaakt worden door hoog risico honden (€ 0,1 mln.). Voor het in beslag of in bewaring nemen van dieren om redenen van dierenwelzijn is een bijdrage (€ 3,4 mln.) beschikbaar.
  7. Diverse bijdragen voor bevordering van het welzijn van landbouwhuisdieren (€ 1 mln.), waaronder ondersteuning van het vertrouwensloket welzijn landbouwhuisdieren en het bevorderen van de brandveiligheid van stallen.
  8. Regie van het programma Transitie Proefdiervrije Innovatie (€ 0,5 mln.).
  9. Bijdragen aan projecten ter psychosociale ondersteuning van boeren om de kloof tussen boeren en professionele hulpverleningsinstanties te verkleinen (€ 0,1 mln.).
  10. Overige projecten (€ 1,3 mln.) in het kader van dierproeven en alternatieven (€ 0,5 mln.) en monitoring, early warning en bewa-king veterinaire veiligheid (€ 0,8 mln.).

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

Het budget van € 5,4 mln. is bestemd voor onder andere het Programma Internationale Agroketens (PIA) en internationale agrarische samenwerking. De middelen voor PIA (€ 2,6 mln.) worden ingezet voor het versterken van de internationale positie van de Nederlandse agro- en foodsector. De middelen zijn bestemd voor de financiering van diverse kleinschalige projecten wereldwijd, maar ook voor projecten in Nederland zoals voor inkomende handels- en overheidsmissies en voor de website agroberichtenbuitenland.nl. Het Landbouwradennetwerk vervult hierbij een belangrijke rol. Daarnaast zijn er middelen beschikbaar voor bilaterale en multilaterale samenwerking op het gebied van duurzame economische- en landbouwontwikkeling en veerkrachtige voedselsystemen, mondiale voedselzekerheid en (internationale) partnerschappen (€ 1,4 mln.). Op basis van de evaluatie voedselzekerheid in 2019 en in lijn met het Nederlandse voedselzekerheidsbeleid (Kamerstuk 33 625, nr. 280), de LNV-visie en de internationale strategie van LNV, is het accent komen te liggen op de inhoudelijke thema’s: a) Transitie duurzaam voedselsysteem en circulaire landbouw; b) Opgaven klimaat en natuurlijke hulpbronnen; c) Internationale markten en duurzame, efficiënte ketens en d) Ontwikkelen van kennis en technologie op landbouwgebied. Verder zijn middelen gereserveerd voor het steunpunt voor de regeling Schoolfruit en voor de totstandkoming van het Nationaal Strategisch Plan (NSP) dat voor de nieuwe periode van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid wordt opgesteld (€ 1 mln.).

Integraal voedselbeleid

Het budget van € 6,4 mln. is bestemd voor beleid voor duurzaam voedsel, reststromen en voor het borgen van de voedselveiligheid.

  1. Duurzaam voedsel (€ 2,2 mln.): het beleid voor duurzaam voedsel richt zich op het verminderen van voedselverspilling, het stimuleren van een duurzaam (en gezond) eetpatroon en het makkelijker maken voor consumenten om een bewuste en geïnformeerde keuze te maken voor duurzaam geproduceerd voedsel. Een belangrijk speerpunt blijft het verlagen van voedselverspilling bij de consument. In het Klimaatakkoord is de afspraak opgenomen om voedselverspilling bij de consument, inclusief de voedselverliezen in de keten, in Nederland in 2030 te halveren ten opzichte van 2015. In 2022 wordt de vierde monitor voedselverspilling bij huishoudens in Nederland uitgevoerd om te bepalen of de dalende trend doorzet. In 2022 wordt ook ingezet op het verminderen van voedselverspilling bij restaurants.  Om het voor consumenten makkelijker te maken een bewuste en geïnformeerde keuze te maken voor voedsel dat op een duurzamere wijze is geproduceerd, wordt in 2022 voor de derde keer een benchmark op duurzaamheidsbeeldmerken op voedsel uitgevoerd. De resultaten hiervan worden onder de aandacht gebracht bij consumenten zodat zij inzicht krijgen in de betekenis van verschillende beeldmerken. Een duurzaam voedingspatroon is belangrijk om de impact van voedsel op het milieu binnen de draagkracht van de planeet te houden. LNV zet daarom in op het stimuleren van een duurzaam voedingspatroon, onder meer via het Voedingscentrum. In 2022 is er specifiek aandacht voor een gezonde balans tussen plantaardige en dierlijke eiwitten en niet te veel eten.
  2. Voedselveiligheid (€ 4,2 mln.): de borging van voedselveiligheid richt zich op de primaire productiefase van de voedselketen. Daarbij moet in de eerste plaats worden gedacht aan de veiligheid van diervoeders, het verwerken van dierlijke reststromen en het borgen van voedselveiligheid in de schakels van de vleessector tot en met de slacht. Samen met het tegengaan van voedselfraude draagt dit bij aan het verkleinen van de risico’s voor de volksgezondheid, het versterken van het vertrouwen van de consument in voedsel en het versterken van de (internationale) positie van de agrofoodketen. Vanuit dit budget wordt tevens een bijdrage gedaan aan de coördinatie van Codex comités, specifiek voor het jaarlijkse Codex Alimentarius comité voor contaminanten in voedsel, waarvan Nederland organisator en permanent voorzitter is. Nederland draagt daarmee ook bij aan het mondiale systeem van veilig voedsel. Daarnaast is budget gereserveerd voor beleidsadvisering door het Bureau Diergeneesmiddelen met betrekking tot het diergeneesmiddelenbeleid en de handhaving van de Europese verordening diergeneesmiddelen dat na een periode van implementatie in 2022 in werking treedt.

Bijdrage ZBO/RWT

College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden

Op de LNV-begroting is in 2022 € 1,3 mln. gereserveerd voor de bijdrage aan het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). De ministeries van LNV, IenW, SZW en VWS geven opdracht aan het Ctgb voor het geven van beleidsadviezen en het afhandelen van bezwaar- en beroepschriften en verzoeken in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur. In totaal bedraagt de bijdrage aan Ctgb € 2,5 mln. via budgetoverboekingen van de genoemde ministeries.

Centrale Commissie Dierproeven

Voor de bijdrage aan de Centrale Commissie Dierproeven (CCD) is € 2,2 mln. gereserveerd. RVO ondersteunt de CCD bij haar werkzaamheden en ontvangt daarvoor een bijdrage voor zover dit niet via leges in rekening kan worden gebracht bij aanvragers van een projectvergunning. De CCD verstrekt op grond van de Wet op de dierproeven vergunningen voor het mogen uitvoeren van dierproeven. Daarnaast behandelt het wijzigingsaanvragen en registreert de CCD meldingen. Het uitgangspunt van de wet is dat er geen dierproeven worden uitgevoerd, tenzij er goede redenen voor zijn en dat er geen mogelijkheden bestaan om de gevraagde resultaten te behalen zonder proefdieren. In 2022 wordt uitvoering gegeven aan de aanbevelingen uit het in 2021 uitgevoerde onderzoek naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van het functioneren van de CCD. Een van deze aanbevelingen betreft om de positionering van de CCD en andere ketenpartners in het stelsel en tevens de bijbehorende taakverdeling uitgebreider te onderzoeken.

Medebewind/voormalige productschappen

In 2014 zijn publieke taken van de Publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties (PBO’s) overgaan naar de centrale overheid. Het bijbehorende budget van € 1,4 mln. is binnen de begroting overgeheveld naar de apparaatskosten (artikel 50).

Raad voor de plantenrassen

Aan de Raad voor plantenrassen wordt in 2022 € 1,3 mln. ter beschikking gesteld om uitvoering te geven aan diverse wettelijke verplichtingen aanvullend op de eigen wettelijke taken. Dit betreft onder meer het inrichten en uitgeven van een Rassenlijst Bomen en het opzetten van toetsproeven in de bosbouw en methodiekontwikkeling voor het uitvoeren van proeven aan plantenrassen. 

Keuringsdiensten

Dit betreft het geraamde budget van € 2,1 mln. voor een bijdrage aan privaatrechtelijke ZBO's voor delen van de taakuitvoering. Het gaat onder andere om het Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB), het Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (COKZ) en Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst voor de Tuinbouw (Naktuinbouw). Het budget is gereserveerd voor een bijdrage aan de keuringsdiensten voor kosten die zij maken om zich voor te bereiden op nieuwe regelgeving van het Verenigd Koninkrijk als gevolg van Brexit (€ 1,5 mln.). Verder gaat het om niet-retribueerbare toezicht- of controletaken (€ 0,3 mln.) en de Toolbox kwekersrecht waarmee projecten worden uitgevoerd om landen te helpen bij de implementatie van het kwekersrecht (€ 0,2 mln.) en overige bijdragen (€ 0,1 mln.).

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

FAO en overige contributies

Ten behoeve van de jaarlijkse contributies voor internationale organisaties is er in 2022 € 11,1 mln. gereserveerd. De grootste contributie die hieruit bekostigd wordt, is die aan de Food and Agriculture Organization of the United Nations (FAO) (€ 8,2 mln.). Daarnaast zijn er middelen gereserveerd voor kleinere contributies aan verschillende internationale organisaties, zoals het United Nations Environment Programme (UNEP) (€ 0,4 mln.).

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

Diergezondheidsfonds

Dit betreft de LNV-bijdrage van € 11,2 mln. aan de begroting van het Diergezondheidsfonds (DGF) voor bewaking en monitoring en voor voorzieningen in geval van een dierziekte-uitbraak (zoals vaccins, destructiecapaciteit en bestrijdingsmaterialen). Daarnaast is de bijdrage aan de Autoriteit diergeneesmiddelen inbegrepen. Meer informatie over het DGF vindt u in het begrotingshoofdstuk van het DGF.

Ontvangsten

Mestbeleid

De ontvangsten betreffen de boete-inkomsten voor de handhaving van het mestbeleid en de bijdrage van bedrijven die gebruik maken van de derogatie. Op moment van opstellen van deze begroting is er nog geen zekerheid over de derogatieverlening voor het jaar 2022. De kosten in het kader van de derogatie betreffen de kosten van het derogatiemeetnet binnen het Landelijk Meetnet Mestbeleid (LMM) en de kosten die verbonden zijn aan het verlenen van een vergunning voor derogatie. Voor 2022 worden de ontvangsten geraamd op € 7,2 mln.

Garanties

De ontvangsten betreffen inkomsten uit door agrariërs betaalde provisies voor de door LNV afgegeven garantstellingen aan banken. Voor 2022 worden de ontvangsten geraamd op € 1,8 mln.

Diergezondheid en dierenwelzijn

Deze geraamde ontvangsten van € 11,6 mln. hebben voor het grootste gedeelte (€ 5,2 mln.) betrekking op ontvangsten uit heffingen en retributies voor identificatie en registratie van dieren. Daarnaast zijn er ontvangsten geraamd voor boete-inkomsten op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (€ 3,5 mln.), de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (circa € 0,5 mln.) en vanwege retributies meststoffen, fosfaatrechten en derogatie (€ 1,5 mln.). Ook is er een bedrag geraamd voor ontvangsten van de Centrale Commissie Dierproeven voor de behandeling van vergunningaanvragen en wijzigingen (€ 0,5 mln.). Verder zijn er ontvangsten op grond van de regeling In beslag genomen goederen (€ 0,3 mln.). 

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

De ontvangsten van € 5,9 mln. betreffen voornamelijk ontvangsten van vervallen waarborgsommen bij in- en uitvoercertificaten. RVO verstrekt deze in- en uitvoercertificaten op basis van de Gemeenschappelijke Marktordening.

Onttrekkingen begrotingsreserves

Zie hiervoor de toelichting op de begrotingsreserves.

ZBO’s/RWT’s

Dit betreft een geraamde ontvangst van € 2,3 mln. uit door de Grondkamers geïnde leges. De Grondkamers hebben als doel om goede pachtverhoudingen te bevorderen tussen verpachters en pachters van landbouwgrond. Dit doen zij door nieuwe, gewijzigde of ontbonden pachtovereenkomsten van landbouwgrond te toetsen aan wet- en regelgeving. Hiervoor vragen de Grondkamers een lege voor de uitvoeringskosten.

Toelichting op de begrotingsreserves

Begrotingsreserve Landbouw

De begrotingsreserve Landbouw is bestemd voor omvangrijke uitgaven op het gebied van landbouwbeleid waarvoor het lastig is om een kasritme vast te stellen. Het grootste deel van de middelen is bestemd voor het flankerend beleid pelsdierhouderij (circa € 10 mln.). De hoogte van de onttrekking in 2022 voor de pelsdierhouderij zal afhangen van het gebruik van de verruimde subsidieregeling sloop- en ombouwkosten. De verplichtingen ten aanzien van sloopsubsidies zijn in 2021 al aangegaan, maar uitbetaling ervan kan later plaatsvinden. Voor deze regeling zijn ook middelen beschikbaar op de LNV-begroting uit de Regeerakkoordenvelop Warme sanering (zie subsidies - sociaal economische positie boeren). Het restant van de begrotingsreserve is bestemd voor verplichtingen die zijn aangegaan voor de VAMIL-compensatieregeling en projecten die bijdragen aan een duurzame cacaoconsumptie en -productie. De middelen voor de bijdragen aan duurzame cacaoconsumptie en -productie zijn ontvangen van de Vereffeningsorganisatie PBO's en zijn afkomstig van het cacaobufferstock-fonds dat beheerd werd door het voormalig Productschap Akkerbouw. Het budget in deze reserve is 100% juridisch verplicht.

Begrotingsreserve Landbouw 30,5 0 13 17,5 0 1 16,5

Begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit

De begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit is bedoeld om de verliesdeclaraties te betalen. Deze verliesdeclaraties (als gevolg van faillissement) kunnen te zijner tijd voortkomen uit afgegeven garantstellingen op verstrekte kredieten waarmee innovatieve en duurzame investeringen in de landbouw en visserij worden gefaciliteerd. Om een garantstelling te krijgen, moet door de ondernemer een provisie worden betaald. Deze provisie inkomsten plus een jaarlijkse bijdrage vanuit de LNV begroting (zie budgettaire tabel, onder garanties en dan «bijdrage Borgstellingsreserve») worden in deze reserve afgestort.

Deze begrotingsreserve is gelinkt aan de Borgstelling MKB-Landbouwkredieten (BL) en de modules die hieronder vallen. Zie hiervoor ook paragraaf risicoregelingen achter de beleidsagenda in deze begroting voor meer specifieke informatie over de onderliggende delen.

Het budget in deze reserve is voor circa 60% juridisch verplicht.

Begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit 125 3,2 2,5 125,8 1,5 4 123,3

Begrotingsreserve Apurement

De begrotingsreserve Apurement heeft betrekking op correcties van de Europese Commissie (EC) vanwege een niet EU-conforme uitvoering van EU-subsidieregelingen. LNV monitort het verloop van correctievoorstellen en -besluiten en bepaalt of de omvang van deze reserve proportioneel is in relatie tot de financiële dreigingen uit lopende onderzoeken. Pas op het moment van de ontvangen uitspraak van de EC is er sprake van een juridische verplichting. Op grond van de tot nu toe ontvangen definitieve besluiten is 15% van de reserve juridisch verplicht.

Begrotingsreserve Apurement 85,1 1 11,3 74,8 1 7,2 68,6

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Een fiscale regeling die niet in onderstaande tabel is opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking heeft is het verlaagd btw-tarief voor de sierteelt. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

2020 2021 2022
Landbouwvrijstelling in de winstsfeer 664 598 538
OVB Vrijstelling cultuurgrond1 133 184 191
EB Verlaagd tarief glastuinbouw2 138 136 131
ASB Vrijstelling Brede Weersverzekering3 5 6 6
  1. OVB = Overdrachtsbelasting
  2. EB = Energiebelasting
  3. ASB = Assurantiebelasting

Artikel 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken

A. Algemene doelstelling

De Minister van LNV streeft naar een sterke en veerkrachtige natuur, een duurzame en economisch rendabele visserijsector en draagt via gebiedsgericht werken bij aan het versterken van de brede welvaart.

B. Rol en verantwoordelijkheid

  1. De Minister van LNV is verantwoordelijk voor het beschermen, versterken en duurzaam benutten van de natuur en biodiversiteit, mede in relatie tot de klimaat-, en stikstofdoelstellingen, Caribisch Nederland, in nationaal, EU- en mondiaal verband. Voor de natuurkwaliteit van de Rijkswateren en voor de internationale samenwerking op natuurgebied treedt de Minister als eerstverantwoordelijke op.
  2. De Minister van LNV is verantwoordelijk voor het versterken van de positie van de Nederlandse visserijketen (inclusief Caribisch Nederland) en het bevorderen van duurzaamheid, transparantie en ketenverantwoordelijkheid in de Nederlandse visserijketen (inclusief Caribisch Nederland).
  3. De Minister van LNV is medeverantwoordelijk voor gebiedsgericht werken, waarbij de LNV-opgaven in onderlinge samenhang met andere maatschappelijke en regionale opgaven worden opgepakt ter versterking van de brede welvaart in de regio.
  4. De Minister van LNV voert de regie over de aanpak van regionale knelpunten ter versterking van de brede welvaart middels de Regio Deals.
  5. De Minister van LNV is het aanspreekpunt voor wat betreft de betrokkenheid van het Rijk bij bodemdaling in het landelijke gebied in relatie tot landbouw, natuur en biodiversiteit en de vitaliteit van het platteland in bredere zin en voor landbouw als onderdeel van het Klimaatakkoord.

De Minister van LNV is (mede)verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  1. Het stimuleren en versterken van de maatschappelijke betrokkenheid bij het beschermen, versterken en duurzaam benutten van natuur en biodiversiteit, op zowel nationaal als internationaal niveau.
  2. Het bevorderen van behoud en versterken van biodiversiteit in het agrarisch gebied en binnen agroketens.
  3. Het ondersteunen van het versterken van de positie van de Nationale parken.
  4. Het stimuleren van de inzet van de Nederlandse bos-, natuur- en houtsector in het energie- en klimaatbeleid en het bevorderen van de duurzame bijdrage van bos en natuur aan de groene grondstoffenvoorziening.
  5. Het stimuleren van maatschappelijke initiatieven in lijn met de LNV-visie, zoals Nederland Natuurpositief, het Handvest Natuurinclusief en het Deltaplan Biodiversiteitsherstel
  6. Het bevorderen van een duurzame, innovatieve en rendabele visserij- en aquacultuursector binnen de kaders van het Gemeenschappelijk visserijbeleid (Europees Maritiem, Visserij en Aquacultuur Fonds 2021-2027 (EMVAF).

Regisseren

  1. Het inzetten, samen met medeoverheden en maatschappelijke partijen, op de totstandkoming van afspraken over het versterken van biodiversiteit, aansluitend op de afspraken uit de EU-Biodiversiteitsstrategie en het (nog overeen te komen) nieuwe raamwerk voor biodiversiteit in het kader het mondiale biodiversiteitsverdrag (Convention on Biological Diversity, CBD).
  2. Het voeren van regie op de aanpak van regionale knelpunten middels de bestaande Regio Deals met als doel om de brede welvaart in de regio’s in Nederland te versterken.

Uitvoeren

  1. Het samen met provincies nakomen van afspraken die gemaakt zijn in het Natuurpact en samen met provincies en IenW/RWS monitoren van de toestand van de natuur en biodiversiteit en benutting van natuur op land en in het water.
  2. Het samen met de provincies uitvoeren van het gezamenlijke Programma Natuur, onderdeel van het programma Stikstofreductie en Natuurherstel. Hiermee wordt onder andere invulling gegeven aan de langjarige financiële impuls in het natuurbeleid als gevolg van de stikstofaanpak, de Agenda Natuurinclusief en aan het ambitiedocument Nederland Natuurpositief.
  3. Het onderhouden en handhaven van onder andere de Wet natuurbescherming en de Wet grondslagen natuurbeheer- en bescherming Caribisch Nederland en het treffen van voorbereidingen voor het invoeren van de Omgevingswet en bijbehorende regelgeving.
  4. Het voorbereiden en uitvoeren van internationale en in EU-verband gemaakte afspraken over de internationale handel in bedreigde dieren en planten.
  5. De implementatie van het Europese exotenbeleid. De provincies zijn verantwoordelijk voor het beheer van invasieve exoten.
  6. Het doen uitvoeren van regelingen en programma’s, zoals het Programma naar een Rijke Waddenzee, de natuuronderdelen van de Mariene Strategie en het beheer van Kroondomeinen.
  7. Het samen met provincies en andere betrokken partijen uitvoeren van de Bossenstrategie.
  8. Staatsbosbeheer in staat stellen om, in samenhang met zijn maatschappelijke omgeving, uitvoering te kunnen geven aan zijn (kern)taken, zoals bedoeld in de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer en het Convenant LNV/Staatsbosbeheer (2014).

C. Beleidswijzigingen

Natuurbank

Voor de opzet van een natuurbank is vanuit de begrotingsreserve Stikstof € 125 mln. gereserveerd. Deze middelen worden ingezet voor de realisatie van natuurcompensatie van de schade als gevolg van projecten in het kader van rijksinfra- en waterveiligheid en defensieprojecten die een veiligheidsbelang vertegenwoordigen. In 2020 is Staatsbosbeheer gestart met een pilot. Het doel van de pilot is om ervaring op doen met hoe het instrument in de praktijk werkt, waarbij onderscheidende projecten worden geïnitieerd. Naast het leereffect worden ook daadwerkelijke natuurmaatregelen gerealiseerd die beschikbaar komen voor adc-projecten. Het resterende budget van € 112 mln. wordt ingezet voor het uitvoeren van de werkzaamheden in het kader van de Natuurbank. De ambitie is om circa 1.100 tot 2.000 hectare aan natuurmaatregelen te realiseren gedurende de periode 2022-2025. In 2022 is de ambitie om de eerste 100 tot 150 ha. natuurmaatregelen te realiseren. De natuurmaatregelen komen in komende jaren, zodra deze zich voldoende hebben ontwikkeld en zich kwalificeren, via een register beschikbaar voor gebruik als compensatienatuur in de vergunningverlening van adc-projecten van Rijk en Waterschappen. Ter uitwerking van de natuurcompensatiebank is een wetsvoorstel in voorbereiding.

Aanvalsplan Grutto

Het Aanvalsplan Grutto heeft tot doel om 34 kansgebieden van minimaal 1.000 hectare te creëren met een optimaal leef- en foerageergebied voor weidevogels. Om dit te kunnen realiseren is het van belang dat agrariërs in deze gebieden een verdienmodel kunnen ontwikkelen. Dat verdienmodel bestaat enerzijds uit een vergoeding op grond van een meerjarige verbintenis voor «zwaar agrarisch natuurbeheer» en anderzijds uit elementen als een CO2 bank, verlaging van de waterschapslasten, aantrekkelijke pachtvoorwaarden, rentekorting en een hogere melkprijs. Voor een voortvarende start van het Aanvalsplan Grutto is een bedrag van € 5 mln. gereserveerd voor 2021 en 2022 (€ 2 mln. in 2021 en € 3 mln. in 2022) op de begroting van LNV. Daarnaast hebben de provincies toegezegd eenzelfde bedrag beschikbaar te stellen. Verder is met de provincies de ambitie uitgesproken om voor de GLB periode 2023-2027 € 69,5 mln. beschikbaar te stellen, waarvan € 52,5 mln. afkomstig is uit overhevelingsmiddelen. Voor de resterende € 17 mln. is nog geen dekking beschikbaar en zal in overleg met provincies de mogelijkheden voor het leggen van de verbinding met andere programma’s worden onderzocht. Met deze financiële impuls kunnen de provincies 18 tot 26 kansgebieden met een minimale omvang van 1.000 hectare inrichten en beheren. Indien de aanvullende dekking niet gevonden kan worden, dan zal de ambitie bijgesteld moeten worden (Kamerstuk 28 625, nr. 293).

Klimaatfonds

In 2022 wordt verder uitvoering gegeven aan het Klimaatfonds van het Nationaal Groenfonds dat in 2021 is gestart. Het Groenfonds trekt € 70 mln. extra geld aan voor de financiering van projecten die een bijdrage leveren aan de klimaatdoelstellingen van de sector Landbouw en Landgebruik. Voor de sector Landbouw en Landgebruik ligt er een taakstelling van ten minste 3,5 Mton en een ambitie van 6 Mton broeikasgasemissiereductie in 2030. Voor het bereiken van de beoogde resultaten zijn innovatieve projecten wezenlijk; zij zorgen voor ‘vernieuwing van onderaf´ en zijn de successen van morgen. De financiering van deze projecten komt door marktfalen (te) beperkt van de grond. Met de beschikbare middelen in het Klimaatfonds pakt het Groenfonds economisch levensvatbare projecten op die banken laten liggen en verstrekt aan deze projecten onder marktconforme voorwaarden risicodragende financieringen (achtergestelde leningen). Door deze risicodragende financieringen daalt het risicoprofiel van de projecten naar een voor banken veelal acceptabel niveau waardoor deze bereid zijn te cofinancieren. Het ministerie van LNV staat voor 80% van de € 70 mln. uit het Klimaatfonds garant.

Agroprogramma Groningen

De onzekerheid die de aardbevingsproblematiek in Groningen jarenlang heeft veroorzaakt, en de trage en ingewikkelde schadeherstel- en versterkingsoperaties, hebben er toe geleid dat een deel van de agrarisch ondernemers in het aardbevingsgebied is vastgelopen in de ontwikkeling van hun bedrijf. Naar schatting gaat het om 175 gevallen. Vaak is de samenloop van problematiek en processen zo complex geworden dat enkel de aardbevingsgerelateerde procedures onvoldoende zijn om deze boeren weer perspectief te geven op de toekomst van hun bedrijf. Om deze boeren individueel te begeleiden, de processen waar ze mee te maken krijgen inzichtelijk te maken en zoveel mogelijk te stroomlijnen, en daaruit tot duurzame toekomstbeelden voor het bedrijf te komen, is onder leiding van Provincie Groningen een programma opgezet. Hiervoor heeft het Rijk € 19 mln. beschikbaar gesteld in het Bestuursakkoord Groningen voor de periode 2021-2025. Hiervan wordt € 5,5 mln. besteed aan de casusbegeleiding (€ 1,1 mln. in 2022) en € 13,5 mln. aan fondsen voor inzet van expertise en specifiek maatwerk (€ 2,7 mln. in 2022). Hiermee versterken en verduurzamen we de agrarische sector in het aardbevingsgebied.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 0 1.119.898 269.321 238.180 465.784 463.507 416.629
waarvan garantie verplichtingen 0 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 1.119.898 269.321 238.180 465.784 463.507 416.629
Uitgaven 0 619.460 462.658 515.816 486.548 472.728 415.790
waarvan juridisch verplicht 95%
Subsidies 141.850 36.029 35.931 32.511 20.380 8.828
Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit 0 2.635 2.635 2.687 1.606 1.061 1.061
Natuur en Biodiversiteit op land 0 11.637 24.746 24.981 22.642 11.944 1.104
Beheer Kroondomeinen 0 803 803 803 803 803 803
Duurzame visserij 0 4.998 7.845 7.460 7.460 6.572 5.860
Regio Deals 0 121.777 0 0 0 0 0
Leningen 23.845 23.145 22.745 22.145 22.145 22.145
Leningen rente en aflossing 0 23.845 23.145 22.745 22.145 22.145 22.145
Garanties 324 324 322 0 0 0
Garantie Klimaatfonds 0 324 324 322 0 0 0
Opdrachten 413.833 363.860 417.603 392.677 390.731 345.652
Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit 0 13.092 15.343 8.640 8.712 8.751 9.531
Natuur en Biodiversiteit op land 0 308.749 266.805 331.354 343.071 347.398 303.648
Natuur en Biodiversiteit Grote Wateren 0 13.548 11.751 11.052 11.197 11.195 11.350
Duurzame visserij 0 3.364 41.210 40.619 6.499 6.600 6.675
Overige stelsel activiteiten 0 4.095 6.408 6.612 6.204 6.243 6.174
Internationale Samenwerking 0 3.587 3.655 3.736 3.736 3.736 3.736
Caribisch Nederland 0 2.814 4.364 2.714 1.064 764 764
Klimaatimpuls Natuur en Biodiversiteit 0 64.167 13.774 12.876 12.194 6.044 3.774
Regio Deals 0 417 550 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen 9.270 9.293 8.958 8.958 9.265 8.958
Rijksrederij 0 9.270 9.293 8.958 8.958 9.265 8.958
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 28.293 28.293 28.543 28.543 28.493 28.493
Staatsbosbeheer 0 28.293 28.293 28.543 28.543 28.493 28.493
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 2.045 1.714 1.714 1.714 1.714 1.714
Internationale Samenwerking 0 2.045 1.714 1.714 1.714 1.714 1.714
Ontvangsten 536.563 44.651 33.165 30.257 27.053 24.409
Landinrichtingsrente 0 29.478 26.035 24.353 23.045 19.841 18.397
Verkoop gronden 0 12.159 8.804 0 0 0 0
Overige ontvangsten natuur 0 3.417 4.819 3.819 2.219 2.219 2.219
Duurzame visserij 0 6.687 4.993 4.993 4.993 4.993 3.793
Onttrekkingen begrotingsreserves 0 484.822 0 0 0 0 0

Budgetflexibiliteit

Het budget voor 2022 is voor circa € 441,1 mln. (95%) juridisch verplicht. Dit komt door de verplichtingen die rusten op de onderdelen van dit artikel, onder andere het opdrachtenbudget, de bijdrage aan Staatsbosbeheer en Leningen rente en aflossingen.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Subsidies

Vermaatschappelijking natuur en biodiversiteit

Voor subsidies ‘Vermaatschappelijking natuur en biodiversiteit’ is in 2022 € 2,6 mln. beschikbaar. De Nationale Parken vertegenwoordigen een maatschappelijke waarde. Om deze waarde goed te benutten is er in 2022 € 1,0 mln. beschikbaar voor activiteiten op het gebied van educatie in de Nationale Parken. Daarnaast is er budget gereserveerd voor de uitvoering van de regeling Tijdelijke Ondersteuning Nationale Parken (€ 1,6 mln.). Deze regeling is in 2020 opengesteld met een budget van € 5,45 mln. en is bedoeld voor de ondersteuning van nationale parken bij de ontwikkeling richting de 12 ambities in de standaard voor de gebiedsaanduiding nationaal park.

Natuur en biodiversiteit op land

Voor het subsidiebudget voor ‘Natuur en biodiversiteit op land’ is in 2022 € 24,7 mln. begroot. Hiervan is € 19,7 mln. geraamd voor de Regeling versneld natuurherstel. Met deze regeling wordt ingezet op natuurherstelprojecten bij natuurterrein beherende organisaties (TBO’s). Deze organisaties kunnen op basis van de regeling projectvoorstellen voorstellen indienen voor natuurherstelmaatregelen, zoals bijvoorbeeld het versnellen en intensiveren van inrichting en beheer, hydrologische maatregelen en verwerven van sleutelhectares. De eerste tranche van de regeling is begin 2021 opengesteld. Verder wordt er een budget van € 4,6 mln. geraamd voor financiële ondersteuning van onderzoeken in het kader van het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer. Hiervan wordt € 3 mln. ingezet voor de ondersteuning van het Aanvalsplan Grutto. Deze bijdrage wordt ingezet als extra nationale bijdrage aan het ANLb budget dat provincies inzetten voor weidevogelbeheer, gelabeld aan het Aanvalsplan Grutto. Het Aanvalsplan Grutto heeft tot doel om 34 kansgebieden van minimaal 1.000 hectare te creëren met een optimaal leef- en foerageergebied voor weidevogels. Om boeren in staat te stellen een optimaal leefgebied voor weidevogels te kunnen creëren, is het van belang dat agrariërs in deze gebieden een verdienmodel kunnen ontwikkelen. De vergoeding voor het «zware beheer» vanuit ANLb is een belangrijk en noodzakelijk onderdeel van het verdienmodel. Het zware beheer omvat beheerpakketten gericht op plas-dras, kruidenrijk grasland en uitgesteld maaien. Verder wordt er € 0,4 mln. geraamd voor de uitfinanciering van de Tijdelijke regeling particulier natuurbeheer (Staatscourant 1998, nr. 163, 15298).

Beheer Kroondomeinen

Het Loo is een landgoed van circa 10.400 hectare bestaat uit twee deelgebieden: de Staatsdomeinen bij Het Loo en het eigenlijke Kroondomein. Bij de Staatsdomeinen bij Het Loo zijn de baten en lasten voor rekening van de Staat. De Kroondrager is economisch eigenaar van het eigenlijke Kroondomein (6.700 hectare) en heeft hierop het vruchtgebruik en gebruikersrechten alsmede de lasten. Het juridisch eigendom berust bij de Staat. Het Rijk verstrekte de afgelopen jaren een subsidie van € 0,8 mln. aan de Kroondrager, als privaatrechtelijk vruchtgebruiker van het eigenlijke Kroondomein, voor beheers- en inrichtingsmaatregelen van het Kroondomein. De huidige subsidie loopt tot eind 2021. Op de begroting van LNV is € 0,8 mln. gereserveerd voor een nieuwe aanvraag met ingang van 2022.

Duurzame visserij

Het budget van € 7,8 mln. is gedeeltelijk bestemd voor de nieuwe programmaperiode 2021-2027 van het Europees Maritieme Visserij en Aquacultuur Fonds (EMVAF). Voor de cofinanciering hiervan is € 5,8 mln. gereserveerd. Het EMVAF-programma is verbonden met de bredere beleidsagenda voor visserij, aquacultuur en maritieme zaken. De grote uitdagingen voor de toekomst zijn de klimaatopgave en het beschermen van kwetsbare biodiversiteit op zee en andere wateren. De EMVAF-middelen dragen bij aan deze uitdagingen middels een breed spectrum van activiteiten en maatregelen, waaronder het geven van steun aan innovaties, investeringen en onderzoek. Er is daarnaast in 2022 € 2 mln. beschikbaar voor de nationale innovatiemiddelen visserij welke volgen uit afspraken uit het Regeerakkoord. Deze zijn aanvullend aan de beschikbare Europese middelen en nationale cofinanciering (Kamerstuk 32 301, nr. 94). Het programma richt zich op de delen van het innovatieproces die onder het EFMZV en de opvolger EMVAF minder aan bod komen. Er wordt ingezet op twee sporen. Het eerste spoor focust zich op fundamentele en grensverleggende innovaties (fundamenteel onderzoek). Het tweede spoor richt zich juist op kleinere, toepassingsgerichte innovaties (pre-marktintroductie).

Leningen

Leningen rente en aflossingen

In 2022 is er € 23,1 mln. beschikbaar voor de betaling van de rente en aflossing van leningen die LNV heeft uitstaan aan het Nationaal Groenfonds. Deze leningen zijn in het verleden met tussenkomst van het Nationaal Groenfonds verstrekt voor de realisatie (verwerving en doorlevering van gronden) van het Natuurnetwerk Nederland (voorheen: Ecologische Hoofdstructuur). Door de decentralisatie van het natuurbeleid naar de provincies worden hiervoor geen nieuwe leningen meer aangegaan.

Garanties

Klimaatfonds

In 2022 is er € 0,3 mln. geraamd voor een reservering in de risicovoorziening voor het Klimaatfonds van het Nationaal Groenfonds dat in 2021 is gestart. Het Groenfonds trekt € 70 mln. extra geld aan voor de financiering van projecten die een bijdrage leveren aan de klimaatdoelstellingen van de sector Landbouw en Landgebruik. Met de beschikbare middelen in het Klimaatfonds pakt het Groenfonds economisch levensvatbare projecten op die banken laten liggen en verstrekt aan deze projecten onder marktconforme voorwaarden risicodragende financieringen (achtergestelde leningen). Het ministerie van LNV staat voor 80% van de € 70 mln. uit het Klimaatfonds garant.

Opdrachten

Vermaatschappelijking natuur en biodiversiteit

In 2022 is er € 15,3 mln. geserveerd voor activiteiten ten behoeve van het verankeren van het belang en de waarde van natuur in verschillende maatschappelijke sectoren. Deze activiteiten zijn de volgende:

  1. Stikstofaanpak (€ 10,2 mln.): de ontwikkeling van de structurele aanpak stikstof wordt ondersteunt met middelen (€ 2,1 mln.) voor het meten van de stikstofdepositie en ammoniakconcentraties, onderzoeken naar stikstof en Natura 2000 en het basisbeheer van het rekeninstrument AERIUS. Daarnaast wordt ingezet op de ontwikkeling en uitvoering van de monitoringssystematiek, waarmee wordt vastgesteld of de condities voor behoud en herstel van instandhouding worden behaald en het maatregelenpakket voor daling van depositie en natuurversterking voldoende effectief is dan wel bijstelling behoeft (€ 1,6 mln.). Ook worden middelen ingezet voor ondersteuning van de gebiedsgerichte aanpak en advies, onder meer via de inzet van RVO, expertise over ruimtelijke processen en dataverzameling, informatievoorziening en kennisuitwisseling, en worden middelen ingezet voor het Informatiepunt stikstof dat ondersteuning biedt bij vragen van burgers, ondernemers en overheidsinstanties over stikstof, de toepassing van nieuw beleid bij toestemmingsverlening (€ 1,9 mln.). In verband met de (neven)effecten van de snelheidsverlaging op Rijkswegen op specifieke hexagonen in Natura 2000-gebieden, zijn middelen gereserveerd voor het treffen van de benodigde mitigerende maatregelen (€ 2,1 mln.). Tenslotte zijn er middelen gereserveerd voor RIVM voor advies over bijvoorbeeld de effecten van bronmaatregelen en voor de ontwikkeling van AERIUS (€ 2,5 mln.).
  2. Natuurlijk kapitaal en vergroening financiële sector (€ 1,7 mln.): het Ministerie van LNV werkt samen met onder meer VNO-NCW, IUCN Nederland, MVO Nederland, De Nederlandsche Bank en kennisinstellingen aan methoden en instrumenten die inzicht geven in het beslag op en de afhankelijkheid van biodiversiteit van bedrijven en financiële instellingen. Ook wordt gewerkt aan toepassing van de methoden en instrumenten door overheden en gebiedspartijen, bijvoorbeeld voor ruimtelijke en thematische vraagstukken. De beschikbare middelen worden ingezet voor het ondersteunen en stimuleren van private partijen, financiële instellingen, overheden en andere maatschappelijke partijen om daarmee aan de slag te gaan en het ontwikkelen en ontsluiten van de hiervoor benodigde informatie.
  3. Natuurcombinaties (€ 3,1 mln.): onder de noemer natuurcombinaties werkt LNV aan het verankeren van het belang van natuur in andere sectoren en het stimuleren van de benutting van natuur bij de aanpak van maatschappelijke opgaven (nature based solutions). Het beschikbare budget wordt ingezet voor de ondersteuning van kansrijke maatschappelijke initiatieven, de opbouw van kennis door ondersteuning van onderzoeken en pilots ten behoeve van onderbouwing van beleidskeuzes en ten behoeve van versnelling en opschaling van natuurinclusieve praktijken en de verspreiding van kennis en netwerkvorming, waardoor initiatiefnemers en koplopers van elkaar kunnen leren. Daarbij richt de inzet zich onder meer op natuurinclusieve landbouw, natuurinclusief bouwen, groen in de stad en de rol van natuur in de energietransitie. Daarnaast wordt een deel van het budget ingezet voor de ondersteuning van het proces van de Agenda Natuurinclusief.
  4. Nationale Parken (€ 0,3 mln.): het Ministerie van LNV ondersteunt de ingezette beweging naar Nationale Parken nieuwe stijl, onder meer door financiering van het bij Staatsbosbeheer ondergebrachte Bureau Nationale Parken en een communicatie- en marketingcampagne.

Natuur en biodiversiteit op land

Voor opdrachten op het gebied van natuur en biodiversiteit op land is in 2022 € 266,8 mln. beschikbaar. De middelen worden ingezet voor de volgende activiteiten:

  1. Programma Natuur (€ 248,9 mln.): voor de aanpak van de stikstofproblematiek wordt in 2022 € 250 mln., waarvan € 1,1 mln. op artikel 23, ingezet voor het versterken van de natuur (Kamerstuk 35 334, nr. 82). LNV heeft hiervoor via het Programma Natuur meerjarige afspraken met provincies gemaakt. Het gaat daarbij om gebiedsgerichte maatregelen die nodig zijn om de instandhoudingsdoelstellingen te bereiken en om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de natuurlijke habitats van soorten niet verslechtert. Het gaat daarbij onder andere over:

    1. het versnellen en naar voren halen van natuur herstelmaatregelen om de gevolgen van stikstofdepositie in natuurgebieden sneller te verminderen;
    2. het verbeteren van de hydrologie om de kwaliteit van de natuur te verhogen en het verbeteren van het natuurbeheer om beter in staat te zijn de natuurdoelen te halen;
    3. het versneld realiseren van het Natuur Netwerk Nederland ten behoeve van stikstofgevoelige habitats en leefgebieden door het versneld realiseren van grondverwerving en inrichtingsmaatregelen;
    4. het verder versterken van het systeem van robuuste natuurgebieden door ecologische en landschappelijke verbindingen, uitbreiding van natuur bij essentiële schakels in het natuurnetwerk en het realiseren van kwaliteitsverhoging van riviernatuur in samenhang met waterveiligheid;
    5. het verbeteren van condities voor behoud en herstel van algemene soorten.
  1. Natuurbank (€ 10 mln.): deze middelen worden ingezet voor het uitvoeren van werkzaamheden in het kader van de natuurbank. Deze werkzaamheden worden door RVO uitgevoerd en bestaan uit de kosten voor het realiseren van circa 100-150 ha. natuurmaatregelen en de kosten voor de uitvoering daarvan. De getroffen natuurmaatregelen komen in komende jaren, zodra deze zich voldoende hebben ontwikkeld en zich kwalificeren, via een register beschikbaar voor gebruik als compensatienatuur in de vergunningverlening van adc-projecten van Rijk en Waterschappen. Ter uitwerking van de natuurcompensatiebank is een wetsvoorstel in voorbereiding.
  2. Landelijk gebied (€ 4,7 mln.): van deze middelen is € 3,8 mln. gereserveerd voor agrariërs in het aardbevingsgebied in Groningen. Dit agroprogramma ondersteunt boeren die met complexe problematiek te maken hebben, om weer perspectief te krijgen op de toekomst (Kamerstuk 33 525 nr. 846). Deze ondersteuning krijgt o.a. vorm via casusbegeleiding door consulenten. Daarnaast werkt LNV in het landelijk gebied samen met provincies, gemeenten en waterschappen via gebiedsgericht werken aan het realiseren van beleidsdoelen, onder andere in de gebieden waarin de samenwerking is gestart in het kader van het interbestuurlijk programma «Naar een Vitaal Platteland» (€ 0,9 mln.).
  3. Het overige budget (€ 3,2 mln.) wordt ingezet voor verschillende activiteiten waarvoor LNV als systeemverantwoordelijke verantwoordelijk is gebleven na de decentralisatie van natuurtaken naar provincies. Zo worden middelen ingezet met betrekking tot de Natuurwetgeving, natuurvergunningenverlening, Natura2000 gebieden en nationaal soortenbeleid. Ook is er budget bestemd voor de uitvoeringskosten van de Regeling versneld natuurherstel voor de realisatie van natuurherstelprojecten.

