Reactie op het rapport 'Opvolging aanbevelingen reclassering en resocialisatie in Caribisch Nederland'
Reclasseringsbeleid
Brief regering
Nummer: 2021D32030, datum: 2021-09-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29270-147).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 29270 -147 Reclasseringsbeleid.
Onderdeel van zaak 2021Z14975:
- Indiener: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-09-09 14:05: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-09-15 14:30: Procedures en brieven (videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-10-05 14:00: Justitieketen BES-eilanden (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-10-05 18:00: Justitieketen BES-eilanden (is omgezet in schriftelijk overleg) (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2023-09-05 15:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
29 270 Reclasseringsbeleid
Nr. 147 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 september 2021
Hierbij bied ik u, conform artikel 30, vijfde lid van de Rijkswet Raad voor de rechtshandhaving, het rapport Opvolging aanbevelingen reclassering en resocialisatie in Caribisch Nederland – onderzoek naar de opvolging van de aanbevelingen uit het rapport «Reclassering en resocialisatie in Caribisch Nederland» (2019) en naar de sturing daarop van de Raad voor de Rechtshandhaving (hierna: de Raad) aan1.
In 2014 signaleerde de Raad een aantal knelpunten bij de taakuitvoering van de Stichting Reclassering Caribisch Nederland (SRCN).2 In het vervolgonderzoek van 2019 is de Raad nagegaan op welke wijze opvolging is gegeven aan de aanbeveling uit het onderzoek van 2014.3 Daarnaast beschreef de Raad hoe het resocialisatieproces in Caribisch Nederland verloopt en welke rol het project Adelanto van de Stichting Krusada daarbij speelt. De Raad heeft in 2019 negen (grotendeels nieuwe) aanbevelingen gedaan.
In het onderhavige onderzoek heeft de Raad onderzocht in hoeverre opvolging is gegeven aan de negen aanbevelingen uit het rapport van maart 2019. De aanbevelingen uit dat rapport liggen op het terrein van SRCN, de Stichting Krusada en het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV).
Uit dit vervolgonderzoek is gebleken dat de aanbevelingen ten aanzien van SRCN inmiddels zijn opgevolgd, met uitzondering van het cliënttevredenheidsonderzoek. Op de overige twee openstaande aanbevelingen (uitbreiding nazorg Adelanto en forensische zorg) en de twee gedeeltelijk opstaande aanbevelingen (uitbreiding nazorg ex-gedetineerden en onderzoek naar recidivecijfers) zal ik hieronder nader ingaan. De Raad staat in het rapport ook stil bij het traject veranderende sanctietoepassing en de sturing daarop. Hieruit volgen enkele aanbevelingen en ook hier zal ik op ingaan. Ik houd hierbij de volgorde aan die de Raad in zijn rapport hanteert.
Aanbevelingen
Thema nazorg:
1. Verken de mogelijkheden van uitbreiding nazorg aan ex-bewoners van Adelanto en aan andere ex-gedetineerden, mede in relatie tot de verdere professionalisering van Krusada.
Een belangrijk onderdeel van het traject veranderende sanctietoepassing is de nazorg aan ex-gedetineerden. In de beleidsagenda Caribisch Nederland 2021–2025 van 23 juni jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de contouren voor de ondersteuning en de begeleiding van deze doelgroep.4 Continuïteit van zorg speelt hierin een belangrijke rol. Hoewel binnen het traject veranderende sanctietoepassing de komende periode nog vervolgstappen moeten worden gezet om de gestelde doelen te bereiken en veel afhangt van de openbare lichamen, zijn de eerste stappen in de uitbreiding van de nazorg aan ex-gedetineerden gezet. Door de start van de werkgroep en de stuurgroep re-integratie en resocialisatie kunnen er concrete afspraken worden gemaakt. Zo is recent het beleidskader re-integratie en resocialisatie in Caribisch Nederland afgerond.
In het rapport wordt ook expliciet gesproken over de rol van Krusada bij de uitbreiding van nazorg. Ik vind het van belang dat Krusada zich eerst verder ontwikkelt en professionaliseert voordat de taken worden uitgebreid. Dat geldt dus ook voor taken op het gebied van nazorg. De Raad onderschrijft dit standpunt, maar gezien het belang dat de Raad hecht aan de nazorg laat de Raad de aanbeveling in stand. Krusada is inmiddels een samenwerking met Exodus aangegaan voor deze professionalisering. Hiervoor heb ik voor een periode van vier jaar subsidie toegekend. Mijn verwachting is dat Krusada over vier jaar stappen heeft gezet op basis waarvan opnieuw gekeken kan worden naar de positie en het takenpakket. Dit zou mogelijk kunnen leiden tot uitbreiding van het takenpakket van Krusada en daarmee een rol in de nazorg van ex-bewoners en andere ex-gedetineerden.
Thema forensische zorg:
2. Organiseer een vorm van forensische (residentiële) zorg in Caribisch Nederland voor de behandeling van niet-gedetineerde justitiabelen.
