[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Beleidsreactie Inspectierapport Opsporing Koninklijke Marechaussee; thema Mensensmokkel

Mensenhandel

Brief regering

Nummer: 2021D34302, datum: 2021-09-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-28638-202).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 28638 -202 Mensenhandel .

Onderdeel van zaak 2021Z15972:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

28 638 Mensenhandel

30 176 Functioneren Koninklijke Marechaussee

Nr. 202 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 september 2021

Hierbij bied ik u het rapport van de Inspectie Justitie en Veiligheid (hierna: de Inspectie) «Grenstoezicht en opsporing» aan1: een onderzoek naar de opsporingsactiviteiten en aanpak van mensensmokkel van de Koninklijke Marechaussee (KMar) die plaatsvinden in het grenscontroleproces. In deze brief zal ik ingaan op de uitkomsten van het onderzoek en geef ik een reactie op de aanbevelingen van de Inspectie.

De aanpak van mensensmokkel en grensoverschrijdende (migratie)criminaliteit zijn al enige jaren belangrijke speerpunten van dit kabinet. Voor een effectieve aanpak is een integrale aanpak en samenwerking tussen de verschillende organisaties, onder andere de KMar, Openbaar Ministerie (OM) en politie, van belang.

In dit onderzoek heeft de Inspectie zich gericht op het grenstoezicht en de opsporing zoals uitgevoerd door de KMar. Om deze processen inzichtelijk te maken is gekozen om de aanpak van mensensmokkel als centraal thema te nemen. Deze keuze zorgt voor een passende afbakening van een onderzoek naar veelomvattende onderwerpen zoals grenstoezicht en opsporing. De Inspectie heeft zich in dit onderzoek niet gericht op andere relevante (keten)partners in de integrale aanpak en opsporing van grensoverschrijdende (migratie)criminaliteit.

Bevindingen van de Inspectie

De Inspectie concludeert dat de internationale aspecten van mensensmokkel en de snel wisselende samenstellingen van de criminele netwerken die zich daarmee bezighouden zorgen voor grote uitdagingen voor de KMar. De KMar dient daarom goed toegerust en ingericht te zijn om haar taak succesvol uit te voeren. Uit het onderzoek blijkt dat hier nog verdere stappen in gezet moeten worden.

De Inspectie concludeert dat de KMar geen meetbare doelstellingen heeft op het gebied van mensensmokkel. Er zijn enkel abstracte doelstellingen beschikbaar: het tegengaan van mensensmokkel en illegale migratie en het aanpakken van de daarbij betrokken criminele samenwerkingsverbanden. Volgens de Inspectie beschikken niet alle medewerkers van de KMar die te werk zijn gesteld in het proces grenstoezicht bijvoorbeeld over de benodigde expertise om mensensmokkel effectief aan te pakken. De samenwerking binnen de KMar-organisatie en samenwerking met externe partners, onder andere met het multidisciplinaire team mensensmokkel (MDT), behoeft verdere verbetering. Volgens de Inspectie benut de KMar onvoldoende de kennis en informatie van externe (keten)partners. Hierdoor is er geen sterke samenhang tussen het totaal van werkzaamheden gericht op de aanpak van mensensmokkel. Tegelijkertijd concludeert de inspectie dat alle medewerkers van de KMar de aanpak van mensensmokkel als een serieuze zaak zien en zich hier vol voor inzetten binnen de mogelijkheden die zij daarvoor hebben. Verder concludeert de Inspectie dat door een hoge instroom van nieuw personeel, beperkte opleidingsmogelijkheden en het mobiliteitsbeleid van het Ministerie van Defensie het niveau van kennis en ervaring op het gebied van opsporing binnen de KMar niet toereikend is voor de ambities die zij heeft voor de aanpak van mensensmokkel.

Tot slot concludeert de Inspectie dat de aanpak van mensensmokkel in de praktijk hoofdzakelijk incidentgericht is. Projectmatige onderzoeken komen volgens de Inspectie traag tot stand. Hierdoor blijven de criminele samenwerkingsverbanden onderbelicht hetgeen een structurele aanpak kan belemmeren.

Hoewel de bevindingen in grote lijnen herkenbaar zijn, zijn helaas niet alle bevindingen van de Inspectie op volledige informatie gebaseerd en ontbreekt er op sommige onderdelen een feitelijke (cijfermatige) onderbouwing. Het rapport beoogt zich primair op de processen grenstoezicht en opsporing te richten, echter in sommige gestelde conclusies wordt deze focus verbreed tot andere onderdelen binnen de KMar-organisatie. Dit maakt dat niet alle bevindingen van het rapport volledig worden herkend. De Inspectie heeft op basis van aanvullende (cijfermatige) informatie van de KMar een addendum opgesteld op het rapport. Het betreft onder andere informatie heeft over het aantal derdelijnsonderzoeken naar mensensmokkel en de aanvullende zienswijze van de KMar op het rapport2.