Natuur en biodiversiteit Grote Wateren

In 2022 is er voor opdrachten op het terrein van natuur en biodiversiteit in grote wateren € 11,8 mln. beschikbaar. Het Rijk is verantwoordelijk voor het beschermen en versterken van natuur en biodiversiteit in de grote wateren (het Waddengebied, de Zuidwestelijke Delta, het IJsselmeergebied, de Noordzee, het kustgebied en het rivierengebied). LNV zorgt ervoor dat het natuurbelang goed is gewaarborgd bij het gebruik, beheer en onderhoud van grote wateren en bij de uitvoering van projecten. Het budget betreft de volgende activiteiten:

  1. Natuur grote wateren (€ 7,2 mln.): om de natuur een bestendige plaats te geven te midden van ons intensieve gebruik, wordt geïnvesteerd in de veerkracht van het natuurlijk systeem. LNV werkt gebiedsgericht samen met andere overheden, natuurorganisaties en bedrijven om deze veerkracht en Natura 2000-doelen in de grote wateren te realiseren en doet dat door uitvoering middels de Programmatische Aanpak Grote Wateren. Door middel van systeemingrepen en aanpassingen in beheer wordt gewerkt aan ecologisch gezonde en toekomstbestendige grote wateren. LNV participeert bijvoorbeeld in de ontwikkeling van het Integraal Rivier Management (IRM) programma voor de grote rivieren en de ontwikkeling van het toekomstbestendige ecologische systeem van het Markermeer en IJmeer. In het EU-programma LIFE-IP Deltanatuur werkt LNV samen met maatschappelijke partijen en andere overheden aan het wegnemen van belemmeringen en aan een Natuurwinstplan (NWP). Het NWP betreft een strategie om de Natura 2000-doelen te behalen en daarbij de ecologische potentie van de Grote wateren centraal stelt.
  2. Waddenzee (€ 2,7 mln.): LNV is onder meer verantwoordelijk voor de trilaterale samenwerking tussen Denemarken, Duitsland en Nederland voor de Waddenzee en is tevens de siteholder (voor Nederland) van dit internationale natuurlijk UNESCO Werelderfgoed. De Nederlandse delegatie bestaat uit vertegenwoordigers van de ministeries van LNV en IenW, de Waddenprovincies en -gemeenten. Tevens is LNV verantwoordelijk voor de Beheerautoriteit Waddenzee die middels een Integraal Beheerplan de samenhang van het natuur-, vis- en waterbeheer bevordert en versterkt, waarmee de natuurkwaliteit verbeterd wordt. Naast LNV zijn IenW en de Waddenprovincie medeopdrachtgever van de Beheerautoriteit. LNV draagt samen met andere partijen bij aan een vijfjarig NWO programma naar de effecten van klimaatverandering op de ecologie van het Waddengebied. Hiermee wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan trilaterale kennisontwikkeling voor het Waddengebied en het Werelderfgoed Waddenzee.
  3. Noordzee met een gezond natuurlijk systeem en duurzaam en verantwoord gebruik (€ 1,9 mln.): de Noordzee wordt steeds intensiever gebruikt en kent tegelijkertijd een kwetsbaar ecosysteem. Dat betekent dat het toenemend gebruik moet passen binnen de ecologische grenzen en ook bijdraagt aan de versterking van de Noordzeenatuur (Natuurinclusieve ontwikkeling). Na het sluiten van het Noordzeeakkoord dient een aantal aanvullende afspraken voor bescherming en herstel te worden uitgevoerd. Zo worden onder meer voor 2023 de Bruine Bank en de Borkumse Stenen aangewezen als beschermde natuurgebieden en gaat een deel van deze middelen naar de NVWA voor handhaving in beschermde gebieden. Tevens zal er een intensivering voor het herstel en versterking van soorten en habitats worden uitgevoerd. Dit is niet alleen van belang voor het behoud en vergroten van de mariene biodiversiteit maar ook voor het duurzaam realiseren van de klimaatdoelen, bijvoorbeeld via windenergie op zee en voor de implementatie van de EU-Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM). LNV draagt samen met IenW bij aan het Informatiehuis Marien, bedoeld om alle mariene informatie en onderzoeksgegevens over de Noordzee op één plek toegankelijk te maken voor belangstellenden, overheden en professionals. Daarnaast draagt LNV bij aan de coördinerende rol in de uitvoering van het KRM-monitoringsprogramma dat het Informatiehuis Marien uitvoert.

Duurzame visserij

Voor opdrachten op het terrein van duurzame visserij is € 41,2 mln. gereserveerd. Ten behoeve van de ondersteuning van beleid in diverse gebieden (Noordzee, IJsselmeer, kustwateren, Caribisch Nederland), het beleggen van het stakeholdersoverleg en de inhuur van expertise is in 2022 € 1,1 mln. beschikbaar. Ook is in 2022 € 36,7 mln. gereserveerd als bijdrage van LNV aan de activiteiten die voortvloeien uit het Noordzeeakkoord. Middelen uit het Noordzeeakkoord zijn beschikbaar voor innovatie en sanering in de visserij en handhaving op de Noordzee. Middelen voor innovatie en sanering hebben tot doel om de transitie te stimuleren naar een visserij die in aard en omvang past bij de toekomstige ruimtelijke situatie op de Noordzee. Daarnaast stelt LNV in 2022 € 2,1 mln. beschikbaar ten behoeve van het Actieplan ‘Toekomstig visserijbeheer IJsselmeergebied’ (Kamerstuk 29 664, nr. 71). Hiervoor is in 2020 en 2021 de inhoudelijke basis voor de uitvoering zo veel als mogelijk gelegd. In 2022 wordt de laatste hand gelegd aan de voorbereidende werkzaamheden die nodig zijn voor de herstructurering. De beoogde saneringsregeling wordt ter toetsing en accordering aan de Europese Commissie voorgelegd. Ook is in 2022 € 0,8 mln. beschikbaar voor de uitvoering van de nadeelcompensatieregeling en de handhaving van de visserijvrije zones. Om vismigratie te stimuleren is afgelopen jaren veel geïnvesteerd in vismigratievoorzieningen bij stuwen, sluizen en gemalen. Om vismigratie verder te bevorderen wordt een visserij vrije zone ingesteld (Kamerbrief 29 664, nr. 204). De visserijsector wordt hiervoor gecompenseerd door middel van een nadeelcompensatieregeling. Verder is, in aansluiting op de EU-wetgeving, een bijdrage van € 0,5 mln. beschikbaar voor onderhoud en aanpassing van de vangstregistratietaken en bijbehorende digitale systeem.

Overige stelsel activiteiten

Het budget voor overige stelsel activiteiten bedraagt € 6,4 mln. en wordt met name ingezet voor (internationaal) verplichte monitoring van natuurinformatie. Het verzamelen van gegevens over planten, dieren en habitats (monitoring) is nodig om de voortgang bij het realiseren van (inter)nationale natuurdoelen te kunnen volgen en indien nodig bij te sturen en voor het opstellen van de internationale rapportages op het gebied van natuur en biodiversiteit (waaronder de EU-richtlijnen, CBD, Verdrag van Bern, Verdrag van Bonn en het Waddenverdrag). De gegevens worden vooral via het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM) verzameld. Verder verstrekt LNV een bijdrage aan BIJ12 voor het beheer van de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) en aan het CBS voor de statistische bewerking van natuurgegevens en publicaties daarover in het Compendium voor de Leefomgeving.

Internationale samenwerking

In 2022 is € 3,7 mln. beschikbaar voor opdrachten op het gebied van internationale samenwerking. Van dit budget € 1,5 mln. wordt onder meer ingezet voor de uitvoering van acties die zijn overeengekomen in internationale verdragen en afspraken over biodiversiteit. In 2021 of 2022 worden nieuwe, wereldwijde afspraken gemaakt over het verbeteren van biodiversiteit, in het kader van het VN-Biodiversiteitsverdrag (CBD). Een van de bouwstenen daarvoor is het rapport van het Intergouvernementele Platform voor Biodiversiteit en Ecosysteemdiensten (IPBES) dat in 2019 verscheen. Daarnaast worden in 2021 en 2022 belangrijke uitwerkingen verwacht van de in 2020 verschenen EU-Biodiversiteitstrategie. Verder wordt € 1,2 mln. gereserveerd voor de implementatie van de aan biodiversiteit gerelateerde onderdelen van de VN-agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en de daaraan gekoppelde doelstellingen (Sustainable Development Goals). Zo wordt er internationaal aandacht besteed aan de synergie tussen natuur, voedselproductie en integraal landgebruik. Ook wordt gewerkt aan het beperken van de ecologische voetafdruk van Nederland door het tegengaan van ontbossing, het bevorderen van duurzaam bosbeheer en het verduurzamen van de productie van en de handel in de belangrijkste handelsketens die in relatie tot ontbossing en duurzaam bosbeheer van grote invloed zijn. Het verduurzamen van deze handelsketens wordt samen met het Ministerie van BZ, het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld opgepakt. Verder worden onder deze post uitgaven geraamd (€ 1 mln.) voor de regeling In Beslag genomen Goederen (IBG) in het kader van de opslag en opvang van in beslag genomen goederen bij overtreding van de regels voor handel in bedreigde dier- en plantensoorten.

Caribisch Nederland

Voor het opdrachtenbudget ‘Caribisch Nederland’ is € 4,4 mln. geraamd. In samenwerking met de ministeries van IenW en BZK wordt uitvoering gegeven aan het Natuur- en milieubeleidsplan 2020–2030 (Kamerstuk 33 576, nr. 190). Het plan bevat op verzoek van de Tweede Kamer (Kamerstuk 33 576, nr. 47) een koraalherstelplan. Het vormt het kader en geeft de uitvoeringsdoelstellingen voor de uitvoeringsagenda’s van de openbare lichamen die in tweede helft van 2021 worden vastgesteld weer. Voor het koraalherstelplan is binnen dit opdrachtenbudget in 2022 € 3,3 mln. gereserveerd.

Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit

Vanuit het Klimaatakkoord zijn middelen beschikbaar gesteld voor een impuls op het terrein van veenweiden en klimaatinclusief natuurbeleid en -beheer. Het budget van € 13,8 mln. in 2022 wordt ingezet voor de volgende activiteiten:

  1. Pilots en onderzoeken rondom veenweidengebieden (€ 8,7 mln.): deze middelen worden onder meer ingezet voor uitvoering van het Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen Veenweiden (NOBV), de uitvoering van GLB-pilots en onderzoek via het (nog te starten) Nationaal Innovatieprogramma Veenweide. Op basis hiervan vindt op diverse locaties, verspreid over de veenweidegebieden, onderzoek plaats en worden pilots uitgevoerd. De onderzoeken worden uitgevoerd door onderzoeksconsortia waarin alle relevante onderzoeksinstituten zijn betrokken. Het programma staat onder regie van de regiegroep veenweide met vertegenwoordigers van de klimaattafel Landbouw & Landgebruik van het Klimaatakkoord.
  2. Klimaatinclusief natuurbeleid en beheer (€ 5,1 mln.): een andere bijdrage aan de CO2-reductie voor Landbouw en Landgebruik wordt gerealiseerd door partijen die werken aan een klimaatinclusief natuurbeleid en -beheer. Partijen in dit domein zetten zich gezamenlijk in voor maatregelen die in 2030 tot een klimaatwinst van ten minste 0,4 Mton CO2 ten opzichte van 1990 moeten leiden en streven naar 0,8 Mton CO2 ten opzichte van 1990 in 2030 door het voorkomen van ontbossing, het vergroten van de vastlegging van koolstof en de uitbreiding van bos en landschap. Het Rijk financiert het opzetten van compensatiepools bij ontbossing, klimaatgerichte inrichting van rijksgronden (waaronder infranetwerken), herstel van landschapselementen, boslandbouw en bosaanleg door boeren en voortzetting van het in 2018 gestarte programma voor praktijkgericht onderzoek voor klimaatslim beheer van bos, bomen en natuur. Het Rijk en de provincies hebben gezamenlijk de Bossenstrategie vastgesteld (Kamerstuk 33 576, nr. 186), onder andere om een zorgvuldige afweging te maken tussen de verschillende doelen op het gebied van klimaat, natuur, recreatie en duurzaam gebruik van grondstoffen. Deze strategie komt in 2022 verder in uitvoering.

Regio Deals

Ter ondersteuning van de werkzaamheden op het gebied van de Regio Deals is voor 2022 een bedrag van € 0,6 mln. gereserveerd. Via de Regio Deals werkt het kabinet samen met de regio’s aan meervoudige opgaven die het perspectief van burgers en bedrijven op een goede kwaliteit van leven en leefomgeving in de regio versterken (brede welvaart). Inmiddels zijn er 30 Regio Deals in realisatie. De Regio Deals richten zich door middel van een integrale aanpak onder andere op thema’s als de transitie kringlooplandbouw, het versterken van natuur en biodiversiteit, scholing, werk, innovatie, verduurzaming en de leefbaarheid op het platteland. Het gaat hierbij om een interdepartementale samenwerking en afstemming waarbij het Rijk als een overheid samen optrekt met de regionale partners. Opgedane kennis en ervaringen worden breed gedeeld en kennis op gebied van brede welvaart wordt doorontwikkeld met rijkspartners PBL en CBS alsook met regionale (plan)bureaus, en toegepast in de regio, onder meer via monitoring en lerend evalueren.

Bijdrage aan agentschappen

Rijksrederij

In 2022 is er € 9,3 mln. beschikbaar voor de bijdrage aan de Rijksrederij. Deze is bestemd voor het uitvoeren van taken op het gebied van visserijonderzoek en het beheer en de inspectie voor natuur en visserij.

Bijdrage ZBO's/RWT's

Staatsbosbeheer

Ten behoeve van personeelskosten, huisvestingskosten en andere organisatiekosten van Staatsbosbeheer die niet kunnen worden verhaald op andere opdrachtgevers en voor aanvullende rijksopdrachten ontvangt Staatsbosbeheer een bijdrage van het Rijk. Hiervoor is in 2022 € 28,3 mln. gereserveerd. HIermee financiert Staatsbosbeheer kosten die samenhangen met bijvoorbeeld de Boomfeestdag en het beheer van rijksmonumenten. Voor het reguliere terreinbeheer ontvangt Staatsbosbeheer, net als andere natuurbeheerders, een subsidie van de provincies.

Bijdrage aan (internationale) organisaties

Internationale samenwerking

In totaal is er in 2022 € 1,7 mln. beschikbaar voor internationale contributieverplichtingen. Nederland is partij bij een aantal internationale verdragen die als doel hebben dat de mondiale biodiversiteit en de relatie die dit met de Nederlandse biodiversiteit heeft, behouden blijft. Ondertekening en toetreding bij een verdrag leidt tot contributieverplichting aan de betreffende organisatie. Uit het beschikbare budget worden onder meer de contributies betaald aan (inter)nationale organisaties zoals United Nations Environment Programme (UNEP), Wetlands International, International Union for Conservation of Nature (IUCN) en Commission for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources (CCAMLR).

Ontvangsten

Landinrichtingsrente

De geraamde ontvangsten van € 26 mln. in 2022 zijn gebaseerd op geprognosticeerde inkomsten per landinrichtingsproject. Tot aan de start van het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) in 2007 werd wettelijke landinrichting uitgevoerd op basis van de Landinrichtingswet. Op grond van deze wet schiet het Rijk de kosten van een landinrichting voor en worden de kosten daarna door de gezamenlijke eigenaren terugbetaald. Dit gebeurt door middel van de zogenaamde landinrichtingsrente waarbij wordt voorzien dat het Rijk in een aflopende reeks nog circa 25 jaar landinrichtingsrente zal ontvangen.

Verkoop gronden

Voor 2022 zijn de geraamde inkomsten van de verkoop van gronden € 8,8 mln. Als gevolg van de afronding van de werkzaamheden van het beheer van gronden voor o.a. de Ecologische Hoofdstructuur door Bureau Beheer Landbouwgronden resteert een algemene reserve. De middelen worden in de jaren 2020–2022 afgedragen aan LNV als opdrachtgevend departement.

Overige ontvangsten natuur

Dit betreft diverse geraamde inkomsten van € 4,8 mln., onder andere de bijdrage vanuit de EU voor het project LIFE IP Deltanatuur, de bijdrage die wordt ontvangen van de opdrachtgevers voor het Bureau Programma Rijke Waddenzee, de inkomsten als gevolg van het afsluiten van diverse projecten die via het Groenfonds zijn uitgevoerd, leges voor vergunningaanvragen op basis van de Wet natuurbescherming en terugontvangsten bij diverse subsidiebijdragen.

Duurzame visserij

De ontvangsten voor 2022 zijn geraamd op € 5 mln. Deze hebben met name betrekking op de geïnde leges van afgegeven visserijvergunningen en huurinkomsten (uit onder andere mosselpercelen).

Onttrekkingen begrotingsreserves

Zie hiervoor de toelichting op de begrotingsreserves hieronder.

Toelichting op de begrotingsreserves

Begrotingsreserve Visserij

De begrotingsreserve Visserij is bestemd voor uitgaven op de regelingen van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV 2014–2020) en het Europees Maritiem Visserij en Aquacultuur Fonds (EMVAF 2021-2027). Hiermee wordt zeker gesteld dat de nationale bijdrage, die is vastgesteld in het Operationeel Programma, beschikbaar blijft bij vertragingen in de uitgaven. Het budget in deze reserve is voor circa 35% juridisch verplicht.

Begrotingsreserve Visserij 26,9 0 1,3 25,6 0 0 25,6

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:

  1. – Vrijstelling bos- en natuurterreinen box 3
  2. – OVB (overdrachtsbelasting) Vrijstelling inrichting landelijk gebied
  3. – OVB Vrijstelling Bureau Beheer Landbouwgronden, is vervallen per 1 januari 2019.
  4. – OVB Vrijstelling natuurgrond

Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Bosbouwvrijstelling 2 2 2
Vrijstelling vergoeding bos- en natuurbeheer 8 10 10
Natuurschoonwet 37 38 39

Artikel 23 Kennis en innovatie

A. Algemene doelstelling

De Minister van LNV streeft naar een goed functionerend kennis- en innovatiesysteem en een optimale onderzoeksinfrastructuur op het terrein van landbouw, voedsel en natuur die bijdragen aan een duurzaam, concurrerend en ecologisch houdbaar landbouw- en voedselsysteem met maximale benutting van circulariteit en bijdragen aan maatschappelijke opgaven op het terrein van landbouw, natuur, water, voedsel, klimaat, biodiversiteit en landelijk gebied.  

B. Rol en verantwoordelijkheid

  1. De Minister van LNV is medeverantwoordelijk voor de instandhouding van een groene kennis- en onderzoeksinfrastructuur ten behoeve van het landbouw-, natuur- en voedseldomein.
  2. De Minister van LNV is verantwoordelijk voor de inzet en verspreiding van kennis en innovatie gericht op de verdere verduurzaming van de land- en tuinbouw en visserij en het voedselsysteem, inclusief het sluiten van kringlopen, het benutten van reststromen en met respect voor de biodiversiteit en natuurlijke ecosystemen.
  3. De Minister van LNV is als penvoerder verantwoordelijk voor de inhoudelijke programmering van Wageningen Research op basis van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek.
  4. De Minister van LNV is als vakminister medeverantwoordelijk, met de Minister van OCW, voor de invulling en de inzet van het groen onderwijs ten behoeve van de maatschappelijke opgaven van LNV.

De Minister van LNV is (mede)verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  1. Het bevorderen van kennisontwikkeling, kennisbenutting en kennisverspreiding, nieuwe technologieën (ICT) en educatie voor de bijdrage aan de maatschappelijke opgaven van LNV.
  2. Het bevorderen van publiek-private samenwerking gericht op het opstellen en (laten) uitvoeren van meerjarige missiegedreven innovatieprogramma’s voor Landbouw, Water en Voedsel.
  3. Het bevorderen van de inzet van kennis en innovatie binnen het domein van Landbouw, Water en Voedsel, in het bijzonder in de topsectoren Agri&Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen op basis van een meerjarige kennis- en innovatieagenda (KIA) en een kennis- en innovatieconvenant (KIC).
  4. Het bevorderen van educatie en kennisverspreiding over voedsel richting scholen.
  5. Het bevorderen van educatie en kennisverspreiding naar agrarische ondernemers.
  6. Het stimuleren van internationale samenwerkingsprogramma’s voor onderzoek gericht op de maatschappelijke opgaven van LNV.
  7. Het stimuleren van het ontwikkelen van praktijkkennis voor structureel natuurherstel en -beheer via het kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit (OBN).
  8. Het stimuleren van startups bij het ontwikkelen van innovatieve manieren van werken bij het oplossen van maatschappelijke opgaven van LNV.

Financieren

  1. Het financieren van de kennisbasis van Wageningen Research, op basis van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek.

Regisseren

  1. Regievoering op de subsidieverlening aan Wageningen Research en de opdrachtverlening RIVM voor het groene domein.
  2. Het regisseren van meerjarige missiegedreven programmering van kennis en innovatie met stakeholders ten behoeve van de maatschappelijke opgaven van LNV.

Uitvoeren

  1. Het uitvoering geven aan het Groenpact, samen met het groene onderwijs en het bedrijfsleven.
  2. De uitvoering van wettelijke onderzoekstaken door Wageningen Research gericht op genetische bronnen, voedselveiligheid, besmettelijke dierziekten, economische informatievoorziening, natuur en milieu en visserij.

C. Beleidswijzigingen

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 0 261.865 229.587 228.341 217.967 208.745 208.625
waarvan garantie verplichtingen 0 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 261.865 229.587 228.341 217.967 208.745 208.625
Uitgaven 0 263.430 244.539 234.875 223.977 215.656 214.215
waarvan juridisch verplicht 98%
Subsidies 138.227 120.093 110.024 99.204 93.544 93.274
Beleidsondersteunend onderzoek 0 47.238 28.844 21.132 19.289 17.578 17.578
Missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid 0 66.807 66.784 64.995 64.995 64.995 64.995
Kennisverspreiding en groen onderwijs 0 24.182 24.465 23.897 14.920 10.971 10.701
Opdrachten 16.367 14.546 13.750 14.252 13.532 12.811
Kennisontwikkeling en innovatie 0 16.367 14.546 13.750 14.252 13.532 12.811
Bijdrage aan agentschappen 13.980 8.060 7.798 7.046 5.161 4.461
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu 0 13.980 8.060 7.798 7.046 5.161 4.461
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 94.856 101.840 103.303 103.475 103.419 103.669
Wageningen Research 0 94.848 101.825 103.014 102.914 102.831 102.695
ZonMw 0 8 15 289 561 588 974
Ontvangsten 0 12.267 12.107 9.256 9.256 9.256 9.256
Kennisontwikkeling en innovatie 0 12.267 12.107 9.256 9.256 9.256 9.256

Budgetflexibiliteit

Het budget voor 2022 is voor circa € 239,5 mln. (98%) juridisch verplicht. Dit wordt veroorzaakt door verplichtingen die rusten op de onderdelen van dit artikel. De niet-juridische verplichte uitgaven betreffen middelen die vallen onder de onderdelen «Kennisverspreiding en groen onderwijs» en 'Kennisontwikkeling en innovatie'.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Subsidies

Beleidsondersteunend onderzoek

Om onderbouwd beleid mogelijk te maken en om knelpunten in de beleidsuitvoering op te lossen, wordt kennis ontwikkeld op een groot aantal thema’s. Het gaat hier veelal om middellange termijn en om politiek urgente dossiers. Daarnaast wordt onderzoek gedaan naar aanleiding van onder meer beleidsbrieven, toezeggingen aan de Tweede Kamer, internationale verplichtingen en bestuurlijke afspraken. Voorbeelden van dergelijke dossiers zijn stikstof, antibiotica, dierenwelzijn, bedrijfsspecifieke afrekening, nieuwe eiwitten, voedselconsumptie, natuurinclusieve landbouw, eerlijke prijs, visserij, natuurherstel, klimaat en digitalisering. In 2022 is hiervoor € 28,8 mln. beschikbaar. De middelen worden ingezet als subsidie aan Wageningen Research.

Missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid

Voor publiek-private samenwerking is in 2022 € 66,8 mln. beschikbaar. In deze programma’s werken kennisinstellingen, private partijen uit de topsectoren Agri&Food, Tuinbouw & Uitgangsmaterialen en Water & Maritiem en overheden samen aan kennis- en (digitale) technologieontwikkeling, innovatie, internationalisering, Human Capital en kennis voor het MKB. De kennis- en innovatieprogramma’s zijn gericht op de vijf missies, die daarbij ondersteuning krijgen van de twee sleuteltechnologieprogramma’s:

  1. Kringlooplandbouw;
  2. Klimaatneutrale landbouw en voedselproductie;
  3. Klimaatbestendig landelijk en stedelijk gebied;
  4. Gewaardeerd, gezond en veilig voedsel;
  5. Duurzame Noordzee, oceanen en binnenwateren;
  6. Smart Technologies in Agri-Horti-Water-Food en Biotechnologie en Veredeling.

De innovaties worden benaderd met de werkwijze «Safe-by-design». In 2022 is er extra aandacht voor valorisatie en implementatie van kennis door onder andere het programma Kennis op Maat, een versterkte betrokkenheid van de onderwijsinstellingen, het opstarten van Living Labs, aansluiting op de regionale kennisprogrammering en Communities of Practice (CoP). De al bestaande CoP voor de Noordzee, het vernieuwde programma Nationale Proeftuin PrecisieLandbouw (NPPL) en de Boerderij van de Toekomst zijn voorbeelden. In 2022 worden opnieuw kennis- en innovatie-investeringen voor de onderwerpen voedselzekerheid, natuurontwikkeling, landelijk gebied en welzijn huisdieren volgens de principes van de missies ingezet.

Kennisverspreiding en groen onderwijs

Het budget van € 24,5 mln. is bestemd voor diverse gesubsidieerde activiteiten op het terrein van kennisverspreiding en groen onderwijs.

  1. Voor de meerjarige kennis- en innovatieprogramma’s Duurzaam Door (DD) en Jong Leren Eten (JLE) is in 2022 een budget van € 4,2 mln. beschikbaar. Het doel van de programma’s DD en JLE is om maatschappelijke (innovatieve) initiatieven op het gebied van duurzaamheid te versterken en de kennis en bewustwording over gezond en duurzaam voedsel onder (jonge) mensen te vergroten. Beide programma’s kennen een aanpak van ‘learning by doing and doing by learning’ en de betrokkenheid van veel partijen. Bij Duurzaam Door zullen de regionale opgaven, het thema klimaatadaptatie en de doorwerking in het onderwijs extra aandacht krijgen, bij Jong Leren Eten is er aandacht voor de structurele borging van de voedseleducatie en zal er meer aandacht zijn voor het vo en mbo (TK 31 532 nr.261, 29 maart 2021).
  2. In het Groenpact (derde fase 2021–2025) werkt LNV samen met het bedrijfsleven en de onderwijsinstellingen aan de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, vernieuwing van het onderwijs en innovaties in de praktijk. Hiervoor is in 2022 € 4,8 mln. beschikbaar. De maatschappelijke opgaven, in het bijzonder de omslag naar een duurzame landbouw en de klimaatopgaven, zijn leidend bij de keuze in welke delen van het onderwijs en in welke thema’s voor praktijkgericht onderzoek geïnvesteerd wordt. LNV ondersteunt het MBO Centrum voor Innovatief Vakmanschap Groen en het HBO Centre of Expertise Groen in het groene domein. Het Groenpact besteedt in 2022 meer aandacht aan strategische samenwerking in cross-overs met andere sectoren en in Europees verband, een Leven Lang Ontwikkelen in het groene domein, groen ondernemerschap, een groene stad en klimaatspecialisten en -pleinen voor voedsel en groen.
  3. Voor het lopende, reguliere programma van het Kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit (OBN) (2019–2024) is in 2022 € 2,5 mln. beschikbaar. Met de start van het Programma Natuur krijgt het Kennisnetwerk OBN voor de komende drie jaar een impuls van jaarlijks ongeveer € 1,1 mln. uit het kennis- en innovatiebudget van het Programma Natuur (zie de toelichting onder het kopje opdrachten). Het kennisnetwerk genereert op een onafhankelijke manier strategieën en maatregelen voor structureel herstel en beheer van natuurkwaliteit. In 2022 is er extra aandacht voor natuurherstelmaatregelen in het kader van de stikstofproblematiek, zowel in lopende als nieuwe projecten. Ook andere thema’s komen aan de orde, zoals de waterhuishouding in de natuur, invasieve exoten en insectensterfte. De ontwikkelde kennis wordt gebruikt voor het behalen van de doelen van de Vogel- en Habitatrichtlijn, soortenbeleid, de ontwikkeling en het beheer van het cultuurlandschap en de inrichting van nieuw verworven (landbouw)gronden.
  4. Voor het programma ‘Innovatie op het boerenerf’ is in 2022 € 13,1 mln. beschikbaar. Het doel van het programma is om de kennis die beschikbaar is over verduurzaming van de landbouw en praktijkgerichte innovaties sneller te laten doorstromen naar boeren en tuinders. Kennis wordt ontsloten via een digitaal platform: het vernieuwde Groen Kennisnet. In 2022 stelt LNV 5.000 vouchers beschikbaar waarmee agrariërs onafhankelijke en deskundige bedrijfsadviseurs kunnen inschakelen of kunnen deelnemen aan cursussen (o.a. over stikstof) van groene hogeronderwijsinstellingen. Het aanbod van cursussen voor agrariërs of adviseurs waarvoor vouchers kunnen worden ingezet, wordt uitgebreid. Ook verstrekt LNV subsidie aan projecten gericht op verschillende verduurzamingsthema’s waarin agrariërs met, en van elkaar, leren. De website Regelhulp Kringlooplandbouw (regelhulpenvoorbedrijven.nl) van RVO zal worden geactualiseerd. Bovendien zal deze, naast de landelijk beschikbare subsidies en regelingen, ook provinciale regelingen en subsidies gaan bevatten.

Opdrachten

Kennisontwikkeling en innovatie

Voor de ontwikkeling van kennis en praktijkgerichte innovaties worden opdrachten uitgezet bij kennisinstellingen, anders dan Wageningen Research, die ook bijdragen aan de missies van het thema Landbouw, Water en Voedsel. Het gaat hier om projecten bedoeld om nieuw beleid te onderbouwen, knelpunten in de beleidsuitvoering op te lossen en perspectiefvolle oplossingsrichtingen aan te dragen. Het budget voor 2022 bedraagt € 14,5 mln.

  1. Digitalisering voedselzekerheid is een meerjarig project over de inzet van vernieuwende digitale technieken voor het bestaande voedselzekerheidsbeleid. De inzet richt zich op verspreiding van innovatieve technieken, klimaatadaptatie en terugdringing van voedselverliezen. In 2022 is € 1 mln. beschikbaar.
  2. Het Nationaal Kennisprogramma Stikstof (NKS) is geïnitieerd om een transparante en wetenschappelijk robuuste onderbouwing te bieden van het Nederlandse stikstofbeleid met oog op de lange termijn. De inhoudelijke scope van het NKS richt zich op het reduceren van de onzekerheden in het proces van stikstofemissie tot depositie. Hiertoe worden o.a. emissiefactoren opnieuw afgeleid, meetnetten uitgebreid en innovatieve monitoringsmethodieken verder verkend (ensemblemodellering, satellietwaarnemingen, biomonitoring). In 2022 is € 1,8 mln. beschikbaar.
  3. In wisselwerking tussen overheid, kennisinstellingen, maatschappelijke stakeholders en gebiedspartijen is het de bedoeling een gedragen set van kpi’s te ontwikkelen en hiermee praktijkervaring op te doen. In praktijkpilots op gebiedsniveau gaat hier ervaring mee worden opgedaan. Zo moet zicht ontstaan op een vertaling van doelrealisatie op bedrijfs- en/of gebiedsniveau naar beloningsvormen en economische handelingsperspectieven voor boeren. In de pilots in experimenteergebieden voor de LNV-visie en enkele andere regio’s wordt onderzocht hoe reële beloningsvormen en economisch handelingsperspectief voor boeren/ ondernemers kunnen worden gecreëerd die aantoonbare prestaties leveren. In 2022 is € 1,8 mln. beschikbaar.
  4. Binnen Horizon Europe vindt Europese samenwerking in diverse partnerschappen plaats. Het gaat om onderzoekssamenwerking op het gebied van verschillende maatschappelijke uitdagingen. Drie partnerschappen, op de thema’s water, ‘blue economy’ en biodiversiteit, zijn reeds gestart. Partnerschappen op de onderwerpen agro-ecologie, duurzame voedselsystemen, ICT-toepassingen en besmettelijke dierziekten starten in 2023. De voorbereidingen hiervoor zijn reeds in volle gang. Verder wordt ingezet op multilaterale samenwerking op het gebied van voedselzekerheid en de implementatie van het EU Protein Plan. In 2022 is € 0,1 mln. beschikbaar.
  5. Om de ontwikkeling van het startup-ecosysteem en innovaties te stimuleren die tegelijkertijd bijdragen aan de missies, worden opdrachten verstrekt aan startups, scaleups en accelerators, onder meer in het kader van het programma “Startup in Residence”. Daarnaast wordt bijgedragen aan projecten van innovatieorganisatie Stichting Innovatie Glastuinbouw Nederland (SIGN) die grensverleggende concepten ontwerpt en realiseert voor de glastuinbouw. Voor deze opdrachten is in 2022 € 2,9 mln. beschikbaar.
  6. LNV draagt € 2,2 mln. bij aan de basisfinanciering van enkele planbureaus en adviesraden die beleidsadviezen leveren. Het gaat voornamelijk om de generieke bijdrage van LNV aan het Ministerie van IenW voor het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en de generieke bijdrage aan het Ministerie van VWS voor de Gezondheidsraad.
  7. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) voert beleidsondersteunend onderzoek uit dat bijdraagt aan maatschappelijke doelen en verplichtingen, die onder andere voortkomen uit (Europese) wet- en regelgeving, zoals bijvoorbeeld monitoring. Hiervoor is in 2022 € 4,7 mln. programmabudget beschikbaar. Dit wordt ingezet voor de volgende thema’s:

    1. Veilig, gezond en duurzaam voedsel & Alternatieven voor dierproeven;
    2. Plantaardige Agro, Milieu en Gezondheid met daarin het monitoringprogramma Landelijk meetnet effecten mestbeleid;
    3. Stikstof en Natuur, met daarin onder andere het onderzoek naar verbetering van de modellen om stikstofemissie en -depositie te berekenen, het onderhoud van het stikstofmeetnet en de uitvoering van het secretariaat van het kennisplatform eikenprocessierups;
    4. Klimaat, Energie en Economie: Opdrachten over onder andere emissieregistratie, Kennisplatform Elektromagnetische Velden vanuit EZK en opdrachten vanuit Staatstoezicht op de Mijnen.

Bijdrage aan Agentschappen

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

De bijdrage aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) van € 8,1 mln. is onder andere bestemd voor advisering over voedselveiligheid, duurzame voeding, alternatieven voor dierproeven, het Landelijk Meetnet effecten mestbeleid, het Meetnet Ammoniak Natuurgebieden stikstofdepositiemetingen in Natura 2000-gebieden en de Atlas Natuurlijk Kapitaal. Het hier genoemde budget betreft het apparaatsbudget, voor dezelfde thema’s is ook programmabudget opgenomen in de categorie Opdrachten.

Bijdrage ZBO/RWT

Wageningen Research

Een goed functionerend kennissysteem draagt bij aan de economische positie van de Nederlandse agro-, visserij- en voedselketens en levert een belangrijke bijdrage aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken, zoals verwoord in de missies, in het agro- en natuurdomein. De bijdrage aan Wageningen Research betreft € 101,8 mln. en bestaat uit drie onderdelen:

  1. Wettelijke taken (€ 70,0 mln.): de wettelijke onderzoekstaken op de terreinen van Besmettelijke Dierziekten (BD), Voedselveiligheid (VV), Genetische Bronnen (GB), Natuur en Milieu (N&M), Visserijonderzoek (VO) en Economische Informatievoorziening (EI) zijn ondergebracht in WOT‑programma's. Deze programma's voorzien de overheid van kennis, expertise, methoden, analyses en faciliteiten, die nodig zijn om te voldoen aan haar verplichtingen voor de uitvoering van (inter)nationale wet- en regelgeving en andere overheidstaken van nationaal en/of algemeen belang. De programma’s zijn meerjarig en worden elke 5 jaar geëvalueerd. In 2022 wordt de WOT N&M geëvalueerd. De WOT-programma’s Besmettelijke Dierziekten, Voedselveiligheid en Genetische Bronnen zijn in 2020 geëvalueerd. Dit heeft ertoe geleid dat het budget voor WOT GB vanaf 2022 is verhoogd.
  2. Kennisbasis (KB) (€ 27,9 mln.): de kennisbasis van Wageningen Research (WR) vormt samen met fundamenteel onderzoek van Wageningen University en andere kennisinstellingen (bijv. RIVM, PBL) de strategische kennisbasis voor het agro- en natuurdomein. Daarmee is het een langetermijnpijler onder het LNV-beleid. Voor het meerjarig kennisbasisonderzoek vormt het strategisch plan Wageningen UR 2019–2022 de basis.
  3. Autonome bijdrage (€ 3,9 mln.): dit is een lump sum financiering aan Wageningen Research (WR) en houdt verband met de privatisering van de toenmalige Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO, nu WR) eind jaren negentig van de vorige eeuw. Met deze bijdrage kan WR een aantal leningen (vorderingen van LNV op DLO/WR) terugbetalen. Dit betreft een bestuurlijke afspraak.

ZonMw (Alternatieven voor dierproeven)

De bijdrage aan ZonMw betreft budget voor het programma «Meer kennis met minder dieren». Het programma heeft tot doel de ontwikkeling van nieuwe proefdiervrije innovaties en de toepassing van bestaande proefdiervrije innovaties te stimuleren. Het gereserveerde budget wordt via een driejaarlijkse bijdrage aan ZonMw uitgegeven en loopt via het Ministerie van VWS. Het budget voor de bijdrage 2022 is al overgeboekt naar VWS.

Ontvangsten

Kennisontwikkeling en innovatie

De ontvangsten van € 12,1 mln. bestaan voornamelijk uit een taakstellende ontvangst van een jaarlijkse betaling van WR aan LNV voor rente en aflossing op de leningen die bij de verzelfstandiging van de toenmalige Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO en nu WR) eind jaren negentig werden aangegaan. Daarnaast gaat het om een jaarlijkse taakstellende ontvangst van Europese middelen die ingezet worden voor het wettelijk visserijonderzoek.

Artikel 24 Uitvoering en toezicht

A. Algemene doelstelling

De Minister van LNV streeft naar een doeltreffende uitvoering van het agro-, visserij- en natuurbeleid en een effectief en efficiënt stelsel voor handhaving en toezicht op deze beleidsterreinen.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van LNV is verantwoordelijk voor de uitvoering van het agro-, visserij- en natuurbeleid (onder meer de uitvoering van het GLB) en belegt deze uitvoering jaarlijks bij RVO.nl. De uitvoering van de handhaving en het toezicht binnen deze domeinen is ondergebracht bij de NVWA, waarvoor de Minister niet alleen opdrachtgever is, maar ook de eigenaarsrol vervult.

De Minister van LNV is (mede)verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  1. Het versterken van de internationale positie van het Nederlandse agro-, visserij en natuurdomein via het Landbouwradennetwerk.

Uitvoeren

  1. Het doen uitvoeren van een effectief beleid ter realisatie van de doelstellingen uit de Europese regelgeving.
  2. Het uitvoeren van adequaat veterinair en fytosanitair beleid.
  3. Het uitoefenen van toezicht en het handhaven van de regelgeving op het gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, mest, natuur en voedselveiligheid (primaire productie en slachterijfase).
  4. Het uitvoeren van het Gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid en het zorgdragen voor een rechtmatige financiering aan agrarische ondernemers.
  5. Het uitvoeren van het klimaat en stikstof beleid op het terrein van landbouw, visserij en natuur.
  6. Het doen uitvoeren van de in de Wet natuurbescherming vastgelegde rijkstaken.

C. Beleidswijzigingen

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 0 472.118 431.026 419.035 404.722 405.193 398.750
waarvan garantie verplichtingen 0 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 472.118 431.026 419.035 404.722 405.193 398.750
Uitgaven 0 471.904 431.026 419.035 404.722 405.193 398.750
waarvan juridisch verplicht 97%
Bijdrage aan agentschappen 471.904 431.026 419.035 404.722 405.193 398.750
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit 0 250.486 233.474 227.832 214.944 216.680 211.786
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 0 221.418 197.552 191.203 189.778 188.513 186.964
Ontvangsten 0 7.055 0 0 0 0 0
Agentschappen en overig 0 7.055 0 0 0 0 0

Budgetflexibiliteit

Het budget voor 2022 is voor circa € 418 mln. (97%) juridisch verplicht. Dit komt door verplichtingen die rusten op de bijdragen aan de NVWA en RVO.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bijdragen aan agentschappen

NVWA

De bijdrage aan de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) van € 233,5 mln. is bestemd voor de financiering van het toezicht bij bedrijven en instellingen op de naleving van wetten en voorschriften op het gebied van dier- en plantgezondheid, visserij duurzaamheid, dierenwelzijn, diervoeders, diergeneesmiddelen, dierlijke bijproducten, dierproeven, mest en de veiligheid van voedsel. Ook levert NVWA een bijdrage aan de duurzame instandhouding van de biodiversiteit, het tegengaan van illegale handel en het bezit van bedreigde dier- en plantsoorten en producten daarvan, het tegengaan van illegale handel in (hout)producten en het toezien op rechtmatig gebruik van natuursubsidies. De werkzaamheden van de NVWA in 2022 voor LNV bestaan voor een groot deel uit consistente taken die om continuïteit vragen. Tegelijkertijd heeft de NVWA bij deze continuïteit ook te maken met een capaciteitsvraagstuk en zijn de uitzonderlijke omstandigheden door de Coronacrisis nog niet voorbij. De hiervoor door het demissionair kabinet ingezette maatregelen kunnen mogelijk ook in 2022 nog hun weerslag hebben op de werkzaamheden van de NVWA. Met betrekking tot de Brexit is de verwachting dat het Verenigd Koninkrijk (VK) haar importprocedures begin 2022 op orde heeft. De NVWA heeft hiervoor de nodige voorbereidingen getroffen. De effecten van Brexit voor de NVWA en de daarvoor benodigde capaciteit zijn sterk afhankelijk van besluitvorming in het VK over het border operating model.

Eind 2021 wordt het jaarplan NVWA voor 2022, met daarin een meer gedetailleerde beschrijving van alle voorgenomen activiteiten, vastgesteld en aan de Tweede Kamer gestuurd.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

De bijdrage aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) van € 197,5 mln. is bestemd voor onder andere de uitvoering van het Gemeenschappelijk Landbouw- en Visserijbeleid, het mestbeleid, plant-, voedsel- en dierregistraties, natuur en biodiversiteit, klimaat- en stikstofbeleid.