Ik onderschrijf het belang van goede behandeling voor justitiabelen. Daarom ben ik, zoals ik uw Kamer in de beleidsagenda Caribisch Nederland 2021–2025 van 23 juni jl. heb laten weten, gezamenlijk met lokale ketenpartners aan het bezien welke mogelijkheden er zijn voor het organiseren van forensische zorg voor niet-gedetineerden justitiabelen.5
3. Stel, vooruitlopend op de realisatie van die zorg, in 2021 een noodprocedure («rode knop») vast voor die gevallen waarin aan een justitiabele geen passende zorg in CN kan worden geboden.
Het doel van forensische zorg is behandeling gericht op resocialisatie en dit dient zoveel mogelijk plaats te vinden in de eigen omgeving. Door de tenuitvoerlegging in Europees Nederland neer te leggen wordt de effectiviteit beperkt en komt de continuïteit van zorg in gevaar. Het uitgangspunt is en blijft daarom dat behandeling in de eigen omgeving plaatsvindt. Dat is waarom ik me inzet voor forensische zorg op Bonaire. Voorts zal ik in de verkenning die ik uitvoer naar de lokale mogelijkheden onderzoeken voor welke doelgroep behandeling buiten Caribisch Nederland mogelijk wel een meerwaarde kan hebben. Belangrijk daarbij is dat vanuit behandelinhoudelijk oogpunt voldoende stappen kunnen worden gezet. Voorts is het essentieel dat continuïteit van zorg geboden kan worden bij terugkeer. Ik zie geen mogelijkheid om een noodprocedure in te richten voordat de genoemde stappen, waaronder het organiseren van lokale voorzieningen ten behoeve van de continuïteit van zorg, zijn doorlopen. Ik neem deze aanbeveling daarom niet over.
Thema recidivecijfers:
4. Maak een nieuw plan voor het in kaart brengen van de ketenbrede recidivecijfers voor CN en besteed daarbij aandacht aan de sturing op de te behalen resultaten, met oog voor de taken en verantwoordelijkheden van het Ministerie van JenV en van de betrokken uitvoeringsorganisaties.
In juli 2019 is een project detentierecidive BES van start gegaan. In dat kader worden, ondanks dat corona voor vertraging heeft gezorgd, binnenkort de eerste resultaten verwacht. Ook bij SRCN zijn goede stappen gezet in het beschikbaar krijgen van recidivecijfers van cliënten. De verwachting is dat deze cijfers nog dit jaar beschikbaar komen. Het voor de gehele keten in kaart brengen van deze cijfers is een vervolgopgave. Op welke wijze hier invulling aan gegeven kan worden en welke prioriteiten hierbij worden gesteld wordt de komende tijd door de lokale ketenpartners in een werkgroep over informatie-uitwisseling onderzocht.
Thema veranderende sanctietoepassing en sturing daarop:
5. Bestendig en borg vanaf 2022 extra (beleids)capaciteit in de lokale keten zodat deze in staat is de doelen van het traject «Veranderende sanctietoepassing» binnen CN te realiseren (uitwerken, implementeren én uitvoeren beleidskader re-integratie en resocialisatie).
Het traject veranderende sanctietoepassing is een ambitieus en veelbelovend project, maar tegelijkertijd ook complex door de afstand en de vele (keten)partners. Ik onderschrijf het standpunt van de Raad dat om daadwerkelijk de doelen te bereiken die nu worden gesteld, ook na 2021 nog extra (beleids)capaciteit nodig zal zijn. De komende periode wordt onderzocht op welke wijze hier vorm aan kan worden gegeven en welke eventuele prioriteiten hierbij gesteld moeten worden. De Raad staat in het rapport ook uitgebreid stil bij de sturing op dit traject. Dat had beter gekund. Inmiddels is er door de in het leven geroepen stuurgroep een goede sturingsstructuur gevonden. Hierin hebben zowel mijn ministerie als de verschillende ketenpartners zitting.
6. Nodig de drie openbare lichamen uit om lid te worden van de stuurgroep re-integratie en resocialisatie.
De openbare lichamen zijn reeds lid van de werkgroep re-integratie en resocialisatie. Het streven is ook een permanente vertegenwoordiging van de openbare lichamen in de stuurgroep en zij worden binnenkort uitgenodigd voor de eerstvolgende stuurgroep.
7. Verken de mogelijkheid van vastlegging van afspraken over de invulling van verantwoordelijkheden en taken van de openbare lichamen in het kader van re-integratie en resocialisatie in bestuursakkoorden tussen de openbare lichamen en het Rijk.
In de stuurgroep re-integratie en resocialisatie zal onderzocht worden op welke wijze de gemaakte afspraken het best kunnen worden vastgelegd. Een bestuursakkoord zou hiervoor een mogelijkheid kunnen zijn.
Thema cliënttevredenheidsonderzoek SRCN
8. Zorg in 2021 voor uitvoering van het cliënttevredenheidsonderzoek bij de SRCN.
In juli 2021 is het cliënttevredenheidsonderzoek gestart en dit is voor het einde van 2021 afgerond.
Indien nodig zal ik uw Kamer nader informeren over de stand van zaken van de reclassering en resocialisatie in Caribisch Nederland.
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker