[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindverslag van de informateur dhr. J.W. Remkes over zijn informatiewerkzaamheden

Bijlage

Nummer: 2021D36293, datum: 2021-09-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Eindverslag van de informateur dhr. J.W. Remkes over zijn informatiewerkzaamheden (2021D36292)

Preview document (šŸ”— origineel)


Verslag

Ter uitvoering van de motie van 7 september jl. met mijn opdracht als informateur (Kamerstukken II, 35788, nr. 47), ben ik mijn werkzaamheden gestart met het onderzoeken van mogelijkheden voor een minderheidscoalitie uit een nader te bepalen combinatie van VVD, D66 en CDA, waarbij deze minderheidscoalitie een constructieve en vruchtbare samenwerking moet zoeken met de Staten-Generaal.

Hiertoe heb ik op 8 en 9 september gesprekken gevoerd met de voorzitters van de fracties van de drie genoemde partijen en de voorzitters van de fracties van PvdA, GroenLinks en ChristenUnie, de andere drie partijen uit het brede midden zoals genoemd in het advies in het verslag van de vorige informateur van 2 september jl.
Vervolgens heb ik op woensdag 15 september tevens gesprekken gevoerd met de voorzitters van de fracties van Volt, de groep Van Haga, JA21, de SGP en de fractie den Haan die de motie met mijn opdracht hebben ondersteund.

De voorzitters van de fracties van PvdA en GroenLinks hebben mij op 9 september via een e-mail geĆÆnformeerd dat zij voor hun partijen geen gedoogrol zien weggelegd bij de totstandkoming van een minderheidskabinet.
De voorzitters van de fracties van ChristenUnie, Volt, en de fractie den Haan hebben mij op 15 september geĆÆnformeerd dat zij in beginsel geen motie van wantrouwen zullen indienen of steunen bij het aantreden van een minderheidskabinet uit een nader te bepalen combinatie van VVD, D66 en CDA en voorts dat zij in beginsel bereid zijn tot constructieve samenwerking met een dergelijk minderheidskabinet. De voorzitter van de groep Van Haga gaf sterk de voorkeur aan een combinatie VVD-CDA. De voorzitter van de SGP-fractie toonde zich niet positief over een minderheidskabinet VVD-D66. Hij zal andere combinaties uit de drie genoemde partijen constructief tegemoet treden als de SGP-fractie zich hierin voldoende herkent. De voorzitter van de fractie van JA21 heeft mij op 16 september via een e-mail geĆÆnformeerd dat hij zich op dit moment niet kan uitspreken over het stemgedrag van de fractie van JA21 ten aanzien van een motie zoals hiervoor genoemd. Dit stemgedrag zal voor JA21 afhankelijk zijn van diverse zaken als de samenstelling van het kabinet, de inhoud van het onderliggende regeerakkoord en eventuele deelakkoorden die worden gesloten met meerderheden in het parlement.

In het weekeinde van 18 en 19 september vond onder mijn begeleiding een bijeenkomst plaats op landgoed De Zwaluwenberg met de voorzitters van de fracties van VVD, D66 en CDA en hun secondanten. Vervolgens heb ik u naar aanleiding van uw verzoek op 21 september geĆÆnformeerd over de stand van zaken. Op 27 september vond een tweede bijeenkomst plaats met de voorzitters van de drie genoemde fracties en hun secondanten, ditmaal in het Logement te Den Haag.

Tijdens deze bijeenkomsten zijn onder meer de vier mogelijke combinaties uit VVD, D66 en CDA voor een minderheidscoalitie aan de orde gekomen.

Op 27 september zijn hierover conclusies getrokken. De voorzitters van de fracties van VVD en CDA waren bereid tot onderhandelingen over een combinatie VVD-D66-CDA indien hiervoor voldoende steun gevonden kon worden bij de andere partijen uit het brede midden, met name PvdA, GroenLinks en ChristenUnie, waarbij de voorzitter van de CDA-fractie tevens de constructieve samenwerking met fracties van andere partijen wenste te betrekken.

De voorzitter van de D66-fractie achtte deze combinatie instabiel omdat tevoren geen vruchtbare samenwerking met de Staten-Generaal was verzekerd en was niet bereid hieraan deel te nemen. Ten aanzien van de combinatie VVD-D66 heeft de voorzitter van de CDA-fractie verklaard dat het niet in de rede ligt dat hij hieraan steun zal geven door een samenwerkingsakkoord. De voorzitter van de D66-fractie achtte deze combinatie instabiel en was niet bereid hieraan deel te nemen. De voorzitter van de VVD-fractie is, gelet op het standpunt van de voorzitters van de fracties van D66 en CDA, geen voorstander van deze combinatie. Wat betreft de combinatie VVD-CDA heeft de voorzitter van de CDA-fractie het standpunt ingenomen dat hij hier constructief tegenover staat. De voorzitter van de D66-fractie zal deze combinatie niet steunen door een samenwerkingsakkoorden verder per geval beoordelen of voorstellen van een dergelijk kabinet aan de Kamer steun krijgen of niet. De voorzitter van de VVD-fractie stelde vast dat hij, gelet op het standpunt van de voorzitter van de D66-fractie, niet kan instemmen met deze combinatie. Ten aanzien van de combinatie D66-CDA zei de voorzitter van de VVD-fractie dat hij hieraan geen steun zal geven door een samenwerkingsakkoord. De voorzitters van de fracties van D66 en CDA stelden elk vast dat zij deze combinatie niet realistisch achtten. Gelet op het voorgaande heb ik op 27 september vastgesteld dat de vorming van een gebruikelijke minderheidscoalitie uit een nader te bepalen combinatie van VVD, D66 en CDA, niet mogelijk is.

Tijdens de bijeenkomst op 27 september is ook aan de orde gekomen dat de voorzitter van de D66-fractie daags tevoren had bekendgemaakt met alle zes constructieve partijen ā€“ VVD, D66, CDA, PvdA, GroenLinks en ChristenUnie ā€“ aan tafel te willen, zonder garanties op een uitkomst. Daarmee hief zij de blokkade van D66 op ten aanzien van een mogelijke combinatie VVD-D66-CDA-ChristenUnie als mogelijke uitkomst van dat proces. De voorzitters van de fracties van VVD en CDA boden ruimte voor een bijeenkomst met andere fractievoorzitters waarin, ook op initiatief van de voorzitter van de D66-fractie, ongebruikelijke vormen van combinaties nader onderzocht konden worden, met inbegrip van verschillende soorten samenwerkingsakkoorden en diverse vormen van extraparlementaire betrokkenheid door deelname aan het kabinet van gekwalificeerde bewindspersonen uit de kring van deze andere partijen zonder gebondenheid aan het regeerakkoord. De voorzitters van de VVD-fractie en de CDA-fractie handhaafden hun bezwaren tegen deelname aan een kabinet door PvdA en GroenLinks gezamenlijk. Voor de bijeenkomst zijn tevens de voorzitters van de fracties van Volt, SGP en fractie den Haan uitgenodigd omdat zij blijk hadden gegeven van hun bereidheid tot constructieve samenwerking.

Op 28 september heb ik de voorzitters van de fracties van VVD, D66, CDA, PvdA, GroenLinks, ChristenUnie, Volt, SGP en fractie den Haan, uitgenodigd voor een bijeenkomst op woensdag 29 september in het Logement.
Hierbij heb ik, mede gelet op het tijdsverloop na de verkiezingen van 17 maart jl., een dringend beroep op allen gedaan om na te gaan welke mogelijkheden zij zagen om, ook buiten de gebruikelijke kaders voor een minderheidskabinet zonder meer, te komen tot het starten van coalitieonderhandelingen over de vorming van een nieuw kabinet. Dit was, mede gelet op de complexe situatie en de gebeurtenissen in de afgelopen weken, een uiterste poging om tot een doorbraak in de formatie te komen.

Tijdens de bijeenkomst van 29 september is eerst stil gestaan bij de resterende staatkundige mogelijkheden voor een minderheidscoalitie uit VVD, D66 en CDA met verschillende vormen van constructieve samenwerking zoals hiervoor toegelicht met een of meer andere fracties.

Tijdens deze ronde verklaarde de voorzitter van de ChristenUnie-fractie, gelet op de lange duur van de formatie en de complexe situatie, zich, als enige van de zes fractievoorzitters, in beginsel bereid tot steun aan een minderheidskabinet van VVD, D66 en CDA langs extraparlementaire weg. Voorts gaf hij aan in deze fase geen blokkade op te werpen voor gesprekken over deelname aan een gewoon meerderheidskabinet van VVD, D66, CDA en ChristenUnie.
Hierna heb ik de plenaire bijeenkomst geschorst en ontving ik de voorzitters van de negen fracties, elk afzonderlijk, in volgorde van groot naar klein in zetelaantal, voor een gesprek. Daarna heb ik de plenaire bijeenkomst met de negen fractievoorzitters hervat met een verslag van de uitkomst van mijn bilaterale gesprekken met de deelnemers. Hierbij heb ik vastgesteld dat de voorzitter van de VVD-fractie zijn bezwaren tegen de meerderheidscombinaties VVD-D66-CDA-PvdA-GroenLinks en VVD-D66-CDA-PvdA-GroenLinks-ChristenUnie handhaafde maar, evenals de voorzitter van de CDA-fractie, open stond voor extraparlementaire steun aan een minderheidskabinet VVD-D66-CDA door PvdA, GroenLinks en/of ChristenUnie. Vervolgens heb ik meegedeeld dat de voorzitter van de D66-fractie een combinatie van VVD-D66-CDA-PvdA-GroenLinks wenste en geen traditioneel minderheidskabinet berustend op een combinatie VVD-D66-CDA wenste maar, gelet op de blokkade van de gezamenlijke deelname van PvdA en GroenLinks door de fractievoorzitters van VVD en CDA, ermee kon instemmen indien PvdA en GroenLinks langs extraparlementaire steun zouden geven aan een coalitie VVD-D66-CDA. Zij wees op het grote belang van vernieuwing van de bestuurscultuur. Tot slot sloot zij, als kwam vast te staan dat het hiervoor genoemde alternatief met steun van PvdA en GroenLinks langs extraparlementaire weg niet mogelijk was, de mogelijkheid van een meerderheidskabinet VVD-D66-CDA-ChristenUnie niet uit. Hierna bevestigde de voorzitter van de CDA-fractie dat hij bereid was tot deelname aan een minderheidscombinatie VVD-D66-CDA met extraparlementaire steun door PvdA, GroenLinks en/of ChristenUnie. Verder heb ik meegedeeld dat de voorzitters van de fracties van PvdA en GroenLinks hun eerder ingenomen standpunt handhaafden dat zij bereid zijn tot coalitieonderhandelingen over een meerderheidskabinet met VVD, D66 en CDA op voet van volledige gelijkwaardigheid maar geen gedoogrol wensen bij de totstandkoming van een minderheidskabinet dat berust op een coalitie van VVD, D66 en CDA. Hierbij hebben de voorzitters van de fracties van PvdA en GroenLinks opgemerkt dat zij open stonden voor een combinatie VVD-D66-CDA-PvdA-GroenLinks-ChristenUnie en/of een geheel extraparlementair kabinet waar deze zes partijen gelijkwaardig aan deelnemen.

Hierna heb ik toegelicht dat de voorzitter van de ChristenUnie-fractie naast zijn voor de schorsing in de plenaire bijeenkomst uitgesproken bereidheid tot deelname aan een minderheidskabinet en een meerderheidskabinet, bij mij ook aandacht had gevraagd voor belangrijke beleidsterreinen als onderwijs en klimaat, en voor goede afspraken over aangelegen onderwerpen als medische ethiek, migratie en bestuurscultuur alsmede voor het belang van onderling vertrouwen om bij die onderwerpen op een goede manier met elkaar om te gaan.

Vervolgens heb ik meegedeeld dat de voorzitters van de fracties van Volt, SGP en fractie den Haan geen voor het aantreden van een kabinet gesloten samenwerkingsakkoord met een minderheidskabinet van VVD, D66 en CDA wensten maar een dergelijk kabinet constructief en zakelijk tegemoet zouden treden. De voorzitter dan de fractie den Haan vulde hierop aan dat zij zich kan vinden in een minderheidskabinet, haar bescheidenheid past maar wel bereid is tot samenwerking en zich hoe dan ook constructief en zakelijk zal opstellen.

Bovendien steunden alle fractievoorzitters het brede draagvlak voor een nieuwe bestuurscultuur en konden zij zich vinden in een concrete invulling hiervan door een beknopt regeerakkoord en de verdere uitwerking hiervan door de kandidaat-ministers in een regeerprogramma.

Afrondend heb ik vastgesteld dat er buiten de fracties van VVD, D66 , CDA en ChristenUnie bij de andere fracties geen steun bestond voor alternatieve vormen van een minderheidscoalitie terwijl tegelijkertijd bij de vier genoemde fracties in beginsel wel de bereidheid aanwezig is voor een gewoon parlementair meerderheidskabinet.