Reactie op de aanbevelingen

Op basis van de bevindingen beveelt de Inspectie de KMar het volgende aan:

• Stel concrete en meetbare strategische doelstellingen op voor de aanpak van mensensmokkel die richtinggevend zijn voor alle werkzaamheden op het gebied van mensensmokkel binnen de Koninklijke Marechaussee;

• Maak op basis van deze strategische doelstellingen de opbrengsten en/ of effecten van de opsporing van mensensmokkel inzichtelijk;

• Zorg voor een bredere en doeltreffende projectmatige aanpak van mensensmokkel conform concrete strategische doelstellingen;

• Stimuleer de samenhang tussen de handhaving, opsporing en intelligence binnen de Koninklijke Marechaussee zodat de werkzaamheden op het gebied van mensensmokkel elkaar verder aanvullen en versterken;

• Borg de kennis en ervaring binnen de Koninklijke Marechaussee zodat deze toereikend zijn voor de ambities die de organisatie heeft voor de aanpak van mensensmokkel en deze aansluiten bij de operationele behoeften en vereisten;

• Zorg voor heldere voortgangsrapportages van derdelijns opsporingsonderzoeken op basis waarvan de stuurploeg kan (bij)sturen;

• Zorg voor een opleidingsprogramma op het terrein van de opsporing dat aansluit bij de beoogde ontwikkelingen in de opsporing. Heb daarbij specifiek aandacht voor de (projectmatige) aanpak van mensensmokkel;

• Stimuleer de samenwerking met netwerkpartners op het gebied van mensensmokkel zodat informatie en samenwerkingsmogelijkheden zo veel mogelijk worden benut. Geef hierbij specifiek aandacht aan de samenwerking met het Landelijk Internationaal Rechtshulpcentrum van de politie (LIRC) en Europol;

• Richt de processen en werkzaamheden van het Expertisecentrum Mensenhandel en Mensensmokkel en het Multidisciplinair Team Mensensmokkel zodanig in dat de potentie van deze samenwerkingsverbanden zo veel mogelijk wordt benut.

Ten aanzien van de aanbevelingen aan de KMar hecht ik eraan te benadrukken dat voor de KMar en het Ministerie van Justitie en Veiligheid goed functionerende werkprocessen en expertise van belang zijn voor een effectieve aanpak van mensensmokkel. Dit onderzoek en de aanbevelingen benadrukken voor de KMar de noodzaak van de door de KMar reeds ingeslagen weg ten aanzien van de doorontwikkeling tot een toekomstbestendige KMar en bevestigen dat hier nog verdere ontwikkelkansen in zitten. De KMar zal in de komende periode bezien op welke onderdelen de werkprocessen nog verder verbeterd kunnen worden en waarbij zij de aanbevelingen van de Inspectie zal meenemen in de verdere doorontwikkeling. De KMar zal dit samen oppakken met het gezag en de relevante ketenpartners omdat voor een adequate opvolging van enkele conclusies en aanbevelingen die door de Inspectie middels dit rapport aan de KMar worden toegewezen er een onlosmakelijke verbondenheid is met en afhankelijkheid is van diverse partners in de keten.

Daarnaast beveelt de Inspectie aan dat ik in gesprek ga met de Minister van Defensie over het mobiliteitsbeleid van Defensie en de mogelijkheden bezie voor een passend personeelsbeleid voor de KMar, zodat dit aansluit bij de operationele behoeften en vereisten. Zoals de Inspectie ook heeft aangegeven is het personeelsbeleid een verantwoordelijkheid van het Ministerie van Defensie, als beheerder van de KMar. Het mobiliteitsvraagstuk van de KMar is onderwerp van gesprek tussen de ministeries van Defensie en Justitie en Veiligheid. In dit verband is gekeken of er voor bepaalde functieprofielen een langere periode dan de gemiddelde drie jaar kan worden gehanteerd. Ook door de KMar wordt op diverse wijzen reeds op een aantal aanbevelingen uit het rapport ingespeeld als onderdeel van haar doorontwikkeling. Zo kan recherchepersoneel tegenwoordig voor zeven jaar op functie zitten om zo kennis en ervaring beter te behouden, en is de afgelopen periode geïnvesteerd op de samenwerking met Europol en het LIRC

Ook beveelt de Inspectie aan om een concreet beleidskader op te stellen voor de aanpak van mensensmokkel op basis waarvan de KMar concrete en meetbare doelstellingen kan formuleren. Deze aanbeveling neem ik over. Wel zal het beleidskader vanuit een integrale ketenbenadering opgesteld worden en niet alleen gericht zijn op de KMar.

Tot slot

Ik ben de Inspectie erkentelijk voor haar onderzoek en aanbevelingen ten aanzien van het onderzoek Grenstoezicht en opsporing. De aanpak van mensenmokkel, als vorm van grensoverschrijdende (migratie)criminaliteit, is en blijft een prioriteit van dit kabinet. Ik zal uw Kamer medio 2022 nader informeren over het beleidskader voor de aanpak van mensensmokkel.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol


  1. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎

  2. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