[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Stand van zaken moties en toezeggingen

Bijlage

Nummer: 2021D33191, datum: 2021-09-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Aanvullende stand van zaken moties en toezeggingen zomer 2021 (2021D33190)

Preview document (🔗 origineel)


Stand van zaken moties en toezeggingen zomer 2021 - nazending

Minister van VWS

Psychofarmacagebruik in verpleeghuizen

In de zomer van 2019 heeft de minister van VWS in de aanloop naar de
nieuwe Wet zorg en dwang toegezegd uw Kamer te informeren wanneer nieuwe
cijfers beschikbaar zouden komen over het psychofarmacagebruik in
verpleeghuizen. Tevens is toen toegezegd een ‘vers beeld’ te
schetsen over het gebruik van psychofarmaca. Helaas is aan deze
toezeggingen niet eerder gevolg gegeven. Over het psychofarmacagebruik
zijn recente cijfers beschikbaar. Hierbij zij verwezen naar ’Trends in
de verpleeghuiszorg voor mensen met dementie’ van het Trimbos
Instituut. Deze monitor ontving u als bijlage bij de vijfde
voortgangsrapportage Thuis in het verpleeghuis. Uit deze monitor blijkt
een dalende trend in het gebruik van psychofarmaca. Met deze monitor
beschouw ik de toezeggingen uitgevoerd.

Meerzorg

De minister van VWS heeft in het debat over het programma “Volwaardig
leven” op 4 maart 2021 toegezegd dat de observaties van het lid Agema
m.b.t. de meerzorgregeling in kaart zouden worden gebracht brengen en
zou worden aangeven wat daarmee gedaan is. Het lid Agema heeft in het
debat van 4 maart 2021 wederom aangegeven dat het aanvragen van meerzorg
voor zorgaanbieders zo ingewikkeld is dat daar een hoogopgeleide
medewerker voor nodig is. Deze persoon is daar vervolgens zo lang mee
bezig dat de instelling meer kwijt is aan het salaris dan de opbrengst
van deze meerzorgregeling. Instellingen zien er daarom vaak van af. 

In eerdere brieven heeft de minister van VWS gereageerd op vergelijkbare
signalen van het lid Agema en aangegeven dat het aanvragen van meerzorg
voor zorginstellingen soms ingewikkeld kan zijn. Het gaat echter bij
meerzorg om een complex zorgaanbod hetgeen maakt dat enige complexiteit
in de aanvraagprocedure niet helemaal te voorkomen is. 

Gezien de gemiddelde omvang van de toekenning van meerzorg van meer dan
€ 60.000 per cliënt op jaarbasis (bron: HHM-onderzoek gebruik meer
zorg, mei 2016) acht de minister van VWS het passend dat de toekenning
is gebaseerd op een zorgvuldige procedure waarbij de instelling naar de
hiervoor noodzakelijke gegevens wordt gevraagd. De hoogte van het
meerzorgbedrag per cliënt en de toename van de uitgaven aan meerzorg
van € 149 miljoen in 2015 tot € 346 miljoen in 2019 ondersteunen
naar de mening van de minister van VWS niet het signaal dat de kosten
van een aanvraag hoger zijn dan de opbrengsten en de meerzorgaanvraag zo
ingewikkeld is dat instellingen om die reden afzien van het aanvragen
daarvan.

Zorgverzekeraars Nederland (ZN) is in overleg met betrokken
brancheorganisaties van aanbieders, het Centrum voor Consultatie en
Expertise (CCE), Zorginstituut Nederland, de Nederlandse Zorgautoriteit
(NZa) en enkele aanbieders en zorgkantoren over een nieuwe systematiek
van de meerzorgregeling die moet leiden tot minder administratieve
lasten en een eenduidige uitvoering. De minister beschouwt de toezegging
hiermee als uitgevoerd.