De voorzitter van de D66-fractie wenste dat de fracties van PvdA, GroenLinks, Volt, SGP en fractie den Haan in de gelegenheid worden gesteld inbreng te leveren bij
a) het financieel/fiscaal kader en de uitgangspunten voor een nieuwe bestuurscultuur/omgangsvormen als grondslag voor het beknopte regeerakkoord,
b) (themaā€™s of onderdelen van) het regeringsprogramma en
c) de samenstelling van het kabinet door het leveren van bewindspersonen.
De voorzitters van de fracties van PvdA, GroenLinks, Volt, SGP en fractie den Haan wensten geen gebruik te maken van de mogelijkheid onder c).

Gelet op de complexe situatie en de gewenste stabiliteit heb ik daarom geconcludeerd tot onderzoek naar een kabinet van VVD, D66, CDA en ChristenUnie, met de aantekening dat de fracties van de PvdA, GroenLinks, Volt, SGP en fractie den Haan desgewenst tijdens de startfase van de coalitieonderhandelingen in de gelegenheid worden gesteld tot constructieve betrokkenheid bij
a) de ontwikkeling van het financieel/fiscale kader en de bestuurscultuur/omgangsvormen die vervolgens de grondslag vormen van het regeerakkoord,
b) themaā€™s of onderdelen van het regeerprogramma en
c) de samenstelling van het kabinet door het leveren van bewindspersonen in een latere fase.
Hierbij behouden de voorzitters van de fracties van PvdA en GroenLinks de mogelijkheid gebruik te maken van de mogelijkheid onder c).

De voorzitters van de fracties van VVD, D66, CDA en ChristenUnie hebben ingestemd met deze conclusie. Het beoogde kabinet zal berusten op een coalitie van de fracties van VVD, D66, CDA en ChristenUnie met een beknopt regeerakkoord over de doelen van (financieel en fiscaal) beleid binnen welk kader door de kandidaat-ministers een regeerprogramma met instrumenten om de doelen te bereiken wordt gemaakt dat wordt vastgesteld in het constituerend beraad en vervolgens ongewijzigd wordt overgenomen door de ministerraad.

In aanvulling op het voorgaande is het mijn overtuiging dat er een breed draagvlak is om op deze wijze een belangrijke bijdrage te leveren aan een nieuwe bestuurscultuur en bestuurlijke vernieuwing die door het nieuwe kabinet ook op andere punten verder zullen worden uitgewerkt, waaronder wezenlijke aanpassingen in de verhouding tussen overheid en burgers met inbegrip van wijzigingen in wet- en regelgeving en nieuwe vormen van participatie. Het kabinet zal verder op basis van het regeerakkoord en regeerprogramma, met gebruikmaking van verschillende analyses en rapporten van maatschappelijke organisaties en deskundigen, nieuw beleid ontwikkelen en daaraan uitvoering geven op belangrijke gebieden als het klimaat, economie en innovatie, de stikstofproblematiek, het onderwijs, kansengelijkheid, de arbeidsmarkt en (internationale) veiligheid.

Op grond van het voorgaande adviseer ik u, met instemming van de voorzitters van de fracties van VVD, D66, CDA en ChristenUnie, om in het debat op basis van artikel 11.2 van het reglement van orde de aanwijzing te bespreken van een informateur of twee informateurs op een voorstel daartoe van of namens de voorzitters van de vier genoemde fracties. Deze informateur of informateurs zou respectievelijk zouden als opdracht kunnen krijgen om, met inachtneming van dit verslag, de mogelijkheid te onderzoeken van een kabinet uit VVD, D66, CDA en ChristenUnie, met de aantekening dat de fracties van de PvdA, GroenLinks, Volt, SGP en fractie den Haan desgewenst tijdens de startfase van de coalitieonderhandelingen in de gelegenheid worden gesteld tot constructieve betrokkenheid bij
a) de ontwikkeling van het financieel/fiscale kader en de bestuurscultuur/omgangsvormen die vervolgens de grondslag vormen van het regeerakkoord,
b) themaā€™s of onderdelen van het regeerprogramma en
c) de samenstelling van het kabinet door het leveren van bewindspersonen in een latere fase.
Verder zal door de informateur(s) worden onderzocht of het beoogde kabinet ook kan rekenen op constructieve en vruchtbare samenwerking met andere fracties.

Met de aanbieding van dit verslag beschouw ik mijn werkzaamheden als informateur als beƫindigd.
Ik dank u en de voorzitters van de fracties voor het in mij gestelde vertrouwen. Gaarne ben ik bereid een debat over dit verslag bij te wonen en de leden van de Tweede Kamer dan desgevraagd inlichtingen te verstrekken. Over het voorgaande heb ik u telefonisch ingelicht.

J.W. Remkes,
Informateur