RVO voert onder de status van Europees betaalorgaan de Europese subsidies voor Nederland uit. Hieronder vallen diverse regelingen zoals de basisbetaling, de betaling voor jonge landbouwers, de betaling voor klimaat en milieuvriendelijke maatregelen in de landbouw, herstelfonds Europees LandbouwFonds voor PlattelandsOntwikkeling (ELFPO), invoercertificaten en tariefcontingenten onder Gemeenschappelijke markt- en prijsbeleid, gemeenschappelijke marktordening Groente en Fruit en de uitvoering van het Europees Maritiem, Visserij en Aquacultuur fonds (EMVAF).

Daarnaast verleent RVO vergunningen voor agrarische ondernemers en voor bezit en handel in beschermde plant- en diersoorten. Van de bijdrage aan RVO is tevens € 18,3 mln. bestemd voor de uitvoering van het Landbouwradennetwerk. Het Landbouwradennetwerk stimuleert wereldwijd de internationalisering van het Nederlandse agro- en natuurdomein en draagt daarmee bij aan het verdienvermogen van de Nederlandse economie en aan een duurzame voedselproductie.

De noodmaatregelen in verband met corona en de toenemende maatregelen op het gebied van klimaat en stikstof leggen de nodige druk op de capaciteit van RVO. Het goed en snel implementeren, beschikbaar stellen voor de doelgroep en uitvoeren van de maatregelen vraagt het nodige van de organisatie en haar medewerkers. LNV en RVO werken aan een gezamenlijke aanpak die uitkomst moet bieden aan het vele werk dat RVO uitvoert voor de maatschappelijke opgaven van LNV. 

Kengetallen

NVWA

De onderstaande urenverdeling NVWA per publiek belang en procentuele verdeling van de financiering is afkomstig uit het NVWA jaarplan 2021. Later in het jaar 2021 zal het NVWA jaarplan 2022 worden gepubliceerd waarin de urenverdeling voor 2022 wordt opgenomen. De realisatie 2022 zal terug te vinden zijn in de NVWA jaarverantwoording. In de agentschapsbegroting van de NVWA zijn nadere doelmatigheidsindicatoren over de NVWA opgenomen.

Figuur 1

Figuur 2

RVO.nl

Klanttevredenheid over uitvoering LNV opdrachten door RVO 6,7 7 6,9 7,2 7,1

Bovenstaand cijfer betreft een weergave van het gemiddelde cijfer dat klanten voor de dienstverlening van RVO.nl hebben gegeven bij acht grote regelingen.

4. Niet-beleidsartikelen

Artikel 50 Apparaat

A. Budgettaire gevolgen

Op artikel 50 zijn de personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het departement LNV geraamd, voor zover die betrekking hebben op het kerndepartement (Directoraten-generaal en stafdirecties). De uitgaven aan externe inhuur, de uitgaven aan ICT en de bijdragen aan shared service organisaties (SSO’s) worden apart inzichtelijk gemaakt en meerjarig geraamd. Onder overige personele uitgaven worden de budgetten voor Sociaal plan en Wachtgelden in kaart gebracht. Voor de Programma DG Stikstof is tot en met 2022 een budget van €10,2 mln. aan artikel 50 toegevoegd.

Verplichtingen 149.717 152.015 150.403 133.736 131.770 129.281 129.513
Uitgaven 149.717 152.015 150.403 133.736 131.770 129.281 129.513
Personele uitgaven 105.700 112.490 114.079 99.391 97.922 95.525 95.149
Eigen personeel 93.442 103.728 106.351 91.663 90.194 87.797 83.723
Externe inhuur 9.133 4.818 3.784 3.784 3.784 3.784 7.482
Overige personele uitgaven 3.125 3.944 3.944 3.944 3.944 3.944 3.944
Materiële uitgaven 44.017 39.525 36.324 34.345 33.848 33.756 34.364
ICT 648 510 510 510 510 510 510
Bijdrage aan SSO's (exclusief DICTU) 18.043 16.078 12.929 12.929 12.929 12.929 12.929
SSO DICTU 22.065 17.832 14.271 13.399 13.399 13.399 13.399
Overige materiële uitgaven 3.261 5.105 8.614 7.507 7.010 6.918 7.526
Ontvangsten 2.577 2.793 2.786 3.431 3.431 3.431 3.431
Personeel Kerndepartement 638 1.293 1.286 1.931 1.931 1.931 1.931
Materieel Kerndepartement 1.939 1.500 1.500 1.500 1.500 1.500 1.500

B. Toelichting op de financiële instrumenten

Personele uitgaven

Dit betreft alle personeelsuitgaven voor het kerndepartement van het Ministerie van LNV. Deze uitgaven zijn inclusief het aan LNV toegerekende deel van de uitgaven die worden gedaan voor de dienstonderdelen die samen worden gedeeld met het Ministerie van EZK (Kamerstuk 34 775-XIII, nr. 138). Deze gezamenlijke onderdelen (o.a. directie Bedrijfsvoering en directie Wetgeving en Juridische Zaken) zijn formeel opgehangen onder het Ministerie van EZK. Uitzondering hierop vormt de Crisisorganisatie, die onder LNV valt. De kosten van de gezamenlijke onderdelen worden volgens een verdeelsleutel aan de begrotingen van de ministeries van LNV en EZK toebedeeld. Overschrijdingen, meevallers, taakstellingen, etc. bij deze onderdelen worden door beide departementen gezamenlijk gedragen. 

Materiële uitgaven

Dit betreft de materiële uitgaven voor het kerndepartement LNV. Net als bij de personele uitgaven, geldt ook hier dat de uitgaven inclusief het LNV-deel van de uitgaven van de gezamenlijke onderdelen van EZK en LNV zijn. Binnen de materiële uitgaven worden de ICT uitgaven geraamd onder de posten ICT en de bijdrage aan SSO DICTU.

Ontvangsten

De ontvangsten van het kerndepartement bestaan onder andere uit ontvangsten voor detacheringen en ontvangsten voor doorbelaste kosten.

C. Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten

De onderstaande twee tabellen geven de apparaatsuitgaven voor het kerndepartement en de apparaatskosten van de agentschappen en de begrotingsgefinancierde ZBO’s en RWT’s weer. Bij rijksdiensten zijn de apparaatsuitgaven de personele en materiële uitgaven. Bij baten-lasten-diensten (agentschappen) en ZBO’s/RWT’s omvatten de apparaatskosten de personele kosten en materiële kosten, exclusief afschrijvingskosten en overige lasten (zoals dotaties aan voorzieningen, rentelasten en andere lasten).

Totaaloverzicht apparaatsuitgaven ministerie 149.717 152.015 150.403 133.736 131.770 129.281 129.513
Kerndepartement 149.717 152.015 150.403 133.736 131.770 129.281 129.513
Totaaloverzicht apparaatsuitgaven agentgschappen 214.283 250.486 233.474 227.832 214.944 216.680 211.786
Nederlandse voedsel en warenautoriteit 214.283 250.486 233.474 227.832 214.944 216.680 211.786
Totaal apparaatsuitgaven ZBO's en RWT's 195.354
Staatsbosbeheer 89.500
Wageningen Research 304.660
College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) 19.134
Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw (Naktuinbouw) 31.203
Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst (NAK) 23.730
Stichting Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB) 17.075
Stichting Controle Orgaan Kwaliteits Zaken (COKZ) 6.434
Stichting Skal Biocontrole (Skal) 8.278

In de tabel zijn onder andere de personele en materiële apparaatskosten van de NVWA, ZBO’s en RWT’s vermeld. Deze apparaatskosten worden niet alleen door LNV gefinancierd, maar ook door andere opdrachtgevende ministeries, decentrale overheden en derden. In de agentschapsparagraaf en in Bijlage 1 «Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak» wordt dit nader toegelicht. De apparaatskosten van de zelfstandige bestuursorganen zonder rechtspersoonlijkheid zijn vanwege hun beperkte omvang niet opgenomen in de tabel. Een groot deel van hun werkzaamheden is uitbesteed aan andere organisaties.

2022
Totaal apparaat 150.403
DG Agro 35.106
DG Natuur, Visserij en Landelijk Gebied 17.343
Programma DG Stikstof 10.183
Stafdirecties (inclusief gezamenlijk gedeelde onderdelen EZK/LNV 87.771

In bovenstaande tabel staan de personele uitgaven voor het kerndepartement van LNV opgenomen. Onder de uitgaven van stafdirecties (inclusief gezamenlijk gedeelde onderdelen EZK/LNV) vallen ook de personeelsgerelateerde materiële kosten voor DG Agro en DG Natuur, Visserij en Landelijk gebied. De personeelsgerelateerde materiële kosten voor het Programma DG Stikstof zijn onderdeel van kopje Programma DG Stikstof. 

Artikel 51 Nog onverdeeld

A. Budgettaire gevolgen

Omschrijving 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026
Verplichtingen 0 2.501 22.637 14.366 12.411 29.882 10.695
Uitgaven 0 2.501 22.637 14.366 12.411 29.882 10.695
Nog te verdelen 0 2.501 22.637 14.366 12.411 29.882 10.695
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

B. Toelichting op de financiële instrumenten

Dit artikel is een administratief begrotingstechnisch artikel. Dit betekent dat er geen daadwerkelijke uitgaven ten laste van artikel 51 worden gedaan. Vanuit dit artikel vinden overboekingen van loon- en prijsbijstellingen naar de loon- en prijsgevoelige artikelen binnen de begroting plaats. Ook worden er taakstellingen of extra middelen die nog niet aan de beleidsartikelen zijn toegevoegd op dit artikel geplaatst.

Het budget van € 22,6 mln. in 2022 betreft hoofdzakelijk de reservering van middelen voor de implementatie van de nieuwe GLB-periode (€ 8,9 mln.), de middelen voor het Inkoop Uitvoeringscentrum (IUC) (€ 5,0 mln.), en de middelen voor de regionale opgaven (€ 5,0 mln.). De gelden op dit artikel zullen bij Najaarsnota (voor 2021) en Voorjaarsnota (voor 2022 en verder) worden verdeeld over de relevante onderdelen op de begroting van LNV.

5. Begroting agentschappen

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

Baten
Omzet 344.256 422.042 419.773 414.131 401.243 402.979 398.085
- Omzet moederdepartement 151.351 198.625 198.125 192.483 179.595 181.331 176.437
- Omzet overige departementen 98.888 112.793 111.024 111.024 111.024 111.024 111.024
- Omzet derden 94.017 110.624 110.624 110.624 110.624 110.624 110.624
Rentebaten 0 0 0 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 721 0 0 0 0 0 0
Bijzondere baten 25.202 40.985 40.985 40.985 40.985 40.985 40.985
Totaal baten 370.179 463.027 460.758 455.116 442.228 443.964 439.070
Lasten
Apparaatskosten 394.803 447.395 449.724 444.082 431.194 432.930 428.036
- Personele kosten 242.629 261.400 265.572 260.522 248.987 250.541 246.161
waarvan eigen personeel 212.922 228.295 231.758 226.708 215.173 216.727 212.347
waarvan externe inhuur 22.003 20.327 20.627 20.627 20.627 20.627 20.627
waarvan overige personele kosten 7.704 12.778 13.187 13.187 13.187 13.187 13.187
- Materiële kosten 152.174 185.995 184.152 183.560 182.207 182.389 181.875
waarvan apparaat ICT 4.558 2.150 2.150 2.150 2.150 2.150 2.150
waarvan bijdrage aan SSO's 50.118 57.999 57.999 57.999 57.999 57.999 57.999
waarvan overige materiële kosten 97.498 125.846 124.003 123.411 122.058 122.240 121.726
Rentelasten 21 100 20 20 20 20 20
Afschrijvingskosten 13.124 15.032 10.514 10.514 10.514 10.514 10.514
- Materieel 2.191 2.237 2.237 2.237 2.237 2.237 2.237
waarvan apparaat ICT 102 250 250 250 250 250 250
- Immaterieel 10.933 12.795 8.277 8.277 8.277 8.277 8.277
Overige kosten 10.563 500 500 500 500 500 500
waarvan dotaties voorzieningen 946 500 500 500 500 500 500
waarvan bijzondere lasten 9.617 0 0 0 0 0 0
Totaal lasten 418.512 463.027 460.758 455.116 442.228 443.964 439.070
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening ‒ 48.333 0 0 0 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten ‒ 48.333 0 0 0 0 0 0

Toelichting op de baten

Omzet

De NVWA streeft naar effectief toezicht binnen de gegeven financiële kaders, met adequate beheersing van budgettaire en bedrijfsmatige risico’s waarbij gestreefd wordt naar een meerjarige stabiele formatieve omvang. De post omzet moederdepartement (€ 198,1 mln.) is gerelateerd aan de opbrengsten voortvloeiend uit het opdrachtenpakket dat met het moederdepartement is afgesproken. De omzet derden bestaat uit opbrengsten retributies NVWA, retributies Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (KDS) en overige baten. In 2021 is een programma gestart met deelname vanuit NVWA, LNV, VWS en vertegenwoordiging van het bedrijfsleven om te komen tot een herziening van de producten- en dienstencatalogus voor overheid en bedrijfsleven, een nieuw kostprijsmodel en retributiestelsel. De planning is om dit programma in 2022 af te ronden zodat dit verwerkt kan worden in de begroting 2023. De hoogte van de totale omzet 2022 ligt naar verwachting in lijn met de hoogte van de omzet in 2021.

Rentebaten

Er zijn geen rentebaten begroot. De rentepercentages die door het Ministerie van Financiën dagelijks worden vastgesteld liggen rond de 0%.

Vrijval voorzieningen

Dit betreft voorzieningen voor (schade)claims. Er is geen vrijval van de bestaande voorzieningen begroot.

Bijzondere baten

De bijzondere baten betreffen de bijdragen van het moederdepartement en het Ministerie van VWS ten behoeve van het dempen van de tarieven tot een vastgesteld niveau. Daarnaast betreft dit de compensatie voor reistijd = werktijd en BTW-compensatie.

Toelichting op de lasten

Personele kosten

De personele kosten zullen licht stijgen, met name als gevolg van loon- en prijsbijstellingen.

Materiële kosten

De lichte daling van de overige materiële kosten wordt met name veroorzaakt door aanpassingen in de hoogte van enkele Extern Geoormerkte Budgetten (EGB’s)

Rentelasten

De rentelasten dalen met € 80.000 door lagere rentepercentages op de leningen bij het Ministerie van Financiën.

Afschrijvingskosten materieel

Deze kosten liggen naar verwachting in lijn met de kosten in 2021. Het betreft met name afschrijvingen op laboratoriumapparatuur, gebouwen, inventaris en ICT-middelen.

Afschrijvingskosten immaterieel

Deze kosten zijn € 4,5 mln. lager dan bij 1e suppletoire begroting 2021. De belangrijkste reden daarvan is de lagere afschrijvingen op de oude Inspect-componenten vanaf 2022 omdat er in 2020 versneld is afgeschreven.

Dotaties voorzieningen

Voor (schade)claims wordt, net als in 2021, een bedrag van € 0,5 mln. aan de voorziening gedoteerd.

Bijzondere lasten

Er zijn voor 2022 geen bijzondere lasten begroot

Toelichting op het saldo van baten en lasten

De extra personeelskosten ten opzichte van 2021 worden gecompenseerd door lagere afschrijvingskosten. Het saldo van baten en lasten komt daarmee op 0 uit.

1 Rekening courant RHB 1 januari (incl. deposito) 48.075 26.660 28.079 30.774 35.762 39.357 41.581
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 370.692 463.027 460.758 455.116 442.228 443.964 439.070
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 396.818 ‒ 447.495 ‒ 449.744 ‒ 444.102 ‒ 431.214 ‒ 432.950 ‒ 428.056
2 Totaal operationele kasstroom ‒ 26.126 15.532 11.014 11.014 11.014 11.014 11.014
-/- totaal investeringen ‒ 28.429 ‒ 9.350 ‒ 8.750 ‒ 8.750 ‒ 8.750 ‒ 8.750 ‒ 8.750
+/+totaal boekwaarde desinvesteringen 29.120 0 0 0 0 0 0
3 Totaal investeringskasstroom 691 ‒ 9.350 ‒ 8.750 ‒ 8.750 ‒ 8.750 ‒ 8.750 ‒ 8.750
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement ‒ 17.736 ‒ 7.055 0 0 0 0 0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 32.176 5.000 0 0 0 0 0
-/- aflossingen op leningen ‒ 13.370 ‒ 12.058 ‒ 8.319 ‒ 6.026 ‒ 7.419 ‒ 8.790 ‒ 8.744
+/+ beroep op leenfaciliteit 2.950 9.350 8.750 8.750 8.750 8.750 8.750
4 Totaal financieringskasstroom 4.020 ‒ 4.763 431 2.724 1.331 ‒ 40 6
5 Rekening courant RHB 31 december (incl. deposito) (=1+2+3+4) 26.660 28.079 30.774 35.762 39.357 41.581 43.851

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom is in 2022 € 4,5 mln. lager dan in 2021. Een groot deel daarvan wordt veroorzaakt doordat de personele kosten licht stijgen, terwijl de baten in lijn liggen met 2021.

Investeringskasstroom

De investeringskasstroom is in 2022 € 0,6 mln. hoger dan in 2021, doordat minder wordt geïnvesteerd in inventaris en installaties.

Financieringskasstroom

De financieringskasstroom is in 2022 € 5,2 mln. hoger dan in 2021. Een groot deel daarvan (€ 3,7 mln.) wordt veroorzaakt doordat er een kleiner bedrag aan leningen afgelost hoeft te worden.

Rekening courant

De verwachte stand rekening-courant neemt toe met € 2,7 mln. tot € 30,8 mln.

Gemiddelde kostprijs (€/uur) 107,23 121,54 121,17
Handhaven
Keuren certificering op afstand
Keuren import
Keuren export, slachthuizen en overige activiteiten
Tarieven
Index 2012 = € 94,07 = 100 114 129,2 128,8
Omzet per productgroep ( in € mln.)
Handhaven 213,4 263,6 262,2 258,7 250,6 251,7 248,6
Keuren
Keuren certificering op afstand 7,3 10,1 10 9,9 9,6 9,6 9,5
Keuren import 18,6 19,4 19,3 19 18,4 18,5 18,3
Keuren export, slachthuizen en overige activiteiten 75,1 101,5 101,0 99,6 96,5 96,9 95,7
FTE
Aantal FTE (excl. Externe inhuur)* 2.531 2.718 2.718 2.659 2.523 2.542 2.490
Verhouding FTE direct/indirect (exclusief externe inhuur) 1.951/580 2.095/623 2.049/610 1.945/578 1.959/583 1.919/571
Salariskosten per fte 84.435 85.268 85.268 85.268 85.268 85.268
Saldo van baten en lasten
Saldo van baten en lasten als % van de totale baten ‒ 13% 0% 0% 0% 0% 0% 0%
Kwaliteit
Afhandelsnelheid informatieverzoeken, klachten en meldingen 81% 90% 90% 90% 90% 90% 90%
Tijdig betaalde facturen (< 30 dagen) 98% 95% 95% 95% 95% 95% 95%
*De gerealiseerde gemiddelde bezetting is niet alleen exclusief herplaatsingskandidaten, maar ook exclusief VanWerkNaarWerk-kandidaten.

6. Begroting Diergezondheidsfonds

Leeswijzer

Het Diergezondheidsfonds (DGF) is een begrotingsfonds waaruit de kosten worden betaald die verband houden met de bestrijding, bewaking en preventie van besmettelijke dierziekten en zoönosen. Deze fondsbegroting bevat een inleidende paragraaf over de achtergronden van het fonds en plafondbedragen voor de maximale opbrengst van de diergezondheidsheffing. Aansluitend volgt de toelichting bij het enige artikel van het fonds, inclusief budgettaire tabel en de bijbehorende toelichting. Een toelichting op de saldosystematiek van het DGF volgt na de tabel.

Inleiding en achtergrond

Uitbraken van besmettelijke dierziekten kunnen een grote impact op de Nederlandse samenleving hebben als geheel en op de agrarische sector in het bijzonder. Voor dierziekten die zich in potentie snel verspreiden gelden speciale bestrijdings- en preventieregimes die grotendeels in Europese regelgeving zijn voorgeschreven. Bij een aantal van deze dierziekten bevat de Europese regelgeving een plicht tot bestrijding. Daarnaast kan sprake zijn van een plicht tot het nemen van preventieve maatregelen en verplichtingen voor het doen van onderzoek naar de aan- of afwezigheid van een dierziekte via het monitoren van dieren.

Het fonds wordt gevoed door jaarlijkse bijdragen vanuit de begroting van LNV, heffingen bij de sector op grond van de wet Dieren en de middelen die de Europese Unie ter beschikking stelt in verband met het weren en bestrijden van besmettelijke dierziekten.

Financiering van het fonds

De verdeling welke activiteiten uit de heffingen bij het bedrijfsleven worden gefinancierd en welke uit de begroting van LNV, is vastgelegd in een convenant tussen LNV en de betrokken sectorpartijen (Convenant financiering bestrijding besmettelijke dierziekten 2020–2024; Kamerstuk 29 683, nr. 248).

De kosten van bewaking van dierziekten worden in beginsel voor 50% door het Rijk en voor 50% door het bedrijfsleven gefinancierd met uitzondering van de bewakingsprogramma’s die LNV heeft overgenomen van de voormalige productschappen. Deze worden voor 100% door de betreffende sector gefinancierd. Het gaat hierbij om het voorkomen en/of bestrijden van dierziekten waaronder de ziekte van Aujeszky, Salmonella (Se en St), Leukose, en een monitoringsprogramma voor AI, NCD, non-zoönotische Salmonella, en Mycoplasma.

De financiering van de kosten van bestrijding van dierziekten is afhankelijk van de dierziekte en de noodzakelijke voorzieningen om de bestrijding uit te kunnen voeren. Deze kosten worden in beginsel – tot een per diersoort afgesproken plafondbedrag – voor 100% doorberekend aan de veehouderijsectoren, met uitzondering van de kosten van de contractueel vastgelegde voorzieningen voor de bestrijding. Deze worden gefinancierd door overheid en sector, beide voor 50%. Boven de plafondbedragen draagt de overheid de resterende kosten.

De plafondbedragen

De tarieven voor de diergezondheidsheffing voor de diersoorten runderen, varkens, kippen, kalkoenen, eenden, schapen en geiten worden voor de jaren 2020 tot en met 2024 zodanig vastgesteld dat de totale opbrengst van de diergezondheidsheffing en de bijdragen van de sectorpartijen niet meer zullen bedragen dan de in onderstaande tabel opgenomen plafonds.

Sector Plafond voor de 5 jaarlijkse vaste kosten1 Plafond voor de bestrijdingskosten Totaalplafond
Rundvee 34.220.000 9.000.000 43.220.000
Pluimvee 46.000.000 32.000.000 2. 78.000.000
Schapen 4.699.860
Geiten 3.905.580 490.000 9.095.440
Varkens 16.947.300 41.000.000 3. 57.947.300
1    5-jaarlijkse kosten: voor de 5 jaren van de convenantsperiode (2020-2024).
2    Waarvan 2.000.000 voor Newcastle disease.
3    Waarvan 22.000.000 voor Afrikaanse Varkenspest.

De bedragen voor de totaalplafonds zijn opgenomen in het besluit diergezondheid (tot 1/1/2022 in het besluit diergezondheidsheffing). In het eerdergenoemde convenant zijn deze plafondbedragen nader uitgewerkt in een deelplafond voor de vaste jaarlijkse kosten over de periode 2020 tot en met 2024 en een deelplafond voor de bestrijdingskosten in geval van een uitbraak van een dierziekte.

Artikel 1 Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen

Algemene doelstelling

Bewaking en bestrijding van specifieke dierziekten en het voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van LNV is verantwoordelijk voor:

  1. Het bestrijden van dierziekten die op basis van (Europese) wetgeving verplicht moeten worden bestreden en indirect verantwoordelijk – houders van dieren zijn zelf primair verantwoordelijk – voor welzijnsaspecten bij de bestrijding.
  2. Het tijdig signaleren en afhandelen van verdenkingen en besmettingen door onderzoek en monitoring/bewaking van bepaalde dierziekten (bijvoorbeeld scrapie, blauwtong, Brucella melitensis, klassieke en Afrikaanse varkens pest (KVP en AVP), mond-en-klauwzeer (MKZ), vogelgriep (aviaire influenza, AI), ziekte van Aujeszky, Salmonella, Mycoplasma en Bovine Spongiforum Encephalopathy (BSE).
  3. Effectieve en doelmatige crisisorganisatie bij dierziektenuitbraken.

Beleidswijzigingen

Er zijn geen wijziging in het beleid ten opzichte van 2021.

Budgettaire gevolgen van beleid

VERPLICHTINGEN 93.698 42.869 34.986 33.686 33.686 33.686 33.686
Waarvan Garantieverplichtingen
Waarvan overige verplichtingen
UITGAVEN 93.698 42.869 34.986 33.686 33.686 33.686 33.686
Waarvan juridisch verplicht 16%
Opdrachten 93.698 42.869 34.986 33.686 33.686 33.686 33.686
Waarvan:
Bewaking van dierziekten 17.067 18.685 20.466 20.466 20.466 20.466 20.466
Bestrijding van dierziekten 73.785 21.170 9.762 9.762 9.762 9.762 9.762
Overig 2.846 3.014 4.758 3.458 3.458 3.458 3.458
ONTVANGSTEN 142.911 83.588 27.177 33.686 33.686 33.686 33.686
Waarvan:
Ontvangsten van LNV 82.321 5.798 11.171 11.171 11.171 11.171 11.171
Ontvangsten van sector 16.808 20.177 13.506 20.534 20.534 20.534 20.534
Bijdrage sector crisisreserve 8.352 4.900 0 0 0 0 0
Ontvangsten EU 2.509 3.500 2.500 1.981 1.981 1.981 1.981
Saldo van de afgesloten rekeningen 32.921 49.213

Toelichting bij posten van bovenstaande tabel budgettaire gevolgen van beleid

Budgetflexibiliteit

Er zijn doorlopende contracten met bedrijven om bewakingsprogramma’s uit te voeren en/of om beschikbaar te zijn voor dienstverlening tijdens crises, waardoor uitgaven voor circa 16% juridisch verplicht zijn. De rest is op basis van het convenant aan bestuurlijke afspraken gebonden.

Saldosystematiek DGF

Ontwikkeling saldo

In de systematiek van het DGF speelt het fondssaldo een belangrijke rol. Via het saldo worden de middelen in het fonds, die worden gereserveerd voor onverwachte (grote) uitgaven die samenhangen met het uitbreken van een dierziektecrisis, jaar op jaar meegenomen. Het beginsaldo is de resultante van het beginsaldo van het vorige jaar en het saldo van specifieke uitgaven en ontvangsten in dat jaar. Voor de crisisreserve geldt dat deze middelen op vergelijkbare wijze meegenomen worden.

Het eindsaldo van 2020 bedroeg € 49,2 mln. Dit is de opgebouwde crisisreserve tot en met 2020 ad € 12,6 mln. en het voordelig eindsaldo per eind 2020 ad € 36,6 mln. Dit eindsaldo voor 2020 is als beginsaldo bij eerste suppletoire begroting 2021 toegevoegd aan de lopende begroting 2021. Voorts kan het verwachte DGF-saldo voor 2022 worden berekend onder aanname van het uitblijven van dierziektecrises. Het beginsaldo 2022 is de verwachte stand van het DGF saldo op basis van het genoemde eindsaldo 2020 ad € 49,2 mln. en de verwachte uitgaven en ontvangsten in 2021. De eindafrekening van de bestrijding van COVID-19 in de pelsdierhouderij is hierbij niet meegenomen. Deze vindt naar verwachting plaats bij najaarsnota 2021. Op vergelijkbare wijze is het eindsaldo 2022 berekend en hieronder weergegeven.

Beginsaldo 2022 (1) 40.719
Geraamde uitgaven 2022 (2) 34.986
Geraamde ontvangsten 2022 (zonder het saldo van de afgesloten rekeningen) (3) 27.177
Verwacht eindsaldo 2022 (1-2+3) (4) 32.910
Verwacht saldo-effect (4) – (1) -/-7.809

Voor 2022 is de huidige verwachting dat de uitgaven en ontvangsten niet in evenwicht zijn. Het voorziene effect op het DGF-saldo is dat deze lager wordt. Dit komt voornamelijk doordat er bij twee sectoren overschotten aanwezig zijn en de ontvangsten voor deze twee sectoren in 2022 zijn verlaagd.

Meerjarig beeld

Voorheen werden bij de begroting de ontvangsten volledig gelijkgesteld aan de uitgaven. Vanaf 2020 is er voor gekozen om een prognose van verwachte ontvangsten op te nemen. Zo wordt een reëler beeld van de verwachte ontwikkeling van het fondssaldo gepresenteerd. De raming wordt jaarlijks herijkt.

De geraamde uitgaven 2022 worden pro forma meerjarig doorgetrokken naar 2023 en latere jaren. Uitzondering hierop zijn de verwachte uitgaven voor de post overige. Hier zijn onder andere de uitvoeringskosten van RVO opgenomen. De uitvoeringskosten van het DGF worden betaald uit de ontvangsten van LNV (kosten voor bezwaar en beroep) en ontvangsten van sector (overige uitvoeringskosten). In 2022 is een verhoging van de uitvoeringskosten voor bezwaar en beroep begroot. Deze eenmalige verhoging is begroot in verband met een mogelijke toename van bezwaar en beroep door het invoeren van een diergezondheidsheffing voor de rundveesector in 2020. De heffing voor de rundveesector werd in de 5 jaar daarvoor betaald uit de reserves van de voormalige productschappen.

De geraamde ontvangsten 2022 kunnen niet pro forma meerjarig doorgetrokken worden. Vanaf 2023 zijn de ontvangsten gelijkgesteld aan de geraamde uitgaven.

Ontvangsten van LNV

De LNV-bijdrage voor 2021 is voor één jaar met € 5 mln. verlaagd. Daarom is dit ook alleen in 2021 in de tabel verwerkt en niet in de daarop volgende jaren.

Ontvangsten van sectoren

In de varkens- en pluimveesector zijn overschotten aanwezig in het saldo van de afgesloten rekeningen. Om die reden is de diergezondheidsheffing voor de varkenssector in 2021 op nihil vastgesteld. Voor de pluimveesector is de heffing voor 2022 verlaagd. Dit zal ook in 2023 en 2024 gebeuren, mits er geen grote onverwachte uitgaven zijn (dierziekte-uitbraken).

Saldo van de afgesloten rekeningen

Om het saldo van de uitgaven en de inkomsten vanaf 2023 gelijk aan elkaar te stellen is het saldo van de sectoren opgehoogd met de geraamde onttrekkingen uit het saldo van de afgesloten rekeningen. Het saldo van de afgesloten rekeningen daalt hierdoor naar verwachting in 2023 en 2024 met jaarlijks € 3,7 mln.

Crisisreserve

In het convenant 2020-2024 zijn afspraken gemaakt over de opbouw van een crisisreserve. Deze reserve vormt een aanvulling op het fondssaldo. Met de opbouw van de crisisreserve is in 2019 begonnen. Per 2022 is de crisisreserve volledig opgebouwd door alle sectoren en zijn er geen ontvangsten voor deze post.

De raming zal jaarlijks worden herijkt en hierbij worden ook de gevolgen voor het fondssaldo meegewogen. De verdere ontwikkeling van het fondssaldo (of het saldo crisisreserve) wordt dan ook niet voor latere jaren weergegeven omdat hier nu geen reële raming van kan worden gemaakt.

Toelichting op de financiële instrumenten

Opdrachten

Bewaking van dierziekten

Het signaleren van (mogelijke) dierziekten vindt plaats door houders van dieren, dierenartsen en/of medewerkers van laboratoria/onderzoeksinstellingen, hetzij op basis van klinische verschijnselen dan wel op basis van de uitkomsten van laboratoriumonderzoek. In het geval deze verschijnselen kunnen wijzen op een aangifteplichtige ziekte, dient dit onmiddellijk bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) te worden gemeld. Naast de meldplicht worden in opdracht van LNV bewakings- en monitoringsprogramma’s uitgevoerd die deels door de Europese Unie (EU) verplicht zijn gesteld ter behoud van de dierziektevrij-status.

Ook een vrijstatus voor de Wereldorganisatie voor diergezondheid (Office International des Épizooties, OIE) vereist voor sommige ziekten een monitoringsprogramma. Door bewakingsonderzoeken uit te voeren wordt het risico dat een ziekte niet of niet tijdig wordt opgemerkt gereduceerd.

Naast deze officiële vrijstatus zijn er andere redenen voor het uitvoeren van monitoringprogramma’s, zoals de volksgezondheid of nationale diergezondheidsbelangen. Zo is ervoor gekozen om een monitoringsprogramma uit te voeren op Q-koorts, Mycoplasma gallisepticum en Salmonella St./Se.

Voor een snelle opsporing van dierziekten is de overheid in sterke mate afhankelijk van de opmerkzaamheid van veehouders en dierenartsen en van hun bereidheid een eventuele verdenking te melden. Hiervoor worden in aanvulling op de monitoringsprogramma’s, waarbij een aangewezen aantal bedrijven wordt bemonsterd, zogenaamde ‘early warning’-programma’s uitgevoerd voor AI, KVP en AVP. Deze early warning verplicht de dierhouder om bij zieke dieren, waarbij AI, KVP of AVP niet kan worden uitgesloten op basis van het klinische beeld, monsters op te sturen voor uitsluitingsdiagnostiek.

Het budget voor bewaking van dierziekten wordt onder meer ingezet voor de volgende activiteiten:

2022
Basismonitoring (incl. effectiviteitsonderzoek) 9.126
Brucella melitensis (schaap, geit) 419
Blauwtong (rund, schaap, geit) 44
Brucellose (rund) 1.103
BSE (rund) 2.900
TSE (schaap, geit) 242
KVP (varkens, wilde zwijnen) 584
AI Bedrijfsmatig pluimvee early warning 123
Wilde vogels early warning / serologische test 83
Q-koorts (schaap, geit) 688
Leukose (rund) 374
Salmonella (zoönotisch, pluimvee) 2.709
AI, NCD, Mycoplasma en Salmonella (niet-zoönotisch) 1.138
Vogelgrieptesten 933
Totaal bewaking van dierziekten 20.466

Er zijn twee wijzigingen ten opzichte van voorgaande jaren. De eerste betreft het verschuiven van het monitoringsprogramma Brucellose abortus bij runderen van verdenkingen naar monitoring. Brucella Abortus komt in Nederland niet voor. Bij verwerpers worden wel bloedmonsters genomen om uit te sluiten dat deze abortus een gevolg is van Brucellose. Dit onderzoek wordt voor 100% door de sector gefinancierd en valt door deze verplaatsing onder het deelplafond 5-jaarlijkse kosten.

Daarnaast is een lager bedrag voor salmonella opgenomen. Voorgaande jaren was in de begroting de EU-bijdrage nog meegenomen voor de vaccinatieregeling voor zoönotische Salmonellose. Vanaf 2020 wordt alleen de nationale bijdrage vastgelegd en gerapporteerd.

Bestrijding van dierziekten

Onder de bestrijding van dierziekten vallen:

Voorzieningen

  1. Treffen van voorzieningen om onmiddellijk te kunnen bestrijden (crisis-paraatheid);

Verdenkingen

  1. Onderzoek naar verschijnselen die kunnen duiden op een aangifteplichtige dierziekte na een melding door een (vee)houder en/of door een dierenarts;
  2. Onderzoek van verdachte dieren;

Bestrijding

  1. Bestrijding van besmettelijke dierziekten zoals tuberculose, brucellose, leukose, AI, MKZ en KVP.

Als veehouders verschijnselen signaleren bij hun dieren die kunnen duiden op een aangifteplichtige dierziekte, is melding daarvan verplicht. Het onderzoeken van deze meldingen is een belangrijke structurele taak van de NVWA. Ook bij een positief testresultaat van een aangifteplichtige ziekte wordt dit gemeld bij de NVWA. Indien een bevestigingstest positief is, wordt het bedrijf door de NVWA besmet verklaard. Als er sprake is van een bestrijdingsplichtige ziekte, wordt aansluitend tot bestrijding overgegaan.

Zodra sprake is van een besmetting of hier vanuit moet worden gegaan, worden onmiddellijk bestrijdingsmaatregelen getroffen door de (permanente) crisisorganisatie van LNV. Vertraging van de bestrijding leidt tot meer besmettingen en daarmee tot langdurige bestrijdingsmaatregelen. Bestrijding vindt plaats volgens Europese bestrijdingsrichtlijnen. De aanpak is geregeld in diverse draaiboeken van het Ministerie. Op Rijksoverheid.nl staan de actuele bestrijdingsdraaiboeken.

In bepaalde gevallen kan de inzet van beschermende noodvaccinatie (vaccinatie ‘voor het leven’) een effectieve bestrijdingsmethode zijn. In plaats van het in grote aantallen preventief ruimen van dieren kan de uitbraak bij bepaalde dierziekten tot staan worden gebracht door vaccinatie, in een bepaald gebied rondom besmette bedrijven. Gezonde gevaccineerde dieren worden niet meer gedood. Op basis van de huidige EU-regelgeving is beschermende noodvaccinatie mogelijk bij de bestrijding van uitbraken van MKZ, KVP, Ziekte van Aujeszky (ZvA) en AI. Deze aanpak is alleen uitvoerbaar bij dierziekten waarvoor een effectief en praktisch toepasbaar vaccin beschikbaar is (MKZ, KVP en ZvA). De mogelijkheid van noodvaccinatie is beschreven in de betreffende beleidsdraaiboeken.

Voor de bestrijding van dierziekten staan onder andere de volgende instrumenten ter beschikking:

  1. wettelijke verplichting van houders van dieren en dierenartsen om verschijnselen die duiden op een aangifteplichtige dierziekte te melden;
  2. klinische inspectie door een zogenaamd deskundigenteam, bestaande uit dierenartsen (bedrijfsdierenarts van veehouder, dierenarts van de Gezondheidsdienst van Dieren en NVWA-dierenarts op bedrijven waar mogelijk sprake is van aangifteplichtige dierziekten);
  3. monsternames en diagnostisch onderzoek van afgenomen monsters bij verdachte dieren;
  4. instellen van stand-still, vervoersverboden en/of compartimenten;
  5. vaccineren van dieren;
  6. onderzoek van dieren op buurt-/contactbedrijven en andere relevante bedrijven;
  7. tracering van een besmetting (van en naar);
  8. doden van besmette dieren en van dieren die een reëel gevaar zijn voor verspreiding van de besmetting;
  9. destructie van gedode (besmette) dieren;
  10. reinigen en ontsmetten van bedrijven.

De grondslag voor de inzet van bovenstaande instrumenten zijn:

  1. EU-richtlijnen en EU-verordeningen;
  2. Wet Dieren;
  3. (Beleids)draaiboeken;
  4. crisisorganisatie en voorzieningen.

Doordat een mogelijke dierziektecrisis niet op voorhand te voorspellen valt, kunnen de werkelijke bestrijdingskosten niet worden begroot. Het budget voor opdrachten voor voorzieningen en verdenkingen wordt onder meer ingezet voor de volgende activiteiten:

Voorzieningen:
Middelenbeheer 109
Waakvlamcontracten 2.048
Vaccinatie ZvA, MKZ en KVP 2.129
HCU 1.452
Subtotaal Voorzieningen 5.738
Verdenkingen:
AI 334
Salmonella 255
Overige verdenkingen 623
Subtotaal Verdenkingen 1.212
Bestrijding:
Salmonella 2.762
Mycoplasma Gallisepticum 0
Overige ziekten 50
Subtotaal Bestrijding 2.812
Totaal 9.762
1.    Begrote bedragen gebaseerd op gerealiseerde kosten 2018-2020 (zie jaarverslagen DGF), daarbij rekening houdend met meerjarige trends en structurele veranderingen.

Er zijn twee wijzigingen ten opzichte van voorgaande jaren. De eerste aanpassing betreft het verplaatsen van Brucella abortus van verdenkingen naar bewaking (zie eerdere toelichting). Ten tweede is de inschatting dat er hogere bestrijdingsuitgaven zijn aan Salmonella. Op aangeven van de EU wordt sinds 2020 de bestrijding van zoönotische Salmonella bij pluimvee geïnitieerd op basis van de uitslag van de monitoring en niet meer op basis van een confirmatietest.

Overig

Het budget 2022 voor overige opdrachten wordt onder meer ingezet voor de volgende activiteiten:

  1. De bijdrage aan de Stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit voor € 0,6 mln. Dit bedrag is hoger dan in voorgaande jaren. De bijdrage van LNV (€ 0,3 mln.) aan dit programma loopt vanaf 2021 via de DGF begroting. Daarnaast zal ook de geitensector (€ 0,1 mln.) gaan deelnemen aan dit programma.
  2. De uitvoeringskosten voor het innen van heffingen van € 3,3 mln. De uitvoeringskosten worden hoger begroot dan voorgaande jaren. Deze tijdelijk verhoging is begroot in verband met een mogelijke toename van bezwaar en beroep door het invoeren van een diergezondheidsheffing voor de rundveesector in 2020.
  3. De overeenkomst met de Gezondheidsdienst voor Dieren voor veterinaire kennis (inclusief opleiding) en beleidsadvisering, deelname aan de zoönosenstructuur, assistentie van de NVWA bij verdenkingen en de afhaaldienst voor onderzoek dode dieren (€ 0,9 mln.).

Ontvangsten

Toelichting op de ontvangsten in de tabel budgettaire gevolgen van beleid.

Ontvangsten LNV

Dit betreft de LNV-bijdrage aan de DGF-begroting voor met name de bewaking en monitoring en voor voorzieningen in geval van een dierziekte-uitbraak (zoals vaccins, waakvlamcontracten en bestrijdingsmaterialen). De ontvangsten LNV zijn voor 2021 en voor 2022 en verdere jaren verhoogd met respectievelijk € 0,4 mln. per jaar en € 0,5 mln. per jaar voor de prijsbijstellingstranche en de jaarlijkse LNV-subsidie aan de Autoriteit Diergeneesmiddelen (voorheen SDa, stichting Diergeneesmiddelenautoriteit) die voorheen ten laste van de LNV-begroting werd gebracht. De bijdrage van LNV is op de LNV begroting terug te vinden op artikel 21 bij Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken.

Ontvangsten van de sector

Sinds 1 januari 2018 worden heffingstarieven jaarlijks bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld. Voor het bepalen van de hoogte van het tarief zijn de volgende componenten van belang:

  1. Een raming van de uitgaven voor betreffende diersoort of diercategorie in het kalenderjaar waarvoor het tarief wordt vastgesteld.
  2. De benodigde middelen om in het DGF als reserve aan te houden.
  3. Een berekening van de uitgaven in de voorafgaande vijf jaren die niet gedekt zijn door de inkomsten uit heffingen of Europese middelen. Hierdoor sluiten de opbrengsten van de heffingen beter aan op de uitgaven.
  4. Mogelijke overschotten op de balans

Bijdrage sector crisisreserve

De omvang van de reserve per sector is vastgelegd in het besluit diergezondheidsheffing en is ongeveer 20% van het plafondbedrag voor de bestrijdingskosten per sector in de convenantsperiode. De crisisreserve wordt gevormd en in stand gehouden uit de bijdragen van de sectoren. De reserves zijn bedoeld om in geval van een crisis direct de bestrijdingskosten te kunnen betalen. Tegenover de ontvangsten ten behoeve van de crisisreserve staan nog geen begrote uitgaven omdat uitbraken van dierziekten en daarmee samenhangende uitgaven in enig jaar niet te voorspellen zijn. De ontvangsten in 2022 voor de crisisreserve staan bij alle sectoren op 0, omdat de beoogde reserves zijn bereikt of, in geval van de pluimveesector, de crisisreserve is aangevuld uit het overschot in het fondssaldo. De rundersector beheert zijn eigen crisisreserve. Ook voor deze sector is de bijdrage voor de crisisreserve aan de DGF-begroting daarom €0,-.