Financiering van woonzorginitiatieven

In antwoord op de toezegging uit het debat van 12 februari 2020
informeert de minister van VWS u over de structurele financiering van
nieuwe (woon) zorginitiatieven. Naast de al bestaande
“Stimuleringsregeling Wonen en Zorg” heeft de minister in het
bestuurlijk overleg “wonen voor ouderen”, met Aedes, ActiZ, VNG,
Taskforce Wonen en Zorg, ZN, ministerie BZK en VWS van 8 april 2021 het
volgende afgesproken. (Deze afspraken bieden op termijn ook meer ruimte
voor realisatie en financiering van nieuwe (woon) zorginitiatieven.) De
Ministeries van BZK en VWS zullen in 2021 aangeven in hoeverre de
sturingsmogelijkheden van de Rijksoverheid verder kunnen worden
aangevuld (bijvoorbeeld in de vorm van stimuleringsregelingen, zoals de
stimuleringsregeling voor geclusterde woonvormen met ontmoetingsruimten,
richting gemeenten zodat zij meer bouwgrond vrijmaken voor deze
doelgroep, de regionale inzet, van het Rijksvastgoedbedrijf, een
aanwijzing door provincies of een kernbeslissing door het Rijk, en het
wegnemen van belemmeringen/vergroten mogelijkheden van WFZ en CSZ.

Financiering landelijke kennisfunctie Mentorschap Nederland

Naar aanleiding van de nog openstaande toezegging om u te informeren
over een plan voor een structurele oplossing voor de financiering van
Mentorschap Nederland het volgende. De minister van VWS vindt het
belangrijk dat de stem van de cliënt wordt gehoord. Want alleen dan kan
er sprake zijn van cliëntgerichte zorg. Er zijn mensen die bepaalde
beslissingen (tijdelijk) niet (meer) zelf kunnen maken. Het gaat dan
bijvoorbeeld om mensen met een verstandelijke beperking, of een
hersenaandoening zoals dementie, of om mensen die kampen met
psychiatrische problematiek. Veel van hen ontvangen zorg en
ondersteuning vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de Wet
langdurige zorg (Wlz) en/of de Zorgverzekeringswet (Zvw). Deze mensen
hebben iemand nodig die namens hen spreekt. Dat kan een (vrijwillige)
mentor zijn. 

Mentorschap Nederland is de organisatie van en voor vrijwillige
mentoren. Voor het goed functioneren van de vrijwillige mentoren is het
belangrijk dat hun kennis up to date is en dat zij deskundig advies
krijgen wanneer zij dat nodig hebben. Daarom subsidieert de minister van
VWS al jaren de landelijke kennis- en adviesfunctie van Mentorschap
Nederland. Ook familiementoren kunnen een beroep doen op de landelijke
kennis-functie van Mentorschap Nederland. 

De minister beschouwt de toezegging hiermee als uitgevoerd.

Staatssecretaris van VWS

Dagbesteding en corona

Naar aanleiding van de toezegging van de toenmalig minister voor
Medische Zorg en Sport om met VGN in gesprek te gaan over dagbesteding
en corona en dan specifiek over de dagbesteding die nu niet (altijd)
buiten de instelling kan plaatsvinden het volgende. De toenmalig
minister voor MZS sprak regelmatig met de VGN, de cliëntenorganisaties,
de beroepsgroep artsen verstandelijk gehandicapten en met een aantal
bestuurders uit de gehandicaptenzorg over de dagbesteding. Inmiddels
worden in de gehandicaptenzorg de versoepelingen, zoals door het OMT
geadviseerd doorgevoerd, met name als het gaat om de dagbesteding. De
“bubbels” van cliënten waarmee wordt gewerkt bij de dagbesteding
worden vergroot of samengevoegd. Ook wordt dagbesteding waar mogelijk
naar buiten verplaatst. Zo wordt toegewerkt naar de situatie dat de
dagbesteding weer zoveel mogelijk als vanouds kan plaatsvinden.

In de situatie van eind vorig jaar werd er ingezet op alternatieve
dagbesteding omdat vanwege de situatie als gevolg van de coronapandemie
de dagbesteding niet altijd doorgang kon vinden op de manier zoals
cliënten gewend waren. Om cliënten toch zoveel mogelijk een zinvolle
dagbesteding te geven, werd ingezet op allerlei alternatieven.
Bijvoorbeeld meer dagbesteding op de woning zelf of digitaal. Voor
sommige cliënten pakken deze alternatieve vormen van dagbesteding goed
uit. Dit willen we dan ook in de toekomst vasthouden. De
staatssecretaris beschouwt de toezegging hiermee als uitgevoerd.

 Kamerstukken II, 2020-2021, 31765, nr. 546

 TK 2019 – 2020, 34 104, nr. 268 en TK 2019 – 2020, 24 170, nr. 229 

 PAGE   \* MERGEFORMAT 1