Ontvangsten in 2022 uit voorgaande jaren 6.114 0 889 766 1.833 9.602
Ontvangsten voor 2022 die in hetzelfde jaar worden ontvangen 3.904 3.904
Ontvangsten in 2022 voor crisisreserve 0 0
Totaal verwachte ontvangsten in 2022 6.114 0 889 766 5.737 13.506

Runderen

De ontvangsten worden gevormd door de heffing over 2021 die in 2022 wordt opgelegd en geïnd.

Varkens

De heffing over 2021 is op nihil vastgesteld door een eerder ontstaan overschot. De heffingen worden na afloop van het kalenderjaar opgelegd. Dit betekent concreet dat in 2022 geen heffing wordt opgelegd over 2021.

Schapen en geiten

De ontvangsten worden voor beide sectoren gevormd door de heffing over 2021 die in 2022 wordt opgelegd en geïnd.

Pluimvee

De ontvangsten worden gevormd door de heffing over 2022 en het restant over 2021. De heffingen worden gedurende het jaar 2-maandelijks opgelegd. Het heffingsbedrag is lager dan de verwachte uitgaven doordat er een overschot aanwezig is in het DGF. De sector heeft er voor gekozen om gedurende 3 jaar de tarieven deels te verlagen.

Ontvangsten EU

Voor specifieke monitoringsprogramma’s en bestrijding kunnen in een aantal gevallen EU-bijdragen worden toegekend. De jaarlijkse EU bijdrage is iets naar beneden bijgesteld. Dit komt door de gewijzigde vastlegging van de EU-bijdrage aan de vaccinatieregeling voor zoönotische Salmonellose. Alleen de nationale bijdrage wordt vastgelegd en gerapporteerd binnen begrotingsverband. Bij de raming is alleen rekening gehouden met de lopende monitoringsprogramma’s. Voorts is op de EU-ontvangsten voor 2023 en verdere jaren een verlaging ad € 0,5 mln. per jaar doorgevoerd om de totale DGF-uitgaven en ontvangsten voor die jaren aan elkaar gelijk te stellen.

7. Bijlagen

Bijlage 1: ZBO's en RWT's

Gezondheidsdienst voor Dieren RWT 21 0 Evaluatieplicht niet van toepassing Evaluatieplicht niet van toepassing
Raad voor Plantenrassen


ZBO 21 1.344 Kamerstuk 25 268, nr. 157 2022
Centrale Commissie Dierproeven ZBO 21 2.225 Kamerstuk 32 336, nr. 114 2026
College voor de toelating van gewasbeschermings-middelen en biociden ZBO en RWT 21 2.495 Evaluatie eind 2021 2026
Staatsbosbeheer ZBO en RWT 22 28.293 Kaderwet ZBO’s is niet van toepassing, op Staatsbosbeheer.
Voor Staatsbosbeheer geldt de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer.
Daarin is ook een evaluatieverplichting opgenomen
(iedere vier jaar evaluatie van doelmatigheid en doeltreffendheid).
Laatst uitgevoerde evaluatie stamt uit 2018 (Kamerstuk 29 659, nr. 51 )
2022
Wageningen Research RWT 23 101.825 Kamerstuk 32 637, nr. 274 (Loopt mee in de evaluatie subsidieregeling Instituten voor toegepast onderzoek) 2022
Stichting Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB) ZBO en RWT 21 1.500 Kamerstuk 25 268, nr. 157 2022
Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw (Naktuinbouw) ZBO en RWT 21 348 Kamerstuk 25 268, nr. 157 2022
Stichting Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen ZBO en RWT 21 0 Kamerstuk 25 268, nr. 157 2022
Stichting Bloembollenkeuringsdienst ZBO en RWT 21 0 Kamerstuk 25 268, nr. 157
Stichting Skal ZBO en RWT 21 1.000 Kamerstuk 25 268, nr. 162 2022
Stichting Controle Orgaan Kwaliteits Zaken (COKZ) ZBO en RWT 21 200 Kamerstuk 26 991, nr. 578 2026
Bureau Beheer Landbouwgronden ZBO en RWT 22 0 Evaluatieplicht niet van toepassing Evaluatieplicht niet van toepassing
Rendac BV RWT 21 0 Evaluatieplicht niet van toepassing Evaluatieplicht niet van toepassing
Stichting Bureau Erkenningen ZBO en RWT 21 0 Evaluatie eind 2021 2026
Grondkamers ZBO 21 3.154 Evaluatie wordt meegenomen bij de herziening van de pachtwetgeving Evaluatie wordt meegenomen bij de herziening van de pachtwetgeving
Kamer voor de Binnenvisserij ZBO 22 300 Evaluatieplicht niet van toepassing Evaluatieplicht niet van toepassing
ZorgOnderzoek Nederland en Medische wetenschappen (ZonMw) VWS ZBO & RWT 23 € 15

Bijlage 2: Verdiepingshoofdstuk

Algemeen

Nieuwe begrotingsmutaties die enkel betrekking hebben op 2021 worden komend najaar in de tweede suppletoire begroting toegelicht. Nieuwe mutaties die betrekking hebben op 2021 én latere begrotingsjaren zijn eveneens terug te vinden in de tabellen en worden hieronder toegelicht.

Artikel 21 Land- en tuinbouw en veehouderij

Stand ontwerpbegroting 2021 549.659 195.210 194.987 148.745 179.909
Mutatie Nota van wijziging 2021 0 0 0 0 0
Mutatie ISB 2021 224.240 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 55.969 36.695 ‒ 8.413 ‒ 8.187 1.179
Nieuwe mutaties
Hoger aantal fokteven (nadeelcompensatie pelsdierhouders) 6.600
Overheveling MGO naar artikel 21 0 249.253 752 593 200
Kasschuif waterbassins Mest (stikstofmiddelen) ‒ 12.862 11.259 1.603
Kasschuif EG (Urgenda LED middelen) ‒ 12.000 12.000
Kasschuif EG (reguliere Klimaatmiddelen) ‒ 10.500 2.500 3.500 4.500
Kasschuif Srv uitfinanciering (stikstofmiddelen) ‒ 65.315 65.315
Mestbeleid 18.200
Onderuitputting Srv en inzet Walstroom en MIRT-projecten ‒ 34.000
Overig 20.996 ‒ 9.315 67 ‒ 1.030 173
Stand ontwerpbegroting 2022 767.287 534.117 189.893 145.224 185.961 174.833

Hoger aantal fokteven (nadeelcompensatie pelsdierhouders)

Het aantal fokteven waarvoor een vergoeding wegens inkomensschade kan worden aangevraagd ligt hoger dan geraamd. Hiervoor is een budgetophoging nodig, welke onttrokken wordt aan de risicoreservering op de Aanvullende Post.

Overheveling MGO naar artikel 21

Het budget van de Maatregel Gerichte opkoop (MGO) wordt verantwoord op artikel 21. De MGO is gericht op het opkopen van de grootste piekbelasters en wordt zodanig toegepast dat er maatwerk geboden kan worden in de gebiedsprocessen onder leiding van de provincies. De middelen voor de MGO worden via de provincies ingezet voor aankoop van veehouderijlocaties nabij stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden.

Kasschuif waterbassins Mest (stikstofmiddelen)

Een deel van de beschikbare middelen voor de regeling waterbassins wordt doorgeschoven naar 2022. De regeling waterbassins mest subsidieert de kosten voor de aanleg van (regen) wateropvangconstructies. Vanwege diverse onzekerheden, zoals EU goedkeuring, wordt deze regeling pas later opengesteld.

Kasschuif EG (Urgenda LED middelen)

Het budget voor subsidies in de bestaande Energie-efficiënte Glastuinbouw (EG-) regeling wordt ingezet om de SONT-verlichting (de algemeen toegepaste assimilatieverlichting in kassen) te vervangen voor full spectrum LED-verlichting met een equivalente lichtopbrengst bij een lager energieverbruik. Deze maatregel is onderdeel van het Urgenda 2.0 pakket. De regeling is dit jaar opengesteld en de uitfinanciering van deze regeling zal over meerdere jaren lopen. Hierdoor wordt een deel van het budget van 2021 verschoven naar 2022.

Kasschuif EG (reguliere Klimaatmiddelen)

Het beroep op de EG-subsidieregeling is lager dan verwacht. Er wordt verwacht dat de aanvragen zullen gaan stijgen in de komende jaren. De gereserveerde middelen worden daarom doorgeschoven naar de latere jaren.

Kasschuiven Srv uitfinanciering (stikstofmiddelen)

Bij de uitvoering van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) is gebleken dat ondernemers die een subsidiebeschikking hadden ontvangen meer tijd nodig hadden om tot een afgewogen besluit voor deelname te komen. De termijn voor het retourneren van de modelovereenkomst is verlengd tot 1 april 2021. Dit heeft geleid tot ramingsbijstelling van de verwachte uitbetaling van de subsidievoorschotten.

Mestbeleid

Door het uitblijven van een regeerakkoord na de Tweede Kamer verkiezingen van 17 maart 2021 komt de continuïteit van de uitvoering van maatregelen in gevaar die noodzakelijk zijn voor het voldoen aan de Europese nitraat- en waterrichtlijnen.

Deze middelen zijn bedoeld om in 2022 de uitvoering, monitoring en handhaving van het mestbeleid voort te zetten om aan de Europese verplichtingen te kunnen blijven voldoen.

Onderuitputting Srv tbv MIRT-projecten en Walstroom

Aan de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) doen minder ondernemers mee dan eerder werd verwacht (Kamerstuk 28 973, nr. 244). De regeling levert daarmee minder stikstofreductie op. De onderuitputting op het budget van de regeling wordt daarom voor aanvullende reductie ingezet voor onder andere de intensivering van de regeling voor Walstroom zeevaart (€ 19 mln.) en voor de projectspecifieke mitigatie van de 7 MIRT-projecten (€ 15 mln.). Deze middelen zijn overgeheveld naar de begroting van het Ministerie van IenW.

Overig

Het betreft diverse mutaties voor o.a. gewasbescherming, het fosfaatreductieplan en diverse andere uitvoeringsopdrachten op het terrein van land- en tuinbouw.

Stand ontwerpbegroting 2021 39.580 32.580 32.580 30.280 29.080
Mutatie Nota van wijziging 2021 0 0 0 0 0
Mutatie ISB 2021 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 13.505 190 0 0 0
Nieuwe mutaties
COVID 19: terugontvangst sierteelt/aardappels 5.000
Overige 5.281
Stand ontwerpbegroting 2022 63.366 32.770 32.580 30.280 29.080 29.080

COVID 19: terugontvangst sierteelt/aardappels

Deze ontvangsten betreffen de terugbetaalde bedragen op voorschotten die bij coronamaatregelen zijn verstrekt. Deze terugbetalingen zijn relatief hoog omdat ondernemers vooraf een inschatting moesten maken van de verwachte omzetdaling. De sector is echter minder hard getroffen dan verwacht. Deze overgebleven middelen vloeien terug naar het generale beeld.

Artikel 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken

Stand ontwerpbegroting 2021 674.973 463.306 467.177 419.814 414.860
Mutatie Nota van wijziging 2021 0 0 0 0 0
Mutatie ISB 2021 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 ‒ 48.084 229.813 19.650 26.052 5.928
Nieuwe mutaties
Kasschuif Natuurbank (stikstofmiddelen) ‒ 110.673 10.000 25.000 35.673 40.000
Onttrekking begrotingsreserve tbv Natuurbank 112.143
Overheveling Maatregel Gerichte Opkoop (MGO) naar artikel 21 0 ‒ 249.253 ‒ 752 ‒ 593 ‒ 200
Investeringsfonds Duurzame Landbouw (onderdeel Omschakelprogramma) 10.000
Innovatie Visserij ‒ 5.912 2.000 1.600 1.600 712
Agroprogramma Groningen 4.000 3.750 3.750 3.750 3.750
Overige ‒ 16.987 3.042 ‒ 609 252 7.678
Stand ontwerpbegroting 2022 619.460 462.658 515.816 486.548 472.728 415.790

Kasschuif Natuurbank (stikstofmiddelen)

De begrotingsreserve Stikstof houdt op te bestaan. De middelen voor de Natuurbank zijn aan de LNV begroting toegevoegd. De besteding van de Natuurbank middelen gaat de komende 5 jaar plaatsvinden. Met deze kasschuif worden de middelen doorgezet.

Onttrekking begrotingsreserve tbv Natuurbank

De in de begrotingsreserve Stikstof gereserveerde middelen voor de Natuurbank worden toegevoegd aan artikel 22 op de LNV begroting. Deze middelen (€ 112,1) worden ingezet voor de realisatie van natuurcompensatie van schade als gevolg van projecten in het kader van rijksinfra- en waterveiligheid en defensieprojecten die een veiligheidsbelang vertegenwoordigen.

Overheveling MGO naar artikel 21 

Het budget van de Maatregel Gerichte opkoop (MGO) wordt verantwoord op artikel 21. De MGO is gericht op het opkopen van de grootste piekbelasters en wordt zodanig toegepast dat er maatwerk geboden kan worden in de gebiedsprocessen onder leiding van de provincies. De middelen voor de MGO worden via de provincies ingezet voor aankoop van veehouderijlocaties nabij stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden.

Investeringsfonds Duurzame Landbouw (onderdeel Omschakelprogramma)

De pilot van het Investeringsfonds Duurzame Landbouw is in 2021 gestart. Hier is op de begroting van dat jaar € 10 mln. voor gereserveerd. In 2022 wordt voorzien in de uitwerking van het vervolg op deze pilot. In 2022 wordt ook voorzien in de continuering van de regeling voor demonstratiebedrijven en bedrijfsplannen die zijn opgenomen binnen de SABE. Beide zijn onderdeel van het Omschakelprogramma.

Innovatie Visserij

De nationale innovatiemiddelen worden doorgeschoven. In het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies staat opgenomen dat niet in één keer het volledige bedrag mag worden bevoorschot aan subsidiegerechtigden.

Agroprogramma Groningen

Dit agroprogramma ondersteunt boeren in het aardbevingsgebied die met complexe problematiek te maken hebben, om weer perspectief te krijgen op de toekomst (Kamerstuk 33 525 nr. 846). Deze ondersteuning krijgt o.a. vorm via casusbegeleiding door consulenten.

Overige

Het betreft diverse mutaties op het terrein van natuur, visserij en landelijk gebied.

Stand ontwerpbegroting 2021 182.499 41.151 31.165 30.757 28.053
Mutatie Nota van wijziging 2021 0 0 0 0 0
Mutatie ISB 2021 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 231.929 3.500 2.000 ‒ 500 ‒ 1.000
Nieuwe mutaties
Onttrekking begrotingsreserve Omschakelprogramma 10.000
Onttrekking begrotingsreserve tbv Natuurbank 112.143
Overige ‒ 8
Stand ontwerpbegroting 2022 536.563 44.651 33.165 30.257 27.053 24.409

Onttrekking begrotingsreserve Omschakelprogramma

Het betreft de desaldering van de € 10 mln. voor het Omschakelprogramma. Deze middelen worden onttrokken aan de begrotingsreserve Stikstof en overgeheveld naar artikel 21. Hier worden de middelen ingezet voor de pilot van het Investeringsfonds Duurzame Landbouw, welke onderdeel is van het Omschakelprogramma.

Onttrekking begrotingsreserve tbv Natuurbank

In de begrotingsreserve Stikstof resteert een bedrag van € 112,1 mln., bestemd voor de Natuurbank. De middelen worden onttrokken aan de begrotingsreserve en voor het jaar 2021 aan artikel 22 toegevoegd. De middelen worden vervolgens doorgeschoven met een kasschuif.

Artikel 23 Kennis en innovatie

Stand ontwerpbegroting 2021 230.168 222.429 219.468 206.281 206.198
Mutatie Nota van wijziging 2021 0 0 0 0 0
Mutatie ISB 2021 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 16.028 6.973 5.056 9.768 2.186
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0
Integrale aanpak methaan en ammoniak 4720 1612
Loon en prijsbijstellingstranche 2021 4.380 5981 5910 5893 5891
Overig 8.704 7.694 4.591 2.135 1.381
Stand ontwerpbegroting 2022 263.430 244.539 234.875 223.977 215.656 214.215

Integrale aanpak methaan en ammoniak

Dit betreffen onderzoeken naar de integrale aanpak methaan en ammoniak via het dier- en voerspoor door Wageningen Research.

Loon- en prijsbijstellingstranche 2021

Het betreft de toedeling van de toegekende loon- en prijsbijstellingstranche vanaf artikel 51 naar de loon- en prijsgevoelige posten op artikel 23.

Overige

Het betreft diverse projecten onderzoeksprogrammering, wettelijke taken en missiegedreven topsectoren die worden uitgevoerd door Wageningen Research.

Stand ontwerpbegroting 2021 12.267 12.107 9.256 9.256 9.256 0
Mutatie Nota van wijziging 2021 0 0 0 0 0 0
Mutatie ISB 2021 0 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 0 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties
Stand ontwerpbegroting 2022 12.267 12.107 9.256 9.256 9.256 9.256

Artikel 24 Uitvoering en toezicht

Stand ontwerpbegroting 2021 416.295 395.161 386.846 383.504 384.270
Mutatie Nota van wijziging 2021 0 0 0 0 0
Mutatie ISB 2021 260 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 36.097 18.810 13.657 13.619 13.619
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0
Retributiedemping NVWA 13.900 10.800 10.800
Loon en prijsbijstellingstranche 2021 8.702 8.294 6.198 6.159 6.176
Verrekening ureninzet NVWA 2020 7.055 0
Overige ‒ 10.405 ‒ 2.039 1.534 1.440 1.128
Stand ontwerpbegroting 2022 471.904 431.026 419.035 404.722 405.193 398.750

Retributiedemping NVWA

Dit betreft een aanvullende dekking die nodig is om de tarieven voor het bedrijfsleven met niet meer dan het CPB-indexcijfer, dat gebaseerd is op de macro economische verkenningen, te laten stijgen. Het bedrag ziet enerzijds op de demping van de gevolgen van integrale kostprijssystematiek vanaf 2020 en toerekening van de werkelijke kosten aan alle producten en diensten van de NVWA. Anderzijds ziet het op demping van tarieven met kostenverhogingen als gevolg van herinrichting van processen of nieuwe regelgeving.

Loon- en prijsbijstellingstranche 2021

Het betreft de toedeling van de toegekende loon- en prijsbijstellingstranche vanaf artikel 51 naar de loon- en prijsgevoelige posten op art 24.

Verrekening ureninzet NVWA 2020

Het in 2020 te veel betaalde voorschot aan de NVWA in relatie tot de onderuitputting 2020 op de urenomzet wordt verrekend via de agentschapsbijdrage en als ontvangst geboekt.

Stand ontwerpbegroting 2021 0 0 0 0 0 0
Mutatie Nota van wijziging 2021 0 0 0 0 0 0
Mutatie ISB 2021 0 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 0 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties
Verrekening ureninzet NVWA 2020 7.055
Stand ontwerpbegroting 2022 7.055 0 0 0 0 0

Verrekening ureninzet NVWA 2020

Het in 2020 teveel betaalde voorschot aan de NVWA in relatie tot de onderuitputting 2020 op de urenomzet wordt verrekend via de agentschapsregeling en als ontvangst geboekt.

Artikel 50 Apparaat

Stand ontwerpbegroting 2021 143.854 131.257 126.169 124.821 123.182
Mutatie Nota van wijziging 2021 0 0 0 0 0
Mutatie ISB 2021 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 8.934 5.052 3.968 3.445 3.055
Nieuwe mutaties
Voortzetting DG stikstof in 2022 10.174
Overig ‒ 773 3.920 3.599 3.504 3.044
Stand ontwerpbegroting 2022 152.015 150.403 133.736 131.770 129.281 129.513

Voortzetting DG stikstof in 2022

Het Programma DG Stikstof is tot en met 2022 verlengd en hiervoor wordt een budget van €10,2 mln. aan artikel 50 toegevoegd.

Stand ontwerpbegroting 2021 2.793 2.786 3.431 3.431 3.431
Mutatie Nota van wijziging 2021 0 0 0 0 0
Mutatie ISB 2021 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties
Stand ontwerpbegroting 2022 2.793 2.786 3.431 3.431 3.431 3.431

Artikel 51 Nog onverdeeld

Stand ontwerpbegroting 2021 50.548 16.099 12.349 11.391 28.261
Mutatie Nota van wijziging 2021 0 0 0 0 0
Mutatie ISB 2021 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 1.080 31.248 26.497 24.484 25.561
Nieuwe mutaties
Verdeling Loon en prijsbijstellingstranche 2021 ‒ 17782 ‒ 17205 ‒ 16827 ‒ 16721 ‒ 16701
Overig ‒ 31.345 ‒ 7.505 ‒ 7.653 ‒ 6.743 ‒ 7.239
Stand ontwerpbegroting 2022 2.501 22.637 14.366 12.411 29.882 10.695

Loon en prijsbijstellingstranche 2021

De loon- en prijsbijstellingstranche 2021 is aan de LNV begroting toegevoegd. De loonbijstelling betreft de vergoeding voor de stijging van de contractloonontwikkeling en de stijging van de sociale lasten voor de overheidswerkgever. De prijsbijstelling is bestemd voor de verwerking van de stijging van diverse prijsindexen. Vanuit artikel 51 wordt de toegekende loon- en prijsbijstelling verdeeld over de relevante onderdelen van de begroting.

Diergezondheidsfonds (DGF)

Stand ontwerpbegroting 2021 34.329 34.329 34.329 34.329 34.329 0
Mutatie Nota van wijziging 2021 0 0 0 0 0 0
Mutatie ISB 2021 0 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 8.540 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties
Bijstelling prognose bewaking ‒ 1.449 ‒ 1.449 ‒ 1.449 ‒ 1.449 0
Bijstelling prognose bestrijding 77 77 77 77 0
Overige 2.029 729 729 729 0
Stand ontwerpbegroting 2022 42.869 34.986 33.686 33.686 33.686 33.686

Bijstelling prognose bewaking

De eerste wijziging betreft het verschuiven van het monitoringsprogramma brucellose abortus bij runderen van verdenkingen naar monitoring. Dit onderzoek wordt voor 100% door de sector gefinancierd, maar valt door deze verplaatsing onder het deelplafond 5-jaarlijkse kosten. Daarnaast is een lager bedrag voor salmonella opgenomen. In voorgaande jaren was in de begroting de EU-bijdrage meegenomen voor de vaccinatieregeling voor zoönotische salmonellose. Vanaf 2020 wordt alleen de nationale bijdrage vastgelegd en gerapporteerd.

Bijstelling prognose bestrijding

De eerste aanpassing betreft het verplaatsen van brucella abortus van verdenkingen naar bewaking. Daarnaast zijn er hogere bestrijdingsuitgaven aan zoönotische salmonella omdat deze sinds 2020 bij pluimvee geïnitieerd worden op basis van de uitslag van de monitoring en niet meer op basis van een confirmatietest.

Overige

De tijdelijke verhoging van de uitvoeringskosten voor het innen van heffingen is met name begroot in verband met een toename van bezwaar en beroep door het invoeren van een diergezondheidsheffing voor de rundveesector (€ 1,3 mln.).

Stand ontwerpbegroting 2021 33.964 34.329 34.329 34.329 34.329 0
Mutatie Nota van wijziging 2021 0 0 0 0 0 0
Mutatie ISB 2021 0 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 49.213 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties
Ontvangsten van LNV 411 519 519 519 519 0
Ontvangsten van de sector ‒ 6.671 357 357 357 0
Ontvangsten van EU ‒ 1.000 ‒ 1.519 ‒ 1.519 ‒ 1.519 0
Stand ontwerpbegroting 2022 83.588 27.177 33.686 33.686 33.686 33.686

Ontvangsten LNV

Vanaf 2021 wordt de jaarlijkse LNV-subsidie aan de Autoriteit Diergeneesmiddelen (voorheen SDa Stichting Diergeneesmiddelenautoriteit) betaald vanuit het Diergezondheidsfonds in plaats vanuit de LNV-begroting. Tevens verhoging door verdeling van de prijsbijstellingstranche 2021.

Ontvangsten van de sector

De verlaging van de ontvangsten in 2022 heeft met name betrekking op het heffingsbedrag voor pluimvee en voor varkens. Het heffingsbedrag is voor beide lager geworden doordat er een overschot aanwezig is in het DGF. Om het saldo van de DGF-uitgaven en -inkomsten conform de fondssystematiek vanaf 2023 aan elkaar gelijk te stellen, zijn de geraamde ontvangsten van de sectoren voor deze jaren opgehoogd met onttrekkingen uit het saldo van de afgesloten rekeningen. Het saldo van de afgesloten rekeningen daalt dan naar verwachting de komende jaren.

Ontvangsten van de EU

De jaarlijkse EU bijdrage is naar beneden bijgesteld. Dit komt door de gewijzigde vastlegging van de EU-bijdrage aan de vaccinatieregeling voor zoönotische salmonellose. Voorts is op de EU-ontvangsten voor 2023 en verdere jaren een verlaging ad € 0,5 mln. doorgevoerd om de totale DGF-uitgaven en ontvangsten voor die jaren aan elkaar gelijk te stellen.

Bijlage 3: Moties en toezeggingen

Verzoekt de regering om bij het hernieuwd inzetten van de grond van opgekochte boerenbedrijven samen met gemeenten en provincies het belang en kansen van regionale initiatieven ten behoeve van passende seniorenhuisvesting op deze locaties te bezien en initiatiefnemers nadrukkelijk te betrekken. Parlementaire agenda [02-03-2021] ‒ 35600 Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering) Onderhanden
Verzoekt de regering, zich bij de onderhandelingen actief uit te spreken voor het intrekken van de gerichte Europese subsidies aan fokkers van stieren voor stierengevechten, conform de tekst die nu voorligt. Parlementaire agenda [21-04-2021] - VSO Landbouw en Visserijraad d.d. 26/4 (21 501-322, nr. 1284). Onderhanden
Verzoekt de regering, om in gesprekken met dierentuinen over de steunmaatregel aandacht te hebben voor het behoud van deze programma's verzoekt de regering tevens, de Kamer ook over de uitkomsten te informeren. Parlementaire agenda [24-09-2020] - Debat Steunpakket met MEZK/MFIN/MSZW 35 420, nr. 229
Verzoekt de regering zich sterk te maken voor een importverbod op bont en bontproducten afkomstig van pelsdieren. Moties ingediend bij het debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus d.d. 3/11 21 501-32, nr. 1330
Verzoekt de regering, om zo spoedig mogelijk een verbod in te stellen op het bedrijfsmatig houden van nertsen. Parlementaire agenda [11-11-2020] - VAO Nertsen en COVID-19 Wetsvoorstel op 24 december gepubliceerd in Staatsblad 2020, 555
Verzoekt de regering om, waar mogelijk, Europese gelden voor de visserij naar voren te halen, dan wel anderszins ervoor te zorgen dat de gewenste oplossingen eerder in beeld komen en daarmee het draagvlak voor het Noordzeeakkoord onder vissers te verstevigen. Mariene Strategie voor het Nederlandse deel van de Noordzee 2 juli 2020 21501-32, nr. 1328
Verzoekt de regering, om een levenslang houd- en beroepsverbod in te stellen voor recidiverende dierenbeulen. Parlementaire agenda [25-11-2020] ‒ 2e termijn Begroting Landbouw, Natuur en Visserij (XIV) Onderhanden
Verzoekt de regering, voldoende tijd te nemen om in overleg met de familie Freiwald en ter zake deskundigen een Buba-waardig verblijf in Nederland te vinden waar ze haar laatste jaren mag en kan genieten. Parlementaire agenda [25-11-2020] ‒ 2e termijn Begroting Landbouw, Natuur en Visserij (XIV) De ontheffing is verleend.
Verzoekt de regering, een speciaal gezant innovatie te benoemen die gevraagd en ongevraagd advies kan uitbrengen, knelpunten en belemmerende regelgeving kan signaleren en een schakel vormt tussen de overheid en het werkveld om beloftevolle initiatieven sneller van de grond te krijgen. Parlementaire agenda [25-11-2020] ‒ 2e termijn Begroting Landbouw, Natuur en Visserij (XIV) Onderhanden. Uw Kamer is op 10 februari 2021 geïnformeerd over de inzet van de speciaal gezant innovatie en daarin is aangekondigd dat uw Kamer medio 2021 nader wordt geïnformeerd (Kamerstuk 35 570-XIV, nr. 72).
Verzoekt de regering, na ommekomst van een knelpuntenanalyse, te komen met een jaarlijkse monitor Groen in de Stad, waarin wordt meegenomen welke stappen er genomen zijn om deze knelpunten te verhelpen, welke doelstellingen gesteld worden en in hoeverre deze bereikt zijn, om stedelijke vergroening verder te stimuleren. Parlementaire agenda [25-11-2020] ‒ 2e termijn Begroting Landbouw, Natuur en Visserij (XIV) Onderhanden
Verzoekt de regering, om in overleg met kweekvleesbedrijven, onderzoeksinstituten en de veehouderij een samenwerkingsproject te verkennen, waarbij onderzocht wordt hoe lokale productie van kweekvlees door Nederlandse veehouders op termijn vorm kan krijgen. Parlementaire agenda [25-11-2020] ‒ 2e termijn Begroting Landbouw, Natuur en Visserij (XIV) Onderhanden
Verzoekt de regering om met gelijkgestemde landen, waaronder Duitsland, Spanje, Denemarken, Estland en Zweden op te trekken om het Europese draagvlak voor een herziening en versoepeling van Europese regelgeving met betrekking tot biotechnologie en veredeling te vergroten. Parlementaire agenda [25-11-2020] ‒ 2e termijn Begroting Landbouw, Natuur en Visserij (XIV) Kamerstuk met voorlopig kenmerk 2021D23364, brief verzonden op 14 juni 2021 onder titel Antwoord op vragen van de leden Valstar en Van Campen over het bericht ‘Nederland raakt met landbouw-innovaties achter op China’
Verzoekt de Minister, om samen met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties te onderzoeken of natuurinclusief bouwen opgenomen kan worden in het Bouwbesluit, en de Kamer hierover in 2021 te informeren. Parlementaire agenda [25-11-2020] ‒ 2e termijn Begroting Landbouw, Natuur en Visserij (XIV) Onderhanden
Verzoekt de regering, om in het kader van het GroenPact en de Green Deal Natuurinclusieve Landbouw Groen Onderwijs in gesprek te gaan met het agrarisch en natuurgericht onderwijs en gezamenlijk tot een plan van aanpak te komen om structurele kennisuitwisseling verder vorm te geven, en de Kamer hierover in 2021 te informeren. Parlementaire agenda [25-11-2020] ‒ 2e termijn Begroting Landbouw, Natuur en Visserij (XIV) Onderhanden
Verzoekt de regering te onderzoeken hoe verschillende vormen van rewilding passen binnen het huidige en toekomstige natuurbeleid en de Kamer hierover te informeren. Parlementaire agenda [25-11-2020] ‒ 2e termijn Begroting Landbouw, Natuur en Visserij (XIV) Onderhanden
Verzoekt de regering, te komen tot een platform waar publieke en private belanghebbenden samenkomen om praktisch uitvoerbaar invulling te geven aan doelstellingen die vanuit de politiek worden geformuleerd. Parlementaire agenda [25-11-2020] ‒ 2e termijn Begroting Landbouw, Natuur en Visserij (XIV) Onderhanden
Verzoekt het kabinet, om voor januari met een reactie te komen op welke wijze dit Aanvalsplan Grutto gerealiseerd kan worden. Parlementaire agenda [25-11-2020] ‒ 2e termijn Begroting Landbouw, Natuur en Visserij (XIV) 33 576, nr. 218 en 28 625, nr. 293
Verzoekt de regering, om ervoor te zorgen dat Buba bij haar circusfamilie kan blijven, als de familie dat wil. Parlementaire agenda [25-11-2020] ‒ 2e termijn Begroting Landbouw, Natuur en Visserij (XIV) De ontheffing is verleend.
Verzoekt de regering, om in Europees verband te pleiten voor een import- en verkoopverbod op bont. Parlementaire agenda [25-11-2020] ‒ 2e termijn Begroting Landbouw, Natuur en Visserij (XIV) 21 501-32, nr. 1330
Verzoekt de regering, om ook een positieflijst voor amfibieën, vogels en reptielen te realiseren. Parlementaire agenda [25-11-2020] ‒ 2e termijn Begroting Landbouw, Natuur en Visserij (XIV) 32 336, nr. 121
verzoekt de regering, over dit waardevolle advies in overleg te treden met de commissie, de opdrachtgevers, de provincies en de Nationale Parken en nader te bezien hoe het advies een rol kan hebben in de vormgeving van de Nationale Parken na de overgangsperiode die in 2022 afloopt, en de Kamer hierover te informeren. Parlementaire agenda [25-11-2020] ‒ 2e termijn Begroting Landbouw, Natuur en Visserij (XIV) 33 576, nr. 247
verzoekt de regering, deze regionale foodhub actief te ondersteunen als proeflocatie voor de uitvoering van een ketenmodel en verdienvermogen, met stevige routekaart richting ontwikkeling van regionale voedselstrategieën elders in het land. Parlementaire agenda [25-11-2020] ‒ 2e termijn Begroting Landbouw, Natuur en Visserij (XIV) Onderhanden
Verzoekt de regering, naar analogie van België in overleg te treden met onderwijs- en kennisinstellingen en natuur- en landbouworganisaties om in samenwerking te komen tot een platform waarbij de kennis over en kansen voor agroforestry worden vergroot. Parlementaire agenda [25-11-2020] ‒ 2e termijn Begroting Landbouw, Natuur en Visserij (XIV) 33 576, nr. 247
Verzoekt de regering, stevig te pleiten voor de invoering van een extra veiligheidsfactor bij de Europese toelating van pesticiden. Parlementaire agenda [25-11-2020] ‒ 2e termijn Begroting Landbouw, Natuur en Visserij (XIV) Onderhanden
Verzoekt de regering, zich in te zetten voor een maximaal aanvaardbare sterfte van (wilde) bijen- en hommelpopulaties, zoals vastgelegd in het oorspronkelijke bijenrichtsnoer. Parlementaire agenda [25-11-2020] ‒ 2e termijn Begroting Landbouw, Natuur en Visserij (XIV) Onderhanden, uw Kamer is op 22 juni 2021 over de voortgang geinformeerd via de brief «Agendapunt bijenrichtsnoer op de Landbouw- en Visserijraad» (Kamerstuk 21501-31, nr. 1322) en op 16 juli 2021 via het «Verslag van de Landbouw en Visserijraad van 28 en 29 juni» (2021Z13848).
verzoekt de regering, op korte termijn met betrokken branchepartijen in gesprek te gaan om te zoeken naar oplossingen voor deze verkooppunten met een beperkte omzet van bioproducten, waaronder een vrijstelling, waardoor deze drempel wordt weggenomen. Parlementaire agenda [25-11-2020] ‒ 2e termijn Begroting Landbouw, Natuur en Visserij (XIV) Onderhanden
Verzoekt de regering op basis van het voorstel voor meer maatwerk bij het opleggen van bestuurlijke boetes op grond van de Meststoffenwet binnen vier maanden met een voorstel voor wijziging van de Meststoffenwet te komen. Parlementaire agenda [25-11-2020] ‒ 2e termijn Begroting Landbouw, Natuur en Visserij (XIV) Onderhanden
Verzoekt de regering, om te onderzoeken of de beleidsdoelstellingen voor natuur en milieu uitgewerkt kunnen worden naar streefwaarden, zodat deze als omgevingswaarde leidend kunnen zijn in overwegingen en alle onder de NOVI gerangschikte planfiguren, en hierover de Kamer voor het voorjaar van 2021 te informeren. [29-10-2020] VAO NOVI (AO d.d. 24/09) Onderhanden
Verzoekt de regering, binnen veertien dagen na en op basis van de aanvraag nadeelcompensatie een voorschot uit te betalen aan de pelsdierhouders. Parlementaire agenda [30-11-2020] - Wetgevingsoverleg Pelsdierhouderij 35 633, nr. 21
Verzoekt de regering, om het ondernemersrisico in de nadeelcompensatie-regeling te verhogen van 15% naar 20%. Parlementaire agenda [30-11-2020] - Wetgevingsoverleg Pelsdierhouderij 35 633, nr. 21
Verzoekt de regering, met een alternatieve uitwerking te komen, zodat ondernemers sneller kunnen beginnen met het opruimen en/of afvoeren van bijvoorbeeld de inventaris en ondernemers zich sneller en concreter kunnen richten op hun toekomst; verzoekt tevens om voor het eind van het jaar in gesprek te gaan met nertsenhouders en de gemeenten en de provincies om te komen tot concrete afspraken over snelle afhandeling van procedures, het voorkomen van leegstand of verloedering en het delen van best practices, en de uitkomsten van een eerste gesprek nog voor het eind van het jaar met de Kamer te delen. Parlementaire agenda [30-11-2020] - Wetgevingsoverleg Pelsdierhouderij 35 633, nr. 21 en 22
Verzoekt de regering, om te onderzoeken welke manieren er zijn om een puinoverschot als gevolg van de sloop van agrarische gebouwen te voorkomen of op te lossen. Parlementaire agenda [08-12-2020] - VSO Landbouw- en visserijraad d.d. 1 september 2020 (21 501-32, nr. 1247) Onderhanden
Verzoekt de regering, actief bij de Europese Commissie te pleiten voor het openbaar maken van de posities van alle lidstaten na stemmingen in het SCoPAFF-comité. Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Videoconferentie EU Landbouw- en Visserijministers van 29 juni 2020 (AO d.d. 24/6) Onderhanden
verzoekt de regering, de Kamer zo veel als mogelijk te informeren over de verschillende stappen en contactmomenten bij de derogatieonderhandelingen met betrekking tot de aanvullende voorwaarden, de opstelling van het ministerie daarbij en de wijze waarop de sector betrokken is geweest, en over de wetenschappelijke onderbouwing van de effectiviteit van de aanvullende voorwaarden. Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Videoconferentie EU Landbouw- en Visserijministers van 29 juni 2020 (AO d.d. 24/6) Onderhanden
verzoekt de regering, het vrijblijvende karakter ten aanzien van de aanvullende inspanningen weg te nemen en te zorgen voor bindende afspraken die leiden tot doelbereik in 2022-2025. Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Landbouw, Klimaat en Voedsel (AO d.d. 01/10) Onderhanden
Verzoekt de regering, de Farm to Fork-strategie kritisch te beoordelen en met de huidige kennis over de voorgestelde interpretatie en uitwerking op korte termijn per strategieonderdeel een beoordeling te geven van de subsidiariteit, de proportionaliteit en de potentiële gevolgen voor de sector. Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Landbouw, Klimaat en Voedsel (AO d.d. 01/10) Onderhanden
verzoekt de regering, zich ervoor in te zetten dat het doel beperking van nutriëntenverliezen voorop blijft staan, het belang van bodemvruchtbaarheid en de voeding van bodem en gewas te benadrukken, en zich uit te spreken tegen de ambitie om het mestgebruik met 20% omlaag te brengen. Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Landbouw, Klimaat en Voedsel (AO d.d. 01/10) Onderhanden
verzoekt de regering, in overleg met betrokken partijen te bezien of en hoe de oprichting van lokale landcoöperaties gestimuleerd kan worden via bijvoorbeeld het omschakelfonds en/of het borgstellingsfonds ten behoeve van risicodekking. Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Landbouw, Klimaat en Voedsel (AO d.d. 01/10) Onderhanden
Verzoekt de regering, om betere voorlichting ten behoeve van de aanschaf en het waardig houden van hobby- en/of gezelschapsdieren. Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Dierenwelzijn buiten de veehouderij (AO d.d. 29/9) Onderhanden
Verzoekt de regering, alle dieronvriendelijke hulp- en trainingsmiddelen in kaart te laten brengen door (veterinair) ter zake deskundigen en deze uit te faseren. Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Dierenwelzijn buiten de veehouderij (AO d.d. 29/9) Onderhanden
Verzoekt de regering, te bevorderen dat deze aanpak en dit type projecten op bredere schaal wordt toegepast. Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Dierenwelzijn buiten de veehouderij (AO d.d. 29/9) Onderhanden
Verzoekt de regering, met de medeoverheden in overleg te treden hoe de afschot van katten in de regelgeving zo veel mogelijk voorkomen kan worden. Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Dierenwelzijn buiten de veehouderij (AO d.d. 29/9) Onderhanden
Verzoekt de regering, om deze verkennende gesprekken voort te zetten en met een plan van aanpak te komen waarin staat omschreven of en hoe gemeentelijke boa's kunnen worden betrokken bij versterking van de handhaving op het domein dierenwelzijn. Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Dierenwelzijn buiten de veehouderij (AO d.d. 29/9) Onderhanden
Verzoekt de regering, in overleg te treden met terreinbeherende organisaties en met faunabeheereenheden om de juiste constructie te vinden om deze vicieuze cirkel te doorbreken. Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Dieren in de veehouderij (AO d.d. 29/10) 33 576, nr. 247
Verzoekt de regering, om een plan van aanpak tegen hittestress bij landbouwhuisdieren. Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Dieren in de veehouderij (AO d.d. 29/10) Onderhanden
Verzoekt de regering, om spoedige uitvoering van de motie-Graus (33 400-XIII, nr. 127) ten behoeve van een beter verdienmodel voor de kleine gezins- en familiebedrijven (ten laste van de machtige retailers) en om de afbouw van de bioindustrie mogelijk te maken. Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Dieren in de veehouderij (AO d.d. 29/10) Onderhanden
Verzoekt de regering, het houden van kippen in kooien zo snel mogelijk uit te faseren. Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Dieren in de veehouderij (AO d.d. 29/10) Onderhanden. Uw Kamer is tussentijds geïnformeerd via de brief «Stand van zaken pluimveedossiers» (Kamerstuk 28286, nr. 1184).
Roept de regering op, om per direct over te gaan tot het stellen van vaste contracten als norm voor de slachtindustrie; roept de regering op, om te komen met een plan van aanpak om de positie van werknemers in specifiek de Nederlandse slachtindustrie te versterken en hierbij de koppeling te leggen naar het verbeteren van naleving van dierenwelzijnswetgeving; roept de regering op, om hierbij advies van vakbonden, de commissie-Roemer en dierenwelzijnsorganisaties te betrekken. Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Dieren in de veehouderij (AO d.d. 29/10) 28 286, nr. 1171
verzoekt de regering, om het verbeteren van dierenwelzijn en de brandveiligheid van stallen als harde voorwaarde te stellen voor het in aanmerking komen voor de Sbv. Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Dieren in de veehouderij (AO d.d. 29/10) Onderhanden
Verzoekt de regering met betrokkenheid van de ondernemers, met name de vissers, de betrokken regio's en de betrokken NGO's een impactanalyse te maken van het Noordzeeakkoord, de Kottervisie, de concept-Waddenagenda en Brexit voor de visserijsector, de keten en de economie van regio's waar de visserij een belangrijke sector is en de impact het grootst is; Verzoekt te monitoren of het beschikbare geld voor innovatie in de visserij en de verwerkende keten, te weten de nationale innovatiemiddelen, het Europees Maritiem Visserij en Aquacultuur Fonds (EMVAF), innovatiemiddelen Noordzeeakkoord, voldoende is, zoals Tsjibbe Joustra heeft geadviseerd. Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Visserij (AO d.d. 12/10) Onderhanden. Uw Kamer is met Kamerstuk 21501-32, nr. 1328 over de voortgang geïnformeerd.
verzoekt de regering, af te zien van het instellen van een generieke visserijvrije zone voor sportvissers rondom vismigratievoorzieningen en in plaats daarvan de sportvissers de mogelijkheid te geven in samen-spraak met de waterbeheerder te komen tot visserijvrije zones op maat, die zowel de trekvissen beschermen als recht doen aan de impact van de sportvisserij. Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Visserij (AO d.d. 12/10) 29 675, nr. 200
Verzoekt de regering, de optelsom van effecten die van invloed zijn op het perspectief voor de visserij in beeld te brengen en de Kamer hier zo spoedig mogelijk over te informeren. Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Visserij (AO d.d. 12/10) Onderhanden. Uw Kamer is met Kamerstuk 21501-32, nr. 1328 over de voortgang geïnformeerd.
Verzoekt de regering, om in te zetten op langjarige afspraken, waarbij wordt vastgehouden aan het principe ‘geen toegang tot de markt’ indien geen toegang tot de wateren; verzoekt de regering, bij een no-deal bij de Europese Commissie te pleiten voor compensatie voor de vissers. Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Visserij (AO d.d. 12/10) 35 393, nr. 12
Verzoekt de regering, zich in Europa actief te verzetten tegen Europese subsidies voor de promotie van visconsumptie. Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Visserij (AO d.d. 12/10)
32 201, nr. 114
verzoekt de regering, geen generieke reductie van vangstrechten door te voeren zolang het genoemde visstandonderzoek nog loopt en bestands-schattingen nog herzien moeten worden, en ruimte te geven voor zegenvisserij op het Markermeer in combinatie met onderzoek op het IJsselmeer. Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Visserij (AO d.d. 12/10) 29 675, nr. 200
verzoekt de regering, om bestaande en toekomstige platte oesterriffen een beschermde status toe te kennen door ze toe te voegen als typische soorten voor beschermde gebieden in profieldocumenten van habitattype 1110 en 1140, en als biogene structuur in habitattype 1170. Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Visserij (AO d.d. 12/10) 29 675, nr. 200
Spreekt uit dat er geen sprake kan zijn van een Noordzeeakkoord zonder de vissers. Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Visserij (AO d.d. 12/10) Dit betreft een 'spreekt uit'-motie, waarbij geen verzoek aan de regering wordt gedaan.
verzoekt de regering, de website biodiversiteit.nl te updaten en halfjaarlijks bij te houden, zodat in één oogopslag de stand van Nederlandse biodiversiteit en natuur ten opzichte van de te behalen doelen te zien is. Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Natuur (AO d.d. 22/6) Onderhanden
Verzoekt de regering, de streefdoelen voor koraalbedekking op de eilanden medio 2021 vast te stellen. Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Natuur (AO d.d. 22/6) Onderhanden
Verzoekt de regering, de Kamer te informeren over de uitvoeringsagenda's per eiland zodra deze zijn opgesteld. Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Natuur (AO d.d. 22/6) Onderhanden
verzoekt de regering, glyfosaathoudende middelen op gronden van het Rijksvastgoedbedrijf te verbieden. Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Natuur (AO d.d. 22/6) 27 858, nr. 536
Verzoekt de regering, de verkoop van watercrassula per 1 maart 2021 te verbieden. Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Natuur (AO d.d. 22/6) 33 576, nr. 222
Verzoekt de Minister, om samen met de provincies deze lacune in het beleid te dichten en dit onderwerp ook aan te kaarten in de recent opgezette nationale wolvencommissie. Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Natuur (AO d.d. 22/6) 33 576, nr. 247
Verzoekt de regering, de verkoop van deze schadelijke invasieve exoot zo spoedig mogelijk te verbieden. Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Natuur (AO d.d. 22/6) 33 576, nr. 222
Verzoekt de regering, op passende wijze bij te dragen aan het bestrijden van de watercrassula op de Wadden om zo de unieke, inheemse natuur van de Wadden te behouden en te beschermen. Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Natuur (AO d.d. 22/6) 33 576, nr. 222
verzoekt de regering, een modellenensemble te gaan maken van de verschillende modellen en daarbij de kritische depositiewaarden (KDW) te betrekken; verzoekt de regering, tevens spoedig een maatschappelijke kosten-batenanalyse van Natura 2000-gebieden in Nederland uit te voeren. Parlementaire agenda [10-12-2020] - Debat behandeling Stikstofwet Onderhanden
verzoekt de regering, te laten onderzoeken of er een andere procedure mogelijk is, waarbij de grondeigenaren actief op de hoogte worden gesteld van het voornemen om het label «stikstofgevoelig» toe te kennen en waarbij grondeigenaren de mogelijkheid hebben om hierin te participeren. Parlementaire agenda [10-12-2020] - Debat behandeling Stikstofwet 33 576, nr. 247
verzoekt de regering, in beeld te brengen hoe de Nederlandse land- en tuinbouw in 2030 voldoende kritische massa en kwaliteit behoudt om internationaal leidend te blijven op het gebied van voedselzekerheid, kennis, innovatie en duurzaamheid, en deze strategische waarde in te zetten in geopolitieke vraagstukken. Parlementaire agenda [10-12-2020] - Debat behandeling Stikstofwet Onderhanden
Verzoekt de regering, om bij de uitwerking van de maatregel maatwerk piekbelasters industrie rekening te houden met de impact van lokale specifieke piekbelasters en te bezien of provincies hier een rol in kunnen spelen. Parlementaire agenda [10-12-2020] - Debat behandeling Stikstofwet Onderhanden
Verzoekt de regering, samen met de melkveehouderij te onderzoeken in hoeverre deze bruikbaar zou kunnen zijn. Parlementaire agenda [10-12-2020] - Debat behandeling Stikstofwet Onderhanden
Verzoekt de regering: - om te bezien of depositieruimte in het stikstofregistratiesysteem die niet gebruikt kan worden voor woningbouw- of infrastructuurprojecten met voorrang kan worden besteed aan reserveringen voor bestemmingsplannen voor woningbouw; - hiertoe ten minste de mogelijkheden te verkennen en uit te werken in de regio's Zwolle, Arnhem/Nijmegen en Zaanstad; - de Tweede Kamer hierover begin 2021 te rapporteren. Parlementaire agenda [10-12-2020] - Debat behandeling Stikstofwet 35 334, nr. 160
Verzoekt de regering, om ervoor zorg te dragen dat ook in 2022 een bedrag van 20 miljoen beschikbaar gesteld wordt om de totstandkoming van ontmoetingsruimten in wooncomplexen te ondersteunen waardoor vormen van zorgbuurthuizen gerealiseerd worden. Parlementaire agenda [10-12-2020] - Debat behandeling Stikstofwet Onderhanden door de minister van BZK.
Verzoekt het kabinet, om samen met de instellingen uit de financiële sector te onderzoeken of en op welke wijze initiatiefnemers van meldingen en meldingsvrije activiteiten tot aan de periode van vergunningverlening toch van de benodigde (bedrijfs)financiering kunnen worden voorzien. Parlementaire agenda [10-12-2020] - Debat behandeling Stikstofwet 35 334, nr. 160
Verzoekt de regering, zich er bij de Europese Commissie voor in te zetten dat opkoop van gronden geen verplichtende voorwaarde wordt in de landelijke beëindigingsregeling. Parlementaire agenda [10-12-2020] - Debat behandeling Stikstofwet Onderhanden
Verzoekt de regering, om een optie te bieden om af te wijken van nieuw- of verbouw van stallen met emissiearme maatregelen, mits de gestelde normen en doelen op bedrijfsniveau worden gehaald met geborgde emissiearmere bedrijfsmanagementmaatregelen, bijvoorbeeld binnen een systeem van de afrekenbare stoffenbalans. Parlementaire agenda [10-12-2020] - Debat behandeling Stikstofwet Onderhanden. Uw Kamer is op 13 april 2021 geïnformeerd via de brief over «Mestbeleid» (Kamerstuk 33 037, nr. 395). Een gelijkluidende passage is op 3 mei 2021 opgenomen in de brief over «Kabinetsaanpak Klimaatbeleid» (Kamerstuk 32 813, nr. 686).
Verzoekt de regering, samen met de provincies zo spoedig mogelijk inzichtelijk te maken welke opties «interimmers» hebben om tot een passende vergunningaanvraag te komen. Parlementaire agenda [10-12-2020] - Debat behandeling Stikstofwet 35 334, nr. 160
Verzoekt de regering, alles in het werk te stellen om binnen afzienbare tijd tot dergelijke afspraken te komen met het oog op een integrale aanpak, en duidelijkheid, ruimte en een economisch en ecologisch duurzaam toekomstperspectief voor de vele gezinsbedrijven in de agrarische sector. Parlementaire agenda [10-12-2020] - Debat behandeling Stikstofwet Onderhanden
Verzoekt de regering, de provincies en gemeenten ertoe aan te zetten om al hun bestaande kennis over de rood-voor-roodwerkwijze te ontsluiten en te benutten bij het hernieuwd benutten van grond die vrijkomt bij de vrijwillige opkoop van agrarische ondernemingen; verzoekt de regering, tevens goed samen te werken met provincies en gemeenten om agrarische ondernemers als gezamenlijke overheden helderheid te bieden over de (on)mogelijkheden voor de rood-voor-roodwerkwijze in het geval zij gebruik willen maken van een vrijwillige opkoopregeling. Parlementaire agenda [10-12-2020] - Debat behandeling Stikstofwet Onderhanden. Uw Kamer wordt dit najaar verder geïnformeerd.
verzoekt de regering: om samen met de provincies gerichte actie te ondernemen om de grootste belasters nabij Natura 2000-gebieden te benaderen voor opkoop van het bedrijf; «de behaalde resultaten daarvan in de eerste tranche te evalueren en op basis daarvan in de tweede en derde tranche het verplaatsen van een bedrijf mogelijk maken onder de voorwaarde dat een bestaand bedrijf met dierrechten wordt overgenomen en dat er substantiële emissiereductie plaatsvindt; op die manier in de tweede tranche het stoppersverbod uit de regeling te halen;«te onderzoeken wat de deelnamebereidheid is van veehouderijen, waaronder de veehouderijen die de grootste belasting op Natura 2000-gebieden veroorzaken, om hun bedrijf te beëindigen of te verplaatsen; mogelijkheden uit te werken om verplaatsing te faciliteren in combina-tie met een beëindigingsregeling; «de opbrengst hiervan in het structurele pakket op te nemen ten einde in elk geval de meldingsvrije activiteiten te kunnen legaliseren. Parlementaire agenda [10-12-2020] - Debat behandeling Stikstofwet Onderhanden. Uw Kamer is over de voortgang geïnformeerd via 35 334, nr. 160.
verzoekt de regering, mogelijkheden te onderzoeken voor intensivering van bronmaatregelen voor de kustprovincies zoals een forse inzet op de walstroomvoorziening en het verleggen van scheepvaartroutes op de Noordzee, en de Kamer hierover te informeren. Parlementaire agenda [10-12-2020] - Debat behandeling Stikstofwet 28 973, nr. 244
Verzoekt de regering, een «pilot grondfonds stikstofaanpak» te starten waarbij vanuit Bureau Beheer Landbouwgronden een leenfaciliteit van 100 miljoen wordt ingezet om gronden die vrijkomen bij het vrijwillig opkopen van agrarische ondernemingen te verwerven en voor hernieuwde inzet gericht te verkopen, Parlementaire agenda [10-12-2020] - Debat behandeling Stikstofwet Onderhanden. Uw Kamer is over de voortgang geïnformeerd met Kamerstuk 34 682, nr. 83. Uw Kamer wordt dit najaar verder geïnformeerd.
Verzoekt de regering, om versneld afspraken te maken met provincies die in hun gebiedsaanpak voorop lopen en additionele stikstofreducerende maatregelen nemen, en deze provincies actief te ondersteunen bij het concreet maken van gebiedsspecifiek maatwerk. Parlementaire agenda [10-12-2020] - Debat behandeling Stikstofwet 35 334, nr. 160
Verzoekt de regering: de totstandkoming van de toekomstvisie op de kottervisserij te versnellen; in te zetten op financiële compensatie voor de Nederlandse vissers vanuit de 600 miljoen euro die uit de BAR wordt vrijgemaakt en die overeenkomt met de bijdrage die Nederland levert aan het visserijak-koord; in kaart te brengen welke verdere steunmaatregelen nodig zijn. Notaoverleg handelsakkoord EU VK 28 december 2020 21501-32, nr. 1328
Verzoekt de regering, zich ervoor in te zetten dat de Nederlandse vissers en visserijgemeenschappen worden gecompenseerd met Europese middelen. Notaoverleg handelsakkoord EU VK 28 december 2020 21501-32, nr. 1328
Verzoekt de regering, bij de Europese Commissie aan te blijven dringen op formeel bewijs dat Nederlandse vissers zo snel mogelijk, bij voorkeur per 1 januari, in Britse wateren terechtkunnen. Notaoverleg handelsakkoord EU VK 28 december 2020 21 501-32, nr. 1274
Verzoekt de regering, luchtwassers te schrappen uit de Maatlat Duurzame Veehouderij. Parlementaire agenda [28-03-2018] - VAO Programma Aanpak Stikstof (PAS) Onderhanden
Verzoekt de regering om een onderzoek in te stellen naar de schadelijke rol van (zwerf)katten. Parlementaire agenda [11-02-2021] - Notaoverleg Initiatiefnota «Weidse blik op de weidevogels» van het lid Von Martels Onderhanden
Verzoekt de regering om binnen enkele weken te laten weten welke mogelijkheden hiervoor zijn. Parlementaire agenda [11-02-2021] - Notaoverleg Initiatiefnota «Weidse blik op de weidevogels» van het lid Von Martels 28 625, nr. 293
Verzoekt de regering om binnen 6 weken duidelijk te maken op welke wijze men dit denkt te kunnen realiseren. Parlementaire agenda [11-02-2021] - Notaoverleg Initiatiefnota «Weidse blik op de weidevogels» van het lid Von Martels 28 625, nr. 293
Verzoekt de regering om de haas en het konijn te schrappen van de lijst van vrij bejaagbare soorten. Parlementaire agenda [11-02-2021] - Notaoverleg Initiatiefnota «Weidse blik op de weidevogels» van het lid Von Martels Onderhanden
Verzoekt de regering op korte termijn onafhankelijk empirisch onderzoek te laten uitvoeren naar residuen in krachtvoer, mest en de bodem en de effecten daarvan op insecten en weidevogels. Parlementaire agenda [11-02-2021] - Notaoverleg Initiatiefnota «Weidse blik op de weidevogels» van het lid Von Martels Onderhanden
Verzoekt de regering, de Nederlandse visserij geen duurzaamheidsverplichtingen op te leggen. Parlementaire agenda [27-01-2021] - Notaoverleg Onderhandelaarsakkoord over de Noordzee met MI&W 21501-32, nr. 1328
Verzoekt de regering, de buizen- en leidingentracés zo veel mogelijk te bundelen en er zorg voor te dragen dat landbouw- en natuurwaarden bij de keuze van tracés zo min mogelijk worden geschaad. Parlementaire agenda [27-01-2021] - Notaoverleg Onderhandelaarsakkoord over de Noordzee met MI&W Onderhanden
Verzoekt de regering, de regie te nemen om in samenwerking met het Noordzeeoverleg en de visserijsector passende maatregelen te nemen, zoals bijvoorbeeld de ontwikkeling van een emissiearme kottervloot en innovatieve vistechnieken, en verzoekt de regering dit met prioriteit op te pakken en daarmee perspectief voor de sector te bieden op het gebied van innovatie. Parlementaire agenda [27-01-2021] - Notaoverleg Onderhandelaarsakkoord over de Noordzee met MI&W Onderhanden
Verzoekt de regering, om in overleg met de visserijsector verder te inventariseren welke knelpunten er nog zijn als het gaat om visgronden, en aan te geven welke oplossingen binnen de kaders van het Noordzeeakkoord er zijn, en de Tweede Kamer daarover voor 1 mei 2021 te informeren. Parlementaire agenda [27-01-2021] - Notaoverleg Onderhandelaarsakkoord over de Noordzee met MI&W Onderhanden
verzoekt de regering, om de opslag boven op de TVL voor de dekking van doorlopende kosten in de land- en tuinbouw niet te beperken tot het eerste kwartaal van 2021, maar ook in het tweede kwartaal van 2021 van kracht te laten zijn. Parlementaire agenda [28-01-2021] - Debat Steunpakket MEZK/MSZW/MFIN 35 420, nr. 235
Verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat alle onderliggende stukken bij de huidige subsidiebeschikking voor Kroondomein Het Loo met de Kamer worden gedeeld. [07-10-20202] Begroting Algemene Zaken (35570-III) + Begroting Koning (35570-I) 35570-I, nr. 14
Verzoekt de regering, de handhaving, en wijziging regelgeving c.q. verbeteringen daarvoor, als prioriteit aan te merken bij de Europese Commissie en ondersteuning daarvoor te zoeken bij andere Europese lidstaten en de Kamer over de voortgang in het voorjaar van 2022 te rapporteren. Parlementaire agenda [14-04-2021] - VSO Biotechnologie en Tuinbouw (27 428, nr. 373) Onderhanden
Verzoekt de regering, om een onderzoek in te stellen naar hoe het kan dat er op deze schaal illegaal gebruik van gewasbescherming heeft kunnen plaatsvinden. Parlementaire agenda [14-04-2021] - VAO Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) (AO d.d. 2/2) Kamerstuk met voorlopig kenmerk 2021D18563, brief verzonden op 19 mei 2021 onder titel Antwoord op vragen van het lid Bromet over het artikel «Toezichthouder NVWA stond kwekers gebruik van een verboden middel toe»
Verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat gelijke gevallen gelijk behandeld worden, en iedere vorm van rechtsongelijkheid wordt voorkomen. Parlementaire agenda [14-04-2021] - VAO Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) (AO d.d. 2/2) Onderhanden
Verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat bij de handhaving van het fosfaatrechtenstelsel over de jaren 2018 tot 2020 tenminste recht wordt gedaan aan de juridische spagaat en de langdurige juridische onduidelijkheid waar knelgevallen mee geconfronteerd werden. Parlementaire agenda [14-04-2021] - VAO Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) (AO d.d. 2/2) Onderhanden
Verzoekt de regering, vooruitlopend op de verdere uitwerking van een nieuw mestbeleid een nulmeting uit te werken van de huidige situatie, en de Kamer bij het eerstvolgende informatiemoment te informeren over de concrete invulling daarvan. Parlementaire agenda [14-04-2021] - VAO Mestbeleid (AO d.d. 4/11) Onderhanden
Verzoekt de regering, het voornemen om niet-grondgebonden bedrijven te verplichten alle mest af te voeren en te laten verwerken te heroverwegen. Parlementaire agenda [14-04-2021] - VAO Mestbeleid (AO d.d. 4/11) Onderhanden
Verzoekt de regering, in de verdere uitwerking van het nieuwe mestbeleid een derde, privaat spoor op te nemen waarin deels afzet op eigen grond en deels verwerking op basis van vraaggestuurde mestbewerking mogelijk blijft Parlementaire agenda [14-04-2021] - VAO Mestbeleid (AO d.d. 4/11) Onderhanden
Verzoekt de regering, zich actief te verzetten tegen dit Europese voorstel tot verregaande inperking van de communicatie over plantaardige voedingsmiddelen. Parlementaire agenda [21-04-2021] - VSO Landbouw en Visserijraad d.d. 26/4 (21 501-322, nr. 1284). 21501-32, nr. 1304
Verzoekt de regering, om projecten die het koraal beschadigen, geen doorgang te laten vinden. Parlementaire agenda [22-04-2021] - Bonaire Brandstof Terminal Onderhanden
Verzoekt de regering, bij infrastructurele ontwikkelingen ten gevolge van de oprichting van BBT natuurbescherming te waarborgen en koraalvernietiging te voorkomen. Parlementaire agenda [22-04-2021] - Bonaire Brandstof Terminal Onderhanden
Verzoekt de regering, zich samen met de sector in te zetten voor preventieve vaccinatie als onderdeel van het diergezondheidsinstrumentarium, inclusief de handelsaspecten daarvan. Parlementaire agenda [21-04-2021] - Wijziging van de Wet dieren in verband met de uitvoering van de herziene Europese Diergezondheidswetgeving (35 398) Onderhanden, uw Kamer is op 21 juli 2021 over de voortgang geinformeerd via de brief 'Stand van zaken Diergezondheid'(Kamerstuk 28 286, nr. 1207)
Verzoekt de regering, in Europa de meerwaarde van het Nederlandse stelsel van diergezondheid onder de aandacht te brengen, teneinde te bevorderen dat de hoge Nederlandse standaard breder in Europa navolging krijgt, alsmede dat er een gelijk speelveld voor Nederlandse veehouders is. Parlementaire agenda [21-04-2021] - Wijziging van de Wet dieren in verband met de uitvoering van de herziene Europese Diergezondheidswetgeving (35 398) Onderhanden
Verzoekt de regering, de nadere uitwerking van verdere wet- en regelgeving, al dan niet vanuit Brussel, voor parlementaire behandeling aan de Kamer te doen toekomen. Parlementaire agenda [21-04-2021] - Wijziging van de Wet dieren in verband met de uitvoering van de herziene Europese Diergezondheidswetgeving (35 398) Onderhanden, uw Kamer is op 21 juli 2021 over de voortgang geinformeerd via de brief «Stand van zaken Diergezondheid» (Kamerstuk 28286- nr. 1207)
Verzoekt het kabinet, om alle beleids- en uitvoeringsdraaiboeken zo spoedig mogelijk openbaar te plaatsen op rijksoverheid.nl en jaarlijks actueel te houden en te bewaken, en voor het zomerreces de Kamer een overzicht te geven van alle huidige draaiboeken die voorzien zijn van een laatsteversiedatum. Parlementaire agenda [21-04-2021] - Wijziging van de Wet dieren in verband met de uitvoering van de herziene Europese Diergezondheidswetgeving (35 398) Onderhanden, uw Kamer is op 21 juli 2021 over de voortgang geinformeerd via de brief 'Stand van zaken Diergezondheid'(Kamerstuk 28 286, nr. 1207)
Verzoekt de regering, om te onderzoeken hoe deze agrarische praktijktoets in elk nieuw wetsvoorstel, dus ook Europese verordeningen die omgezet worden naar Nederlandse wetgeving, gerealiseerd kan worden, en de Kamer hierover in het najaar van 2021 te informeren. Parlementaire agenda [21-04-2021] - Wijziging van de Wet dieren in verband met de uitvoering van de herziene Europese Diergezondheidswetgeving (35 398) Onderhanden
Verzoekt de regering, bij de Europese Commissie aan te dringen op een spoedige verruiming van de beoordelingscapaciteit voor pesticiden bij de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA), zodat deze het werk van de overbelaste beoordelende lidstaten kan overnemen; verzoekt de regering, zich tevens in te zetten voor een aanpassing van de regelgeving om de toelating voor pesticiden te laten vervallen bij het verstrijken van de goedkeuringsperiode indien de wettelijk verplichte veiligheidstoets niet tijdig is afgerond. Parlementaire agenda [21-04-2021] - Landbouw- en Visserijraad d.d. 22 februari 2021 (21 501-32, nrs. 1277 en 1279) Onderhanden
Verzoekt de regering, om met gelijkgestemde lidstaten een kopgroep te vormen voor de versnelde beoordeling van biologische gewasbeschermingsmiddelen. Parlementaire agenda [21-04-2021] - Landbouw- en Visserijraad d.d. 22 februari 2021 (21 501-32, nrs. 1277 en 1279) Onderhanden
Verzoekt de regering, om iedere drie jaar een voortgangsrapportage naar de Kamer te sturen, waarin ook wordt ingegaan op een prognose van het doelbereik in 2030. Parlementaire agenda [21-04-2021] - Natuur (33 576, nr. 224) Onderhanden
Verzoekt de regering, om een onderzoek uit te laten voeren waarbij de kansen voor het versterken van biodiversiteit, klimaatadaptatie en gezondheid op bedrijventerreinen in kaart worden gebracht, en de Kamer voor 1 september te informeren over de uitkomsten. Parlementaire agenda [21-04-2021] - Natuur (33 576, nr. 224) Onderhanden
Verzoekt de regering, om spoed te maken met de uitwerking van de basiskwaliteit in de afzonderlijke natuurgebieden om verslechtering van de natuurkwaliteit tegen te gaan Parlementaire agenda [21-04-2021] - Natuur (33 576, nr. 224) Onderhanden
Verzoekt de regering, voor de zomer een eerste opzet omtrent de Agenda Natuurinclusief met de Kamer te delen, waarbij integraal is gekeken naar welke bestaande en nieuwe opgaves er liggen bij verschillende departementen. Parlementaire agenda [21-04-2021] - Natuur (33 576, nr. 224) 35 334, nr. 160
Verzoekt de regering, om met voorrang in kaart te brengen welke maatregelen, waaronder wet- en regelgeving, nodig zijn zodat vrijwillig bos planten op landbouwgronden wel mogelijk is; verzoekt de regering, tevens om de Kamer hierover te informeren voor het einde van het zomerreces. Parlementaire agenda [21-04-2021] - Natuur (33 576, nr. 224) Onderhanden
Verzoekt de regering, in overleg met provincies ervoor te zorgen dat met name ingetekende leefgebieden die niet direct grenzen aan stikstofgevoelige Natura 2000-habitattypen, kritisch bekeken worden op het daadwerkelijk voorkomen van Natura 2000-soorten, meerjarig bezien, en op de stikstofgevoeligheid van het leefgebied voor deze soorten. Parlementaire agenda [21-04-2021] - Natuur (33 576, nr. 224) Onderhanden
Verzoekt de regering, met terrein- en natuurbeheerders een plan te maken hoe meer natuurgebieden en landgoederen open kunnen worden gesteld en hoe meer promotie kan worden gemaakt voor locaties die minder worden bezocht. Parlementaire agenda [21-04-2021] - Natuur (33 576, nr. 224) Onderhanden
Verzoekt de regering, in kaart te brengen welke wettelijke belemmeringen er zijn voor het opzetten van grootschalige voedselbossen, deze belemmeringen waar mogelijk weg te nemen en waar nodig in overleg te treden met gemeenten en provincies in dezen. Parlementaire agenda [21-04-2021] - Natuur (33 576, nr. 224) Onderhanden
Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe voedselbosbouw kan worden ingezet bij het versterken van de biodiversiteit van Natura 2000-gebieden, bijvoorbeeld in de vorm van verbindingszones of bufferzones tussen natuur en landbouw, en het verdienmodel voor boeren. Parlementaire agenda [21-04-2021] - Natuur (33 576, nr. 224) Onderhanden
Verzoekt de regering, deze discrepantie weg te nemen en het maximale areaal voor kleine toepassingen voor de bedekte teelt naar 5.000 hectare en voor de onbedekte teelt naar 10.000 hectare te verhogen voor groene laagrisicogewasbeschermingsmiddelen. Parlementaire agenda [20-05-2021] - VAO Gewasbeschermingsmiddelen Onderhanden
Verzoekt de regering, om een apart loket bij het Ctgb in te richten waarbij groene laagrisicomiddelen voorrang krijgen. Parlementaire agenda [20-05-2021] - VAO Gewasbeschermingsmiddelen Onderhanden
Verzoekt de regering, om met de biologische sector, gemeenten en provincies te bekijken of het mogelijk is het aandeel biologische bloembollen en perkgoed dat afgenomen wordt door gemeenten en provincies te verhogen naar minimaal 25% binnen afzienbare tijd. Parlementaire agenda [20-05-2021] - VAO Gewasbeschermingsmiddelen Onderhanden
Verzoekt de regering, om een langetermijnstudie naar de gezondheidsge-volgen van blootstelling aan bestrijdingsmiddelen te doen Parlementaire agenda [20-05-2021] - VAO Gewasbeschermingsmiddelen Onderhanden
verzoekt de regering, in gesprek met de sector te komen tot een werkbaar alternatief voor het gebruik van neonicotinoïden door bietentelers, en de Kamer daarover zo spoedig mogelijk te informeren Parlementaire agenda [20-05-2021] - VAO Gewasbeschermingsmiddelen Onderhanden
verzoekt de regering, om samen met de NVWA en andere betrokken partijen een plan van aanpak op te stellen om de criminele handel in illegale gewasbeschermingsmiddelen aan banden te leggen, en de Kamer hierover in het najaar van 2021 te informeren; verzoekt de regering, bij het opstellen van dit plan in ieder geval aandacht te besteden aan verruiming van inspectie- en handhavingsmogelijkheden, capaciteit bij de controlerende instanties en de mogelijkheden voor zwaardere straffen. Parlementaire agenda [20-05-2021] - VAO Gewasbeschermingsmiddelen Onderhanden
Verzoekt de regering, een convenant te sluiten over de inzet van supermarkten op het gebied van voorlichting, schapruimte en aanbod van biologische producten. Parlementaire agenda [20-05-2021] - VSO Landbouw- en Visserijraad Onderhanden
Verzoekt de regering, de biologische landbouw in het Nationaal Strategisch Plan een prominente plek te geven. Parlementaire agenda [20-05-2021] - VSO Landbouw- en Visserijraad Onderhanden
Verzoekt de regering, in EU-verband in te zetten op made in Europe-eiwitten en daarbij tevens te onderzoeken welke maatregelen daaraan kunnen bijdragen, en hoe veevoerbedrijven gestimuleerd kunnen worden om meer eiwithoudende grondstoffen uit Europa te halen, zonder dat dit ontbossing in Europa tot gevolg heeft; verzoekt de regering, de Kamer in het najaar van 2021 hierover te informeren. Parlementaire agenda [20-05-2021] - VSO Landbouw- en Visserijraad Onderhanden
Verzoekt de regering, om een vervolg te geven aan de regie op het partnerprogramma TPI. Parlementaire agenda [20-05-2021] - VAO Dierproeven 32 336, nr. 121
Verzoekt de regering, om in de voortzetting van het TPI-programma samen met de ministeries van EZK en VWS in kaart te brengen hoe knelpunten op de route van het lab naar praktijk kunnen worden weggenomen, en de Kamer hiervan op de hoogte te houden. Parlementaire agenda [20-05-2021] - VAO Dierproeven Onderhanden
Verzoekt de regering, zich te beroepen op het Verdrag van Aarhus en Raadsafspraken over transparantie en kenbaar te maken niet akkoord te gaan met een besloten discussie over het bijenrichtsnoer. Parlementaire agenda [24-06-2021] - Tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad 28 en 29 juni (CD d.d. 23/6) Onderhanden
Verzoekt de regering, de uitkomsten van de pilots, klankbordgroepen en uitvoeringstoetsen met de Kamer te delen zodat dit betrokken kan worden bij het op te stellen NSP. Parlementaire agenda [24-06-2021] - Tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad 28 en 29 juni (CD d.d. 23/6) Onderhanden. Uw Kamer is op 29 juni 2021 resp. 7 juli 2021 geïnformeerd over de concept-publieksversie GLB-NSP en de voortgang GLB-NSP (Kamerstuk 28 625, nr. 293 en 294).
Verzoekt de regering, in gesprek te gaan met de provincies en de agrarische sector over de mogelijkheden om meer gebruik te maken van langjarige contracten voor agrarisch natuurbeheer, en de Kamer voor 1 oktober 2021 te informeren over de uitkomsten, mogelijkheden en vervolgstappen. Parlementaire agenda [24-06-2021] - Tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad 28 en 29 juni (CD d.d. 23/6) Onderhanden
Verzoekt de regering, om ervoor te zorgen dat, samen met de visserijsector, in lijn met het idee van de agrarische praktijktoets eerst de praktische uitvoerbaarheid van de wijziging van de Controleverordening visserij goed uitgewerkt wordt voordat definitief wordt ingestemd met de richtlijnen zoals verwoord in de Algemene Oriëntatie op de wijziging van de Controleverordening visserij. Parlementaire agenda [24-06-2021] - Tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad 28 en 29 juni (CD d.d. 23/6) Onderhanden. Uw Kamer is met Kamerstuk 21501-32, nr. 1323 over de voortgang geïnformeerd.
Verzoekt de regering, te zoeken naar geld om het Aanvalsplan Grutto tot aan de start van het nieuwe GLB te financieren en de financiering voor de daaropvolgende jaren te regelen binnen het GLB; verzoekt de regering, voorts op zoek te gaan naar structurele financiering van het Aanvalsplan Grutto om participerende boeren te voorzien van langjarige zekerheid om het plan tot goede uitvoering te brengen; verzoekt de regering, om hier samen in op te trekken met de provincies en voor het zomerreces duidelijkheid te verschaffen. Parlementaire agenda [24-06-2021] - Tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad 28 en 29 juni (CD d.d. 23/6) Onderhanden. Uw Kamer is over de voortgang geïnformeerd via Kamerstuk 28 625, nr. 293.
Verzoekt de regering, het Nationaal Strategisch Plan verder uit te werken, waarbij een zo groot mogelijk budget beschikbaar is voor innovatie, investeringen en agrarisch natuur- en landschapsbeheer in een meer gebiedsgerichte benadering, waarbij ook diensten van boeren op het gebied van onder andere bodem, water, emissies en dierenwelzijn kunnen worden aangeboden en vergoed. Parlementaire agenda [24-06-2021] - Tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad 28 en 29 juni (CD d.d. 23/6) Onderhanden. Uw Kamer is op 29 juni 2021 resp. 7 juli 2021 geïnformeerd over de concept-publieksversie GLB-NSP en de voortgang GLB-NSP (Kamerstuk 28 625, nr. 293 en 294).
Verzoekt de regering, zich bij de Landbouw- en Visserijraad uit te spreken voor invulling van de sociale dimensie als conditionaliteit in het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Parlementaire agenda [24-06-2021] - Tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad 28 en 29 juni (CD d.d. 23/6) Kamerstuk met voorlopig kenmerk 2021Z13848, brief verzonden op 16 juli 2021 onder titel Verslag Landbouw- en Visserijraad van 28 en 29 juni 2021.
Verzoekt de regering, om dit belastinggeld te besteden aan de beloning van boeren en aan doelen waar alle Nederlanders iets aan hebben. Parlementaire agenda [24-06-2021] - Tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad 28 en 29 juni (CD d.d. 23/6) Onderhanden
Verzoekt de regering, zich in te zetten, via onder andere bilaterale contactmomenten, voor vergelijkbare afspraken ter bevordering van papierloos certificeren met andere landen, in het bijzonder het Verenigd Koninkrijk, voor de export van dierlijke producten [08-06-2021] Dertigledendebat over het besluit van de Chinese regering om de markt te openen voor Nederlands kalfsvlees Onderhanden
Verzoekt de regering, om een heldere routekaart voor de volledige uitfasering tot 2027 te formuleren, inclusief ambitieus tussendoel; verzoekt de regering tevens, om vissers en de industrie voldoende te ondersteunen in de transitie. Parlementaire agenda [08-07-2021] - Tweeminutendebat Visserij (CD 30/6) Onderhanden
Verzoekt de regering, om met de visserijsector niet alleen een praktijktoets uit te voeren voor wat betreft CCTV-controle door de NVWA, maar ook een praktijktoets uit te voeren met een systeem met optische herkenning en registratie van vangsten zonder CCTV-controle; verzoekt de regering, om de Kamer per kwartaal op de hoogte te houden van de vorderingen rondom de praktijktoetsen en hoe deze resultaten in de trilogen meegenomen worden. Parlementaire agenda [08-07-2021] - Tweeminutendebat Visserij (CD 30/6) Onderhanden
Verzoekt de regering, de maximale temperatuur voor diertransporten te verlagen naar 30 graden. Parlementaire agenda [08-07-2021] - Debat Slotwet Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Diergezondheidsfonds 2020 (35 830-XIV) Onderhanden
Verzoekt de regering, om wettelijk vast te leggen dat de wachttijd bij het slachthuis tot de start van het uitladen maximaal vijftien minuten mag bedragen. Parlementaire agenda [08-07-2021] - Debat Slotwet Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Diergezondheidsfonds 2020 (35 830-XIV) Onderhanden
Verzoekt de regering, om een nadere verkenning te doen samen met de provincies, terreinbeherende organisaties en boerenorganisaties naar wat de juridische mogelijkheden zijn wat, naast het huidige stelsel van subsidiering van natuurbeheer, rendabel is voor boeren om aan natuur-beheer te doen. Parlementaire agenda [08-07-2021] - Debat Slotwet Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Diergezondheidsfonds 2020 (35 830-XIV) Onderhanden
Verzoekt de regering, om bij de gebiedsgerichte aanpak niet blind te varen op de stikstofdoelstellingen, maar de brede natuurdoelstellingen en de toekomst van de landbouw voor ogen te houden. Parlementaire agenda [08-07-2021] - Debat Slotwet Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Diergezondheidsfonds 2020 (35 830-XIV) Onderhanden
verzoekt de regering, om een voorstel uit te werken voor een derde optie waarbij landbouwgrond in natuurlijk beheer komt en in dit voorstel mee te nemen hoe de bestemming geregeld wordt, hoe er een optimale balans gevonden wordt tussen natuur en agrarisch en hoe het verdienmodel voor de boer eruit kan komen te zien; verzoekt de regering, om dit voorstel voor de begrotingsbehandeling naar de Kamer te sturen, Parlementaire agenda [08-07-2021] - Debat Slotwet Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Diergezondheidsfonds 2020 (35 830-XIV) Onderhanden
Verzoekt de regering, een verbod in te stellen op het gebruik van drijfmiddelen die pijn of veel stress kunnen veroorzaken bij dieren, zoals elektrische prikkers waarmee stroomschokken worden gegeven. Parlementaire agenda [08-07-2021] - Tweeminutendebat Voortgang verbetering slachtsysteem (28 286, nr. 1199) Onderhanden
Verzoekt het kabinet, om niet later dan 1 januari 2022 capaciteit bij de NVWA beschikbaar te maken voor de inzet van mobiele dodingsunits; voorts gaan we verder met het verspreiden van gezond verstand in de Tweede Kamer. Parlementaire agenda [08-07-2021] - Tweeminutendebat Voortgang verbetering slachtsysteem (28 286, nr. 1199) Onderhanden
Verzoekt de regering, om toe te werken naar volledig turfvrije potgrond voor particulieren; verzoekt de regering, om in samenwerking met VNG en de tuinbouwsector te onderzoeken hoe en op welke termijn het gebruik van turf en turfproducten in de professionele sector voor in ieder geval de gemeenten en de sierteelt kan worden uitgefaseerd en vervangen kan worden door alternatieven; verzoekt de regering, om de Kamer voor de begrotingsbehandeling te informeren over de stand van zaken. Parlementaire agenda [08-07-2021] - Tweeminutendebat Informele Landbouw- en Visserijraad 13-15 juni 2021 (21 501-32, nr. 1306) Onderhanden
Verzoekt de regering, in EU-verband in te zetten op het versterken van de datapositie van boeren en daarbij in ieder geval aandacht te besteden aan bescherming en ondersteuning van de datasoevereiniteit van agrariërs, zodat zij grip houden op hun eigen data en hun innovatief vermogen wordt vergroot; verzoekt de regering, de Kamer voor het einde van 2021 te informeren over de vorderingen die op dit vlak zijn gemaakt. Parlementaire agenda [08-07-2021] - Tweeminutendebat Informele Landbouw- en Visserijraad 13-15 juni 2021 (21 501-32, nr. 1306) Onderhanden
Verzoekt de regering, om bij lopende en komende vergelijkende beoordelingen niet-chemische alternatieven nadrukkelijk mee te nemen. Parlementaire agenda [08-07-2021] - Tweeminutendebat Informele Landbouw- en Visserijraad 13-15 juni 2021 (21 501-32, nr. 1306) Onderhanden
Verzoekt het kabinet, zich op Europees niveau maximaal in te zetten om verdere beperkende maatregelen ten aanzien van de Nederlandse visserij te voorkomen; voorts gaan we verder met het verspreiden van gezond verstand in de Tweede Kamer. Parlementaire agenda [24-06-2021] - Tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad 28 en 29 juni (CD d.d. 23/6) Onderhanden
Verzoekt de regering, boeren waarvan de overheid schade heeft erkend en die dit objectief hebben weten te onderbouwen, op redelijke wijze tegemoet te komen. Parlementaire agenda [24-06-2021] - Tweeminutendebat Fosfaatrechtenstelsel (CD 10/6) Onderhanden
Verzoekt de regering, het wetsvoorstel voor onder meer afromingsvrije lease van fosfaatrechten zo spoedig mogelijk naar de Kamer te sturen, zodat het nog in de loop van 2021 van kracht kan worden. Parlementaire agenda [24-06-2021] - Tweeminutendebat Fosfaatrechtenstelsel (CD 10/6) Onderhanden
Verzoekt de regering, zelf een plan van aanpak op te stellen waarin concrete doelen worden gesteld voor het voorkomen van ziekte en sterfte onder bokjes en waarin het welzijn en de intrinsieke waarde van zowel de geiten als hun jongen voorwaardestellend zijn. Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Dieren in de veehouderij (AO d.d. 29/10) Onderhanden
Verzoekt de regering, om diergedragsdeskundigen te betrekken bij de invulling van de open normen in de Wet dieren en bij de invulling van de wetswijziging en deze adviezen daarbij leidend te laten zijn. Parlementaire agenda [10-06-2021] - Tweeminutendebat Evaluatie Wet dieren (28 286, nr. 1183) Onderhanden
Verzoekt de regering, voorbereidingen te treffen voor een tussenevaluatie van de Wet dieren, met het doel om deze te actualiseren en het beschermingsniveau te verhogen. Parlementaire agenda [10-06-2021] - Tweeminutendebat Evaluatie Wet dieren (28 286, nr. 1183) Onderhanden
Spreekt uit dat het doden van haantjes verboden moet worden. Parlementaire agenda [10-06-2021] - Tweeminutendebat Evaluatie Wet dieren (28 286, nr. 1183) Dit betreft een 'spreekt uit'-motie, waarbij geen verzoek aan de regering wordt gedaan.
verzoekt de regering, onderzoek te doen hoe en op welke termijn een verbod op het doden van haantjes ingevoerd kan worden, en de Kamer daarover te informeren Parlementaire agenda [10-06-2021] - Tweeminutendebat Evaluatie Wet dieren (28 286, nr. 1183) Onderhanden
Verzoekt de regering, in de uit te voeren analyse de Europeesrechtelijke kaders en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens in relatie tot eigendomsrechten mee te nemen Parlementaire agenda [10-06-2021] - Tweeminutendebat Evaluatie Wet dieren (28 286, nr. 1183) Onderhanden
Verzoekt het kabinet, om gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek vast te stellen wat wordt verstaan onder het natuurlijk gedrag van een gehouden en daarmee gedomesticeerd (landbouw)huisdier, en of het vertonen van natuurlijk gedrag altijd bijdraagt aan een beter welzijn van een gehouden en daarmee gedomesticeerd (landbouw)huisdier. Parlementaire agenda [10-06-2021] - Tweeminutendebat Evaluatie Wet dieren (28 286, nr. 1183) Onderhanden
Verzoekt het kabinet, een impactanalyse te maken voor de handhaafbaarheid door de NVWA van deze wetswijziging - deze impactanalyse omvat in ieder geval de praktische handhaafbaarheid voor alle gehouden dieren. Parlementaire agenda [10-06-2021] - Tweeminutendebat Evaluatie Wet dieren (28 286, nr. 1183) Onderhanden
Informeren over omschakelfonds en aanpak duurzame landbouwbeleid agrofinancieringen (35.452) (zie T02948) Parlementaire agenda [07-07-2020] ‒ 3de suppletoire begrotingsbehandeling LNV (debat 30 minuten) Uitgaande brief [18-11-2020] - Contouren van het Omschakelprogramma duurzame landbouw (omschakelfonds)
De minister van LNV heeft toegezegd het PvA over zoonosen ook naar de Eerste Kamer te sturen. (zie EK T03076) Parlementaire agenda [14-12-2020] - Plenaire behandeling van wetsvoorstel 35633, Wijziging van de Wet verbod pelsdierhouderij in verband met een vervroegde beëindiging van de pelsdierhouderij Uitgaande brief van de minister van VWS [28-01-2021] - verzamelbrief SARS-CoV-2 bij dieren
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe bij de evaluatie van de natuurdoelensystematiek duidelijker te definiëren wat de instandhoudingsdoelen, behouddoelen en uitbreidingsdoelen zijn (zie EK T3005). Parlementaire agenda [30-06-2020] - Debat Aanvullingswet natuur Omgevingswet De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat zij erop toe zal zien dat definities bij de voortgangsrapportages van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) op elkaar afgestemd worden (zie EK T3006). Parlementaire agenda [30-06-2020] - Debat Aanvullingswet natuur Omgevingswet De Kamer zal worden geïnformeerd met de volgende voortgangsrapportage natuur, welke volgens de planning eind 2021 wordt gepubliceerd.
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Dijk (SGP), toe dat zij de Kamer nader zal informeren over de bejaagbaarheid van de grauwe gans (zie EK T3009). Parlementaire agenda [30-06-2020] - Debat Aanvullingswet natuur Omgevingswet De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Kluit (GroenLinks), Faber (PVV) en Janssen (SP), toe de Kamer in het voorjaar van 2021 te informeren over de mogelijkheden om in de toekomst wel beperkingen te kunnen stellen aan het gebruik van de stikstofruimte in het geval van beëindigingssituaties. (T03075) Parlementaire agenda [14-12-2020] - Plenaire behandeling van wetsvoorstel 35633, Wijziging van de Wet verbod pelsdierhouderij in verband met een vervroegde beëindiging van de pelsdierhouderij In Kamerstuk 35 334, nr. 160 is aan uw Kamer gemeld dat de verwachting is dat u in het najaar van 2021 conform toezegging zal worden geïnformeerd.
De minister van LNV zegt aan het lid Janssen (SP) toe het programma stikstofreductie en natuurverbetering voor de zomer naar de Eerste Kamer stuurt (zie EK T03102). Parlementaire agenda [02-03-2021] ‒ 35600 Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering) Uitgaande brief [16-07-2021] - Voortgang aanpak stikstofproblematiek
De minister van LNV zegt aan het lid Prins (CDA) toe om het gesprek aan te gaan met de minister van Financiën over wat mogelijk is om het budget voor de gerichte opkoopregeling te verhogen indien kansen bestaan die anders gemist worden, met het oog op versnelling van de uitkoop van de piekbelasting. Dat is geen resultaatverplichting, maar een inspanningsverplichting (zie EK T03103). Parlementaire agenda [02-03-2021] ‒ 35600 Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering) De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister van LNV zegt aan het lid Kluit (GroenLinks) toe om de Eerste Kamer op de hoogte te houden van de ontwikkelingen met betrekking tot versnelling van de uitkoop van piekbelasters en de tweede en derde tranche van de gerichte opkoopregeling (zie EK T03104). Parlementaire agenda [02-03-2021] ‒ 35600 Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering) De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister van LNV zegt aan het lid Pijlman (D66) toe om de Eerste Kamer te informeren over de voorwaarden (zoals over BBT) bij verplaatsing van piekbelasters op het moment dat de tweede tranche ingaat, dat zal na de zomer zijn. In de tussentijd worden gesprekken met piekbelasters wel gevoerd. Parlementaire agenda [02-03-2021] ‒ 35600 Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering) De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister van LNV zegt aan het lid Prins (CDA) toe om ervoor te zorgen dat de Eerste Kamer het rapport, dat door de staatssecretaris van I&W naar de Tweede Kamer is gestuurd met een appreciatie, ook ontvangt, zodat deze kan lezen hoe het kabinet met de aanbevelingen omgaat (zie EK T03105). Parlementaire agenda [02-03-2021] ‒ 35600 Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering) Uitgaande brief [19-04-2021] - Advies Taskforce Versnelling Innovatieproces Stalsystemen
De minister van LNV zegt aan het lid Schalk (SGP) toe dat aan individuele melders een brief wordt gestuurd met de uitkomst van de verificatie, waarmee zij naar de bank kunnen om aan te tonen dat gewerkt wordt aan de verlening van een vergunning. Tegelijk blijft de minister van LNV in gesprek met de banken om te kijken wat er nog meer voor nodig is om hun de zekerheid te geven waar ze om vragen (zie EK T03106 en T03107). Parlementaire agenda [02-03-2021] ‒ 35600 Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering) Uitgaande brief [16-07-2021] - Voortgang aanpak stikstofproblematiek
De minister van LNV zegt aan de leden Schalk (SGP) en Prins (CDA) toe de Eerste Kamer te informeren zodra meer duidelijkheid bestaat over het gesprek met provincies over tegemoetkoming van melders voor hun kosten. Parlementaire agenda [02-03-2021] ‒ 35600 Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering) Uitgaande brief [16-07-2021] - Voortgang aanpak stikstofproblematiek
De minister van LNV zegt toe aan het lid Janssen (SP) dat zij verwacht de Tweede Kamer later dit jaar meer te kunnen vertellen over hoever zij is met het bekijken van de aanpassing van het systeem van toestemmingsverlening, waaronder het bezien van bestaande vergunningen om meer zicht te krijgen op wat daar allemaal precies speelt, en hoe die verkenning precies verloopt (zie EK T03109). Parlementaire agenda [02-03-2021] ‒ 35600 Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering) De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister van LNV zegt aan het lid Janssen (SP) toe om er bij de provincies op aan te dringen dat een check door de Strategische Milieukamer wordt uitgevoerd, zodat de risico's van fraude bij vergunningverlening en saldering goed in kaart worden gebracht. Dit moet met de provincies in het bestuurlijk overleg vastgesteld worden, maar de minister van LNV is bereid om hiernaar te gaan kijken (zie EK T03110). Parlementaire agenda [02-03-2021] ‒ 35600 Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering) Uitgaande brief [16-07-2021] - Voortgang aanpak stikstofproblematiek
De minister van LNV zegt toe aan het lid Kluit (GL) om in gesprek te gaan met onder meer VNO-NCW, LTO, Natuurmonumenten, MKB Nederland, Bouwend Nederland om te kijken wat ze nodig hebben voor de vormgeving van een integrale aanpak van de stikstofproblematiek (zie EK T03111). Parlementaire agenda [02-03-2021] ‒ 35600 Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering) De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister van LNV zegt toe aan het lid Schalk (SGP) om het resultaat van het onderzoek naar de kritische depositiewaarden en de daaruit voortvloeiende herstelmaatregelen tot nu loopt in april of mei 2021 naar beide Kamers der Staten-Generaal te sturen (zie EK T03112). Parlementaire agenda [02-03-2021] ‒ 35600 Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering) Uitgaande brief [11-06-2021] - Rapport «Relaties tussen de hoeveelheid stikstofdepositie en de kwaliteit van habitattypen»
De minister van LNV zegt toe aan het lid Pijlman (D66) om na te gaan of de ELGF-subsidies ook ingezet kunnen worden voor omschakelen. Zij kijkt of er meer nodig is dan de gereserveerde 175 miljoen euro voor het omschakelfonds en kijkt daarbij ook wat de mogelijkheid is om daar Europese fondsen bij te betrekken (zie EK T03113). Parlementaire agenda [02-03-2021] ‒ 35600 Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering) De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd. De Kamer is hierover met Kamerstuk 35 334 nr. 163 geïnformeerd (Omschakelfonds).
De minister van LNV zegt toe aan het lid Schalk (SGP) dat binnen vier jaar wordt gekeken welke zekerheid kan worden geboden om het wettelijke doel in 2035 te halen en zaken hiervoor goed om een rij te krijgen, en hiermee niet tot 2028 te wachten (zie EK T03114). Parlementaire agenda [02-03-2021] ‒ 35600 Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering) De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister van LNV zegt toe aan de leden Kluit (GroenLinks) en Pijlman (D66) om te Eerste Kamer op de hoogte te houden van de ontwikkelingen wat betreft de Afrekenbare Stoffenbalans en zal daarbij ook aangeven, als het wordt ingevoerd, wanneer het eventueel zou kunnen draaien en of er in Europa nog goede voorbeelden hiervan zijn. De Eerste Kamer wordt hier na de zomer over geïnformeerd (zie EK T03115). Parlementaire agenda [02-03-2021] ‒ 35600 Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering) De Eerste Kamer zal conform toezegging worden geinformeerd.
De minister van LNV zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Prins (CDA) en Schalk (SGP), toe dat de SER het proces van de totstandkoming van het landbouwakkoord gaat faciliteren en dat diverse sectoren uit de landbouw daarbij zullen worden betrokken (zie EK 03116). Parlementaire agenda [02-03-2021] ‒ 35600 Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering) Uitgaande brief [2 juni 2021] - SER-verkenning ‘Naar duurzame toekomstperspectieven voor de landbouw’
De minister van LNV zegt toe aan het lid Faber (PVV) om de Eerste Kamer te informeren over de websites waar alle gevraagde informatie over de artikel 17-rapportage over de staat van instandhouding is te vinden (zie EK T03117). Parlementaire agenda [02-03-2021] ‒ 35600 Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering) Uitgaande brief [05-03-2021] - Toezegging over informatie over SDF in behandeling van het Wetsvoorstel stikstofreductie en natuurverbetering d.d. 2 maart 2021
De minister van LNV zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Klip-Martin (VVD), Prins (CDA) en Schalk (SGP), toe dat er in oktober 2021 een nieuwe release van het AERIUS-systeem zal worden uitgebracht en dat zij voor die tijd met de provincies zal overleggen om ervoor te zorgen dat zij er ruchtbaarheid aan geven bij andere bevoegde gezagen dat er een extra check wordt gedaan, zodat de meest recente gegevens worden gebruikt bij de vergunningaanvragen (zie EK03118). Parlementaire agenda [02-03-2021] ‒ 35600 Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering) De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister van LNV zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koffeman (PvdD), toe informatie te sturen over de monitoring van veevoerpilots met praktijkbedrijven voor de verdere verlaging van het ruweiwitgehalte, zodra dit beschikbaar is (zie EK T03119). Parlementaire agenda [02-03-2021] ‒ 35600 Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering) De Eerste Kamer zal conform toezegging worden geinformeerd.
De minister van LNV zegt toe aan het lid Klip (VVD) om in het overdrachtsdossier naar haar ambtsopvolger te benadrukken dat ruimtelijke integraliteit in het kader van de Studiegroep ruimtelijke inrichting landelijk gebied van belang is. Het gaat daarbij om stikstof, water, bodem, lucht, klimaat en vele andere zaken. Deze integraliteit is ook gevraagd in de studiegroep, maar die zal de minister zeker ook benadrukken voor haar ambtsopvolger. Parlementaire agenda [02-03-2021] ‒ 35600 Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering) De minister zal opvolging aan de toezegging zodra het moment daar is.
De minister van LNV zegt toe aan het lid Faber (PVV) dat zij navraag doet of er nog nadere zaken zijn die gestuurd kunnen worden in het kader van de onderbouwing van de SDF-formulieren (in aanvulling op de brief die is verzonden aan de Eerste Kamer n.a.v. het debat op 2 maart 2021) (zie EK T03117). Parlementaire agenda [09-03-2021] - Derde termijn Kamer en regering (onder voorbehoud) Stikstofreductie en natuurverbetering (35.600) De Eerste Kamer heeft een technische briefing gehad over dit onderwerp en daarmee is de toezegging voldaan.
Onderzoek juridische implicaties van nertsenfokkers die eerder gestopt zijn en geen aanspraak meer kunnen doen op nadeelcompensatie. Parlementaire agenda [16-09-2020] - LNV: Algemene Politieke Beschouwingen TK Verzamelbrief SARS-CoV-2 bij nertsen van 13-10-2020 door VWS
Hoe het kabinet nu handelt op basis van die extra volksgezondheidsrisico's die vorige week nog zijn gebleken. Parlementaire agenda [16-09-2020] - LNV: Algemene Politieke Beschouwingen TK Uitgaande brief [13-10-2020] - Verzamelbrief SARS-CoV-20 bij nertsen
In het komende najaar zult u nader worden geïnformeerd over het advies van de Taskforce en de acties die daaruit volgen. Toezegging in twee brieven van I&W (bijgevoegd) Uitgaande brief [05-02-2021] - Advies Taskforce Versnelling Innovatieproces Stalsystemen en stand van zaken Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen
Het kabinet zal in de periodieke rapportages aan de Kamer ingaan op juridische implicaties van de stoppersregeling van nertsenfokkerijen en op extra volksgezondheidsrisico's. Parlementaire agenda [16-09-2020] - LNV: Algemene Politieke Beschouwingen TK Uitgaande brief [13-10-2020] - Verzamelbrief SARS-CoV-20 bij nertsen
De minister van LNV informeert de Tweede Kamer over korte ketens en streekproducten naar aanleiding van een vraag over gesprekken met o.a. cateraars over het gebruik van biologische producten. Parlementaire agenda [01-10-2020] - AO Landbouw, Klimaat en Voedsel Uitgaande brief [05-10-2020] - Nationale Handelsmissie korte keten
De minister van LNV informeert de Tweede Kamer nader over het true pricing principe. Parlementaire agenda [01-10-2020] - AO Landbouw, Klimaat en Voedsel Uitgaande brief [15-10-2020] - De agrarische ondernemerschapsagenda
De minister van LNV stuurt de Tweede Kamer voor de begrotingsbehandeling van 24-26 november 2020 een brief over de mogelijke inzet van een speciale gezant voor versnelling van innovaties voor het mestbeleid. Parlementaire agenda [01-10-2020] - AO Landbouw, Klimaat en Voedsel Uitgaande brief [10-02-2021] - Inzet speciaal gezant innovatie
De minister van LNV informeert de Tweede Kamer - indien mogelijk - over de financiering van de agrosector in het algemeen. Parlementaire agenda [01-10-2020] - AO Landbouw, Klimaat en Voedsel Uitgaande brief [22-12-2020] - Toezeggingen agrofinanciering
De minister van LNV informeert de Tweede Kamer voor de begrotingsbehandeling van 24-26 november 2020 over het Transitiefonds. Parlementaire agenda [01-10-2020] - AO Landbouw, Klimaat en Voedsel Uitgaande brief [18-11-2020] - Contouren van het Omschakelprogramma duurzame landbouw (omschakelfonds)
De minister informeert de Tweede Kamer over het grondbeleid. Parlementaire agenda [01-10-2020] - AO Landbouw, Klimaat en Voedsel Uitgaande brief van de minister van BZK [09-07-2021] - Verkenning actief grondbeleid
De minister zegt toe de Tweede Kamer voor het AO Biotechnologie nader te informeren over de relatie tussen biologische landbouw en veredelingstechnieken. Parlementaire agenda [01-10-2020] - AO Landbouw, Klimaat en Voedsel Uitgaande brief [28-10-2020] - Beantwoording SO Biotechnologie en Tuinbouw van 7 oktober 2020
Zodra meer bekend wordt over een goede plek voor olifant Buba wordt de Kamer geïnformeerd. Parlementaire agenda [29-09-2020] - AO Dierenwelzijn buiten de veehouderij "Ontheffing is verleend".
De minister van LNV gaat met de minister van VWS in overleg of er op basis van een andere titel dan het Besluit Houders van dieren mogelijkheden zijn om tijdens deze coronatijd dierenmarkten geen doorgang te laten vinden. Parlementaire agenda [29-09-2020] - AO Dierenwelzijn buiten de veehouderij Uitgaande brief [19-04-2021] - Beantwoording vragen over de Puppy Express
De minister van LNV informeert de Kamer over het gesprek tussen de NVWA en Marktplaats over mogelijk te stellen aanvullende voorwaarden voor het plaatsen van een advertentie voor de verkoop van een dier zoals bijvoorbeeld het opnemen van een fiscaal nummer, een chipnummer en een dierenartsverklaring. Parlementaire agenda [29-09-2020] - AO Dierenwelzijn buiten de veehouderij Uitgaande brief [19-04-2021] - Beantwoording vragen over de Puppy Express
De minister van LNV is bereid de petitie dierenmishandeling gezamenlijk met de leden van de Tweede Kamer in ontvangst te nemen. Parlementaire agenda [29-09-2020] - AO Dierenwelzijn buiten de veehouderij Petitie is in ontvangst genomen.
De Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over het overleg met lokale partijen/gemeenten over de pilot chipplicht. Parlementaire agenda [29-09-2020] - AO Dierenwelzijn buiten de veehouderij Uitgaande brief [02-02-2021] - Pilot chippen van katten
De Kamer wordt z.s.m. geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek naar een DNA-databank en de kosten daarvan. Parlementaire agenda [29-09-2020] - AO Dierenwelzijn buiten de veehouderij De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister van IenW stuurt, mede namens de minister van LNV, op korte termijn een reactie op het advies van de heer Joustra over deelname van de visserijsector aan het Noordzee-overleg. Parlementaire agenda [12-10-2020] - AO Visserij Uitgaande brief van de minister van I&W [27-11-2020] - Appreciatie van de adviezen over de governance van het Noordzeeoverleg en deelname van de visserijsector
Eind dit jaar ontvangt de Kamer de tussenevaluatie van het akkoord Visserij in Beschermde Gebieden (VIBEG 2), met daarbij het toekomstperspectief voor de garnalensector. Parlementaire agenda [12-10-2020] - AO Visserij De Kamer is geïnformeerd met Kamerstuk 29 675, nr. 200 over de tussenevaluatie van het akkoord VIBEG 2. De Kamer is op 28 juni 2021 over de voortgang van het toekomstperspectief garnalenvisserij geïnformeerd via de brief «Actualisatie Kottervisie en benutting middelen Brexit Adjustment Reserve» (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1328). De Kamer zal in het najaar over de garnalenvisie worden geïnformeerd.
In de voortgangsrapportage van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid wordt uitgebreider ingegaan op de onderzoeken naar de aanlandplicht en uitzonderingen daarop. Parlementaire agenda [12-10-2020] - AO Visserij De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister van LNV zal de Kamer nader informeren over eventuele aanpassingen van regelgeving (per 1 april 2021) voor de bescherming van oesterbanken. Parlementaire agenda [12-10-2020] - AO Visserij Uitgaande brief [20-04-2021] - Verzamelbrief kust- en binnenvisserij
De Kamer wordt zeer binnenkort nader geïnformeerd over het onderzoek naar verontreiniging van rode aal in het gebied bij Urk. Parlementaire agenda [12-10-2020] - AO Visserij Uitgaande brief [04-12-2020] - Rapport 2e monitoring gebieden
In de kottervisie wordt een impact assessment van het Noordzee-akkoord meegenomen. Parlementaire agenda [12-10-2020] - AO Visserij Uitgaande brief [19-06-2020] - Appreciatie bij het advies van mevrouw Burger voor een duurzame kottervisserij op de Noordzee
Begin volgend jaar wordt in de volgende verzamelbrief over visserij ingegaan op oesterbanken en vissenwelzijn. Parlementaire agenda [12-10-2020] - AO Visserij Uitgaande brief [20-04-2021] - Verzamelbrief kust- en binnenvisserij
De Risicoanalyse van knelpunten in het slachtproces ontvangt de Kamer voor het eind van het jaar Parlementaire agenda [29-10-2020] - AO Dieren in de veehouderij Uitgaande brief [28-01-2021] - Brief inzake de verbetering van het slachtsysteem
De minister van LNV zal zich verdiepen in de Duitse regelgeving over koloniekooien in de pluimveehouderij en informeert de Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling Parlementaire agenda [29-10-2020] - AO Dieren in de veehouderij Uitgaande brief [20-11-2020] - Toezeggingen dierenwelzijn en plaagdierenbestrijding
De minister van LNV zal met de minister van Infrastructuur en Waterstaat bekijken of en hoe voorlichting kan worden gegeven aan Oost-Europese chauffeurs ter voorkoming van verspreiding van de Afrikaanse varkenspest. Parlementaire agenda [29-10-2020] - AO Dieren in de veehouderij Uitgaande brief «Stand van zaken Diergezondheid» (Kamerstuk 28286 - nr. 1207).
De onafhankelijke audit die wordt uitgevoerd naar aanleiding van de uitspraak van het College van Beroep over mond- en klauwzeer in Kootwijkerbroek ontvangt de Kamer in de eerste helft van 2021. Parlementaire agenda [29-10-2020] - AO Dieren in de veehouderij De Kamer zal dit najaar over de audit worden geinformeerd. De Kamer is op 21 juli 2021 over de voortgang geïnformeerd via de brief «Stand van zaken Diergezondheid» (Kamerstuk 28286- nr. 1207).
De minister van LNV zal zich zo spoedig mogelijk verstaan met de vrije kalversector, maar kan hierover geen beloftes doen. (i.v.m. steun in deze coronatijd) Parlementaire agenda [29-10-2020] - AO Dieren in de veehouderij De minister heeft hierover gesproken tijden het begrotingsdebat
Voorafgaand aan de behandeling van de begroting van het ministerie van LNV krijgt de Kamer een reactie op het plan «Houden van dieren: Dierenwelzijn bij de tijd» dat lid De Groot namens D66 tijdens het algemeen overleg heeft overhandigd aan de minister Parlementaire agenda [29-10-2020] - AO Dieren in de veehouderij Uitgaande brief [20-11-2020] - Toezeggingen dierenwelzijn en plaagdierenbestrijding
De minister van LNV zal het recent uitgebrachte rapport van de commissie van Deskundigen Meststoffenwet (CDM) met een appreciatie aan de Kamer sturen. Gestreefd wordt om dit te sturen voorafgaand aan de begrotingsbehandeling. Parlementaire agenda [04-11-2020] - AO Mestbeleid Uitgaande brief [24-12-2020] - Gecombineerde indicator voor de fosfaattoestand van de bodem en invoering rVDM
De minister van LNV informeert begin 2021 de Tweede Kamer nader over de invulling van het 7e Actieprogramma. Parlementaire agenda [04-11-2020] - AO Mestbeleid Uitgaande brief [13-04-2021] - Opgave en voortgang zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn
De minister van LNV zal meer inzicht geven in de mogelijke definities van grondgebondenheid en de daaruit voortkomende consequenties. Parlementaire agenda [04-11-2020] - AO Mestbeleid Uitgaande brief [13-04-2021] - Routekaart Toekomstig Mestbeleid
De minister van LNV zet op verzoek van de Kamer een experiment op voor het gebruik van bietenblad als eiwitvervanger, waarbij het experiment zich richt op het mogelijk maken ervan in het mestbeleid. Parlementaire agenda [04-11-2020] - AO Mestbeleid De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister van LNV zal voor de behandeling van de begroting van het ministerie van LNV de Kamer informeren over de invoering van de fosfaatindicator. Parlementaire agenda [04-11-2020] - AO Mestbeleid Uitgaande brief [24-12-2020] - Gecombineerde indicator voor de fosfaattoestand van de bodem en invoering rVDM
De minister zal voor eind 2020 de Kamer meer informatie sturen over emissiearme stalvloeren (deze toezegging ziet op volièrehuisvesting). Parlementaire agenda [04-11-2020] - AO Mestbeleid De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd. Uw Kamer is over de voortgang geïnformeerd met uitgaande brief [05-03-2021] - Onderzoek veiligheid emissiearme stalvloeren.
De minister van LNV komt met een routekaart waarin inzichtelijk wordt gemaakt welke stappen worden gezet voor de uitwerking van de contourenbrief over het nieuwe mestbeleid. Parlementaire agenda [04-11-2020] - AO Mestbeleid Uitgaande brief [13-04-2021] - Routekaart Toekomstig Mestbeleid
De minister van LNV neemt de impactanalyse van de contouren van het nieuwe mestbeleid mee bij de uitwerking daarvan. Parlementaire agenda [04-11-2020] - AO Mestbeleid Uitgaande brief [13-04-2021] - Routekaart Toekomstig Mestbeleid
De minister van LNV zegt toe dat er een ex-ante analyse door of met in samenwerking met het Planbureau voor de Leefomgeving zal worden uitgevoerd over de tussendoelen, de indicatoren en de criteria van het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie Gewasbescherming, die komend jaar worden uitgewerkt. Parlementaire agenda [02-11-2020] - AO Gewasbeschermingsmiddelen De Kamer zal conform toezegging worden geinformeerd.
De minister van LNV zegt toe dat de Kamer nog nader geïnformeerd over de rol van economische prikkels in het behalen van de doelen van het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie Gewasbescherming 2030. Parlementaire agenda [02-11-2020] - AO Gewasbeschermingsmiddelen De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister van LNV zegt toe voor de begrotingsbehandeling een appreciatie op hoofdlijnen te sturen van het juridisch advies over glyfosaat dat de commissie heeft laten uitvoeren. Parlementaire agenda [02-11-2020] - AO Gewasbeschermingsmiddelen Uitgaande brief [19-11-2020] - Toezegging op het terrein van gewasbescherming
De minister van LNV zegt toe de Kamer voor het einde van het jaar te informeren over het gesprek over voorwaarden met betrekking tot glyfosaat voor de rijksvastgoedgronden. Parlementaire agenda [02-11-2020] - AO Gewasbeschermingsmiddelen Uitgaande brief [17-04-2021] - Toezegging en motie over het gebruik van glyfosaathoudende middelen op gronden van het Rijksvastgoedbedrijf
De minister van LNV zegt toe voor de begrotingsbehandeling de Kamer te informeren over de certificering en cursussen in het kader van IPM en hoe deze laagdrempelig kunnen worden vormgegeven voor boeren. Parlementaire agenda [02-11-2020] - AO Gewasbeschermingsmiddelen Uitgaande brief [20-11-2020] - Toezeggingen dierenwelzijn en plaagdierenbestrijding
De minister van LNV zegt toe dat in gesprekken met landbouwsector wordt gesproken over andere boekhoudsystemen in bepaalde landbouwsectoren. Parlementaire agenda [03-11-2020] - Debat Steunpakket voor MEZK/MSZW/MFIN Uitgaande brief [06-07-2021] - Start regeling ongedekte vaste kosten
Er wordt nu een plan uitgewerkt waarin staat wat de ambitie van de TPI (Transitie Proefdiervrije Innovatie) wordt en welke acties daar allemaal aan worden verbonden. In dat document zal een passage worden opgenomen over de filosofie achter de TPI en de werkwijze in de omslag van het werken. Parlementaire agenda [12-11-2020] - AO Dierproeven Uitgaande brief [21 juli 2021] over «Het vervolg in 2021-2023 van het programma Transitie Proefdiervrije Innovatie (TPI» (Kamerstuk 32 336 nr. 121).
De minister van LNV zegt toe de Kamer in het eerste kwartaal van 2021 nader te informeren over de sloop-en ombouwregeling en de daarmee gemoeide kosten. Parlementaire agenda [30-11-2020] - Wetgevingsoverleg Pelsdierhouderij Uitgaande brief [12-02-2021] - Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit subsidiëring sloop- en ombouwkosten pelsdierhouderij in verband met een vervroegde beëindiging van de pelsdierhouderij
De minister van LNV is bereid gemeenten te ondersteunen om tempo te kunnen houden bij de vergunningverlening omtrent de sloop- en ombouwregeling. Parlementaire agenda [30-11-2020] - Wetgevingsoverleg Pelsdierhouderij Uitgaande brief [07-05-2021] - Voortgang verbod pelsdierhouderij (Kamerstuk 35 633, nr. 22).
Voor 1 december 2020 informeert de minister van LNV de Tweede Kamer hoe wordt omgegaan met retributies door de NVWA. Parlementaire agenda [25-11-2020] ‒ 2e termijn Begroting Landbouw, Natuur en Visserij (XIV) Uitgaande brief [28-01-2021] - Voortgangsbrief NVWA
Zodra het uitvoeringsprogramma van het Programma Natuur gezamenlijk met de provincies is vastgesteld (naar verwachting begin december) zal de minister van LNV de Tweede Kamer hierover informeren. Parlementaire agenda [25-11-2020] ‒ 2e termijn Begroting Landbouw, Natuur en Visserij (XIV) Uitgaande brief [08-12-2020] - Uitvoeringsprogramma Natuur
Voor het einde van het jaar 2020 informeert de minister van LNV samen met de minister van VWS de Tweede Kamer over de aanpak en samenstelling van de werkgroep zoönose. Parlementaire agenda [25-11-2020] ‒ 2e termijn Begroting Landbouw, Natuur en Visserij (XIV) Uitgaande brief van de minister voor MZS [17-02-2021] - Informatie over zoönosenbeleid en instelling expertgroep
De minister van LNV informeert de Tweede Kamer middels een begrotingswijziging over extra middelen voor het beheer van nationale parken in Caribisch Nederland. Parlementaire agenda [25-11-2020] ‒ 2e termijn Begroting Landbouw, Natuur en Visserij (XIV) Uitgaande brief [14-12-2020] - Begrotingswijzigingen ten opzichte van de 2e suppletoire begroting 2020 van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Diergezondheidsfonds; Uitgaande brief [24-04-2020] - Natuur- en milieubeleidsplan Caribisch Nederland 2020-2030
Begin 2021 informeert de minister van LNV de Tweede Kamer over de invulling van de steunmaatregel voor dierentuinen, waarbij ook wordt ingegaan op de motie van het lid Van Weyenberg (D66) over behoud van fok- en uitzetprogramma's van beschermde diersoorten. Parlementaire agenda [25-11-2020] ‒ 2e termijn Begroting Landbouw, Natuur en Visserij (XIV) De Kamer is geïnformeerd met Kamerstuk 35 420, nr. 229 (d.d. 17 februari 2021). Hierin wordt gerefereerd aan de onderhavige motie-Weyenberg c.s. (Kamerstuk 35 420 nr. 122).
De minister van LNV zal de Tweede Kamer informeren over op korte termijn te maken nadere afspraken met het Dolfinarium over voorstellingen en dierverblijven. Parlementaire agenda [25-11-2020] ‒ 2e termijn Begroting Landbouw, Natuur en Visserij (XIV) De Kamer zal in het najaar worden geïnformeerd conform toezegging.
In februari 2021 geeft de minister van LNV een stand van zaken met betrekking tot alternatieven voor het doden van eendagshaantjes en het versneld toepasbaar maken van technieken en innovaties hiervoor. Parlementaire agenda [25-11-2020] ‒ 2e termijn Begroting Landbouw, Natuur en Visserij (XIV) Uitgaande brief [26-05-2021] - Stand van zaken brief pluimveedossiers
In februari 2021 verwacht de minister van LNV de Tweede Kamer te kunnen informeren over gesprekken met de eendensector over watervoorziening. Parlementaire agenda [25-11-2020] ‒ 2e termijn Begroting Landbouw, Natuur en Visserij (XIV) De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd. Uw Kamer is over de voortgang geïnformeerd via de brief «Stand van zaken brief pluimveedossiers» van 26 mei 2021 (Kamerstuk 28 286, nr. 1184).
De minister van LNV zal de Tweede Kamer informeren over de uitvoering van de motie van het lid Geurts (CDA) over fiscale tegemoetkoming van niet-verkochte producten van gevaccineerde dieren zodra het onderzoek naar de mogelijkheden hiervoor is afgerond. Parlementaire agenda [25-11-2020] ‒ 2e termijn Begroting Landbouw, Natuur en Visserij (XIV) Uitgaande brief [06-05-2021] - Motie over fiscaal reserveren
De minister van LNV is bereid om concreet met boeren in gesprek te gaan om terug te blikken op deze periode en om te kijken wat er nodig is om het gesprek voor de toekomst gaande te houden. Parlementaire agenda [25-11-2020] ‒ 2e termijn Begroting Landbouw, Natuur en Visserij (XIV) Uitgaande brief [01-06-2021] - Tweede resultatenoverzicht realisatieplan visie Waardevol en verbonden
De minister van LNV is bereid om samen met alle betrokken partners, de weidevogelprovincies, boeren en natuurorganisaties, de ideeën voor een verdienmodel verder uit te werken en de haalbaarheid en uitvoerbaarheid van het aanvalsplan Grutto te onderzoeken. Parlementaire agenda [25-11-2020] ‒ 2e termijn Begroting Landbouw, Natuur en Visserij (XIV) Uitgaande brief [07-07-2021] - Invulling Economisch Herstelfonds binnen de plattelandsontwikkeling en voortgang GLB-NSP
De minister van LNV vindt de actie Nederland plant bomen, waar o.a. SBB, de EO, Nationale Boomfeestdag, het Buitenfonds en andere mensen bij betrokken zijn, een heel mooi initiatief en ik zal kijken hoe we dat kunnen ondersteunen. Parlementaire agenda [25-11-2020] ‒ 2e termijn Begroting Landbouw, Natuur en Visserij (XIV) Uitgaande brief [25-05-2021] - Verzamelbrief Natuur
De minister van LNV werkt voor het verkiezingsreces (dit begint op 12 februari 2021) uit hoe zij de motie over de speciaal gezant innovatie (35 570-XIV, nr. 23) gaat uitvoeren en informeert de Tweede Kamer hierover per brief. Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Landbouw, Klimaat en Voedsel (AO d.d. 01/10) Uitgaande brief [10-02-2021] - Inzet speciaal gezant innovatie
De minister van LNV zegt toe in gesprek te gaan met de provincies over de bevordering van stilte en stiltegebieden, ook in het kader van de Omgevingswet, en hoe we daarmee rekening zouden kunnen houden bij de ruimtelijke ordening. Parlementaire agenda [25-11-2020] ‒ 2e termijn Begroting Landbouw, Natuur en Visserij (XIV) De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister van LNV informeert de Tweede Kamer voor de verkiezingen (verkiezingsreces begint op 12 februari 2021) over de uitkomst van de gesprekken met de organisaties die de natuurmonitoring uitvoeren en over eventuele lacunes in de huidige monitoring. Parlementaire agenda [10-12-2020] - Debat behandeling Stikstofwet Uitgaande brief [25-05-2021] - Verzamelbrief Natuur
De minister van LNV informeert de Tweede Kamer begin 2021 nader over het regionale stikstofregistratiesysteem Parlementaire agenda [10-12-2020] - Debat behandeling Stikstofwet Uitgaande brief [16-07-2021] - Voortgang aanpak stikstofproblematiek
De minister van LNV informeert de Tweede Kamer begin 2021 over de stand van zaken van de uitwerking van het project voor een 'koepelvergunning' voor zeehavens. Parlementaire agenda [10-12-2020] - Debat behandeling Stikstofwet Uitgaande brief [16-07-2021] - Voortgang aanpak stikstofproblematiek
De minister van LNV informeert de Tweede Kamer in het eerste kwartaal van 2021 over de samen met de minister van EZK uitgevoerde inventarisatie van in de komende jaren te verwachten vergunningsaanvragen voor projecten en de daarvoor benodigde stikstofruimte. Parlementaire agenda [10-12-2020] - Debat behandeling Stikstofwet Uitgaande brief [16-07-2021] - Voortgang aanpak stikstofproblematiek
Zodra er duidelijkheid is over de beoordeling van de vergunningaanvragen van luchthavens informeert de minister van LNV de Tweede Kamer hierover. Parlementaire agenda [10-12-2020] - Debat behandeling Stikstofwet De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd, zodra duidelijkheid bestaat over de beoordeling.
De minister van LNV beziet in de gesprekken met de Europese Commissie wat mogelijk is omtrent grond in de landelijke beëindigingsregeling en informeert de Tweede Kamer daarover. Parlementaire agenda [10-12-2020] - Debat behandeling Stikstofwet De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister van LNV inventariseert met de provincies of zij het gesprek met agrarische natuurcollectieven aan willen gaan over landbouwgronden die als stikstofgevoelig kunnen worden aangewezen. En te bezien wat daar nu wel en wat daar niet onder valt. Parlementaire agenda [10-12-2020] - Debat behandeling Stikstofwet Uitgaande brief [25-05-2021] - Verzamelbrief Natuur
De minister van LNV informeert de Tweede Kamer begin 2021 nader over de stand van zaken van de criteria voor de nationale ontwikkelreserve. Parlementaire agenda [10-12-2020] - Debat behandeling Stikstofwet Uitgaande brief [16-07-2021] - Voortgang aanpak stikstofproblematiek
De minister van Buitenlandse Zaken zegt toe dat de Tweede Kamer een nadere appreciatie ontvangt met betrekking tot de regelingen van nadeelcompensatie betreffende de visserijsector en gaat daarbij in op de gevolgen voor de gehele visserijketen. [28-12-2020] Nota-overleg Brexit De Kamer zal in het najaar over de nadeelcompensatie worden geïnformeerd. De Kamer is op 28 juni 2021 over de voortgang geïnformeerd via de brief «Actualisatie Kottervisie en benutting middelen Brexit Adjustment Reserve» (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1328).
De Kamer zal, zodra de minister van LNV meer informatie heeft over de saneringsregeling visserij, zo snel mogelijk geïnformeerd worden over de te nemen stappen om het traject verder vorm te geven. Parlementaire agenda [27-01-2021] - Notaoverleg Onderhandelaarsakkoord over de Noordzee met MI&W De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd. De Kamer is op 28 juni 2021 over de voortgang geïnformeerd via de brief 'Actualisatie Kottervisie en benutting middelen Brexit Adjustment Reserve (Kamerstuk 21 501-21, nr. 1328).
De Kamer zal de Garnalenvisie in het tweede kwartaal van 2021 ontvangen. Parlementaire agenda [27-01-2021] - Notaoverleg Onderhandelaarsakkoord over de Noordzee met MI&W De Kamer zal in het najaar over de garnalenvisie worden geïnformeerd. De Kamer is op 28 juni 2021 over de voortgang geïnformeerd via de brief «Actualisatie Kottervisie en benutting middelen Brexit Adjustment Reserve» (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1328)
De minister van LNV komt binnen een maand met een schriftelijke reactie op het artikel uit de Groene Amsterdammer over illegale visserij. Parlementaire agenda [27-01-2021] - Notaoverleg Onderhandelaarsakkoord over de Noordzee met MI&W Uitgaande brief [30-03-2021] - Reactie visserij artikelen Groene Amsterdammer
Op korte termijn wordt de Kamer geïnformeerd over de vormgeving van het onafhankelijke platform voor het melden en beoordelen van misstanden bij de NVWA en andere LNV-onderdelen, waarbij ook wordt ingegaan op de doorzettingsmacht hiervan. Parlementaire agenda [02-02-2021] - AO NVWA Uitgaande brief [09-02-2021] - Externe integriteitscommissie LNV en beantwoording openstaande vragen AO 2 februari 2021 en de vragen van het lid De Groot
De minister van LNV maakt een concreet overzicht van de planning van ICT-projecten, dat beschikbaar zal zijn voor de formateur. Parlementaire agenda [02-02-2021] - AO NVWA De (in)formateur zal conform toezegging worden geïnformeerd zodra deze om de informatie verzoekt
De Kamer zal geïformeerd worden over de uitkomst van de gesprekken met Rendac over de berekeningssystematiek van de tarieven en de transparantie van de tariefopbouw. Parlementaire agenda [02-02-2021] - AO NVWA Uitgaande brief [08-02-2021] - Kadavertarieven en het destructiebestel
De minister van LNV zal de HUF-toets over drempels in de ruggenteelt aan de Kamer doen toekomen Parlementaire agenda [02-02-2021] - AO NVWA Uitgaande brief [09-02-2021] - Externe integriteitscommissie LNV en beantwoording openstaande vragen AO 2 februari 2021 en de vragen van het lid De Groot
De minister van LNV zal in gesprek gaan met haar Duitse collega over de afzetmogelijkheden van gevaccineerde producten en zal samen met de sectoren dit onderwerp agenderen op de Noordwest-Europese conferentie dit najaar. Parlementaire agenda [21-04-2021] - Wijziging van de Wet dieren in verband met de uitvoering van de herziene Europese Diergezondheidswetgeving (35 398) De Kamer zal conform toezegging worden geinformeerd.
De minister van LNV zegt toe een uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets te doen op het amendement van de heer Wassenberg op de Wet Dieren over het doden van dieren door fokkers en de Kamer hier over te informeren via de Nota naar aanleiding van het verslag. Parlementaire agenda [21-04-2021] - Wijziging van de Wet dieren in verband met de uitvoering van de herziene Europese Diergezondheidswetgeving (35 398) De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister van LNV zal de Kamer informeren over de lagere Europese regelgeving die Commissie nog aan het ontwikkelen is in het kader van de Diergezondheidsverordening. Parlementaire agenda [21-04-2021] - Wijziging van de Wet dieren in verband met de uitvoering van de herziene Europese Diergezondheidswetgeving (35 398) De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
De minister van LNV zegt toe de cijfermatige onderbouwing van de jaarlijkse tariefwijzing van het DGF voor het herfstreces met de Kamer te delen. Parlementaire agenda [21-04-2021] - Wijziging van de Wet dieren in verband met de uitvoering van de herziene Europese Diergezondheidswetgeving (35 398) De Kamer zal conform toezegging worden geinformeerd.
De minister van LNV zegt toe de geactualiseerde draaiboeken rond de zomer online te publiceren. Parlementaire agenda [21-04-2021] - Wijziging van de Wet dieren in verband met de uitvoering van de herziene Europese Diergezondheidswetgeving (35 398) De Kamer zal conform toezegging worden geinfrmeerd. De Kamer is op 21 juli 2021 over de voortgang geinformeerd via de brief 'Stand van zaken Diergezondheid'(Kamerstuk 28286- nr. 1207)
De minister van LNV zegt toe de Kamer zal samen met de sectoren kijken naar de (on)mogelijkheden op het gebied van preventief vaccineren en de Kamer hier voor de zomer over te informeren. Parlementaire agenda [21-04-2021] - Wijziging van de Wet dieren in verband met de uitvoering van de herziene Europese Diergezondheidswetgeving (35 398) De Kamer zal conform toezegging worden geinfrmeerd. De Kamer is op 21 juli 2021 over de voortgang geinformeerd via de brief 'Stand van zaken Diergezondheid'(Kamerstuk 28286- nr. 1207)
De minister van LNV informeert de Kamer in het eerste kwartaal van 2022 over de mogelijkheden voor aanvullend gezondheidsonderzoek door het RIVM naar de langetermijngevolgen van blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen. Parlementaire agenda [20-05-2021] - VAO Gewasbeschermingsmiddelen De Kamer zal conform toezegging worden geinformeerd.
De minister van LNV informeert de Kamer over wat de NVWA samen met de Douane en andere organisaties doet om illegale handel in gewasbeschermingsmiddelen en biociden tegen te gaan, zowel bij de telers als bij de handelsorganisatie. Parlementaire agenda [20-05-2021] - VAO Gewasbeschermingsmiddelen De Kamer zal conform toezegging worden geinformeerd.
De minister van LNV zegt toe de Kamer voor de zomer te informeren over de stand van zaken van de juridische analyse en de impactassessment over de invulling van de Wetswijziging van de Wet Dieren. Parlementaire agenda [01-06-2021] - Mondelinge vraag van het lid OUWEHAND (PvdD) aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht dat de minister juristen aan het werk zou hebben gezet om te kijken of ze onder een wetswijziging uit kan die door beide Kamers is aangenomen (Nieuweoogst.nl, 27 mei 2021) Uitgaande brief [15-07-2021] - Stand van zaken en vervolg analyse amendement artikel 2.1 Wet dieren
De minister van LNV informeert de Kamer voor half juli over de voortgang van de gesprekken met de provincies over het Aanvalsplan Grutto. Parlementaire agenda [24-06-2021] - Tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad 28 en 29 juni (CD d.d. 23/6) Uitgaande brief [07-07-2021] - Invulling Economisch Herstelfonds binnen de plattelandsontwikkeling en voortgang GLB-NSP
De minister van LNV stuurt de Kamer vrij snel de publieksversie van het Nationaal Strategisch Plan. Parlementaire agenda [24-06-2021] - Tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad 28 en 29 juni (CD d.d. 23/6) Op 29 juni 2016 heeft de Kamer de concept-versie ontvangen. In het najaar van 2021 ontvangt de Kamer de definitieve versie.
De minister van LNV zegt toe scenario's uit te werken om de fosfaatbank gerichter in te zetten voor bedrijven die stappen in duurzaamheid zetten en ook de daarbij behorende consequenties in kaart te brengen. De zal de minister voor de begrotingsbehandeling aan de Kamer ter sturen. Parlementaire agenda [24-06-2021] - Tweeminutendebat Fosfaatrechtenstelsel (CD 10/6) De Kamer zal conform toezegging worden geinformeerd.
De minister van LNV zegt toe dat wanneer het 7e AP naar de Tweede Kamer wordt gestuurd dat daarin een impactanalyse wordt meegestuurd van de maatregelen zoals die daar in zijn opgenomen. Parlementaire agenda [24-06-2021] - Tweeminutendebat Water (CD 9/6) De Kamer zal conform toezegging worden geinformeerd.
De minister van LNV zal de Kamer naar verwachting eind van het jaar informeren over vervolgstappen naar aanleiding van het WUR-onderzoek naar bedwelming van schol, waarbij praktijktesten als optie worden meegenomen. Parlementaire agenda [08-07-2021] - Tweeminutendebat Informele Landbouw- en Visserijraad 13-15 juni 2021 (21 501-32, nr. 1306) De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
Eind deze zomer krijgt de Kamer de evaluatie van het cameratoezicht in slachthuizen naar aanleiding van de motie van de leden Geurts en Lodders (Kamerstuk 33 835, nr. 153). In de appreciatie van de evaluatie zal ook worden ingegaan op de vraag of de camerabeelden uit slachthuizen eigendom kunnen worden van de overheid ten behoeve van onafhankelijk toezicht, op de mogelijkheden om in slachthuizen gebruik te maken van slimme camera's en op een 'three strikes out'-systeem. Parlementaire agenda [08-07-2021] - Tweeminutendebat Voortgang verbetering slachtsysteem (28 286, nr. 1199) De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.
Voor het eind van het jaar stuurt de minister van LNV het onderzoek naar de bandsnelheid naar de Kamer, dat ook een praktijktoets bevat. Parlementaire agenda [08-07-2021] - Tweeminutendebat Voortgang verbetering slachtsysteem (28 286, nr. 1199) De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.

Bijlage 4: Subsidieoverzicht

In deze bijlage zijn de subsidies van LNV opgenomen. De subsidiedefinitie van de Algemene wet bestuursrecht wordt hierin gebruikt. Deze wet definieert een subsidie als volgt (artikel 4.21 Awb):

‘De aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten’.

Per beleidsartikel zijn de subsidie(-regelingen) opgenomen. Het subsidieoverzicht sluit zoveel mogelijk aan op de Verantwoord Begroten-categorie «subsidies» in de budgettaire tabellen van de beleidsartikelen uit de begroting. In lijn met Verantwoord Begroten zijn de bijdragen aan ZBO’s en RWT’s niet vermeld als subsidies. De bijdragen aan ZBO’s en RWT’s zijn terug te vinden in Bijlage 1 «Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak».

Sociaal economische positie boeren
21 Flankerend beleid pelsdierhouders 238 12.000 3.000 3.000 3.000 2.811 2.000
21 Nadeelcompensatie vervroegd verbod pelsdierhouderij 129.100 2021
21 Brede Weersverzekering 2.072 3.504 5.443 5.643 5.643 5.643 5.643 2017 2023
21 Tegemoetkoming vaste lasten land- en tuinbouw 40.000 2021
21 Omschakelprogramma 481 13.600 2023
Duurzame veehouderij
21 Subsidie zeldzame huisdierrassen 535 500 500 500 2021
21 Tijdelijke Regeling subsidie dierentuinen 38.740 2022
21 Maatregel gerichte opkoop 133.400 249.253 752 593 200 2021
21 Subsidieregeling sanering varkenshouderijen 25.137 188.697 67.000 2022 2020
21 Regeling specifieke uitkeringen uitvoering subsidieregeling sanering varkenshouderijen 6.766 3.000 2020
21 Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen 2.049 13.748 15.853 19.820 18.518 51.637 10.000 2024 2030
Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen
21 Energie-efficiëntie Glastuinbouw (EG) 9.367 22.737 16.275 17.275 18.356 27.854 52.561 2020 2025
21 Subsidie marktintroductie energie-innovaties (glastuinbouw) (MEI) 3.764 6.039 5.889 5.789 5.539 5.539 5.539 2020 2025
21 Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers 157.911 43.000 2022 2021
Mestbeleid
21 Regeling waterbassins mest 55.126 43.491 2025
21 Regeling kunstmestvervanging en mestverwerking 500 3.000 6.000 6.000 5.500 11.000 2025
Subtotaal 201.554 652.331 424.339 102.270 57.649 99.184 86.743
Artikel 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken
Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit
22 Regeling tijdelijke ondersteuning nationale parken 1.635 1.635 1.635 545 2020
22 Natuureducatie 1.000 1.000 1.000 1.052 1.061 1.061 1.061 2018 Jaarlijks
Natuur en Biodiversiteit op land
22 Tijdelijke Regeling Particulier Natuurbeheer 198 368 368 368 368 368 368 2007 1999
22 Experimenten 50 46 46 46 46 46 46 2007 1998
22 Stimulering Bosuitbreiding op Landbouwgronden 18 2010
22 Regeling versneld natuurherstel 7.688 19.697 23.097 21.058 10.060 2023 2022
Beheer Kroondomeinen
22 Kroondomeinen 700 803 803 803 803 803 803 2018 Periodiek
Duurzame visserij
22 Nationaal innovatieprogramma visserij 3.180 ‒ 951 2.000 1.600 1.600 712
22 EMVAF 4.881 5.949 5.845 5.860 5.860 5.860 5.860 2.019
Regio Deals
22 Regio Deals 124.129 121.777 2023 2020
Subtotaal 134.156 138.315 31.394 34.461 31.341 18.910 8.138
Artikel 23 Kennis en innovatie
Beleidsondersteunend onderzoek
23 Onderzoeksprogrammering 50.095 47.238 28.844 21.132 19.289 17.578 17.578 2021 2022
Missiegedreven topsectoren - en innovatiebeleid
23 Missiegedreven Topsectoren 62.569 66.807 66.784 64.995 64.995 64.995 64.995 2017 2022 2023
Kennisverspreiding en groen onderwijs
23 Ontwikkeling en Beheer natuurkwaliteit 816 2.434 2.456 2.478 1.334 1.321 1.321 2018 2024 2024
23 Kennisprogramma DuurzaamDoor 5.224 5.103 4.183 4.173 4.173 4.243 4.873 2021 2025 2021
23 Innovatie op het Boerenerf 11.545 13.051 12.739 4.906 900 2020 2024
23 Aanvullende onderwijssubsidies 1.979 5.100 4.775 4.507 4.507 4.507 4.507 2021 2025
Subtotaal 120.683 138.227 120.093 110.024 99.204 93.544 93.274
Totaal 472.102 934.344 580.563 248.327 189.466 213.210 188.947

Bijlage 5: Strategische Evaluatieagenda (SEA)

Inleiding en doelstelling

Deze tweede Strategische Evaluatie Agenda laat zien hoe LNV de komende jaren werkt aan het voortbrengen van inzichten over de (voorwaarden voor) de doeltreffendheid en doelmatigheid van ons beleid. Door voldoende (goed) evaluatieonderzoek te programmeren neemt het aantal bruikbare inzichten toe en daarmee onze kennis over het bereiken van onze departementale missie en onderliggende doelstellingen.

Leeswijzer SEA/ opbouw SEA

De SEA kent een gelaagde opbouw en is opgebouwd uit vier verschillende tredes. Elke volgende trede gaat in op een dieper detailniveau:

  1. Trede 1: departementale missie

    1. Trede 2: hoofdthema's

      1. Trede 3: centrale doelstellingen

        1. Trede 4: evaluatieonderzoek

Trede 1: departementale missie

Het Ministerie van LNV staat voor duurzaam voedsel, waardevolle natuur en een vitaal platteland. Deze missie staat voor ogen bij al het beleid dat we uitvoeren. Ook voor de SEA is deze missie het vertrekpunt.

Trede 2: thema's

Onder de departementale missie onderscheiden we drie thema's. Dat zijn:

  1. Land- en tuinbouw
  2. Natuur, visserij en gebiedsgericht werken
  3. Kennis en innovatie

Conform afspraak met de Kamer wordt periodiek, indicatie 4-7 jaar, per thema verantwoording afgelegd over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het gevoerde beleid. Dit gebeurt via een periodieke rapportage (voorheen: beleidsdoorlichting).

Trede 3: centrale doelstellingen

Elk thema kent een aantal centrale doelstellingen. Door uiteenlopende vormen van «georganiseerd handelen» werkt LNV aan het behalen van deze doelstellingen. Voorbeelden hiervan zijn subsidiëring, wetgeving, kennisdeling en uitvoering.

Trede 4: evaluatieonderzoek

Op het niveau van de centrale doelstellingen wordt relevant evaluatieonderzoek weergegeven. Evaluatieonderzoek wordt gebruikt om uitspraken te kunnen doen over het effect van beleid op de voortgang van doelstellingen. Het voorziet in benaderingen en methoden om valide en betrouwbare antwoorden te geven op vragen over de doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid.

Thema 1: Land- en Tuinbouw

Centrale doelstellingen:

  1. Het versterken van de concurrentiekracht van duurzame agroketens
  2. Bevorderen van voedselzekerheid in de wereld
  3. Borgen van voedselveiligheid en voedselkwaliteit
  4. Vergroten maatschappelijke waardering van landbouw/voedsel
  5. Verduurzaming productie en consumptie (door middel van kringlooplandbouw)
  6. Bevorderen plantgezondheid
  7. Bevorderen diergezondheid
  8. Bevorderen dierenwelzijn

Financiele omvang:

Begrotingsartikel 21 (€ 515,9 mln.) en deels begrotingsartikel 24 (€ 431 mln.)

Vorige beleidsdoorlichting:

2019

Volgende periodieke rapportage (voorheen: beleidsdoorlichting):

2025

Toelichting periodieke rapportage:

Een periodieke rapportage (syntheseonderzoek) brengt op themaniveau opgedane inzichten in de (voorwaarden voor) doeltreffendheid en doelmatigheid samen. De belangrijkste bron voor deze periodieke rapportage zijn inzichten die worden opgedaan uit relevante evaluatieonderzoeken. Recent opgeleverde en geplande evaluatieonderzoeken binnen het thema land- en tuinbouw worden hieronder per centrale doelstelling weergegeven.

Evaluaties
Recent afgerond evaluatieonderzoek: Jaartal Type evaluatie
Garantstelling Landbouw (2010-2016) 2019 Ex post
MEI/EG/Meerjarenafspraak energietransitie glastuinbouw 2020 Ex post
Bestaande evaluatieplanning:
Tussenevaluatie vermogensversterkende kredieten 2022 Ex post
Brede weersverzekering (incl. vrijstelling asb) 2023 Ex post
Aan de planning toegevoegde evaluaties (SEA 2022):
Borgstelling MKB-Landbouwkredieten 2024 Ex post
MEI/EHG 2025 Ex post
Evaluaties
Recent afgerond evaluatieonderzoek: Jaartal Type evaluatie
Voedselzekerheid 2019 Ex post
Evaluaties
Recent afgerond evaluatieonderzoek: Jaartal Type evaluatie
Instrument ketenborging.nl 2021 Ex post
COKZ 2021 Ex post
Bestaande evaluatieplanning:
NVWA 2023 Agentschapsdoorlichting
Aan de planning toegevoegde evaluaties (SEA 2022):
Actieplan Voedselveiligheid 2021 ex post
Evaluaties
Recent afgerond evaluatieonderzoek: Jaartal Type evaluatie
Voedingscentrum 2020 Ex post
Bestaande evaluatieplanning:
Voedselagenda/Voedselverspilling 2021 Ex post
Aan de planning toegevoegde evaluaties (SEA 2022):
Voedselverspilling 2025 Ex post
Consumptie duurzaam geproduceerd voedsel 2025 Ex post

Toelichting aan de planning toegevoegde evaluaties:

Voedselverspilling (2025)

1. Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

Ruim vier jaar geleden is begonnen met een nieuwe aanpak, in een soort partnership met Samen Tegen Voedsel Verspilling en in nauwe samenwerking met het Voedingscentrum. Er wordt inzet gepleegd om voedselverspilling te voorkomen, verminderen en verwaarden in de gehele voedselketen op een integrale manier. Krachten van organisaties, overheid en kennisinstellingen zijn gebundeld en er wordt gewerkt aan één gemeenschappelijk doel: voedselverspilling voor 2030 halveren ten opzichte van 2015. Om dit te bereiken wordt gewerkt binnen 4 actielijnen. Deze evaluatie moet inzicht geven in hoeverre de resultaten van de evaluatie die in 2021 staat gepland doorwerking hebben gehad en effect hebben gesorteerd bij het tegengaan van voedselverspilling: wat is succesvol geweest en wat niet of minder en waarom? Welke verbeteringen kunnen doorgevoerd worden om het doelbereik in 2030 te behalen?

2. Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over het vergroten van de maatschappelijke waardering van landbouw/voedsel?

De evaluatie laat zien hoe en in hoeverre beleid, maatregelen, instrumenten en initiatieven bijdragen voorkomen, verminderen en verwaarden van voedselverspilling in de gehele keten. Dit zal mogelijk leiden tot nieuwe inzichten en mogelijkheden. Goed beleid voor het tegengaan van voedselverspilling is belangrijk om alle spelers in de keten de waarde van voedsel te laten inzien. Een vierde van het voedsel wordt jaarlijks in Nederland verspild met een negatieve milieuafdruk al gevolg. Voor zowel consument als producent betekent minder voedselverspilling een betere waardering van landbouw en voedsel en grote kostenbesparingen.

Consumptie duurzaam geproduceerd voedsel (2025)

1. Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

Inzicht verkrijgen in effect van beleid, maatregelen, instrumenten en initiatieven t.b.v. het stimuleren van consumptie van duurzaam geproduceerd voedsel: wat is succesvol geweest en wat niet of minder en waarom? Welke verbeteringen kunnen doorgevoerd worden?

2. Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over het vergroten van de maatschappelijke waardering van landbouw/voedsel?

De evaluatie laat zien hoe en in hoeverre beleid, maatregelen, instrumenten en initiatieven bijdragen aan een stijging van het marktaandeel consumentenbestedingen aan duurzaam geproduceerd voedsel. Dit leidt tot een groter aanbod van duurzaam geproduceerd voedsel in de afzetkanalen en dus tot een grotere productie van duurzaam voedsel (vraag en aanbod). Duurzaamheidskeurmerken zijn een belangrijk instrument om de consument te helpen bij het maken van een bewuste en duurzame keuze en geeft producent en afzet de mogelijkheid om zich te onderscheiden.

Evaluaties
Recent afgerond evaluatieonderzoek: Jaartal Type evaluatie
Wet gewasbeschermingsmiddelen/beleidsnota Gezonde Groei, Duurzame Oogst 2019 ex post
MEI/EG/Meerjarenafspraak Energietransitie Glastuinbouw 2020 ex post
Ondersteuning projecten biologische sector 2020 ex post
Fonds kleine toepassingen 2020 ex post
Collectief stelsel Agrarisch natuur en landschapsbeheer 2021 ex post
Bestaande evaluatieplanning:
Slimmer landgebruik/nationaal programma landbouwbodems1 2021 ex post
Opkoopregeling rondom natura2000 gebieden1 2021 ex post
Bossenstrategie1 2026 ex post
Subsidieregeling sanering varkenshouderijen1 2022 ex post
Veenweidegebieden (impuls,uitrol)1 2023 ex post
Subsidiemodules brongerichte verduurzaming van stallen1 2024 ex post
Regeling kunstmestvervanging en mestverwerking 2025 ex post
Integrale aanpak methaan en ammoniak via het voer- en dierspoor 2025 ex post
Brongerichte maatregelen: pilots en demo’s 2025 ex post
Beknopte tussenevaluatie meststoffenwet 2021 ex durante
GLB/NSP 2021 ex ante
Bureau Erkenningen 2021 ex ante
CTGB 2022 ex post
Wet gewasbescherming en biociden 2023 ex post
Regeling waterbassins mest 2025 ex post
Evaluatie meststoffenwet 2027 ex post
Aan de planning toegevoegde evaluaties (SEA 2022):
MEI/EHG regelingen glastuinbouw 2025 ex post
  1. Deze evaluatie wordt betrokken bij de Rijksbrede integrale evaluatie van het klimaatbeleid in 2024.
Evaluaties
Recent afgerond evaluatieonderzoek: Jaartal Type evaluatie
Keurings- en toezichtslandschap 2020 Brede analyse
Bestaande evaluatieplanning:
Raad voor Plantenrassen 2022 Ex post
Plantaardige en biologische keuringsdiensten (NAK, Naktuinbouw, BKD, KCB, SKAL) 2022 Ex post
Aan de planning toegevoegde evaluaties (SEA 2022):
Handhavingsinstrumentarium Keuringsdiensten binnen de Zaaizaad en plantgoedwet 2022 Ex post
Evaluaties
Recent afgerond evaluatieonderzoek: Jaartal Type evaluatie
Diergezondheidsfonds 2019 Ex post
Aan de planning toegevoegde evaluaties (SEA 2022):
Evaluatie van de uitbraak van Sars-Cov-2 in de nertsenhouderij 2022 Ex post
Evaluatie van de vogelgriepuitbraken in het seizoen 2020/2021 2022 Ex post

Toelichting aan de planning toegevoegde evaluaties:

Evaluatie van de uitbraak van Sars-Cov-2 in de nertsenhouderij

1. Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

Het is standaard beleid om elke dierziekte- of zoönosecrisis na afloop er van te evalueren.

2. Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over het bevorderen van de diergezondheid?

Uit de evaluatie van de aanpak van een uitbraak van een dierziekte of zoönose kunnen altijd lessen getrokken worden die gebruikt kunnen worden voor verbetering van de crisisparaatheid en aanpak van een mogelijk volgende crisis.

Vogelgriepuitbraken in het seizoen 2020/2021

1. Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

Het is standaard beleid om elke dierziekte- of zoönosecrisis na afloop er van te evalueren.

2. Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over het bevorderen van de diergezondheid?

Uit de evaluatie van de aanpak van een uitbraak van een dierziekte of zoönose kunnen altijd lessen getrokken worden die gebruikt kunnen worden voor verbetering van de crisisparaatheid en aanpak van een mogelijk volgende crisis.

Evaluaties
Recent afgerond evaluatieonderzoek: Jaartal Type evaluatie
Wet Dieren 2020 Ex post
Centrale commissie dierproeven 2021 Ex post
Bestaande evaluatieplanning:
Inbeslaggenomen goederen (IBG) en Landelijke inspectiedienst dierenbescherming (LID) 2021 Ex post
Landelijk informatiecentrum Gezelschapsdieren (LICG) 2021 Ex post
Stichting zeldzame huisdieren 2021 Ex post
Nationaal comité advies dierproevenbeleid 2021 Ex post
Identificatie en registratie hond 2026 Ex post
Aan de planning toegevoegde evaluaties (SEA 2022):
Tijdelijke regeling subsidie dierentuinen COVID-19 2021 Ex post

Toelichting aan de planning toegevoegde evaluaties:

Tijdelijke regeling subsidie dierentuinen COVID-19

1. Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

Om te toetsen of de beleidsinterventie (het geven van financiële steun) leidt tot het bereiken van het doel (waarborgen dierenwelzijn). Als dierenleed middels deze interventie is voorkomen wordt er gesproken van doeltreffendheid van de regeling.

2. Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over het bevorderen van het dierenwelzijn?

Direct is dit niet het geval, de regeling is immers bedoeld als coronasteun om zodat het dierenwelzijn niet onder druk komt te staan omdat dierentuinen in de financiële problemen komen of zelfs failliet gaan. Mogelijk kan het geëiste transitieplan hier wel aan bijdragen. Dit plan vraagt dierentuinen toekomstbestendiger te worden. Daarbij moeten ze beschrijven wat ze gaan doen ten aanzien van hun bedrijfsvoering, dierenwelzijn, educatie en conservatie.

Evaluaties
Recent afgerond evaluatieonderzoek: Jaartal Type evaluatie
Onderzoeksrapporten van de Auditdienst Rijk (ADR) over de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit 2019 Onderzoek
Onderzoek kostentoerekening en doelmatigheid NVWA 2020 Onderzoek
Energiebelasting verlaagd tarief glastuinbouw 2021 Fiscaal
Bestaande evaluatieplanning:
Verkenning vrijstelling overdrachtsbelasting cultuurgrond 2021 Fiscale verkenning
IB/VPB Landbouwvrijstelling in de winstsfeer 2022 Fiscaal
Brede evaluatie van het lage btw-tarief (incl. sierteelt) 2022 Fiscaal
Vrijstelling overdrachtsbelasting cultuurgrond Na 2025 Fiscaal
Aan de planning toegevoegde evaluaties (SEA 2022):
Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers (COVID-19) 2022 Ex post
OVK (ongedekte vaste kosten TVL) nader te bepalen Ex post

Toelichting aan de planning toegevoegde evaluaties:

Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers (COVID-19)

1. Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

In het voorjaar van 2020 maakte deze steunregeling onderdeel uit van het eerste steunpakket van het kabinet voor het ledigen van de acute financiële nood die ontstond door het wegvallen van de vraag door beperkende maatregelen als gevolg van COVID-19. Gezien de omvang van de steun is het noodzakelijk om de doelmatigheid en de effectiviteit van de steun te evalueren en waar mogelijk lessen te trekken voor de toekomst. Aangezien verschillende steunmaatregelen van het kabinet zullen worden geëvalueerd, die in meer of mindere mate met een vergelijkbare doelstelling zijn ingesteld, is het wenselijk om de aanpak en tijdspad waar mogelijk op elkaar af te stemmen.

2. Welke kennisinzichten worden er naar verwachting opgedaan in deze evaluatie?

Een oordeel over doelmatigheid en effectiviteit van de verleende steun. Daarnaast lessen voor het verbeteren van toekomstige maatregelen in tijden van crisis.

Ongedekte vaste kosten TVL (COVID-19)

1. Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

De TVL is een belangrijk instrument geweest in de noodsteun voor het bedrijfsleven. De hoge uitgaven van deze regeling maken het al noodzakelijk om deze te evalueren om vast te stellen of deze uitgaven doelmatig en effectief waren. Daarnaast is het van belang om lessen te trekken voor eventuele nieuwe steunmaatregelen in de toekomst. De evaluaties van de maatregelen die tijdens de financiële crisis werden genomen, leverde bruikbare lessen op voor de maatregelen nu.

2. Welke kennisinzichten worden er naar verwachting opgedaan in deze evaluatie?

Enerzijds een oordeel over doelmatigheid en effectiviteit. Anderzijds gaat het om lessen voor het verbeteren van toekomstige maatregelen en lessen over de meerwaarde van de TVL voor volgende crises.

Thema 2: Natuur, visserij en gebiedsgericht werken

Centrale doelstellingen:

  1. Zorgen voor de instandhouding van biodiversiteit
  2. Streven naar een duurzame en economisch rendabele visserijsector
  3. De regie voeren over de instandhouding van de kwaliteit van het landelijk gebied en een vitale regio

Financiele omvang:

Begrotingsartikel 22 (€ 462,7 mln.) en deels begrotingsartikel 24 (€ 431 mln.)

Vorige periodieke rapportage/beleidsdoorlichting:

2021

Oplevering periodieke rapportage/beleidsdoorlichting:

Nader te bepalen

Toelichting periodieke rapportage:

Een periodieke rapportage (syntheseonderzoek) brengt op themaniveau opgedane inzichten in de (voorwaarden voor) doeltreffendheid en doelmatigheid samen. De belangrijkste bron voor deze periodieke rapportage zijn inzichten die worden opgedaan uit relevante evaluatieonderzoeken. Recent opgeleverde en geplande evaluatieonderzoeken binnen het thema natuur, visserij en gebiedsgericht werken worden hieronder per centrale doelstelling weergegeven.

Evaluaties
Recent afgerond evaluatieonderzoek: Jaartal Type
Programma natuurlijk ondernemen (waaronder Subsidieregeling innovatieve projecten biodiversiteit) 2019 Ex post
Natuurpact/Natuurvisie 2020 Ex durante
Evaluatie collectief stelsel Agrarisch natuur en landschapsbeheer (ANLb) 2021 Ex post
Beleidsevaluatie Programma aanpak Stikstof (PAS) en evaluatie Wetstraject PAS 2020 Ex post
Natura2000 doelendocument 2020 Ex durante
Bestaande evaluatieplanning:
Natuurbeleids- en koraal actieplan Caribisch Nederland 2020–2030 2025 Ex post
Evaluatie implementatie exotenverordening 2021 Ex post
Programma naar een Rijke Waddenzee 2022 Ex post
Beheerautoriteit Waddenzee 2023 Ex post
Impuls natuurherstelmaatregelen 2025 Ex post
Programma Natuur Eind 2022/2023 Ex post
Bossenstrategie 2026 Ex post
Opkoop rondom Natura 2000 gebieden 2021 Ex post
Veenweiden 2023 Ex post
Aan de planning toegevoegde evaluaties (SEA 2022):
Houtopstanden (paragraaf Wet natuurbescherming/Besluit activiteiten leefomgeving) 2022 Ex post

Toelichting aan de planning toegevoegde evaluaties:

Evaluatie van de paragraaf over houtopstanden in Wet natuurbescherming/Besluit activiteiten leefomgeving

  1. Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

    Naar aanleiding van de gesprekken over de bevoegdheidsverdeling tussen provincies en gemeenten en het beleid ten aanzien van bossen en landschapselementen ben ik voornemens om de regels over de houtopstanden (in Wnb en Bal) opnieuw te bekijken en te onderzoeken of deze aanpassing behoeven in het licht van het huidige natuurbeleid en de Europese bossenstrategie. Aan de hand van de evaluatie wordt bepaald of aanvullende regelgeving of wijziging van de regelgeving voor houtopstanden nodig is.

2. Hoe draagt deze evaluatie bij aan kennis over de instandhouding van de biodiversiteit

De kennis die de evaluatie oplevert draagt bij aan de bescherming van houtopstanden en daarmee aan de bescherming van de biodiversiteit.

Evaluaties
Bestaande evaluatieplanning: Jaartal Type
Convenant visserij in beschermde gebieden 2021 Ex post
EU gemeenschappelijk visserijbeleid 2022 Ex post
Noordzeeakkoord 2023 Ex post
Aan de planning toegevoegde evaluaties (SEA 2022):
Maatregelenpakket Ijsselmeergebied 2026 Ex post

Toelichting aan de planning toegevoegde evaluaties:

Maatregelenpakket Ijsselmeergebied

1. Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

Om te zien in hoeverre het wegnemen van inzetbare vistuigen bijdraagt aan het beoogde herstel van de visbestanden (o.a. doel Actieplan).

2.Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over het streven naar een duurzame en economisch rendabele visserijsector?

Het geeft inzicht in de effectiviteit van sanering van visrechten als instrument voor visstandbeheer.

Evaluaties
Recent afgerond evaluatieonderzoek: Jaartal Type evaluatie
IBP Vitaal Platteland 2021 Lerende evaluatie (PBL)
Bestaande evaluatieplanning:
Regio Envelop 2023 Ex post
Recent afgerond onderzoek: Jaartal Type evaluatie
Voortgangsrapportage Natuurpact 2020 Voortgangsrapportage
Bestaande evaluatieplanning:
Verkenning vrijstelling overdrachtsbelasting natuurgrond 2021 Fiscale verkenning
Verkenning vrijstelling overdrachtsbelasting Bureau Beheer Landbouwgronden 2021 Fiscale verkenning
Verkenning vrijstelling overdrachtsbelasting inrichting landelijk gebied 2021 Fiscale verkenning
Vrijstelling overdrachtsbelasting natuurgrond Na 2025 Fiscaal
Vrijstelling overdrachtsbelasting Bureau Beheer Landbouwgronden Na 2025 Fiscaal
Vrijstelling overdrachtsbelasting inrichting landelijk gebied Na 2025 Fiscaal
Fiscale faciliteiten Natuurschoonwet Na 2025 Fiscaal
IB/VPB Bosbouwvrijstelling Na 2025 Fiscaal
Vrijstelling IB/VPB vergoeding bos- en natuurbeheer Na 2026 Fiscaal
Vrijstelling bos- en natuurterreinen box 3 Na 2027 Fiscaal

Thema 3: Kennis & Innovatie

Centrale doelstellingen:

  1. Borgen en benutten van een kwalitatief hoogwaardige kennis- en innovatie- en onderzoeksinfrastructuur
  2. Borgen van wettelijke onderzoekstaken

Financiele omvang:

Begrotingsartikel 23 (€ 244,5 mln.)

Vorige periodieke rapportage/beleidsdoorlichting:

2019

Oplevering periodieke rapportage/beleidsdoorlichting:

2024

Toelichting periodieke rapportage:

Een periodieke rapportage (syntheseonderzoek) brengt op themaniveau opgedane inzichten in de (voorwaarden voor) doeltreffendheid en doelmatigheid samen. De belangrijkste bron voor deze periodieke rapportage zijn inzichten die worden opgedaan uit relevante evaluatieonderzoeken. Recent opgeleverde en geplande evaluatieonderzoeken binnen het thema kennis & innovatie worden hieronder per centrale doelstelling weergegeven.

Evaluaties
Recent afgerond evaluatieonderzoek Jaartal Type
Subsidie Jong Leren Eten 2020
Tussenevaluatie Groenpact 2021 Ex durante
Toegepast onderzoek; TO2-instellingen (o.a. Wageningen Research) 2021 Ex post
Bestaande evaluatieplanning:
Voedselagenda/Voedselverspilling 2021 Ex post
Subsidieregeling Instituten voor toegepast onderzoek (TO2-regeling) 2022 Ex post
Regeling Agrarische bedrijfsadvisering en educatie (SABE) 2024 Ex post
Aan de planning toegevoegde evaluaties (SEA 2022):
Kennis- en Innovatieagenda (KIA) 2023 Ex post
Kennisprogramma's DuurzaamDoor en Jonger Leren Eten 2023 Tussenevaluatie
OBN 2024 Ex post
Kennisprogramma's DuurzaamDoor en Jonger Leren Eten 2025 Ex post

Toelichting aan de planning toegevoegde evaluaties:

Kennis en Innovatieagenda (KIA)

1. Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

LNV streeft naar maximale impact van zijn kennis- en innovatiebeleid bij het werken aan oplossingen voor de maatschappelijk uitdagingen binnen het agrofood-systeeem. In de KIA LNV zijn voor die uitdagingen specifieke speerpunten benoemd en is de vernieuwde werkwijze van het integraal programmeren (brede mix van instrumenten) geïntroduceerd. Samen met het werken in het missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid moet dit leiden tot meer samenhang en massa van de inspanningen, tot gerichtere samenwerking met stakeholders en daarmee tot een efficiënte en effectieve inzet van de beperkte capaciteit. In de evaluatie wordt getoetst of dit vernieuwde K&I-beleid leidt tot deze beoogde uitkomsten.

2. Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over het borgen en benutten van een kwalitatief hoogwaardige kennis- en innovatie- en onderzoeksinfrastructuur?

De uitkomsten van de evaluatie kunnen worden gebruikt voor het aanpassen van de KIA LNV. Zijn er met behulp van deze agenda aantoonbaar stappen gezet in het oplossen van de maatschappelijke uitdagingen en is dat efficiënt en effectief verlopen? Is de instrumentenmix geschikt of dienen daar aanpassingen in gedaan te worden? Hoe werkt het integraal programmeren uit in de praktijk, biedt het aantoonbaar meerwaarde? Zo nee, welke oplossingsrichtingen zijn daarbij te benoemen?

Kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit (OBN)

1. Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

Deze cyclus van het programma loopt in 2024 af. Lijkt zinnig om alvorens een nieuwe cyclus te starten, te evalueren. Moet wel samen met provincies, want dit is een co-programma.

2. Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over het borgen en benutten van een kwalitatief hoogwaardige kennis- en innovatie- en onderzoeksinfrastructuur?

Bij de evaluatie in 2018/19 toonden directbetrokkenen zich erg tevreden over het nut van OBN. Tegelijkertijd wisten personen op wat grotere afstand vaak niet van het bestaan. Doel: kijken of programma nog steeds aan de wensen voldoet én nagaan of inmiddels meer relevante personen OBN kennen en gebruiken.

Evaluaties
Recent afgerond evaluatieonderzoek Jaartal Type
WOT genetische bronnen 2021 ex post
WOT Voedselveiligheid 2021 ex post
WOT besmettelijke dierziekten 2021 ex post
Bestaande evaluatieplanning:
WOT economische informatievoorziening 2021 ex post
WOT visserijonderzoek 2022 ex post
WOT natuur en milieu 2022 Ex post

Bijlage 6: Overzicht kengetallen en indicatoren

Inleiding

Dit overzicht gaat in op diverse indicatoren en kengetallen. Met ingang van deze begroting zijn deze gecategoriseerd in de herkenbare thema's van de Strategische Evaluatie Agenda (zie bijlage 5). Dit komt de samenhang tussen monitoring en evaluatieonderzoek ten goede. Indicatoren en kengetallen zijn meetbare grootheden die een belangrijke signalerende functie hebben. Kengetallen bieden met name belangrijke contextuele informatie. Indicatoren zijn vaker concreet gebonden aan de inzet van een beleidsmaatregel of doelen van beleid. Scores op indicatoren kunnen daarom aanleiding zijn om beleid bij te sturen. Om echter de daadwerkelijke effecten van het gevoerde beleid op de «scores» uit de indicatoren vast te kunnen stellen is nader evaluatieonderzoek nodig. De recente afgeronde en geplande evaluatieonderzoeken staan opgenomen in de SEA (bijlage 5).

Indicatoren/kengetallen
Export van agrarische producten uit Nederland ( Bron: CBS tot en met oktober 2020, raming november - december 2020 door WUR en CBS)
Land 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 (raming)
Duitsland 20.148 20.073 21.180 22.168 21.856 23.579 24.600
België 8.295 8.217 8.803 9.722 9.768 10.779 10.577
Verenigd Koninkrijk 7.850 8.034 8.109 8.304 8.252 8.658 8.415
Frankrijk 6.916 6.484 6.789 7.480 7.330 7.726 7.567
China 1.071 1.568 2.066 2.224 2.323 3.083 3.819
Overige landen 33.914 33.542 34.516 36.508 37.188 40.797 40.593
Totaal landen 78.193 77.916 81.463 86.407 86.718 94.623 95.571

Toelichting

1. Export van agrarische producten uit Nederland

Bovenstaande tabel toont de belangrijkste exportlanden (in waarde) van Nederland met betrekking tot agrarische producten en de totale (agrarische) exportwaarde van Nederland.

Indicatoren/kengetallen
●Voldoen controlevereisten HACCP (bron: NVWA)
2013 2019 2020 Meest recente jaar Streefwaarde 2020
Aantal gecontroleerde bedrijven 88,70% 91,10% 89% 2020 95% (2025)
●Vertrouwen consument in veiligheid voedsel (bron: NVWA consumentenmonitor)
2015 2016 2017 2018 2019 2021 (meest recent) Streefwaarde
Mate van vertrouwen consumenten in voedsel 3,2 Geen meting Geen meting 3,2 3,2 3,1

Toelichting

1. Voldoen controlevereisten HACCP

Het betreft het percentage van het totale aantal gecontroleerde bedrijven met een wettelijk verplicht Hazard Analysis and Critical Control Points (HACCP)-systeem uit het eerste deel van de vleesketen (slachthuizen, uitsnijderijen en koel- en vrieshuizen) dat aan alle controle-items voor HACCP voldoet.

2. Vertrouwen consument in veiligheid voedsel

De NVWA meet op een schaal van 1–5 het vertrouwen van de consument in de veiligheid van voedsel. Deze meting vindt om de 2 jaar plaats. In 2021 blijkt uit de meting dat het vertrouwen van de consument op alle aspecten licht is toegenomen. Voor de volgende monitor in 2023 wordt nagegaan of de vragenlijst en de berekening van het kengetal geactualiseerd moeten worden. Daarbij zal rekening gehouden worden met het feit dat de trend over de jaren heen gevolgd moet blijven kunnen worden.

Indicatoren/kengetallen
●Voedselverspilling (kiloton) (Bron: Monitor voedselverspilling update 2009 ‒ 2018, WFBR, 2020)
2015 2016 2017 2018 Meest recente jaar
Voedselverspilling (kiloton) min: 1.771 min: 1.781 min: 1.814 min:1.649 2018
max: 2.552 max: 2.466 max: 2.509 max: 2.568
●Afgeleide voedselverspilling in kiloton (absoluut en relatief) (bron: Monitor voedselverspilling update 2009 ‒ 2018, WFBR, 2020)
2015 2016 2017 2018 Meest recente jaar Streefwaarde
Afgeleide voedselverspilling in kiloton(absoluut) 2.162 2.124 2.162 2.109 2018 1.081 (2030)
Afgeleide voedselverspilling in %(relatief) 100 98 100 98 2018 50
●Duurzaam voedsel (consumentenbestedingen aan voor consumenten herkenbaar duurzamer geproduceerd voedsel)
Bron: Monitor duurzaam voedsel, Wageningen University & Research
2017 2018 2019 2020
1: Totale consumentenbestedingen aan
duurzaam voedsel (x€1 mld.)
4,5 4,9 7,7 8,2
2: Marktaandeel van bestedingen aan duurzaam
voedsel in de totale bestedingen aan voedsel
11% 11% 14% 16%
3: Bestedingen van consumenten aan
duurzaam voedsel ten opzichte van het voorgaande jaar
19% 7% 18% 7%

Toelichting

1. Voedselverspilling (kiloton)

Er is sprake van voedselverspilling als voedsel dat voor menselijke consumptie bedoeld is, hier niet voor wordt gebruikt. De Monitor voedselverspilling geeft de omvang van voedselresten in Nederland weer, gebaseerd op openbare cijfers. De totale hoeveelheid reststromen wordt uitgesplitst naar de bestemmingen voedselbank, veevoer, vergisten, composteren, verbranden en storten/lozen. De bestemmingen veevoer tot en met storten/lozen worden beschouwd als voedselverspilling. Per hoofd van de bevolking bedroeg de voedselverspilling in 2018 tussen de 96 en 149 kilogram, in totaal 1.649-2.568 kiloton. Een exact getal voor de hoeveelheid voedselverspilling binnen deze bandbreedte is niet te geven, omdat gegevens over afvalstromen per ketenschakel vooralsnog incompleet zijn en vaak niet bekend is welk aandeel voedsel heeft in een afvalstroom. Voor de monitor wordt gebruik gemaakt van cijfers uit geaggregeerde landelijke statistieken, waardoor de oorsprong en herkomst van reststromen niet altijd te achterhalen zijn. De experts hebben daarom aannames gedaan over de minimale en maximale hoeveelheid voedsel per afvalstroom. De cijfers over 2019 zijn nog

2. Afgeleid voedselverspilling in kiloton

Nederland heeft zich gecommitteerd aan het realiseren van het Duurzame Ontwikkelingsdoel 12.3 van de Verenigde Naties (SDG 12.3). SDG 12.3 stelt dat in 2030 t.o.v. 2015 de hoeveelheid voedselverspilling gehalveerd dient te zijn. In de Monitor voedselverspilling wordt de omvang van de voedselverspilling in Nederland niet als een absoluut getal weergegeven, maar aangeduid met een bandbreedte. De omvang van de voedselverspilling bedraagt tenminste de ondergrens van de bandbreedte (minimum) en ten hoogste de bovengrens van de bandbreedte (maximum). Hoewel het niet correct is om te stellen dat het ‘midden’ van de bandbreedte de hoeveelheid voedselverspilling aangeeft, is deze afgeleide voedselverspilling wel een indicatie van de ontwikkeling.

3. Duurzaam voedsel

De bovenstaande cijfers uit de Monitor Duurzaam Voedsel geven een overzicht van de consumentenbestedingen aan duurzaam voedsel. Duurzaam voedsel wordt in deze monitor gedefinieerd als voedsel waarbij tijdens de productie en verwerking meer rekening is gehouden met milieu, dierenwelzijn en/of sociale aspecten dan wettelijk verplicht is. Het gaat om de in Nederland geconsumeerde producten in de belangrijkste afzetkanalen voor duurzaam voedsel: supermarkten, foodservice en speciaalzaken voor duurzame voeding in Nederland. De gegevens zijn gebaseerd op de omzet van producten die zijn voorzien van een duurzaamheidskeurmerk met onafhankelijke controle. De voedingsmiddelen kunnen daarmee door consumenten op één of meer aspecten als duurzaam worden herkend. In de cijfers t/m 2018 was het mogelijk 70% van de uitgaven in supermarkten mee te nemen. Vanaf 2019 heeft er een aanpassing in de methodiek plaatsgevonden, waardoor 100% van de uitgaven in supermarkten wordt meegenomen. Voor de cijfers over 2019 zijn ook de cijfers over 2018 opnieuw berekend. Deze herberekening over 2018 staat niet in de bovenstaande tabel opgenomen. De cijfers over 2020 zijn nog niet defiitief en worden opgenomen in het departementaal jaarverslag over 2021.

Indicatoren/kengetallen
●Productie van dierlijke mest uitgedrukt in miljoen kg stikstof (bron: CBS)
Plafond 2017 2018 2019 2020
Landelijk 504,4 512 503,5 489,7 489,4
Melkvee 281,8 303,5 289,9 279,7 286,5
Varkens 99,1 97,4 96,8 93,7 91,8
Pluimvee 60,3 58,9 56,7 56 54,7
●Productie van dierlijke mest uitgedrukt in miljoen kg fosfaat (bron: CBS)
Plafond 2017 2018 2019 2020
Landelijk 172,9 169 162 155,5 150,7
Melkvee 84,9 86,6 78,7 75,5 73,6
Varkens 39,7 37,5 37,7 36,8 36,7
Pluimvee 27,4 27,5 25,9 25,1 24,1
●Gemiddelde nitraatconcentratie per liter in uitspoelend water onder landbouwbedrijven (bron: RIVM, Landelijk Meetnet Effecten Mestbeleid)
Bodemsoort 2015-2019 2016-2019 Streefwaarde 2021 of 2022
Löss 68 63 gemiddeld <of=50 mg Nitraat/l uitspoeling uit wortelzone onder landbouwgrond
Zand 55 50 gemiddeld <of=50 mg Nitraat/l uitspoeling uit wortelzone onder landbouwgrond
Klei 23 30 gemiddeld <of=50 mg Nitraat/l uitspoeling uit wortelzone onder landbouwgrond
Veen 8 7 gemiddeld <of=50 mg Nitraat/l uitspoeling uit wortelzone onder landbouwgrond
●Energie efficiency index Voedings- en genotmiddelenindustrie (bron: RVO.nl)
2018 2019 2020 Streefwaarde 2020
78,3% 77,2% 76,1% 70%
●Totale CO2 emissie glastuinbouw (bron: energiemonitor glastuinbouw WEcR)
2013 2017 2018 2019 2020 Meest recente jaar Streefwaarde 2020
7,5 Mton 5,7 Mton 5,7 Mton 5,9 Mton nog onbekend 2019 4,6 Mton1
  1. Onderzoek naar de ontwikkeling van de CO2-emissie in 2020 is op 18 december 2020 naar de Tweede Kamer gestuurd (KST 329813 nr. 652). Als gevolg van areaal en/of WKK ontwikkeling valt de CO2-emissie buiten de afgesproken bandbreedte. Convenantspartijen gaan, conform de afspraken uit het convenant, in overleg over aanpassing.

Toelichting

1. en 2. Productie van dierlijke mest uitgedrukt in miljoen kg stikstof en fosfaat

Om de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater te beschermen zijn er maxima gesteld aan de hoeveelheid mest, uitgedrukt in stikstof en fosfaat, die de Nederlandse veehouderij mag produceren. Sinds 2006 geldt er voor stikstof een nationaal plafond van 504,4 miljoen kilogram en voor fosfaat een nationaal plafond van 172,9 miljoen kilogram. Beide nationale plafonds zijn vertaald naar een sectoraal productieplafond voor melkvee, varkens, pluimvee, die sinds 1 januari 2020 zijn opgenomen in de Meststoffenwet. Voor de ‘overige’ dieren zijn geen aparte plafonds vastgesteld, maar het totaal moet onder de landelijke plafonds blijven. (Kamerstuk 33 037 nr. 370) De hoeveelheid geproduceerde mest is een indicator voor de mate waarin de Nederlandse veehouderij geopereerd heeft binnen de milieutechnische grenzen die gesteld zijn.

3.Gemiddelde nitraatconcentratie per liter in uitspoelend water onder landbouwbedrijven

Het mestbeleid is de implementatie van de EU-Nitraatrichtlijn, gericht op het terugdringen van uit- en afspoeling van nutriënten uit de landbouw tot op of onder het niveau van 50mg Nitraat/l, om verontreiniging van grond- en oppervlaktewater te verminderen en te voorkomen. Elke lidstaat dient per vier jaar een actieprogramma te ontwikkelen dat moet leiden tot een nutriëntenuitspoeling op of onder het genoemde niveau. Het huidige, zesde, Actieprogramma Nitraatrichtlijn loopt tot 2022 en het zevende Actieprogramma voor de jaren 2022-2025 wordt voorbereid. Effecten van actieprogramma’s zijn eerst volledig zichtbaar vijf jaar na afloop van het programma. Het mestbeleid draagt ook bij aan het bereiken van de doelen van de Kaderrichtlijn Water van chemisch schoon en ecologisch gezond water.

De ontwikkeling van de nutriëntenuitspoeling over de gehele meetperiode is onderstaand grafisch weergegeven. Hieruit blijkt dat voor álle grondsoortregio’s de nitraatuitspoeling is toegenomen, veroorzaakt door het droge voorjaar en zomer van vooral 2018 en 2019. Dat in bovenstaande cijfers de stijging alleen voor de kleiregio zichtbaar wordt, komt doordat het om een gemiddeld cijfer over de jaren 2015-2019 gaat. Klei toont eerder een toename in nitraatuitspoeling dan andere grondsoorten, door de snelle uitspoeling uit de wortelzone uit drainagebuizen, waardoor het gemiddelde cijfer van nitraatuitspoeling voor de jaren 2015-2019 voor klei sterker negatief beïnvloed is dan voor de andere grondsoorten.

Figuur 3

Bron: Landbouwpraktijk en Waterkwaliteit, 2020, p. 23. 

4.Energie-efficiency VGI

Het MJA3-convenant voor VGI sectoren liep in 2020 af. De Energie efficiency index Voedings- en genotmiddelenindustrie geeft aan hoeveel energie bedrijven in een bepaald jaar bespaard hebben ten opzichte van het peiljaar, 2005. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen procesefficiëntie, ketenefficiëntie en duurzame energie. De cijfers in de tabel over 2020 zijn voorlopig en worden later in 2021 definitief vastgesteld.

5.CO2 emissie glastuinbouw

In de jaarlijkse Energiemonitor Glastuinbouw van Wageningen Economic Research (WEcR) wordt o.a. de CO2-emissie van de glastuinbouw gepubliceerd. Dit geeft een overzicht van de ontwikkeling van de CO2-emissie van de sector. Cijfers over 2020 zijn nog niet beschikbaar. Voor deze begroting 2022 is het niet mogelijk een streefwaarde voor 2030 aan te geven. De streefwaarde is namelijk het CO2-doel voor 2030, dat nog niet is overeengekomen met de partijen. Dit is onderdeel van het nieuwe convenant. Het opstellen van het nieuwe convenant 2021-2030 is als gevolg van corona, ODE en CO2-leveringsproblematiek vertraagd. Volgens de huidige planning is dit eind 2021 gereed.

6. Indicator soja import Nederland

Idicatoren voor sojaverbruik NL (import/export) en specifiek die voor het aandeel duurzame soja daarbinnen kunnen betrouwbaar afgeleid worden van de monitor duurzame agrogrondstoffen, uitgevoerd door het CBS. De laatste agromonitor met gegevens over soja is van 2017 met gegevens over 2016. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan een opdracht aan het CBS om deze monitor te updaten voor soja, palmolie en (tropisch) hout met gegevens over 2020 en zo mogelijk aangevuld met 2018 om ook eventuele trends te kunnen vaststellen. De publicatie wordt gepland voor medio november 2021. Deze nieuwe monitor is noodzakelijk alvorens betrouwbare nieuwe indicatoren vanuit de overheid te kunnen opstellen.

Indicatoren/kengetallen
●Aantal projecten toolbox kwekersrecht
Raming 2022
10

Toelichting

1. Aantal projecten toolbox kwekersrecht

Het kwekersrecht stimuleert bedrijven om nieuwe plantenrassen met verbeterde eigenschappen te ontwikkelen. Verbeterde plantenrassen zijn van groot belang om de landbouw duurzamer te maken (meer productiviteit, minder chemische middelen). Nederland is actief via het "PVP Development Program» (PVP-toolbox) waarin Nederlandse kennis en ervaringen met het ontwikkelen, implementeren en ondersteunen van kwekersrecht wordt gedeeld met landen die kwekersrecht willen implementeren of verder ontwikkelen. De projecten lopen uiteen van het geven van voorlichting, het trainen van technici of beleidsmakers tot het ontvangen van delegaties om laten zien hoe we een en ander hebben georganiseerd. Jaarlijks komen via o.a. landbouwattache’s voorstellen voor projecten binnen. Deze worden door een internationale stuurgroep beoordeeld en geprioriteerd. Met een jaarlijks budget van 230.000 euro wordt geschat dat hiermee jaarlijks 10 projecten kunnen worden uitgevoerd.

Indicatoren/kengetallen
●Reductie antibiotica-gebruik in de dierhouderij (bron: SDa)
2019 2020 2021
Mate van afname van antibioticagebruik in de dierhouderij 69,6 69 Nog niet bekend

Toelichting

1. Reductie antibiotica-gebruik in de dierhouderij

De bovenstaande indicator betreft de reductie van het antibioticagebruik in de dierhouderij ten opzichte van 2009. De raming 2022 is afhankelijk van de uitwerking van de in 2019 afgesproken sectorspecifieke reductiedoelstellingen (zie ook Kamerstuk 29 683, nr. 247). Het streven is om antibioticumgebruik verder te reduceren door middel van sectorspecifieke reductiedoelstellingen en een reductie van hooggebruikende bedrijven per 2024. De gerealiseerde reductie in 2020 was 69,0%.

Realisatie 2017 Realisatie 2018 Realisatie 2019 Realisatie 2020 Realisatie 2021
62.116 ha 69.989 ha 76.943 ha 83.968 ha 88.795 ha
● Uitbreiden bossen in NL (Bron: vierjaarlijkse Nederlandse Bos Inventarisatie (NBI)
Startpunt 2021 Tussendoelen in periode 2021-2030 Streefdoel 2030
Areaal bos in Nederland Volgt in najaar 2021 Volgt begroting 2023 37.000 hectare uitbreiding

1. Oppervlakte ANLB beheerd landbouwareaal

Via het integreren van natuur in het landbouwbedrijf verbetert de kwaliteit van het ecosysteem, neemt de druk op het milieu af en ontstaan meer foerageer- en schuilplekken voor specifieke soorten. Om deze ontwikkeling te stimuleren, zet LNV een scala aan instrumenten in, waaronder het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Via dit instrument sluiten provincies beheerpakketten af met collectieven van boeren voor op natuurwaarden gericht landbouwbeheer in (potentiële) leefgebieden van de betreffende soorten. Deze liggen buiten de bestaande natuurgebieden. De kengetal »oppervlakte ANLb beheerd landbouwareaal» illustreert de ontwikkeling van het areaal agrarisch gebied waarin natuur en landbouw met elkaar verbonden worden. Het kengetal geeft weer op hoeveel areaal de ecologische randvoorwaarden worden verbeterd tbv de VHR soorten. Of de populaties van die VHR soorten daadwerkelijk toenemen, hangt van meer factoren af.

2. Uitbreiden bossen in Nederland

Rijk en provincies hebben in 2020 een ambitie neergezet om het areaal bos in Nederland met 37.000 hectare te laten toenemen tot 2030. Die ambitie past in een bredere doelstelling om natuur, gezondheid en klimaat een positieve impuls te geven. Vierjaarlijks wordt de Nederlandse Bos Inventarisatie (NBI) uitgevoerd, die een zeer compleet beeld geeft van de stand van het bos. Hierbij wordt de methodologie van de klimaatafspraken binnen de VN gebruikt, waarvoor bos groter dan 0,5 hectare wordt meegenomen3. Het laatste beeld van het Nederlandse bos komt uit 2017 en is daarmee enigszins verouderd. In 2017 was er in Nederland 365.577 hectare bos. In het najaar van 2021 komt de nieuwste NBI uit. Daarmee wordt het startpunt voor de toename van het bosareaal bekend. Voor de tussenliggende jaren tot de volgende NBI in 2026 wordt op basis van verschillende registraties gekeken naar de groei van het bosareaal. Een programmering met jaarlijkse tussendoelen, gebaseerd op de individuele plannen van de provincies, volgt eind 2021. De gerealiseerde uitbreiding wordt hiertegen afgezet.

3. Condities doelbereik Vogel- en Habitatrichtlijn

Figuur 4

Deze indicator is nieuw in de begroting. Om de effecten van beleid te kunnen voorspellen gebruikt het Planbureau van de Leefomgeving het VHR-doelbereik, waarin modelmatig berekend wordt welk effect de stikstofdepositie, grondwaterstand en ruimtelijke condities (omvang en inrichting Natuurnetwerk) hebben op de staat van instandhouding.

Het getal van 53% betekent dat met de huidige condities er voor 53% van de soorten een duurzame instandhouding kan worden bereikt. Het PBL wordt gevraagd de gerealiseerde prestaties (o.a. uitbreiding en inrichting areaal, verlaging stikstofdepositie en verhoging grondwaterstand) jaarlijks te verwerken in deze indicator. Deze indicator werd ook gebruikt in de eerste evaluatie Natuurpact (Kamerstuk 33 576, nr. 118).

4. Fauna in natuurgebieden op land en in agrarisch gebied

Figuur 5

Figuur 6

De diersoorten in natuurgebieden op land zijn sinds 1990 afgenomen. De laatste tien jaar is de trend stabiel. Veel diersoorten van het agrarisch leefgebied nemen af. Vooral broedvogels en dagvlinders gaan achteruit, terwijl de meeste soorten zoogdieren zich staande houden of toenemen. De figuren geven de trend weer van de ontwikkelingen van soorten in respectievelijk natuurgebieden op land en in het agrarisch gebied.

Omschrijving Basis- of Referentiewaarde en jaar Huidige waarde en jaar Streefwaarde en jaar
Het percentage duurzaam bevist, van de door Nederlandse vissers gericht beviste bestanden. Basiswaarde 2019 per vlootsegment: Pelagisch: 0,98 Grootschalige boomkor: 1,01 De laatst bekende waarde is 2019. 1 (of lager)

Toelichting

1. Mate van duurzame bevissing

Voor de levensvatbaarheid van de sector is het bestaan van duurzame instandhouding van visbestanden de belangrijkste voorwaarde. Het EU instrument voor instandhouding van visbestanden is de quotering. De indicator «duurzaam bevist» geeft bij een score van 1 of lager aan dat de Nederlandse vissers geen negatieve invloed hebben op de duurzaamheid van de gericht beviste bestanden. De mate van duurzame bevissing wordt aan de hand van de Sustainable Harvest Indicator (SHI) geanalyseerd. Deze indicator wordt ieder jaar in het vlootverslag door Wageningen Marine Research (WMR) berekend en betreft een gemiddelde. De waarde van de pelagische visserij fluctueert sinds het beginjaar van de indicator (2008) rond 1. Deze valt in 2019 lager uit dan de streefwaarde. De waarde van de indicator voor de grootschalige boomkor visserij is sinds het beginjaar boven 1, maar neemt elk jaar af en komt steeds dichter bij de 1 te liggen en is ook ten opzichte van vorige jaar weer gedaald. De streefwaarde blijft voor ieder jaar 1 (of lager).

Indicatoren/kengetallen
● Klanttevredenheid uitgevoerd onderzoek WR
Referentie-waarde Peildatum Raming 2022 Streefwaarde Planning
8,4 2020 8,5 8 2022
● Kennisbenutting uitgevoerd onderzoek WR door beleid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties
Referentie-waarde Peildatum Raming 2022 Streefwaarde Planning
93% 2020 >90% >80% 2022
● Percentage innoverende agrarische bedrijven
Referentie-waarde Peildatum Raming 2022 Streefwaarde Planning
7% 2018 8% 10% 2025
● Aandeel technologische landbouw goederen in de totale landbouwexport
Referentie-waarde Peildatum Raming 2022 Streefwaarde Planning
9,3% 2020 11% 12% 2021
●Aantal toegekende vouchers voor bedrijfsadviezen aan boeren en tuinders gericht op kringlooplandbouw en duurzaam en klimaatbestendig ondernemen.
Referentie-waarde Peildatum Raming 2022 Streefwaarde Planning
0 2020 10.500 14.460 2023
●Verhouding duurzame / totale investeringen (bron: WEcR)
Referentie-waarde Peildatum Raming 2022 Streefwaarde Planning
16% 2018 25% 30% 2025
● % innoverende agrarische bedrijven (Bron: WEcR)
Referentie-waarde Peildatum Raming 2022 Streefwaarde Planning
7% 2018 8% 10% 2025

Toelichting

1. Klanttevredenheid uitgevoerd onderzoek WR en 2. Kennisbenutting uitgevoerd onderzoek WR

In 2015 zijn alle TO2-instituten (waaronder Wageningen Research (WR)) overgegaan op een nieuwe, uniforme methode voor het meten van klanttevredenheid en kennisbenutting. De scores in bovenstaande tabel tonen de gerealiseerde waarden van klanttevredenheid en kennisbenutting voor het onderzoek dat WR uitvoert.

3. Percentage innoverende agrarische bedrijven

Dit geeft het percentage van de bedrijven weer dat product- of procesinnovaties heeft doorgevoerd. Het gaat hierbij zowel om bedrijven die als eerste bedrijf iets nieuws hebben doorgevoerd als om innovatieve volgers (vroege volgers).

4. Aandeel technologische landbouw goederen in de totale landbouwexport

Deze indicator geeft het technologisch aandeel (kennis en innovatie omgezet in goederen/diensten in de vorm van oa. Kassen- en machinebouw) van de aan de landbouw gerelateerde goederen weer in de totale landbouwexport van alle goederen.
Bron: CBS tot en met oktober 2020, raming november - december 2020 door WUR en CBS.

5. Aantal toegekende vouchers voor bedrijfsadviezen

Deze indicator toont het aantal toegekende vouchers voor bedrijfsadviezen aan boeren en tuinders over bedrijfsspecifieke vragen en behoeften gericht op aandachtsgebieden binnen de kringlooplandbouw en duurzaam en klimaatbestendig ondernemen met tot doel om te komen tot bedrijfsaanpassingen in de eigen landbouwpraktijk. Voorbeelden van aandachtsgebieden zijn ondermeer stikstofreductie, precisielandbouw, weerbare teelten, duurzaam bodembeheer, biodiversiteit, persoonlijke ontwikkeling van de ondernemer en de verduurzaming van zijn bedrijf, Boeren en tuinders die een voucher hebben toegekend gekregen ontvangen een bedrijfsadvies op maat door een onafhankelijke erkende bedrijfsadviseur.

6. Verhouding duurzame / totale investeringen

Deze indicator drukt het bedrag aan duurzame investeringen uit ten opzichte van het bedrag van de totale investeringen in de landbouw.

7. Percentage innoverende agrarische bedrijven

Dit geeft het percentage van de bedrijven weer dat product- of procesinnovaties heeft doorgevoerd. Het gaat hierbij zowel om bedrijven die als eerste bedrijf iets nieuws hebben doorgevoerd als om innovatieve volgers (vroege volgers).

8. Impact Missiegedreven innovaties voor landbouw, water, voedsel

Voor effectmonitoring en -evaluatie van de impact van missiegedreven innovaties voor landbouw, water en voedsel geldt een ingroeimodel. Immers, de missiegedreven innovaties zijn pas in 2020 goed van start gegaan. Zeker kan de impact nu nog niet bepaald worden, wel de input. Deze wordt aan de hand van een aantal core-kpi’s gemeten zoals type partners, hun financiële inbreng, de verhouding tussen publieke en private financiering en de koppeling aan maatschappelijke opgaven of sleuteltechnologieën. Deze informatie zal per brief in oktober 2021 aan de Tweede Kamer worden gemeld. In een volgende fase kunnen tussenresultaten gemeld worden zoals de Technology Readiness Levels (TRL’s) die iets zeggen over de rijpheid van innovaties, aantal succesvol afgeronde projecten, aantal publicaties, aantal prototypen, aantal patenten, aantal demonstrators, de spin-of en spin-out en het aantal vernieuwde producten, processen end diensten dat op de markt is gebracht. In een laatste fase is op basis van deze informatie in kwalitatieve zin iets te zeggen over de totale impact van de missiegedreven innovaties.

Bijlage 7: Rijksuitgaven Caribisch Nederland

Ter uitvoering van de motie Hachchi c.s. (Kamerstuk 33 000 IV, nr. 28,) brengen departementen reeds langer in kaart welke uitgaven zij doen ten behoeve van Caribisch Nederland, uitgesplitst per beleidsartikel en per instrument. Voor zover die uitgavenreeksen de € 1 mln te boven gaan, maken de departementen deze in een aparte regel (regeling onder een instrument) expliciet zichtbaar in de tabel budgettaire gevolgen van beleid en de bijbehorende toelichting. Bedragen onder de € 1 mln hoeven niet apart zichtbaar te worden gemaakt in de budgettaire tabel, hierbij volstaat een toelichting.

Naar aanleiding van de voorlichting van de Afdeling Advisering van de Raad van State (RvS) en het Interdepartementale Beleidsonderzoek Koninkrijks­relaties (IBO) heeft het kabinet besloten het overzicht Rijksuitgaven (ten behoeve van) Caribisch Nederland uit te breiden (Kamerstuk 35 300 IV, nr. 11). Ter uitvoering hiervan dient deze bijlage waarin alle uitga­venreeksen van het Ministerie van LNV ten behoeve van Caribisch Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba ofwel BES-eilanden) worden opgenomen, ongeacht de hoogte van de uitgaven. Uitgaven aan de landen Curaçao, Sint Maarten en Aruba worden hierin niet opgenomen.

2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026
Totaal uitgaven 3.002 3.164 4.814 2.714 1.064 764 764
Artikel 21 Land- en tuinbouw 0 350 450 0 0 0 0
Opdrachten Rijk Incidenteel 0 350 450 0 0 0 0
Artikel 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken1 3.002 2.814 4.364 2.714 1.064 764 764
Opdrachten Rijk Structureel 2.629 2.814 4.364 2.714 1.064 764 764
Bijdrage aan medeoverheden Rijk Incidenteel 373 0 0 0 0 0 0
  1. Dit was voorheen artikel 12 Natuur en biodiversiteit.

Artikel 21 Land- en tuinbouw

Opdrachten - Veterinaire diensten Bonaire, Sint Eustatius, Saba (LNV)

Anders dan in Europees Nederland zijn slachthuizen in Caribisch Nederland eigendom van de overheid en vallen daarmee onder hun directe verantwoordelijkheid. Er is daardoor onvoldoende kwantiteit aan slachtvee om een slachthuis privaat rendabel tegen redelijke tarieven te beheren en de voedselveiligheid te borgen. Op Bonaire zijn sinds een aantal jaar LNV, de NVWA en het openbaar lichaam Bonaire bezig met het opzetten van een veterinaire dienst en de renovatie van het slachthuis. Dit is nodig omdat er zonder veterinaire dienst grote risico’s zijn op het gebied van voedselveiligheid, volksgezondheid en het dierenwelzijn. Om het slachthuis op Bonaire aan de Europese richtlijnen te kunnen laten voldoen zijn extra middelen nodig die via dit bestedingsplan worden aangevraagd. Op Sint Eustatius en Saba heeft de NVWA op verzoek van LNV een audit uitgevoerd van de vleesketen voedselveiligheid. Middels dit project worden de aanbevelingen van deze inventarisatie uitgevoerd, namelijk het opzetten en versterken van de veterinaire diensten op Sint Eustatius en Saba ten behoeve van waarborging van de voedselveiligheid, veterinaire volksgezondheid, dierenwelzijn en diergezondheid.

Artikel 22 Natuur, Visserij en gebiedsgericht werken

Opdrachten - Natuur- en milieubeleidsplan 2020–2030

Voor het opdrachtenbudget ‘Caribisch Nederland’ is € 4,4 mln. geraamd. In samenwerking met de ministeries van IenW en BZK wordt uitvoering gegeven aan het Natuur- en milieubeleidsplan 2020–2030 (Kamerstuk 33 576, nr. 190). Het plan bevat op verzoek van de Tweede Kamer (Kamerstuk 33 576, nr. 47) een koraalherstelplan. Het is het kader en geeft de uitvoeringsdoelstellingen voor de uitvoeringsagenda’s van de openbare lichamen die in tweede helft van 2021 worden vastgesteld. Voor het koraalherstelplan is in 2022 € 3,3 mln. gereserveerd.

Bijlage 8: Europese geldstromen

Inleiding

Deze bijlage biedt inzicht in de Europese geldstromen die relevant zijn voor de beleidsterreinen van LNV. Er wordt ingegaan op de transitieperiode voor het GLB naar het volgende Meerjarig Financieel Kader. De transitieperiode is de overbruggingsperiode tussen het huidige MFK (2014 ‒ 2020) en het nieuwe MFK (2021 ‒ 2027). De transitieperiode is van toepassing op de jaren 2021 en 2022.

Meerjarig Financieel Kader

Op 2 mei 2018 heeft de Europese Commissie haar voorstellen gepresenteerd voor het Meerjarig Financieel Kader (MFK) voor de periode na 2020. Op 27 mei 2020 heeft de Europese Commissie een hernieuwd voorstel voor het MFK van 2021 tot en met 2027 gepresenteerd. Op 21 juli 2020 bereikte de Europese Raad overeenstemming over het MFK voor de periode 2021 ‒ 2027. Het akkoord betekent voor Nederland een totale bijdrage vanuit de Europese Commissie van € 5,6 mld. (ELGF: € 5 mld.; ELFPO: € 529,1 mln.; EMVAF: € 139 mln.).

De verschillende EU-programma’s en EU-fondsen

Voor de uitvoering in gedeeld beheer van het Europees Beleid worden vanuit de Europese Commissie eisen gesteld aan de uitvoering door de lidstaten. Deze eisen zijn vastgelegd in Raadsverordeningen en zijn uitgewerkt in Commissieverordeningen en bijbehorende richtsnoeren. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de geharmoniseerde en eenduidige uitvoering van het EU-beleid.

Voor de uitvoering van het EU beleid stelt de Europese Commissie een aantal Europese Fondsen aan de lidstaten beschikbaar. Voor LNV zijn de volgende EU-fondsen relevant:

  1. Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) 1e pijler: het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF);
  2. Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) 2e pijler (POP): het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO);
  3. Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB): het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) en Europees Maritiem, Visserij en Aquacultuur Fonds (EMVAF).

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)

Binnen het GLB zijn twee pijlers te onderscheiden. De 1e pijler bestaat uit directe inkomenssteun aan agrariërs en markt- en prijsbeleid. Met behulp van vooral rechtstreekse inkomenssteun richt deze pijler zich op het stabiliseren van landbouwinkomens. De 2e pijler betreft het plattelandsbeleid. Deze pijler richt zich op de kwaliteit van alle plattelandsgebieden in de EU.

In november 2019 heeft de Europese Commissie een transitieverordening gepubliceerd, waarin wordt voorgesteld om, gezien de vertraagde besluitvorming over het nieuwe GLB, een aantal noodzakelijke bepalingen uit het huidige GLB met twee jaar te verlengen. Dit voorstel is beleidsarm. Op 23 december 2020 is de transitieverordening (EU) 2020/2220 vastgesteld.

Op 8 februari 2021 heeft Nederland bij de Europese Commissie een verzoek tot goedkeuring van een wijziging van het plattelandsontwikkelingsprogramma ingediend en op 12 april 2021 is deze goedgekeurd.

1. GLB pijler 1: het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF)

Hieronder volgen de belangrijkste maatregelen van het Europese Landbouw garantiefonds (ELGF):

1a. Inkomenssteun voor boeren

Er geldt een vaste hectarebetaling die voor iedere landbouwer gelijk is, de zogeheten «flat rate». Voor de vaste hectarebetaling moeten landbouwers aan randvoorwaarden voldoen (onder andere op het gebied van milieu en dierenwelzijn), de zogenaamde cross-compliance. Op Europees niveau is vastgelegd dat landbouwbedrijven die gebruik willen maken van de directe betalingen in het GLB verplicht zijn om vergroeningsmaatregelen toe te passen. Hiervoor is 30% van het budget voor directe betalingen bestemd.

Om te voldoen aan de vergroeningsverplichting is het mogelijk dat lidstaten, naast bovengenoemde maatregelen en na goedkeuring door de Europese Commissie, equivalente maatregelen toevoegen aan de Europese lijst. Nederland maakt daar gebruik van met het akkerbouw-strokenpakket, het duurzaamheidspakket Vezelhennep.

1b. Extra ondersteuning jonge boeren

Meer dan twee derde van de Europese boeren is ouder dan 55 jaar. Om de toekomst van de sector zeker te stellen, wil de Europese Commissie jonge boeren gedurende de eerste vijf jaar van het bestaan van hun bedrijf extra financiële ondersteuning bieden. Lidstaten worden verplicht extra steun aan jonge boeren te geven via een zogenaamde «top-up» op de directe betalingen. Hiervoor dient maximaal 2% van de enveloppe voor directe betalingen (1e pijler GLB) te worden aangewend. Daarnaast is besloten dat via het plattelandsbeleid (2e pijler GLB) jonge boeren extra steun kunnen ontvangen.

Markt- en prijsbeleid

Met de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten wordt beoogd een gelijk speelveld voor de landbouw in de EU te realiseren. In de afgelopen jaren zijn binnen de Gemeenschappelijke Marktordening (GMO) stappen gezet naar verdere marktoriëntatie met de beëindiging van de quotaregelingen voor melk in 2015 en voor suiker in 2017. Nederland meent dat marktoriëntatie het uitgangspunt moet zijn voor het realiseren van de doelen van het GLB, zoals het bevorderen van het optimale gebruik van productiefactoren, verwerven van een redelijk inkomen door landbouwers, en verzekeren van redelijke prijzen voor consumenten. In de GMO-verordening (Vo. 1308/2013) is een vangnet voorzien voor landbouwmarkten bestaande uit marktondersteunende instrumenten (bijv. openbare interventie en steun voor particuliere opslag), uitzonderlijke crisismaatregelen en steun aan bepaalde sectoren. Voorafgaand aan een jaar is niet te zeggen of en zo ja hoeveel steun zal worden gegeven aan marktondersteunende en crisismaatregelen aangezien deze onvoorspelbaar zijn. Een voor Nederland relevant voorbeeld van een steunprogramma is de financiering van zogenaamde operationele programma’s van producentenorganisaties in de groente- en fruitsector. Een ander relevant voorbeeld betreft het bijenprogramma. Onder het nieuwe MFK (2021-2027) is het EU-budget voor de bijenprogramma’s met 50% verhoogd. Toewijzing van het bedrag naar lidstaten is naar rato van het aantal bijenkorven. Van belang voor Nederland is ook de steun die op grond van de GMO-verordening wordt gegeven voor het Europese programma voor schoolmelk en -groente en -fruit en de nationale bijenprogramma’s.

In het algemeen geldt dat subsidies in het kader van EU markt- en prijsbeleid, net als in het geval van directe betalingen, uitsluitend EU-middelen betreffen en er dus geen nationale middelen bij betrokken zijn. Nederland draagt wel de nationale uitvoeringskosten voor deze subsidies. Uitzondering hierop is het bijenprogramma. Hiervoor geldt 50 % nationale cofinanciering.

2. GLB pijler 2: Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)

POP3 (2014-2020) en POP3+ (2021-2022) worden ingevuld door de provincies en aangevuld door het Rijk. Hiermee kunnen gebiedsspecifieke behoeftes in de landbouw worden aangepakt. Aan generieke behoeftes wordt landsdekkend invulling gegeven. Met deze combinatie kan optimaal ingespeeld worden op het bevorderen van een gelijk speelveld. De provincies leveren het grootste deel van de benodigde nationale cofinanciering voor POP3 en POP3+, aangevuld met financiering door de waterschappen (verbetering waterkwaliteit).

De jaren 2021-2022 is de transitieperiode. De transitieperiode is de overbruggingsperiode tussen het huidige GLB (2014‒2020) en het nieuwe GLB (2021-2027). Voor de transitieperiode is, in overleg met de provincies, besloten om inhoudelijk te focussen op de thema’s klimaat, biodiversiteit/bodem en kringlooplandbouw (incl. stikstof). Tevens zullen doorlopende maatregelen zoals de Brede weersverzekering, het ANLb, de Regeling Jonge Landbouwers en LEADER doorgang vinden. Op 28 mei 2020 is er in een Bestuurlijk Overleg tussen Rijk, provincies en waterschappen overeenstemming bereikt over de hoofdlijnen van het transitieprogramma. En op 6 oktober 2020 en 28 januari 2021 is men gezamenlijk akkoord gegaan met de invulling van het programma en de verdeling van de middelen.

Het bedrag dat voor Nederland vanuit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) beschikbaar is voor POP3+ in 2021 bedraagt € 89,5 mln. en in 2022 € 73,3 mln. Het budget voor deze transitieperiode komt uit het budget voor het MFK 2021-2027 en daarbij gelden de oude regels met betrekking tot de nationale cofinanciering met 50% en een N+3-regime dat inhoudt dat het beschikbaar gekomen budget binnen drie jaar gedeclareerd moet worden in Brussel. De nationale cofinanciering van POP3 en POP3+ komt grotendeels voor rekening van de provincies en waterschappen, met een klein aandeel voor LNV. Ten opzichte van het jaarlijkse EU-budget voor POP3 in 2014‒2020 ter grootte van € 85 mln. is dat voor 2021 een eenmalige verhoging van € 4,5 mln. en voor 2022 een verlaging van € 12 mln. In het akkoord van 6 oktober 2020 is afgesproken dat Rijk en provincies (incl. financiering waterschappen) zorgdragen voor de cofinanciering van de eigen regelingen in 2021-2022 en dat het budget voor 2022 niet opgehoogd wordt naar het ‘POP3-niveau’ van € 85 mln. per jaar. Het LNV-aandeel van de uitgaven wordt verantwoord in het jaarverslag van LNV. Het Rijksaandeel heeft in 2021-2022 betrekking op de regelingen: brede weersverzekering, praktijknetwerken en de GLB pilots veenweide en kringlooplandbouw. Vanaf 2016 is LNV eveneens verantwoordelijk voor de uitvoering van de regelingen voor de kalversector. Deze regeling wordt alleen via de EU gefinancierd. De hiervoor benodigde middelen zijn vanuit GLB pijler 1 overgeheveld naar pijler 2.

De Europese Commissie heeft na de uitbraak van het coronavirus COVID-19, een Europees Herstelfonds in het leven geroepen. Dit Herstelfonds (Next Generation EU) omvat € 750 mld. Van de € 750 mld., is € 7,5 mld. bestemd voor Plattelandsontwikkeling. Nederland heeft uit dit bedrag, € 52,4 mln. toebedeeld gekregen voor 2021 en 2022. Het bedrag wordt toegevoegd aan het ELFPO-budget in de transitieperiode (2021-2022) van het Plattelandsontwikkelingsprogramma Nederland (POP3+). Op 28 januari 2021 zijn Rijk, provincies en waterschappen akkoord gegaan met het voorstel om de middelen uit dit economisch herstelfonds te besteden aan twee landelijke subsidieregelingen voor groen-economisch herstel die vanuit LNV worden opengesteld. 

3. Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB): Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) en Europees Maritiem, Visserij en Aquacultuur Fonds (EMVAF)

Het GVB is in de eerste plaats gericht op de ontwikkeling van een verantwoorde visserijketen waarmee een evenwichtige en duurzame exploitatie van de visstand wordt bevorderd. Hiertoe zijn in EU-verband regels opgesteld, zoals beperkingen voor bepaalde visserijmethoden. Tevens zijn afspraken gemaakt ten aanzien van controle & handhaving, datacollectie en ter bevordering van de stabiliteit van de vismarkt.

Ontwikkelingen EFMZV en EMVAF

De EFMZV programmaperiode is met ingang van 2021 afgesloten. Per 1 januari 2021 is de programmaperiode voor het EMVAF gestart. Het hoofddoel van het EMVAF is het bijdragen aan de verwezenlijking van het GVB en de Green Deal, in de vorm van verdere verduurzaming en versterking van de concurrentiekracht van de visserij en aquacultuur. De onderhandelingen met de Europese Commissie over het Operationeel Programma (OP) lopen nog. Het nieuwe OP voor het EMVAF wordt later dit jaar ingediend, nadat de regelgeving is goedgekeurd. De inzet is om in het Nederlandse OP het EMVAF-instrumentarium te richten op vier hoofdthema’s:

  1. De uitvoering van het innovatie-onderdeel uit de Kottervisie (Kamerstuk-nr. 29675-194);
  2. De uitvoering van het GVB, zijnde de wettelijke verplichtingen voor datacollectie en controle en handhaving;
  3. De uitvoering van het Noordzeeakkoord ten behoeve van het MONS-programma;
  4. Het versterken van aquacultuur en de verwerkende keten.

De uitvoering van het EFMZV bevindt zich in de eindfase; de periode 2020 tot en met 2023 is met name gericht op de uitfinanciering van het fonds. Er zijn openstellingen geweest voor Jonge vissers, aanlandplicht innovatieprojecten, rendementsverbeteringsprojecten, aquacultuur innovatieprojecten, afzetbevorderingsprojecten, productie- en afzetprogramma’s, innovatieprojecten duurzame visserij, en samenwerkingsprojecten wetenschap en visserij en investeringen voor toegevoegde waarde van visserijproducten. Daarnaast zijn overheidsopdrachten verleend voor Pulsonderzoek, Kenniskringen, Glasaaluitzet, Datacollectie en Controle. In het kader van de coronacrisis zijn de mogelijkheden om steun vanuit het EFMZV vorm te geven benut.

Financieel overzicht Operationeel Programma

De inzet is om de verdeling van de kosten van het EMVAF-programma tussen overheid en begunstigden in de meeste gevallen op 50–50 te houden, net als bij het EFMZV het geval is. Van het overheidsdeel komt gemiddeld 70% uit het EMVAF. De resterende 30% is nationale cofinanciering. Het daadwerkelijke kasritme van het EMVAF wordt ingegeven door het moment waarop Nederland uitgaven bij de EU declareert.

Lijst van afkortingen

ACM Autoriteit Consument en Markt
AI Aviaire Influenza
ANLb Agrarisch natuur en landschapsbeheer
AVP Afrikaanse Varkenspest
Awb Algemene wet bestuursrecht
BES Bonaire, Sint Eustatius, Saba
BL Borgstelling MKB Landbouwkredieten
BNP Bruto Nationaal Product
BSE Bovine Spongiforum Encephalopathy
BT Blauwtong
BZK Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
CBS Centraal Bureau voor de Statistiek
CCAMLR Commission for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources
CCD Centrale Commissie Dierproeven
COKZ Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel
Ctgb College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden
DG Directoraat-Generaal
DGF Diergezondheidsfonds
DICTU Dienst ICT Uitvoering
EC Europese Commissie
EFMZV Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij
EG Energie-efficiëntie glastuinbouw (voorheen EHG)
EHS Ecologische Hoofdstructuur
ELFPO Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling
ELGF Europees Landbouwgarantiefonds
EMVAF Europees Maritiem, Visserij en Aquacultuur Fonds
EU Europese Unie
EZK Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
FAO Food and Agriculture Organization of the United Nations
GD Gezondheidsdienst voor Dieren
GL Garantieregeling Landbouw
GLB Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
GMO Gemeenschappelijke Marktordening
GVB Gemeenschappelijk Visserijbeleid
HACCP Hazard Analysis and Critical Control Points
HBO Hoger Beroeps Onderwijs
HCU High Containment Unit
IBG Inbeslaggenomen goederen
ICT Informatie- en communicatietechnologie
IenW Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
IBP Interbestuurlijk Programma
IPBES Intergouvernementeel Platform voor Biodiversiteit en Ecosysteemdiensten
IUCN International Union for Conservation of Nature and Natural Resources
KCB Kwaliteits-Controle-Bureau
KDS Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector
KRM Kaderrichtlijn Mariene Strategie
KVP Klassieke Varkenspest
LAN Landbouwraden Netwerk
LEI Landbouw-Economisch Instituut
LICG Landelijk informatiecentrum gezelschapdieren
LID Landelijke inspectiedienst dierenbescherming
LNV Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
LTO Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland
MBO Middelbaar beroepsonderwijs
MEI Marktintroductie energie-innovaties
MFK Meerjarig Financieel Kader
MKB Midden- en Kleinbedrijf
MKZ Mond-en-klauwzeer
MVO Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
NCD Newcastle Disease
NDFF Nationale Databank Flora en Fauna
NEM Netwerk Ecologische Monitoring
NGO Niet-gouvernementele organisatie
NLP Nationaal Programma Landbouwbodems
NPPL Nationale Proeftuin Precisielandbouw
NVWA Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
NWO Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
OBN Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit
OCW Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
OIE Office international des Épizooties
OM Openbaar Ministerie
OVB Overdrachtsbelasting
OVK Ongedekte Vaste Kosten
PAS Programma Aanpak Stikstof
PBL Planbureau voor de Leefomgeving
PBO Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie
PIA Programma Internationale Agroketens
POP Plattelandsontwikkelingsprogramma
RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
RVO.nl Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
RWS Rijkswaterstaat
RWT Rechtspersonen met een Wettelijke taak
Salmonella Se/St Salmonella serotype Enteritdis/Typhimurium
Sbv Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen
SDa Stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit
SDG Sustainable Development Goal
SEA Strategische Evealuatie Agenda
Srv Subsidieregeling sanering varkenshouderijen
SSO Shared Service Organisatie
SZH Stichting Zeldzame Huisdierrassen
SZW Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
TO2 Toegepast Onderzoek Organisaties
TSE Transmissible Spongiform Encephalopathies
TVL Tegemoetkoming Vaste Lasten
UNEP United Nations Environment Programme
UNESCO United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization
UNFCCC United Nations Framework Convention on Climate Change
VAMIL Regeling Vervroegde Afschrijving Milieu-investeringen
VGI Voedings- en genotmiddelenindustrie
VIBEG Visserij in Beschermde Gebieden
VVK Vermogensversterkend Krediet
VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
WEcR Wageningen Economic Research
WOT Wettelijke onderzoekstaken
WR Wageningen Research

  1. __Dat wil zeggen: binnen de mogelijkheden die natuur en milieu bieden aan de maatschappij zonder afbreuk te doen aan toekomstige gebruiksmogelijkheden.↩︎

  2. __PAS-meldingen zijn activiteiten met een kleine stikstofdepositie die tijdens het PAS onder de meldingsplicht vielen, en waarvoor destijds een melding is gedaan. Door de PAS-uitspraak van de Raad van State zijn deze meldingen niet meer geldig. Deze meldingen worden in het legaliseringsprogramma omgezet in vergunningen.↩︎

  3. __Dit wijkt enigszins af van de Nederlandse wetgeving, die vanaf 0,1 hectare van ‘bos’ spreekt.↩︎